20 september 2014 , pag. 6 EEN DAG OP DE AMBULANCE ‘De mensen van de ambulance’ is de titel van een landelijke campagne die het publiek inzicht moet geven in het werk van de rijdende ziekenbroeders en -zusters. Maar wie zijn die ‘ambumensen’ eigenlijk? Wat doen ze? Dagblad van het Noorden draait een dag mee op de post in Emmen. GELUKKIG ZIT IK TIJDENS HET VERVOER VOORIN Nils van Oort (links) en Henry Eikenhorst. H et is acht uur ’s ochtends wanneer Nils van Oort (37) uit Paterswolde en Henry Eikenhorst (38) uit Pesse inchecken aan de Van Schaikweg 6 in Emmen. Zij vormen deze dag het team dat de grootste ambulance van Drenthe bemant. De XXL-ziekenwagen is eigenlijk gemaakt voor zwaarlijvige patiënten, maar rijdt ook gewone diensten. Vooral voor het personeel is het een fijne wagen. De elektrische brancard is met één druk op de knop te bedienen. Dat scheelt een hoop tilwerk. De mega-ambulance heeft echter ook een nadeel. Doordat hij zo breed is, schommelt hij meer, vooral bij drempels. ,,Als iemand een gebroken heup heeft en de botdelen verschuiven, kan dat pijnlijk zijn’’, erkent Van Oort. En wagenziekte? Ja, ook dat komt voor, net als overigens in de gewo- ne ziekenauto’s. ,,Vorige week nog moesten we de hele ambulance schoonspuiten. Die meneer was ook echt wel heel ziek. Het hoort bij je werk, maar niet iedereen kan er even goed tegen. Gelukkig zit ik tijdens het vervoer voorin’’, grinnikt Eikenhorst. Eikenhorst is de chauffeur, Van Oort de verpleegkundige. Ze werken samen. Van Oort is de eindverantwoordelijke voor het medische gedeelte; Eikenhorst zit achter het stuur en assisteert op medisch vlak. Nadat de twee zich via de tablet met hun persoonlijke nummer hebben gemeld bij de meldkamer in Drachten, inspecteren ze hun ambulance: de ‘ambu 03-141’ (03 staat voor Drenthe). ,,In principe wordt een ambulance compleet en goed functionerend afgegeven, maar we checken alles wel altijd’’, legt Van Oort uit. Hij kijkt of de monitor, waarmee onder meer hartfilmpjes kunnen worden gemaakt, het doet en loopt de inhoud van twee grote tassen na. Eén tas met infusen, spuitjes en medicijnen en een zuurstoftas, inclusief zogeheten kapbeademing voor als een patiënt niet meer zelf ademt. ,,Vanaf nu zijn we oproepbaar. We zullen zien wat de dag ons brengt’’, zegt Eikenhorst. Hij houdt ervan, van het onverwachte. Eigenlijk heeft hij een heel andere opleiding gedaan: de meao. Maar elke dag op kantoor zitten hing hem al gauw de keel uit. Nu staat hij aan het begin van een dag waarvan hij het verloop niet kent. Een dag waarop hij misschien wel een mensenleven redt. Of eentje waarop er een ongeluk gebeurt met fatale afloop. Het kan allemaal. Eerst is het tijd voor koffie, samen met de andere ambulancemedewerkers die zich op de post hebben verzameld. Even kletsen, grapjes maken, iets eten ook. Een verpleegkundige die later binnenkomt, uit haar frustratie over een gevalletje ‘onnodig uitrukken’. Het blijkt soms lastig voor de meldkamer om te beoordelen of er écht wel een ambulance nodig is wanneer iemand in paniek aan de lijn hangt. Eikenhorst en Van Oort zijn de enigen die vandaag een 24 uurs-dienst draaien. Als de rest straks om 17 uur afzwaait, werken zij de avond door. En als zij om 23 uur gaan slapen op de post, ligt hun pieper naast het bed. Gaat die af, dan moeten zij, met hun ambulancekleding aan, binnen 2 minuten in de auto zitten. Het is best pittig, erkennen beide mannen, om zo’n dienst te draaien. Vooral als je er meerdere in één week hebt, zoals Eikenhorst nu. Vrijdag, zondag én dinsdag. En wie denkt dat hij na een gebroken nacht overdag lekker kan bijslapen, heeft het mis. De agenda van Eikenhorst staat alweer vol afspraken. Dat krijg je al snel met een gezin, kinderen die ook in het weekend sporten en andere verplichtingen. ,,Drie van deze diensten in één week… ja, daar kom je redelijk brak uit’’, erkent hij. ,,Of we door vermoeidheid geen fouten maken? Neuh. We zijn met ons tweeën en we controleren elkaar. Als ik medicatie klaarleg, kijkt Nils of het wel de goede is.’’ Meerdere piepers zijn ondertussen afgegaan en het ene na het andere team is uitgerukt. Eikenhorst en Van Oort worden door de meldkamer nog even ontzien, maar om 10.30 uur is het raak. Ze worden opgeroepen voor een rit met een patiënte uit Gasselte. Op hun dooie gemakje wandelen ze naar de ziekenauto, die ze zonder sirene en zwaailicht in beweging zetten. ,,Een B-rit’’, verklaren ze. Geen spoed dus. ,,In zo’n geval gebruiken wij nooit sirene en zwaailicht. Zodra je die aanzet, breng je namelijk anderen in gevaar. Let er maar eens op hoe weggebruikers reageren. Sommigen remmen met gierende banden. Anderen schieten de berm in of stoppen op een plek waardoor ze juist ons pad blokkeren.’’ De mevrouw die ze moeten vervoeren, ligt in het Scheper Ziekenhuis in Emmen en gaat vandaag terug naar het Refaja Ziekenhuis in Stadskanaal, waar ze vandaan kwam. Ze is naar Emmen gekomen voor een hartonderzoek. Er is niks gevonden en ze mag weer terug. In de ambulance komen spannende oproepen voorbij, gericht aan andere ambulances. Een reanimatie bij de Jumbo in Zuidlaren. Die even later weer wordt afgeblazen. Reanimatie blijkt toch niet nodig; de inzet vervalt. In het Emmer ziekenhuis laat de patiënte van Van Oort en Eikenhorst even op zich wachten. Ze moet plassen voordat ze op pad gaat, maar in de wetenschap dat er op haar wordt gewacht lukt dat niet zo best. Uiteindelijk is de ambulance na heen en weer naar Stadskanaal te zijn gereden, rond 12 uur terug op de post. ,,Soms zijn we nog veel langer weg’’, vertelt Eikenhorst. ,,Dan moeten we een patiënt naar Enschede brengen, waar tegenwoordig de open hartopera>> Campagne voor meer begrip Er loopt een landelijke campagne om het werk van de ambulancemedewerkers beter voor het voetlicht te brengen. Volgens Roel Barkhof, woordvoerder van UMCG Ambulancezorg, moet er hierdoor meer begrip en respect komen voor het ambulancepersoneel. De campagne duurt drie jaar en wordt vooral online gevoerd, via onder meer de website www.demensenvandeambulance.nl en de facebook-pagina www.facebook.com/ambuprofs. Deze naam is volgens Barkhof niet voor niets gekozen. ,,We merken dat de verwachtingen die mensen hebben, niet overeen komen met de werkelijkheid. Ze denken dat de ambulancemedewerkers een soort veredelde ehbo’ers zijn, terwijl ze mbo+-niveau of hbo-niveau verpleegkunde hebben en jaren ervaring met spoedzorg in een ziekenhuis, voordat ze op de ambulance mogen werken. Ook worden ze permanent bijgeschoold. Het zijn hoog opgeleide professionals. Mensen die dat niet weten, bemoeien zich soms met de hulpverlening. Ze schrijven ter plekke voor wat er moet gebeuren. Of ze zeggen tegen een ambulancemedewerker: ‘Weet u wel wat u doet?’ Wij proberen het publiek meer bewust te maken van het feit dat het gaat om medisch deskundigen die echt wel weten wat ze doen.’’ Radio- en televisiespotjes komen er niet, omdat daar volgens Barkhof binnen de ambulancesector geen geld voor is. 20 september 2014 , pag. 8 Nils van Oort (l) en Henry Eikenhorst begeleiden een vrouw tijdens hun dienst. Wat kost een ambulance? Er zijn twee tarieven: één voor van tevoren besteld vervoer en één voor spoedritten die via 112 of een huisarts worden aangevraagd bij de meldkamer. Eerstgenoemd vervoer kost 292,86 euro (starttarief) plus 3,77 per kilometer die de patiënt aan boord is. Spoedritten kosten 660 euro (starttarief) plus 3,77 per beladen kilometer. Voorbeeld: een spoedrit van NieuwAmsterdam naar Emmen kost 660 + 12x3,77 = 660 + 45 = 705 euro. De bestelde rit, zoals die van de ‘korsetpatiënte’ in Nieuw-Amsterdam, kost 292,86 + 12x3,77 = 292,86 + 45,24 = 338,10 euro. Daar komt de retourrit bij, opgeteld 676,20 euro. << ties worden gedaan. Niet alle patiënten zijn er blij mee dat ze naar Enschede moeten, maar het Scheper Ziekenhuis heeft nu eenmaal een contract gesloten met dat ziekenhuis.’’ Van Oort en Eikenhorst krijgen het gemopper vervolgens over zich heen. Ze zijn het gewend. Ze stuiten wel vaker op onbegrip, vaak ingegeven door de misverstanden die er heersen. ,,Zo denken veel patiënten dat ze automatisch naar het ziekenhuis gaan als de ambulance komt. Maar zo werkt het niet’’, zegt Van Oort. ,,Wij doen een eerste onderzoek en als wij concluderen dat de klachten heel goed door een huisarts behandeld kunnen worden, gaan we niet naar het ziekenhuis. Wij zijn geen taxi. We maken ook hartfilmpjes in de ambulance, die we op afstand kunnen laten beoordelen door de afdeling cardiologie van het ziekenhuis. Als we direct naar het ziekenhuis zouden rijden, zou het ziekenhuis een dumpstation worden. Daar zit een ziekenhuis niet op te wachten. Heel veel mensen weten trouwens niet eens dat ze ’s avonds, ’s nachts en in het weekeinde de huisartsenpost kunnen bellen. Ze bellen direct 112.’’ De mondige patiënt, ook zoiets. Mensen worden assertiever en bemoeien zich steeds vaker met het werk van het ambulancepersoneel. ,,Ze denken het al snel beter te weten, terwijl niet zij, maar wij er voor zijn opgeleid’’, zegt Van Oort. Zelf volgde hij het hoger beroepsonderwijs: HBO-Verpleegkunde; Eikenhorst deed de opleiding tot ambulancechauffeur aan de Academie voor Ambulancezorg in Harderwijk. Een ehbo- en een reanimatiediploma zijn vereist om aan deze opleiding, die zeven maanden duurt, te mogen beginnen. Behalve het rijden op een ambulance leren de leerlingen er medisch assisteren. ,,Sommige mensen denken dat ik alleen maar de huisarts rond rijd, maar het zit toch wat anders in elkaar’’, zegt Eikenhorst. ,,Ik doe heel wat meer dan alleen rijden. Ik help bij het toedienen van medicijnen en infusen, bijvoorbeeld. En een huisarts zit niet in een ambulance. Er kan wel een arts opgeroepen worden in ernstige situaties. Dan komt de traumaheli, waarin altijd een arts zit.’’ Als mensen teleurgesteld zijn dat ze niet naar een ziekenhuis ‘mogen’, of het er niet mee eens zijn, is het een kwestie van rustig uitleggen, menen de mannen. En desnoods nog een keer uitleggen, als dat moet. Op echte agressie zijn zij nog niet gestuit in de pakweg vijf jaar dat ze in Emmen werken. Van Oort: ,,Hiervoor zat ik in Leeuwarden, daar was het schering en inslag dat we op uitgaansavonden te maken kregen met jonge mensen die veel te veel hadden gedronken. Of harddrugs als ghb hadden gebruikt. Veel intoxicaties (vergiftigingen, red.). Maar in deze regio valt dat erg mee. Wat we wel eens meemaken is dat oudere mensen die verward zijn, wat agressief worden. Ook mensen met psychoses kunnen raar uit de hoek komen. Maar dat moet je in de context zien; het is niet tegen jou persoonlijk gericht.’’ In afwachting van een volgende oproep ruimt Eikenhorst de vaatwasser leeg. De overige ambulancemensen druppelen weer binnen. ,,Zo, wij hebben weer mensen gered!’’, roept er één, terwijl hij aan tafel schuift. ,,Maar je eet nu wel een dooie vis’’, wijst een collega misprijzend op ’s mans eten. ,,Ja, wij redden alleen mensenlevens hoor’’, werpt die tegen. Grapjes zijn welkom hier op de post, aan deze keukentafel. Graag zelfs. Voor de mensen van de ambulance is humor een uitlaatklep, die tegenwicht biedt aan de serieuze gesprekken die óók aan deze tafel worden gevoerd. Iedereen heeft wel dingen meegemaakt die grote impact hebben. Een dodelijk ongeval. Reanimatie van een jong kind. Het zijn gebeurtenissen die erin hakken. ,,Het heftigst vind ik de ongevallen waarbij iemand zo opeens uit het leven wordt gerukt’’, zegt Van Oort. ,,Echt tragisch voor de familieleden. Wij proberen er alles aan te doen om iemand levend naar het ziekenhuis te brengen, maar dat lukt niet altijd.’’ Binnen het bedrijf is een officieel bedrijfsopvangteam (bot) dat de volgende dag belt voor nazorg, maar de eerste opvang gebeurt al hier, aan deze keukentafel. Collega’s onder elkaar. Van Oort: ,,In principe wordt een ambulance compleet en goed functionerend afgegeven, maar we checken alles wel altijd.’’ De pieper gaat. De ambulance van Eikenhorst en Van Oort wordt weer opgeroepen. De rit gaat naar een verpleeghuis, waar een bewoonster naar het ziekenhuis moet voor een hersenscan. De boordcomputer van de ziekenauto geeft het adres, en direct ook de route, aan. Ook meldt het scherm in een paar korte medische termen wat er zo ongeveer aan de hand is. De informatie is summier. Bij het verpleeghuis loopt net de arts naar buiten. Van Oort vraagt hem naar details van de patiënte, maar alles wat hij te horen krijgt is: ,,Alles is bekend. Mevrouw moet naar de röntgenafdeling.’’ De twee lopen naar binnen. ,,Heel vreemd’’, zegt Van Oort. ,,Als we even later waren gekomen, was de arts al weg geweest. Maar wij moeten toch wel weten wat we kunnen verwachten?’’ Eenmaal op de kamer van de patiënte vraagt hij nog maar even door bij het personeel van het verpleeghuis. Het spreken gaat moeilijk bij mevrouw, zo blijkt, en ook heeft ze minder kracht in de arm dan de dag ervoor. ,,Ze is geen suikerpatiënt?’’, vraagt Van Oort voor de zekerheid. Dat is ze dus wel. Ook in het ziekenhuis wordt raar opgekeken. Er is alleen een telefoontje geweest van de dokter, maar geen officiële aanvraag wat er precies moet gebeuren. Volgende keer moet het beter zijn geregeld, wordt de ambulancebroeders medegedeeld. De scan wordt gemaakt en de patiënte kan, aldus het röntgenpersoneel, ‘retour afzender’. Nog maar net terug op de post komt er weer een oproep. Opnieuw geen spoed. Een inwoonster van Nieuw-Amsterdam moet naar OIM Orthopedie, bij het ziekenhuis, omdat haar korset niet meer goed zit. Tijdens een vakantie in Italië brak ze twee ruggenwervels en ze kan niet zittend in een auto van Nieuw-Amsterdam naar Emmen. Eikenhorst kruipt weer achter het stuur. ,,Ik vraag me echt af waarom zoiets niet thuis kan, zo’n korset stellen.’’ Ook de patiënte en haar dochter vinden de gang van zaken maar vreemd. ,,Wat een geldverspilling dat er zo’n dure ambulance moet komen’’, moppert de dochter. ,,Toen ik met OIM belde, wilden ze mijn moeder eerst niet helpen omdat ze een Italiaans korset heeft. Later wel, maar ze konden niet naar ons huis komen. Weer later zeiden ze dat het wél thuis kon, maar dat het 200 euro zou kosten. Ik moest maar met de verzekering overleggen of dat zou worden vergoed. Dus ik heb de verzekering gebeld en kreeg nul op het rekest. De huisarts moest maar een ambulance laten komen. Toen ik riep: ‘Maar dat is veel duurder!’, zei de mevrouw van de verzekering: ’Ja, soms is het krom’.’’ Eikenhorst schudt misprijzend zijn hoofd als hij het verhaal hoort. Een ambulancerit is inderdaad een flink stuk duurder en dit transport bestaat ook nog eens uit twee ritten: van Nieuw-Amsterdam naar Emmen en vice versa. Aan het vervoer hangt al met al een prijskaartje van bijna 700 euro (zie kader). ,,Bovendien is de ambulance al die tijd niet inzetbaar voor andere dingen.’’ Als Eikenhorst en Van Oort terug zijn van de ‘korsetklus’, zijn alle andere ambulances van de post in Emmen op pad. Wederom geen spoedklussen. ,,Nou ja, op papier hadden we een A-rit’’, zegt een verpleegkundige als ze terug is. ,,Maar het was een halfgebak- Als je belt naar 112 • Weet waar je bent. Noem het adres. Weet je dat niet, zoek het op met je mobiele telefoon (via google maps) of je navigatiesysteem. Ben je op de snelweg, noem dan het nummer van het dichtstbijzijnde hectometerpaaltje. In het bos geef je het nummer door van de dichtstbijzijnde ANWB-paal. • Blijf rustig. Beschrijf de situatie zo goed mogelijk en volg de instructies van de centralist op de meldkamer. • Laat iemand buiten de ambulance opwachten of zet alvast de voordeur open. De alarmlichten van de auto aanzetten kan ook. Zorg ook dat het pad, buiten en binnen, vrij is en dat er bijvoorbeeld geen fietsen in de gang staan die de doorgang blokkeren. • Laat de patiënt bij voorkeur niet boven naar bed gaan. Het is voor het ambulancepersoneel handiger als iemand beneden op de bank ligt. Als je een ambulance met zwaailicht en sirene tegenkomt • Raak niet in paniek en rem niet plotsklaps. Probeer ruimte te maken als dat kan. • Ben je op een rotonde, rij dan een extra rondje tot de ambulance is gepasseerd. • Rijd nooit door rood of te hard. • Verleen altijd voorrang aan de ambulance. © DvhN/LC 200914 | HK ken A-rit. Een doorgeschoven rit van een huisarts die de wachtkamer te vol had, denk ik.’’ Dan draait er een ‘vreemde’ ambulance het terrein op: die van de post in Borger. Komt dit team even buurten? De aanleiding van de Borgerder aanwezigheid blijkt verre van gezellig. Terwijl alle Emmer ambulances bezet waren, is er een ernstig ongeval geweest in Emmen-Zuid. Bij haar woning, in de niet omheinde achtertuin, is een meisje van anderhalf jaar in het water van de Grote Rietplas gevallen. Nog vol van de adrenaline vertelt verpleegkundige Anneke Scholte wat er is gebeurd. ,,Het meisje is eerst gereanimeerd door iemand uit de buurt, die was ingeseind door een aed-alert (zo’n alert gaat naar mensen in de buurt die kunnen reanimeren, red.). De eerste ambulance, van de post in Emmer-Compascuum, begon later met beademing. Op dat moment begon het meisje een beetje te kreunen. Toen wij kwamen, wilde ik een infuus aanleggen, maar ik kon geen adertje vinden. Ik pakte de botboor om een infuusje te geven in het beenmerg en van het prikje in de huid begon ze te huilen. Ze reageerde dus op de pijnprikkel van mijn prikje. De traumaheli was er ook. Ze is nu onderweg naar het UMCG.’’ De rest van de ambulancemedewerkers horen het relaas met grote ogen aan. Bijna iedereen heeft zelf kinderen. Je moet er toch niet aan denken… Ook Scholtes gedachten gaan uit naar haar eigen dochter. ,,Sommige ambulancemedewerkers maken een ongeval als dit nooit mee in hun werk. Anderen een paar keer. Anderhalf jaar, dat is precies de leeftijd van mijn dochter. Ik heb altijd gezegd: ‘Ik wil geen huis aan het water’.’’ Instemmend geknik aan de tafel. ,,Als ik even een kind uit het oog ben verloren, denk ik direct: toch niet bij het water?’’, zegt de verpleegkundige die eerder moest uitrukken voor de ‘halfgebakken A-rit’. ,,Jeetje man… helemaal vanuit Borger naar Emmen-Zuid. Hoe hard hebben jullie wel niet gereden? Zo zie je maar weer waarom je dus niet voor al die kleine dingen ambulances moet laten rijden.’’ Reactie Dat er ambulances uit Emmer-Compascuum en Borger moesten komen voor het meisje in de Rietplas is volgens ambulancewoordvoerder Roel Barkhof niet vreemd. Hij zegt dat dit soort situaties, waarbij alle ambulances van de post in Emmen bezet zijn, vaker voorkomen. De ambulancepost Emmer-Compascuum staat in Emmer-Erfscheidenveen, op een steenworp afstand van de Emmer wijk Emmerhout, en kan volgens Barkhof gemakkelijk binnen de vereiste aanrijtijd van 15 minuten in Emmen-Zuid zijn.
© Copyright 2024 ExpyDoc