Cet acte en PDF - refLex

57398
BELGISCH STAATSBLAD — 06.08.2014 — MONITEUR BELGE
Art. 14. A l’article 1er de l’arrêté du Gouvernement flamand du 17 juillet 2000 portant exécution du décret du
3 février 1998 fixant les armoiries de personnes privées et d’institutions, remplacé par l’arrêté du Gouvernement
flamand du 23 juin 2006 et modifié par l’arrêté du Gouvernement flamand du 10 juin 2011, sont apportées les
modifications suivantes :
1o dans l’alinéa premier le membre de phrase « La division de l’Héraldique de la Commission royale pour les
Monuments et les Sites, ci-après dénommée Commission » est remplacé par le membre de phrase « Le Conseil
héraldique flamand, ci-après dénommé Conseil » ;
2o dans l’alinéa deux, le membre de phrase « de la Commission qui est assuré par l’agence du domaine politique
de l’Aménagement du Territoire, de la Politique du Logement et du Patrimoine immobilier chargée de l’exécution de
la politique en matière de patrimoine immobilier » est remplacé par les mots « du Conseil » ;
Art. 15. Dans l’article 2 du même arrêté, modifié par l’arrêté du Gouvernement flamand du 23 juin 2006, les mots
« de la Commission » sont remplacés par les mots « du Conseil ».
Art. 16. Dans les articles 4 à 7 inclus du même arrêté, modifiés par l’arrêté du Gouvernement flamand du
23 juin 2006, les mots « de la Commission » sont remplacés par les mots « du Conseil ».
Art. 17. Dans l’article 10 du même arrêté, modifié par l’arrêté du Gouvernement flamand du 23 juin 2006, les mots
« de la Commission » sont remplacés par les mots « du Conseil ».
Art. 18. Dans l’article 12 du même arrêté, modifié par l’arrêté du Gouvernement flamand du 23 juin 2006, les mots
« de la Commission » sont remplacés par les mots « du Conseil ».
Art. 19. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er janvier 2015.
Art. 20. Le Ministre flamand ayant le patrimoine immobilier dans ses attributions est chargé de l’exécution du
présent arrêté.
Bruxelles, le 16 mai 2014.
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
K. PEETERS
Le Ministre flamand de la Gouvernance publique, de l’Administration intérieure,
de l’Intégration civique, du Tourisme et de la Périphérie flamande de Bruxelles,
G. BOURGEOIS
*
VLAAMSE OVERHEID
[2014/204335]
23 MEI 2014. — Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 1, 4 en 6 en van bijlage 2 en 6 van het
besluit van de Vlaamse Regering van 11 september 2009 tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan het toeristische logies moet voldoen
De VLAAMSE REGERING,
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;
Gelet op het decreet van 10 juli 2008 betreffende het toeristische logies, artikel 4, 1o;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 11 september 2009 tot vaststelling van de specifieke
brandveiligheidsnormen waaraan het toeristische logies moet voldoen;
Gelet op advies TCB/2013/001 van de Technische Commissie Brandveiligheid van het Toeristische Logies gegeven
op 14 november 2013;
Gelet op advies ACTL/2013/041 van het Adviescomité van het Toeristische Logies, gegeven op 15 december 2013;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 19 december 2013;
Gelet op advies 56.087/3 van de Raad van State, gegeven op 9 mei 2014, met toepassing van artikel 84, § 1,
eerste lid, 2o, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse
Rand;
Na beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 september 2009 tot vaststelling van de
specifieke brandveiligheidsnormen waaraan het toeristische logies moet voldoen, gewijzigd bij het besluit van de
Vlaamse Regering van 5 oktober 2012, wordt punt 8o vervangen door wat volgt:
″8o bestaande gastenkamerexploitatie:
a) een toeristisch logies als vermeld in artikel 2, 8o, van het decreet van 10 juli 2008, dat op 31 december 2012
beschikte over een geldig brandveiligheidsattest, afgeleverd met toepassing van dit besluit, waaruit blijkt dat het
toeristische logies voldoet aan de specifieke brandveiligheidsnormen, vermeld in bijlage 4, die bij dit besluit is gevoegd.
Aangrenzende uitbreidingen van of aan bestaande gastenkamerexploitaties worden ook als een bestaande gastenkamerexploitatie beschouwd als de maximale capaciteit van de uitbreiding niet meer bedraagt dan de helft van de
maximale capaciteit van de gastenkamerexploitatie op 31 december 2012;
b) een toeristisch logies als vermeld in artikel 2, 8o, van het decreet van 10 juli 2008, dat op 31 december 2009
beschikte over een geldig brandveiligheidsattest, afgeleverd op grond van het besluit van de Vlaamse Regering van
27 januari 1988 tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan de logiesverstrekkende bedrijven
moeten voldoen. Aangrenzende uitbreidingen van of aan bestaande gastenkamerexploitaties worden ook als een
bestaande gastenkamerexploitatie beschouwd als de maximale capaciteit van de uitbreiding niet meer bedraagt dan de
helft van de maximale capaciteit van de gastenkamerexploitatie op 31 december 2009;″.
BELGISCH STAATSBLAD — 06.08.2014 — MONITEUR BELGE
Art. 2. In artikel 4 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 2, gewijzigd bij de besluiten van 2 december 2011 en
5 oktober 2012, vervangen door wat volgt:
″§ 2. De inachtneming van de specifieke brandveiligheidsnormen, vermeld in bijlage 2 die bij dit besluit is gevoegd,
wordt ter plaatse gecontroleerd door één of meerdere instellingen of instanties die de minister heeft aangewezen. Het
Departement internationaal Vlaanderen stelt het model van controleverslag ter beschikking van de aangewezen
instellingen of instanties.
De minister sluit met de aangewezen instellingen of instanties, vermeld in het eerste lid, een concessie waarin
minstens de taakstelling van de instellingen of de instanties, de controle- en verslagtermijn, de tarieven voor een
controle en de uitdrukkelijk ontbindende voorwaarden van de overeenkomst worden gespecificeerd. De looptijd van
de concessie bedraagt ten hoogste vijf jaar en is hernieuwbaar.
De aangewezen instellingen of instanties controleren tevens de specifieke brandveiligheidsnormen, vermeld in de
definities in artikel 1, 6o tot en met 12o en in de artikelen 7, 7/1, 7/2, 7/3 en 7/4.″.
Art. 3. Aan artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van 2 december 2011 en 5 oktober 2012, wordt
een paragraaf 3 toegevoegd, die luidt als volgt:
″§ 3. Op voorwaarde dat dezelfde bijlage van de specifieke brandveiligheidsnormen van toepassing blijft, blijft, met
behoud van de toepassing van paragraaf 1 en 2, het brandveiligheidsattest geldig als het toeristische logies als volgt
wijzigt van categorie:
1o van categorie hotel naar categorie gastenkamer, en omgekeerd;
2o van categorie vakantiewoning, type eengezinswoning, naar categorie vakantielogies, type eengezinswoning, en
omgekeerd;
3o van categorie vakantiewoning, type meergezinswoning, naar categorie vakantielogies, type meergezinswoning,
en omgekeerd;
4o van categorie hotel naar categorie vakantielogies, type kamers, en omgekeerd;
5o van categorie gastenkamer naar categorie vakantielogies, type kamers, en omgekeerd.″.
Art. 4. In bijlage 2 bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2012,
wordt een hoofdstuk 2/1, dat bestaat uit punt 2/1.1, ingevoegd, dat luidt als volgt:
″Hoofdstuk 2/1. Inplanting
2/1.1 Inplanting
Het gebouw wordt van nevenliggende constructies afgescheiden door wanden die in metselwerk of beton
gebouwd zijn of die een brandwerendheid hebben van minstens EI 60.
Als onderscheiden gebouwen van het gebouwencomplex met elkaar verbonden zijn door overdekte doorgangen,
zijn hun openingen voorzien van zelfsluitende deuren of bij brand zelfsluitende deuren met een brandwerendheid
EI 1 30.
De gedeelten van het gebouw die niet functioneel gerelateerd zijn aan de exploitatie van de inrichting, zijn
afgescheiden door:
1o wanden met een brandwerendheid EI 60 of wanden die vervaardigd zijn uit metselwerk of beton;
2o zelfsluitende deuren met brandwerendheid EI
1
30.″
Art. 5. Aan bijlage 6, hoofdstuk 1, bij hetzelfde besluit wordt een punt 1.3 toegevoegd, dat luidt als volgt:
″1.3 Controle van de niet-verplaatsbare verblijven
De controle van de niet-verplaatsbare verblijven op een openluchtrecreatief terrein die in centraal beheer worden
aangeboden, wordt uitgevoerd door de bevoegde brandweer en wordt opgenomen in het globale brandattest conform
deze bijlage.″.
Art. 6. De Vlaamse minister, bevoegd voor het toerisme, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 23 mei 2014.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
K. PEETERS
De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur,
Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand
G. BOURGEOIS
TRADUCTION
AUTORITE FLAMANDE
[2014/204335]
23 MAI 2014. — Arrêté du Gouvernement flamand modifiant les articles 1er, 4 et 6, et les annexes 2 et 6 à l’arrêté du
Gouvernement flamand du 11 septembre 2009 fixant les normes de sécurité incendie spécifiques auxquelles les
hébergements touristiques doivent répondre
Le GOUVERNEMENT FLAMAND,
Vu la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, notamment l’article 20 ;
Vu le décret du 10 juillet 2008 relatif à l’hébergement touristique, notamment l’article 4, 1o ;
Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 11 septembre 2009 fixant les normes de sécurité incendie spécifiques
auxquelles les logements touristiques doivent satisfaire ;
Vu l’avis TCB/2013/001 de la Commission technique Sécurité Incendie pour les Hébergements touristiques, rendu
le 14 novembre 2013 ;
57399
57400
BELGISCH STAATSBLAD — 06.08.2014 — MONITEUR BELGE
Vu l’avis ACTL/2013/041 du Comité d’avis des Hébergements touristiques, rendu le 15 décembre 2013 ;
Vu l’avis de l’Inspection des Finances, rendu le 19 décembre 2013 ;
Vu l’avis 56.087/3 du Conseil d’Etat, donné le 9 mai 2014, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 2o, des lois
sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973 ;
Sur la proposition du Ministre flamand de la Gouvernance publique, de l’Administration intérieure, de
l’Intégration civique, du Tourisme et de la Périphérie flamande de Bruxelles ;
Après délibération,
Arrête :
Article 1er. Dans l’article 1er de l’arrêté du Gouvernement flamand du 11 septembre 2009 fixant les normes de
sécurité incendie spécifiques auxquelles les logements touristiques doivent satisfaire, modifié par l’arrêté du
Gouvernement flamand du 5 octobre 2012, le point 8o est remplacé par ce qui suit :
« 8o exploitation de chambres d’hôtes existante :
a) un hébergement touristique tel que visé à l’article 2, 8o, du décret du 10 juillet 2008 disposant au
31 décembre 2012 d’une attestation de sécurité incendie valable, délivrée en application du présent arrêté, dont il ressort
que l’hébergement touristique répond aux normes de sécurité incendie spécifiques, visées à l’annexe 4 jointe au présent
arrêté. Les extensions adjacentes de ou aux exploitations de chambres d’hôtes existantes sont également considérées
comme une exploitation de chambres d’hôtes existante si la capacité maximale de l’extension ne dépasse pas la moitié
de la capacité maximale de l’exploitation de chambres d’hôtes au 31 décembre 2012 ;
b) un hébergement touristique tel que visé à l’article 2, 8o, du décret du 10 juillet 2008 disposant au
31 décembre 2009 d’une attestation de sécurité incendie valable, délivrée sur la base de l’arrêté du Gouvernement
flamand du 27 janvier 1988 fixant les normes spécifiques en matière de protection contre l’incendie auxquelles doivent
satisfaire les entreprises d’hébergement. Les extensions adjacentes de ou aux exploitations de chambres d’hôtes
existantes sont également considérées comme une exploitation de chambres d’hôtes existante si la capacité maximale
de l’extension ne dépasse pas la moitié de la capacité maximale de l’exploitation de chambres d’hôtes au
31 décembre 2009 ; ».
Art. 2. Dans l’article 4 du même arrêté, le paragraphe 2, modifié par les arrêtés des 2 décembre 2011 et
5 octobre 2012, est remplacé par ce qui suit :
« § 2. Le respect des normes de sécurité incendie spécifiques, visées à l’annexe 2 jointe au présent arrêté, est
contrôlé sur place par un ou plusieurs établissements ou instances désignés par le Ministre. Le Département flamand
des Affaires étrangères met le modèle du rapport de contrôle à la disposition des établissements ou instances désignés.
Le Ministre conclut avec les établissements ou instances désignés, visés au premier alinéa, une concession
spécifiant au moins les missions des établissements ou instances, les délais de contrôle et de rapportage, les tarifs d’un
contrôle et les conditions résolutoires expresses du contrat. La durée de la concession est d’au maximum cinq ans et est
renouvelable.
Les établissements ou instances désignés contrôlent également les normes de sécurité incendie spécifiques
mentionnées aux définitions de l’article 1er, 6o à 12o inclus, et aux articles 7, 7/1, 7/2, 7/3 et 7/4. ».
Art. 3. A l’article 6 du même arrêté, modifié par les arrêtés des 2 décembre 2011 et 5 octobre 2012, il est ajouté un
paragraphe 3, rédigé comme suit :
« § 3. A condition que la même annexe des normes de sécurité incendie spécifiques reste d’application, l’attestation
de sécurité incendie reste valable sans préjudice de l’application des paragraphes 1er et 2, si l’hébergement touristique
change de catégorie de la manière suivante :
1o de la catégorie « hôtel » à la catégorie « chambre d’hôtes » et vice-versa ;
2o de la catégorie « maison de vacances, type habitation unifamiliale », à la catégorie « hébergements de vacances,
type habitation unifamiliale » et vice-versa ;
3o de la catégorie « maison de vacances, type habitation plurifamiliale », à la catégorie « hébergements de vacances,
type habitation plurifamiliale » et vice-versa ;
4o de la catégorie « hôtel » à la catégorie « hébergements de vacances, type chambres » et vice-versa ;
5o de la catégorie « chambre d’hôtes » à la catégorie « hébergements de vacances, type chambres » et vice-versa. ».
Art. 4. Dans l’annexe 2 au même arrêté, remplacée par l’arrêté du Gouvernement flamand du 5 octobre 2012, il
est inséré un chapitre 2/1, comprenant le point 2/1.1, rédigé comme suit :
« Chapitre 2/1. Implantation
2/1.1 Implantation
Le bâtiment est séparé de constructions adjacentes au moyen de parois construites en maçonnerie ou en béton ou
ayant une résistance au feu d’au moins EI 60.
Si les différents bâtiments du complexe de bâtiments sont mutuellement reliés par des passages couverts, leurs
baies sont équipées de portes à fermeture automatique ou, en cas d’incendie, de portes à fermeture automatique ayant
une résistance au feu de EI 1 30.
Les parties du bâtiment qui ne sont pas reliées de manière fonctionnelle à l’exploitation de l’établissement, sont
séparées par :
1o des parois ayant une résistance au feu de EI 60 ou par des parois construites en maçonnerie ou en béton ;
2o des portes à fermeture automatique ayant une résistance au feu de EI
1
30. »
57401
BELGISCH STAATSBLAD — 06.08.2014 — MONITEUR BELGE
Art. 5. Au chapitre 1er de l’annexe 6 au même arrêté, il est ajouté un point 1.3, rédigé comme suit :
« 1.3 Contrôle des hébergements immobiles
Le contrôle des hébergements immobiles sur un terrain de loisirs de plein air, offerts en gestion centrale, est effectué
par le service d’incendie compétent et repris dans l’attestation incendie globale conformément à la présente annexe. ».
Art. 6. Le Ministre flamand ayant le tourisme dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté.
Bruxelles, le 23 mai 2014.
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
K. PEETERS
Le Ministre flamand de la Gouvernance publique, de l’Administration intérieure,
de l’Intégration civique, du Tourisme et de la Périphérie flamande de Bruxelles,
G. BOURGEOIS
*
VLAAMSE OVERHEID
[2014/204076]
6 JUNI 2014. — Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de
Vlaamse Regering van 14 juli 2004 betreffende het erkennen van centra en subsidiëren van sensibiliseringsacties ter bevordering van een duurzame landbouw
De Vlaamse Regering,
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de
bijzondere wet van 16 juli 1993;
Gelet op het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 18;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2004 betreffende het erkennen van centra en subsidiëren van
sensibiliseringsacties ter bevordering van een duurzame landbouw;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 16 april 2014;
Gelet op advies 56.258/3 van de Raad van State, gegeven op 26 mei 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste
lid, 2o, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid;
Na beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1. In artikel 1, 1o, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2004 betreffende het erkennen van
centra en subsidiëren van sensibiliseringsacties ter bevordering van een duurzame landbouw wordt de zinsnede
″decreet van 3 maart 2004 inzake de subsidiëring van meer duurzame landbouwproductiemethoden en de erkenning
van centra voor meer duurzame landbouw″ vervangen door de zinsnede ″decreet van 28 juni 2013 betreffende het
landbouw- en visserijbeleid″.
Art. 2. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 april 2006, wordt een
artikel 1/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
″Art. 1/1. Het hoofd van de bevoegde entiteit kan een afdeling van de bevoegde entiteit aanwijzen die voor de
bevoegde entiteit optreedt en kan de aan hem gedelegeerde aangelegenheden subdelegeren aan personeelsleden van
de bevoegde entiteit die onder zijn hiërarchisch gezag staan, tot op het meest functionele niveau.″.
Art. 3. In artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 april 2006,
worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1o in het derde lid wordt de zinsnede ″artikel 16 van het decreet″ vervangen door de zinsnede ″artikel 17 van het
decreet″;
2o in het vierde lid wordt de zinsnede ″bedoeld in artikelen 16 en 17 van het decreet″ vervangen door de zinsnede
″vermeld in artikel 17 en 18 van het decreet″.
Art. 4. Aan artikel 5, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt de volgende zin toegevoegd:
″De minister kan ook opteren om te werken met een open oproep, namelijk een oproep waarbij geen thema
bepaald wordt.″.
Art. 5. Artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 april 2006, wordt
vervangen door wat volgt:
″Art. 7. De beoordelingscommissie is minimaal als volgt samengesteld:
1o vijf personeelsleden van het beleidsdomein Landbouw en Visserij;
2o één vertegenwoordiger van het beleidsdomein Economie, Wetenschap en Innovatie.
De bevoegde entiteit kan bij de beoordeling een beroep doen op maximaal twee externe experten met kennis over
de Vlaamse landbouw.″.