Allemaal keurige nette jongens

E15
Zaterdag 10 mei 2014
GO-E12R
samen_leven
Hollman
www.limburger.nldoor Emile Hollman
horizon
Club
Er hangt een eigenaardige sfeer,
die van ontzetting, over de tribune. De club dreigt van zijn voetstuk te vallen. De wedstrijd is nog
niet eens beslist als ik een blik
vang, even verderop in het publiek.
Vent van mijn leeftijd, verbijsterd
over zijn eigen emoties, zoekt een
houding. Ik lees dat hij, net als ik,
als kind hier kwam, dat hij, net als
ik, in luttele secondes al die jaren
aan zich voorbij ziet trekken. Zijn
vader of buurman, het oude stadion, historische wedstrijden, op
de tribunes: onze stam. Ik zit weer
op de achterbank van de Peugeot
van de dokter naast mijn vriend,
zijn zoon. In mijn broekzak zitten
reepjes papier waarop ik mijn
naam en adres heb geschreven. Die
zal ik straks, na de wedstrijd, de spelers van Ajax, Telstar of Volendam
toestoppen als ze van de kleedkamer naar de spelersbus lopen. Soms
sturen ze me een foto met een
handtekening er op. Een enkele
keer sta ik naast koempel Berend
Ossel, te hopen dat onze club zal
winnen, want dan is hij de rest van
de dag goed geluimd. De dokter
zegt zes keer foei en zwijgt verder
de hele rit naar huis als we hebben
verloren.
Maasje zwaait met een grote gele
vlag als de wedstrijd start. Eerst
joelen en juichen we om de hoop,
dan proberen we het verlies te
nemen. Mijn kompaan verderop
draagt zijn gezicht in beide handen.
Naast hem huilt een man. Achter
ons eist iemand al zijn geld terug.
We staan op, we schuifelen als achter een baar het stadion uit. Maasje
boos als Berend, ik zwijg als de dokter. Ik zou dit zo graag zo onbelangrijk willen vinden, maar het lukt
niet. Onderweg pikken we mijn
vriend en zoon op bij de camping.
Daarna voetballen we op straat, tot
het niet meer gaat.
Reünie
door Guus Urlings
aanmelden: [email protected]
Reünieconcert T.O.G. Welten
F
eest bij muziekvereniging
Tot Onderling Genoegen
(T.O.G.) uit de Heerlense
wijk Welten. Exact 95 jaar
geleden zag de vereniging - destijds
nog een fanfare - het levenslicht en
dat moet natuurlijk gevierd worden. Dat gebeurt met een reünieconcert op vrijdag 30 mei in Auberge De Rousch.
Nadat mgr. Poels in 1919 zijn zegen
uitsprak over de oprichting van
T.O.G. Welten, konden de repetities
beginnen. Die verliepen zo voorspoedig dat de vereniging al in het
voorjaar van 1920 haar eerste openbare optreden kon verzorgen: het
begeleiden van de kinderen van
Welten en Benzenrade naar de
kerk, waar ze hun Eerste Communie deden. Niet veel later volgde
het eerste bondsconcours.
Nadat fanfare Tot Onderling Genoegen was ‘omgebouwd’ tot harmonie, ging het crescendo met de
Weltenaren, die van meet af aan de
muzikale lat hoog legden. En dat
nog steeds doen.
Het reünieconcert op 30 mei heeft
als titel: ‘Van Klezmer tot Tango’.
T.O.G. heeft speciaal daarvoor een
gerenommeerde bandoneonspeler
aangetrokken en zich verzekerd
van de medewerking van dansers
van Tango Maastricht.
Alle muziekliefhebbers, maar in het
bijzonder iedereen die in de afgelopen 95 jaar bij T.O.G. Welten betrokken is geweest, worden van harte
uitgenodigd om het reünieconcert
bij te wonen. Het begint om 20.00
uur. Entreeprijs: een vrije gave, die
bestemd wordt voor de opleiding
van nieuwe T.O.G.-leerlingen.
De jubilerende muziekvereniging T.O.G. Welten op het concertpodium.
Allemaal
KEURIGE, NETTE JONGENS
Dat de verdachten van de mishandeling in Gulpen niet kunnen worden
geplaatst in een ‘gemakkelijke’ categorie, maar uit de eigen (dorps)gemeenschap afkomstig lijken te zijn, zorgde
deze week voor verbijstering. Hoewel
nog lang niet alle feiten bekend zijn,
past wat wel al bekend is over ‘Gulpen’
in een patroon dat al jaren gaande is
en in zekere zin een spiegel is geworden van de tijd waarin we leven.
DOSSIER:
DE BURGER AAN ZET
door Johan van de Beek
(Gebrek aan) sociale
cohesie, ook wel ‘het
cement van de samenleving’
genoemd, wordt vaak omschreven als het belangrijkste
maatschappelijke thema van
deze tijd. Samen_Leven is
een journalistiek project
van de Limburgse kranten
Dagblad De Limburger en
Limburgs Dagblad dat, over
een langere periode, de
hechtheid van de Limburgse
samenleving wil toetsen,
van het niveau van gezin en
familie via verenigingen en
organisaties tot de Limburgse maatschappij als geheel.
O
p 17 augustus 1996 kwam
Joes Kloppenburg uit café de
Schutter in de Amsterdamse
Voetboogstraat. Hij zag hoe
een paar dronken mannen
een zwerver in elkaar schopten. Hij riep
‘kappen nou’ . Daarop werd hij zelf in
elkaar getrapt. Hij overleed een paar uur
later, 26 jaar oud, in het ziekenhuis.
Kloppenburg werd een nationaal symbool,
net zoals Kerwin Duinmeijer (1983) en
Meindert Tjoelker (1997). Symbool van een
destijds vrij nieuw fenomeen: zinloos geweld. In dezelfde Voetboogstraat trapten in
april 2011 zes jongens een op de grond liggende man in elkaar. Er zijn camerabeelden. Een van de daders, de 23-jarige
Martijn, neemt een aanloopje en schopt het
slachtoffer vol in het gezicht. De daders
schamen zich later, als ze de beelden terugzien. Het zijn geen vechtersbazen en ze hebben geen strafblad. Gewone jongens, als het
ware. Met banen: museummedewerker,
herenmodezaakverkoper, ober, postbode,
marktverkoper, kassamedewerker.
Hoe het zo ver heeft kunnen komen? Ze
weten het niet. Wel willen ze voor de rechter kwijt dat ze niet hadden gedacht dat ze
zó boos konden worden. Ja, ze hadden allemaal gedronken, maar dat kon niet de grenzeloze woede verklaren die zich van hen
meester had gemaakt.
De verbijstering over dit soort zaken wordt
groter als de daders niet passen in stereotypen zoals ‘kutmarokkanen’, ‘klootzakken
uit de stad’ , ‘vreemdelingen’ of ‘achterbuurtjongeren’, maar jongens uit de eigen
omgeving en sociale laag. Bevredigende antwoorden op de waaromvraag komen zelden als de daders voor de rechter verschijnen. Dan blijkt wel vaak dat ze, zoals de
socioloog Bas van Stokkom het omschrijft,
een ‘flexibel dubbelleven’ leiden. Doordeweeks zijn ze aangepast, ze studeren of werken, hebben relaties met meisjes, maken
plannen voor de rest van hun leven. In het
weekeinde zoeken ze actie en is de beer los.
In Geweld als uitdaging beschrijft Gabriel
van den Brink, hoogleraar maatschappelijke
bestuurskunde in Tilburg, de ‘normaalheid’
van een stel typische daders. ‘Het gaat om
vijf mannen van 18 tot 20 jaar oud. Als ze
voor de rechter verschijnen, dragen ze een
leren jack en hebben ze kortgeknipt haar.
Alle verdachten wonen nog bij hun ouders
Fragment uit de inmiddels beruchte video,
thuis, hebben werk en gedragen zich in het
gewone leven allerminst agressief. Volgens
hun ouders zijn het ‘aardige jongens’. Hun
kameraden omschrijven hen als ‘prima
vrienden’. De reclassering wijst erop dat ze
uit keurige gezinnen komen (...) De mannen verkeren tijdens de mishandeling in
een soort van razernij. Ze stellen zich niet
tevreden met een paar klappen, maar
beogen de totale uitschakeling van het
slachtoffer. ‘Hij heeft zijn kop al kapot’,
roept een van hen. ‘Laat mij maar schoppen, ik heb stalen neuzen’, stelt een ander
voor. Na afloop komen de daders in een
triomfantelijke stemming bijeen (…) Eigenlijk hebben ze geen enkele verklaring voor
hun gedrag (…) het lijkt wel alsof er in elke
omgeving een andere identiteit wordt aangenomen. Het ene moment zijn het aardige
jongens die nog thuis wonen, het andere
moment werkende jongeren die er af en
toe eens uit moeten, maar in het uitgaansleven gaan ze met z’n allen als een beest tekeer. Dat is tevens het meest verontrustende aan dit soort agressief gedrag: je weet als
burger nooit van tevoren waar of wanneer
het tot explosie komt. Zelfs jongeren die er
in het gewone leven zo onschuldig bij lopen, ontpoppen zich van het ene op het
andere moment als woestelingen.’
Van den Brink heeft een aantal kenmerken
op een rij gezet: 1. de daders zijn relatief
jong en mannelijk (vaak tussen 18 en 25
jaar); 2. het slachtoffer is zwakker dan de
Mail ons op:
[email protected]
genomen door een bewakingscamera, van ‘de kopschoppers van Eindhoven’.
daders en vaak ook in de minderheid; 3. het
slachtoffer wordt mishandeld met zware
verwondingen als gevolg, tot zelfs de dood;
4. de daders houden zich meestal in groepen op, waarbij het groepsproces een belangrijke rol speelt; 5. de daders gebruiken
vaak drank en/of drugs; 6. het motief van
de daders, als er al een motief is, staat niet
in verhouding tot hun gedrag; 7. het geweld
doet zich ’s nachts voor en vaak op straat;
8. omstanders grijpen niet of te laat in; en
9. er ontstaat een storm van publiciteit.
Waar komt dit geweld vandaan? Terwijl er
veel studie is verricht naar agressie onder
jongeren uit zogeheten gemarginaliseerde
milieus - waar agressie vaak kan worden
herleid naar een straatcultuur waar angst
voor verlies van status cruciaal is - is het
agressief gedrag van jongeren uit de middenklasse mysterieuzer. Dit geweld speelt
zich altijd af in wat Van Stokkom de vrijetijdsarena noemt: rond voetbalvelden en in
uitgaanscentra. In Het mannelijke ego beschrijft hij het fenomeen van acting out.
‘Ondanks hun mondigheid en ogenschijnlijke zelfverzekerdheid maken jongens nog
geen deel uit van het volwassenenleven en
de opgaven die daarbij horen (huwelijk,
financiële verantwoordelijkheid). Om die
reden is acting out een effectief middel om
te bewijzen dat ze onafhankelijk kunnen
handelen en nieuwe uitdagingen aankunnen (…) Ook de initiatie in de wereld van
alcohol en drugs symboliseert onafhankelijkheid en coolness. De cool pose komt tot
uitdrukking in geraffineerd streetwise-ge-
Literatuur over zinloos geweld jongeren
Bij het schrijven dit artikel werd gebruikgemaakt van de volgende bronnen:
Geweld als uitdaging - de betekenis van
agressief gedrag bij jongeren - Gabriel van
den Brink
Wat een hufter! - ergernis, lichtgeraaktheid
en maatschappelijke verruwing - Bas van
Stokkom
Het mannelijke ego - over onzekerheid, hoge
eigendunk en agressie - Bas van Stokkom
Jonge mannen in groepen - een geweldige
combinatie - O.M.J. Adfang
Hoe de straat de school binnendringt Iliass El Hadioui
Waardevolle informatie over dit
thema is ook te vinden op de website
www.moed.nl van de Landelijke StichtingTegenZinloosGeweld.
drag, grote-stad-bluf en onaangedaan blijven tijdens stunts en riskante acties. Je bent
een ‘ware man’ als je bewezen hebt iets
speciaals of geks te kunnen. Het gaat erom
nieuwe ervaringen op te zoeken en grenzen te verleggen (...) Fysiek geweld is dan
ook eerder een afgeleide van groepsspel,
van collectief acting out.’
Van Stokkom heeft het over ‘expressief
masculinisme’, het opzichtig etaleren van
onverschrokkenheid, waarbij het negeren
van regels een sport wordt. Dat gedrag lokt
ook vlugger confrontaties uit, met onberekenbaar geweld als logisch gevolg. Er zijn
aanwijzingen dat een gebrek aan cohesie in
de samenleving een rol speelt bij deze
vorm van agressie. Hoe hechter mensen bij
hun gezin, de kerk of een sportclub zijn betrokken, des te meer zullen zij de waarden
en normen van het gezin, de kerk of de
sportclub naleven. Mensen die niet hecht
zijn betrokken bij één of meer van dergelijke groepen, zullen de waarden en normen
van deze groepen niet zo sterk naleven.
In Wat een Hufter! gaat Van Stokkom dieper in op de rol van de ouders en citeert
onderzoek waaruit blijkt dat bij bijna
40 procent van de hedendaagse jongeren
thuis sprake is van een zogeheten permissieve opvoedingsstijl, wat inhoudt dat vaders
en moeders weinig of geen grenzen stellen.
‘Gezag uitoefenen en regels opleggen leiden
tot ‘te veel ellende’ en laten zich niet verenigen met ‘vriend zijn van je kind’ (…) in het
verlengde hiervan is een vrijetijdscultuur
ontstaan waarin jongvolwassenen een uitbundige en assertieve levensstijl nastreven
die zich uit in stoer doen, kicken, lichamelijk vertoon en het zoeken van heftige ervaringen, waarbij de morele remmen op het
uiten van agressie zwakker lijken te worden.’ Van den Brink waarschuwt er, ook
om die redenen voor, zinloos geweld af te
doen als een randverschijnsel. ‘Het gaat om
een verschijnsel dat midden in de samenleving staat en ook iets over die samenleving
zegt. In die zin houdt het geweld van jongeren ook een uitdaging aan onszelf in.’
Als er al sprake is van oplossingen, dan worden die gezocht in de richting van een beschavingsoffensief. Vaak wordt het bekende spreekwoord It takes a village to raise a
child (er is een dorp voor nodig om een
kind op te voeden) aangehaald, waarbij
wordt gewezen op de verantwoordelijkheid van een gemeenschap, niet alleen
ouders en de school, om onwenselijk gedrag te benoemen. Daar is een ‘sociaal weefsel’ voor nodig dat, en dat is een teken van
deze tijd, aan erosie onderhevig is.
Volg ons ook via de Facebookgroep Samen_Leven.