Lombardijen, groene wijk met een zonnig hart Lombardijen en IJsselmonde hebben een gezamenlijke geschiedenis waar een forse hap tussenuit is. Aanvankelijk behoorde het grondgebied waarop later Lombardijen werd gebouwd tot de gemeente IJsselmonde. Bij de vorming van de deelgemeente in 1978 werd de wijk aanvankelijk niet herenigd met IJsselmonde. Dit gebeurde wel na een herindeling van het deelgemeentelijk grondgebied per 1991. De wijk Lombardijen is gebouwd rond het begin van de zestiger jaren, tijdens een explosieve groeiperiode van Rotterdam-Zuid. Groot-IJsselmonde en Lombardijen lijken in stedenbouwkundige opzet op elkaar. In tegenstelling tot de andere wijken die in dezelfde periode zijn gebouwd, zoals Pendrecht en Zuidwijk, ligt Lombardijen niet aan de rand van het voor Rotterdam-Zuid centrale Zuiderpark, maar ligt het ingeklemd tussen infrastructurele voorzieningen als de spoorlijn, en de Vaanweg. De veranderingen van de spoorverbindingen langs de rand van Lombardijen hebben nogal wat gevolgen gehad voor deze wijk. Station Lombardijen werd grootscheeps verbouwd, de boog van de Havenspoorlijn veranderde in een wandel- en fietsroute als gevolg van de komst van de Betuwelijn, de spoorlijn naar Dordrecht is verdubbeld en door de komst van de Hoge snelheidslijn is de spoorwegovergang aan de Hordijk vervangen door de Bergambachttunnel. Het project "Zuidelijke Tuinsteden" heeft in de jaren negentig voor een grote opknapbeurt van verschillende buurten van Lombardijen gezorgd. Aan de rand van het centrale Spinozapark is eind jaren negentig de versleten bebouwing vervangen door twee woontorens en een aantal parkvilla's. Het woonwagencentrum verhuisde van de Hordijkstraat naar het "Bijenpark" aan de Maeterlinckweg. De afgelopen tien jaar is hard gewerkt aan een grondige renovatie van het Spinozapark. 1 Lombardijen ligt in het zuiden van Rotterdam, tegen Barendrecht aan. De wijk is goed bereikbaar met het openbaar vervoer: er zijn zowel bus- als tramverbindingen. De bussen en trams rijden richting NS station Lombardijen of het centrum van Rotterdam. Vanaf de ring Rotterdam is Lombardijen via drie afritten bereikbaar: Feijenoord, IJsselmonde en Zuidplein. Lombardijen bestaat uit verschillende buurten: de Molièrebuurt, Homerusbuurt, Karl Marxbuurt, Smeetsland en Zenobuurt. Deze worden gescheiden door wegen en groenstroken. Het Spinozapark ligt centraal in de wijk. In het zuiden van de wijk, vlakbij Barendrecht, vindt u ook een mooie landelijke groenstrook. Hier kunt u goed fietsen en wandelen. Ook bevinden zich daar een manege en een recreatieplas. Door Lombardijen lopen verschillende drukke verkeerswegen, en er staan veel etagewoningen. In Lombardijen vindt u onder andere de wijkwinkel, kinderboerderij ‘De Kooi’ en het Spinozapark. Er wonen ongeveer 14.000 mensen. De voorgeschiedenis Lombardijen. Woonwijk aan de linker Maasoever. Oorspronkelijk was Lombardijen een tiendheerlijkheid, gelegen in het zuiden van de polder Smeetsland onder IJsselmonde. Over de oorsprong van de naam bestaat geen zekerheid. Het is mogelijk dat Jan van Wassenaar, één van de bezitters van de heerlijkheid, deze naam gaf ter herinnering aan zijn overwinning op de Venetianen. Ook kan het zijn dat Lombarden (geldschieters) deze heerlijkheid in leen hadden en daaraan hun naam gaven. Uiteindelijk is de wijk dus vernoemd naar een streek in Italië. De geweldige economische ontwikkeling van Rotterdam-Zuid in de negentiende eeuw bracht ook een sterke groei van de bevolking met zich mee; vooral van de Zuid-Hollandse eilanden, uit Zeeland en Noord-Brabant trokken veel mensen in het laatste kwart van de negentiende eeuw naar het gebied. De eerste verstedelijkingsoperaties die in Rotterdam-Zuid plaatsvonden waren dan ook voor het grootste deel bepaald door de grenzen en barrières die de havenbekkens en uitdijende infrastructuur opwierpen; de lijnen en vormen van de landschappelijke ondergrond waren in deze ontwikkeling van secundair belang. 2 Woongebieden als de Afrikaanderwijk, Bloemhof, Tarwebuurt, Carnissebuurt en Charlois werden tegen het einde van de negentiende eeuw gebouwd, maar lieten veel te wensen over: eentonige straten, de directe nabijheid van vervuilende industrie en de slechte kwaliteit van de huizen zelf. Hierop vormen enkele experimentele projecten, waar goede huisvesting van de arbeider vooropstond, zoals de Kiefhoek en Kossel een uitzondering. Hoge grondprijzen vanwege speculatie, weinig vertier en gebrekkige verbindingen met het stadscentrum waren de voornaamste redenen dat weinig ‘autochtone’ Rotterdammers vrijwillig in het zuidelijke deel van de stad gingen wonen. De bevolkingsgroei van ‘zuid’ kon daardoor niet aan de hoge verwachtingen van de bouwondernemers voldoen en verscheidene woningbouwprojecten bleven onvoltooid. Een groot deel van de voormalige gemeente Charlois bleef daarom nog lange tijd agrarisch gebied. De eerste plannen Het eerste gemeentelijke plan waarin een mogelijke stadsvorming ‘op zuid’ werd uiteengezet, kwam uit de pen van de directeur van de dienst Gemeentewerken, H.S. de Roode (1924). Het werd in 1924 voorlopig vastgesteld en was de basis voor een kleine reeks woningbouwplannen, waaronder de bouw van het eerste deel van Vreewijk. W.G. Witteveen, de chef van de Hoofdafdeling voor Stadsuitbreiding en gebouwen is de volgende om op voorspraak van het college van Burgemeester en Wethouders een nieuw Algemeen Uitbreidingsplan (1927) op te stellen. Net als zijn voorganger hanteert hij een sterk esthetische vormentaal. Dit is het eerste plan dat in de planvormingsgeschiedenis van de Linker Maasoever officieel werd vastgesteld. Hierin werd vrijwel het gehele agrarische gebied van het vroegere Charlois tot woongebied bestemd. Witteveen introduceerde een ‘parkway’ van oost naar west, van IJsselmonde door het Noord- Zuid georiënteerde Zuiderpark naar Charlois, waarbij werd aangehaakt bij bestaande structuren zoals de Smeetslandsedijk en de Boergoense Vliet. In 1938 werd een herziening van dit plan wederom door Witteveen opgesteld en goedgekeurd. De belangrijkste wijzigingen waren het verdwijnen van het binnenscheepvaartkanaal, de vereenvoudiging van het stelsel van hoofdwegen en de introductie van de nieuwe rijksweg ten oosten van de spoorlijn. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog waren Tuindorp Vreewijk en Tuindorp Sportdorp gebouwd, maar toch bleven grote delen van het plan Witteveen onuitgevoerd. 3 Nieuw plan Na de Tweede Wereldoorlog werd een nieuw algemeen plan van uitbreiding opgesteld voor de Linker Maasoever. Dit uitbreidingsplan – in hoofdzaak in 1949 opgesteld door de toenmalige directeur dienst Stadsontwikkeling, ir. C. van Traa - haakt in op een aantal grote lijnen die reeds door Witteveen voor de oorlog waren uitgezet. Toch wijkt dit eerste naoorlogse uitbreidingsplan substantieel af van zijn vooroorlogse voorgangers. Het start namelijk bij het definiëren van grote amorfe bebouwingsvlekken, verbonden door de strikt noodzakelijke infrastructuur, in plaats van het vastleggen van de verfijnde toekomstige infrastructuur waartussen de woongebieden zich voegen. De gedetailleerde infrastructuur werd later, per deelgebied in het plan-in-onderdelen opgenomen. Dit uitbreidingsplan was het richtinggevend kader voor de completering van het zuidelijke stadsdeel, bestaande uit de wijken Pendrecht, Zuidwijk, Lombardijen, IJsselmonde en het Zuiderpark. Lombardijen werd aangelegd in de polder Dirk Smeetsland - Mr.Arend van der Woudensland, waar het reeds genoemde nooddorp Smeetsland was verrezen Stedebouwkundige opzet De wijk Lombardijen kan heel goed model staan voor de ontwikkelingen zoals die zich ook in de andere wijken van IJsselmonde voordeden. Anderzijds is Lombardijen door zijn geheel eigen opzet ook weer atypisch: de straalvormige structuur met zeven buurten gelegen rondom een centrumpark kent geen van de andere wijken. Voor de historische beschrijving is gebruik gemaakt van ‘Lombardijen – Cultuurhistorische analyse en beschrijving (1949 – 1965)’, een in 2003 verschenen rapport in opdracht van dS+V, Bureau Monumenten Rotterdam. Van Woningstichting tot Corporatie "Toen ik hier in 1982 begon, ben ik eerst eens een kijkje gaan nemen in de wijken. Ik moest me melden in de Zonnetrap, waar het kantoor van de toenmalige woningbouwvereniging zat. Ik wist niet wat ik zag! Bij mijn weten was zo’n combinatie van wonen, werken en recreëren volstrekt uniek in Nederland. Het gaf me als Amsterdammer overigens meteen een goed gevoel over mijn nieuwe Rotterdamse werkomgeving." Aan het woord is Cor Pijlman, voormalig directeur-bestuurder van Com.wonen, tegenwoordig als Havensteder een heel grote onder de Nederlandse woningverhuurders en onbetwist de belangrijkste ‘huisbaas’ in Lombardijen. 4 “In 1987 werd ik gevraagd directeur te worden van de in 1988 op te richten nieuwe woningbouwvereniging VL Wonen, voor Vreewijk-Lombardijen, de opvolger van NV Vreewijk en Woningstichting Lombardijen." De onderlinge verhoudingen tussen Vreewijk en Lombardijen begin jaren ’90 omschrijft Pijlman als ‘moeizaam’. Daarom werd VL Wonen een besloten vereniging; daar kon men geen lid van worden, maar alleen voor worden gevraagd. Zo konden onderlinge tegenstellingen in elk geval geen invloed binnen het nieuwe samenwerkingsverband hebben. In het begin van het nieuwe millennium zocht VL Wonen nieuwe fusiepartners om samen sterker te staan. Dit resulteerde in fusies waaruit de stichting Com•wonen, voortkwam, met een bezit van circa 35.000 woningen en bedrijfsruimten. Daarmee werd Com•wonen een van de tien grootste woningcorporaties in Nederland. Voor Lombardijen was Com•wonen heel belangrijk omdat het niet alleen 4000 van de 7500 woningen bezat, maar daarmee ook veel invloed op de leefomgeving van de Lombardijenaren had. Dit geldt nog altijd voor de opvolger: Havensteder. Tuinstad Lombardijen: zeven buurten rond een centrum Lombardijen is onderdeel van de Zuidelijke Tuinsteden van Rotterdam en werd gebouwd tussen 1960 en 1967. In totaal werden er ongeveer 7500 woningen neergezet. Het bijzondere ontwerp van de wijk is van de hand van ir. P. van Drimmelen en is geïnspireerd op de destijds populaire stedenbouwkundige opvattingen van het CIAM, het Congrès Internationaux d’Architecture Moderne, waarin vooral de ideeën van de wereldberoemde architect Le Corbusier doorklinken. Van Drimmelen, vanaf 1946 ontwerper van de dienst Stadsontwikkeling en Wederopbouw, werkte bij deze dienst onder andere samen met stedenbouwers Henk Miljus, Paul Gorter en Lotte Stam-Beese. In tegenstelling tot Stam-Beese - die zich bewust van een voortdurende gedachtenuitwisseling afzijdig hield - had Van Drimmelen een sterke collegiale band met de rest van het ontwerpteam. Desondanks bevatten de ontwerpen die hij maakte voor Lombardijen en later ook voor IJsselmonde een onmiskenbare reactie op de door Stam-Beese uitgezette modernistische ontwerpvisies. 5 Voor het eerst in de plangeschiedenis van Lombardijen werd de eis gesteld dat het woongebied niet opgevat diende te worden als een uitbreiding van Vreewijk, maar als een zelfstandige stadswijk met een stedelijk karakter. Met de eerste schetsen startte Van Drimmelen in 1950. De hierin voorgestelde hoofdopzet bleef gedurende het planproces gelijk, maar de verkavelingswijze van de diverse buurten waaruit Lombardijen is opgebouwd maakte daarentegen een aanzienlijke transformatie door: van reeksen stroken in 1950 tot een zeer gevarieerde compositie in 1956. Het plan was in 1952 gereed maar werd door diverse vertragingen pas in 1956 aan de Gemeenteraad voorgelegd, waar na een nieuwe reeks van vertragingen en aanpassingen deels veroorzaakt door de aanpassing van het Rijkswegennet, pas in 1960 met de bouw kon worden begonnen. Zeven buurten In Lombardijen werd uitgegaan van het centraal gelegen Spinozapark als een soort groene long met daaromheen winkels en scholen. Rondom dit centrum strekken zich straalsgewijs in scheggen zeven buurten uit, die onderling worden gescheiden door groenstroken en bredere straten. Oorspronkelijk had iedere buurt nog een aantal eigen winkels. Op veel plaatsen zijn deze inmiddels verdwenen of hebben ze plaats gemaakt voor andere bestemmingen. De buurtwinkels konden het hoofd meestal niet meer boven water houden, maar dit ging doorgaans wel ten gunste van de centraal gelegen grotere winkels. Van Drimmelen gaf aan het ‘moderne nomadenschap’ van de naoorlogse stadmens een geheel eigen invulling. Net als de cultuurfilosoof J.P. Sartre accepteerde hij dat de moderne mens in essentie een niet-gesettelde aard heeft, waarvoor de in de praktijk van het maatschappelijke leven zo nodige tolerante sociale gezindheid al jong moet worden ontwikkeld. Volgens Van Drimmelen moesten ‘de gedwongen contacten, die de werksfeer kenmerken, hun voorbereiding vinden in de spontane ontmoetingen die in de woonsfeer kunnen ontstaan. Waar wonen en vrijetijdsbesteding steeds meer identiek worden, behoort de woonwijk meer het karakter te krijgen van een ontspanningsgebied, dat tevens kan dienen als sociaal trainingsterritoir’. 6 In het plan voor Lombardijen kwam laatstgenoemd uitgangspunt terug in de doelstelling dat de wijk zo moest zijn opgebouwd dat het opgroeiende kind geleidelijk de maatschappij kon worden binnengeleid. Voorts moest ‘binnen de daartoe aangewezen gebieden worden gestreefd naar het stimuleren van de psychische hygiëne der grootstedelijke bevolking als compensatie voor het veelal enerverende, drukke en lawaaiige verblijf op fabriek, werf, kantoor en straat’. In Lombardijen moest zo rustig, zo vrij en zo veilig mogelijk gewoond kunnen worden. Gebied van kinderen Van Drimmelen introduceerde verkeersluwe straten, veel groene ruimten en veel recreatiemogelijkheden voor de bewoners, in het bijzonder voor het spelende kind. Hij beschreef dat als volgt: ‘De woonwijk is bovenal het gebied van kinderen - de volwassenen van morgen – die er hun eerste levensschreden zetten, die er hun primaire levenslessen verwerken en die er hun basisopleiding ontvangen ter voorbereiding op hun toekomstige plaats als volwaardige mensen in een uiterst gecompliceerde samenleving’. Hij omschrijft het wonen ‘als een proces van voorbereiden en opleven, van ontwikkelen en ontspannen, van prepareren en regenereren. Als algemene regel mag gesteld worden dat hoe sterker de druk door het werken wordt uitgeoefend, hoe meer innerlijke bevrijding en versteviging door het wonen moet worden geboden’. Tegen deze achtergrond werd Lombardijen ontworpen volgens een basisstructuur, die enerzijds een recreatieve woonsfeer trachtte te verzekeren en anderzijds zoveel mogelijk ongedwongen contacten zou helpen bevorderen, door verkeerselementen, bebouwing en groene ruimten als evenwaardige componenten te verweven. Het ontwerp van de wijk Lombardijen, en later dat van IJsselmonde, maakt duidelijk dat Van Drimmelen de wijk net als vele vakgenoten met hem, als een autonome zelfvoorzienende eenheid beschouwde. Hij combineerde hun ideeën met een antroposofische visie op de ontwikkeling van de mens en de samenleving. In ruimtelijk opzicht leverde dat een structuur op die vergelijkbaar is met de vorm van een bloem of boom, een organische metafoor van het ontsluitingssysteem: ‘Het gehele stelsel van wegen en paden drukt als het ware het verloop van de ‘krachtlijnen’ uit waarlangs zich het buurtleven beweegt van en naar de wijkkern’. De ruimtelijke hoofdopzet van Lombardijen volgt dus een hiërarchisch model, analoog aan de opbouw van een boom: wortels, stam, takken, twijgen, bladeren en nerven. Een groene wijk Een opvallend kenmerk van de wijk is het vele groen in en rondom de bebouwing. Aan de noordkant is het gebied van de Smeetslandsedijk een historisch landschappelijk element. Ten westen en oosten van de wijk zijn een soort buffergroenstroken om de uiterste bebouwing te scheiden van respectievelijk de Vaanweg en de spoorlijn. 7 Aan de zuidkant bevindt zich een redelijk groot groengebied, het Bijenpark, met daarin een kinderboerderij en een volkstuinencomplex. Eind jaren ’90 werd er ook een woonwagencentrum met vijftien standplaatsen gerealiseerd, dat in verband met de aanleg van de HSL moest worden verplaatst. Het eerder genoemde Spinozapark heeft een ontwikkeling doorgemaakt waarbij eerst een aantal wijkvoorzieningen in het park werd opgenomen, zoals scholen, een speeltuin en een dierenkliniek, waardoor er nauwelijks meer sprake was van een scheiding tussen wijk en park, en waarbij de afgelopen tien jaar zich hebben gekenmerkt door een grootscheepse renovatie van het park. Er lopen vanuit het centrum een aantal groene uitlopers naar de buitenranden van de wijken. Wonen in een gevarieerde wijk En dan de bebouwde ruimte in Lombardijen. Zoals gezegd is de wijk opgebouwd uit zeven woonbuurten. Daarbij opgeteld het centrum en bedrijventerrein Hordijk West brengt het totaal op negen. Begin jaren zestig werd een deel, zo’n veertig procent, van de nieuwe woningen gebouwd door de gemeente en particuliere beleggers, de overige zestig procent door de nieuwe Woningstichting Lombardijen. Er werd zoals in zoveel Nederlandse gemeenten in die tijd gekozen voor een combinatie van vierverdiepingenflats op een onderhuis en twee- en drielaagse woningen met een plat dak. De flats waren er in portiek- en galerij-uitvoering. Een groot deel van die portiekflats staat bekend onder de naam Dura-Coignet flats. Naar huidige maatstaven zijn zowel de tweelaagse rijtjeshuizen als de flats tamelijk klein, maar destijds was vrijwel iedereen die er kwam wonen er erg blij mee. Je moet niet vergeten dat Nederland eind jaren ’50, begin ’60 nog een enorme woningnood kende. Die combinatie van laagbouw en etagebouw, ook wel middelhoogbouw genoemd, werd zo gegroepeerd dat er een soort buurttuinen ontstonden. Elke groep woningen had ook een eigen verkavelrichting die in een hele wijk werd aangehouden. De hoogbouw staat vooral aan de ringweg rond het centrum. Later werden daar en aan de randen van de wijk nog nieuwe vormen van hoogbouw toegevoegd, zoals Lichtpunt, Zonnetrap en twee torenflats. 8 Nooddorpen Na het bombardement in 1940 vonden duizenden Rotterdammers onderdak bij familie of bekenden. Ongeveer 25.000 mensen verlieten de grenzen van de stad en vluchtten naar de steden Schiedam, Den Haag of Gouda. Desondanks bivakkeerden velen op allerlei mogelijke en onmogelijke plaatsen. Zij hadden geen onderkomen kunnen vinden en overnachtten in huisjes op volkstuincomplexen, op bootjes, of in de open lucht. Het gemeentebestuur realiseerde zich, dat het onmogelijk zou zijn om op korte termijn het woningbestand dat verloren was gegaan te vervangen. In 1941 schatte het gemeentebestuur dat de bouwopgave uit ongeveer 5500 woningen bestond. Om de eerste woningnood te kunnen opvangen werden op de Linker Maasoever een drietal nooddorpen ingericht: Wielewaal, Smeetsland en het Brabantse dorp. De Wielewaal staat er nog steeds, het Brabantsedorp moest plaats maken voor winkelcentrum en metrostation Zuidplein. Smeetsland in zijn oude vorm is zo goed als gesloopt. Zonnetrap Het 50-jarig bestaan van de Maatschappij voor Volkshuisvesting Vreewijk in 1967 werd herdacht met een markant gebouw in Lombardijen, een service-flat voor ouderen: de Zonnetrap. Dit paradepaardje van Lombardijen zou tegen het einde van de jaren ’60, toen de wijk min of meer voltooid was, moeten worden voltooid. Dat het nog vele jaren zou duren voordat het complex eindelijk gerealiseerd werd, kon niemand in 1967, toen de eerste plannen werden gesmeed, voorzien… 9
© Copyright 2025 ExpyDoc