Een geïntegreerd vrijetijdsbeleid:

1 – Visie
Een geïntegreerd
vrijetijdsbeleid:
Focus op participatie
van mensen in
armoede
Kader: sterk lokaal
sociaal vrijetijdsbeleid
• Centraal: realiseren van recht van mensen in armoede op vrijetijdsparticipatie. Keuzevrijheid én recht op kwaliteit.
• Wanneer kansengroepen centraal staan vraagt het stimuleren van vrijetijdsparticipatie een intersectorale en integrale aanpak. Met betrokkenheid vanuit onderwijs, welzijn, integratie, wijk‐ en gebiedswerking. CULTUURFORUM, 23 APRIL
2014
Foto: Wijkcentrum De Kring, Eeklo
– Gedeelde verantwoordelijkheid van diverse partners
– Sociaal vrijetijdsbeleid = sectoroverschrijdend en verankerd
– Geen eenzijdig verhaal: gekaderd binnen breder armoedebeleid
1 – Visie
Kader: sterk lokaal
sociaal vrijetijdsbeleid
1 – Visie
• Het lokale beleidsniveau: dicht bij de leefwereld van burgers, ook doelgroep mensen in armoede als actieve partners met diverse vrijetijdsbehoeften leren kennen. • Het netwerk van alle betrokken actoren en de dialoog met mensen in armoede o.m. via hun verenigingen is dan ook cruciaal voor een geslaagd lokaal netwerk. • Ervaringsdeskundigheid : mensen in armoede ervaren de participatiedrempels aan den lijve, kunnen de reële gevolgen van beleidsmaatregelen inschatten en bieden zo onontbeerlijke informatie om tot goede beleidskeuzes te maken. 1
1 – Visie
1 – Visie
Betekenis voor lokale initiatieven rond vrijetijdsparticipatie mensen in armoede
Een geïntegreerd sociaal vrijetijdsbeleid houdt drie elementen in: maatwerk
kritische dialoog met aanbod
ruimte voor experiment
pleidooi voor omkadering: toeleiding stopt niet na de eerste deelname, procesmatig werken met mensen in armoede
• zoeken naar evenwicht deelnemen/deelhebben: actief mee vorm geven aan aanbod.
•
•
•
•
• het slechten van drempels (5 B’s)
• het draagvlak voor het aanbod (hoe kunnen we een groter draagvlak krijgen voor vrijetijdsaanbod bij o.a. mensen in armoede)
• de context waarin het aanbod wordt gesitueerd (wordt het aanbod afgestemd op de voortdurend evoluerende leefwereld van mensen in armoede). 2–
Voorwaarden tot
dialoog
Nood aan bottom up
participatie
• Binnen participatiedecreet (art. 22): formele lokale netwerken met drie verplichte partners (vrijetijdsdiensten, OCMW en armoedeverenigingen) die een afsprakennota vrijetijdsparticipatie van mensen in armoede opmaken. Heden: 78 netwerken met afsprakennota
• Dialoog met mensen in armoede vraagt om duurzame investering aan de basis. Er is nood aan brugfiguren, bemiddelaars, professionals & vrijwilligers uit diverse sectoren die signalen over de ervaringen van mensen in armoede opvangen en dit vertalen naar het netwerk. 2–
Voorwaarden tot
dialoog
Nood aan bottom up
participatie
• Dialoog niet enkel in functie van de opmaak van Verplichte dialoog alleen volstaat niet. Ook tijdens de operationalisering moet er ingezet worden op dialoog. • Voorwaarde tot dialoog = – gelijkwaardig partnerschap
– niet alleen luisteren naar signalen, maar er ook op inspelen – Voorwaarde tot dialoog = vertrekken vanuit de behoeften van mensen in armoede, dus vanuit hun leefwereld
2
2–
Voorwaarden tot
dialoog
Lastige vragen?
Kan en wil het lokaal netwerk investeren in het creëren van verenigingen voor en door mensen in armoede? • Laat het lokale netwerk ruimte voor organisaties die werken met mensen in armoede om zelf participatie‐
initiatieven op te zetten?
• Erkent het netwerk de rol van bruggenbouwers als signaalgever en adviseur? Welke ruimte en mandaten krijgen spilfiguren? • Welke verantwoordelijkheden geeft het lokaal netwerk aan aanbieders? Hoe verhoudt ‘het’ aanbod zich tot de vraag? •
3 – De rol
van de
armoedeorganisaties
in een
lokaal
netwerk
Onmisbaar om
verschillende redenen
• Specifieke kennis en expertise • Sensibiliseren: sense of urgency, inspelen op uitdagingen, spiegel voor aanbieders • Lokale samenwerking met diverse diensten ikv acties, projecten
• De stem van mensen in armoede: Inspraakkanaal om te streven naar een sociaal vrijetijdsbeleid
• Toeleiding van mensen in armoede, werken aan toegankelijkheid in samenwerking met vrijetijdsdiensten (elkaar versterken)
Lokale netwerken vrijetijdsparticipatie
3 – Rol van
de
armoedeorga
nisaties in
een lokaal
netwerk
Op zoek naar sociale
partners
•
•
•
•
•
3 – De rol
van
armoedeorganisaties
in een
lokaal
netwerk
Onderscheid tussen centrumstad –stad –
middelgrote/kleine gemeente
De Verenigingen waar Armen het Woord Nemen en Welzijnsschakels zijn evidente partners.
Ook bovenlokale organisaties zoals CAW, Samenlevingsopbouw, Centra voor Basiseducatie participeren in lokale netwerken. Ook andere middenveldorganisaties kunnen mensen in armoede of een subgroep vertegenwoordigen, zoals organisaties voor mensen met een beperking, organisaties voor vluchtelingen, mensen zonder papieren of verenigingen die werken met kwetsbare kinderen en jongeren. De vertegenwoordigers kunnen professionals of vrijwilligers zijn, en af en toe ook mensen in armoede zelf. Ervaringen van
armoedeorganisaties
Positief: • Lokale samenwerking tussen vrijetijdsdiensten, ocmw en derde partners
• Samenwerking en bijhorend plaatselijk kortingssysteem wordt beschouwd als verworven recht
• Groter lokaal aanbod dat toegankelijk is voor mensen in armoede
• Formele positie als derde partner: duidelijke garantie op betrokkenheid
Lokale netwerken vrijetijdsparticipatie
3
3 – De rol
van
armoedeorganisaties
in een
lokaal
netwerk
Ervaringen van
armoedeorganisaties
3 – De rol
van
armoedeorg
anisaties
Knelpunten: • Gebrekkige informatiedoorstroming
• Weinig invloed
• Niet betrokken vanaf begin
• Dubbele positie van afnemer en criticus
• Concurrentie tussen sociale organisaties onderling
• Teveel over het systeem en procedures (te traag, te groot), te weinig over duurzame participatie
• Ongelijke participatie in de regio
OCMW als belangrijke partner in netwerk: •
•
•
•
bereiken een deel van de doelgroep: van op de eerste lijn een zicht op de effecten die bepaalde maatregelen al dan niet met zich meebrengen
OCMW en vrijetijdsdiensten hebben niet altijd zicht op elkaars budgetten en ervaringen. Bijvoorbeeld OCMW ontvangt sinds 2003 federale subsidies voor socio‐culturele participatie. Werken aan wederzijds inzicht en afstemming is nog altijd noodzakelijk!
Samenwerking kan zorgen voor een meer volledige maatschappelijke analyse, armoedeproblematiek niet versmald wordt tot een toeleidings‐ en participatievraagstuk. Armoede is een complex gegeven. bundelen van de krachten van verschillende actoren kan leiden tot afstemming van methoden en expertise en een bredere visie.
Lokale netwerken vrijetijdsparticipatie
3 – De rol
van
armoedeorg
anisaties in
een lokaal
netwerk
Lastige vragen bis?
•
•
•
•
•
•
•
Hoe kan de participatie van de armoede‐organisaties in het lokale netwerk versterkt worden? Welke doelgroepen zijn te weinig betrokken/vertegenwoordigd bij het lokale netwerk? Hoe kan dit aangepakt worden?
Hoe sociale organisaties duurzaam/blijvend betrekken bij het hele proces?
Wordt er genoeg rekening gehouden met betrokkenheid sociale organisaties die werken met vrijwilligers bv. welzijnsschakel?
Is er de reflex om sociale organisaties / armoedeverenigingen op cruciale momenten te betrekken bv. bij het vaststellen van criteria rond armoede, …?
Wordt er werk gemaakt van goede en duidelijke voorbereiding, waarbij informatie en vragen op voorhand kunnen worden voorbereid door de armoede‐verenigingen?
Wordt er werkt gemaakt van een jaarlijkse evaluatie of tussentijds overleg? Dit geeft verenigingen ook de kans om intern te evalueren. Lokale netwerken vrijetijdsparticipatie
4 – Cruciaal:
dialoog over
criteria
Wie is rechthebbend?
• Essentieel thema om in dialoog te gaan met armoedeverenigingen
• Wie is de groep mensen in armoede in onze gemeente?
• Het besef groeit dat de doelgroep mensen in armoede ruimer is dan de bijvoorbeeld de groep mensen die een leefloon ontvangt. • Heeft het netwerk zicht op de problematiek van armoede bij onderstaande groepen?
–
–
–
–
–
–
–
–
generatiearmoede
nieuwe armen
gekleurde armoede, link ook naar inclusie en inburgering
niet‐georganiseerde mensen in armoede
senioren in armoede
link mensen met een beperking/chronische ziekte
kinderen en jongeren in armoede, alleenstaande ouders in armoede…
wat mensen die zich in een grijze zone bevinden? Mensen met schuldenlast, mensen zonder papieren of vaste verblijfplaats, mensen met een armoederisico.
Lokale netwerken vrijetijdsparticipatie
4
4 – Cruciaal:
dialoog over
criteria
Valkuilen
• De norm mensen in armoede
– ikv betaalbaarheid van het systeem: gevaar verenging van de norm of in de loop van het jaar criteria aanpassen
– coherentie lokaal: versnippering wegwerken. Verdeelde rechten?
– strak systeem zonder uitzonderingen op de regels? – gevaar bestaat immers dat het netwerk zich enkel richt tot die mensen van wie de armoede gedocumenteerd wordt.
Lokale netwerken vrijetijdsparticipatie
www.demos.be
Tatjana Van Driessche
Stafmedewerker lokale netwerken en
sportparticipatie
[email protected]
Inge Van de Walle
Stafmedewerker lokale netwerken en armoede
[email protected]
Aanbod lokale netwerken
•
•
•
•
Lokale begeleiding op maat
Regionale doorstartdagen
Intervisies netwerken centrumsteden
Thematische praktijktafels
5