Het belang van testen en meten in relatie tot een gezonde leefstijl

Het belang van testen
en meten in relatie tot
een gezonde leefstijl
De kosten van de gezondheids-zorg worden in Nederland
onbetaalbaar. Bovendien zet de huidige economische situatie
ons systeem van een solidair zorgstelsel onder druk.
De Raad voor de Volksgezondheid en Zorg
speelt daar op in met haar uitgebracht advies aan de staatssecretaris van VWS. Het
advies biedt de fitnessbranche – en met
name de Fit!vak Preventiecentra als lokale
kennisinstituten – grote kansen. De Raad
adviseert immers om een gezonde leefstijl te gaan belonen. Een voorwaarde om
18
I body•LIFE 3 I2014
in aanmerking te komen voor een korting
op de zorgpremie kan zijn dat deelnemers
bijvoorbeeld jaarlijks meedoen aan bewezen effectieve vormen van preventie of
conditietest.
Om haar leden optimaal voor te bereiden
op deze nieuwe kans, organiseerde Fit!vak
in samenwerking met SENECA, het expertisecentrum voor Sport, Arbeid en
Gezondheid van de Hogeschool Arnhem
en Nijmegen, onlangs een themadag die
in het teken stond van testen en meten in
relatie tot een gezonde leefstijl. Het doel
van deze dag was om meer inhoudelijke
kennis te krijgen van testen en meten, hoe
dit succesvol in te zetten in het fitnesscentrum en bestaande kansen en mogelijkheden te herkennen. Daarnaast kregen de
deelnemers praktijkgerichte handvatten
hoe deze mogelijkheden te vertalen naar
een succesvol businessmodel.
TESTEN & METEN
Kosten
De inleiding van deze dag was in handen van Patrick Rijnbeek van het NISB
(Nederlands Instituut voor Sport en
Bewegen). Hij begon zijn presentatie met
een dia waarop stond Meten, soms wil ik
het helemaal niet weten. In het kort vertelde hij iets over de kosten overgewicht
en obesitas die in Nederland 1,2 miljard
euro per jaar bedragen aan medische zorg
(2,2%) en 2 miljard per jaar aan gederfde
arbeidsproductiviteit en kosten voor arbeidsongeschiktheid. “Dat zal alleen maar
toenemen zoals beschreven is in het boek
Diagnose 2025 diabetes dat gaat over de
toekomst van de Nederlandse diabeteszorg. De kosten zullen volgens dit boek
enorm stijgen door meer chronische ziekten, vergrijzing, technologie en ongezonde
leefstijl.” De dilemma’s waar we voor staan
zijn volgens Patrick solidariteit versus eigen verantwoordelijkheid, vergoeden van
ziekte versus gezondheid. “Mogelijke oplossingen zijn zelftesten, kortingen op premie, sparen via gezonde leefstijl. Hoe dat
gaat uitpakken is de vraag, want in 2015
worden veel zorgtaken overgeheveld naar
de gemeentes om de zelfredzaamheid van
de burger maximaal te stimuleren. Feit is
dus wel dat de burger meer verantwoordelijk wordt voor zijn eigen gezondheid.
Maar hoe dit aan te pakken?” Patrick liet
een foto zien van twee jongens met overgewicht wat de complexiteit van de doelgroep aangeeft die weinig of geen ervaring
heeft met bewegen. “De term ‘sporten’
schrikt zelfs al af. De nadruk bij deze doelgroep moet liggen op plezier, gezelligheid
en veiligheid.” Daarnaast pleit Patrick voor
doorverwijzing vanuit de zorg, kwaliteit
en profilering van sport- en beweegaanbieders, wijkgerichte netwerken en inzet
van een buurtsportcoach (of vergelijkbare
functionaris). “NISB wil hier een actieve
rol in spelen door het verzamelen van
sport- en beweegaanbod, het verbeteren
van de kwaliteit en het aanbod overzichtelijk maken in een database.” Kijk op www.
effectiefactief.nl Tenslotte biedt de NISB
eigenaren van fitnesscentra uitwisselingen met andere interventies tijdens een
netwerklunch, een werksessie of 1-op-1
contact waarin men kennis opdoet en aan
de slag gaat met een eigen interventie en
tips en ideeën krijgt om dit verder toe te
passen op uw interventie.
Bewegen met chronisch zieken
De volgende spreker, Sarah Detaille, ging
in op leefstijlinterventies voor mensen
met Diabetes Mellitus. “In 2013 was van
ruim 834.100 Nederlanders bekend dat
zij diabetes hebben (3,5-4% van de bevolking), waarvan bijna 90% type 2 diabetes. Met name bij type 2 diabetes spelen
leefstijladviezen hier een belangrijke rol,
zoals het verhogen van de lichamelijke
activiteit, gezonde voeding, stoppen met
roken en indien nodig gewichtsafname.
Vooral in een vroeg stadium van diabetes
is het aanpassen van de leefstijl belangrijk
om overgewicht tegen te gaan. Bij cliënten
met type 2 diabetes blijken voedings- en/
of beweeginterventies op korte termijn de
glucose controle (HbA1c) te verbeteren,
evenals het niveau van een aantal biologische risicofactoren (met name gewicht).
Maar er blijkt onvoldoende bewijs te zijn
voor de effecten van multifactoriële leefstijlinterventies op de langere termijn
(langer dan 24 maanden).” Sarah Detaille
beveelt aan om multifactoriële leefstijlinterventies te ontwikkelen (combinatie van
voeding, bewegen, stoppen met roken)
waarbij ook rekening wordt gehouden met
comorbiditeit (bijvoorbeeld diabetes en
HVZ of COPD) en er een intensief contact
is met de cliënt over een langere periode.
“Daarbij meer aandacht besteden aan de
belasting en belastbaarheid van de cliënt
en plezier hebben ten aanzien van bewegen. Vooral bij deze leefstijlinterventies
geldt: meten is weten.”
Sarah zette in haar presentatie een
aantal inspanningstesten op een rij.
“Veel gebruikt worden de Steep-RAMP
Fietstest om de maximale inspanningscapaciteit van spieren te meten. Verder
de ECG◊inspannings-ECG, de Astrandtest
die gemodificeerde protocollen heeft, de
6 MWT (bij zeer slechte conditie) en de
Shuttle Walktest (bij zeer slechte conditie) en een betrouwbare en valide test bij
het herhaaldelijk meten van het submaximaal (functionele) inspanningsvermogen.
Goed testen en meten is van cruciaal belang. Zeker bij mensen met chronische
ziekten”, is de boodschap van Sarah.
I BRANCHE ACTUEEL
Topsport versus consumenten
Het belang van testen en meten werd nog
eens onderstreept door Vincent Bastiaans
van HAN SENECA die wat vertelde over
Topsport onderzoek versus consument.
“SENECA is als onderdeel van het HAN
Sport en Bewegen verbonden aan de
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen:
120 professionals in vaste dienst, dagelijks
ingezet bij diverse gezondheidsen (top) sportprojecten, verdeeld over
5 kennisteams/ lectoraten: Talent indentification – talent development,
Sportsnutrition,
Health
promotion
& lifestyle, Health & performance
Sportseconomics – sports management,
SENECA is Sport Medisch Advies centrum en exploiteert o.a. het Mobile Health
& Performance Lab en Topsport onderzoek (talentherkenning). Het doel van het
laatste onderzoek is het in kaart brengen
van de huidige top en toekomstige toppers.” Onder 7 sportbonden zijn interviews en enquêtes gehouden met als resultaat 87% van de bonden test fysiek met
de nadruk op kracht (63%), UHV(68%),
coördinatie (63%), explosiviteit (58%) en
lenigheid (42%). 39% van de bonden test
ook op mentaal, vooral op persoonlijkheid (74%) motivatie (68%), stress (74%),
concentratie (79%), visualisatie (58%) en
doelen stellen (53%). 85% van de bonden
zou zowel mentaal als fysiek willen testen.
“Duidelijk werd wel dat de bonden verschillende soorten testen gebruiken. Om
een goed beeld te krijgen dienen de testen
bij de verschillende bonden gestandaardiseerd te worden en afgenomen te worden
door een organisatie met dezelfde testprotocollen. Daarnaast is het creëren van
1 database met sport specifieke gegevens
van belang (voor bv. Transfer van sporters)
(thp2 systeem) waarin alle data en vragenlijsten digitaal verzameld worden. En wat
voor de topsport geldt, geldt ook voor het
testen van consumenten. Ook daar dienen
betrouwbare en gevalideerde testmethoden te worden ingezet.”
Hertest
Onder het genot van een broodje en een
kop koffie werd het nut van testen en meten nog eens uitgebreid besproken tijdens de lunch. Na de lunch kregen we een
body•LIFE 3 I2014
I 19
BRANCHE ACTUEEL
I TESTEN & METEN
rondleiding door het fitnesscentrum van
HAN SENECA. Waar Ad Berbers (fitnesscoördinator) iets vertelde over de testmethoden die worden toegepast. “Normaal
gesproken wordt tijdens de intake gebruik
gemaakt van een standaardvragenlijst en
worden de trainingsdoelstellingen doorgenomen. Daarbij doen we een aantal
testen op de Technogym apparatuur om
de belastbaarheid te bepalen en tevens
mogelijke risicofactoren uit te sluiten. Op
basis van de resultaten van de testgegevens uit de intake doen wij een voorstel
voor een trainingsprogramma. Na twee
tot drie maanden bestaat de mogelijkheid om een hertest te doen om te kijken
of er voortgang is geboekt. We krijgen
ook steeds meer mensen binnen via het
VitalFitness Portaal die via dit Portaal
een digitale vragenlijst hebben ingevuld
en fysieke testen hebben gedaan bij het
Sport Medisch Adviescentrum van HAN
SENECA die voor het testen met het TPH²
testmethode werkt of via een ander ka-
20
I body•LIFE 3 I2014
naal die ook met dit systeem werkt. Zie
artikel over VitalFitness elders in dit blad.
Als voordeel van dit systeem noemt Ad
dat het een betrouwbare testmethode is
en de klant middels een uitgebreide rapportage een goed overzicht krijgt hoe hij
er lichamelijk voorstaat. Het is een prachtig instrument om interventies te kunnen
bepalen en de bijbehorende trainingsprogramma’s te kunnen samenstellen.
Waar liggen de kansen?
Tot slot ging Geert van der Veer, directeur
SENECA, in op de kansen voor fitnesscentra. “Uit het trendrapport Cijfers & Trends
van de Rabobank blijkt dat persoonlijke
begeleiding, aansluiting bij eerstelijnszorg, bedrijfsfitness en segmentatie en
specialisatie de trends zijn. Het verloop bij
de meeste fitnesscentra is hoog.” Er is volgens Geert nog steeds te weinig aandacht
voor ledenbehoud, marketing en een duidelijke positionering. “Dalende lidmaatschapsprijzen maken dat Premium clubs
meer waarde moeten creëren.” Kansen liggen er volgens Geert in retentiemaatregelen die kunnen leiden tot een hogere mate
van klantbehoud. Stimulans van fitness
door werkgevers en zorgverzekeraars met
kortingen, upgrading abonnement, zorggroepen begeleiden vanuit eerstelijnszorg, losse verkoop gezondheidstesten /
healthchecks (vanaf € 50,-) en geprotocolleerd werken. “Naast het belang van goede
kwalitatieve programma’s kun je mensen
ook blijven sturen op maatwerk trainingsprogramma’s aan de hand van de behoefte die fysiek is gemeten”, vindt Geert. “Elk
kwartaal opnieuw. Daarbij is het natuurlijk
belangrijk dat je interne communicatiekanalen optimaal zijn en kwaliteit binnen de
organisatie aanwezig is.”