Interview Minister Jet Bussemaker 'Het mbo mag geen moetje meer zijn' Jet Bussemaker in februari 2013 op werkbezoek bij de Leidse Instrumentenmakers School. Die school werd dat jaar door de keuzegids MBO-studies gekozen tot beste vakopleiding van Nederland. Foto Bart Maat/ HH Om het mbo beter te laten aansluiten op de beroepspraktijk worden de opleidingen korter en intensiever. Minister van Onderwijs Jet Bussemaker: 'Er is meer maatwerk nodig.' VAN ONZE VERSLAGGEVER BART DIRKS Van kraamverzorgers tot koks en kappers, van goudsmeden tot webdesigners en gamebouwers: 40 procent van de beroepsbevolking heeft een mbo-diploma op zak. 'Toch heeft het mbo niet de naam die het verdient', zegt Jet Bussemaker. 'Naar het hbo en de universiteit mag je, naar het mbo moet je', zo vat de minister van Onderwijs het vooroordeel van ouders en studenten samen. Wat kan daar aan gebeuren? En is het middelbaar beroepsonderwijs ook klaar voor de beroepen van de toekomst? Nu voelt een op de drie mbo'ers zich onvoldoende uitgedaagd, terwijl het bedrijfsleven klaagt dat opleidingen slecht aansluiten op de arbeidsmarkt. Daarom wordt al enkele jaren achter de schermen gewerkt aan het actieplan 'Focus op Vakmanschap'. De meeste opleidingen worden korter en intensiever; studenten worden beter begeleid in hun studiekeuze. © de Volkskrant De aanvullende maatregelen die minister Bussemaker vandaag voorstelt aan de Tweede Kamer, moeten ertoe leiden 'dat jongeren met overtuiging kiezen voor beroepsonderwijs. Er is meer maatwerk nodig, zodat bijvoorbeeld een opleiding in Brabant beter kan aansluiten op Brainport Eindhoven en een roc in de regio Rijnmond bij de Rotterdamse haven.' overgangen meer tussen vmbo en mbo. Door die integratie kunnen de 'routes' korter worden dan nu.' Vanaf schooljaar 2014-2015 wordt er proefgedraaid met de vakmanschapsroute, om van de derde klas vmbo sneller door te stromen naar mbo-niveau 2. Vanaf 2016-2017 komt er ook een proef met een beroepsroute: vmbo-mbohbo. Het onderwijs moet niet alleen 'innovatiever, kleinschaliger en regionaler', Bussemaker wil bovendien een duidelijk onderscheid aanbrengen tussen vak- en beroepsopleidingen. 'Natuurlijk moet je kunnen doorstromen van middelbaar vaknaar beroepsonderwijs. Maar waar ik me tegen verzet, is het idee dat je alleen maar wat kunt bereiken met een hbo-diploma op zak. Nog altijd zijn er meer vacatures voor mbo'ers. In Nederland stroomt 40 procent van de mbo'ers door naar het hbo. Dat moet geen doel op zich zijn. In Duitsland en Zwitserland gebeurt het minder, omdat er meer manieren zijn om je te ontwikkelen als vakman, waardoor het ook meer waardering krijgt. Die trots moet bij ons ook terugkeren. Kijk om je heen, zonder goede vakmensen zijn we nergens.' Om beter aan te sluiten op de arbeidsmarkt, hebben sommige regionale opleidingscentra (roc's) al nauwe samenwerking met het bedrijfsleven. 'Neem de Techniekfabriek, een succesvol initiatief van het onderhoudsbedrijf Nedtrain en het ROC van Twente. In het eerste deel krijgen studenten vooral les op school, in het tweede deel gaan ze aan de slag in het bedrijf. Zo'n gecombineerde leerweg is prachtig, maar de samenwerking schuurt nu tegen wettelijke grenzen aan. Vanaf 2015 kunnen mbo's daar vrijer mee experimenteren.' Enerzijds moet het mbo kwetsbare jongeren een kans blijven bieden (niveau 1, de entreeopleiding), anderzijds moet er meer aandacht komen voor toptalent. 'Ik wil bij meer opleidingen een eigentijdse meester-gezelformule mogelijk maken, zoals we die kennen bij meer traditionele beroepen als zilversmeden, schoorsteenvegers en stukadoors. Het is een formule 2.0. De ervaren leermeester heeft daarbij niet meer alle waarheid in pacht, want kennis veroudert snel.' Om het mbo aantrekkelijker te maken, komen er experimenten met 'doorlopende leerroutes' (zie graphic). 'Binnen deze experimenten zijn er geen harde maandag 02 juni 2014 Maar de mbo's moeten intern ook orde op zaken stellen. Weliswaar is het aantal zwakke en zeer zwakke opleidingen fors gedaald, toch voldoen nog veel opleidingen en onderwijsinstellingen amper aan de opgelegde basiskwaliteit, aldus de Onderwijsinspectie. 'Ik zie gelukkig ook pareltjes, maar de kwaliteit kan en moet omhoog. Er is de laatste jaren nauwelijks verbetering geweest op het vlak van examinering en diplomering. Dat is kwalijk, want over de waarde van diploma's mag nooit twijfel bestaan. Daarom moeten opleidingen verplicht gebruik gaan maken van gecertificeerde examenleveranciers. Wie de examens zelf blijft ontwikkelen, moet ze extern laten valideren.' De studentenaantallen staan onder druk door de bevolkingskrimp. 'De tijd van groot, groter, grootst is echt voorbij. We hebben dure lessen getrokken uit de problemen bij de Amarantis Onderwijsgroep. Die Pagina 9 (1) ging ten onder aan harde onderlinge concurrentie en het streven naar een zo groot mogelijke schaal.' Anderzijds vindt Bussemaker de plannen van de Rotterdamse roc's Zadkine en Albeda College te drastisch. De twee willen samen opgaan in vijf gespecialiseerde mbo-colleges: kleinere vakscholen, herkenbaar voor studenten, docenten en bedrijfsleven. 'De doelen deel ik: de menselijke maat, afgestemd op de omgeving. Maar hun plannen zijn financieel kwetsbaar. Als de arbeidsmarkt andere eisen gaat stellen, dreigt zo'n klein, gespecialiseerd mbocollege om te vallen. Bovendien leidt het tot bestuurlijke drukte, met vijf colleges van bestuur die voor zichzelf gaan pleiten en elkaar beconcurreren. Dat is topzwaar.' Ze ziet juist heil in een nieuw bestuurlijk model: de gemeenschappen van mbocolleges. 'Je werkt onder één paraplu samen, maar hebt per branche of sector aparte colleges onder leiding van een collegedirecteur. Die staat dicht bij de praktijk, zowel het lesgeven als de arbeidsmarkt. Een aantal mbo's in Utrecht werkt al zo. Vanaf augustus 2017 moet deze werkwijze in de wet zijn verankerd. Ik hoop dat ook andere mboinstellingen er gebruik van zullen gaan maken, net als in het voortgezet onderwijs al langer gebeurt met scholengemeenschappen.' de regionale onderwijsinstellingen (roc's) telt meer dan tienduizend studenten. De agrarische opleidingscentra (aoc's) zijn fors kleiner. Een groot roc biedt al snel honderd tot tweehonderd opleidingen aan op vier niveaus. Dat is moeilijk kiezen, maar studenten krijgen een intake-gesprek en een 'studiebijsluiter' met baanperspectieven. Zo nodig zijn er 'ombuiggesprekken'. In 2005-2011 steeg het aantal mbo'ers, maar prognoses voorzien een daling van circa 6 procent tot 2020 en van 30 procent tot 2030. Dat komt door demografische ontwikkelingen en door concurrentie van de havo. Vooral de techniekrichtingen vrezen een forse daling, terwijl daar veel werk in is. Om de interesse van technische beroepen aan te wakkeren, komt er al op de basisscholen meer aandacht voor. Zo nemen Rotterdamse basisschoolleerlingen sinds kort allemaal een kijkje in de haven. Aantal mbo'ers zal tot 2030 dalen Het mbo in zijn huidige vorm bestaat pas sinds de jaren negentig. Kleinere, op een beroepssector gerichte scholen fuseerden al dan niet noodgedwongen. De verwachting was dat ze zo beter konden inspelen op de arbeidsmarkt. Bovendien bemoeilijkte het Rijk de bekostiging van kleinere instellingen. Gemiddeld heeft een mbo-school nu 7.450 studenten. Een derde van © de Volkskrant maandag 02 juni 2014 Pagina 9 (2)
© Copyright 2024 ExpyDoc