Algemeen gedeelte schoolgids stichting r.-k. basisscholen Vleuten, de Meern, Haarzuilens 1 Inhoud HET ALGEMEEN DEEL .................................................................................... 4 1. Het Katholiek onderwijs in Vleuten - De Meern ......................................... 4 2. Waar de scholen voor staan .................................................................... 10 3. Het personeel ......................................................................................... 11 4. De ouders ............................................................................................... 14 5. De klachtenprocedure ............................................................................. 18 6. Toelating, leerplicht en schorsing ........................................................... 24 7. Het vervolgonderwijs.............................................................................. 32 8. Zorg in en buiten de school ..................................................................... 33 9. BSO buitenschoolse opvang .................................................................... 37 10. Tussenschoolse opvang (het overblijven) ............................................. 39 11. Afkortingenlijst ..................................................................................... 40 2 SCHOOLDEEL .............................................................................................. 41 12. De school .............................................................................................. 41 13. Waar de school voor staat .................................................................. 43 14. De organisatie van het onderwijs ......................................................... 49 15. Onze methodes ..................................................................................... 52 16 Communicatie: Rapportage, startgesprekken en ouderportaal, schoolbrief .................................................................................................. 62 17. Kinderen met een speciale onderwijsbehoefte...................................... 63 18. Overgang naar het voortgezet onderwijs .............................................. 65 19. Nieuwe leerlingen ................................................................................. 66 20 Overblijven ............................................................................................ 67 21. De klachtenregeling .............................................................................. 72 Ten slotte ................................................................................................... 72 3 HET ALGEMEEN DEEL 1. Het Katholiek onderwijs in Vleuten - De Meern 1.1 Stichting R.K. Basisscholen Vleuten, De Meern, Haarzuilens De Stichting R.K. Basisscholen Vleuten, De Meern, Haarzuilens is bevoegd gezag voor katholiek primair onderwijs in Wijk 10 van de gemeente Utrecht. Het betreft thans de volgende basisscholen: - De Willibrordschool (Vleuten); - De Twaalfruiter (Vleuten – wijk Vleuterweide); - De Drie Koningenschool (De Meern); - Het Veldhuis (De Meern – wijk Veldhuizen) en - De Sint Bonifatiusschool (Haarzuilens). De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer: 41178879 De stichting is ingericht overeenkomstig de beginselen van Policy Governance. De stichting is aangesloten bij de VKO, de vereniging voor katholiek onderwijs. Het postadres van de Stichting R.K. Basisscholen Vleuten, De Meern, Haarzuilens is: Postbus 87; 3454 ZH De Meern. Het e-mailadres is [email protected]. Het bestuur van de stichting bestaat uit: Bestuurslid Functie Lid sinds / herbenoemd (h) Mevrouw V.M.F. Broex Secretaris 19 mei 2011 De heer J.C.C. Gresnigt De heer J. Hoogerwerf Lid 17 november 2011 Voorzitter 18 april 2013 De heer J. Koch Lid 10 februari 2012 De heer L. van Rijen Lid 12 september 2013 Mevrouw H. Stieber Lid 20 juni 2013 De heer G.J. Zweegman Penningmeester 13 oktober 2011 Bestuursleden van de stichting representeren de gemeenschap Vleuten, De Meern, Haarzuilens als geheel en handelen formeel zonder last of ruggespraak. 4 Bestuursleden ontvangen geen enkele financiële vergoeding voor het bestuurswerk. Alle door de overheid beschikbaar gestelde gelden komen ten gunste van de 5 scholen, de ongeveer 250 medewerkers en de ruim 3100 leerlingen. 1.2 Missie en visie van de stichting Missie Het bestuur draagt namens of tenminste in het belang van de gemeenschap in Vleuten, De Meern en Haarzuilens, in het bijzonder de ouders en toekomstige ouders die voor hun kinderen katholiek onderwijs verlangen, verantwoordelijkheid voor de scholen welke onder haar bevoegd gezag staan. Het bestuur acht zich als zodanig ervoor verantwoordelijk dat de scholen een prestatie leveren die het bestuur aan die gemeenschap kan verantwoorden. Aangezien de overheid dit onderwijs bekostigt acht het bestuur zich er eveneens verantwoordelijk voor dat de prestatie voldoet aan door de overheid daaraan gestelde eisen. Visie In het Beleidskader/Directiestatuut is het eindresultaat geformuleerd waar de leerlingen over beschikken als zij een van onze scholen verlaten. Van de scholen vallend onder het gezag van dit bestuur worden geacht dat zij het volgende realiseren: - leerlingen beschikken bij het verlaten van de school over kennis en vaardigheden die hen toegang geven tot bij ieders individuele kwaliteiten (in cognitief, sociaal en emotioneel opzicht) passend vervolgonderwijs; de door de overheid vastgestelde referentieniveaus primair onderwijs zijn daarbij het uitgangspunt; - zij beschikken over de basisvaardigheden die hen op weg helpen naar verantwoord maatschappelijk, democratisch functioneren en naar zelfbewust en zelfstandig persoonlijk functioneren; - zij zijn vertrouwd met of hebben kennis van de levensbeschouwelijke en maatschappelijke verscheidenheid; - Vanuit de katholieke identiteit van de school wordt daarbij vooral stilgestaan bij de uitgangspunten en tradities van de katholieke kerk 1.3 Centrale doelstellingen Vanuit de Policy Governance gedachte heeft het bestuur de visie en missie vertaalt in grenzen en doelen. Op 5 aandachtsgebieden zijn deze geformuleerd: 1.3.1 Kind en onderwijs Onderwijs heeft drie belangrijke functies: 1) het draagt bij aan de persoonlijke ontwikkeling van kinderen, 2) het zorgt voor overdracht van maatschappelijke en culturele verworvenheden en 3) het rust kinderen toe voor participatie in de samenleving. 5 De belangrijkste dingen die kinderen moeten leren om actief deel te nemen aan de samenleving, staan vastgelegd in de zogenaamde kerndoelen. De kerndoelen gaan over een bepaald leergebied. De leergebieden zijn onderverdeeld in: Nederlands; Engels; Rekenen en wiskunde; Oriëntatie op jezelf en de wereld; Kunstzinnige oriëntatie en Bewegingsonderwijs. Doelen 1) Opbrengstgericht werken: monitoren en analyseren resultaten taal en rekenen gedurende de hele schoolloopbaan met het oog op het te behalen niveau/eindresultaat. 2) Passend onderwijs; voor ieder kind in wijk 10 en de kinderen vanuit „t Zand wijk 9, een passende plek in een prettig leerklimaat; onderwijs afgestemd op onderwijs behoefte van het kind door middel van handelingsgericht werken. 3) Inspelen op maatschappelijke trends zoals digitale middelen om kinderen te stimuleren de weg te vinden in de digitale wereld en ze mediawijs te maken. 4) Binnen het onderwijs is aandacht voor het versterken van de Katholieke identiteit. 1.3.2 Personeel en organisatie De kwaliteit van de medewerkers en de schoolorganisatie is van doorslaggevend belang voor de prestaties van de leerlingen. Doelen 1) Verbeteren van de competenties (vaardigheden) van leerkrachten. Leerkrachten zijn geschikt voor hun taak of functie, op grond van hun kennis, vaardigheden en houdingen. Ook zijn zij verantwoordelijk, attent en sensitief. 2) Focus op opbrengstgericht werken met ruimte voor de autonomie van de scholen binnen de Stichting. 3) Stimuleren verticale en horizontale mobiliteit op alle niveaus en in de volle breedte van de Stichting. 1.3.3 Ouders Ouders hebben een belangrijke verantwoordelijkheid in het bijdragen aan het leerproces van hun kinderen. Kinderen presteren beter als hun ouders positief betrokken zijn bij school. Doelen 1) Werken aan betrokkenheid ouders in het kader van gezamenlijke verantwoordelijkheid en eigenaarschap met rechten en plichten. 2) Ouders meenemen in het samen optrekken, maar behouden van ieders verantwoordelijkheid. 3) De tevredenheid van de ouders over de school scoort een minimumniveau van ruim voldoende (>7½ als cijfer). 4) Stimuleren van ouders om thuis activiteiten te ondernemen die bijdragen aan het leerproces van hun eigen en zo mogelijk andere kinderen. 6 1.3.4 Huisvesting en infrastructuur De huisvesting en faciliteiten worden als belangrijke voorwaarden gezien voor het goed functioneren van de scholen. Doelen 1) De huisvesting (inclusief omgeving) moet een gezonde en veilige werk en leeromgeving bieden. 2) Scholen zijn sfeervol, inspirerend en hebben een eigen identiteit benaderd vanuit het schoolconcept. 3) Schoolgebouwen dienen flexibel te zijn zodat (relatief) eenvoudig kan worden ingespeeld op ontwikkelingen en behoeften. Het streven is dat het gebouw zelfstandig in beheer te hebben (als enige gebruiker). 4) Beheer en onderhoud van gebouwen gebeurt doelmatig d.m.v. een meerjarenonderhoudsplanning 5) Realisatie en exploitatie moet op een milieu (duurzaam) verantwoorde wijze gebeuren 1.3.5 Financiën en administratie Op efficiënte en effectieve wijze worden middelen ingezet voor een maximale ontwikkeling van de leerlingen. Doelen 1) Het financieel beleid is erop gericht om de continuïteit van de stichting te borgen. 2) Financiële middelen en/of mogelijk overschotten worden zoveel mogelijk ingezet voor het primaire proces. 1.4 De scholen Het katholiek onderwijs in de gemeente Vleuten - De Meern heeft in elke dorpskern één of meer basisscholen. De genoemde scholen, m.u.v. De Sint Bonifatiusschool, zijn zelfstandige scholen. De leerlingen van deze scholen zijn kinderen uit de eigen wijk en, bij voldoende ruimte, ook uit de wijdere omtrek, in de leeftijd vanaf 4 tot 12 à 13 jaar. De levensbeschouwelijke en/of maatschappelijke achtergrond van de kinderen vormt geen beletsel voor toelating. Ouders zijn vrij in hun schoolkeuze, doch van ouders van de kinderen wordt gevraagd de identiteit van de school van hun keuze te respecteren en de aan de inschrijving verbonden verplichtingen te aanvaarden. 7 Het Veldhuis in de wijk Veldhuizen. Bezoekadres Postadres Telefoonnummer Mail Website Directie Teamleiders (tevens waarnemend bij afwezigheid van directie) Keerderberg 23 3453 RD De Meern Postbus 102 3454 ZJ De Meern 030-6666601 [email protected] www.hetveldhuis.nl dhr. J.B.M. Somers Mw. C. Kersbergen (groepen 1-2) Mw. M. Merk (groepen 3 t/m 5) Dhr. D. van der Geer (groepen 6 t/m 8) De Willibrordschool in Vleuten Bezoekadres Postadres Telefoonnummer Mail Website Directie Adjunct directeur (tevens waarnemend bij afwezigheid van directie) Pastoor Ohllaan 28 Vleuten 3451 CC 030-6771618 [email protected] www.willibrordschool-vleuten.nl dhr. N. Koopmanschap mw. I. Rutten De Sint Bonifatiusschool in Haarzuilens is een nevenvestiging van de Willibrordschool Bezoekadres Postadres Telefoonnummer Mail Website Directie Adjunct directeur (tevens waarnemend bij afwezigheid van directie) Brinkstraat 4 Haarzuilens 3455 SK 030-6771403 [email protected] www.stbonifatius.nl dhr. N. Koopmanschap mw. G. Snijders (Sint Bonifatiusschool) 8 De Driekoningenschool in De Meern Bezoekadres Postadres Telefoonnummer Mail Website Directie Adjunct directeur (tevens waarnemend bij afwezigheid van directie) De jonge kinderen zijn gehuisvest op de locatie aan de: Mereveldlaan 1 3454 CA De Meern De oudere kinderen zitten in het gebouw aan de Pastoor Boelenslaan 10 3454 AB De Meern 030-6662680 030-6662489 [email protected] www.driekoningenschool.nl dhr. J. Becking mw. M. Gruters onderbouw mw. J. Hodselmans bovenbouw De Twaalfruiter in de wijk Vleuterweide Bezoekadres Postadres Telefoonnummer Mail Website Directie Adjunct directeur (tevens waarnemend bij afwezigheid van directie) Kweektuinlaan 11 Doyennéperenlaan 1 Kweektuinlaan 11 030-6668052 [email protected] www.twaalfruiter.nl dhr. J. de Vries mw. A. Minningh 3452 SR Vleuten 3452 EC Vleuten 3452 SR Vleuten 9 2. Waar de scholen voor staan Kind en ontwikkeling zijn niet los te zien van elkaar. Ontwikkeling is groeien in alle opzichten, door ervaringen op te doen in een sociale, lerende en instructieve omgeving. Om deze ontwikkeling zo gunstig mogelijk te laten verlopen, zijn er bepaalde voorwaarden nodig. Daarom staan in onze scholen de volgende punten centraal: 1) De Sint Bonifatiusschool, Het Veldhuis, de Drie Koningenschool, de Twaalfruiter en de Willibrordschool, zijn scholen op katholieke grondslag. Aan dit eigen karakter proberen we niet alleen gestalte te geven tijdens de catecheselessen, maar vooral in de wijze waarop kinderen, leerkrachten en ouders met elkaar omgaan. De catechese is gebaseerd op algemeen katholieke beginselen, waarbij we de ruimte geven aan pluriforme opvattingen, zoals die binnen de kerk leven. Wij willen ook respect opbrengen voor hen die anders geloven of niet geloven. 2) De kinderen horen zich thuis te voelen op school. Een goed pedagogisch klimaat en een prettige sfeer, zijn basisvoorwaarden. De positieve benadering van het kind is voor ons vanzelfsprekend. Door positief gedrag te stimuleren, proberen we ongewenst gedrag te voorkomen of te verminderen. Het is belangrijk dat bij de kinderen een positief zelfbeeld ontwikkeld wordt, zodat het zelfvertrouwen toeneemt. 3) De zorg voor kinderen, die op een of andere manier uitvallen. Het onderwijs is op zo‟n manier georganiseerd dat er aandacht is voor het individuele kind. Er wordt tegemoet gekomen aan de eigenheid van de kinderen. We houden rekening met de verschillen in tempo en aanleg. Binnen de Stichting wordt als organisatiemodel het “3 groepen model” gehanteerd. De groepen worden voor de instrumentele vakken (taal, rekenen, spelling, begrijpend lezen) verdeeld in een topgroep, een basisgroep en een instructiegroep of top, basis, intensief. Daarnaast wordt voor sommige kinderen een individueel ontwikkelingstraject uitgezet (het zgn. ontwikkelingsperspectief). Samenvattend: Het klimaat op de scholen is te karakteriseren als kindvriendelijk waarbij elk kind op een positieve wijze wordt benaderd. Er is aandacht en respect voor elkaar, waarbij zowel aandacht is voor de verschillende leergebieden als ook voor de sociaalemotionele, creatieve en motorische ontwikkeling. Dus volop aandacht voor hoofd, hart en handen. Elke school werkt met en aan een enthousiast en professioneel team. Naast de centrale doelstellingen op stichtingsniveau (zie 1.3) heeft elke school ook haar eigen, meer specifiek geformuleerde, doelstellingen gedefinieerd. Deze zijn terug te vinden in het meerjaren schoolplan en de daaruit afgeleide jaarplannen. 10 3. Het personeel 3.1 De directie De schooldirecteuren zijn door het bestuur dusdanig gemandateerd, dat zij integraal verantwoordelijk zijn voor de eigen school. De directeur is daarmee het aanspreekpunt voor leerlingen en ouders. Op sommige scholen wordt de directeur ondersteund door adjunct-directeur(en) / locatieleider(s), of teamleider(s). Iedere school kent een managementteam (MT) waar het beleid van de school gestalte krijgt en van waaruit de school wordt aangestuurd. Elke directeur heeft, naast de verantwoordelijkheden voor de eigen school, ook een bovenschoolse taak. Als lid van het dagelijks bestuur is hij, vanuit specialisme, verantwoordelijk voor bepaalde portefeuilles. Ca 20% van de inzet van een directeur is hiermee gemoeid. 3.2 De adjunct directeur/locatieleider Drie van de vier scholen hebben één of meer adjuncten. Dit zijn volledig vrijgestelde personeelsleden met een managementtaak, bijvoorbeeld de verantwoordelijkheid voor een bepaald aantal groepen of een vestiging van de school. Daarnaast kan er sprake zijn van een verdeling van beleidsgebieden met de directeur. Elke adjunct kan de directeur bij afwezigheid vervangen. 3.3 De teamleider Twee scholen werken met teamleiders. Dit zijn (deels) vrijgestelde leerkrachten, die een gedelegeerde managementbevoegdheid hebben, namelijk het leiding geven aan een bepaald deel van de school (onderbouw, middenbouw of bovenbouw). Teamleiders maken deel uit van het MT. Een teamleider kan ook zijn aangesteld om de directeur bij afwezigheid te vervangen. 3.4 De groepsleerkracht De groepsleerkrachten zijn verantwoordelijk voor de dagelijkse begeleiding van de kinderen. Groepen kunnen door één of meerdere leerkrachten worden begeleid. Voor al uw vragen en opmerkingen kunt u de groepsleerkracht als eerste benaderen. 3.5 De vakleerkracht Op een aantal scholen zijn vakleerkrachten werkzaam. Er zijn leerkrachten die worden ingezet bij het geven van gymnastiekonderwijs of bij MRT ( Motorische Remedial Teaching). 11 3.6 Vervangers bij ziekte, verlof en scholing Fulltime leerkrachten hebben op een aantal dagen per schooljaar compensatieverlof. Dit verlof wordt meestal opgevangen door leerkrachten die in dienst zijn van het schoolbestuur. Bij ziekte van leerkrachten, bij (een andere vorm van) verlof en bij nascholing proberen we in de vervanging te voorzien vanuit een eigen vervangers bestand. De meeste van onze scholen zijn daarnaast aangesloten bij PIO vervangingspool, die meestal snel vervangend personeel kan aanleveren. 3.7 De intern begeleider/zorgcoördinator De intern begeleider is een speciaal opgeleide medewerker, die vooral tot taak heeft de leerkrachten in hun dagelijks werk te ondersteunen. Zij worden ingezet bij: - het analyseren van zorgactiviteiten, toetsresultaten en leerlingbesprekingen. - Zij/hij ondersteunt de groepsleerkracht bij het uitwerken van leerlijnen, zorgplannen of handelingsplannen. - het geven van adviezen voor de aanpak van pedagogisch en didactisch handelen in de groep. De zorgcoördinator coördineert en plant, de ontwikkelingen op het gebied van zorg en extra begeleiding van leerkrachten of leerlingen. De zorgcoördinator heeft regelmatig overleg met de directie en kan eventueel ook deel uit maken van het MT. 3.8 De remedial teacher of onderwijsleerspecialist. We streven ernaar de kinderen die extra ondersteuningsbehoeften hebben zoveel mogelijk binnen de groep en door de groepsleerkracht zelf te laten begeleiden. In bijzondere situaties is echter de hulp van een gespecialiseerd leerkracht wenselijk. Deze hulp wordt op sommige scholen gegeven door een onderwijs-leerspecialist. 3.9 De ICT coördinator De ICT coördinator is gespecialiseerd in ICT onderwijs. Deze persoon is belast met onderzoek naar software om lesprogramma‟s aan te vullen en groepsleerkrachten daarin wegwijs te maken. Vaak gaat dat gepaard met gebruik van nieuwe hulpmiddelen, zoals een digitaal schoolbord. De ICT coördinator wordt ook ingezet om ICT-lessen te verzorgen. De ICT coördinator lost eenvoudige technische problemen op. Voor technisch systeembeheer en beheer van hardware maken we gebruik van een externe partner. 3.10 De lerarenondersteuner De lerarenondersteuner is geen leerkracht maar mag wel zelfstandig een groep kinderen begeleiden. Over de met de kinderen te verrichten werkzaamheden vindt overleg plaats met een aan de lerarenondersteuner gekoppelde leerkracht. De leerkracht blijft eindverantwoordelijk. 12 3.11 De onderwijsassistent De onderwijsassistent ondersteunt de groepsleerkrachten bij het onderwijs aan de kinderen. Daarnaast mag deze, onder supervisie van een groepsleerkracht, zelfstandig groepjes kinderen begeleiden. Verder worden onderwijsassistenten soms ingezet bij de zorg aan de zgn. rugzakkinderen (zie 6.4.4). 3.12 Stagiaires Door de opleidingsscholen voor leerkrachten en onderwijsassistenten worden wij jaarlijks gevraagd om stagiaires de mogelijkheid te bieden om zich in hun toekomstige vak te bekwamen. De begeleiding van deze stagiaires vindt plaats door de groepsleerkracht. Er is meestal een intern stagecoördinator die deze stagiaires van een stageplek voorziet en mede begeleidt. 3.13 LIO-ers Vierdejaars stagiaires(Leraren In Opleiding (LIO)) worden in de gelegenheid gesteld zich in hun toekomstige vak te bekwamen. Daarbij begeleiden zij, onder supervisie van een van de leerkrachten, gedurende langere tijd zelfstandig een groep. 3.14 De administratief medewerker Op elke school binnen de stichting is tenminste een administratief medewerker werkzaam ter ondersteuning van de directie en het team bij hun werkzaamheden. 3.15 De conciërge Op de meeste scholen binnen onze stichting zijn conciërges werkzaam. Zij zijn actief bij tal van ondersteunende werkzaamheden, zoals kopiëren, onderhoud, lichte ICT werkzaamheden magazijnbeheer e.d. 3.16 De overblijfcoördinator Een overblijfcoördinator regelt en plant de inzet van de overblijfmedewerkers of hulpouders tijdens het overblijven van de kinderen. Sommige scholen hebben een doorlopend rooster en dan blijven alle kinderen tijdens de lunchpauze op school. 13 4. De ouders 4.1 Belang van betrokkenheid van de ouders De ouders zijn in de eerste plaats de opvoeders. Binnen de schooluren dragen de leerkrachten de verantwoordelijkheid voor het kind. Bij verschillende vakken is het erg fijn, wanneer er door ouders geholpen wordt. De kinderen kunnen dan intensiever begeleid worden. Als scholen verwachten wij ook, dat de ouders zich interesseren voor datgene, waarmee het kind zich op school bezighoudt. 4.2 Informatievoorziening aan ouders over het onderwijs en de school Elk jaar organiseren de scholen informatieavonden over de inhoud van de leerstof en het onderwijs van elke groep. Daarnaast wordt er regelmatig een nieuwsbrief en/of een schoolkrant uitgegeven. Natuurlijk zijn de ouders van harte welkom voor een gesprek over hun kind of over het onderwijs. Contact en overleg tussen leraar en ouders over het kind aangaande leervorderingen en/of bij problemen staat in 4.7 verder uitgewerkt . 4.3 Dossier en onderwijskundig rapport De gegevens van de kinderen worden in een (digitaal) dossier vastgelegd. Als de kinderen naar een andere basisschool ,naar het speciaal (basis)onderwijs of naar het voortgezet onderwijs gaan wordt door de leerkracht een onderwijskundig rapport gemaakt. Dit rapport gaat naar de nieuwe school, nadat het is gezien is door de ouders en ondertekend door de directeur en/of IB-er. 4.4 Bescherming persoonsregistratie De wet bescherming persoonsregistratie schrijft voor dat leerlingendossiers niet langer dan vijf jaar mogen worden bewaard. Na deze periode worden de dossiers vernietigd. Als uitzondering op deze bewaartermijnen geldt het bewaren van adresgegevens van (oud)leerlingen. Dit is toegestaan voor reünies. 14 4.5 De (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad 4.5.1 De gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) Door gewijzigde regelgeving is met ingang van augustus 2006 voor een bestuur met meerdere scholen een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad verplicht. Aan deze verplichting is invulling gegeven door het installeren van een Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad voor de 4 scholen (incl. de nevenvestiging) van de Stichting. De Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad beschikt over een eigen reglement conform de Wet Medezeggenschap op Scholen (WMS). Leden van de GMR vertegenwoordigen het personeel en ouders van de leerlingen van de scholen. De bevoegdheden zijn na vaststelling door het Bestuur opgenomen in het reglement. Leden van de GMR behoeven geen zitting te hebben in de medezeggenschapsraad van de school welke zij in de GMR vertegenwoordigen. De GMR streeft ernaar herkenbaar te zijn voor collega‟s/ouders en bestuur/directie via o.a. doelgerichtheid, kundigheid en betrokkenheid, in een open vorm van communicatie en een positief kritische en proactieve houding. Dit doet de GMR door kennis over wet- en regelgeving m.b.t. onderwijs en zorg en innovaties in het onderwijs te verwerven, het hanteren van korte en doeltreffende communicatielijnen als het gaat om openheid en benaderbaarheid, het onderhouden van een constructief kritische relatie met het bestuur en het planmatig aanpakken van taken en verantwoordelijkheden. De GMR vormt een belangrijke gesprekspartner voor het bestuur in het proces om te komen tot beleidsontwikkeling op diverse terreinen, met name op het gebied van personeelsbeleid en financieel beleid en beheer. Daarnaast komen nieuwe ontwikkelingen als passend onderwijs in het overleg aan de orde. De samenstelling van de GMR en andere informatie is te vinden op de website van de stichting (www.rkscholenvdmh.nl) onder GMR. 4.5.2 De medezeggenschapsraad (MR) van de school De medezeggenschapsraad bestaat uit ouders en personeel van de school. Als gekozen vertegenwoordiging van het ouderdeel en het personeelsdeel, geven zij advies en instemming over voorgenomen besluiten. Dit wordt geregeld in het MRreglement. Dit reglement ligt ter inzage op school. Binnen de MR kunnen ouders en personeel daadwerkelijk meedenken en zo een openheid creëren tussen ouders, personeel en directie. De uiteindelijke verantwoordelijkheid blijft bij het schoolbestuur. De directie is verplicht om de MR tenminste twee keer per jaar in de gelegenheid te stellen de algemene gang van zaken met hen te bespreken. Mocht er bij een onderwerp geen overeenstemming bereikt worden tussen de directie en de MR, dan kan dit voorgelegd worden aan een geschillencommissie. De verschillende bevoegdheden van de GMR en MR zijn vastgelegd in de reglementen. 15 4.6 De oudervereniging Op elke school is er een oudervereniging of ouderraad actief. Alle ouders of verzorgers zijn lid van deze vereniging. De ouders kiezen een bestuur voor een bepaalde zittingsperiode. Het bestuur van de oudervereniging is actief betrokken bij allerlei activiteiten, zoals het kerstfeest, sinterklaasfeest, schoolreisje, enz. De ouderverenigingen van de scholen vragen alle ouders een vrijwillige bijdrage om de kosten rond sinterklaas, kerst, schoolreisje, enz. te kunnen bestrijden. De hoogte van deze bijdrage wordt jaarlijks vastgesteld. 4.7 Contact en overleg leraar en ouders over het kind aangaande leervorderingen en/of bij problemen Een paar keer per jaar worden de ouders in de gelegenheid gesteld om over de resultaten van hun kind te praten tijdens de ouderavonden. Ook kan een ouder, voor of na schooltijd, bij de leerkracht van zijn of haar kind voor vragen of informatie terecht. Wanneer de behoefte bestaat om dieper op een onderwerp in te gaan, kan er altijd een afspraak worden gemaakt met de leerkracht. Vanwege de organisatie kan dit van school tot school verschillen. Op sommige scholen worden aan het begin zgn. startgesprekken gevoerd. Dit zijn gesprekken waarin de verwachtingen naar elkaar worden uitgesproken. Soms komen in de groepen 7 en 8, de kinderen mee. 4.8 Schoolverzekering voor leerlingen De scholen die onder de stichting vallen, zijn verzekerd voor Wettelijke Aansprakelijkheid. Mocht de wettelijke aansprakelijkheid bij de school liggen dan kan op deze verzekering een beroep worden gedaan. Als kinderen direct betrokken zijn bij een probleem (bal door ruit, bril van neus gestoten, enz.) dan worden de ouders hiervoor aansprakelijk gesteld. Deze kunnen dan een beroep doen op hun eigen verzekering. Verder is voor alle leerlingen een collectieve ongevallenverzekering afgesloten. Deze verzekering geldt als de kinderen onder toezicht staan van leerkrachten en/of hulpleerkrachten en van overblijfouders, alsmede gedurende het rechtstreeks gaan van huis naar school en omgekeerd. Hieronder vallen ook door school georganiseerde uitstapjes, excursies, schoolreisjes en kampen. De uitgebreide voorwaarden liggen op school ter inzage. De dekking op de polis is als volgt: Overlijden € 12.500 Blijvende invaliditeit € 50.000 Geneeskundige kosten € 2.500 Tandheelkundige hulp € 5.000 16 4.9 Sponsoring Met de gelden die het schoolbestuur ontvangt van het rijk is het “passen en meten” om alle kosten van de scholen te kunnen betalen. Om hier wat meer rek in te krijgen, maken de scholen gebruik van sponsoring. Zo kunnen bedrijven adverteren in schoolkrant en/of nieuwsbrief en wordt bij acties/feesten enz. dankbaar gebruik van bijdragen/materialen van bedrijven. Uitgangspunt daarbij is dat we de kinderen niet op commerciële basis bij dergelijke sponsoractiviteiten betrekken. Tussen het onderwijs en het bedrijfsleven bestaat een convenant waarin het een en ander is geregeld. 17 5. De klachtenprocedure Het schoolbestuur heeft in de klachtenregeling geheel herzien en opnieuw vastgesteld. Deze wordt hierna verkort weergegeven. Op school kan deze worden ingezien. Tevens is de onverkorte klachtenregeling te downloaden van de website van de stichting: www.rkscholenvdmh.nl. 5.1 De contactpersoon Er is op iedere school tenminste één contactpersoon die de klager mogelijk verwijst naar de externe vertrouwenspersoon. De naam van de contactpersoon wordt jaarlijks aan de ouders, in een schoolkalender of schoolbrief, aan de ouders en de kinderen gemeld en is ook te vinden op de website. De contactpersoon heeft de volgende taken: - Fungeert als aanspreekpunt bij klachten. - Geeft bekendheid aan zijn/haar taken en functie als contactpersoon binnen de school - Verstrekt informatie over de klachtenregeling in het algemeen en over de mogelijkheden tot het oplossen van een klacht binnen de school door middel van de afgesproken klachtroutes. 5.2 De vertrouwenspersoon Het schoolbestuur beschikt over een externe vertrouwenspersoon die functioneert als aanspreekpunt bij klachten. De vertrouwenspersoon gaat na of door bemiddeling een oplossing kan worden bereikt. De vertrouwenspersoon gaat na of de gebeurtenis aanleiding geeft tot het indienen van een klacht. Hij begeleidt de klager desgewenst bij de verdere procedure en verleent desgewenst bijstand bij het doen van aangifte bij politie of justitie. Indien de vertrouwenspersoon slechts aanwijzingen, doch geen concrete klachten bereiken, kan hij deze ter kennis brengen van de klachtencommissie of de werkgever. De vertrouwenspersoon geeft gevraagd of ongevraagd advies over de door het bestuur te nemen besluiten. Naam externe vertrouwenspersoon: Ron Booij. Telefoonnummer: 030 6661765 [email protected] 5.3 Klachtencommissie Dit is de landelijke Klachtencommissie voor Katholiek Onderwijs gevestigd: Bezoekadres: Raamweg 2 Den Haag Openingstijden: maandag t/m vrijdag van 9.00-12.00 uur 070-3925508 Postadres: Postbus 82324 2508 EH Den Haag E-mail: [email protected] Indien de klacht niet aan de kwalificatie voldoet wordt de klacht niet door deze klachtencommissie in behandeling genomen en wordt men geadviseerd de klacht op de voor dat geval juiste plaats in te dienen. 18 5.4 De procedure Over het algemeen zal een ouder met een mogelijke klacht eerst aankloppen bij de leerkracht, de directeur en/of contactpersoon. Deze zullen eerst proberen om de ouder in gesprek te brengen met degene waar het probleem mee/bij speelt. In de meeste gevallen zullen dan goede afspraken gemaakt kunnen worden. Mocht de ouder hierna toch nog een formele klacht willen indienen dan heeft de contactpersoon daarin alleen een verwijzende rol. Hij/zij zal de ouder, middels onderstaande procedure, naar de juiste persoon verwijzen. De klager kan er ook voor kiezen rechtstreeks contact op te nemen met de contactpersoon (5.1), het bestuur, de vertrouwenspersoon (5.2) of de klachtencommissie (5.3) Indien de klacht niet op genoegzame wijze binnen de wegen in de school (bij de leerkracht, bij de leidinggevende van de leerkracht, bij de directeur, bij de contactpersoon) kan worden afgedaan, dient de klager de klacht in bij: het bestuur of bij de door het bestuur ingestelde klachtencommissie. De klacht dient binnen een jaar te worden ingediend, tenzij de klachtencommissie anders beslist. Indien de klacht wordt ingediend bij de klachtencommissie, gelden m.b.t. de behandeling van de klacht het ten aanzien van de klachtencommissie geldende reglement. Het bestuur kan de klacht zelf afhandelen indien het van mening is dat de klacht op een eenvoudige wijze kan worden afgehandeld. Het bestuur meldt een dergelijke afhandeling, indien de klager daarom verzoekt, aan de landelijke klachtencommissie. Indien de klacht bij het bestuur wordt ingediend, en het vorige punt heeft geen afdoende resultaat gehad, verwijst het bestuur de klager naar de vertrouwenspersoon of landelijke klachtencommissie. Indien de klacht wordt ingediend bij een leerkracht, de oudervereniging of de medezeggenschapsraad, dan verwijst deze de klager door naar de leidinggevende of directie, het bestuur of naar de klachtencommissie. De leerkracht, oudervereniging of medezeggenschapsraad is tot geheimhouding verplicht. Op de ingediende klacht wordt de datum van ontvangst aangetekend. Na ontvangst deelt de klachtencommissie het bestuur, de klager en de aangeklaagde binnen vijf werkdagen mee dat zij de klacht onderzoekt. Het bestuur deelt de directeur van de betrokken school schriftelijk mee dat er een klacht wordt onderzocht door de klachtencommissie. De klager en de aangeklaagde hebben het recht zich op elk gewenst moment in de procedure te laten bijstaan door een raadsman of zich te laten vertegenwoordigen. Bij een vermoeden van een zedenmisdrijf is de directeur/het bevoegd gezag verplicht aangifte te doen bij de politie en contact op te nemen met de vertrouwensinspecteur. Indiening en afhandeling van klachten dient altijd schriftelijk te gebeuren. 19 Als de klager tijdens de procedure bij de klachtencommissie de klacht intrekt, deelt de klachtencommissie dit aan de aangeklaagde, het bestuur en de directeur van de betrokken school mee. De contactperso(o)n(en) de vertrouwenspersoon en de adresgegevens van de klachtencommissie staan jaarlijks vermeld in de schoolkalender. 20 5.5 Klachtenroutes in stroomdiagram Klacht van onderwijskundige aard o.a.: Methode Aanpassing programma Toetsing, beoordeling Klacht van schoolorganisatorische aard o.a. Vakanties, vrije dagen Ouderbijdrage schoolkampen Gesprek met leerkracht Indien geen bevredigend resultaat: Gesprek met schoolleiding Indien geen bevredigend resultaat: Gesprek met de Contactpersoon Of bestuur Indien geen bevredigend resultaat: Gesprek met externe vertrouwenspersoon 1 2 Gesprek met schoolleiding; eventueel met contactpersoon Klacht over ongewenst gedrag1 (anderen dan personeel) o.a. Agressie Geweld Racisme Discriminatie Pesten Seksspel leerlingen onderling machtsmisbruik Klacht over ongewenst gedrag; MELDPLICHT2 voor ieder personeelslid, bij vermoeden van seksueel misdrijf naar een kind / minderjarige AANGIFTEPLICHT voor bevoegd gezag bij redelijk vermoeden, na contact met de vertrouwensinspecteur zie stroomdiagram meldcode. Gesprek met leerkracht /contactpersoon/ schoolleiding Volgen meldcode Gesprek met contactpersoon (zie ook hierboven) of bestuur Indien geen bevredigend resultaat: Gesprek met externe vertrouwenspersoon. Indien geen bevredigend resultaat: Gesprek met externe vertrouwenspersoon. /AMK/ CJG/politie seksueel misdrijf /seksuele intimidatie/fysiek of psychisch geweld Conform wetgevingjanuari 2012 basismeldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. (ministerie VWS) 21 Indien geen bevredigend resultaat: Klager kan naar bestuur. Klager is vrij om de Landelijke Klachtencommissie of de externe contactpersoon te benaderen, los van de aangegeven route. De meest gebruikelijke route is aangegeven, maar de klager beslist over de te volgen route en wie hij/zij aanspreekt. Vaak zullen contactpersonen van de scholen in een vroeg stadium worden aangesproken als wegwijzer. Klager moet zich wel realiseren dat er bij route 4 voor personeelsleden de meldplicht is en voor het bevoegd gezag de aangifteplicht na contact met de vertrouwensinspecteur. Naast de bovenstaande klachtenprocedure gebruiken we onderstaand stappenplan als er van school uit een vermoeden is van huiselijk geweld, kindermishandeling of machtsmisbruik. Onderstaande regeling is een uitwerking van de kolommen 3 en 4 in bovenstaand schema. 22 5.6 Route bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Stap 1 In kaart brengen van signalen Stap 1: In kaart brengen van signalen - Observeer - Onderzoek naar onderbouwing - Gesprek met ouders: delen van de zorg Stap 2 Collegiale consultatie en raadplegen Advies en Meldpunt Kindermishandeling Stap 2: Collegiale consultatie en raadplegen Advies en Meldpunt Kindermishandeling: - Consulteer interne en externe collega‟s tijdens groepsbesprekingen/zorgteam/ zorgadvies team/ schoolmaatschappelijk werk - Bilateraal overleg met jeugdarts, sociaal verpleegkundige, intern begeleider, leerplichtambtenaar - Consulteer ook het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling - Consulteren Centrum voor Jeugd en Gezin - Overweeg registratie in de Verwijsindex Risicojongeren Stap 3 Gesprek met de ouder(s)/ verzorgers Stap 3: Gesprek met de ouder - Delen van de zorg - Uitkomsten consultatie bespreken Stap 4 Weeg de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling Stap 4: Weeg de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. - Weeg aard en ernst - Vraag het AMK hierover een oordeel te geven - Registratie in Verwijsindex Risicojongeren Stap 5a Hulp organiseren en effecten volgen Stap 5: hulp organiseren en effecten volgen - Bespreek uw zorgen en acties met de ouder - Organiseer hulp voor ouder en leerling door te verwijzen naar Bureau Jeugdzorg Utrecht (0900-4005555) - Monitor of ouder en leerling hulp krijgen - Volg de leerling Stap 5b Melden en bespreken met de ouder Stap 5b: melden en bespreken met de ouder - Bespreek met de ouder uw voorgenomen melding - Melden bij get Advies en Meldpunt Kindermishandeling 23 6. Toelating, leerplicht en schorsing 6.1 Aannamebeleid Het Bestuur van de Scholenstichting R.K. Basisscholen Vleuten, De Meern, Haarzuilens hanteert bij het inschrijven van kinderen op haar vier vijf basisscholen, de Drie Koningenschool, de Willibrordschool, De Sint Bonifatiusschool(nevenvestiging van de Willibrordschool), Het Veldhuis en De Twaalfruiter, de volgende uitgangspunten: A) Het Schoolbestuur heeft een maatschappelijke verantwoordelijkheid om ouders en kinderen goed katholiek onderwijs te bieden. B) Hierdoor heeft zij zich verplicht om op organisatorisch én op huisvestinggebied de nodige maatregelen te treffen C) De directies van de scholen treden in contact met de gemeente om de noodzakelijke (huisvesting)voorzieningen te realiseren. D) Ouders die woonachtig zijn in wijk 10 en in ‟t Zand, van de gemeente Utrecht, die rooms-katholiek onderwijs wensen, wordt op één van de scholen van de stichting onderwijs geboden. E) In principe hanteert het Schoolbestuur geen maximale grootte of leerlingenstop voor haar vier basisscholen. Hiermee zou zij immers de ouders de kans ontnemen om zich op een katholieke school in te schrijven. Wel kan er bij het overschrijden van een bepaalde grootte van een groep sprake zijn van een wachtlijst. F) Om de toenemende leerlingenstroom naar haar vier basisscholen op een verantwoorde wijze te reguleren, kan het Schoolbestuur begrensde voedingsgebieden vaststellen (t/m schooljaar 2013-2014 toegepast). 6.2 Huisvestingsproblematiek Al onze scholen hebben de laatste jaren te maken met groei. Met name op de Twaalfruiter kan gesproken worden van een explosieve groei. Dit levert in toenemende mate voor de scholen huisvestingsproblemen op. Samen met de gemeente hebben we regelmatig overleg om de knelpunten in kaart te brengen en om er voor te zorgen dat kinderen adequaat gehuisvest worden. Daarbij kan de piekopvang niet altijd binnen het eigen schoolgebouw plaatsvinden en kan er daarom sprake zijn van huisvesting op een andere plaats in de kern/wijk. Dit kan in het gebouw van een andere school zijn of in tijdelijke huisvesting. 24 6.3 Begrensde voedingsgebieden Met ingang van kalenderjaar 2014 hanteert de stichting binnen het door de gemeente toegewezen voedingsgebied (wijk 10 en ‟t Zand van de gemeente Utrecht) geen “binnen grenzen” meer. Een maximaal aantal leerlingen in een groep, dan wel tegemoet komen aan de invulling van passend onderwijs, kunnen een school doen besluiten een wachtlijst aan te leggen. We streven ernaar zoveel mogelijk ouders die hun kind katholiek onderwijs willen laten volgen, tegemoet te komen in hun wens. 6.4 Toelating van kinderen 6.4.1 Procedure Elke school hanteert voor de inschrijving een eigen intakeprocedure. Deze is opgenomen in het schoolspecifiek deel van deze schoolgids. Hieronder volgen de algemene afspraken bij de verschillende groepen instromers. 6.4.2 Bij vierjarige kinderen Het is gebruikelijk dat ouders die een school voor hun kind zoeken een oriënterend gesprek hebben. Ouders en eventueel ook kinderen worden dan geïnformeerd over de belangrijkste schoolse zaken en krijgen een rondleiding door de school. Van ouders die hun kind(eren) op één van onze scholen aanmelden verwachten we dat zij onze uitgangspunten, doelstellingen en identiteit respecteren. Voor vierjarigen die op één van onze scholen geplaatst worden is er de mogelijkheid om in de weken voor hun vierde verjaardag een aantal dagdelen te komen “wennen” in de groep van plaatsing. Uiterlijk zes weken voordat het kind 4 jaar wordt, zal in gesprek tussen ouders en school de laatste ontwikkeling van het aangemelde kind besproken worden. De voorgenomen inschrijving wordt daarna omgezet in een definitieve plaatsing. Dit heet ook wel intake. 6.4.3 Bij kinderen die later instromen 6.4.3.1 Bij kinderen van buiten Vleuten-De Meern Als door verhuizing, van buiten onze gemeente, kinderen worden aangemeld dan worden de kinderen geplaatst in de groep waar de verzendende basisschool het kind in heeft geplaatst. Vóór plaatsing is er altijd contact met de school van herkomst. De basisschool waarvan het kind afkomstig is, is verplicht een onderwijskundig rapport te verstrekken waarin methodes en resultaten zijn opgenomen. In de praktijk blijken er grote verschillen in de overdracht van deze informatie. Op sommige scholen wennen kinderen twee dagen voordat er een beslissing tot toelating wordt genomen. 25 Er zijn scholen die een compleet beeld geven van een kind, maar ook scholen die volstaan met het doorgeven van de methodes waarmee is gewerkt. Om een eigen beeld van het niveau van een kind te kunnen vormen nemen we het kind, na een gewenningsperiode, een aantal toetsen af. Deze resultaten worden met de ouders besproken. Mochten zich grote aansluitingsproblemen voordoen dan kan de school, natuurlijk in overleg met de ouders, besluiten tot plaatsing van het kind in een andere groep. 6.4.3.2 Bij kinderen van binnen Vleuten- De Meern Als een leerling van één van de basisscholen binnen de eigen kern wordt aangemeld dan wordt altijd eerst contact gezocht met de directie van de betrokken school. Verder wordt dezelfde procedure gevolgd als opgenomen in paragraaf 6.4.3.1 6.4.4 Kinderen met een lichamelijke, zintuiglijke en/of verstandelijke beperking Per 1 augustus 2014 is de wet Passend Onderwijs in werking getreden. Daarmee wordt de school (het bestuur) verplicht voor elke kind dat aangemeld wordt (uit het voedingsgebied van de stichting) het best passende onderwijsaanbod te zoeken. Dit kan zijn: - op de eigen school - op een andere school van de stichting - op een andere school in de wijk - op de speciale school voor basisonderwijs (SBO) of - op een speciaal onderwijs (SO) voorziening De procedures om de beste plaats voor een kind te vinden zijn en worden door het samenwerkingsverband Utrecht PO ontwikkeld. Elke school binnen het samenwerkingsverband volgt deze procedures. In het schoolondersteuningsprofiel van de school (schoolspecifiek deel) staat in grote lijnen aangegeven welke kinderen toelaatbaar zijn op school en voor welke kinderen een alternatief gezocht zal worden. 26 6.5 Leerplicht en verlof 6.5.1 Leerplicht en verlof In de Leerplichtwet staat dat uw kind de school moet bezoeken als er onderwijs wordt gegeven. Leerlingen mogen dus nooit zomaar van school wegblijven. In een aantal gevallen is echter een uitzondering op deze regel mogelijk. Als er een bijzondere reden is waarom u vindt dat uw kind niet naar school kan, moet u zich aan de regels voor zo‟n uitzondering houden. De uitzonderingen en de daarbij behorende regels staan hieronder beschreven. 6.5.2 Extra verlof in verband met religieuze verplichtingen Wanneer uw kind plichten moet vervullen die voortvloeien uit godsdienst- of levensovertuiging, bestaat er recht op verlof. Als richtlijn geldt dat hiervoor één dag per verplichting vrij wordt gegeven. Indien uw kind gebruik maakt van deze vorm van extra verlof, dient u dit minimaal twee dagen van tevoren bij de directeur van de school aan te vragen. 6.5.3 Op vakantie onder schooltijd Voor vakantie onder schooltijd kan alleen een uitzondering gemaakt worden als uw kind tijdens de zomervakantie niet mee dan twee weken op vakantie kan gaan door de specifieke aard van het beroep van (één van) de ouders. Mocht dit zich voordoen dan dient u in overleg te gaan met de directeur. Een werkgeversverklaring is bij zo‟n verzoek noodzakelijk. 6.5.4 Verlof in geval van ‘Andere gewichtige omstandigheden’ Onder „andere gewichtige omstandigheden‟ vallen situaties die buiten de wil van de ouders en/of leerling liggen. Voor bepaalde omstandigheden kan vrij worden gevraagd. Hierbij moet gedacht worden aan: 1) een verhuizing van het gezin 2) het bijwonen van een huwelijk van bloed- of aanverwanten 3) ernstige ziekte van bloed- of aanverwanten (het aantal verlofdagen wordt bepaald in overleg met de directeur en/of de leerplichtambtenaar) en overlijden van bloed- of aanverwanten 4) viering van een 25-, 40- of 50- jarig ambtsjubileum en het 12 ½ , 25, 40-, 50, 60-jarig (huwelijks) jubileum van bloed- of aanverwanten 27 De volgende situaties vallen niet onder „andere gewichtige omstandigheden‟: 5) dienstrooster werkgever 6) familiebezoek in het buitenland 7) vakantie in een goedkope periode of in verband met een speciale aanbieding 8) vakantie onder schooltijd bij gebrek aan andere boekingsmogelijkheden 9) uitnodiging van familie of vrienden om buiten de normale schoolvakantie op vakantie gaan 10) eerder vertrek of latere terugkeer in verband met (verkeers)drukte 11) verlof voor een kind, omdat andere kinderen uit het gezin al of nog vrij zijn Verlofaanvragen worden altijd individueel beoordeeld. Een aanvraag voor verlof wegens „andere gewichtige omstandigheden‟ dient zo spoedig mogelijk bij de directeur te worden ingediend. Bij voorkeur minimaal zes weken van tevoren. Wij adviseren deze termijn om een eventuele bezwaarprocedure mogelijk te maken. 6.5.5 Hoe dient u een aanvraag in? Aanvraagformulieren voor verlof buiten de schoolvakanties zijn verkrijgbaar bij de administratie van de school of te downloaden van de website van de school. Ulevert de volledig ingevulde aanvraag, inclusief een eventuele relevante verklaring, daar ook weer in. De directeur neemt een besluit over een verlofaanvraag voor een periode van maximaal 10 schooldagen. Als een aanvraag voor verlof vanwege „andere gewichtige omstandigheden‟ meer dan 10 schooldagen beslaat, wordt de aanvraag doorgestuurd naar de leerplichtambtenaar van de woongemeente. De leerplichtambtenaar neemt vervolgens een besluit, na de mening van de directeur te hebben gehoord. 6.5.6 Niet eens met het besluit Wanneer uw verzoek om extra verlof wordt afgewezen en u bent het niet eens met dat besluit, kunt u schriftelijk bezwaar maken. U dient een bezwaarschrift in bij de persoon die het besluit heeft genomen. Het bezwaarschrift moet ondertekend zijn en tenminste de volgende gegevens bevatten: 1) naam en adres van belanghebbende 2) dagtekening (datum) 3) een omschrijving van het besluit dat is genomen 4) argumenten die duidelijk maken waarom u niet akkoord gaat met het besluit 28 U krijgt de gelegenheid om uw bezwaar mondeling toe te lichten. Daarna krijgt u schriftelijk bericht van het besluit dat over uw bezwaarschrift is genomen. Bent u het dan nog niet eens met het besluit dan kunt u op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) binnen zes weken schriftelijk beroep aantekenen bij de Arrondissementsrechtbank, sector Bestuursrecht. Het indienen van een beroepschrift heeft geen schorsende werking. Wel kan de indiener van een beroepschrift zich wenden tot de President van de bevoegde rechtbank met het verzoek een voorlopige voorziening te treffen. Aan zo‟n juridische procedure zijn kosten verbonden. Voordat u een beroepschrift indient is het raadzaam juridisch advies in te winnen, bijvoorbeeld bij een bureau voor Rechtshulp. 6.5.7 Ongeoorloofd verzuim Verlof dat wordt opgenomen zonder toestemming van de directeur of de leerplichtambtenaar wordt gezien als ongeoorloofd schoolverzuim. De directeur is verplicht dit aan de leerplichtambtenaar te melden. De leerplichtambtenaar beslist of er proces- verbaal wordt opgemaakt. 6.6 Schorsing/verwijdering van leerlingen Bij problemen met het gedrag van kinderen nemen we altijd eerst contact op met de ouders. Hierbij proberen we met hen afspraken te maken ter voorkoming van ongewenst gedrag van kinderen. Meestal hebben afspraken hierover het gewenste resultaat. Het kan echter voorkomen dat het gedrag van een kind moeilijk te corrigeren is. In een enkel geval kan dit zelfs leiden tot een onveilige situatie voor volwassenen en/of kinderen. In eerste instantie volgt dan een waarschuwing. De directeur doet hiervan schriftelijk melding aan de ouders, met opgaaf van reden. Mocht vergelijkbaar gedrag van het kind zich hierna opnieuw voordoen dan kan de directeur besluiten tot een schorsing. Hierbij gelden de volgende voorwaarden: Het bevoegd gezag van de school wordt voorafgaand aan de schorsing in kennis gesteld van deze maatregel en om goedkeuring gevraagd. Gedurende de schorsing wordt de leerling de toegang tot de school ontzegd. Voor zover mogelijk worden er maatregelen getroffen waardoor de voortgang van het leerproces van de leerling gewaarborgd kan worden. De schorsing bedraagt de eerste keer maximaal 5 werkdagen en kan hooguit 1 maal worden verlengd. De betrokken ouders/verzorgers worden door de directie uitgenodigd voor een gesprek betreffende de maatregel. Hierbij dienen nadrukkelijk oplossingsmogelijkheden te worden verkend, waarbij de mogelijkheden en de onmogelijkheden van de opvang van de leerling op de school aan de orde komen. 29 Van de schorsing en het gesprek met de ouders wordt een verslag gemaakt. Dit verslag wordt door de ouders/verzorgers voor gezien getekend en in het leerlingendossier bewaard. Het verslag wordt ter kennisgeving verstuurd aan: o Het bevoegd gezag o De ambtenaar leerplichtzaken o De inspectie onderwijs Ouders kunnen beroep aantekenen bij het bevoegd gezag van de school. Het bevoegd gezag beslist uiterlijk binnen 14 dagen op het beroep. Ontstaat er na de schorsing een situatie waarbij opnieuw sprake is van agressie/bedreiging naar kinderen en/of volwassenen dan kan de directeur het bestuur voorstellende leerling definitief van school te verwijderen. Aan de definitieve verwijdering kan nog een schorsing voorafgaan. Hierbij gelden de volgende voorwaarden: Verwijdering van een leerling van school is een beslissing van het bevoegd gezag. Voordat men een beslissing neemt, dient het bevoegd gezag de ouder, de betrokken leerkracht en de directie te horen. Hiervan wordt een verslag gemaakt dat aan de ouders ter kennis worden gesteld en door de ouders voor gezien wordt getekend. Het verslag wordt ter kennisgeving opgestuurd naar De ambtenaar leerplichtzaken De inspectie onderwijs Het bevoegd gezag informeert de ouders schriftelijk en met redenen over het voornemen tot verwijdering, waarbij de ouders gewezen wordt op de mogelijkheid van het indienen van een bezwaarschrift. De ouders krijgen de mogelijkheid binnen zes weken een bezwaarschrift in te dienen. Het bevoegd gezag is verplicht de ouders te horen over het bezwaarschrift. Indien er zich een acute onveilige situatie voordoet (fysiek geweld of ernstige verbale bedreigingen) kan de directeur direct schorsen. Binnen 24 uur na directe schorsing vindt overleg plaats over de nemen vervolgacties conform bovenstaande voorwaarden. 30 6.7 Consequenties arbeidsmarktknelpunt Op onze scholen maken we ons in toenemende mate zorgen over het feit dat de lijst met vervangende leerkrachten steeds korter wordt. Door de grote vraag naar leerkrachten in onze regio zie je steeds meer vervangers van deze lijst verdwijnen, omdat ze een vaste baan aan een school aangeboden krijgen. De meeste scholen maken gebruik van vervangerspool PIO om personele knelpunten op te lossen. Daar boven op is onzeker wat de wet Werk en Zekerheid voor gevolgen zal hebben op de groep leerkrachten die vervangen of voor korte periodes invallen. Het tekort aan vervangende leerkrachten kan tot gevolg hebben, dat we op enig moment een groep niet door een “eigen” leerkracht kunnen laten begeleiden. In zo‟n geval kunnen we de kinderen over de groepen verdelen. Dit geeft vaak zoveel onrust en gaat zo ten koste van de kwaliteit van het onderwijs, dat we dit alleen als noodmaatregel doen op het moment dat zich onverhoopt een vervangingsprobleem voordoet. De eerste dag zorgen we voor noodopvang in een andere groep. Een eventuele tweede dag en volgende dag(en) moet u zelf voor opvang zorgen. U krijgt in dat geval vooraf hierover bericht! We hopen uiteraard dat we van deze “regeling” zo min mogelijk gebruik hoeven maken. In een voorkomend geval vragen we u hiervoor om begrip. U kunt ervan verzekerd zijn dat het in een dergelijk geval om een overmachtsituatie gaat en dat we er alles aan gedaan hebben om een vervanger te vinden. Om de kwaliteit van ons onderwijs voor zoveel mogelijk leerlingen te waarborgen blijven de intern begeleider, de remedial teacher en de directieleden in principe hun eigenlijke taak vervullen en worden zij niet als vervanger ingezet. 31 7. Het vervolgonderwijs Bij de doorstroming naar het Voortgezet Onderwijs wordt in de gemeente Utrecht de zgn. POVO-procedure (Primair Onderwijs Voortgezet Onderwijs) gehanteerd. In deze procedure is aangegeven hoe de overstap van de basisschool naar een school voor vervolgonderwijs verloopt. Een bestuurlijke werkgroep, waarin vertegenwoordigers van besturen van scholen van primair onderwijs en voortgezet onderwijs zitting hebben, bewaakt dit proces en stuurt dit zo nodig bij. Er wordt veel tijd besteed aan gesprekken met ouders en kinderen om deze stap zo goed mogelijk te maken. Zowel in groep 7 als in groep 8, maken de kinderen kennis met het voorgezet onderwijs en het kiezen daarvan d.m.v. de Utrechtse Keuzelessen. In toenemende mate wordt vervroegd gekeken naar de mogelijkheden van het kind. Dit omdat het advies van de school wordt gebaseerd op de scores van citotoetsen in groep 6 t/m 8. Het betreft de vakgebieden Begrijpend Lezen, Rekenen en Wiskunde en Spelling. Ook de werkhouding en de sociaal-emotionele ontwikkeling wordt meegewogen. De Cito eindtoets vormt een ondersteuning van het advies van de school. In groep 7 wordt een start gemaakt, d.m.v. het zgn. Voorlopig Advies. Het tijdstip waarop dit gebeurt kan van school tot school verschillen, in ieder geval voor de zomervakantie. In groep 7 en 8 wordt aandacht besteed aan de procedure, zowel tijdens een aparte voorlichtingsavond voor ouders als informatie voor de kinderen. Op de website van het samenwerkingsverband Voortgezet onderwijs treft u een zeer uitgebreide ouderbrochure aan over de POVO procedure: www.20.1swvvo.nl zie de ouderbrochure. Op www.kijkoponderwijs.nl , kunt u de verschillende scholen met elkaar vergelijken en vindt u algemene informatie over wat u en uw kind te wachten staat. 32 8. Zorg in en buiten de school 8.1 Samenwerkingsverband, Passend Onderwijs en de zorgprocedure 8.1.1 Het samenwerkingsverband Vanaf 1 augustus 2014 maken onze scholen deel uit van het samenwerkingsverband Utrecht PO (26.01). De oude verbanden worden opgeheven en gaan over in het nieuwe verband. Voor de stad Utrecht hebben we zo de beschikking over basisscholen, sbovoorzieningen en so-voorzieningen cluster 3 en 4. Basisscholen hebben zich geconformeerd aan het bieden van basisondersteuning volgens de Utrechtse Standaard voor Basisondersteuning. De begeleiding van de scholen wordt vanuit het nieuwe samenwerkingsverband verzorgd. Via de systematiek van handelingsgericht indiceren zal bekeken worden wat een basisschool nodig heeft om de hulpvraag van een leerling te kunnen beantwoorden, dan wel waar de ondersteuningsvraag van het kind de mogelijkheden van de basisschool overstijgt. In het eerste geval kan een school d.m.v. een arrangement aanvullende hulp (menskracht of materialen) ontvangen. In het tweede geval zal een best passende plek voor de leerling elders in het samenwerkingsverband gezocht worden. 8.1.2 Passend Onderwijs Sinds enige jaren is er een ontwikkeling richting Passend Onderwijs. De basisschool krijgt daarbij vanaf 1 augustus 2014) de verplichting om ouders, die bij een basisschool voor plaatsing van hun kind aankloppen, te begeleiden naar de best passende school voor hun kind. Dat kan op de eigen school, een andere school in de wijk of op een gespecialiseerde school binnen de regio. 8.1.3 De zorgprocedure Heeft een kind hulp nodig bij leer- en/of gedragsproblemen dan kan de school in de meeste gevallen zelf onderzoek doen. In een aantal gevallen wordt daarbij een beroep gedaan op onze schoolbegeleidingsdienst. De school meldt daarbij, na overleg met de ouders, een kind voor onderzoek aan. Het resultaat van het onderzoek leidt tot een beter inzicht in de mogelijkheden en beperkingen van het kind en zal aangevuld worden met adviezen voor de begeleiding van het kind. De school zal in overleg met ouders komen met plan van aanpak. De hulp zelf wordt gegeven door de groepsleerkracht en eventueel deels door de remedial teacher. De coördinatie hiervan op school is in handen van de zorgcoördinator en/of de intern begeleider. Vanuit het samenwerkingsverband worden scholen begeleid bij het beantwoorden van de hulpvraag van de leerling. 33 In dat begeleidingstraject zal a.d.h.v. het groeidocument in kaart gebracht worden wat school, leerling, ouders en begeleidende instanties doen en wat het resultaat daarvan is. Tijdens het begeleidingstraject kan en zal expertise en/of arrangementen vanuit het samenwerkingsverband ingezet worden. Op dit moment is nog onbekend hoe het begeleidingstraject, vanaf 1 augustus, vormgegeven zal worden. Hoe de organisatie ook zal zijn, begeleiding vanuit jeugdadviesteam, zorgadviesteam of buurtteams, uw kind zal op het juiste moment de juiste ondersteuning krijgen. Mocht het resultaat onvoldoende zijn, dan kan via een procedure bij de Toelatingscommissie (TLC) in een plaatsing op een sbo of so voorziening voorzien worden. De TLC komt in de plaats van de PCL (permanente commissie leerlingzorg voor toewijzing sbo) en CvI (commissie van indicatie voor toewijzing so). De commissie geeft een beschikking af aan de ouders. De ouders hebben de mogelijkheid beroep aan te tekenen tegen de uitspraak van de TCL. 8.2 Het Jeugdadviesteam De intern begeleider op de school kan u verder informeren over de “zorgroute” die vanaf 1 augustus 2014 bewandelt zal worden. In grote lijnen blijft het ondersteuningsaanbod hetzelfde. Hulp nodig? Wat nu? Soms hebben kinderen problemen waardoor het niet zo goed met ze gaat. Zij zijn bijvoorbeeld erg druk, kunnen zich niet concentreren op school of hebben vaak ruzie met andere kinderen. Ze zijn heel stil of teruggetrokken of hebben geen vriendjes en vriendinnetjes. Ook kunnen medische factoren een rol spelen of hebben ze last van problemen in het gezin. Angst, verdriet of machteloosheid komt vaak tot uiting in hun gedrag. Het kan zijn dat ouders zelf naar de huisarts, maatschappelijk werker of school gaan om het probleem voor te leggen. Het kan ook zijn dat bijvoorbeeld school problemen heeft gesignaleerd. De school kan dan een beroep doen op bovenschoolse zorg, de onderwijsbegeleidingsdienst of andere externe hulp. Bij onduidelijkheid welke hulp nu het beste is of als zaken nog verder uitgezocht moeten worden kan het Jeugdadviesteam benaderd worden voor advies. Het Jeugdadviesteam werkt voor de wijken in Leidsche Rijn, Vleuten en de Meern. Het Jeugdadviesteam is er voor professionals die in die wijken werkzaam zijn. Deze professionals, zoals de huisarts, maatschappelijk werker, leerplichtambtenaar, fysiotherapeut of de Intern Begeleider van school kunnen het Jeugdadviesteam benaderen voor advies. Voordat een kind bij het Jeugdadviesteam wordt aangemeld wordt altijd eerst toestemming gevraagd aan de ouder(s). 34 De medewerkers van het Jeugdadviesteam gaan zorgvuldig en vertrouwelijk om met alle informatie die verzameld wordt. Zonder toestemming van de ouders wordt geen informatie aan anderen gevraagd of verstrekt. Ouders mogen ook alles wat over hen en hun kind op papier staat lezen. Het Jeugdadviesteam werkt met een privacyreglement. Wilt u meer informatie over de werkwijze van het Jeugdadviesteam dan kunt u op school om een folder vragen. 8.3 Jeugdgezondsheidzorg GG&GD 8.3.1 Werkzaamheden van de afdeling Jeugdgezondheidszorg (JGZ) voor de school. De jeugdgezondheidszorg is gericht op het bevorderen van een optimale groei en ontwikkeling van kinderen op lichamelijk en psycho-sociaal gebied. De JGZ is te vinden in het Julius Gezondheidscentrum, Utrechtse Heuvelrug 130, 3452 JA Vleuten, telefoon: 030-2869304. 8.3.2 Preventief Gezondheidsonderzoek (PGO) Alle leerlingen uit de groepen 2 en 7 krijgen een uitnodiging voor een preventief gezondheidsonderzoek. In groep 2 wordt dit uitgevoerd door de jeugdarts en assistente en in groep 7 door de jeugdverpleegkundige. Bij deze onderzoeken wordt o.a. aandacht besteed aan het gezichtsvermogen, het gehoor, de lengtegroei en het gewicht, de ontwikkeling (spraak-taal, motoriek), de rug en de houding. Ook vindt een gesprek plaats over hoe het gaat op school, thuis, bij het sporten, in de vrije tijd, etc. Tijdens het gesprek kan worden ingegaan op eventuele problemen, zoals niet willen eten, niet kunnen slapen, bed plassen, gepest worden of zaken waar de ouders of kinderen zelf vragen over hebben. Soms vindt er nog een vervolggesprek of aanvullend onderzoek plaats. Ook kan er verwezen worden naar de huisarts of een hulpverleningsinstelling. Daarnaast vindt er voor en na de periodieke onderzoeken overleg plaats met school. 8.3.3 Onderzoek op aanvraag Ouders, kinderen zelf en leerkrachten kunnen een onderzoek of gesprek aanvragen. Dit kan bijvoorbeeld zijn vanwege bezorgdheid over groei en ontwikkeling of het algemeen functioneren en voor vragen op psychosociaal gebied, enzovoort. Afhankelijk van de vraag heeft de jeugdarts of jeugdverpleegkundige een gesprek met de leerling of doet een onderzoek. Ook hier kan zo nodig een verwijzing volgen naar de huisarts of hulpverleningsinstelling. In overleg met ouders en kinderen is er zo nodig contact met de school. 35 8.3.4 Privacy De jeugdarts en jeugdverpleegkundige hebben een beroepsgeheim Vooral bij het bespreken van privacygevoelige onderwerpen kan dit belangrijk zijn. Om deze reden vindt overleg met school of andere instanties over individuele leerlingen pas plaats na toestemming van de leerling c.q. de ouders. 36 9. BSO buitenschoolse opvang 9.1 Uitvoering geven aan de motie Aartsen/Bos (2006) De Tweede Kamer heeft de regering in april 2006 gevraagd scholen te verplichten tussen 7.30 en 18.30 uur opvang aan te bieden. Scholen kunnen de opvang zelf organiseren of een samenwerking met een kinderopvangorganisatie aangaan. Deze motie Van Aartsen/Bos (art. 45 lid 2 Wet op het primair onderwijs) wordt vanaf het schooljaar 2007-2008 uitgevoerd: - Ouders blijven zelf verantwoordelijk voor de opvang van hun kind(eren). Zij betalen de kosten en onder bepaalde voorwaarden kunnen zij een tegemoetkoming in die kosten krijgen via de Wet kinderopvang. - Basisscholen krijgen de wettelijke taak de aansluiting met de erkende kinderopvang te regelen als ouders daarom vragen. - De opvang kan bestaan uit voorschoolse opvang, naschoolse opvang en opvang op vrije dagen en schoolvakanties of een combinatie hiervan. - Ouders maken hun wensen kenbaar bij de school. De scholen werken dit in overleg met de medezeggenschapsraad uit in een model. - Als een school in samenspraak met de medezeggenschapsraad kiest voor één specifieke kinderopvangonderneming, moet deze de school op verzoek van andere kinderopvangondernemingen praktische informatie verstrekken die nodig is voor de opvang van kinderen. Te denken valt aan informatieuitwisseling over het ophalen van de kinderen en het ter beschikking stellen van roosters van de school. - De opvang kan plaatsvinden in een geregistreerd kindercentrum (al dan niet binnen het schoolgebouw) ofwel bij een gastouder via een geregistreerd gastouderbureau. - De Wet kinderopvang waarborgt de kwaliteit van de opvang en het toezicht daarop. 9.2 Wie organiseert de opvang? Onze scholen hebben een samenwerkingsovereenkomst met diverse aanbieders. Deze treft u aan in het schoolspecifieke gedeelte. 9.3 Wat regelt u zelf? Nadat de school afspraken heeft gemaakt met een kinderopvangorganisatie, regelt u zelf de inschrijving van uw kind bij de buitenschoolse opvang. Als uw kind al bij deze kinderopvangorganisatie is ingeschreven, hoeft u zich niet opnieuw aan te melden. Als er geen plaats is in de opvang, kan de kinderopvangorganisatie u eventueel doorverwijzen naar een andere locatie van dezelfde organisatie. Een andere mogelijkheid is dat er nieuwe aanbieders van buitenschoolse opvang op de markt komen. Het hangt van de situatie per school of wijk af of het aantal plaatsen voor buitenschoolse opvang snel valt uit te breiden. opvang De kwaliteit van de buitenschoolse opvang is gegarandeerd. De leidsters van de opvang moeten voldoen aan de kwaliteitseisen die gelden volgens de Wet 37 kinderopvang. Ook de ruimte moet voldoen aan bepaalde eisen. Deze wet bepaalt ook dat kinderopvangorganisaties een oudercommissie moeten hebben. Deze commissie heeft adviesrecht op de wijziging van de organisatie of de locatie. 9.4 De kosten van de opvang U betaalt de kosten van de opvang zelf. Als u arbeid en zorg combineert krijgt u gelden terug via de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst. Via de website www.toeslagen.nl kunt u berekenen wat u terugkrijgt. 9.5 De belangrijkste spelregels Basisscholen zijn wettelijk verplicht om aansluiting met de buitenschoolse opvang te regelen, als ouders daarom vragen. Er moeten afspraken zijn gemaakt tussen de school en de kinderopvang. De medezeggenschapsraad brengt advies uit over het voorstel, nadat de ouders hierover zijn geraadpleegd (bij nieuwe aanbieders). Bij een bestaande organisatie voor buitenschoolse opvang heeft de oudergeleding van de MR adviesrecht op de wijziging van de organisatie of de locatie. 38 10. Tussenschoolse opvang (het overblijven) Rust, reinheid en regelmaat. Het klinkt wat ouderwets, maar voor kinderen is een evenwichtige dagindeling nog net zo belangrijk als vroeger. Goed ontbijten voordat je van huis gaat en een echte lunchpauze tussen de middag zijn essentieel. Kinderen kunnen zich beter concentreren als ze op gezette tijden een echte maaltijd en een gezond tussendoortje krijgen. En ze leren ook beter! Daarom is het van groot belang dat kinderen die tussen de middag op school overblijven in alle rust hun boterhammen kunnen opeten. Ook moet er gelegenheid zijn voor een spelletje of een andere bezigheid die niet met het onderwijs te maken heeft. De meeste kinderen hebben dat gewoon nodig om er ‟s middags weer tegenaan te kunnen. De school is verplicht tussenschoolse opvang aan te bieden. De Medezeggenschapsraad heeft over de regeling instemmingsrecht. De school is verantwoordelijk voor de tussenschoolse opvang. De school organiseert, in overleg met de ouders, het overblijven. Iedereen wil dat kinderen met plezier naar school gaan. Een goed geregelde opvang tussen de middag draagt bij aan een geslaagde schooldag! De scholen binnen onze stichting regelen ieder op eigen wijze het overblijven, daarbij gebruik makend van vrijwilligers (veelal ouders). Een enkele school maakt gebruik van een externe organisatie die de ouders/vrijwilligers aanstuurt. Per school kunnen de wijze van aanmelden/afmelden, de betaling/kosten/tarieven en het reglement dus verschillen. Waar de kinderen overblijven hangt natuurlijk sterk af van de beschikbare ruimten in school. Zie hiervoor het schoolspecifieke gedeelte. Vanaf augustus 2011 moet minimaal de helft van alle overblijfkrachten scholing hebben gevolgd. Deze vrijwilligers ontvangen een vergoeding. Ze zijn door het schoolbestuur WA verzekerd. Op elke school wordt het overblijven gecoördineerd door een overblijfcoördinator. Deze is het eerste aanspreekpunt bij vragen. 39 11. Afkortingenlijst Awb CITO BSO CVI JAT JGZ LIO LWOO MR MRT NIO PCL PGO POVO SBO SWV WEC WSNS SMW Algemene wet bestuursrecht Centraal Instituut Toets Onwikkeling Buitenschoolse opvang Commissie Van Indicatie JEUGD ADVIES TEAM Jeugd GezondheidsZorg Leraren In Opleiding LeerWegOndersteunend Onderwijs MedezeggenschapsRaad Motorische Remedial Teaching Nieuw Intelligentie Onderzoek Permanente Commissie Leerlingenzorg Preventief Gezondheids Onderzoek Primair Onderwijs Voortgezet Onderwijs Speciale school voor Basis Onderwijs SamenWerkingsVerband Wet op de Expertise Centra Weer Samen Naar School SCHOOL MAATSCHAPPELIJK WERK 40 SCHOOLDEEL WILLIBRORDSCHOOL, VLEUTEN 12. De school 12.1 Hoofdvestiging en nevenvestiging. Met ingang van 1 augustus 2002 zijn de Sint Bonifatiusschool (Haarzuilens) en de Willibrordschool (Vleuten) gefuseerd. Vanaf de fusie is er sprake van een hoofdvestiging (Willibrordschool) en een nevenvestiging (Sint Bonifatiusschool). Het karakter van de twee vestigingen verschilt. Bij de Sint Bonifatiusschool gaat het om een kleine dorpsschool in één gebouw met rond de 70 leerlingen verdeeld over vier groepen. De Willibrordschool is een grote school met rond de 500 kinderen verdeeld over 20 groepen. De beide vestigingen vallen onder één directie en één administratie. Onderwijskundig hebben en houden beide scholen hun eigen identiteit. Dat is ook de reden waarom voor beide vestigingen een eigen versie van de schoolgids verschijnt. 12.2 Het gebouw De Willibrordschool is gehuisvest in een gebouw in de kern van Vleuten aan Pastoor Ohllaan 28. In 2008 is voor 16 groepen hier een nieuw schoolgebouw betrokken. Zes groepen zijn gehuisvest in een daaraan gekoppeld gerenoveerd gebouw. De school heeft de beschikking over 22 lokalen. 41 12.3 Schoolgrootte De Willibrordschool is de afgelopen jaren gegroeid naar een leerlingenaantal van rond de 500 leerlingen. De verwachting naar de toekomst is dat de school nog een groei zal doormaken naar 550 à 600 leerlingen. In de school zijn ongeveer 40 personeelsleden werkzaam. 12.4 Schooltijdenregeling Op de Willibrordschool zijn voor kleuters 14 vrije vrijdagen ingeroosterd. De andere kinderen hebben 4 vrije vrijdagen voor vakanties. De medezeggenschapsraad heeft met de schooltijdenregeling ingestemd. In de schoolkalender vindt u de voor dit jaar geldende schooltijden. 42 13. Waar de school voor staat 13.1 De missie van de Willibrordschool De veilige, brede basis voor een leven in balans Met de daarbij behorende visie op onderwijs en samenleving: Onze Visie: De Willibrordschool is een katholieke basisschool. Onze normen en waarden zijn gebaseerd op onze katholieke grondslag. We leren de leerlingen elkaar te waarderen, ongeacht afkomst, cultuur en religie. Dit komt niet alleen tot uiting tijdens de lessen levensbeschouwing, maar ook in de wijze waarop leerlingen, leerkrachten en ouders met elkaar omgaan. Dagelijks zijn wij bezig met de sociaal emotionele ontwikkeling van onze leerlingen aan de hand van actuele situaties in school en in de maatschappij. Hierbij maken we ook gebruik van de methode Leefstijl en het leerlingvolgsysteem Zien. Gelijkwaardigheid van ieder mens, respect, acceptatie en tolerantie zijn voor ons dé kernwoorden. Met onze leerlingen geven wij hieraan inhoud om ze voor te bereiden op een toekomst in onze multiculturele samenleving. Wij reageren alert op niet te tolereren gedrag. Wij maken hierbij gebruik van een pestprotocol. Onze school staat open voor alle ouders en leerlingen die onze uitgangspunten respecteren. 43 Op onze school dragen we een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor goed onderwijs aan alle kinderen. Wij zien ouders daarbij als partners. Door het jaarlijks houden van startgesprekken stemmen we verwachtingen van ouders af op onze doelen. Daarbij hebben we oog voor elkaars verantwoordelijkheden. We staan open voor leerlingen met een beperking en/of een speciale onderwijsbehoefte, die in ons voedingsgebied wonen. Door middel van een voor hen passend aanbod willen wij hen in hun eigen sociale omgeving naar school laten gaan. Wij gaan daarbij uit van de mogelijkheden die school en team hebben om deze leerlingen te begeleiden. Door regelmatige evaluatie wordt bepaald of de mogelijkheden van de school nog voldoende voorzien in de behoefte van de leerling. Indien gewenst gaan we, samen met de ouders, op zoek naar een geschiktere onderwijsvoorziening. Hiermee geven we invulling aan de uitgangspunten van Passend Onderwijs. Wij geloven in het stellen van ambitieuze doelen. Daarom stellen wij deze doelen minimaal op het niveau van de door de inspectie gehanteerde referentieniveaus. Daarbij vinden wij het belangrijk dat kinderen zich zo optimaal mogelijk ontwikkelen in een evenwichtige en veilige leeromgeving. Elke leerkracht is bekend met de doelen van zijn of haar groep en de aansluitende groepen en is op de hoogte van de doorgaande lijn binnen de school. Dit vinden wij belangrijk, omdat we op deze manier samen de verantwoordelijkheid dragen voor een ononderbroken leerontwikkeling binnen onze school. In elke groep worden groepsplannen gemaakt. In deze plannen werken we met 3 arrangementen (intensief, basis en top). Daarnaast hebben we voor een aantal kinderen een eigen ontwikkelingsperspectief geformuleerd. Op deze manier sluiten we aan bij de onderwijsbehoefte van iedere leerling. De leerkracht is als eerste verantwoordelijk voor het onderwijs aan zijn groep. Intern begeleiders, remedial teachers en overige begeleiders (zowel intern als extern) werken ondersteunend naar leerkracht en/of kind. Als school kennen wij onze mogelijkheden en daarmee ook onze grenzen. Leerkrachten blijven zich professionaliseren om zich verder te ontwikkelen in hun vak. Als lerende organisatie willen we open staan voor veranderingen waarbij we d.m.v. proeftuintjes vernieuwingen willen kunnen verkennen. 44 13.2 Schoolontwikkeling In de afgelopen jaren heeft het team zich gebogen over de gewenste onderwijskundige schoolontwikkeling, die bij de verdere uitwerking van de visie past. Daarbij zijn eerst de kwaliteiten van de school in kaart gebracht. Uitgangspunt bij verdere schoolontwikkeling is: Behoud het goede en werk daar waar verbeterpunten worden (h)erkend! Door regelmatige evaluatie worden ontwikkelingen geborgd. 13.2.1 Onze uitgangspunten Kinderen krijgen echte verantwoordelijkheid naar mate zij deze kunnen waarmaken. Zij leren daarmee verantwoordelijkheid te dragen. Er is sprake van een op ontwikkeling gerichte sfeer, één van betrokkenheid en uitdaging. De tijd voor verwerking moet variabel zijn, opdrachten moeten niet voor ieder kind op dezelfde manier tijdgebonden zijn. Kinderen moeten de mogelijkheid hebben iets af te kunnen maken. Ze moeten (leren) reflecteren op hun leergedrag en de al of niet bereikte leerdoelen. De kinderen krijgen een goede instructie, uitgaande van het directe instructiemodel. Leerstappen worden met kinderen geëvalueerd; we kijken terug op, staan stil bij en waarderen. Er wordt veel aandacht besteed aan zelfstandigheid en taakhouding. Er wordt veel aandacht besteed aan een op kinderen gerichte registratie. Kinderen overleggen veel en leren problemen op te lossen. We werken daarbij met coöperatieve werkvormen. Er wordt rechtgedaan aan de mate van zelfstandigheid die kinderen aankunnen, en er vindt ontwikkeling van zelfstandigheid plaats naar steeds meer zelfverantwoordelijk leren. Kinderen kunnen vertellen wat ze geleerd hebben en hebben plezier in en van het leren. Kinderen kunnen plannen maken m.b.t. datgene wat ze zouden willen leren en krijgen zoveel mogelijk de gelegenheid te leren door te doen. 13.2.2 Zelfstandig werken Zelfredzaamheid is een voorwaarde voor een succesvolle stap naar het Voortgezet onderwijs en een volgende een stap richting onze maatschappij. Het is belangrijk dat we de kinderen helpen deze vaardigheid te ontwikkelen. We zien binnen het basisonderwijs en ook binnen onze school de afgelopen jaren een verschuiving van instructie (de leerkracht instrueert, het kind luistert en verwerkt) naar meer zelfontdekkend leren (het kind zoekt/ontdekt, de leerkracht begeleidt). Deze ontwikkeling zetten we verder door. Daarbij zien we naast het opvoedkundige doel ook een didactisch doel: door het stimuleren van het zelfstandig werken komt er voor de leerkracht ruimte om aandacht te besteden aan de kinderen die extra aandacht nodig hebben. 13.2.3 Differentiatie Op de Willibrordschool hebben we bij het aanleren van de basisvaardigheden gekozen voor het aanbieden van drie arrangementen– basis, top en intensief. Hierbij gaan we bij het aanbieden uit van de basisstof. Bij de instructie krijgt ieder kind (een deel van) de basisstof aangeboden. Daarna wordt de groep gesplitst en gaat in de drie arrangementen verder. Na het toetsingsmoment bepaalt de leerkracht of de leerling in aanmerking komt voor verlengde instructie of plustaken. Naast deze inhoudelijke differentiatie kennen we ook de tempodifferentiatie. In een groep zijn vaak grote verschillen in de tijd die kinderen voor een bepaalde opdracht nodig hebben. Hierbij spelen automatisering van de stof, motivatie, maar ook de aard van het kind een rol. We komen een aantal kinderen hierin tegemoet door ze “minder van hetzelfde” te laten maken. 45 13.2.4 Compacten (Hoog)begaafde leerlingen hebben doorgaans minder uitleg, oefening en herhaling nodig dan de door ons gebruikte reken- en taalmethoden bieden. Daarnaast hebben deze kinderen behoefte aan leerstof die meer bij hun vaardigheden en mogelijkheden aansluiten. Voor hen kan het basisaanbod voor rekenen en taal ingedikt of gecompact worden. Deze leerlingen besteden dus minder tijd aan het basisaanbod. De tijd die daardoor vrijkomt wordt besteed aan verrijking. Dit verrijkingsaanbod is niet iets extra‟s, maar wordt voor deze leerlingen onderdeel van het toparrangement. Door regelmatige toetsing blijven we de vinger aan de pols houden. Uitgangspunt is: er moet wat te leren zijn en blijven! 13.2.5 De doorgaande lijn Het is belangrijk dat er continuïteit is in de ontwikkeling van de kinderen. Binnen de school zijn daarvoor duidelijke afspraken gemaakt. Het programma ligt vast en er is sprake van het voortdurend bewaken van de ontwikkeling van de kinderen. Dit laatste gebeurt door gebruik te maken van een LOVS (Leerling Onderwijsvolgsysteem). Bij de kleuters maken we gebruik van een observatie-instrument: het PRAVOO Leerling Volgsysteem. Binnen het PRAVOOLOVS delen we de kleuterperiode in halfjaarlijkse periodes in. Elke periode kent een eigen ontwikkelingsniveau. Door middel van observatie kijken de leerkrachten of het ontwikkelingsdoel voor die periode is bereikt. Door het hanteren van het PRAVOO-LOVS krijgen we een duidelijk beeld van de ontwikkeling. We kunnen dan de volgende ontwikkelingstap van elke leerling bepalen. Het LOVS van de groepen 3 t/m 8 bestaat uit methode onafhankelijke toetsen (de zgn. CITO-toetsen). Deze toetsen worden vanaf kleuterleeftijd bij de kinderen afgenomen en geven een beeld over de ontwikkeling van de kinderen op gebieden als lezen, rekenen en spelling. Door deze regelmatige toetsing kunnen onderwijsbehoeften worden bepaald en kan het aanbod hierop worden afgestemd . Ook voor sociaal-emotionele ontwikkeling gebruiken we een LOVS: Zien. Dit volgsysteem is gebaseerd op observatie. Na de observatie wordt er een analyse gemaakt van de uitkomsten om daarna de onderwijsbehoeften te bepalen. Hieruit volgt dan een plan van aanpak om in de behoeften van een kind of een groep kinderen te voorzien. 13.2.6 Veiligheid De school moet leerlingen, ouders en personeel een plek bieden waar ze zich veilig voelen. Veiligheid is meer dan de afwezigheid van geweld. Het is ook meer dan veilige speeltoestellen en het oefenen van de ontruiming. Een veilige school is een school zonder angst. Met ons beleid streven we ernaar voor iedereen zo‟n school te zijn. De praktijk leert echter dat we ook op onze school te maken krijgen met onveilige situaties. Het is dan belangrijk dat we hiervan op de hoogte zijn. Meld ons daarom situaties waarvan u vindt dat het veiligheidsgevoel in het geding is. 46 Wat doen we binnen de Willibrordschool aan veiligheid: Fysieke veiligheid: Met enige regelmaat voeren we een RI&E (Risico Inventarisatie en Evaluatie) uit. Daarbij wordt gericht gekeken naar veiligheidsaspecten binnen de school. De aanbevelingen van uit de RI&E worden vertaald naar een plan van aanpak. Jaarlijks vindt er een keuring (en eventuele reparatie) van de speeltoestellen plaats. Jaarlijks worden brandblusmiddelen gecontroleerd en waar nodig vervangen. Elk jaar hebben we binnen de school een ontruimingsoefening. Een aantal teamleden en overblijfouders heeft zich laten scholen in Bedrijfshulpverlening en EHBO bij kinderen. Jaarlijks vindt er een opfriscursus plaats. Het veiligheidsgevoel: Tweejaarlijks wordt er bij de kinderen uit de groepen 7 en 8 een jeugdmonitor afgenomen. Door middel van een vragenlijst wordt gericht gevraagd naar de veiligheidsbeleving van kinderen. Met de uitkomst kunnen we zien waar en op welk gebied binnen onze school onveiligheid wordt ervaren. Daarmee gaan we dan concreet aan de slag. Andere initiatieven rond veiligheid binnen onze school zijn: Binnen de groepen werken we met de methode Leefstijl. Deze methode biedt vanuit verschillende thema‟s handvatten om gericht aandacht te besteden aan de sociaalemotionele ontwikkeling van kinderen. We hanteren acht gouden afspraken in alle groepen: 1. We hebben respect voor elkaar. 2. Wij zijn zuinig op elkaars spullen. 3. Wij luisteren naar elkaar. 4. Samen leren, samen spelen, samen delen. 5. Wij lossen al pratend een ruzie op. 6. Samen houden wij de school netjes. 7. Wij wandelen rustig door de gang. 8. Wij geven zelf het goede voorbeeld. Elk jaar behandelen we in de groepen 5 t/m 8 de problematiek rond veilig internetten. Daarbij hebben we ervoor gekozen om kinderen hierbij zelf verantwoordelijkheid te laten nemen. Met ons LOVS Zien brengen we het welbevinden en betrokkenheid van onze leerlingen in beeld. Vervolgens kijken we waar we actie moeten ondernemen. 47 13.2.7 Kwaliteitsbeleid Als school hebben we de laatste jaren, door de eerder geschetste ontwikkelingen, ingezet op een kwaliteitsverbetering van ons onderwijs. We hebben de gewenste verdere ontwikkelingen vastgelegd in een nieuw schoolplan (2011-2015). Jaarlijks leggen we de doelen voor het schooljaar vast in een schooljaarplan. (Deze plannen kunt u vanaf onze website www.willibrordschool-vleuten.nl downloaden.) De referentieniveaus van de inspectie voor taal en rekenen zijn uitgangspunt bij onze kwaliteitsmeting. Daarbij maken we gebruik van het LOVS. Ons administratieprogramma Parnassys geeft ons de mogelijkheid onze opbrengsten af te zetten tegen de landelijke norm. Met trendanalyses brengen we beeld hoe we als school scoren. Vervolgens wordt bepaald of het wenselijk is om op onderdelen bij te sturen. Om de kwaliteit van ons onderwijs te waarborgen en te verbeteren zijn we gestart met het maken van kwaliteitskaarten voor de verschillende vakgebieden. Doelen en afspraken worden hierin vastgelegd. Daarnaast werken we op de Willibrordschool met specialisten voor taal, gedrag en ICT. De specialisten zorgen binnen hun specialisme voor: - een bijdrage aan het schoolbeleid; - verbeterplannen en het begeleiden van de uitvoering en borging hiervan; - het coachen, inspireren en ondersteunen van collega‟s. 48 14. De organisatie van het onderwijs 49 14.1 Inzet personeel Bij de inzet van de personeel wordt aan de school de keuze gelaten of er zoveel mogelijk groepen worden gemaakt of dat er “extra handen in de klas” komen. Binnen de Willibrordschool hebben we ervoor gekozen de formatie zoveel mogelijk binnen de groepen in te zetten. Naast de groepsleerkrachten zijn (externe) onderwijsondersteuners actief. Deze richten zich voornamelijk op de begeleiding van de kinderen met een extra onderwijsbehoefte binnen onze school. Intern begeleiders begeleiden de leerkrachten die kinderen met een speciale onderwijsbehoefte in hun groep hebben. 14.2 De verdeling van de kinderen over de groepen Kleuters worden op de Willibrordschool ingedeeld in heterogene groepen. Kinderen van 4, 5 en 6 jaar zitten dan bij elkaar in dezelfde groep. Dit heeft een aantal voordelen: Binnen een heterogene groep kunnen we de oudste kleuters stimuleren zich mede verantwoordelijk te voelen voor de opvang van de jonge kleuters. De oudere kleuter leert zich op die wijze op een sociaal positieve wijze op te stellen en te gedragen. De instroom van de kleuters wordt gespreid over alle kleutergroepen. Hierdoor ontlopenn de kleutergroepen elkaar in grootte nauwelijks en is er minder kans op tussentijdse splitsing van kleutergroepen. Het programma van de kleutergroepen is afgestemd op de heterogene opbouw. De leerkracht biedt materialen en opdrachten aan op het niveau van het kind. Omdat we vanaf groep 3 meer werken vanuit een centrale instructie aan een leeftijdsgroep worden de kinderen vanaf dat moment zoveel mogelijk in homogene leeftijdsgroepen ingedeeld. Doordat het aantal leerlingen per jaargroep niet altijd een indeling in enkele groepen mogelijk maakt, ontstaan er soms combinatiegroepen. 14.2.1 De kleuterperiode Als een kind 4 jaar wordt, stroomt het in in een kleutergroep. Om kleuters zo goed mogelijk voor te bereiden op groep 3, maken alle kleuters in principe minimaal twee volledige kleuterschooljaren mee. De kleuterperiode varieert hierdoor van 20 tot 30 maanden (10 maanden per schooljaar). Wij hanteren hierbij als grens de eerste dag van het nieuwe schooljaar. 50 14.3 Werkwijze In de groepen 1-2 wordt thematisch gewerkt. Hierbij wordt rekening gehouden met de tijd van het jaar en de interesse van de kinderen. Een project duurt twee à drie weken. In die tijd wordt het thema van het project uitgediept. Versjes, verhaaltjes en werkjes staan in die weken in het teken van het gekozen onderwerp. Hierbij maken we o.a. gebruik van de voorloper van rekenen (de Wereld in getallen), „Laat Maar Zien‟ voor de creatieve vakken en „Ik ben Bas‟ en het leeskastje voor de taalverwerving. Verder sluiten we zoveel mogelijk aan bij de ervaringswereld van de kleuters. Kleuters kunnen op die wijze iets wat hen bezig houdt direct verwerken en maken ook anderen deelgenoot van de eigen ervaringen. Vanaf groep 3 wordt de oefenstof vaker centraal aangeboden. De nadruk komt meer te liggen op het overbrengen van de leerstof. We sluiten hierbij zoveel mogelijk aan bij de belevingswereld van de kinderen. Omdat de ‟leer‟vakken van de kinderen de nodige geestelijke energie vraagt proberen we het programma zo afwisselend mogelijk te maken. De sociale en creatieve ontwikkeling krijgt daarbij ruime aandacht. Zeker in een wereld waarin deze vaardigheden steeds belangrijker worden, willen we een evenwichtig deel van het programma en tijd hieraan besteden. Vanaf groep 4 zal de kinderen incidenteel gevraagd worden wat „huiswerk‟ te maken. U moet hierbij denken aan het meenemen van materiaal, tafels oefenen, het leren van een toets, enz.. Eerst is dit „huiswerk‟ incidenteel, in de latere leerjaren is er steeds sprake van structureel huiswerk. Op deze wijze proberen we de kinderen vertrouwd te maken met het omgaan met huiswerk. Dit om de kinderen alvast voor te bereiden op het huiswerk in het Voortgezet Onderwijs. Om u te informeren over de werkwijze in de groepen organiseren we aan het begin van het schooljaar informatieve ouderavonden. Tijdens deze avonden kunnen ouders kennismaken met de leerkracht van hun kind en vertelt de leerkracht iets over het programma van het schooljaar. In de kleutergroepen bent u van harte welkom om een ochtendje te komen kijken in de groep van uw kind. In de loop van het jaar kunt u zelf een afspraak maken met de leerkracht. 51 15. Onze methodes Vanaf groep 3 maken we bij een aantal van onze vak/vormingsgebieden gebruik van bestaande methodes. Het gaat hierbij om de volgende gebieden: 15.1 Sociaal-emotionele ontwikkeling Tot onze kerntaken hoort, naast de ontwikkeling naar zelfstandigheid en een zo maximaal mogelijk vaardigheids- en kennisniveau, ook een zo evenwichtig mogelijke ontwikkeling op sociaal-emotioneel gebied. “Lekker in je vel” zitten en positieve contacten hebben met kinderen en leerkrachten vinden we voorwaarden voor een positieve ontwikkeling op andere gebieden. We maken bij de sociaal-emotionele ontwikkeling gebruik van de methode “Leefstijl”. Met deze methode verkennen we op speelse wijze met de leerlingen het “waarden en normengebied”. Respect hebben voor elkaar en voor elkaars mening, het erkennen van verschillenen het hiermee omgaan en het maken van afspraken hierover binnen de groep, staan hierbij centraal. Daarnaast maken we gebruik van het Leerling Onderwijs Volg Systeem “Zien”. Met dit programma heeft de leerkracht een middel in handen om kinderen op sociaal emotioneel gebied te “zien” en indien nodig tot handelen over te gaan. Verder werkt de school met een draaiboek groepsvorming om aan het begin van ieder schooljaar stevig in te zetten op de vorming van een sociale groep. Door deze preventieve aanpak willen we sociaal-emotionele problemen zoveel mogelijk voorkomen. Sociaal-emotionele problemen die daarna(ast) voorkomen zijn, door deze preventieve aanpak, voor de kinderen makkelijker herkenbaar en bespreekbaar. Natuurlijk blijven we ook aandacht houden voor het corrigeren van ongewenst gedrag. 52 Zo maken we bij de aanpak van pestproblemen in de groep gebruik van supportgroepen. Groepsgenoten ondersteunen dan de leerling die het moeilijk heeft en op deze manier wordt het probleem op een positieve, toekomstgerichte wijze aangepakt. Verder krijgen de kinderen in groep 7 een weerbaarheidstraining gebaseerd op de “Rots en Water” training, een psychofysieke training voor jongens en meisjes. 15.2 Leesonderwijs Op vaste tijden wordt er in de hele school stil gelezen met de nadruk op leesbeleving. Kinderen komen dan in aanraking met verschillende leesmogelijkheden. Naast gewone leesboekjes is er ook een gevarieerd aanbod (denk bijvoorbeeld aan informatieve-, strip-, moppen- of kookboeken). In groep 3 wordt nog steeds veel verteld en voorgelezen, maar de kinderen leren bij het aanvankelijk lezen nu ook zelf teksten te lezen. We werken bij het aanvankelijk lezen in groep 3 met de methode „Veilig Leren Lezen‟. Met Veilig Leren Lezen kunnen leerlingen al snel nieuwe woorden laten lezen met de letters die ze hebben geleerd. Verder is er veel aandacht voor het automatiseren van de letterkennis en het stimuleren van vloeiend lezen. Veilig Leren Lezen is een structuurmethode. Met zorgvuldig gekozen woorden wordt leerlingen de alfabetische structuur van ons spellingsysteem bijgebracht. Door deze „structureerwoorden‟ te zien, de klanken en letters te verbinden en deze vaardigheid ten slotte te automatiseren, horen en uit te spreken, leren kinderen lezen. De methode biedt concrete mogelijkheden en materialen om in te spelen op verschillen tussen leerlingen. Zo is er een maangroep voor kinderen die starten met het leesonderwijs en een zongroep voor kinderen die al vlot kunnen lezen. Met de bijbehorende differentiatiematerialen zorgen we vervolgens voor de juiste aanpak voor elke leerling. Veilig Leren Lezen is een methode voor aanvankelijk lees- én taalonderwijs. Dit garandeert een goede aansluiting op het onderwijs in groep 4. Sinds 2008-2009 gebruiken de groepen 4-6 voor voortgezet technisch lezen de methode Lekker Lezen. Deze methode oefent gericht naar een verdere beheersing van het technisch lezen. In de groepen 7-8 wordt veel tijd besteed aan stillezen en zorgen leesgesprekken voor gemotiveerde lezers. Naast technisch lezen trainen we de kinderen in het begrijpend lezen. Onder begrijpend lezen wordt verstaan: het achterhalen van de betekenis en de bedoeling van een tekst. Hierbij maken we in de groepen 4 tot en met 8 gebruik van de methode Tekst verwerken. 53 De didactiek van Tekst verwerken is gebaseerd op de volgende uitgangspunten: beperkt aantal leesstrategieën o één strategie per les o directe instructie: hardop voordoen (modelling) o evaluatie aan het eind van de les leerzame vragen o vragen die de leerling helpen een antwoord te vinden o vragen die de kern van de leestheorie herhalen o ideaal voor zelfstandig werken Werkvormen Klassikale instructie en zelfstandig werken en/of zelfstandig verwerken zijn de belangrijkste werkvormen bij Tekst verwerken. De leerkracht kan met de methode ook samenwerkend leren toepassen, meestal in tweetallen. Begrijpelijke teksten, begrijpelijke vragen Het technisch leesniveau van een leerling moet geen belemmering vormen voor het begrijpend lezen. Daarom zijn alle leesteksten in Tekst verwerken één AVI-niveau lager dan het voorgeschreven technisch leesniveau van de betreffende groep. Hetzelfde geldt voor de vragen in het werkboek. Tekst verwerken bevordert het lezen Tekst verwerken biedt ieder jaar zo‟n 30 inspirerende teksten. Met een duidelijke bronvermelding, zodat de kinderen ze makkelijk kunnen vinden in de bibliotheek. 15.3 Schrijven Het voorbereidend schrijfonderwijs begint al bij onze kleuters. Om later een potlood/pen goed te kunnen hanteren is een goede fijne motoriek een vereiste. We stimuleren de kinderen hierbij door regelmatig met Schrijfatelier te werken. Vanuit de grof motorische bewegingen gaan we daarbij steeds verder naar de fijne motoriek. Het is belangrijk dat de kinderen een goed en methodisch schrift hanteren. We leggen daarbij de nadruk op een verzorgd, goed leesbaar handschrift dat in een aanvaardbaar tempo geschreven wordt. De kinderen werken in de groepen 3 t/m 8 met de methode Pennenstreken. In groep 3 wordt er geschreven met een potlood. In groep 4 krijgen de kinderen eenmalig een Griffix pen, die meegaat naar degroepen 5 en 6.In groep 7 krijgen de kinderen eenmalig een Griffix vulpen. De methode Pennenstreken biedt een doorgaande leerlijn technisch schrijven in lopend schrift. Aangezien lezen en schrijven nauw met elkaar samenhangen, sluit Pennenstreken naadloos aan op de 2e maanversie van Veilig leren lezen. In groep 3 en 4 werken de leerlingen aan het aanvankelijk schrijven. Hier staat het aanleren van de schrijfletters in kleine en hoofdletters centraal. In groep 5 en 6 wordt het schrijven verder geautomatiseerd, waarbij vanaf groep 6 ook het schrijven op tempo aan bod komt. 54 15.4 Taalonderwijs Voor ons taal- en spellingonderwijs gebruiken wij de nieuwste versie van de methode „Taal actief‟ (versie 4). Taal actief is een opbrengstgerichte methode die toewerkt naar de beste resultaten voor ieder kind. Iedere leerling kan werken op zijn niveau. De methode sluit aan bij de kerndoelen en referentieniveaus. De lessen van Taal actief hebben een duidelijk herkenbare structuur. De leerdoelen staan ook in het leerlingenmateriaal, zodat de kinderen iedere les weten wat ze leren. Aan het eind van de les reflecteren de kinderen; ze kijken terug op het leerdoel. Taal actief bestaat uit acht thema‟s van vier weken. Verder zijn er in een schooljaar een instapweek, parkeerweken en een uitstapweek. Er is veel oefening en herhaling binnen Taal actief om stof te laten beklijven. Taal actief taal besteedt veel aandacht aan woordenschat. Ook is er aandacht voor de domeinen „schrijven‟, „taal verkennen‟ en „spreken en luisteren‟. De ankerverhalen zijn het vertrekpunt voor alle lessen. Deze verhalen zijn geschreven door bekende kinderboekenauteurs. De thema‟s van Taal actief taal bestaan uit drie basisweken met op de laatste dag een toets en een week om te remediëren, herhalen en/of verrijken. Taal actief spelling volgt dezelfde thema‟s als Taal actief taal en er is een voortdurende wisselwerking tussen het leren van woorden, zinnen en teksten (taal) en het correct leren schrijven ervan (spelling). De thema‟s van Taal actief spelling bestaan uit drie basisweken, gevuld met basisinstructie en gedifferentieerd oefenen. Week 4 is voor remediëren, herhalen en/of verrijken naar aanleiding van een woordendictee. Aan het eind van deze week is een zinnendictee. 15.5 Rekenonderwijs Vanaf augustus 2012 maken we gebruik van de methode „Wereld in Getallen-nieuwe versie’. Deze realistische rekenmethode sluit zoveel mogelijk aan bij het rekenen in de dagelijkse praktijk. De methode werkt volgens het basisprogramma en uitbreidings- en verrijkingsprogramma. De leerstof van het rekenboek wordt verdeeld in reken- en projecttaken. Bij De wereld in getallen zijn computerprogramma‟s ontwikkeld die aansluiten bij de methode. 55 15.6 De wereldverkennende vakken Met behulp van drie methodes proberen we kinderen wegwijs te maken in de aardrijkskundige, geschiedkundige en natuurkundige wereld om hen heen. We maken daarbij gebruik van de volgende methodes: De Blauwe planeet Wijzer door de tijd Natuurlijk Kinderen mogen het boek bij de toets houden tot op de helft van groep 6. Vanaf dat moment wordt gebruik gemaakt van samenvattingen. Bovendien krijgen de kinderen gaandeweg meer huiswerk om toetsen thuis voor te bereiden. Bij activiteiten op het gebied van techniek maken we gebruik van mappen met lesideeën en daarbij behorende leskisten. Vanaf groep 6 krijgen kinderen regelmatig topografie. Daarnaast werken de kinderen in ons documentatiecentrum aan hun eigen werkstukken en spreekbeurten. Ook maken we dankbaar gebruik van uitzendingen van de schooltelevisie en van de mogelijkheden die internet biedt. 15.7 Actief Burgerschap en sociale integratie De Willibrordschool wil een school zijn, die de kansen op een succesvolle deelname aan onze maatschappij voor alle kinderen vergroot. Het onderwijs is erop gericht dat aan ieder kind de mogelijkheid geboden wordt om zich zo optimaal mogelijk te ontwikkelen, zodat het kind als volwassene een positieve bijdrage kan leveren aan de verdere ontwikkeling van een multiculturele samenleving. De Willibrordschool 1. Gaat er vanuit dat leerlingen opgroeien in een pluriforme samenleving. 2. Is mede gericht op het bevorderen van actief burgerschap en sociale integratie. 3. Is er mede op gericht dat leerlingen kennis hebben van en kennismaken met verschillende achtergronden en culturen van leeftijdgenoten. Het onderwijs op de Willibrordschool rust op twee pijlers: 1. Het leren waarbij de nadruk ligt op basale vaardigheden als taal, lezen, rekenen en spelling. 2. Het opvoeden tot Samen Leren Leven als goede burger in onze maatschappij. Hierbij ligt de nadruk op het ontwikkelen van vaardigheden die je nodig hebt om in de samenleving goed te kunnen functioneren (omgaan met elkaar, verantwoordelijkheid nemen, omgaan met emoties, e.d.). 56 Belangrijke elementen die daarbij als leidraad gelden zijn: Ontwikkelen van kennis, vaardigheden en talenten. Betrokken zijn bij elkaar en de wereld om je heen. Open staan voor de mening en de keuze van een ander. Respect hebben voor elkaar. Conflicten leren oplossen (vergroting vaardigheden bij leerlingen, leerkrachten en ouders). Het voorkomen van geweld, zowel fysiek als verbaal. Ontwikkelen van verantwoordelijkheid bij de kinderen. Verbetering van het groepsklimaat: zorgen voor goede relaties binnen de groep, respect en waardering voor verschillen. Aanbod (actief) burgerschap en (sociale) integratie De school heeft een aanbod gericht op de bevordering van burgerschap en integratie. De school besteedt aandacht aan de bevordering van sociale competenties. De school bevordert deelname aan en betrokkenheid op de samenleving. De school bevordert basiswaarden die nodig zijn voor participatie in de democratische rechtsstaat. De school bevordert kennis, houdingen en vaardigheden die nodig zijn voor participatie in de democratische rechtsstaat. De school brengt burgerschap en integratie zelf in de praktijk. De school besteedt structureel aandacht aan de aan burgerschap en integratie gerelateerde kerndoelen. Hoe doen we dat? De Willibrordschool maakt gebruik van de methode Leefstijl, nieuwe versie, in de groepen 1 t/m 8. Actief burgerschap en Sociale Integratie zijn structureel in de domeinen democratie, participatie en identiteit van deze methode opgenomen. Daarbij is een onderverdeling gemaakt in kennis, vaardigheid en houding. Onderdelen van actief burgerschap en sociale integratie zijn verder opgenomen in de leerlijnen van de taalmethode Taal actief en de aardrijkskundemethode De Blauwe Planeet. De Willibrordschool biedt in de groepen 7 weerbaarheidstraining aan met behulp van de methode Rots en water. De Willibrordschool heeft een pestprotocol. 15.8 Kunst- en cultuureducatie In ons kunst- en cultuureducatie werken we vanuit de sociaal emotionele ontwikkeling aan het bevorderen van samenwerken, respect voor elkaars ideeën en inbreng en zichzelf durven uiten en presenteren. De leerlingen maken gedurende hun schoolloopbaan kennis met een gevarieerd aanbod van kunstuitingen. Het is de bedoeling dat dit uitgebreide aanbod de kinderen enthousiasmeert en stimuleert. Cultuureducatie is van belang omdat het bijdraagt aan een beter en rijker leerklimaat. Dat gebeurt, doordat cultuureducatie gelegenheid biedt om te scheppen en ruimte biedt voor eigen initiatief. Cultuureducatie doet een beroep op meerdere intelligenties, meer dan alleen de verbale en mathematische. 57 Creativiteit speelt een belangrijke rol in de vorming van de persoonlijkheid van het kind. Cultuureducatie draagt niet alleen bij aan de ontwikkeling van de creativiteit van het kind maar stimuleert het kind ook tot inventiviteit en het vinden van eigen oplossingen voor (reken- en taal)problemen. De volgende vormingsgebieden krijgen daarbij aandacht: Handvaardigheid Tekenen Muziek Dramatische vorming Dans Bij deze vormingsgebieden maken we gebruik van de methode “Laat maar Zien”. We werken aan de hand van een leerlijn. Deze leerlijn voldoet aan de kerndoelen en tussendoelen. Voor ieder leerjaar is er een set van activiteiten, opklimmend in moeilijkheid. Drie keer per jaar presenteren kinderen tijdens een „Open podium‟ aan elkaar wat zij op het gebied van muziek, drama en dans hebben geleerd. Een keer per jaar hebben we een schoolbreed project waarbij de afsluiting op een avond is en waarbij ouders ook uitgenodigd zijn. Vier keer per jaar is er een vitrineroute door de school. Ouders en kinderen kunnen dan alle werkstukken in de vitrinekasten bekijken. Hieraan gekoppeld is een puzzeltochtje met een prijsvraag. In de groepen 5 tot en met 8 is er één keer per jaar een Creablok van vier lessen. De eerste drie middagen zijn de kinderen echt met de activiteit bezig, de laatste middag presenteren ze elkaar de resultaten. Bij het Creablok maken we gebruik van de kwaliteiten van ouders. Zij begeleiden in kleinere groepjes een activiteit. Deze activiteiten kunnen zijn: - breien - koken - naaien - fotografie - pimp je kleding - electra - maskers maken - schaken, dammen - kleien - drama - kaarten maken kalligraferen muziek pc sportspelen die buiten op het plein kunnen 15.9 Gymnastiek Bij onze jongste leerlingen wordt veel aandacht besteed aan de motorische ontwikkeling. Elk dagdeel gaat de leerkracht met de kinderen naar buiten of naar het speellokaal. Daar oefenen de kinderen spelenderwijs allerlei grof motorische elementen. Vanaf groep drie krijgen de kinderen elke week twee keer lichamelijke oefening. Een les behelst spel en de andere les materialen/toestelen. Deze gymlessen worden gegeven door de groepsleerkracht en/of de vakleerkracht. Een aantal groepen krijgen 1x per week les van een vakleerkracht en 1x van de eigen leerkracht. Voor de lessen lichamelijke oefening maken we gebruik van de methode „Basislessen‟. 58 15.10 Verkeer We nemen allemaal dagelijks deel aan het verkeer. Essentieel daarbij is om te weten welk gedrag er van je wordt verwacht, hoe je dat toepast en welke regels je moet kennen om je veilig te kunnen bewegen. We maken gebruik van de lesmethodes van Veilig Verkeer Nederland. Voor de groepen 1 t/m 3 is dat „Rondje Verkeer‟, „Op voeten en fietsen‟ in de groepen 4 „Stap vooruit‟ in de groepen 5 en 6 en „De verkeerskrant‟ in de groepen 7 en 8. In groep 7 wordt een theoretisch en in groep 8 een praktisch verkeersexamen afgenomen. Het toepassen van regels, het inschatten van verkeerssituaties en inzicht in het eigen gedrag en de gevolgen hiervan leert het kind pas echt door het te doen. Verkeersonderwijs hoort dan ook niet alleen in de klas, maar ook daarbuiten plaats te vinden. Daarom zijn praktijklessen onontbeerlijk. Regelmatig deelnemen aan het verkeer is de beste leerschool. Daarbij hebben ouders een belangrijke rol. Zij kunnen met hun kinderen echt kilometers maken, fietsend en lopend. Binnen de school is een verkeerscommissie actief. In deze commissie zitten leerkrachten en een ouder vanuit de oudervereniging. De verkeerscommissie doet elk schooljaar voorstellen naar het team voor in dat jaar op te zetten verkeersactiviteiten. Zij zorgen voor een gevarieerd aanbod. Zo kennen we binnen de school een kleuterverkeersdag, een verkeerswandeling en de fietslichtcontrole. Er wordt aandacht besteed aan de dode hoek bij vrachtauto‟s, de fietsroutes naar school, enz.. 15.11 Engels Met Take it easy, de digibordmethode Engels voor groep 7 en 8, krijgen de kinderen hulp van co-teachers Lenny en Regis via het digibord. Twee native speakers die de kinderen met veel plezier meenemen door de lesstof. De leerlingen doorlopen de methode via thematische filmpjes, leuke muziekclips en prikkelende opdrachten. Ze gebruiken daar ook een werkboek bij. 59 15.12 Computers In alle groepen staan computers die zijn aangesloten op een netwerk. Daarnaast heeft men in de bovenbouw de beschikking over een aantal laptops. De nadruk bij computergebruik binnen onze school ligt op ondersteunend educatief gebruik door kinderen. We maken gebruik van de methode „veilig internetten voor de groepen 5 tot en met 8‟. Met deze methode geven we blijvend aandacht aan een goed en veilig gebruik van de computer op internet. Om de drie jaar wordt er en ouderavond georganiseerd met het thema: „Veilig internetten‟. 60 15.13 Digitale schoolborden In de school maken we gebruik van digitale schoolborden. Bij de meeste, door ons gebruikte, methodes is digisoftware ontwikkeld. 15.14 Gebruik foto’s en video School Video Interactie Begeleiding (SVIB) is één van de begeleidingsmethodieken die de school hanteert om het onderwijs zo goed mogelijk af te stemmen op de leerlingen. Op onze school wordt dit middel voornamelijk ingezet om de leerkrachten te ondersteunen bij hun onderwijstaak. De methodiek wordt zowel ingezet bij vragen rondom leerlingenzorg, als bij vragen rondom onderwijsvernieuwing. Bij SVIB worden korte video-opnamen gemaakt in de klas. Deze worden vervolgens met de leerkracht nabesproken. De gemaakte opnamen worden niet voor andere doeleinden gebruikt. Zo blijven de videobeelden die in de klas gemaakt worden, in beheer van de school en worden niet zonder uitdrukkelijke toestemming van de ouders en van de betrokken leerkracht aan anderen vertoond. Indien de methodiek wordt ingezet bij specifieke begeleidingsvragen van één of meer leerlingen, dan worden ouders hiervan in kennis gesteld en wordt hen toestemming gevraagd. Verder worden er regelmatig foto‟s genomen van schoolse activiteiten (denk aan Sinterklaas, schoolreis e.d.). Deze foto‟s kunnen in de schoolbrief of op de website worden geplaatst. Heeft u er bezwaar tegen dat uw kind via SVIB in beeld komt of wilt u niet dat uw kind in de schoolbrief of op de website in beeld wordt gebracht, meld dit dan bij de administratie van onze school. 61 16 Communicatie: Rapportage, startgesprekken en ouderportaal, schoolbrief Als kinderen een aantal weken in de nieuwe groep zitten worden alle ouders uitgenodigd voor een startgesprek met de leerkracht. Dit startgesprek is bedoeld om een zo goed mogelijke afstemming te krijgen tussen ouder en leerkracht. Basis voor het gesprek vormt een aantal vragen die vooraf aan de ouders worden gesteld. Twee keer per jaar vindt er schriftelijke rapportage plaats. Bij kleuters rapporteert de leerkracht over de ontwikkeling van een kind. Voor het maken van het verslag maken wij gebruik van de peilpunten van ons leerlingvolgsysteem PRAVOO. Om die reden rapporteren we schriftelijk vanaf een tweede ingevuld peilpunt. Ouders die nog geen schriftelijke verslag krijgen worden wel uitgenodigd voor een voortgangsgesprek. De kinderen uit de groepen 3 t/m 8 krijgen 2 x per jaar een rapport mee. In het rapport melden wij kinderen en ouders hoe de vorderingen zijn. Deze rapportage vindt plaats in februari en aan het einde van het schooljaar. Na het eerste rapport worden alle ouders op school uitgenodigd voor een gesprek. Na het tweede rapport vindt een gesprek plaats op verzoek van ouder en/of leerkracht. In november bieden wij de ouders van de groepen 3 t/m 7 de mogelijkheid zich in te schrijven voor een voortgangsgesprek . In dezelfde periode worden de ouders en kinderen van groep 8 uitgenodigd voor het tweede adviesgesprek. Alle ouders van de school krijgen een inlogcode voor het ouderportal van onze school. Daar kunnen ze gegevens van hun kind(eren) inzien en verzoeken tot wijziging van gegevens doorgeven aan de school. Verder kunnen via de ouderportal toetsgegevens van de niet methodegebonden (CITO)toetsen van de kinderen worden ingezien. Algemene informatie wordt naar ouders gecommuniceerd via de schoolbrief. Deze verschijnt tweewekelijks en wordt per mail verstuurd. De data van het verschijnen van de schoolbrief, treft u in de schoolkalender aan. Informatie bij scheiding De school informeert ouders graag over de prestaties en het welbevinden van een kind. Ons uitgangspunt is dat het belang van een kind voorop staat en dat dit belang er doorgaans het meeste mee is gediend als beide ouders goed op de hoogte zijn van wat er op school gebeurt. Omdat het belang van het kind in het geval van gescheiden ouders te dienen hebben we het protocol “School en scheiding” gemaakt. In dit protocol is geregeld hoe de school omgaat met de informatievoorziening naar gescheiden en niet samenwonende ouders. Het protocol besteedt onder andere aandacht aan de vraag: - wat van de school verwacht mag worden; wat van de ouders wordt verwacht; op welke informatie de gescheiden ouder kan rekenen. Op deze wijze weten gescheiden ouders waar ze aan toe ziin en wat zij kunnen doen om de ontwikkeling en vorderingen van hun kind goed te blijven volgen. Het volledige protocol kan worden gedownload vanaf onze website (www.willibrordschool-vleuten.nl) 62 17. Kinderen met een speciale onderwijsbehoefte 17.1 Passend onderwijs Met passend onderwijs bedoelen we dat we een passend aanbod aan onderwijs verzorgen voor elke leerling. Wanneer de school dat niet zelf kan bieden doet de school een beroep op haar partners in en om de school om dat passende aanbod wel te kunnen verzorgen. Voor een deel van de leerlingen is extra afstemming nodig, zowel in de klas, voor de leerling en/of ouders, als ondersteuning of handelingsgerichte advisering voor de leraar. Bij passend onderwijs gaat het, naast het vergroten van de kwaliteit van het gehele onderwijs, vooral om het creëren van arrangementen voor leerlingen, die vanwege leer-, gedrags-, ontwikkelingsof gezinsproblemen of andere beperkingen nu onvoldoende van het onderwijs profiteren of niet in het reguliere onderwijs terecht kunnen. Dat vraagt om een goede samenwerkingsrelatie met andere scholen, ook die voor speciaal onderwijs, om gezamenlijk het passende onderwijsaanbod te kunnen geven. Daarnaast is voor veel van deze leerlingen meer nodig dan goed onderwijs. Zij (en soms ook hun ouders/gezinnen) hebben extra zorg of hulpverlening nodig. Daarvoor moet het onderwijs goede samenwerkingsrelaties hebben met partners in de hulpverlening, zoals (school)maatschappelijk werk, jeugdgezondheidszorg, leerplicht, jeugd-GGZ en jeugdzorg. Een structurele, goede en snelle hulpverlening, aansluitend op de vraag vanuit het onderwijs, is daarmee een voorwaarde voor passend onderwijs. Door die samenwerking kunnen meer leerlingen een passend onderwijs-(jeugd)zorgarrangement krijgen en wordt de kwaliteit van het onderwijs vergroot. Vanaf 1 augustus 2015 is passend onderwijs bij wet geregeld. Mochten we op onze school onvoldoende mogelijkheden of expertise hebben om een kind met een speciale onderwijsbehoefte te begeleiden dan gaan we, samen met de ouders, op zoek naar een andere passende onderwijsvoorziening. 17.2 Aanvullend onderzoek Op de Willibrordschool zijn een zorgcoördinator en twee intern begeleiders werkzaam. Een intern begeleider voert samen met elke leerkracht groeps- en leerlingbesprekingen. In deze besprekingen worden de opbrengsten van het gegeven onderwijs geanalyseerd en worden de onderwijsbehoeften van de kinderen uit de groep bepaald. Als deze onderwijsbehoeften niet duidelijk zijn wordt er bepaald wat er nodig is om deze duidelijk te krijgen. De intern begeleider doet dan nader onderzoek. Dit kan zijn observeren in de groep, een didactisch onderzoek, een leerlinggesprek en/of een oudergesprek. In overleg met de leerkracht wordt gekeken of het daarna nog nodig is om bij kinderen aanvullend extern onderzoek te laten uitvoeren. 63 17.3 De procedure Mocht een leerkracht bij een kind een bijzondere onderwijsbehoefte constateren dan neemt hij/zij contact op met de ouders. In een gesprek wordt aangegeven wat de leerkracht aan mogelijkheden ziet om in de begeleiding van het kind te voorzien. Als we, na de eerste signalering, nader onderzoek willen doen dan gebeurt dit meestal door één van onze intern begeleiders. Bij de aanpak streven we er zoveel mogelijk naar om de begeleiding binnen de eigen groep en door de eigen leerkracht te laten plaatsvinden. De leerkracht kent het kind het beste en kan de meeste begeleidingsmomenten creëren. De leerkracht maakt hiervoor een handelingsplan, waarin de wijze van aanpak en de periode waarin dit plaatsvindt staat aangegeven. 17.4 De schoolbegeleidingsdienst Na overleg met de ouders kunnen we besluiten een kind, voor nader onderzoek, aan te melden bij de schoolbegeleidingsdienst. Het betreft hierbij onderzoek(bijvoorbeeld een intelligentieonderzoek) dat niet door de school kan of mag worden afgenomen. Aan de hand van dit onderzoek doet de orthopedagoog van de schoolbegeleidingsdienst aanbevelingen naar ouders en school voor een nadere aanpak bij de speciale onderwijsbehoefte van een kind. 17.5 Een extra jaar In een enkel geval wordt de basisschoolperiode van een kind met een jaar verlengd. Het kind is dan, naar onze mening, gebaat bij een extra leerjaar. Dit “doubleren” mag er niet toe leiden dat een kind een heel jaarprogramma herhaald krijgt aangeboden. We sluiten dan zoveel mogelijk aan bij het niveau dat het kind op dat moment heeft. 17.6 Verwijzing In een enkel geval concluderen we dat we als school een kind niet kunnen bieden wat het nodig heeft. We gaan dan, samen met de ouders, op zoek naar een passende onderwijsvoorziening. Dit kan een andere basisschool zijn of een school voor Speciaal Basisonderwijs of Speciaal Onderwijs. 64 18. Overgang naar het voortgezet onderwijs Wanneer het moment is aangekomen dat de leerlingen het basisonderwijs moeten gaan verlaten, rijst de vraag: Naar welke school? De keuze van een school voor voortgezet onderwijs is een zaak van de ouders en het kind. De school geeft hierbij een advies over de vorm van Voortgezet Onderwijs die de school voor het kind het meest geschikt acht. In de gemeente Utrecht is de verwijzing geregeld via de zogenaamde POVO-procedure (PO=Primair Onderwijs; VO=Voortgezet Onderwijs) De POVO procedure is vastgesteld door de gezamenlijke schoolbesturen voor primair en voorgezet onderwijs in de gemeente Utrecht. De actuele POVO-procedure vindt u op http://www.sterkvo.nl/povo. Een handleiding voor ouders over de POVO-procedure is te vinden op http://www.sterkvo.nl/doc/povo/ouderbrochure 65 19. Nieuwe leerlingen 19.1 De aanmeldingsprocedure Nieuwe ouders die contact opnemen met de school krijgen een uitnodiging voor een voorlichtingsbijeenkomst. Na deze bijeenkomst kunnen ouders hun kind op school aanmelden door het invullen van een aanmeldingsformulier. Na aanmelding ontvangen de ouders een bevestiging van deze aanmelding. Ongeveer twee à drie maanden voor de vierde verjaardag van het kind worden de ouders op school uitgenodigd voor een intakegesprek. Tijdens dit gesprek willen we graag informatie over de ontwikkeling van het kind. De informatie van de ouders helpt ons een goede afweging te maken over de plaatsing van het kind in een kleutergroep. Verder is het een goede gelegenheid voor ouders om vragen te stellen en een (actueel) antwoord van de school te krijgen. Na dit gesprek besluiten we of we een kind inschrijven. 66 19.2 Naar school Een kind mag naar de basisschool op zijn/haar vierde verjaardag. Daarvoor mogen de kleuters vanaf de leeftijd van 3 jaar en 10 maanden maximaal 3 dagdelen naar school om alvast aan de school te wennen. Kinderen die bij ons op school worden aangemeld krijgen zo‟n 4 tot 6 weken voordat ze vier jaar worden „n kaart van de leerkracht. Hierop staan de 3 wenochtenden vermeld, die tijdens het intakegesprek met de ouders zijn afgesproken. Mocht in de loop van het jaar blijken dat de kleutergroepen aan het einde van het schooljaar groeien tot boven de 30 kinderen, dan wordende kinderen die jarig zijn in de laatste 2 maanden voor de zomervakantie op een wachtlijst geplaatst. Zij gaan dan in het nieuwe schooljaar voor het eerst naar school. Ouders worden hier ruim van tevoren over ingelicht. 20 Overblijven 20.1 De overblijfregeling Op onze school kunnen kinderen tussen de middag overblijven. Het overblijven wordt geregeld door een overblijfcoördinator met veel vrijwillige hulpouders. Aan het eind van ieder schooljaar gaan de nieuwe overblijfformulieren uit. De ingevulde formulieren worden in volgorde van binnenkomst afgehandeld. Ouders van kinderen die zich minimaal één keer in de maand beschikbaar stellen als overblijfouder worden, indien mogelijk, met voorrang geplaatst in de overblijfgroep. Jaarlijks maakt ruim de helft van de kinderen op onze school structureel gebruik van de overblijfregeling. Het is ook mogelijk om een kind een enkele keer tussen de middag op school over te laten blijven. Ook is het mogelijk, mits er plaats is, om in de loop van een schooljaar een kind (vast) te laten overblijven. Daarvoor dient een overblijfformulier te worden ingevuld. Als er in de betreffende groep geen ruimte is, ontvangt u bericht dat uw kind tijdelijk op een wachtlijst wordt geplaatst. Dan wordt er gezocht naar een extra overblijfouder. Om een en ander in goede banen te leiden zijn, in overleg met de hulpouders, afspraken gemaakt: Voor de groepen 1-2 tot en met groep 5 geldt dat er in het eigen lokaal wordt overgebleven. Vanaf groep 6 kunnen groepen worden samengevoegd. Als er 1 ouder beschikbaar is, kunnen er maximaal 10 betalende kinderen overblijven in de groepen 1 tot en met 4. (In groep 5-6 wordt er een extra overblijfouder gezocht als de groep groter dan 12 kinderen wordt, bij de groepen 7 en 8 zoeken we een extra ouder als de groep groter dan 15 leerlingen is). Vrijwillige overblijfouders krijgen een onkostenvergoeding voor hun hulp bij het overblijven. De vergoeding wordt jaarlijks vastgesteld, daarbij wordt rekening gehouden met wettelijke regelingen rond vrijwilligersbijdragen (maximaal 150 euro per maand en 1500 euro per jaar). 67 Op overblijfdagen zijn er tussen de middag ongeveer 35 ouders actief. Overblijfouders worden op vrijwillige basis geschoold. Zo is door een aantal hulpouders een cursus „Sfeer tijdens het overblijven‟ gevolgd en kunnen overblijfouders zich inschrijven voor een cursus „EHBO bij kinderen‟ en Bedrijfshulpverlening. Uitgebreide, actuele informatie is op te vragen bij de administratie van onze school. Ook kunt u de website van onze school raadplegen (zie downloadpagina). 20.2 Voor- en naschoolse opvang Vanaf 1 augustus 2007 zijn scholen verplicht om, als er ouders zijn die dit wensen, de mogelijkheid te bieden tot voor en naschoolse opvang. De school heeft een samenwerkingsverband met Saartje en Partou. Daarnaast zijn er nog andere aanbieders die naschoolse opvang aanbieden voor onze school. Dit zijn Koko, Gouddelvers en Kids-xpress. Hieronder kunt iets meer over de verschillende aanbieders lezen. Voorschoolse opvang wordt niet aangeboden omdat er na meerdere behoeftepeilingen te weinig kinderen waren om deze opvang te regelen. De informatie hieronder is afkomstig van de verschillende BSO-aanbieders. 20.2.1 Saartje In de centrale, multifunctionele ruimte van onze school bevindt zich de gelijknamige BSO: buitenschoolse opvang Willibrord. Op maandag, dinsdag, woensdag en donderdag worden de kinderen na schooltijd opgevangen door een vast team van lieve en enthousiaste medewerk(st)ers die uw kind iedere keer weer een mooie en gezellige dag bezorgen. Kinderen die gebruik maken van de BSO van Saartje kunnen deelnemen aan een gevarieerd en uitdagend activiteitenprogramma. Naast activiteiten en leuke dingen doen, kunnen de kinderen er natuurlijk ook voor kiezen om op de bank een boekje te lezen of gewoon lekker uit te rusten! Wilt u eerst met eigen ogen zien hoe deze opvanglocatie van Saartje eruitziet? Maak dan vandaag nog een afspraak met teamleider Mandy Schumacher voor een rondleiding via 06 52 61 68 93 of via [email protected] . Ook voor inhoudelijke vragen kunt u bij haar terecht. Voor vragen over inschrijving en plaatsing, kunt u alle werkdagen van 09.00 tot 17.00 uur contact opnemen met de afdeling Klantencontact via (030) 670 21 77 of mailen met [email protected]. 68 20.2.2 Buitenschoolse opvang Partou De Partou heeft twee locaties in deze buurt. Men kan vaste dagen afnemen in schoolweken en in vakanties. Daarnaast is er de mogelijkheid om een contract voor 48, 44, 40 of 12 weken af te nemen. Er zijn ook diverse mogelijkheden om een flexibel contract af te nemen of een om de week contract. Er zijn speciale contractmogelijkheden voor ZZP-ers. Tevens bestaat de mogelijkheid tot incidentele opvang. Dit kan ook als u geen klant bent en af en toe opvang nodig heeft (bijvoorbeeld op een studiedag). Ons formulier voor incidentele opvang wordt ook erkend door de belastingdienst m.b.t. de tegemoetkoming in de kosten. Tot slot bieden beide locaties de mogelijkheid dat kinderen vanaf 5 jaar op vrijdagmiddag zwemles volgen voor A, B en C diploma bij zwembad Fletiomare. Een medewerker is die middag bij de kinderen aanwezig tot tenminste 18:15 uur. De kinderen kunnen bij het zwembad worden opgehaald. BSO Partou ComponistenlaanBij sport-BSO Partou Componistenlaan staat sport en spel centraal. Deze BSO is gelegen in Vleuten op sportpark De Vryheit (DESTO) en in het scoutinggebouw De Ridderhof, beide aan de Componistenlaan. Er zijn vele speelmogelijkheden zowel buiten als binnen. BSO de blauwe dingo is alle doordeweekse dagen (ma t/m vrij) open. Sport en spel staat centraal in hun activiteitenaanbod, maar natuurlijk is er ook genoeg ruimte om lekker vrij te spelen, bouwen, knutselen, lezen, etc. De blauwe dingo stimuleert sport, maar niets moet. Iedere maand zijn er speciale workshops en lessenreeksen voor alle kinderen (gratis). De medewerkers van BSO Partou Componistenlaan halen zelf de kinderen op van de volgende scholen: Willibrord, Kees Valkenstein, Torenplein, Waterrijk, Ridderhof, Hof ter Weide, Leonardo basisschool De Binnentuin en de Oase. Verder verzorgt BSO de blauwe dingo ook opvang voor kinderen van de Bonifatiusschool en de Pels. Het ophalen gaat met bussen of op de fiets (afhankelijk van de leeftijd van het kind). Meer weten? Kijk op www.partou.nl of neem contact op met de locatie via 0613706548 of [email protected] BSO Partou Moerasvaren Middenin Vleuterweide vindt u BSO (in combinatie met kinderverblijf) Partou Moerasvaren. Een BSO voor de speurneuzen en kinderen met groene vingers. De BSO is gehuisvest in vier woonhuizen en staat natuur en techniek centraal. De kinderen maken kennis met uiteenlopende onderwerpen zoals het "leven van een slak", overleven in de natuur, groenten kweken, levende takken houden, maar ook knutselen met natuurlijke materialen en buitenspelletjes. In de woonhuizen zijn aparte activiteitenruimtes zoals een atelier, theater en een timmer- en bouwhoek. Natuurlijk is er ook genoeg ruimte om lekker vrij te spelen, bouwen, knutselen, lezen, etc.. Iedere maand zijn er (kostenloos) speciale workshops en lessenreeksen voor alle kinderen zoals muziekles, stoeiles, les in science. 69 De medewerkers van BSO Partou Moerasvaren halen zelf de kinderen op van de volgende scholen: Willibrordschool, twee locaties van de 12 Ruiters (de Boomgaard en de Tuinlanden), de Zonnewereld, en twee locaties van OBS Vleuterweide (Vleuterweide en Vleuterweide Passiebloem). Het ophalen gaat lopend (eventueel met een grote bolderkar), met de (bak)fiets of met een taxi. Wil u meer weten of een keer komen kijken? Belt u dan even met Cathelijne van Hal, vestigingsmanager van BSO Partou Moerasvaren op 030 - 214 29 39 of 06 - 52 75 76 38. Zij vertelt u graag meer over de mogelijkheden. 20.2.3 KOKO UitdeKunst is een ruim opgezette locatie voor buitenschoolse opvang. De medewerkers van deze locatie hechten veel waarde aan de vrije expressie en creatieve ontwikkeling van de kinderen. Elke dag is er aandacht voor activiteiten. Er worden verschillende cursussen aangeboden als koken, judo, zangles, muziek, dans e.d. Ook voor rustig spel is aandacht in de vorm van een leeshoek en een spelletjeslokaal. In de vakanties wordt gewerkt met thema‟s waar uitdagende activiteiten en uitjes aan gekoppeld worden. Naast spelen in groepen is er veel ruimte voor individuele aandacht in de vorm van begeleiding bij spel of bijvoorbeeld een knutselactiviteit. Aan twee kanten van het pand kan worden buiten gespeeld, aan de voorkant op het schoolplein van de Kees Valkensteinschool en aan de achterkant op het enorme grasveld waar ook een klimtoren staat en waar met zand gespeeld kan worden. Piek-o-Bello is gelegen naast de Torenpleinschool in het wijkgebouw de Schakel. De kinderen van de buitenschoolse opvang kunnen buitenspelen op het naastgelegen speelplein van de Torenpleinschool. We vangen op maandag, dinsdag en donderdag veertig op in de leeftijd van vier tot twaalf jaar. Op woensdag en vrijdag en in de vakanties wordt er samengevoegd met buitenschoolse opvang UitdeKunst. Op deze locatie heeft de buitenschoolse opvang drie ruimtes tot haar beschikking. Eén ruimte wordt gebruikt als 8+ lokaal waar de kinderen net iets meer vrijheid hebben. De andere twee lokalen zijn om lekker te kunnen knutselen, te verkleden, bouwen of rustig een spelletje te spelen. We organiseren verschillende cursussen, zoals figuurzagen, toneelspelen, dans, mozaïek en kinderyoga. De buitenspeelplaats is zeer ruim en ingericht met diverse speeltoestellen en uiteraard is er ook voldoende los speelmateriaal. Indien u geïnteresseerd bent en uw kind(eren) graag door KOKO wilt laten opvangen, adviseren wij u om een afspraak te maken met de clustermanager [email protected] Tijdens dit gesprek kunt u al uw vragen stellen en geeft zij of een pedagogisch medewerker een rondleiding op de locatie. 70 20.2.4 BSO de Gouddelvers BSO Gouddelvers is gehuisvest in het scoutinggebouw Rhenova, midden in het mooi aangelegde Maximapark. Op deze locatie vangen wij, op maandag, dinsdag en donderdag, maximaal 20 kinderen van 4 tot en met 12 jaar op. Met zo'n prachtige locatie in zo'n uitdagende omgeving, ligt de nadruk op het buiten zijn. De plek om hutten te bouwen, voor spellen en om te sporten. Regelmatig wordt er ook op uit getrokken om bijvoorbeeld bij de skatebaan of om in het Maxima Park andere activiteiten te doen. Onze pedagogisch medewerkers bedenken activiteiten op basis van de wensen en de behoeften van de kinderen en er is natuurlijk voldoende ruimte voor vrij spel. Daarnaast zijn binnen het scoutinggebouw ook mogelijkheden om lekker te spelen. Met houten tafels en banken binnen en een ruim buiten terrein, creëert BSO Gouddelvers een unieke sfeer. Tijdens schoolweken wordt uw kind door een van onze pedagogisch medewerkers bij school opgehaald met de bakfiets. Kinderen vanaf ongeveer 8 jaar fietsen zelfstandig mee naar de locatie. Wilt u meer informatie dan kunt u contact opnemen met Ellen Pollmann (clustermanager) op 06-83077679 of via de mail [email protected] Voor vragen over eventuele plaatsingsmogelijkheden kunt u contact opnemen met onze afdeling planning via [email protected] of telefoon nummer: 030-6004751. 20.2.5 Kids-xpres Wij zijn een naschoolse opvang waar uw kind lekker plezier kan maken. Ons motto is 'ik kan alles'! Als je iets echt wilt dan kan je alles mogelijk maken. Is uw kind een geboren ster voor op het toneel? Op woensdagmiddag oefenen we om na twaalf weken een grote musical op te voeren in een echte theaterzaal. Verschillende dagen per week gaan we leren koken. Zo gaan we onder andere elke woensdag en vrijdag de lunch bereiden die we vervolgens met de kids op gaan eten. Is uw kind meer een fan van buiten spelen en sporten? Ook dat doen we regelmatig met de hele groep of in een klein groepje. Op onze nso hebben we verschillende ruimtes, namelijk; de woonkamer, de chill-ruimte, de kinderkeuken, het atelier en een mooie toneelruimte. In het atelier maken we van alles, van schilderijen tot venetiaanse maskers. Wat uw kind ook leuk vind om te doen, er is voor iedereen iets! Uw kind kan op alle dagen van de week komen spelen tot 18:30 uur. Er zijn verschillende cursussen door het jaar heen zoals dans, zang en sport. De cursussen zijn veelal gratis voor alle kids van de nso op alle dagen ongeacht op welke dag ze komen. We zijn met maximaal 20 tot 25 kinderen per dag zodat wij veel aandacht voor uw kind hebben. We willen graag een persoonlijke band met uw kind en u als papa en/of mama. Wat nog leuk is om erbij te vertellen is dat onze tarieven lager liggen dan bij andere bso's. Komt uw kind ook bij ons leren, groeien en vooral heel veel plezier maken? Kijk dan snel op www.kids-xpress.nl 71 21. De klachtenregeling Doelstelling van deze regeling is ervoor te zorgen, dat klachten van ouders en leerlingen op een goede en zorgvuldige wijze worden behandeld. Werkwijze Als een ouder of leerling een klacht heeft bespreekt hij of zij die met de leerkracht. Daartoe wordt een afspraak na schooltijd gemaakt, zodat beide partijen de tijd hebben voor een gesprek, zonder daarbij gestoord te worden. In de meeste gevallen zal dit gesprek er toe leiden dat het probleem opgelost wordt. Mocht de ouder met de klacht in eerste instantie naar de leidinggevende stappendan zal de leidinggevende verwijzen naar de betreffende leerkracht. Als het bovengenoemd gesprek geen oplossing biedt, wordt een vervolgafspraak gemaakt. Bij dit gesprek wordt de directeur of de adjunct-directeur uitgenodigd. Mocht ook dit gesprek niet tot een oplossing leiden dan kan de ouder gebruik maken van de mogelijkheden zoals die in de officiële klachtenregeling zijn opgenomen. Over deze klachtenregeling kunt u lezen in het Algemene gedeelte, hoofdstuk 5. Ten slotte In deze schoolgids hebben we u een indruk willen geven over de inhoud en organisatie van het onderwijs op de Willibrordschool. Concrete informatie die betrekking heeft op de organisatie van onze school, zoals schooltijden, vakanties, telefoonnummers, enzovoort, vindt u niet in deze gids. Hiervoor verwijzen we u naar de jaarlijkse schoolkalender. Met de schoolgids en de schoolkalender proberen we u een zo compleet mogelijk beeld te geven van onze school. 72
© Copyright 2024 ExpyDoc