Notitie bij commissiebrief toekomstig beheer Stadswerken en POS 4 maart 2014 Inleiding Deze notitie beschrijft het toekomstig beheer in het Utrechtse Stationsgebied. Voor het Stationsgebied geldt hetzelfde kwaliteitsniveau voor het beheer en onderhoud van de openbare buitenruimte als in de rest van de Utrechtse binnenstad. Het volledige stadscentrum wordt daardoor in de toekomst op een eenduidig en hoog kwaliteitsniveau onderhouden. Een onderhoudsniveau dat past bij het intensieve gebruik van dit gebied en bij de uitstraling die in het centrum van Utrecht wordt nagestreefd. In deze notitie leest u meer over de voorgeschiedenis, de samenwerking met de Stationsgebiedpartners, de scope van de opgave, het kwaliteitsniveau, de uitvoering van het toekomstig beheer, de dekking van de kosten en het vervolgproces. Onder ‘beheer’ wordt in deze notitie verstaan: het dagelijks beheer van de openbare buitenruimte in fase 1 van het Utrechtse Stationsgebied, vanaf de oplevering van de diverse deelgebieden 1. Voorgeschiedenis In de Uitvoeringsovereenkomst Stationsgebied (UOK, 2004) is tussen he t Rijk en de gemeente vastgelegd dat de gemeente afspraken met de Stationsgebiedpartners maakt over toekomstig beheer ‘in enge zin’ en ‘in ruime zin’. Met beheer in enge zin werd in de UOK de nieuwe OV -terminal bedoeld, inclusief de bus- en tramstations, de interwijkverbinding en de twee stationspleinen. Onder beheer in ruime zin werd de rest van het Stationsgebied verstaan. Nu de eerste nieuwe gebouwen en openbare ruimten worden opgeleverd, is het van belang duidelijkheid te hebben over de wijze waarop het beheer van het Stationsgebied in de definitieve situatie georganiseerd wordt. De uitwerking van het toekomstig beheer in het Stationsgebied heeft plaatsgevonden binnen de kaders van het Masterplan. En binnen de kaders van een aantal andere documenten die in de loop der jaren zijn vastgesteld en die aan de basis hebben gelegen van de contractuele afspraken met de Stationsgebiedpartners. Voorbeelden daarvan zijn de nota Beheer en Veiligheid (2004), het Referentiekader Openbare Ruimte (2005) en het Referentiekader Beheer (2005). Deze documenten beschrijven niet alleen de ontwerpvoorwaarden voor de openbare ruimte in het Stationsgebied (inrichtingskwaliteit), maar ook de randvoorwaarden en uitgangspunten voor het beheer van de openbare ruimte (onderhoudskwalit eit). Samenwerkingsproces en ambitie Door de herontwikkeling van het Stationsgebied ondergaat ook de openbare ruimte in de komende jaren een forse verandering. De investeringen in het vastgoed en de openbare ruimte, gecombineerd met een steeds intensiever gebruik van het gebied, rechtvaardigen een kwalitatief hoogwaardig beheer van de openbare ruimte in de eindsituatie. De gemeente streeft samen met de Stationsgebiedpartners dan ook een gebied na dat door de toekomstige gebruikers als één integraal geheel wordt beleefd en waarop Utrecht, ook jaren na oplevering, trots kan zijn. Als onderdeel van het samenwerkingsproces in het Stationsgebied wordt al geruime tijd gesproken over het onderwerp toekomstig beheer. Zo zijn eerst de mogelijkheden verkend voor het oprichten van een integrale publiek-private beheerorganisatie voor het Stationsgebied. Deze variant bleek echter bij de private partners op onvoldoende draagvlak te kunnen rekenen. Voor hen is het van belang zelf het beheer van hun eigen deelgebieden te ku nnen organiseren. Vervolgens is in overleg met de private partners gezocht naar de wijze waarop, met behoud van ieders eigendom en verantwoordelijkheid, toch zo veel mogelijk integraal en kwalitatief hoogwaardig beheer in het Stationsgebied gerealiseerd kan worden. Dit vanuit het belang van de toekomstige gebruikers van het gebied zoals reizigers, winkelend publiek, werknemers, passanten, toeristen etc. De Stationsgebiedpartners streven naar het zo veel mogelijk voorkomen van zichtbare versnippering en naar het continueren van de 1 Wat betreft de aspecten toezicht en veiligheid in het Stationsgebied worden de bestaande afspraken gecontinueerd. 1 bestaande samenwerkingen, ook na de herontwikkeling. De gekozen opzet voor het toekomstig beheer in het Stationsgebied sluit hier bij aan. Een complexe opgave Het maken van goede afspraken over het toekomstig beheer in het Station sgebied brengt een aantal uitdagingen met zich mee. In de gesprekken met de Stationsgebiedpartners over het toekomstig beheer zijn de onderstaande uitdagingen het vertrekpunt geweest. De opzet voor het toekomstig beheer van het Stationsgebied houdt daar rekening mee. Dubbel maaiveld: het Stationsgebied heeft een gewoon maaiveld én een verhoogd maaiveld. Met zowel de stationshal als Hoog Catharijne op +1 niveau kent Utrecht historisch gezien een unieke situatie ten opzichte van vrijwel alle andere stationsgebieden in Nederland. Door de herontwikkeling van het Stationsgebied wordt het verhoogde maaiveld bovendien substantieel uitgebreid met onder meer twee stationspleinen en een interwijkverbinding als verbinding daartussen. Niet alleen zorgt dit voor een dubbel te beheren areaal, ook vraagt dit extra aandacht voor het voorkomen van een ‘onderwereld’ onder het verhoogde maaiveld. Dit is zowel een ontwerpvraagstuk als een beheervraagstuk. Verdeeld eigendom: het Stationsgebied kent van origine vele grond- en vastgoedeigenaren waardoor de eigendomskaart oogt als een lappendeken. Dit wordt versterkt door de vele niveauverschillen in het gebied en de stijgpunten daartussen. Zoals gezegd ambiëren de Partners om grenzen tussen deelgebieden voor de gebruikers van het Stationsgebied zo min mogelijk zichtbaar te laten zijn. Het Stationsgebied moet bij voorkeur als één integraal geheel beleefd worden. Als gevolg van de herontwikkeling worden diverse eigendomsgrenzen opnieuw vastgesteld. De bouw van de OV -terminal en het Stationsplein-Oost bijvoorbeeld zorgen voor een geheel andere situatie dan voorheen. Afspraken uit het verleden: er zijn verschillende beheerafspraken tussen partijen gemaakt. Voorbeelden daarvan zijn afspraken uit 1968 en later tussen de gemeente, Cório en de NS over de toegankelijkheid en het beheer openbare traversen rondom het station. Ook zijn in de bilaterale overeenkomsten afspraken vastgelegd over het toekomstig beheer. De bestaande afspraken tussen partijen zijn het vertrekpunt geweest om het toekomstig beheer te regelen. Specifieke wet- en regelgeving: het beheer van openbare ruimte boven of naast in bedrijf zijnde infrastructuur vraagt bijzondere aandacht. In het Stationsgebied is daar bijvoorbeeld sprake van bij de Rabobrug, de interwijkverbinding en de stationshal. De Spoorwegwet stelt (veiligheids)eisen aan de feitelijke uitvoering van het beheer van deze objecten. Ook gebouwen op korte afstand van het spoor, zoals het Stadskantoor, dienen met de Spoorwegwet rekening te houden. Ook voor vastgoed e n openbare ruimte nabij traminfrastructuur gelden bijzondere regels die van invloed zijn op het beheer. In het Stationsgebied betreft dit onder meer het bus- en tramstation oost en het Noordgebouw. Beheerareaal openbare ruimte (meten is weten) Op basis van de plankaart is de openbare ruimte in de definitieve situatie in fase 1 van het Stationsgebied in kaart gebracht. De oppervlakte daarvan bedraagt ongeveer 300.000 m 2 . Dit is vergeleken met het areaal openbare ruimte dat Stadswerken op dit moment in hetzelfde gebied in beheer heeft. Dat is ruim 260.000 m 2 . De herontwikkeling van het Stationsgebied zorgt op termijn dus voor een uitbreiding van de openbare ruimte met circa 40.000 m 2 . Zie hiervoor bijlage 2 overzicht van mutaties. Ook de aard van het gebied verandert. Zie onderstaande taartdiagram. 2 Afbeeldingen uit de Verantwoordingsrapportage Stationsgebied (2010) Toevoegingen aan de openbare ruimte vinden met name plaats op het verhoogde maaiveld (Stationsplein Oost, Stationsplein-West, interwijkverbinding, Rabobrug, forum westzijde) en op infrastructureel gebied (westelijk busstation, busbuffer). Om de grotere verhoogde openbare ruimte met het maaiveld te kunnen verbinden, stijgt tevens het aantal stijgpunten (trappen, roltrappen en liften) in de o penbare ruimte. De uitbreiding van het areaal openbare ruimte vindt gefaseerd plaats. In de komende jaren is in het Stationsgebied nog sprake van veel jaarlijkse mutaties. Bepaalde deelgebieden worden daarbij tijdelijk aan de openbare ruimte onttrokken. Voorbeelden daarvan zijn de Catharijnebaan en het Smakkelaarsveld. Andere deelgebieden worden definitief aan de openbare ruimte onttrokken. Voorbeelden zijn het taxiplatform en de Jaarbeurstraverse en de gronden waarop vastgoedprojecten als het woonwinkelgebouw De Vredenburg, het Entreegebouw en het Noordgebouw zijn en worden gerealiseerd. De belangrijkste onttrekkingen en toevoegingen van openbare ruimte zijn op basis van de meest recente APS-planning in de tijd uitgezet. Vanaf 2016 is er in het Stationsgebied sprake van een netto areaaluitbreiding. Tot dat moment is het te beheren areaal kleiner of gelijk aan het huidige areaal. Organisatie en sturing De komende jaren verandert er veel in het Stationsgebied. Samenwerking tussen alle disciplines die zich bezighouden met ontwerp, realisatie en beheer van de openbare ruimte is dan ook essentieel. Binnen de gemeentelijke organisatie liggen de verantwoordelijkheden bij POS (planontwerp) en Stadswerken (beheer). Beide organisatieonderdelen trekken samen op bij de uitwerking van de beheerafspraken in het Stationsgebied. Daarbij hebben ze de beschikking over een aantal gezamenlijke sturingsinstrumenten. Voorbeelden daarvan zijn de Referentiekaders Openbare Ruimte en Beheer en de protocollen waarin de beheertoetsing en de overdracht van openbare ruimten geregeld zijn. Daarnaast komt in de loop van 2014 de Kadernota Openbare Ruimte 2 gereed. Voor de financiële sturing is een beheerkostenmodel gemaakt met 2 De Kadernota Openbare Ruimte geeft aan op welke manier de gemeente meer regie kan krijgen op wat er gebeurt in de openbare ruimte van Utrecht. Het zal een kaderstellend document zijn op inhoud (welke kwaliteiten willen we in de openbare ruimte realiseren) en op proces (hoe komen we tot een kwalitatief goede inrichting van de openbare ruimte). Centraal staat een betere balans tussen gebruik, inrichting en beheer. Het is de bedoeling dat dit integrale afsprakenkader eind 2014 wordt aangeboden aan het bestuur. 3 een onderverdeling naar alle deelgebieden en deelprojecten in het Stationsgebied. Een beheerbalans openbare ruimte wordt daar nog aan toegevoegd, gekoppeld aan de bouwplanning van het Stationsgebied. De formele en procedurele kant van de intern gemeentelijke samenwerking staat daarmee. POS en Stadswerken hebben werkafspraken gemaakt om een succesvolle samenwerking in de praktijk te borgen. Opzet toekomstig beheer De verantwoordelijkheid voor het beheer van de openbare buitenruimte in het Stationsgebied ligt bij de gemeente. De gemeente is in vrijwel alle gevallen ook eigenaar van deze ruimten. Als hoofdregel ligt de uitvoering van het beheer van de openbare ruimte in het Stationsgebied dan ook bij Stadswerken. Stadswerken beheert in principe alle ruimten die vanwege het karakter en/of de eigendomssituatie onderdeel uitmaken van de openbare buitenruimte. Daarnaast kent het Stationsgebied ook private ruimten, al dan niet met een openbaar karakter. Het eigendom en de beheerverantwoordelijkheid van de private ruimten ligt bij de Stationsgebiedpartners. Voorbeelden zijn Hoog Catharijne (Cório), de OV-terminal (NS en ProRail) en het Jaarbeursterrein (Jaarbeurs). Ook delen van het nog te bouwen Forum westzijde worden privaat eigendom met private beheerverantwoordelijkheid. Met betrekking van het ontwerp van het Forum is een bestuursproductie in voorbereiding over het casco ontwerp van het gehele Forum vanaf Van Sijpesteijnkade tot de Rabobrug. Ter voorbereiding op de bestuurlijke besluitvorming, wordt het ontwerp van het Forum besproken met de stakeholders 3. In deze gesprekken worden, afhankelijk van de stakeholder, de volgende onderwerpen besproken: toegankelijkheid, wind, fietsen, publiekrechtelijke inpassing, openbaar versus privaat, eigendom, materialisering, voorzieningen en meubilair, loopstromen, financiën, luchtkwaliteit, inrichting beneden wereld, sociale veiligheid en verlichting. In het voorjaar 2014 vindt besluitvorming plaats. De commissie wordt geïnformeerd waarbij ook wordt ingegaan op de drie moties over Westflank noord/ het Forum 4.De bouw van het Forum is inmiddels geborgd in diverse bestemmingsplannen. Voor de bouw het Forum zal t.z.t. een omgevingsvergunningaanvraag worden ingediend. Bij het beheer van de openbare ruimte in het Stationsgebied is het gemeentelijke kwaliteitsinstrument van toepassing. Dit kwaliteitsinstrument kent een vijfpuntsschaal die loopt van 4 t/m 8. Deze cijfers zijn nadrukkelijk géén normale rapportcijfers. Als uitgangspunt voor het beheer van de openbare ruimte in het Stationsgebied is kwaliteitsniveau 7 volgens de gemeentelijke kwaliteits systematiek vastgelegd. Een 7 is hetzelfde kwaliteitsniveau als in het historische gedeelte van het centrumgebied en is vergelijkbaar met niveau A- conform de veel gebruikte CROW-systematiek. Wanneer een normaal rapportcijfer aan dit kwaliteitsniveau toegekend wordt (schaal 1-10), is dat rapportcijfer 8. Voor het beheer van openbare buitenruimte is dit een relatief hoog kwaliteitsniveau. Dit wordt gezien als passend bij de hoge inrichtingskwaliteit van het Stationsgebied en bij het intensieve gebruik van de openbare ruimten in het gebied. Door in het nieuwe en oude gedeelte van het centrumgebied uit te gaan van hetzelfde kwaliteitsniveau in de openbare ruimte, ontstaat een groot aaneengesloten gebied in de stad waar sprake is van kwalitatief hoogwaardig beheer van de buitenruimte. De daadwerkelijke onderhoudskwaliteit van de openbare ruimte in het Stationsgebied heeft de afgelopen jaren onder de 6,5 gelegen. Door de ingevoerde andere werkwijze voor het schoonhouden van de openbare ruimte zal de score langzaam stijgen naar niveau 7. 3 Stedenbouwkundig Atelier, NS Stations, Agenda22, Jaarbeurs, ProRail, CBRE, toekomstige beheerders, Politie, Brandweer, VRU, BRU, Rijksgebouwendienst, Rabobank, Lombok Centraal en de Wijkbureaus West, Zuidwest en Binnenstad. 4 het gaat hier om de moties "noord zuid route Forum publiek domein"(2013, nr. 26). "een ambitieus Forum als high line voor Utrecht"(2013, nr. 27) en "toegankelijkheid Westflank noord voor iedereen (2013, nr. 29) 4 Samen met de Stationsgebiedpartners is onderzocht welke kansen er liggen om over de feitelijke uitvoering 5 van het beheer efficiënte afspraken te maken. Daarmee wordt bedoeld dat deze afspraken leiden tot een hogere kwaliteit voor dezelfde kosten of dezelfde kwaliteit tegen lagere kosten. Dit afgezet tegen de basissituatie waarbij Stadswerken de uitvoering van het dagelijks beheer op zich neemt. Er zijn twee concrete deelgebieden waarbij dit naar verwachting het geval is: Integraal beheer door BRU van het bus- en tramstation oost: de reden hiervoor is dat gescheiden beheer van het busdeel (gemeente) en het tramdeel (BRU) inefficiënt is en niet bijdraagt aan een Stationsgebied dat door de gebruikers als één integraal geheel wordt bele efd. Integraal beheer door NS Stations, ProRail en de gemeente van het station en omgeving : de OV-terminal en het verhoogde maaiveld rondom de OV- terminal kunnen als één integraal beheergebied beschouwd worden. Vergelijkbaar met andere stationsgebieden in grote steden wordt gestreefd naar een integrale beheerovereenkomst voor een nader te bepalen gebied. In ieder geval betreft dit het station zelf (stationshal, perrons, sporen en reizigerstunnels) en de interwijkverbinding parallel aan de stationshal. Het ligt echter voor de hand om het beheergebied van de OV-terminal verder uit te breiden met een groter deel van het verhoogde maaiveld (bijv. Stationsplein-oost, Stationsplein-west, Forum). Dit betreft in feite het beheer in ‘enge’ zin uit de UOK. Mogelijk dat te bereiken schaalvoordelen er voor kunnen zorgen dat in de praktijk een hogere beheerkwaliteit dan niveau 7 (gemeentelijke systematiek) in de openbare ruimte rondom de OV-terminal gerealiseerd kan worden. In openbaar toegankelijke binnenruimten in het Stationsgebied zoals Hoog Catharijne en de OV-terminal is het in de praktijk eenvoudiger dan buiten om een hoge kwaliteit te realiseren. De Stationsgebiedpartners kunnen uiteraard in hun eigen beheergebieden kiezen voor een hogere beheerkwaliteit dan in de openbare ruimte. Daarbij wordt opgemerkt dat Cório, NS Stations en ProRail met eigen kwaliteitssystematieken werken, waarbij ook de klanttevredenheid een steeds belangrijker aspect vormt. Er komt een periodiek beheeroverleg tussen de belangrijkste eigenaren in het Stationsgebied om de integraliteit van het overall beheer te bewaken. Financiële aspecten Bij de besluitvorming over het Masterplan Stationsgebied in 2003 is vastgelegd dat het beheer en toezicht van de openbare ruimte in het Stationsgebied binnen de bestaande financiële kaders moet plaatsvinden en als dat niet het geval is, dit expliciete besluitvorming vereist, voorzien van dekking van extra kosten. Het Stationsgebied kent een hoge inrichtingskwaliteit met relatief veel gebruik van exclusi ef materiaal zoals natuursteen. Dit zorgt voor hogere beheerskosten dan in de rest van de stad. In de Programmabegroting 2006 is dan ook een extra jaarlijks bedrag van € 0,6 mln. geoormerkt voor het toekomstig beheer. Dit bedrag is aanvullend op de bestaande financiële middelen van Stadswerken en komt beschikbaar na beëindiging van de POS als zelfstandige dienst (naar verwachting vanaf 2017). Bij de planuitwerking zijn in de afgelopen jaren een aantal belangrijke wijzigingen in de openbare ruimte doorgevoerd ten opzichte van het Masterplan. Voorbeelden daarvan zijn de toevoeging aan de scope van de Rabobrug, een fundamenteel ander ontwerp van Stationsplein-Oost en de Uithoflijn (+ doorkoppeling) aan de oostkant in plaats van aan de westkant). Hierdoor ontstaat per saldo een groter beheerareaal openbare ruimte dan ten tijde van het Masterplan. Om het toekomstige beheer van de openbare ruimte in het Stationsgebied binnen de bestaande financiële kaders te kunnen laten plaatsvinden, is een 5 Met uitvoering wordt hier in feite het opdrachtgeverschap van de uitvoering bedoeld. Wanneer bijvoorbeeld wordt afgesproken dat Stadswerken of BRU een bepaald gebied beheren dan kan dat in de praktijk betekenen dat de feitelijke werkzaamheden (vegen, prullenbaken legen, graffiti verwijderen etc.) worden uitbesteed. 5 optimalisatieslag doorgevoerd. Hierdoor hoeft op dit moment géén extra beheerbudget voor deze areaaluitbreidingen gezocht te worden. Verwacht wordt dat de openbare ruimte van geheel fase 1 van het toekomstige Stationsgebied 6 binnen de bestaande financiële kaders op kwaliteitsniveau 7 (gemeentelijke systematiek) beheerd kan worden. Het vastgestelde kwaliteitsniveau wijkt af van het ambitieniveau uit het Referentiekader Beheer (2005). In dat document was als ambitie voor het beheer van de openbare ruimte in het Stationsgebied ‘deels 8, deels 7’ geformuleerd. Het onderhouden van een deel van de openbare ruimte in het Stationsgebied op kwaliteitsniveau 8 volgens de gemeentelijke systematiek is om meer redenen niet haalbaar. In de eerste plaats is dit een dusdanig hoog kwaliteitsniveau (CROW A+, rapportcijfer 10) dat dit in de open lucht in de Nederlandse situatie vrijwel niet gerealiseerd kan worden. In het buitenland ( bijvoorbeeld Zwitserland, Singapore en Japan) is dit wellicht wel mogelijk, maar dan uitsluitend in combinatie met wezenlijk ander gedrag van de gebruikers en strikte handhaving. In de tweede plaats kan dit kwaliteitsniveau uitsluitend tegen zeer hoge kosten, en daardoor niet binnen de bestaande financiële kaders, bereikt worden. Dit kwaliteitsniveau gaat in feite uit van ‘nul vervuiling’ waarbij ieder papiertje direct wordt opgeraapt zodra het de grond raakt. Voor de gemeente zou dit een substantiële extra stijging van de koste n voor het beheer van de openbare ruimte in het Stationsgebied betekenen, waar geen financiële dekking voor is. Afbeelding uit het Referentiekader Beheer uit 2005. Het ‘verblijfs- en transfergebied’ is geel gekleurd. 6 Voor het onderhoud van de openbare ruimte in fase 2 van het Stationsgebied wordt vooralsnog uitgegaan van het huidige beheerbudget van Stadswerken voor dit areaal. 6 Overleg met de Stationsgebiedpartners Met de directeuren van de Stationsgebiedpartners (ProRail, NS, Cório, Jaarbeurs, Rabo bank en BRU) is intensief overleg geweest over het nagestreefde kwaliteitsniveau en de rol van Stadswerken. De partners willen vasthouden aan het overeengekomen kwaliteitsniveau 8. Bovendien geven zij aan dat het door Stadswerken als voorbeeld gestelde beheer in de oude binnenstad (op kwaliteitsniveau 7) naar hun mening onvoldoende is (en zeker voor het nog intensiever gebruikte Stationsgebied). In een extra APS 7 vergadering heeft Stadswerken vervolgens de systematiek toegelicht en het nieuwe beheer geschetst. Stadswerken heeft aangegeven sinds september 2013 op een nieuwe wijze te werken (o.a. tweeploegendienst) en daar goede resultaten mee te behalen. Stadswerken heeft de reële verwachting dat het nagestreefde kwaliteitsniveau 7 vanaf 2014 wordt gehaald. In het Referentiekader Beheer is het kwaliteitsniveau 8 in het verblijfs - en transfergebied omschreven als ambitieniveau. Dat geeft de gemeente de mogelijkheid om daar van af te wijken. Rekening houdend met de areaaluitbreiding in de openbare ruimte en op basis van de laatste inzichten, is nu duidelijk dat het niet mogelijk is om binnen de bestaande financiële kaders de ambitie uit het Referentiekader Beheer te hale n. Dat neemt niet weg dat naast een hoge inrichtingskwaliteit van de openbare ruimte in het toekomstige Stationsgebied, ook nog steeds een hoge onderhoudskwaliteit wordt gerealiseerd. De keuze voor kwaliteitsniveau 7 (gemeentelijke systematiek) is vergelij kbaar met een rapportcijfer 8 en met niveau Aconform de CROW-normen. De gemeente Utrecht spreekt hiermee de belofte uit (net als in de historische binnenstad) het Stationsgebied op dit hoge kwaliteitsniveau te onderhouden. Deze belofte kan worden waargemaakt doordat het benodigde budget hiervoor beschikbaar is. Bovendien is dit kwaliteitsniveau nog steeds passend voor het intensieve gebruik dat dit gebied kenmerkt. De partners hebben met de bijbehorende uitleg aangegeven met het door de gemeente voorgest elde kwaliteitsniveau akkoord te gaan. In de komende jaren komen delen van het herontwikkelde gebied in beheer van Stadswerken. Op deze manier wordt ervaring opgedaan met het nieuwe beheer. Als dit beheer niet leidt tot het gewenste kwaliteitsniveau, zal dit zeker reden zijn om de afspraken tegen het licht te houden. Partners wijzen er ook op dat het begrip “taakstellend budget” niet van invloed kan zijn op het nagestreefde kwaliteitsniveau. Vervolgproces De afspraken tussen de gemeente en BRU over het integrale beheer van het bus- en tramstation oost worden in 2014 vastgelegd in de overeenkomst over de Uithoflijn. De afspraken tussen de gemeente, NS Stations en ProRail over het beheer van de OV-terminal en omgeving worden in 2014 vastgelegd in een Integrale Beheerovereenkomst Eigenaren. Mochten de contractbesprekingen onverhoopt niet tot resultaat leiden dan is het terugvalscenario dat Stadswerken het busstation -oost en/of de openbare ruimte rondom de OV-terminal zelf beheert binnen de bestaande financiële kaders. 7 APS staat voor : Afstemmingsoverleg Programmering Stationsgebied. Is maandelijks overleg tussen de directeuren van de grootste ontwikkelende vastgoedpartijen. 7 Bijlage 1 - Overzichtskaart fase 1 en fase 2 Stationsgebied Utrecht De gebiedsafbakening van de afspraken over het toekomstig beheer sluit aan bij de projectgrenzen van fase 1 van het Stationsgebied, zoals weergegeven in de afbeeldingen 1 en 2. Afb. 1: projectgrenzen Stationsgebied Utrecht Afb. 2: fase 1 en fase 2 Stationsgebied 8 G. OV-terminal F. Croeselaan E. Jaarbeursplein D. Catharijnesingel Midden C. Catharijnesingel Noord B. Stationsplein Oost A. Smakkelaarsveld Business case kaart 21 22 23 24a 24b 17 18 19 20 13 14 15 16 8 9 10 11 12 7 3 4 5 5a 6 1 2 Maaiveld Niveau +1 Niveau +2 (Tijdelijk) busstation-west + busbuffer Jaarbeurstraverse Interwijkverbinding Deel OV-terminal boven bus en tram (oost) Deel OV-terminal boven bus en tram (west) 2e Asselijnstraat Verlengde van Zeistweg Rabobrug Forum westzijde thv Knoopkazerne Stationsplein West fase A, B, C2 Stationsplein West fase C1 Forum westzijde thv Stadskantoor Forum westzijde thv Beatrixtheater Catharijnebaan midden Singel thv Muziekpaleis Singel thv Mariaplaatsbrug Plot voor De Vredenburg Plot voor Entreegebouw Catharijnebaan noord Taxiplatform Stationsplein Oost fase 1 Stationsplein Oost fase 2 Dak Stationsplein-Oost Noordgebouw Plot voor fietsenstalling en bibliotheek Infrastructuur en openbare ruimte Naam object 15.832 1.805 2.674 5.688 5.688 4.208 1.334 3.759 1.756 2.048 1.300 1.535 1.670 7.782 2.006 5.902 2.847 1.820 5.126 3.745 3.079 2.616 4.147 5.195 4.386 2.515 Omvang in m2 Beheerareaal fase 1 (2012) Beheerareaal per jaar (m2) Totale mutatie Percentage van totaal toevoeging onttrekking toevoeging toevoeging toevoeging toevoeging toevoeging toevoeging toevoeging toevoeging toevoeging toevoeging toevoeging onttrekking toevoeging toevoeging onttrekking onttrekking onttrekking onttrekking toevoeging toevoeging toevoeging onttrekking onttrekking onttrekking 254.437 255.063 253.521 -916 -2% 5.688 2.844 626 2% 15.832 -1.805 4.208 1.334 15.832 -1.805 4.208 1.334 2.048 -2.847 -1.820 -2.847 -1.820 2.048 -7.782 -5.126 -3.745 -4.386 -2.515 2014 -7.782 -5.126 -3.745 -2.515 2013 261.874 7.437 20% 15.832 -1.805 2.674 2.844 5.688 4.208 1.334 2.048 1.300 1.535 -2.847 -1.820 -7.782 -5.126 -3.745 -4.386 -2.515 2015 276.919 22.482 60% 15.832 -1.805 2.674 5.688 5.688 4.208 1.334 3.759 1.756 2.048 1.300 1.535 1.670 -2.847 -1.820 276.919 22.482 60% 15.832 -1.805 2.674 5.688 5.688 4.208 1.334 3.759 1.756 2.048 1.300 1.535 1.670 -2.847 -1.820 -7.782 2.006 -5.195 -5.195 -7.782 2.006 -3.745 3.079 -4.386 -2.515 2017 -3.745 3.079 -4.386 -2.515 2016 286.197 31.760 84% 15.832 -1.805 2.674 5.688 5.688 4.208 1.334 3.759 1.756 2.048 1.300 1.535 1.670 -2.847 -1.820 -7.782 2.006 -3.745 3.079 2.616 4.147 -5.195 -4.386 2018 286.197 31.760 84% 15.832 -1.805 2.674 5.688 5.688 4.208 1.334 3.759 1.756 2.048 1.300 1.535 1.670 -2.847 -1.820 -7.782 2.006 -3.745 3.079 2.616 4.147 -5.195 -4.386 2019 292.099 37.662 100% 15.832 -1.805 2.674 5.688 5.688 4.208 1.334 3.759 1.756 2.048 1.300 1.535 1.670 -7.782 2.006 5.902 -2.847 -1.820 -3.745 3.079 2.616 4.147 -5.195 -4.386 2020 Bijlage 2 - Overzicht areaalmutaties per jaar, d.d. 19 september 2013 9
© Copyright 2024 ExpyDoc