De Ronde - dinsdag 2 september 2014

OVERZICHT
De Ronde 02-09-2014
Aanvang: 18:00
Tijd
Collegekamer 1.25
18:00 Fractievoorzittersoverleg
vrz: Huijdts
secr: Pen
19:00
Tijd
Raadzaal 1.02
19:00 Raadsacademie
Woningmarkt
20:00
21:00
pfh: Imming
Molendijkzaal 0.01
Vermeerzaal 1.03
De Ronde
De Ronde
Jaarrekening 2013 Regionaal Sociaal
Werkvoorzieningschap Amersfoort
vrz: Happe
pfh: Tigelaar
secr: Bongers
Commissie Begroting &
Verantwoording
vrz: Van Wijngaarden
pfh: Buijtelaar
secr: Pen
Aanpak veiligheid
voetbalaccommodaties
vrz: Smulders
pfh: Buijtelaar
secr: Bongers
Autoparkeernormen, kencijfers
fietsparkeren en beleidsregel
toepassing parkeernormen
vrz: Van Koningsveld
pfh: Buijtelaar
secr: Bongers
22:00
1
Raadsacademie
Datum:
Aanvang:
dinsdag 2 september 2014
19:00
Raadsacademie
Woningmarkt
Informatie
Woningmarkt
Informatie
Inhoud agendapunt Raadsacademie Woningmarkt (pdf)
Bijlage - Woonvisie 2011-2020 (pdf)
*Presentatie Wonen - Raadsacademie 2 september 2014 (pdf)
*Presentatie Prestatieafspraken 2014-2015 - Raadsacademie 2 september 2014 (pdf)
*Presentatie Ontwikkelingen in de sociale huursector in Amersfoort - Raadsacademie 2 september 2014 (pdf)
*Presentatie Urgenties - Raadsacademie 2 september 2014 (pdf)
Raadsacademie
De Raadsacademie wordt georganiseerd door ambtelijke organisatie en griffie en is bedoeld om
feitelijke informatie te geven over beleid en uitvoering. Het is geen politieke bijeenkomst, daarom is
de portefeuillehouder niet per se aanwezig.
Titel
Datum
Ambtelijk contact
Inhoud
Vervolg
Achtergronddocumenten
Reg.nr.
4763374
Woningmarkt
2 september 2014
Van der Tol (033-469 4272)
Doel van deze raadsacademie is de raadsleden te informeren over de
situatie op de Amersfoortse woningmarkt, waarbij de focus ligt op de
sociale huursector. De Amersfoortse corporaties (De Alliantie, Portaal,
Omnia Wonen) geven een presentatie over ontwikkelingen in de sociale
huursector in Amersfoort en over hun rollen en mogelijkheden. Vanuit de
gemeente wordt een presentatie gegeven over de woonruimteverdeling, de
verhouding tussen vraag en aanbod en de urgentiesystematiek aan de orde.
Ook wordt stilgestaan bij de rol van de gemeente bij marktstimulering
voor de koopsector en wordt de situatie geschetst van de doelgroepen
ouderen en jongeren en het beleid voor die doelgroepen (o.a.
seniorenhuisvesting, startersleningen).
Woonvisie 2011-2020
#4763374 v1 - AGENDAPUNT RAADSACADEMIE 2 SEPTEMBER 2014 WONINGMARKT
Gemeente Amersfoort
Stedelijk Ontwikkeling en Beheer
Afdeling Economie en Wonen
Postadres
Postbus 4000
3800 ea Amersfoort
Bezoekadres
Stadhuisplein 1
3811 lm Amersfoort
t 14 033
e [email protected]
i www.amersfoort.nl
Woonvisie Amersfoort
2011-2020
‘Amersfoort, stad om in te wonen’
Stad met een hart
Colofon
© Gemeente Amersfoort
Stedelijke Ontwikkeling en Beheer
Afdeling Economie en Wonen
T 14 033
e [email protected]
i www.amersfoort.nl
Ontwerp en opmaak:
Flinc.Create, Amersfoort
Fotografie: Hans van Sloten, Wil Groenhuijsen
Saskia Berdenis van Berlekom
december 2011
Inhoudsopgave
Voorwoord
4
I Uitgangspunten voor het Woonbeleid
1.1 De Woonvisie als agenda voor samenwerking 1.2 Terugblik op de vorige woonvisie
1.3 Amersfoort ontwikkelt zich verder tot een duurzame, vitale stad met een centrumfunctie voor de regio 1.4 Woonbeleid vanuit een nieuwe bestuursfilosofie 1.5 Onze rol en onze instrumenten 1.6 Flankerend beleid 5
5
5
6
7
8
9
II
Het programma voor de stad
10
2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
10
14
15
20
22
De Woningbouwopgave
Profiel van de stad
Diversiteit in woonmilieus
Functiemenging van wonen en werken
Amersfoort in de regio
III Beschikbaarheid van woningen
23
3.1
3.2
3.3
3.4
23
27
28
30
IV
Kwaliteit en duurzaamheid
4.1 Kwaliteit van het wonen 4.2 Levensloopgeschikt, duurzaam en toekomstbestendig bouwen 4.3 Energiebesparende maatregelen in de bouw 4.4 De consument centraal 35
35
35
36
37
V
De aanpak (uitvoeringsagenda met externe partijen)
39
Bouwen voor doorstroming
Nieuw perspectief op de inkomensgroepen
Een nieuw sturingsprincipe: van voorraadafspraken naar aanbiedingsafspraken
Bijzondere doelgroepen
Bijlage
Raadsvoorstel
Raadsbesluit
43
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
3
Voorwoord
‘Amersfoort, stad om in te wonen’. En dat doen
anno 2011 zo’n 145.000 mensen; bijna 60.000 meer
dan in de jaren ‘80. Waar grote delen van het land
te maken krijgen met krimp, blijft Amersfoort ook
in de komende decennia groeien.
Natuurlijk hebben we deze groei te danken aan onze
centrale ligging in het land. Maar dat is op zichzelf
onvoldoende om de populariteit van Amersfoort te
duiden. Uit onderzoek weten we welke eigenschappen mensen het belangrijkst vinden voor hun (toekomstige) woonplaats; een goede plaats om kinderen
op te laten groeien, een groene leefomgeving en
veiligheid. Ook een goede bereikbaarheid per auto
en openbaar vervoer, een gevarieerd woningaanbod,
voldoende passende werkgelegenheid en een aantrekkelijk stadscentrum beïnvloeden hun keuze. Met deze
informatie weten onze partners op de woningmarkt
wat kansen in de markt zijn. Een ‘dorpse’ afronding
van Vathorst lijkt op basis van het onderzoek voor de
hand te liggen, evenals een keuze voor een ‘Amersfoortse’ centrumstedelijke invulling in en rondom
onze binnenstad.
We laten de lagere inkomensgroepen en bijzondere
doelgroepen niet in de kou staan. Niet iedereen kan of
wil in een koopwoning wonen. Veel mensen huren een
woning bij een woningcorporatie of bij een particulier
verhuurbedrijf. Lange wachtlijsten lijken daarbij synoniem te zijn voor de huursector. Wij willen dit doorbreken door een ander systeem van aanbiedingsafspraken met woningcorporaties te introduceren. In dat
systeem is niet het aantal woningen uitgangspunt,
maar het aantal mensen dat een woning nodig heeft.
We willen ons richten op actief woningzoekenden. We
geven de hoofdlijnen mee en laten daarbinnen ruimte
aan corporaties en zorgaanbieders om maatwerk te leveren voor woningzoekenden. Hiermee slaan we twee
vliegen in één klap: onze inwoners komen sneller aan
een geschikte huurwoning en tegelijkertijd kunnen we
dereguleren.
4
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
Transformatie én omgekeerde transformatie is een
belangrijke opgave voor de woonmarkt in de komende decennia. Eemplein, Oliemolenkwartier, Kop
van Isselt en de Wagenwerkplaats zijn al aangewezen
om getransformeerd te worden naar gecombineerde
werk- en woongebieden. Wij zien echter ook kansen
op andere werklocaties, zoals delen van De Hoef. Door
woningen te bouwen op werklocaties kan Amersfoort
de belangstelling voor wonen in onze mooie stad ook
in de komende decennia accommoderen. Dit kan ook
een bijdrage leveren aan de kwaliteit van bepaalde
gebieden. Het mes snijdt hier dus aan twee kanten.
Van omgekeerde transformatie is ook sprake. Steeds
meer inwoners werken in woonwijken. In bijvoorbeeld
winkels of scholen, maar bijvoorbeeld ook als ZZPer aan of vanuit huis. Wij zien kansen om werken in
woonwijken te versterken, ook als belangrijke bijdrage
aan het aantal benodigde banen voor de groei van
onze bevolking én aan het doorbreken van saaie monofunctionaliteit. De bakker op de hoek zal wel niet
meer terugkomen, maar waarom het kleine kantoortje
niet?
In de Woonvisie benadrukken wij dat kwaliteit en
duurzaamheid van belang zijn voor de toekomstbestendigheid van de woningvoorraad. Dit om de kwaliteit van het wonen in Amersfoort ook in de toekomst
aantrekkelijk te houden en te laten aansluiten op de
veranderende woningbehoefte.
Al meer dan 750 jaar is Amersfoort een prettige
woonstad. Met deze woonvisie willen we, vooral vanwege de betrokkenheid van corporaties, bouwers én
inwoners, een passende bijdrage leveren aan de kwaliteit van wonen in de komende twintig jaar. Ik dank
daarom de vele deelnemers voor hun inbreng en wens
alle huidige en toekomstige inwoners veel woongenot
in onze prachtige stad!
Gert Boeve,
wethouder Economie & Wonen, Zorg & Welzijn,
Vathorst & Amersfoort Vernieuwt
I Uitgangspunten voor het Woonbeleid
1.1
De Woonvisie als agenda voor samenwerking
In de Woonvisie staat wat wij graag willen bereiken, hoe wij onze eigen rol zien, wat wij van de verschillende
partijen op de woningmarkt verwachten en hoe wij de samenwerking met die partijen vorm willen geven. Wij
stellen het speelveld vast en geven aan wat er op de agenda staat voor de komende jaren. Voor de uitvoering van
deze agenda zijn wij aangewezen op de expertise, de inspanningen en investeringen van verschillende partijen
op de woningmarkt. Door scherpe keuzes te maken kunnen wij extra aandacht geven aan de onderwerpen die
wij belangrijk vinden.
Als basis voor deze woonvisie zijn eind 2010 vier rondetafelgesprekken gevoerd met een groot aantal partijen en
de adviesraden. Daarbij is gesproken over de opgaven in het woonveld en is ingegaan op de rol die de verschillende partijen daarbij invullen.
Met dit woonbeleid gaat de gemeente aan de slag. De uitvoeringsagenda daarvoor is opgenomen in deze Woonvisie. Dat doen wij samen met de partijen in de stad. Wij zullen met elkaar geregeld moeten vaststellen of de
geformuleerde rolverdeling en instrumenten evenals de verwachtingen nog voldoen. Indien nodig moeten wij de
visie tussentijds op punten herijken.
Omdat de visie tot 2020 loopt en er veel dynamiek is op de woningmarkt zullen wij de visie in ieder geval halverwege deze periode evalueren. In 2013 maken we een eerste korte tussenstand van de ontwikkelingen vanaf 2011.
1.2Terugblik op de vorige Woonvisie
De vorige Woonvisie: “Vitaliteit en verscheidenheid in een ongedeelde stad” (2006-2010) is opgesteld vanuit een
ander beeld over de rol van de gemeente in het Wonen domein. Dat kwam mede doordat wij in die periode meer
(financiële) middelen hadden om actief bij te dragen aan de geformuleerde doelstellingen. Van het Rijk ontvingen wij toen nog miljoenen euro’s, onder meer in het kader van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing
(ISV) en het Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS).
In de vorige Woonvisie was daarnaast een aantal abstracte en brede ambities geformuleerd waarop wij als overheid beperkt grip hebben. Het was niet altijd helder op welke wijze wij daarin een rol hadden en of wij daarop
wel invloed hadden.
De lange termijn doelen van de vorige Woonvisie zijn nog steeds actueel en hebben ook in deze Woonvisie een
plek gekregen. Hierbij gaat het om het borgen van de kwaliteit van Amersfoort als vitale stad om te wonen en
te werken. Met aandacht voor zowel de uitleglocaties als voor de bestaande stad met het groene karakter van
Amersfoort als belangrijke drager voor die kwaliteit.
De vorige woonvisie kende ook een vijftal korte termijn doelen. De concrete en meetbare doelen hieruit waren:
1 Het inspelen op ontwikkeling vraag en aanbod.
Daarbij is gekozen voor transformatie en renovatie om de huidige woningvoorraad beter aan te laten sluiten op
de toekomstige woningbehoefte. De belangrijkste aanpak op dat punt heeft een plek gekregen in het project
Amersfoort Vernieuwt. Speciaal voor studenten zijn studentenwoningen gerealiseerd. Waaronder de spaceboxen
aan de Eem. Door het experiment Huur op Maat is het aanbod huurwoningen voor de doelgroep vergroot en
door inzet van de starterslening is de starter op de koopmarkt ondersteund. Ook is het belang van doorstroming
in de woonvisie benadrukt. De doorstroming komt ook in de nieuwe Woonvisie als belangrijk doel terug.
2 Kwaliteitsimpuls voor de woningvoorraad door de veranderbaarheid en flexibiliteit van plattegronden.
Met het stellen van Basiseisen voor de woning en woonomgeving en de adviezen van de WAC (Woon advies
commissie) is hieraan invulling gegeven. Met de corporaties zijn afspraken gemaakt over energiebesparende
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
5
maatregelen in hun bestaande woningvoorraad. De kwaliteit van de woningen is als onderdeel van duurzaamheid ook in de nieuwe woonvisie een belangrijk uitgangspunt.
3 Versterken woonmilieus moet bereikt worden door niet alleen de focus te leggen op woningen, maar ook de
woonomgeving mee te nemen als drager van kwaliteit.
Dit is integraal onderdeel geworden van de ontwikkeling van Vathorst en Amersfoort Vernieuwt.
4 Doelgroepen die bijzondere aandacht vragen van het woonbeleid.
Hierbij is voor wonen en zorg aangesloten op het Wmo beleidskader. Voor het levensloopgeschikt bouwen zijn in
de Basiseisen criteria opgenomen. De realisatie van de ambitie van 1200 zorgwoningen ligt op koers.
5 Slaagkans woningzoekenden
Helaas is de gemiddelde slaagkans van woningzoekenden over de afgelopen Woonvisie periode teruggelopen.
In 2006 was die 21%, in 2010 was dat teruggelopen naar 14,6%. Belangrijkste oorzaak hiervoor is het teruglopende woningaanbod en het gestegen percentage toewijzingen aan urgenten, van 21,7% in 2006 naar 36,0% in 2010.
Beide aspecten krijgen aandacht. Door over te gaan tot aanbiedingsafspraken met de corporaties willen wij
de kansen voor woningzoekenden vergroten (zie hoofdstuk 3.3). In de vorige Woonvisie werd uitgegaan van
een kwantitatief overschot in de kernvoorraad, het goedkope deel huurvoorraad. In deze woonvisie willen wij
afspraken maken over het gehele sociale segment (goedkope en middeldure huur en koopgarant) en wij gaan er
van uit dat die de komende jaren in omvang gelijk moet blijven. Terugdringing van het aantal urgenten wordt in
separaat beleid vorm gegeven.
1.3
Amersfoort ontwikkelt zich verder tot een duurzame, vitale stad met een centrumfunctie voor de regio
In de koers voor de Structuurvisie Amersfoort 2030 is als ambitie vastgesteld dat wij willen dat Amersfoort zich
verder ontwikkelt tot een duurzame, vitale stad met een centrumfunctie voor de regio.
De kracht van Amersfoort zit in de goede mix van stedelijkheid en groene leefbare wijken, met een waardevol
historisch centrum in een groene omgeving.
Programma voor de stad
De vraag naar wonen in Amersfoort is en blijft groot. Voldoende nieuwbouw is belangrijk om de doorstroming
op gang te houden zodat er in alle segmenten van de markt woningen beschikbaar komen.
Amersfoort is een aantrekkelijke en gewilde stad voor gezinnen en gezinsvormers gebleken en zal dat blijven.
Het woningbouwprogramma van Vathorst sluit aan op deze vraag. Dit draagt bij aan de sterke sociaaleconomische positie van de stad.
Daarnaast willen wij inspelen op de positie van Amersfoort als jonge en levendige stad met een centrumfunctie
voor de regio. Er is naast het groenstedelijke wonen ook behoefte aan centrumstedelijk wonen. Dat vraagt om
een stedelijke invulling van de nieuwbouwlocaties rond de binnenstad. Voor studenten, starters en voor een deel
van de vitale ouderen is dit een gewenst woonmilieu. Wij vinden het van belang om in te spelen op de woningvraag van vitale ouderen. Deze groep groeit sterk en bovendien laten zij bij verhuizing veelal een zeer gewilde
woning achter die een lange verhuisketen op gang kan brengen.
Beschikbaarheid van woningen
Onze aandacht blijft uitgaan naar het aanbod van woonruimte voor woonconsumenten die zijn aangewezen op
het sociale woningsegment. Daarbinnen is maatwerk nodig voor bijzondere doelgroepen die extra zorg en begeleiding nodig hebben. Wij kiezen bij de afspraken met de corporaties voor een nieuwe benadering waarbij wij de
focus willen leggen op het aantal woningzoekenden dat aan een passende woning wordt geholpen. Ons doel is
de zoektijd van actief woningzoekenden te verlagen. Daarvoor geven wij de corporaties de ruimte om woningen
te verkopen of te verhuren op een manier die aansluit op de behoefte van de groepen die zijn aangewezen op het
sociale woningsegment. Dit maatwerk resulteert in een efficiënte inzet van de sociale voorraad. Daarbij hebben
wij ook in het bijzonder aandacht voor energielasten in deze sector.
6
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
Kwaliteitseisen
De centrumstedelijke compacte invulling van locaties rondom de binnenstad sluit aan bij de duurzaamheidsambitie die uitgaat van intensief ruimtegebruik. Voor een duurzame stad is het daarnaast nodig dat nieuwbouwwoningen voldoende kwaliteit en toekomstwaarde hebben. Vooruitlopend op de komende vergrijzing is levensloopgeschikt bouwen het uitgangspunt. Ook in de bestaande voorraad zijn investeringen nodig om de kwaliteit,
aanpasbaarheid, energiezuinigheid en mogelijkheden voor duurzame energieopwekking te verbeteren.
1.4
Woonbeleid vanuit een nieuwe bestuursfilosofie
We willen in deze Woonvisie duidelijk markeren waar wij als gemeente wel en niet over gaan. Het is immers een
fictie dat wij als overheid overal invloed op kunnen uitoefenen. Als locale overheid beheersen wij de woningmarkt niet langer met subsidies en regels. Wij zien opgaven in hun ware proporties, beseffen dat wij niet elke
maatschappelijke opgave in ons eentje kunnen oplossen. Kennis en ervaring, om oplossingen voor complexe
vraagstukken te vinden, zijn aanwezig bij de mensen, organisaties en bedrijven in de samenleving. Voor de gemeente betekent dit een andere en bescheidenere rol op de woningmarkt.
In deze Woonvisie stellen wij het speelveld voor de verschillende thema’s vast. Wij bepalen welke rol wij daarin
spelen, welke rol wij van andere partijen op de woningmarkt verwachten en wij geven de kaders van het speelveld mee. Ook geven wij aan welke instrumenten wij daarbij kunnen inzetten, zoals het organiseren van een
jaarlijks debat met partijen over de ontwikkelingen op de woningmarkt of door alleen voor grote locaties op
hoofdlijnen het ontwikkelprofiel vast te stellen.
Gerard van de Ven
directeur bestuurder Omnia Wonen
“Omnia Wonen wil graag serieus met haar opdracht
bezig zijn, ook in Amersfoort. Om dat goed te kunnen
doen is het belangrijk te weten hoe de gemeente
denkt. De woonvisie geeft richting. Dat is belangrijk
bij beslissingen over bouwen en onderhouden van
onze woningen.”
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
7
Deze Woonvisie geeft ons een kader met een rolopvatting dat houvast biedt om adequaat te kunnen reageren
op ontwikkelingen op de woningmarkt. Het geeft geen vastomlijnd programma, omdat ervaring leert dat dit
vaak snel na het vaststellen van een visie weer door de feiten achterhaald wordt.
Woningmarktontwikkelingen en nieuwbouw die voor de stad belangrijk zijn benoemen wij, wij brengen deze
onder de aandacht bij betrokkenen in de stad, zonder zelf een pasklaar antwoord te geven. Kwalitatief goede
en gewilde woningbouw komt tot stand door de interactie tussen woonconsument en marktpartijen. Daarvoor
laten wij alle ruimte. Wij stellen minder regels, omdat wij het vertrouwen hebben dat marktpartijen, woningcorporaties, zorgpartijen en de bewoners zelf hun eigen rol en verantwoordelijkheid nemen. In de Woonvisie geven
wij aan hoe wij dat doen. Bijvoorbeeld door minder randvoorwaarden mee te geven over de programmatische
invulling op nieuwbouwlocaties en met de corporaties prestatieafspraken op hoofdlijnen te maken.
Speciale aandacht blijft uitgaan naar de huishoudens die door een lager inkomen zijn aangewezen op het sociale
segment. Verschillende partijen en maatschappelijke instellingen richten zich op de huisvesting en zorg voor deze
groepen. Wij laten aan deze partijen de ruimte om met hun kennis en ervaring tot de best passende oplossing
te komen voor deze doelgroepen. Voor een eerlijke en rechtvaardige verdeling van woonruimte stellen wij de
kaders vast waarbinnen dat moet gebeuren en houden daarbij in de gaten of er geen doelgroepen buiten het
aandachtsveld van de sociale sector dreigen te vallen.
1.5Onze rol en onze instrumenten
Voor het invullen van onze rol op de woningmarkt hebben wij drie typen instrumenten. Deze zijn onderverdeeld
naar de verschillende rollen die de gemeente heeft: de regierol, de rol als steller van randvoorwaarden en regels
en een rol als investeerder.
I Gemeente als regisseur
− – Vastleggen van gewenste ontwikkelingen samen met partijen;
− – Monitoring;
− – Onderzoek, advisering en communicatie;
− – Partijen aanspreken op hun rol en verantwoordelijkheid;
− – Partijen bij elkaar brengen;
− – Prestatieafspraken maken, programma’s vastleggen;
− – Citymarketing.
Onze rol wordt steeds meer die van een regisseur. Daarbij willen wij onze sleutelrol met monitoring, onderzoek
en advies versterken om een bijdrage te kunnen leveren aan een beter functionerende markt. Wij bieden inzicht
in de ontwikkelingen in de gemeente. Wij delen onze kennis met de partijen op de woningmarkt en dagen deze
uit daarop te reageren.
II Gemeente als steller van randvoorwaarden en regels
– Huisvestingsverordening (woonruimteverdeling en vergunningen voor de omzetting van woonruimte);
– Leegstandswet;
– Bestemmingsplannen: aantal woningen;
– Bestemmingsplannen: randvoorwaarden voor ontwikkeling;
– Grondexploitatiewet;
– Parkeerbeleid;
– Welstandsbeleid.
Uitgangspunt is dat wij gewenste ontwikkelingen zo veel mogelijk faciliteren en stimuleren met of zonder regels.
III Gemeente als investeerder
– Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV III);
– Grondprijzenbeleid;
– Jongeren- en studentenhuisvestingssubsidie;
– Openbare ruimte.
8
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
Onze rol als investeerder in het wonen is sterk afgenomen. Het ISV III is het laatste investeringsbudget dat wij
van het Rijk ontvangen voor de investering in de stedelijke vernieuwing. In het Meerjaren Ontwikkeling Programma ISV III (november 2009), hebben wij vastgesteld dat wij deze investeringen inzetten op drie pijlers: Amersfoort Vernieuwt, Centrum Ontwikkelingen en Duurzame Leefomgeving.
Op locaties waar wij nieuwbouwgrond in eigendom hebben kunnen wij, indien haalbaar, zorgen voor een passende grondprijs voor bijvoorbeeld sociale huurwoningen. Daarnaast dragen wij zorg voor de openbare ruimte,
waarbij een grotere betrokkenheid van derden (denk aan ontwikkelaars, corporaties en bewoners zelf) nodig is
om de kwaliteit op langere termijn hoog te kunnen houden.
1.6Flankerend beleid
Deze Woonvisie vormt samen met onder meer de Visie Werklocaties en het Verkeer en Vervoerplan ook de input
voor de Structuurvisie Amersfoort 2030. In de Structuurvisie worden de programma’s uit deze visies vertaald
naar ruimtegebruik, integraal afgewogen en worden de ruimtelijke keuzes gemaakt.
Voor de uitvoering van de Woonvisie zijn op een aantal punten ook instrumenten nodig van andere beleidsvelden. Het gaat daarbij om het economisch beleid (Visie Werklocaties), het Programma Duurzaamheid, het
parkeerbeleid (Verkeer en Vervoerplan), bestemmingsplannen, het grondbeleid, Welstandsbeleid en het WMO
beleidsplan.
Henri A.J. Hofsteenge
Directievoorzitter Rabobank
­Amersfoort en omstreken
‘Wonen in Amersfoort, als lekker leven je lief is!
De ambitieuze Woonvisie sluit nauw aan bij
onze ambitie om ook in de toekomst als grootste
hypotheekverstrekker van de regio Amersfoort, in
nauwe samenwerking met partijen aangenaam
wonen en werken in de regio Amersfoort goed te
combineren.’
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
9
II Het programma voor de stad
2.1.
De Woningbouwopgave
MET DE BOUW VAN WONINGEN ZO VEEL MOGELIJK VOORZIEN IN DE WONINGBEHOEFTE.
Het aantal woningen
Amersfoort kent door haar jonge bevolkingsopbouw en haar aantrekkelijke ligging in de Noordvleugel van de
Randstad een blijvend grote woningvraag. Deze vraag komt zowel van de eigen bevolking als van huishoudens
uit de Randstad en daarbuiten.
1
In de ‘Woningmarktverkenning Amersfoort’ is berekend dat de totale woningvraag van buiten Amersfoort en
uit Amersfoort zelf 24.000 woningen bedraagt tot 2030 (gemiddeld 1.200 per jaar). Uitgaande van alleen de
woningvraag van de eigen bevolking in Amersfoort moet de woningvoorraad met gemiddeld 650 woningen per
jaar groeien (totaal 13.000 tot 2030).
Periode tot 2020
Er moet meer gebouwd worden dan alleen voor de eigen behoefte, want er is een groot aantal huishoudens van
buiten Amersfoort dat op zoek is naar een woning in Amersfoort. Als we dat niet doen, zullen er verdringings­
effecten optreden waarbij woningzoekenden uit Amersfoort moeten uitwijken naar bijvoorbeeld Almere.
In de afgelopen 10 jaar zijn gemiddeld ruim 1.000 woningen per jaar gebouwd. Voor de komende jaren streven
wij naar een gemiddelde netto toevoeging van 900 woningen per jaar. Dat streefprogramma ligt daarmee
­tussen de eigen vraag en de totale vraag.
In de ontwikkelingsvisie Noordvleugel Utrecht en het Streekplan zijn afspraken gemaakt over het aantal
­woningen dat wordt gebouwd in Amersfoort. Voor de periode tot 2020 zijn er net niet voldoende woningbouwlocaties beschikbaar om het streefcijfer van 900 woningen te halen (zie de rechter kolom).
Aantal woningen
Woningvraag
Woningaanbod**
Inzet
Beschikbaar
Periode
Eigen vraag
Totale vraag*
Streefprogramma
Bouwlocaties***
2010-2014
3.250
7.000
4.500
4.600
2015-2019
3.250
5.000
4.500
4.000
2020-2029
6.500
12.000
9.000
3.100
totaal
13.000
24.000
18.000
11.700
*Vraag vanuit eigen bevolking en de vraag van buiten de gemeente naar woningen in Amersfoort
**Netto (nieuwbouw minus sloop)
***Het aantal woningen dat op de nu bekende (dd. november 2010) bouwlocaties gerealiseerd zou kunnen worden.
Periode 2020-2030
Voor de periode 2020 tot 2030 ligt het aantal woningen op de dan beschikbare locaties fors lager dan het
streefprogramma. De aantallen liggen zelfs lager dan de woningvraag van de eigen bevolking. Voor die periode
zou op basis van het streefprogramma nog gezocht moeten worden naar bouwmogelijkheden voor nog circa
6.300 woningen. Ter vergelijking: in Nieuwland staan 5.500 woningen. Dat is dan ook geen geringe opgave. In de
Structuurvisie zullen de ruimtelijke mogelijkheden in verhouding tot de andere programma’s zorgvuldig moeten
worden afgewogen. Enerzijds zal een balans gezocht moeten worden tussen voldoende woningen om te voorzien in de behoefte (niet te grote druk op de woningmarkt) en anderzijds een aanvaardbare ruimtelijke inpassing
1
10
Uitgevoerd door ABF-research ter voorbereiding van het opstellen van de Woonvisie.
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
die recht doet aan de gewenste mix van stedelijkheid en groene leefbare wijken.
Een deel van de extra binnenstedelijke woningbouwlocaties die nodig zijn na 2020 achten wij kansrijk op een
aantal werklocaties die getransformeerd kunnen worden naar (deels gemende) woonlocaties. Het bedrijventerrein De Isselt, het middelste deel ten westen van de Kop van Isselt, komt hiervoor in beeld door de gunstige
ligging nabij het stadscentrum en aan de Eem. Een ander voorbeeld is de mogelijkheid om op de kantorenlocaties
De Hoef en De Brand woningbouw toe te staan. Dit is in lijn met de Visie Werklocaties. Bij het opstellen van de
Structuurvisie Amersfoort zullen deze opties nader worden afgewogen.
Over de realisatie van het programma dat niet binnen Amersfoort kan worden opgevangen is afstemming met
de gemeenten in de regio, de Noordvleugel Utrecht en met de Provincie vereist.
Aantal woningen
Inventarisatie beschikbare bouwlocaties
2010 - 2019
2020-2029
Vathorst
Vathorst West
Amersfoort Vernieuwt (2.000 nieuwbouw 800 sloop)
Centrumstedelijk (Eemplein/Zonnehof/Puntenbrug etc)
Kop van Isselt
2
Emplacement
Diverse inbreidingslocaties 3
5.000
1.200
850
600
50
900
2.050
450
600
TOTAAL
8.600
3.100
Woningbouwopgave, de aantallen
2
3
Doel
o veel mogelijk voorzien in de behoefte, waarbij de streefwaarde vanuit wonen ligt op
Z
gemiddeld 900 woningen per jaar.
Aanpak
– Wij voorzien in bouwplancapaciteit door het aanwijzen van locaties in de Structuur
visie Amersfoort 2030, na afweging van het woningbouwbelang tegen andere
belangen met als randvoorwaarde het behoud en/of de versterking van de
ruimtelijke kwaliteit.
– Ruimte voor functiemenging en transformatie van werklocaties naar gemengde
woon/werklocaties bieden een mogelijkheid om (na 2020) in woningbehoefte te
voorzien.
– Wij voorzien in het tijdig gereed hebben van bestemmingsplannen met een
bouwtitel.
– Ontwikkelaars, corporaties en particuliere bouwers ontwikkelen op deze locaties
bouwplannen die optimaal aansluiten op de vraag van woonconsumenten.
Onze rol en
instrumenten
• Regierol
– Monitoring
– Partijen aanspreken op hun rol en verantwoordelijkheid
• Regelgever
– Bestemmingsplannen: aantal woningen
500 woningen op het Emplacement zijn in het programma tot 2030 meegenomen. De overige woningen in de periode na 2030.
D
it betreft een groot aantal locaties verspreid over de stad. Naast enkele grotere locaties zoals bijvoorbeeld De Lichtenberglocatie, Amerhorst, Kop Schorthorst, de
ABC-school in Liendert, Kraailandhof en de locatie van Europatuin zijn er ook tal van kleine locaties.
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
11
Woningtypen
Naast de bouw van voldoende woningen is het van belang dat het aanbod van woningtypen aansluit bij de
consumentenvraag. Wij gaan monitoren welke programma’s er in voorbereiding zijn en zullen deze regelmatig
vergelijken met uitkomsten van woningmarktonderzoek. Nieuw is dat we voor onszelf een actieve rol als informatieverstrekker zien door partijen hierover te informeren en samen met partijen deze informatie te analyseren.
Hiervoor zullen we jaarlijks een woningmarktdebat organiseren. Samen met partijen op de woningmarkt bespreken we hoe vraag en aanbod beter op elkaar afgestemd kunnen worden. De onderwerpen uit de woonvisie zoals
bouwen voor vitale ouderen, centrumstedelijke nieuwbouw, de doelgroep van beleid zullen daarbij aan de orde
komen.
1200
1000
appartementen
800
600
eensgezins
sloop
400
200
0
-200
realisatie
2004-2008
Ralph de Vries
Gedeputeerde provincie Utrecht
“Amersfoort wil de komende jaren met de bouw
van woningen zoveel mogelijk aansluiten bij de
vraag van de consument. Ik vind dit een goed
streven! De komende jaren ligt er een grote
binnenstedelijke opgave waar bouwen met
hoge kwaliteit, flexibiliteit en transformatie zeer
belangrijk in zijn.”
12
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
programma
amersfoort
2010-2020
behoefte volgens
marktverkenning
2010-2020
Het eerste thema dat aan bod zal komen is het hoge aandeel appartementen dat wordt voorzien in de huidige
programma’s voor de toekomstige locaties in de stad. Het aandeel appartementen in de bouwplannen die in
voorbereiding zijn bedraagt circa 50%. Volgens woningbehoefteonderzoek is de behoefte hieraan de komende
jaren veel lager (ruim 20%). De betere appartementenlocaties zullen verkocht en gebouwd worden, maar door
het overaanbod zal voor een deel van de projecten herprogrammering nodig zijn. In het hoofdstuk over het
profiel van de stad geven we op hoofdlijnen aan dat een laag appartementenprogramma in Vathorst gewenst
is en dat de ruimte voor appartementen gelaten moet worden in het centrumstedelijk woonmilieu. De nadere
invulling daarbinnen laten we over aan de markt.
In figuur 1 is links (in groen) aangegeven hoeveel appartementen zijn gebouwd in de periode 2004-2008. Dit sluit
sterk aan bij de 20% appartementen die de woningmarktverkenning als behoefte aangeeft (kolom rechts).
Het programma dat in voorbereiding is (midden) kent een veel hoger aandeel appartementen (ca. 50%).
Wij willen zo veel mogelijk voorzien in het streefprogramma van 900 woningen per jaar, met een zo goed mogelijke balans tussen woningaantallen en woningtypen.
Als een deel van de appartementen in de programma’s wordt omgezet in eengezinswoningen zal het aantal
woningen op de beschikbare bouwlocaties afnemen. Met appartementenbouw kunnen meer woningen op een
locatie gerealiseerd worden. Dat kan er toe leiden dat er meer locaties gezocht moeten worden om te kunnen
voorzien in de woningbehoefte. Dat speelt vooral voor de periode 2020-2030, als het accent meer ligt op binnenstedelijke locaties.
Woningbouwopgave, de differentiatie naar woningtypen
Doel
Optimale aansluiting van het nieuwbouwaanbod op de woningvraag.
Aanpak
Marktpartijen en corporaties zijn verantwoordelijk voor de ontwikkeling van een type
woningproduct dat aansluit op de consumentenvraag.
Wij leveren door monitoring en onderzoek een overzicht van de differentiatie van
het programma. Hierin zijn opgenomen de in voorbereiding zijnde locaties en een
periodieke analyse van de vraag op de woningmarkt.
Ontwikkelende partijen leveren de voor de monitoring benodigde informatie over hun
projecten.
Onze rol en
instrumenten
• Regierol
– Benoemen en onderbouwen van gewenste ontwikkelingen samen met de partijen
– Monitoring
– Onderzoek, advisering en communicatie
– Partijen aanspreken op hun rol en verantwoordelijkheid
– Partijen bij elkaar brengen
• Regelgever
– Bestemmingsplannen: randvoorwaarden voor ontwikkeling
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
13
2.2.
Profiel van de stad
AMERSFOORT ONTWIKKELT ZICH VERDER ALS STAD MET EEN STERKE SOCIAALECONOMISCHE POSITIE: AANTREKKELIJKE WOONSTAD VOOR GEZINNEN. AMERSFOORT VERSTERKT HAAR PROFIEL ALS JONGE EN LEVENDIGE
STAD: AANTREKKELIJKE WOONSTAD VOOR JONGEREN EN STUDENTEN
Amersfoort heeft een diversiteit aan verschillende inwoners en typen huishoudens. Binnen de diversiteit zien wij
dat de huishoudensgroepen ‘gezinnen en gezinsvormers’ en de ‘jongeren en studenten’ belangrijk zijn voor het
sterke sociaaleconomische profiel van onze stad. Het grootste deel van de woningvraag komt van deze groepen.
De vraag van deze groepen is de komende jaren blijvend. De nieuwbouw met een gezinsprofiel draagt het beste
bij aan doorstroming en daarmee aan de kansen voor alle huishoudensgroepen om een passende woning te vinden. De inzet op het ‘gezinsprofiel’ sluit natuurlijk niet uit dat ook andere huishoudensgroepen hier prima kunnen
wonen, zeker omdat wij inzetten op levensloopgeschikt bouwen (Hoofdstuk 4. Kwaliteit en duurzaamheid).
Gezinnen en gezinsvormers
Amersfoort heeft een aantrekkelijk woon- en werkklimaat met een menging van stedelijke en groene woon- en
werkmilieus (groen, veilig en kindvriendelijk). Ook de gunstige reisafstand naar de grote economische centra
in de Randstad maakt het wonen en werken in Amersfoort aantrekkelijk. Het zijn ook vooral gezinsvormers en
jonge gezinnen die zich de afgelopen jaren in Amersfoort hebben gehuisvest. Met het relatief hoge aandeel hoog
opgeleiden binnen deze groep heeft Amersfoort een ruime vertegenwoordiging van werkgelegenheid in de (kennisintensieve) dienstverlening aangetrokken. Deze groep is daarmee belangrijk als motor voor de economische
groei (zie ook onze Economische Visie ‘Een vitale stad in een complete regio’).
We blijven de komende jaren inzetten op het behoud van ons sterke profiel als gezinsstad. Dat betekent dat we
ons blijven richten op stadsuitbreiding met vooral eengezinswoningen in een groene en veilige (kindvriendelijke)
woonomgeving met voorzieningen. Ook een goede bereikbaarheid is hierbij van belang.
Met onze activiteiten in het kader van de Citymarketing willen wij de kwaliteit die wij te bieden hebben als gezinsstad om te wonen en te werken landelijk extra onder de aandacht brengen.
Belangrijke wensen van bewoners
Vanuit Citymarketing weten we welke eigenschappen mensen het belangrijkst vinden voor hun (toekomstige)
woonplaats; een goede plaats om kinderen op te laten groeien (70%), groene leefomgeving (50%) en veiligheid
(45%). Ook belangrijk vindt men bijvoorbeeld goed bereikbaar met auto (36%), goed woningaanbod (29%), voldoende passende werkgelegenheid (28%) en aantrekkelijk stadscentrum (28%). Veel minder spelen evenementen en festivals (3%), grote diversiteit van de wijken (1%) en innovatief (1%).
Jongeren en studenten
Naast het ‘gezinsprofiel’ ontwikkelt Amersfoort ook het profiel als jonge en levendige stad met jongeren en
studenten. Met een aandeel jongeren en studenten van 5% gaat dit om een kleinere groep, maar door de versterking van de aantrekkelijkheid van onze binnenstad en het aanbod van hoger onderwijs zien we kansen om delen
van deze groep vast te houden in onze stad. We willen met ons woonbeleid de huisvestingsmogelijkheden voor
studenten verbeteren en op die manier een bijdrage leveren aan de uitbreiding van het onderwijsaanbod in onze
stad. Dit sluit aan op het economisch beleid van de gemeente. In de huidige vragersmarkt in de koopsector is
het cruciaal dat een starter tot de aankoop van een woning kan overgaan. Als een starter een bestaande woning
koopt kan de eigenaar van die woning een stap in zijn wooncarrière maken door te verhuizen.
Studenten vinden hun huisvesting deels in de bestaande voorraad van corporaties en particulieren. De gemeentelijke regels in de Huisvestingsverordening voor het omzetten van woningen naar kamerverhuurpanden hebben
we verruimd. We stellen daarbij voorwaarden aan de kwaliteit van de panden, zoals brandveiligheid en zaken die
invloed hebben op de openbare ruimte zoals voldoende parkeergelegenheid. Daarnaast willen we corporaties en/
of ontwikkelaars uitnodigen om te komen met plannen voor specifieke studentencomplexen in een centrumstedelijke setting rondom de binnenstad, bijvoorbeeld een campusmodel. Studentenhuisvesting vraagt ruimte voor
maatwerk in de kwaliteitseisen die we aan woningen en de parkeernorm stellen.
14
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
Profiel van de stad met een sterke sociaaleconomische positie en
als jonge en levendige stad
Doel
Behouden en zo nodig versterken van die specifieke kwaliteiten (woning,
woonomgeving, voorzieningen en een goede bereikbaarheid) die het voor gezinnen
aantrekkelijk maakt om in Amersfoort te wonen.
Versterken van de aantrekkelijkheid als stad voor jongeren en studenten.
Aanpak
– Wij voorzien in een openbare ruimte die aansluit op de vraag van deze doelgroepen,
wij bieden (bestemmingsplan-)ruimte voor detailhandel, voorzieningen en werken.
– Ontwikkelaars, corporaties en particuliere bouwers investeren in de ontwikkeling van
woningen en woningbouwlocaties die aansluiten op de behoefte van deze groepen.
Onze rol en
instrumenten
• Regierol
– Citymarketing
– Voor grote bouwlocaties de gewenste ontwikkelingen samen met de partijen
vastleggen
• Regelgever
– Huisvestingsverordening (ruimte voor kamerverhuur en woningsplitsing)
– Bestemmingsplannen: randvoorwaarden voor ontwikkeling
– Beheer en onderhoud van de openbare ruimte (groen en veilig).
• Investeerder
– Openbare ruimte
– Jongeren- en studentenhuisvesting subsidie
2.3
Diversiteit in woonmilieus
UITGANGSPUNT VOOR HET WONINGBOUWPROGRAMMA VORMEN DE UITBREIDING VAN HET CENTRUM­
STEDELIJK WOONMILIEU, HET VERSTERKEN VAN DE NAOORLOSE WIJKEN EN DE VERDERE UITBOUW VAN HET GROENSTEDELIJK WONEN IN VATHORST.
Alleen voor de grotere nieuwbouwlocaties omschrijven we de gewenste woonmilieus en geven richting aan de
wijze waarop deze locaties worden ingevuld (woonmilieuprofiel). Hierin worden de randvoorwaarden voor de
planontwikkeling meegegeven over de woningdichtheid, functiemenging, parkeren, financiële doelgroepen en
de openbare ruimte. Naast de uitbreiding van het groenstedelijk woningaanbod in Vathorst (sterk gericht op
­gezinnen) en met de vernieuwingsopgave van Amersfoort Vernieuwt, ligt er een opgave in de uitbreiding van
het aanbod centrumstedelijk wonen in Amersfoort. Hiermee versterken wij de positie als stedelijk hart van de
regio.
Voor andere delen van de stad en bij ontwikkelingen op kleinere locaties zal de nieuwbouw moeten passen
­binnen het daar aanwezige woonmilieu en ligt voor ons de focus op een zorgvuldig proces van de programmakeuze (zie paragraaf Maatwerk in bestaande wijken).
Uitbreiden Centrumstedelijk Wonen
De berekende behoefte aan centrumstedelijk wonen bedraagt maximaal 300 woningen per jaar. In de periode
2010-2020 ligt het aanbod met 150 woningen per jaar op de locaties Kop van Isselt, Eemplein, Zonnehof en het
Stationsgebied/Oliemolenkwartier daaronder. Opvallend is wel dat de behoefte sterk gericht is op eengezinswoningen en niet op appartementen. Dat maakt het lastig om één op één in die behoefte te voorzien. Wij zullen een
Amersfoortse invulling moeten geven aan het compact binnenstedelijk bouwen met een hoog aandeel grondgebonden woningen. Dat vraagt om de ontwikkeling van nieuwe woonconcepten, zoals stadswoningen met een
kleine buitenruimte. Dergelijke stedelijke ontwikkelingen zullen in de zone rond de binnenstad met de centrumstedelijke invloedssfeer worden gerealiseerd. Het gaat om De Kop van Isselt, het Emplacement, De Zonnehof en
om een aantal kleinere locaties. Hier is de nabijheid van de binnenstad en voorzieningen en levendigheid om de
hoek een belangrijke motivatie om daar te gaan wonen. Inzetten op stedelijke woningtypes betekent minder
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
15
traditionele eengezinswoningen bouwen en meer grondgebonden stadswoningen en herenhuizen, in hoge
dichtheden met behoud van uitstraling. Maar ook: appartementen in meer variëteit, wooncomfort en buitenruimte en vooral geen standaard appartementenblokken. In tegenstelling tot de rest van de stad geven we hier
wel (beperkt) ruimte voor de bouw van kleinere starterswoningen die aansluit bij de vraag van jonge woonconsumenten.
Binnen de centrumstedelijke invloedssfeer verlangen wij een hogere woningdichtheid en is een gemengde ontwikkeling met functiemenging een voorwaarde. Om hoge dichtheden mogelijk te maken en de kwaliteit van de
(semi-)openbare ruimte te waarborgen geven wij als randvoorwaarde mee dat het parkeren zo veel mogelijk in
gebouwde parkeeroplossingen wordt gerealiseerd.
Voor de periode 2020-2030 is het aanbod centrumstedelijk wonen nog beperkt. Alleen het Emplacement is dan in
beeld als locatie voor centrumstedelijk wonen.
Onderscheid eengezinswoningen en appartementen vervaagt.
De tijd van een standaard eengezinswoning of appartement is voorbij. De woonwensen en –eisen van huishoudens veranderen, dus ook de woningen. Thematische woonconcepten gericht op “leefstijl en beleving”, “wellness” en “vrijetijdsbeleving” zijn mede bepalend voor de te bouwen woningen.
Het onderscheid tussen de traditionele eengezinswoningen en het appartement vervaagt. In de plaats daarvan
worden tussenvormen gerealiseerd. Van groot belang is dat wordt aangesloten bij de ontwikkeling
van de vraag van de woonconsument. Ontwikkelingen van de laatste tijd: waterwonen, solids, groeiwoningen,
atelierwoningen, geluidswalwoningen, historiserend bouwen en seniorenstad
Uitbreiden van het centrum­s tedelijk wonen in Amersfoort.
16
Doel
In en rondom de binnenstad nieuwe woongebieden ontwikkelen met een
‘Amersfoortse stedelijkheid’ in hogere woningdichtheden en ruimte voor
functiemenging.
Aanpak
Wij gaan voor de grotere ontwikkellocaties een woonmilieuprofiel vaststellen
waarin we uitspraken doen over onder meer de woningdichtheid, openbare ruimte,
functiemenging en parkeren. In bestemmingsplannen bieden we ruimte voor
flexibiliteit (verkaveling en woningtypen) om binnen de randvoorwaarden van een
woonmilieuprofiel maatwerk te kunnen leveren voor de woningvraag.
Ontwikkelaars, corporaties en particuliere bouwers ontwikkelen binnen deze
randvoorwaarden woningbouwplannen die optimaal aansluiten bij de wensen van de
woonconsument en ruimte bieden voor maatwerk voor specifieke woonwensen.
Onze rol en
instrumenten
• Regierol
– Vastleggen van gewenste ontwikkelingen
• Regelgever
– Bestemmingsplannen: aantal woningen
– Bestemmingsplannen: randvoorwaarden voor ontwikkeling
– Grondexploitatiewet
– Parkeerbeleid
– Beheer en onderhoud van de openbare ruimte.
• Investeerder
– Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV III)
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
Versterken naoorlogse Woonwijken
Met het programma Amersfoort Vernieuwt zijn wij samen met de corporaties en partners in de wijk aan de slag
gegaan met het versterken van het woon- en leefklimaat in deze wijken. Het programma is gericht op een aantal
naoorlogse wijken (Liendert/Rustenburg, Randenbroek/Schuilenburg en Kruiskamp) waar de woonkwaliteit onder druk stond. De voorraad was eenzijdig samengesteld en verouderd met een sterke oververtegenwoordiging
van sociale huurwoningen. De bewoners ervaren overlast en voelen zich onveilig. De betrokkenheid bij de buurt
is niet groot en de sociaal economische positie van bewoners is gemiddeld lager dan in de rest van de stad.
Belangrijk is het behouden van de aantrekkingskracht van deze wijken en de kansen die ze bieden voor jongeren, starters, studenten en gezinnen op onze woningmarkt. Veel starters op de woningmarkt beginnen hier hun
wooncarrière. Delen van deze wijken hebben door de levendigheid een grote aantrekkingskracht. Die wordt
­versterkt als er ruimte wordt geven aan een mix van wonen en werken (meer centrumstedelijk wonen). Daarnaast zijn er delen waar de aantrekkingskracht ligt in het groenstedelijk wonen. Bij de aantrekkelijkheid speelt
ook het ruime aanbod van goedkopere woningen een belangrijke rol.
Het doel van Amersfoort Vernieuwt is om het leven in de wijken op veel gebieden prettiger te maken. Het wonen
bijvoorbeeld, maar ook het samenleven en de voorzieningen in de wijk. Hiervoor zijn plannen ontwikkeld die tussen 2007 en 2020 worden uitgevoerd. Dat gebeurt in nauw overleg met bewoners en andere partijen in de wijk.
Het gaat daarbij om ruimtelijke en sociaaleconomische investeringen in woningbouw, openbare ruimte, voorzieningen, winkels, veiligheid en sociaaleconomische projecten.
Koos Koolstra
Directeur Alliantie Eemvallei
“De Alliantie investeert in de woonkwaliteit van
wijken waar zij het verschil kan maken en waar
ook andere partijen, zoals gemeente en bewoners,
eveneens investeren in veiligheid, onderwijs en
werkgelegenheid. Dat is de kracht van Amersfoort
Vernieuwt.
De woonvisie is een belangrijk hulpmiddel om de
neuzen dezelfde kant op te krijgen. Het is van belang
dat dit zowel een lokale als regionale dimensie krijgt.”
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
17
De aanpak richt zich op het tegengaan van de veroudering van de voorraad en segregatie in de wijk. Daarnaast
richt deze zich op het vasthouden van hogere- en middeninkomens in de wijken. Met de vernieuwingsslag van
sloop, nieuwbouw, renovatie en verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte wordt ook de kans aangegrepen om voldoende geschikte woningen voor een brede doelgroep te realiseren en bewoners zo meer mogelijkheden te geven om binnen de wijk door te stromen. Het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing wordt ingezet ter dekking van lopende afspraken over de gemeentelijke bijdrage voor de (her)inrichting van het openbaar
gebied bij sloop- en nieuwbouwprojecten.
Amersfoort Vernieuwt is een gezamenlijk initiatief van de gemeente Amersfoort en de woningcorporaties
­Alliantie Eemvallei en Portaal Eemland. De corporaties investeren in de woningvoorraad, wij investeren mee in de
infrastructuur, voorzieningen en openbare ruimte.
Versterken naoorlogse Woonwijken (Amersfoort vernieuwt)
Doel
Vernieuwing en kwaliteitsimpuls voor het wonen, de woonomgeving en de
leefbaarheid in de naoorlogse wijken van Amersfoort.
Aanpak
– Wij hebben gezamenlijk met de corporaties Alliantie Eemvallei en Portaal
Eemland het programma voor de stedelijke vernieuwing vastgesteld en daarover
prestatieafspraken en investeringsafspraken gemaakt.
– Bewoners en andere betrokkenen in de wijk worden hierbij intensief betrokken.
Onze rol en
instrumenten
• Regierol
– Monitoring doelstellingen en uitvoering programma’s
• Regelgever
– Bestemmingsplannen: randvoorwaarden voor ontwikkeling
– Grondexploitatiewet
• Investeerder
– Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV)
– Grondprijzenbeleid
– Openbare ruimte
Vathorst met hoogwaardig groenstedelijk wonen
Een belangrijk deel van de woningvraag in Amersfoort is gericht op eengezinswoningen (rijtjes, hoekhuis, 2^kap,
vrijstaand) in een groenstedelijk woonmilieu. Het woningbouwprogramma in Vathorst (en op termijn Vathorst
West) sluit aan op deze vraag. Toch moeten we qua woonmilieu ervoor waken dat we niet alleen meer van hetzelfde bouwen. Gezien de grote concurrentie van vergelijkbare wijken zowel in de Randstad als ook in de regio, nu
en in de toekomst, is een blijvende inzet op hoogwaardige kwaliteit en een herkenbare eigen identiteit van groot
belang.
De woonkwaliteit in de nieuwe buurten in Vathorst is zeer aantrekkelijk voor gezinnen en gezinsvormers. Wij blijven inzetten op kwaliteitseisen voor nieuwbouw, grote groen- en speelvoorzieningen op loopafstand in de buurt,
voldoende parkeergelegenheid, de aanwezigheid van voorzieningen en een goede bereikbaarheid. Deze zijn belangrijk voor de toekomstkwaliteit van Vathorst, zodat deze zich positief kan blijven onderscheiden ten opzichte
van andere wijken. De ligging op relatief grote afstand van de centrumvoorzieningen van de stad Amersfoort
maakt dat de eigen kwaliteit van de wijk zelf en de goede bereikbaarheid nog extra van belang is. Het aandeel
appartementen in Vathorst willen we beperkt houden.
Om door de jaren heen Vathorst voor alle leeftijdscategorieën prettig te houden is het noodzakelijk vooraf over
de realisatie van een aantal zaken na te denken. Voorbeelden daarvan zijn scholen waar mogelijk op termijn
minder vraag naar is, maar ook bij de realisatie moet bijvoorbeeld rekening gehouden worden met de flexibiliteit
van (speel-)voorzieningen in de wijk. Dat is nodig om in te kunnen spelen op de veranderende leeftijdsopbouw in
de wijk en de behoefte aan (speel-)voorzieningen, van onder meer opgroeiende kinderen.
Woningbouwontwikkeling vraagt de komende periode om een meer vraaggerichte benadering. Op deze wijze
18
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
kan ingespeeld worden op specifieke wensen van de woonconsumenten. Dat gebeurt o.a. door kleinschaligere
projectontwikkeling. Met kleine deelplannen kan beter aangesloten worden op de vraag van specifieke doelgroepen. Het biedt bovendien de flexibiliteit om succesvolle deelplannen te herhalen en deelplannen die niet
goed verkochten niet te herhalen. Particulier opdrachtgeverschap is voor een deel van de woonconsumenten een
manier om vraaggericht te bouwen.
Naast de vraag naar groenstedelijk wonen blijkt uit woningbehoefteonderzoek dat er ook behoefte bestaat aan
het dorpse woonmilieu. Op basis daarvan zou het een logische keuze zijn om voor ontwikkeling van Vathorst
West voor een dorpse invulling te kiezen.
Wonen met gelijkgestemden
Waar het om gaat, is dat mensen op het kleinschalige niveau van een complex, straat, pleintje of buurtje graag
bij gelijkgestemden wonen met een vergelijkbare culturele achtergrond, normen- en waardenpatroon, levens-
fase en gezinssamenstelling. Vaak leidt dat impliciet ook tot een vergelijkbaar inkomensniveau, maar dat hoeft
niet. Onze koers is dat het prima is als gelijkgestemden clusteren, zolang het maar niet leidt tot grote concen-
traties van goedkope wooncomplexen. Mede daarom is het belangrijk om binnen één woonmilieu altijd weer te
streven naar variëteit in de verschillende woonsferen.
Hoogwaardig groenstedelijk wonen in Vathorst
Doel
Vathorst verder ontwikkelen als een wijk met een toekomstbestendige woonkwaliteit,
met een eigen identiteit en hoogwaardige woonkwaliteit.
Aanpak
– Ruimte bieden voor vraaggericht bouwen.
– Randvoorwaarden voor kwaliteit stellen (openbare ruimte, parkeergelegenheid,
bereikbaarheid ect).
– Particulier opdrachtgeverschap.
Onze rol en
instrumenten
• Regierol
– Monitoring doelstellingen en uitvoering programma’s
• Regelgever
– Bestemmingsplannen: randvoorwaarden voor ontwikkeling
– Grondexploitatiewet
• Investeerder
– Grondprijzenbeleid
– Openbare ruimte
Maatwerk in bestaande wijken
NIEUWBOUW IN BESTAANDE WIJKEN IS MAATWERK GERICHT OP DE BEHOEFTE IN DE BUURT, DAT VRAAGT OM
EEN COMMUNICATIEGERICHTE ONTWIKKELING.
Vanuit ons woonbeleid geven wij geen randvoorwaarden mee over het programma op kleine locaties (tot circa
30 woningen). Bij grotere nieuwbouwlocaties in bestaande wijken vragen wij aan de ontwikkelende partijen om
op basis van een analyse van de woningbehoefte in de wijk of buurt tot planontwikkeling te komen. Dit moet
passen bij de sfeer en schaal van de buurt. Ontwikkelaars en corporaties geven daar zelf invulling aan en wij
geven daarvoor alleen een procesvereiste mee.
Ontwikkelaars en corporaties die woningbouw willen ontwikkelen maken een analyse van de aanwezige woningvoorraad in een buurt of wijk en de behoefte aan woningen. Deze analyse wordt door de ontwikkelaar gepresenteerd en de (mogelijke) toekomstige bewoners worden hierbij betrokken. Die analyse dient als basis voor de
planontwikkeling en gebruiken wij als onderbouwing voor de bestemmingsplanprocedure. Bijkomend effect is
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
19
dat dit draagvlak oplevert bij de bewoners in de wijk of buurt voor nieuwbouwplannen.
De nieuwbouwprogramma’s zouden zich bij voorkeur moeten richten op woningen die momenteel niet of onvoldoende in een wijk of buurt beschikbaar zijn, maar waaraan bij de consumenten in die buurt of wijk wel behoefte
bestaat. Vanuit dat perspectief is de behoefte van vitale ouderen markttechnisch interessant en bovendien leidt
zo’n verhuizing vaak tot een lange doorstroomketen. In Hoogland is bijvoorbeeld relatief weinig aanbod gelijkvloerse woningen, terwijl door de vergrijzing deze behoefte wel ontstaat (zie 3.2. Bouwen voor vitale ouderen).
Maatwerk in bestaande wijken
Doel
Ontwikkelen van bouwplannen in bestaande wijken vanuit de behoefte van de buurt.
Aanpak
– Voor ontwikkellocaties met meer dan 30 woningen maken ontwikkelaars, corporaties
en particuliere bouwers een analyse van de behoefte en consulteren (toekomstige)
bewoners.
– Wij stellen onderzoeksgegevens beschikbaar en gebruiken de analyse voor de
onderbouwing van de bestemmingsplanwijziging.
– Wij zijn terughoudend bij het faciliteren van bestemmingsplanruimte voor
appartementen buiten het centrumstedelijke woonmilieu, tenzij het gaat om
initiatieven van en voor vitale ouderen.
Onze rol en
instrumenten
• Regierol
– Onderzoek, advisering en communicatie
– Partijen aanspreken op hun rol en verantwoordelijkheid
• Regelgever
– Bestemmingsplannen: randvoorwaarden voor ontwikkeling (paragraaf financiële
haalbaarheid)
– Parkeerbeleid
– Bouwkwaliteitseisen
2.4.Functiemenging van wonen en werken
WONEN EN WERKEN RAKEN STEEDS MEER MET ELKAAR VERVLOCHTEN EN DAAR VOOR WILLEN WE MEER
RUIMTE BIEDEN.
Wij willen ruimte geven voor functiemenging omdat dat past binnen de stedelijke dynamiek en de veranderende
woonwensen. De vervlechting van wonen en werken zien we in alle stedelijke woonmilieus, maar met verschillende accenten. Dit is ook de lijn in de Visie Werklocaties waar bij werkfuncties een verschuiving zichtbaar is van
grootschaligheid naar kleinschaligheid en van formele locaties (kantoor- en bedrijfsterreinen) naar informele
locaties (gemengde zones en woonwijken). Functiemenging kan op verschillende schaalniveaus gestalte krijgen:
binnen de woning, in de straat, in de buurt, in delen van de stad. De mate van stedelijkheid speelt een rol bij de
kansen voor combinaties van wonen en werken. Functiemenging draagt bij aan de reuring, sociale veiligheid,
levendigheid en afwisseling in de woonomgeving.
Woongebieden
In Groenstedelijke milieus zijn vooral kansen aanwezig op het niveau van de woning zelf: (digitaal) thuiswerken,
maar ook meer naar buiten gerichte bedrijvigheid in de sfeer van cultuur, ambacht en dienstverlening.
Amersfoort kent een groot aantal zelfstandigen zonder personeel (ZZP-ers) die vaak vanuit hun eigen woning
werken. Wij willen ruimte bieden aan een verdere groei van deze groep die bijdraagt aan de economische
­vitaliteit van onze stad. Uitgangspunt is dat het woon- en leefklimaat behouden blijft. Begin 2010 zijn met de
Regeling Beroepen en bedrijven aan huis de mogelijkheden hiervoor in de hele stad verruimd.
In Centrum Stedelijke milieus en wijken in de centrumstedelijke invloedssfeer liggen ook kansen voor menging
op het niveau van de woonomgeving. De mix van het wonen met voorzieningen, werklocaties en levendigheid
20
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
om de hoek maken dit een aantrekkelijk centrumstedelijk woonmilieu. In de Visie Werklocaties is voor de stad
aangegeven waar de kansen en mogelijkheden voor functiemenging het grootste zijn. Aan de oostkant van het
centrum (Kruiskamp, Schuilenburg en Randenbroek) zien wij in de bestaande woonwijken tegen het centrum
een geleidelijke ontwikkeling. Bij de herontwikkeling in het kader van Amersfoort Vernieuwt worden daarbij voor
het stimuleren van de wijkeconomie werklocaties ontwikkeld, passend in de schaal van de buurt. Een voorbeeld
daarvan zijn de garageboxen die geschikt zijn gemaakt voor startende ondernemers.
Aan de westkant van het centrum bevinden zich herontwikkelingslocaties met (de potentie voor) een meer
stedelijk profiel. Het werkgebied de Hoef wordt als pilotgebied opgepakt. Om daadwerkelijk een levendig en gemengd stedelijk gebied te realiseren geven wij functiemenging mee als voorwaarde. Het gaat daarbij om onder
andere Oliemolenkwartier, Wagenwerkplaats, Kop van Isselt en Zonnehof.
Werklocaties
Op een aantal kantoorlocaties en werklocaties gaan we ruimte geven voor de omzetting naar gemengde woonwerkmilieus. Enerzijds door globalere bestemmingsplannen en anderzijds door gericht beleid om ondernemers te
stimuleren de leegstand aan te pakken. Zie hiervoor ook de uitwerking in de Visie Werklocaties en de vertaling in
de Structuurvisie Amersfoort 2030.
Bij de aanpak van leegstand kiezen wij voor een één-op-één benadering van de eigenaren om maatwerk te kunnen leveren voor specifieke situaties. In de praktijk blijkt dat vanwege de zakelijke belangen een goede dienstverlening richting initiatiefnemers effectiever is dan de inzet van een brede regeling zoals de instrumenten uit
de Leegstandswet. De inzet van de instrumenten uit de Leegstandswet, zowel positieve prikkels als de dwang,
zal vanuit die één-op-één benadering als mogelijkheid bekeken en zo nodig ingezet worden. De aanpak zal ook
gemeentebreed aan de orde worden gesteld met onder andere de Vereniging Amersfoortse Ondernemers (VAO),
Vereniging van Amersfoortse Bedrijven (VAB), de Kamer van Koophandel (KvK) en de corporaties.
Solids
In gebouwen zelf zal meer rekening gehouden moeten worden met de uitwisselbaarheid van functies. Flexibele
gebouwen die door gebruikers kunnen worden aangepast aan veranderende wensen gaan langer mee. Een voorbeeld daarvan zijn Solids. Dat zijn gebouwen die casco worden opgeleverd en waarbij de gebruiker zelf bepaalt
hoe groot de ruimte is die hij huurt of koopt, hoe deze wordt ingedeeld, maar bovenal, waarvoor deze wordt gebruikt. Bijvoorbeeld als kantoor, als woonruimte of winkel. Daarvoor is wel een neutraal bestemmingsplan nodig
en dat vraagt nog een nadere uitwerking. Hoe gaan we bijvoorbeeld om met de verschillende parkeernormen
voor wonen en werken? In de nieuwbouw en ook voor bestaande gebouwen, zoals leegstaande kantoren, sluit
dit concept goed aan op de groeiende vraag naar flexibiliteit en maatwerk. Wij willen de bouw van dergelijke
initiatieven graag mogelijk maken.
Functiemenging en transformatie
Doel
Ruimte bieden voor werken in woongebieden en omgekeerd voor woonfuncties op
werklocaties en door nieuwe gemengde woon/werkmilieus.
Aanpak
– Wij stellen een taakgroep transformatie in die erop gericht is waar sprake is van
leegstand van kantoorpanden de eigenaren te faciliteren deze om te zetten naar
andere functies.
– Wij geven in een aantal werkgebieden ruimte voor omzetting van een
bedrijfsbestemming naar een woonbestemming en omgekeerd.
Onze rol en
instrumenten
−
−
−
−
• Regierol
– Partijen aanspreken op hun rol en verantwoordelijkheid
– Partijen bij elkaar brengen
• Regelgever
– Huisvestingsverordening (ruimte voor woningonttrekking)
– Leegstandswet
– Bestemmingsplannen (ruimte voor functiemenging en functieverandering,
Regeling Beroep en bedrijf aan huis)
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
21
2.5
Amersfoort in de regio
OMDAT ER SPRAKE IS VAN EEN REGIONALE WONINGMARKT MET EEN CENTRUMFUNCTIE VOOR AMERSFOORT IS
HET AFSTEMMEN VAN HET WONINGBOUWPROGRAMMA EN DE WOONRUIMTEVERDELING IN DE REGIO NODIG.
Een belangrijk deel van de verhuisbewegingen van en naar Amersfoort vindt plaats binnen onze regio. Er is dan
ook sprake van een regionale woningmarkt. Dat betekent dat de huishoudensontwikkelingen en voorraadontwikkelingen van de gemeenten in de regio invloed hebben op onze gemeente. De gemeenten in de Regio Amersfoort (inclusief Nijkerk) vullen elkaar aan door onder andere het type woonmilieu en de voorzieningen die ze te
bieden hebben. Deze diversiteit versterkt de aantrekkelijkheid van de regio en die van de afzonderlijke gemeenten daarbinnen. Amersfoort onderscheidt zich binnen de regio door het stedelijk centrum, stedelijke wonen, een
groter segment goedkope en betaalbare woningen, stedelijke voorzieningen, hoger onderwijs en relatief veel
jonge huishoudens. De regionale markt maakt het nodig dat we ons beleid en de uitvoering ervan meer dan nu
gaan afstemmen met de gemeenten in de regio. Ten eerste willen we de woonruimteverdeling van de huursector in regionaal verband oppakken. Ten tweede willen we, om als overheden voldoende regie te houden op de
ontwikkelingen in de regio, met de regiogemeenten gezamenlijk afspraken maken over de nieuwbouw met de
marktpartijen en corporaties die regionaal werkzaam zijn.
Regionale samenwerking
Doel
Verruimen mogelijkheden consumenten door de regio als één woningmarkt te
beschouwen en vanuit dit regionale perspectief de woningbouwprogrammering en
woonruimteverdeling van de gemeenten af te stemmen.
Aanpak
– Wij gaan overleggen met de gemeenten in de regio om te komen tot de afstemming
van de afspraken die worden gemaakt met de corporaties, marktpartijen en
zorgpartijen over de woonruimteverdeling en de woningbouw.
Onze rol en
instrumenten
• Regierol
– Overleggen over de gewenste regionale ontwikkelingen samen met de partijen en
hun rol en verantwoordelijkheid
– Prestatieafspraken maken, programma’s vastleggen
• Regelgever
– Huisvestingsverordening (regionale woonruimteverdeling)
Hennie Reimert
Directeur Dura Vermeer
‘Iedereen heeft zijn eigen beeld van wonen. Dura
Vermeer biedt een breed aanbod van woonproducten
met toegevoegde kwaliteit voor Amersfoort.
Een stad bruist niet alleen in het centrum. Door
functiemenging in de wijken krijgen bewoners een
unieke woon, werk en recreatieplek.’
22
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
III Beschikbaarheid van woningen
MET BOUWPLANCAPACITEIT VOOR VOLDOENDE WONINGEN (AANTALLEN EN WONINGTYPEN) STIMULEREN WIJ
DE DOORSTROMING EN DAARMEE DE SLAAGKANS VOOR ALLE WONINGZOEKENDEN.
3.1
Bouwen voor doorstroming
De toegenomen welvaart in de afgelopen decennia leidt tot een vraag naar meer woonkwaliteit. Zo is ondanks
de grote druk op de woningmarkt nu al weinig vraag naar kleine ouderenappartementen met een sobere woonkwaliteit. Bij de nieuwbouw van woningen moeten we een kwaliteitsslag maken en bewoners de mogelijkheid
bieden om door te stromen naar een beter passende woning. Door woningen te bouwen in het lagere middensegment en hogere prijssegmenten kan de meeste doorstroming worden gerealiseerd. Op deze wijze komen
in de bestaande woningvoorraad ook goedkope woningen beschikbaar voor bijvoorbeeld starters. Daarmee
verschuift de focus in het woonbeleid van nieuwbouw voor starters naar doorstroming voor starters.
De woningzoekenden in onze stad zijn het meest gebaat bij doorstroming waardoor een hele verhuisketen op
gang komt. Iedere verhuizing biedt de woonconsument de mogelijkheid om te verhuizen naar een woning die
beter aansluit bij zijn woonwensen. De omvang en samenstelling van de jaarlijkse nieuwbouwproductie is sterk
bepalend voor de doorstroming in de stad. Een vuistregel is dat iedere nieuwbouwwoning drie verhuizingen tot
gevolg heeft. Ook de slaagkans voor een sociale huurwoning is groter als er meer woningen worden gebouwd
en er een goede doorstroming bestaat op de woningmarkt. Nieuwbouw zorgt voor deze doorstroming tenzij
een nieuwbouwwoning na oplevering bezet wordt door een starter, want die laat geen woning achter voor een
ander huishouden.
3000
2500
2000
1500
1000
Slaagkans (x 100)
500
0
2000
2001
2002
2003
2004
2005 2006
2007
2008 2009
Nieuwbouw
In deze grafiek is met de blauwe lijn aangegeven hoeveel nieuwbouwwoningen er per jaar zijn opgeleverd. Opvallend is dat de slaagkans voor een sociale huurwoning (rode lijn) hoger is als er meer woningen zijn opgeleverd.
Door de crisis op de woningmarkt vanaf 2008 nam de doorstroming af en waren het vooral de starters die nog
verhuisden. De hogere woningbouwproductie in 2008 leidde dan ook niet tot een hogere slaagkans. Wij gaan er
van uit dat na de crisis het verband tussen de nieuwbouw en de slaagkans weer terugkeert.
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
23
Doorstroming
Doel
Inzetten op doorstroming om zo veel mogelijk huishoudens de mogelijkheid te geven
om te verhuizen naar een geschikte woning.
Aanpak
– Wij streven naar voldoende bouwplancapaciteit door het tijdig vaststellen van
bestemmingsplannen voor nieuwbouw.
– Wij bieden uitsluitend in het centrum ruimte voor de bouw van kleine
starterswoningen.
– Samen met marktpartijen (tijdelijke) maatregelen nemen om doorstroming te
bevorderen.
Onze rol en
instrumenten
−
−
−
−
• Regierol:
– Monitoring,
– Partijen bij elkaar brengen (Taskforce woningbouw)
• Regelgever:
– Leegstandswet
– Bestemmingsplannen: aantal woningen
Bouwen voor vitale ouderen
DE WOONVRAAG VAN VITALE OUDEREN VRAAGT DE AANDACHT OMDAT DEZE GROEP STERK IN AANTAL TOENEEMT EN OMDAT EEN VERHUIZING VAN DEZE HUISHOUDENS TOT VEEL DOORSTROMING LEIDT.
De groep ouderen tussen 55 en 75 jaar is de komende tien jaar de sterkst groeiende leeftijdsgroep in Amersfoort.
Het grootste deel van deze groep is vitaal en heeft een actief leven dat bijdraagt aan het voorzieningenniveau in
de gemeente (detailhandel, horeca, verenigingsleven etc.). Wonen en zorg is aan de meesten uit deze groep nog
niet besteed. Service en gemaksdiensten juist wel.
Zij wonen veelal, aan het einde van hun wooncarrière, in gewilde woningen, waardoor de verhuisgeneigdheid
van deze groep zeer laag is. Zij zullen alleen verhuizen, als er een kwalitatief zeer aantrekkelijk alternatief is. Maar
als zij verhuizen laten zij een voor gezinnen zeer gewilde woning achter die een lange verhuisketen op gang kan
brengen. Deze groep is ook markttechnisch interessant. Uit woningbehoefteonderzoek blijkt dat deze groep
geïnteresseerd is in gelijkvloerse woningen zoals patiowoningen, maar ook appartementen in of rond de binnenstad waar een deel van onze bouwlocaties liggen. Een groot deel van deze groep heeft een ruim budget voor
wonen, maar stelt daarvoor hoge eisen aan de kwaliteit van de woning. Wij raden ontwikkelaars en corporaties
aan om de ontwikkeling van een aantal woningbouwlocaties bewust ook op de groep vitale ouderen te richten.
Prognose aantal huishoudens naar leeftijdsgroep 2010-2030
25.000
20.000
Jonger dan
18-24 jaar
15.000
Jonge gezinnen
25-39 jaar
10.000
Jonge ouderen
55-75 jaar
5.000
0
24
2010
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
2015
2020
2025
2030
75+ ouderen
Vitale Ouderen (Empty Nesters)
De groep Vitale Ouderen onderscheidt zich doordat zij zich door de kwaliteit van het woningaanbod laat leiden.
Ze stellen hoge eisen aan de nieuwe woning, de woonomgeving en de kwaliteit van de stedelijke voorzieningen
(cultuur, winkels, restaurants). Een deel van deze mensen zal (uiteindelijk) graag willen verhuizen uit hun
(te ruime) woning naar een goed appartement in de directe omgeving of naar het centrum en de wijken in
Amersfoort Zuid. Deze hoogwaardige vraag zal de komende jaren toenemen. Naast locatie en voorzieningen­
niveau is kwaliteit erg belangrijk voor vitale ouderen: ruime, royale kamers en buitenruimte zijn essentieel.
Bouwen voor vitale ouderen (en daarmee voor de doorstroming)
Doel
Vitale ouderen verleiden te verhuizen naar een andere woning om hiermee gewilde
woningen beschikbaar te krijgen.
Aanpak
– Wij bieden in bestemmingsplannen ruimte voor specifieke projecten met wonen en
gemaksdiensten en wonen met gelijkgestemden.
– Wij evalueren samen met marktpartijen succesvolle en minder succesvolle projecten
voor deze doelgroep.
– Ontwikkelaars, corporaties en particuliere bouwers realiseren hoogwaardige
nieuwbouw die aansluit op de specifieke woonwensen van vitale ouderen.
Onze rol en
instrumenten
−
−
−
−
• Regierol:
– Vastleggen van gewenste ontwikkelingen samen met de partijen
– Monitoring,
– Onderzoek, advisering en communicatie
– Partijen aanspreken op hun rol en verantwoordelijkheid
– Partijen bij elkaar brengen;
• Regelgever:
– Bouwkwaliteitseisen
Reageren op de crisis op de woningmarkt
WIJ GAAN ER IN ONZE VISIE VANUIT DAT DE CRISIS OP DE WONINGMARKT EN DE GROTE TERUGHOUDENDHEID
VAN DE WOONCONSUMENTEN TIJDELIJK ZIJN.
De behoefte aan woningen blijft ook de komende decennia in Amersfoort onverminderd groot. Toch is ook hier,
zolang de crisis op de woningmarkt aanhoudt, een aantal tijdelijke maatregelen nodig om de woningafzet te
stimuleren.
Tijdelijke maatregelen
In de Taskforce Woningbouw hebben een aantal partijen in 2010 een samenhangend pakket maatregelen ­genomen. Ten eerste zorgen de tijdelijke maatregelen ervoor dat de risico’s voor consumenten worden
­gereduceerd en het vertrouwen in de woningmarkt wordt hersteld. Dit is van belang zodat de doorstroming
enigszins op peil blijft en de nieuwbouwproductie op gang blijft. Ten tweede zorgen de tijdelijke maatregelen
ervoor dat de woonconsument wordt verleid een nieuwe koopwoning te kopen.
Verschillende aangesloten partijen (ontwikkelaars, corporaties, financiële instellingen en makelaars) hebben
­stimuleringsmaatregelen genomen die passen bij het product dat zij de consument te bieden hebben. Het
gaat om maatregelen zoals het helpen bij verkoop van de woning, het wegnemen van dubbele woonlasten,
het ­verlengen van de offertetermijn van een hypotheek, extra advies en service (zoals verhuisservice) en het
­verstrekken van startersleningen.
Belangrijk winstpunt van de Taskforce is dat de partijen op de woningmarkt nauwer met elkaar zijn gaan samenwerken. Deze samenwerking gaan wij omzetten in een structureel breed Woningmarktoverleg.
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
25
Onzekere tijden
Hoe de crisis op de woningmarkt de komende jaren doorwerkt is nog onzeker. Op het moment van het schrijven
van deze Woonvisie zijn alle partijen op de woningmarkt nog zeer afwachtend. Eigenaren van koopwoningen
stellen hun verhuizing naar een grotere woning uit en richten zich op het verbouwen van hun huidige woning.
Dat de doorstroming naar een duurder segment stagneert, blijkt uit het grote aantal dure nieuwbouwwoningen
in Vathorst dat niet verkocht wordt. Het zijn juist de goedkopere woningen die nog wel worden verkocht.
Maar die leveren minder bijdrage aan de doorstroming en de kwaliteitslag die we met nieuwbouw willen maken.
De terughoudendheid van de woonconsumenten wordt versterkt door de lagere leencapaciteit vanwege de
aangescherpte hypotheekvoorwaarden en door het uitblijven van de groei van de overwaarde van de bestaande
woningen.
Woningmarkt is veranderd, woonbehoefte blijft
Of en hoe snel het vertrouwen van de consument en de financieringsmogelijkheden zich in de komende jaren
herstellen en hoe het nieuwe evenwicht tussen vraag en aanbod er dan uitziet is nu nog niet te voorspellen. In
deze Woonvisie gaan wij er van uit dat de doorstroming op de woningmarkt weer op gang komt. Als wij terugkijken naar de afgelopen decennia zien we dat na een crisis op de woningmarkt de doorstroming toch steeds weer
op gang kwam. Gezien de onzekerheid over de woningmarktontwikkelingen is het wel van belang om de ontwikkelingen goed te blijven volgen.
De terughoudendheid op de woningmarkt maakt het belangrijk dat goed wordt geluisterd naar de behoeften
van woonconsumenten. Dat vraagt ook de komende jaren wellicht om enkele aanpassingen in het programma
en woningontwerpen. Dat kan bijvoorbeeld met sobere woningtypen op een ruime kavel die voor de consument
nu financieel betaalbaar zijn. Deze sobere woningtypen bieden ruimte om er op termijn nog extra kwaliteit aan
toe te voegen in bijvoorbeeld het afwerkingsniveau of in de uitbreiding van het woonoppervlak.
Jan Van der Meulen
de Kamers
“Bestem onbestemde ruimtes, voor de
vraag die nog komen gaat.”
26
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
3.2Nieuw perspectief op de inkomensgroepen
WE KIEZEN VOOR EEN NIEUWE FOCUS WAARBIJ WE NIET ALLEEN AANDACHT HEBBEN VOOR DE POSITIE VAN DE
LAAGSTE INKOMENSGROEPEN DIE RECHT HEBBEN OP HUURTOESLAG, MAAR OOK VOOR DE ANDERE GROEPEN
DIE GEZIEN HUN INKOMEN VEELAL ZIJN AANGEWEZEN OP HET SOCIALE WONINGSEGMENT.
We onderscheiden twee inkomensgroepen die aandacht vragen in het woonbeleid:
1De ‘primaire doelgroep van beleid’ (inkomen tot € 33.000)
Deze huishoudens zijn in de regel aangewezen op het sociale woningsegment. Een groot deel van deze groep
kan aanspraak maken op huurtoeslag.
2De middeninkomensgroepen (tussen € 33.000 en € 43.000), die door de Europese beschikking maar beperkt
toegang krijgen tot de sociale huursector en daarmee zijn aangewezen op de vrije sector. Het aanbod in de
vrije sector huur is beperkt. In de koop zijn voor hen wel betaalbare appartementen te vinden, maar het aanbod vrije sector eengezinswoningen is nauwelijks betaalbaar voor deze doelgroep.
Deze doelgroepen vragen (door hun financiële mogelijkheden en de Rijksregels zoals huurtoeslag en de Europese
beschikking) ieder om een eigen type aanbod. Denk daarbij aan verschillen in huurprijs of korting op de huurprijs
of een koopwoning met korting als Koopgarant. Dat vraagt maatwerk op het niveau tussen aanbieder en woonconsument. Die ruimte willen wij geven door zo min mogelijk regels te stellen.
Ontwikkeling van de vraag
De huidige zoektijd voor huurwoningen in de corporatiesector sluit aan bij het beeld in grote delen van het
land. Ook de komende jaren zal het sociale woningsegment door onze ligging in een aantrekkelijk regio met een
grote woningvraag door de (kunstmatig) lage prijs in de sociale sector een schaars product blijven. Net als in de
vorige woonvisie verwachten wij een beperkte afname van de omvang van de laagste inkomensgroepen (tot ca.
€ 23.000). Daartegenover staat een stijging van het aantal huishoudens met een iets hoger ­inkomen (tussen
€ 23.000 en € 33.000). Per saldo zal de behoefte aan woningen in het sociale segment de komende tien jaar
tenminste gelijk blijven.
4
Wij gaan hierbij uit van een gemiddelde inkomensstijging van de totale bevolking met jaarlijks 1% .
Daarbij zal het aantal huishoudens met hogere inkomens toenemen en de lagere inkomens in aantal dalen.
Deze 1% inkomensgroei is volgens ons het meest waarschijnlijke scenario voor de komende jaren, vooral door de
gunstige ligging van Amersfoort in de economische sterke Noordvleugel van de Randstad.
Efficiënte inzet van de sociale voorraad
Een efficiëntere inzet van de bestaande sociale sector kan door corporaties de ruimte te geven maatwerk te
­leveren. Door individueel maatwerk in de prijs en de contractvorm te bieden die aansluit op de wensen en
financiële mogelijkheden van een huishouden (zoals Huur Op Maat (HOM) en Koopgarant) kunnen corporaties
hun middelen (woningen en korting) op een efficiënte manier inzetten. Dat biedt hen de mogelijkheid om meer
huishoudens aan een passende woning te helpen.
De eerste ervaringen met HOM zijn positief, zo is gebleken uit de landelijke evaluatie. Ook lokaal zijn de ervaringen tot nu toe positief. Wij constateren dat HOM een bijdrage levert aan het realiseren van onze beleids­doelen.
Onder meer omdat bij het aanbieden van woonruimte maatwerk geleverd kan worden voor woning­zoekenden.
Wij adviseren het Rijk om HOM vooralsnog voort te zetten. De verwachte effecten op de woningmarkt in zijn
geheel, zijn door de nog beperkte duur van het experiment nog niet meetbaar en moeten we blijven volgen.
Voor de groep jongeren geldt bijvoorbeeld dat er door HOM niet meer woningen (voor hen) bereikbaar worden
gemaakt.
5
Ook het terugbrengen van de goedkope scheefheid biedt volgens ons kansen voor een efficiënte inzet van het
sociale woningsegment. Dat kan onder meer door het maken van aanbiedingsafspraken met de woningbouwcorporaties. Ook met Huur op Maat kan scheefwonen worden teruggebracht en vanuit het Rijk wordt ingezet
op extra huurverhoging voor huishoudens met een inkomen boven de € 43.000 die in een sociale huurwoning
wonen.
4
5
I n de Woningmarktverkenning Amersfoort (ABF research) zijn drie scenario’s voor de inkomensontwikkeling tot 2030 gepresenteerd. Voor de verkenning is gebruik
gemaakt van het Basisscenario dat uit gaat van 0% inkomensgroei. In de Woonvisie gaan wij er van uit dat 1% groei (het Trendscenario) het meest waarschijnlijke
scenario is. Ook omdat blijkt dat de huidige prognoses over de economische groei positiever zijn dan ten tijden van het opstellen van de woningmarktverkenning.
G
oedkope scheefheid betekent dat huishoudens met midden- of hoge inkomens goedkope en/of gesubsidieerde huurwoningen bewonen die eigenlijk voor een
doelgroep met lager inkomen bedoeld zijn.
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
27
Huur op Maat (HOM)
Huur op Maat is een nieuwe manier om de huurprijzen van woningen te berekenen. Woningcorporaties houden
van oudsher de huren van vrijwel al hun woningen kunstmatig laag met kortingen op de huurprijs, om daarmee
te voldoen aan hun sociale doelstelling. In de praktijk komen deze huurkortingen vaak niet terecht bij de men-
sen die het echt nodig hebben. Met HOM passen woningcorporaties daarom niet langer een algemene, aan de
woningen gebonden (onzichtbare) huurkorting toe. Ze verlenen de korting alleen aan de mensen die daar gezien
hun inkomen en de huurprijs van de woning recht op hebben. Hierdoor zetten de corporaties de korting efficiënt
in, wat het mogelijk maakt om meer woningen betaalbaar te maken voor mensen met een smalle beurs.
HOM is een experiment waaraan dertien corporaties in Nederland mee doen en loopt tot eind 2011.
3.3Een nieuw sturingsprincipe: van voorraadafspraken naar aanbiedings­
afspraken
WIJ GAAN AFSPRAKEN MAKEN OVER HET AANBOD VAN WONINGEN VOOR DE WONINGZOEKENDEN
IN ONZE STAD.
Bij de afspraken die wij maken met de corporaties over de sociale sector kiezen wij voor een nieuwe focus.
De meeste mensen wonen prima in hun woning. We leggen dan ook niet meer de focus op het aantal sociale
woningen dat er in de stad moet zijn. Wat wij belangrijker vinden is dat er voldoende passend aanbod is voor de
mensen die op zoek zijn naar een woning met als doel de zoektijd van de actief woningzoekenden op de wachtlijst te verkorten. Hierover willen wij afspraken maken met de corporaties De Alliantie regio Amersfoort, Portaal
Eemland, Omnia en de SSH. Ook andere landelijk toegelaten corporaties kunnen een bijdrage leveren aan de
uitvoering van het woonbeleid.
Door af te stappen van voorraadafspraken geven we corporaties meer ruimte om hun kapitaal (met korting op
huurprijzen of koopgarant) in onze gemeente in te zetten voor de doelgroepen waar de vraag het grootste is, om
daarmee voldoende en passend aanbod voor deze groepen aan te bieden. De mogelijkheden daarvoor zijn mede
afhankelijk van voldoende doorstroming op de woningmarkt.
Ook wanneer we de voorraadafspraken loslaten blijft gewaarborgd dat de corporaties hun kapitaal maximaal
inzetten ten behoeve van de doelgroepen van beleid in onze stad. Om ook op termijn voldoende passend aanbod
te hebben voor de doelgroepen zullen de corporaties voldoende locaties voor nieuwbouw moeten hebben om de
sloop en verkoop te compenseren (zie Nieuwbouw in de sociale sector).
Wij zijn met de corporaties in gesprek over de invulling van het nieuwe sturingsprincipe van aanbodafspraken en
verwachten daarover in 2011 overeenstemming te hebben. Alleen op het moment dat die invulling ons voldoende
zekerheid geeft over het aanbod voor de doelgroepen voor de komende jaren laten wij de voorraadafspraken
vervallen.
Wachtlijst, wachttijd en zoektijd
Hoe lang het duurt voordat iemand een woning vindt kan op verschillende manieren worden gemeten. Bij de
wachttijd wordt de tijdsduur tussen de datum van inschrijving bij Woonkompas en de datum van acceptatie van
de woonruimte gemeten. Bij zoektijd gaat het om de tijdsduur tussen de datum dat een woningzoekende actief
op zoek gaat naar een woning (eerste reactie) en de datum van acceptatie van woonruimte. In 2010 was de
gemiddelde wachttijd 4,4 jaar en de gemiddelde zoektijd 1,9 jaar. Bij deze cijfers is de (korte) wachttijd en zoektijd van urgente woningzoekenden (36% van de toewijzingen in 2010) overigens niet meegerekend.
Op de wachtlijst voor sociale huurwoningen bij Woonkompas schrijven een deel van de woningzoekenden
zich in omdat zij snel een (andere) woning willen hebben. Een ander deel doet dit uit voorzorg om alvast een
inschrijftijd op te bouwen, voor het geval dat zij over een aantal jaren een (andere) woning willen. In deze Woonvisie richten wij ons op de verbetering van de kansen voor de actieve woningzoekende (zoektijd).
28
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
Instrumenten corporaties
Corporaties zijn de specialist in het sociale segment en kennen hun klanten en dat deel van de woningmarkt het
beste om maatwerk te kunnen leveren. Op basis daarvan hebben zij inmiddels verkoop- en verhuurconstructies
ontwikkeld, waarbij de bewoners een korting krijgen die afhankelijk is van hun financiële situatie. Een woning
kan op die manier passend bij de wensen en het inkomen van een huishouden worden aangeboden (als koop- of
huurwoning, met meer of minder korting). Het is effectiever om corporaties te stimuleren om hun woningbezit
zo goed mogelijk passend op de woningvraag aan te bieden dan om afspraken te maken over de huurprijzen in
hun woningbezit. Met Huur Op Maat (HOM) is een groter deel van de corporatiewoningen door korting bereikbaar, afhankelijk van het inkomen krijgt een huurder korting van de corporatie. Via koopgarant-constructies kunnen woningen gekocht worden met korting en een terugkoopconstructie met de corporatie.
Eerlijkere verdeling van woonruimte
Omdat de genoemde primaire doelgroep van beleid veelal afhankelijk is van het aanbod in het sociale marktsegment is de eerlijke en rechtvaardige verdeling van die woningen een blijvend aandachtspunt voor ons. Eerlijk en
rechtvaardig is voor ons als de verschillende doelgroepen een kans van slagen op de woningmarkt hebben. Daarbij willen wij dat woningzoekenden die actief op zoek zijn naar woonruimte hiervoor gehonoreerd worden door
ze een grotere kans op een woning te geven. Kandidaten die zich uit voorzorg jaren geleden al hebben ingeschreven komen in het huidige woonruimteverdelingssysteem altijd als eerste aan bod. Door een aanpassing van het
woonruimteverdeelststeem willen wij bereiken dat actief woningzoekenden die snel een (andere) woning willen
hebben een grotere kans krijgen om zelf om via de reguliere toewijzing een woning te vinden. De noodzaak om
aanspraak te doen op de urgentieregeling zal daarmee ook afnemen.
Ingrediënten voor aanbiedingsafspraken:
– Voldoende woningen verhuren aan de primaire doelgroep en daarnaast woningen aanbieden aan de
­secundaire doelgroep.
– Koopgarant gericht inzetten voor de lagere inkomensgroepen en middeninkomensgroepen (vooral gezinnen
€ 33.000 - € 43.000).
– De EU-beschikking dat 90% van de sociale voorraad moet worden toegewezen aan de primaire doelgroep zal
onderdeel worden van de aanbiedingsafspraken.
– De voorraadafspraken laten wij alleen vallen op het moment dat de uitwerking van de aanbiedingsafspraken
ons voldoende zekerheid geeft over het aanbod voor de doelgroepen.
Nieuwbouw in de sociale sector
De verwachting is dat (de behoefte van) het aantal huishoudens dat is aangewezen op het sociale segment de
komende jaren op peil zal blijven. Om ook het gemiddelde jaarlijkse aanbod van woningen in het sociale segment
op peil te houden zou de sociale woningvoorraad in omvang ook gelijk moeten blijven. Dat betekent dat in principe een gesloopte sociale huurwoning, de vrije verkoop van sociale huurwoningen of een huurverhoging naar de
vrije sector gecompenseerd moet worden door nieuwbouw in de sociale sector.
Corporaties geven aan dat er momenteel financieel beperkt ruimte is voor groei van de sociale huurvoorraad. De
financiering van nieuwe sociale woningen zal betaald moeten worden uit de verkoop van huurwoningen en uit
de herontwikkeling van locaties waar sociale huurwoningen zijn gesloopt. Buiten een mogelijke korting op de
grondkosten (die in de grondexploitatie wordt gefinancierd uit de opbrengsten van de vrijesectorwoningen) zijn
er geen gemeentelijke- of rijkssubsidies voor sociale woningbouw.
Het aantal nieuwe woningen dat in de sociale sector gebouwd zal worden is afhankelijk van de voorraadontwikkeling die de corporaties nodig hebben om te voorzien in voldoende aanbod van woningen. Corporaties zullen
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
29
moeten aangeven welke reservering voor sociale woningbouw in de komende jaren nodig is. Een vast percentage
sociale woningbouw van 30% op stads(deel)niveau is dan niet langer nodig.
De verkoop en sloop in de sociale sector is noodzakelijk om deze voldoende aan te laten sluiten op de veranderende kwalitatieve vraag van de lagere inkomensgroepen. Locaties voor vervangende nieuwbouw in de sociale
sector zullen buiten de AV-projecten ook in Vathorst geboden moeten worden.
Aanbiedingsafspraken
Doel
Efficiënt inzetten van het bestaande sociale woningsegment ten behoeve van de
doelgroep die het meest is aangewezen op deze woningen.
Aanpak
– Wij hebben allereerst een rol bij de monitoring van de mate waarin de verschillende
doelgroepen een kans van slagen op de woningmarkt hebben;
– Om de slaagkans van woningzoekenden die actief op zoek zijn naar een woning te
verbeteren zal het woonruimteverdelingsysteem worden aangepast;
– Wij geven aan voor welke doelgroepen voldoende aanbod in het sociale segment
moet komen;
– Corporaties geven aan welk sociaal programma zij nodig hebben op de
woningbouwlocaties in de gemeente;
– Wij stellen het percentage sociale woningbouw zo nodig vast in het programma van
eisen voor een woningbouwlocatie; indien mogelijk maakt een lagere grondprijs voor
sociale woningbouw daar onderdeel van uit;
– Corporaties financieren en realiseren sociale woningbouw
Onze rol en
instrumenten
• Regierol:
– Vastleggen van gewenste ontwikkelingen samen met corporaties en marktpartijen
– Monitoring
– Onderzoek, advisering en communicatie
– Prestatieafspraken maken, programma’s vastleggen.
• Regelgever:
– Huisvestingsverordening (randvoorwaarden voor eerlijke en rechtvaardige
verdeling)
– Grondexploitatiewet
• Investeerder:
– Grondprijzenbeleid
– Jongeren- en studentenhuisvestings subsidie
3.4 Bijzondere doelgroepen
WE HEBBEN AANDACHT VOOR PASSENDE HUISVESTING VOOR BIJZONDERE DOELGROEPEN
Wonen en Zorg
Om mensen met een zorgvraag in staat te stellen zo lang mogelijk zelfstandig te wonen, zien we levensloopgeschikt bouwen nog steeds als een belangrijke en noodzakelijke voorinvestering. Voor nieuwbouwwoningen
stellen we op dit punt eisen (zie hoofdstuk Kwaliteit en Duurzaamheid). Daarnaast zijn zorgpartijen, corporaties
en welzijnsorganisaties al enkele jaren actief met het ontwikkelen en realiseren van Woonservicegebieden. Een
Woonservicegebied is een gebied waar mensen met een fysieke, verstandelijke of psychische beperking zelfstandig en onzelfstandig kunnen wonen, doordat er voldoende voorzieningen zijn op het gebied van wonen, zorg en
welzijn die zij op maat af kunnen nemen. Een Woonservicegebied is bedoeld voor alle inwoners van een wijk, met
én zonder zorgvraag. De ontwikkeling van Woonservicegebieden in Amersfoort wordt voortgezet en beleidsmatig meegenomen in het Wmo beleidskader (Wet maatschappelijke ondersteuning).
30
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
Woningaanpassingen
Vanuit de Wmo kan de gemeente instemmen met grote woningaanpassingen aan woningen van particulieren
of corporaties. Met de woningcorporaties maken we afspraken over het behoud van aangepaste woningen in
de woningvoorraad, zodat het mogelijk is om de woningen bij overlijden of verhuizen toe te wijzen aan nieuwe
zorgvragers.
Ook mantelzorg kan beter worden gefaciliteerd. Dit vraagt om aanpassen van de regelgeving om het plaatsen
van mantelzorgwoningen en om het vereenvoudigen van procedures voor de realisatie van aan- en bijgebouwen.
Ouderen met een specifieke woon/zorgvraag
Ouderen verhuizen nauwelijks uit voorzorg voor toekomstige lichamelijke beperkingen, zijn erg honkvast en
gehecht aan hun woning en hun woonomgeving. De leeftijdsgroep 75+ met het hoogste aandeel zorgvragers zal
in Amersfoort pas vanaf 2020 substantieel in aantal gaan toenemen, waardoor een grote groei van de zorgvraag
van ouderen nog even op zich laat wachten.
Er wordt meer bewustwording gevraagd bij vitale ouderen (om tijdig te verhuizen, dan wel hun woning zelf beter
toegankelijk te maken als dat nodig is). Ook kunnen de corporaties en marktpartijen doorstroming bij ouderen
actief bevorderen bijvoorbeeld door het verstrekken van een verhuispremie of een huurgewenningsbijdrage
als de huur hoger is of door het aanbieden van een verhuisservice. Dat is ook in het belang van deze partijen,
omdat vitale ouderen veelal een gewilde woning achterlaten. Als het een koopwoning is, dan zijn deze ouderen
een interessante doelgroep, omdat zij met hun woning vaak een vermogen hebben opgebouwd. Ook als het een
huurwoning is die zij achterlaten, kan hun verhuizing tot een lange verhuisketen leiden.
Vanuit het Rijk wordt ingezet op het scheiden van wonen en zorg en het verder terugbrengen van intramurale
zorg. Dat betekent dat zorg ook buiten verpleeg- en zorginstellingen geleverd kan worden bij de mensen thuis. In
dat kader zijn er in de afgelopen jaren nieuwe zelfstandige woonvormen ontwikkeld, waar zorg geleverd wordt
als alternatief voor de verouderde verzorgings- en verpleeghuizen.
Niet elke zorgvraag kan in een zelfstandige woning worden opgevangen. Vooral niet wanneer 24-uurs toezicht
vereist is, zoals bij ernstige vormen van dementie. Daarnaast heeft het te maken met de financierbaarheid. Inten-
Vincent van Oordt
Directeur Portaal Eemland
“Zijn woningzoekenden succesvol in het vinden van
woonruimte in Amersfoort? Daar draait het om!
Heldere aanbiedingsafspraken tussen corporaties en
gemeente zijn een goed hulpmiddel om de blik te
richten op de dynamiek in de regionale woningmarkt”
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
31
sieve zorg leveren in zelfstandige woningen is veel duurder dan in een geclusterde woonvorm.
Daarom zijn er alternatieve, kleinere woonvormen nodig die gekoppeld zijn aan zorgvoorzieningen. Voor deze
bewoners willen zorgpartijen nieuwe woonconcepten ontwikkelen. Labeling en clustering van zelfstandige
levensloopgeschikte woningen die op korte afstand van een zorgcentrum liggen als zorgwoningen kan hier een
oplossing voor zijn.
Ouderen met een woon-zorgvraag zijn niet per definitie aangewezen op het sociale segment. Ook voor ontwikkelaars en beleggers ligt hier een markt.
Andere doelgroepen met specifieke woon-zorgvraag
Ook voor mensen met een verstandelijke, psychiatrische en/of lichamelijke beperking is door het Rijk ingezet op
extramuralisatie. Bij extramuralisatie is er sprake van scheiden van wonen en zorg. Bij deconcentratie gaat het
om de afbouw van grootschalige locaties naar kleinschalige voorzieningen in een zo gewoon mogelijke woonomgeving. Wat nodig is, is specifieke nieuwbouw of aanpassing in bestaande woningen.
De behoefte aan bijzondere, kleinschalige woonvormen geldt ook voor andere groepen. Te denken valt aan daken thuislozen, verslaafden, mensen met autistische problematiek of tienermoeders. De vraag naar specifieke
woonvormen wordt overigens niet alleen door zorginstellingen gesteld, maar ook steeds vaker door groepen
burgers (bijvoorbeeld initiatieven van ouders). Al deze groepen zijn aangewezen op het sociale segment.
Corporaties bieden woningen aan voor deze groepen, maar volgens zorgpartijen zijn er nog onvoldoende
woningen beschikbaar. De gemeente heeft een faciliterende rol bij de totstandkoming van bijzondere woonvormen. Daarvoor zullen partijen hun vraag en aanbod expliciet moeten maken. Naast de corporaties wordt ook van
de zorgpartijen v­ erwacht dat zij participeren in specifieke woningbouwprojecten met bijzondere woonvormen
en zorg.
Instroom van bijzondere doelgroepen op de woningmarkt
Urgenties voor mensen uit instellingen
Veel mensen die een tijd in een instelling (bijv. maatschappelijke opvang) hebben doorgebracht, zijn aangewezen
op een huurwoning als zij zelfstandig gaan wonen. Onder bijzondere doelgroepen worden onder andere
verstaan: dak- en thuislozen, (ex-)verslaafden, slachtoffers huiselijk geweld, ex-gedetineerden, laatste kans
bewoners, asielzoekers in regionale opvangcentra, (ex-)psychiatrische patiënten en verstandelijk gehandicapten
met (mogelijke) gedragsproblematiek. Omdat deze mensen via de reguliere woonruimteverdeling vaak geen
woning vinden, maken gemeenten en corporaties afspraken met de betreffende instellingen over het aantal
mensen dat via een speciale urgentie jaarlijks gehuisvest kan worden. De gemeente stelt jaarlijks het aantal
urgenties (contingent) vast voor de instellingen en vraagt de instellingen om zelf een voorstel te doen voor de
onderlinge verdeling hiervan. De instellingen hebben de expertise om te beoordelen welke en hoeveel cliënten
jaarlijks kunnen doorstromen naar een zelfstandige woning en in welke gevallen er alternatieve huisvestingsmogelijkheden zijn. Dit stimuleert hen ook actief te zoeken naar alternatieven.
Stringenter urgentiebeleid
wonen
maatschappelijke
opvang
preventie en
huisuitzetting/
instroom in de opvang
32
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
begeleid
wonen
ambulante
woonbegeleiding
(begeleid)
zelfstandig
wonen
maatschappelijk
herstel/uitstroom
uit de opvang
Naast het vaste aantal urgenties voor bovengenoemde groepen kunnen woningzoekenden met een medisch of
een sociaal probleem ook een urgentie krijgen. De gemeente stelt vast op welke gronden een dergelijke urgentie
verstrekt kan worden. Een urgentiestatus betekent voor woningzoekenden een bevoorrechte positie op de woningmarkt. Het jaarlijks oplopend aantal urgenties (contingenten, medische en sociale urgenties) vraagt om een
stringentere afweging wie wel of geen urgentie krijgt. Dit is nodig om te voorkomen dat de reguliere woningzoekende steeds moeilijker aan een woning komt. Hiermee komt een groter deel van het woningaanbod beschikbaar
voor reguliere woningzoekenden.
Hoe bereiken we dit? Meer nog dan in het verleden is het uitgangspunt dat een urgentie niet gebruikt kan worden om wooncarrière te maken. Snel over geschikte woonruimte kunnen beschikken is het doel van een urgentie.
Als de woningzoekende een specifieke woning zoekt die aansluit bij zijn woonwensen, moet hij gebruik maken
van het reguliere verdeelsysteem en niet van een urgentie. Urgenties zijn bedoeld om mensen in nood, zeer
spoedig aan een woning te helpen. Daarbij past overigens naar onze mening dat we het niet passend vinden dat
mensen met een urgentie een woning kunnen weigeren. Uitgangspunt is dat het terugdringen van het aantal
urgenten niet ten koste gaat van de stadsvernieuwingsurgenten. Dat is in het belang van de voortgang van de
stedelijke vernieuwing. Voor asielzoekers en ex-gedetineerden heeft de gemeente een wettelijke taakstelling en
geen eigen beleidsruimte om de toewijzing aan deze groepen te bepalen. Ook voor de huisvesting van bijzondere
doelgroepen is het belangrijk dat er voldoende doorstroming is en daarmee jaarlijks voldoende aanbod in de
sociale huurvoorraad.
Behoefte
We zetten in op meer inzicht op de aard en omvang van de woonvraag van deze doelgroepen. Het is niet mogelijk om alle verzoeken op te lossen met het verstrekken van urgentieverklaringen. Er moet ook nieuwbouw vanuit
de instellingen zelf of in samenwerking met corporaties ontwikkeld worden.
Wonen en zorg
Doel
Iedereen krijgt de kans om zo lang mogelijk zelfstandig te functioneren in bij voorkeur
(aangepaste) zelfstandige woningen of andere (beschermde) woonvormen.
Zowel voorsorteren op de vergrijzing (levensloopgeschikte woningen) als het
reguleren van de instroom van bijzondere doelgroepen (bijzonder woonvormen)
op de woningmarkt zijn hierbij van belang.
Aanpak
– Wij monitoren op hoofdlijnen
– Corporaties, marktpartijen en zorgpartijen nemen gezamenlijk de
verantwoordelijkheid om voldoende levensloopgeschikt vastgoed te realiseren dat
qua aantal, kwaliteit en locatie aansluit op de behoefte van zorgvragers (zowel
zelfstandige als geclusterde woonvormen).
– Wij zien voor ons een rol bij de verdeling van woonruimte in de stad voor de meest
kwetsbare inwoners van Amersfoort.
– Corporaties geven invulling aan het urgentiebeleid, wij stellen de kaders vast (in de
Huisvestingsverordening).
Onze rol en
instrumenten
−
• Regierol:
– Monitoring,
– Partijen aanspreken op hun rol en verantwoordelijkheid
– Partijen bij elkaar brengen;
– Prestatieafspraken maken (Wmo Beleidskader, Manifest woonservicegebieden
Amersfoort, Convenant Woonruimteverdeling)
• Regelgever:
– Huisvestingsverordening (beperking urgentiegronden)
– Bestemmingsplannen: randvoorwaarden (aan- en bijgebouwenregeling tbv
mantelzorg)
– Bouwkwaliteitseisen
−
−
−
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
33
Woonwagens en Woonschepen
UITGANGSPUNT IS HET VERBREDEN VAN HET TYPE AANBOD VAN WOONWAGENSTANDPLAATSEN EN
­LIGPLAATSEN VOOR WOONSCHEPEN.
De woonwagenstandplaatsen in Amersfoort worden momenteel allemaal verhuurd met een sociale huurprijs.
Voor een belangrijk deel van de bewoners is dit gezien hun lage inkomen terecht. Er zijn ook huishoudens die
meer te besteden hebben. De wens van een aantal huurders om hun standplaats te kopen wijst er op dat er
behoefte is aan meer variatie in het aanbod.
Doordat er weinig doorstroming plaatsvindt, is het aantal standplaatsen dat vrij komt voor verhuur beperkt. Die
doorstroming is om een aantal redenen beperkt: de verplaatsingskosten van een woonwagen bedraagt duizenden euro’s en de huurprijs van standplaatsen is relatief laag ten opzichte van de ruimte die wordt geboden.
Bij de ontwikkeling van nieuwe locaties streven we naar meer marktconforme huur- of koopprijzen, in aanvulling
op de bestaande standplaatsen met sociale huurprijzen. Wij wijzen zelf geen nieuwe locaties aan. Maar als er
initiatieven vanuit de markt komen, zullen wij die op passende locaties en onder marktconforme condities wel
faciliteren.
Het merendeel van de standplaatsen wordt verhuurd door corporaties. Wij hebben nog twee woonwagencentra
in bezit die wij verhuren. Het gaat om de standplaatsen aan de Birkt op het industrieterrein Isselt, waar gewerkt
wordt aan de herinrichting, en om de standplaatsen aan het Wellensiekerf in Hoogland. De verhuur van standplaatsen past niet meer bij de rol van de gemeente. Wij zetten in op het overdragen van de standplaatsen aan
een andere verhuurder of verkoop aan de bewoners zelf.
Woonschepen
Amersfoort kent een aantal ligplaatsen voor woonschepen. Met deze woonschippers zijn afspraken gemaakt
en de ligplaatsen zijn inmiddels geregeld in het bestemmingsplan Isselt en er zijn enkele ligplaatsen voorzien
in Vathorst. Als er initiatieven vanuit de markt komen voor nieuwe ligplaatsen, zullen wij die indien mogelijk op
passende locaties en onder marktconforme condities faciliteren.
Woonwagens
34
Doel
Ruimte laten voor verbreden van het type aanbod van woonwagenstandplaatsen en
ligplaatsen voor woonschepen.
Aanpak
Wij geven ruimte aan verhuurders (corporaties) voor maatwerk bij het verhuren van
standplaatsen.
Wij verkopen woonwagencentra De Birkt en Wellensiekerf.
Onze rol en
instrumenten
• Regierol: • Regelgever:
Huisvestingsverordening
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
IV Kwaliteit en duurzaamheid
BEVORDEREN VAN EXTRA KWALITEIT, LEVENSLOOPGESCHIKTHEID EN ENERGIEZUINIGHEID VAN NIEUWBOUWWONINGEN EN IN DE BESTAANDE WONINGVOORRAAD.
4.1
Kwaliteit van het wonen
In de Woonvisie benadrukken wij dat kwaliteit en duurzaamheid van belang zijn voor de toekomstbestendigheid
van de woningvoorraad. Dit om de kwaliteit van het wonen in Amersfoort ook in de toekomst aantrekkelijk te
houden en te laten aansluiten op de veranderende behoefte. Het woningtekort is steeds meer een kwalitatief
tekort: woonconsumenten zijn steeds kritischer over de kwaliteit die hun woning en de woonomgeving te bieden
heeft. Deze trend zal ook in de komende jaren doorzetten. De vergrijzing vraagt om aanpasbare en flexibele
woningen die levensloopgeschikt zijn. Het gemeentelijke Programma Duurzaamheid is gericht op een duurzame
toekomst die ook bij wonen belangrijk is. De stijgende energieprijzen maken het noodzakelijk om met energiebesparende maatregelen en het lokaal (collectief) opwekken van duurzame energie bij te dragen aan de betaalbaarheid van woningen.
4.2Levensloopgeschikt, duurzaam en toekomstbestendig bouwen
Wij zullen bouwplannen met een duidelijke extra inzet op duurzaamheid prioriteit geven. Bijvoorbeeld door ze
voorrang te geven en bovenop de stapel te leggen. De wijze waarop wij dit handen en voeten geven wordt in
samenhang met het gemeentelijk Programma Duurzaamheid uitgewerkt.
Coen van Baggum
Coördinator Commissie Wonen
SENIORENRAAD AMERSFOORT
“Aangezien vitale senioren veelal nog steeds
actief deel nemen aan het maatschappelijk
verkeer, juicht de SRA het toe als de gemeentelijke
overheid deze groep faciliteert in hun woonbehoeften. De SRA is er voor om deze groep waar
mogelijk te ondersteunen en adviseren.”
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
35
Naast deze stimulering stellen wij een aantal normatieve ontwerpeisen voor bouwplannen in de vorm van
­‘Basiseisen voor Woningbouw en Woonomgeving’. Daarin staan eisen op het gebied van toegankelijkheid,
­flexibiliteit, levensloopgeschiktheid, gebruikskwaliteit en sociale veiligheid. De Woonadviescommissie Amersfoort toetst nieuwbouwontwerpen aan de Basiseisen, vooral vanuit het oogpunt van toekomstige gebruikers.
Daarboven laten we ruimte voor innovatieve maatregelen door ontwikkelende partijen. Zij krijgen de ruimte om
positief af te wijken van de basiseisen als zij kunnen motiveren dat zij een beter alternatief hebben. We willen
daarbij voorop lopen in duurzaamheidsambitie en ruimte bieden aan partijen om pilotprojecten te realiseren.
Denk daarbij aan het duurzaam gebruik van materialen, (collectief) opwekken van duurzame energie en energieneutraal bouwen.
Architectuur heeft ook invloed op de toekomstwaarde van woningen. Met nieuwbouwwijken heeft Amersfoort
hiermee vanaf Kattenbroek school gemaakt. Naast deze ambitie bij de nieuwe wijken is het Welstandsbeleid
belangrijk om de ruimtelijke kwaliteit ook na de oplevering van wijken te bewaken. Van belang hierbij is dat
bewoners zelf herkennen wat de ruimtelijke kwaliteit is die behouden moet worden bij (ver-)bouwinitiatieven en
dit niet alleen een toets van de Welstandscommissie is.
Naast de ontwerpvereisten uit de Basiseisen willen wij controleerbare prestatieafspraken kunnen maken over de
duurzaamheid van gebouwen en kiezen daarvoor het landelijke GPR-instrument. Voor de thema’s Energie, Milieu,
Gezondheid, Gebruikskwaliteit en Toekomstwaarde wordt gemeten hoe een gebouw scoort op een schaal van
0 tot 10. Een 6 komt overeen met het huidige nieuwbouwniveau volgens de minimale wettelijke eisen uit het
Bouwbesluit. Wij stellen in ons milieubeleid een GPR-score van 7 voor alle milieuthema’s als basisambitie voor
alle projecten in onze stad vast. Daarnaast geldt er een inspanning van betrokken partijen om een hogere score
te realiseren.
Bij nieuwbouw willen we een 10% lagere EPC (energie prestatie coëfficiënt) realiseren dan de norm die is vast­
6
gelegd in het Bouwbesluit , zoals dat door de raad is vastgelegd in het Energiebeleidsplan in 1996.
De gemeente gaat werken met de checklist natuurvriendelijke maatregelen. In dat kader gaat de gemeente deze
checklist met de corporaties bespreken om ze ook te gebruiken voor alle nieuwbouw.
4.3Energiebesparende maatregelen in de bouw
Vanuit woonbeleid zijn energiebesparende maatregelen en energiezuinige nieuwbouw belangrijk omdat energielasten een steeds groter onderdeel vormen van de woonlasten. Mensen met lage inkomens wonen veelal
in slecht geïsoleerde woningen en worden daardoor extra getroffen door de stijgende energieprijzen. In de bestaande woningbouw is veel energie te besparen door na-isolatie van de woningen. Bij nieuwbouw moet zoveel
mogelijk gestreefd worden naar energieneutraal bouwen.
In 2008 is een convenant gesloten met de corporaties over het energiezuiniger maken van hun bestaande
voorraad en de nieuwbouw. Naast afspraken over CO2 reductie is het een winstpunt dat gemeente en corporaties gezamenlijk kijken waar zich kansen voor energiebesparing voordoen en hebben de corporaties voor hun
huurders een actie opgezet voor energiebesparing en bewustwording. Het convenant loopt tot half 2012. Bij het
maken van nieuwe afspraken gaan wij er van uit dat de corporaties hun verantwoordelijkheid blijven nemen in
het streven naar een energie-neutrale stad. Op welke punten de energiemaatregelen nog aangescherpt kunnen
worden en of er nog specifieke onderwerpen zijn die om extra aandacht vragen zullen wij in het Programma
Duurzaamheid een nadere invulling geven.
Voor het energiezuiniger maken van particuliere woningen heeft de gemeente in het Programma Duurzaamheid
in coproductie met bewoners en bedrijven de campagne ‘Energiebesparing in de wijk’ opgezet. De gemeente
werkt in een aantal wijken nauw samen met de bewoners uit de wijk en organiseert speciale voorlichtingsactiviteiten waar bewoners met elkaar in contact kunnen komen en ideeën op kunnen doen. Naast startbijeenkomsten zijn ook vervolgbijeenkomsten georganiseerd en straatambassadeurs opgeleid.
Een van de financiële instrumenten die de gemeente inzet om particuliere woningeigenaren te ondersteunen bij
het nemen van maatregelen is de duurzaamheidslening.
6
36
D
eze ambitie is aanscherping van de EPC is vastgelegd in het Lente-akkoord tussen Rijk en marktpartijen van 2008. Zij hebben hierin afgesproken per 1 januari
2011 het gebouwgebonden energiegebruik van nieuwbouwwoningen ten opzichte van 2008 met een kwart te verminderen en in 2020 energieneutraal te bouwen
(EPC=0). Dit streven sluit aan bij de eis van de herziene Europese richtlijn voor de energieprestatie van gebouwen (EPBD).
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
We bewaken dat het energiezuiniger maken van woningen en de aanleg van collectieve warmtevoorzieningen
niet leidt tot hogere kosten voor woonconsumenten. Uitgangspunt is dat ook na aftrek van de investeringskosten de energielasten in principe niet hoger zijn dan bij een aansluiting op het reguliere energienet. Niet alleen
in het belang van de consument zelf, maar ook in het behouden van het draagvlak voor collectieve energievoorzieningen. Initiatieven voor (collectieve) decentrale opwekking van duurzame energie kunnen rekenen op onze
steun. Voor alle installaties die gebruikt worden om de EPC te verlagen is het van belang dat deze gebruiksvriendelijk zijn en geen afbreuk doen aan het binnenklimaat.
4.4
De consument centraal
De crisis en de huidige omslag naar een kopersmarkt geeft ons een hefboom om over te schakelen naar een veel
meer consumentgerichte wijze van woningbouwontwikkeling. Ontwikkelaars geven aan versneld stappen te zetten naar een consumentgerichte benadering. Het is onze ambitie dit te ondersteunen.
Ontwikkelaars en corporaties zijn samen met consumenten aan zet om hier invulling aan te geven. Wij zullen
dit faciliteren. Waar partijen aangeven dat regelgeving belemmerend is, zullen we kijken of dat opgelost kan
worden.
Particulier opdrachtgeverschap
Voor een deel van de consumenten is particulier opdrachtgeverschap de beste manier om invulling te geven aan
hun woonwensen. Als er hiervoor initiatieven vanuit de markt komen zullen wij die faciliteren en op locaties
waar wij de grond in handen hebben zullen we daar onder marktconforme condities ruimte aan bieden. Collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO) faciliteren wij bovendien door initiatiefnemers en geïnteresseerde
groepen te registreren. Een aantal locaties (Lichtenberg, Locatie Sportfondsenbad, Vathorst-West en Kop van
Isselt) is aangewezen voor de realisatie van CPO initiatieven.
Marjon van de Wiel
voorzitter Woonadviescommissie
Gemeente Amersfoort
“De Woonadviescommissie toetst de gebruikskwaliteit
van alle Amersfoortse nieuwbouwwoningen.
Wij adviseren architecten en projectontwikkelaars
op het gebied van toegankelijkheid en
gebruiksvriendelijkheid van woningen. Bij ons staan
de mens, zijn leefomgeving en de kwaliteit van het
wonen onverminderd centraal”.
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
37
Kwaliteit en duurzaamheid
Doel
Levensloopgeschikte, energiezuinige en duurzame woningen toevoegen.
Het energieverbruik van de woningen in de gemeente verminderen.
Aanpak
– Wij stimuleren duurzame initiatieven door deze een streepje voor te geven;
– Wij leggen voor nieuwbouw met de Basiseisen ontwerpeisen neer en gaan
prestatieafspraken maken over duurzaamheid aan de hand van de GPR-systematiek;
– Ontwikkelaars en corporaties geven hieraan invulling en krijgen de ruimte om met
betere alternatieven te komen;
– Wij stellen voorwaarden aan nieuwbouw en stimuleren eigenaren van bestaande
woningen;
– Ontwikkelaars, corporaties en particuliere bouwers innoveren met
energiebesparende maatregelen;
– Corporaties investeren in hun bestaande woningvoorraad;
Instrumenten
−
−
−
−
−
−
−
• Regierol:
– Corporaties investeren in hun bestaande woningvoorraad;Onderzoek, advisering
en communicatie;
– Partijen aanspreken op hun rol en verantwoordelijkheid;
– Pilotprojecten en experimenten;
– Prestatieafspraken met corporaties maken.
• Regelgever:
– Bouwkwaliteitseisen (Basiseisen, GPR);
– Welstand;
• Investeerder:
– Duurzaamheidslening
Theo De Man
Vereniging Huurdersbelangen
“De Vereniging Huurdersbelangen Amersfoort is al
lang bezig met Huur op Maat. De VHB is daar een
voorstander van en is ingenomen met de positieve
beoordeling van Huur op Maat door het College. “
38
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
V De aanpak (uitvoeringsagenda met externe partijen)
II
2.1
Programma voor de stad
Woningbouwopgave
Ambitie
Projectaanpak
Woningbouwopgave,
de aantallen
In de Structuurvisie
de ruimtelijke
mogelijkheden
vaststellen 2020-2030
Woningbouwopgave,
de typen
Monitor
Allen
Jaarlijks
Woningmarktanalyse
Ontwikkelaars,
corporaties,
makelaars, financiers,
zorgpartijen.
Jaarlijks
Woningmarktoverleg,
gericht op
werkafspraken
Ontwikkelaars,
corporaties,
makelaars, financiers.
Tweejaarlijks
Projectaanpak
Partners
Planning
Citymarketing
Ontwikkelaars,
corporaties en andere
partijen
Doorlopend
ontwikkelaars,
corporaties en andere
partijen
Jaarlijks
Woningmarktdebat,
gericht op analyse
en visie (Eerste
onderwerp:
Appartementen)
2.2
Partners
Planning
2e kwartaal 2012
Jaarlijks
Profiel van de stad
Ambitie
Diversiteit in woonmilieus
Centrumstedelijk
Wonen
Woonmilieuprofiel
vaststellen voor grote
locaties
Bestemmingsplannen
met flexibiliteit
Versterking
naoorlogse wijken
Monitoring
doel­­stellingen
en uitvoering
programma’s.
Corporaties,
zorgpartijen
Tweejaarlijks
Vathorst
Woonmilieuprofiel
vaststellen grote
locaties
ontwikkelaars,
corporaties en andere
partijen
Per locatie
Maatwerk in
bestaande wijken
Randvoorwaarde
analyse en
procesvereiste
Ontwikkelaars,
corporaties
2e kwartaal 2012
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
39
2.3
Functiemenging
Ambitie
Projectaanpak
Partners
Taakgroep
­transformatie
Beleggers, ontwik­
kelaars, corporaties
Onttrekkingen Huisvestingsverordening
2.4
3.1
4e kwartaal 2011
Amersfoort in de regio
Ambitie
III
Planning
Projectaanpak
Partners
Woonruimteverdeling
Corporaties en regio
Gemeenten
Woningbouw
Regiogemeenten,
Provincie
Planning
Beschikbaarheid van woningen
Bouwen voor doorstroming
Ambitie
Projectaanpak
Partners
Planning
Ontwikkelaars,
corporaties,
makelaars, financiers,
zorgpartijen.
Jaarlijks
Monitoring
Woningmarktdebat
(Onderwerp 2012:
bouwen voor Vitale
ouderen)
3.2
Nieuw perspectief op de inkomensgroepen (aanbiedingsafspraken)
Ambitie
40
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
Projectaanpak
Partners
Planning
Monitoring slaagkans
doelgroepen
Corporaties
Jaarlijks
Aanbiedingsafspraken
Corporaties
Gereed
4e kwartaal 2011
Nieuwbouw in de
sociale sector
Corporaties
3.4
Bijzondere doelgroepen
Ambitie
Projectaanpak
Partners
Planning
Monitoring
Zorgpartijen en
corporaties
Tweejaarlijks
3e kwartaal 2011
Systematiek
urgentieverdeling
Huisvestingsverordening
Manifest
woonservicegebieden
Verkoop woonwagenstandplaatsen
Lopende convenanten
actualiseren
Convenanten
aanpassen aan nieuw
sturingsprincipe
Woonvisie en indien
nodig beëindigen
Plan v.aanpak
1e kwartaal 2012
Divers
Gereed
4e kwartaal 2011
Dick Boekhout
Senior Ontwikkelingsmanager
­Bouwfonds
“Bouwfonds Ontwikkeling realiseert als lokaal
verankerde gebiedsontwikkelaar, samen met belanghebbenden, leefomgevingen met een hoge gebruiks-,
belevings- en toekomstwaarde. We maken het alledaagse betaalbaar en het bijzondere bereikbaar. De
woonvisie maakt dit mogelijk door marktpartijen
invulling te laten geven aan de gestelde hoofddoelen.”
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
41
IV
Kwaliteit en Duurzaamheid
Ambitie
Projectaanpak
Partners
Planning
Levensloopgeschikt
en toekomstbestendig
bouwen
Huidige Basiseisen
evalueren.
WAC, Corporaties,
Ontwikkelaars,
Makelaars
Evaluatie
4e kwartaal 2012
Monitoring en evaluatie
Ambitie
Projectaanpak
Partners
Planning
De belangrijkste
ontwikkelingen op
de woningmarkt in
beeld brengen en
de realisatie van
de doelen uit de
Woonvisie.
Monitor op
hoofdlijnen
en voortgang
uitvoering in de
begrotingsrapportage.
Divers
Jaarlijkse rapportage
Halverwege 2013 zal
de raad een korte
tussenstand krijgen
van de ontwikkelingen
vanaf 2011.
De evaluatie zal in
2016 plaatsvinden.
42
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
BIJLAGE
RAADSVOORSTEL
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
43
RAADSVOORSTEL
Van
: Burgemeester en Wethouders
Aan
: Gemeenteraad
Portefeuillehouder : Wethouder G. Boeve B&W-vergadering
De Ronde
Agenda Het Besluit
Vastgesteld besluit
:
:
:
:
Reg.nr.
: 3806877
Datum
: 19 augustus 2011
Agendapunt : HB-2
31-05-2011 30-08-2011
14-06-2011 28-06-2011 13-09-2011
27-09-2011
27-09-2011
Titel
Woonvisie Amersfoort 2011-2020
Beslispunten
1Voor de komende periode te streven naar de toevoeging van gemiddeld 900 woningen per jaar om in de
woningbehoefte te voorzien en de doorstroming te bevorderen.
2De woningbouwopgave te richten op uitbreiden van het centrumstedelijk woonmilieu, versterken van de
naoorlogse wijken, verder uitbouwen van het groenstedelijk wonen in Vathorst en maatwerk in bestaande
wijken.
3 Meer ruimte te bieden voor functiemenging van wonen en werken.
4 Het woningbouwprogramma en de woonruimteverdeling meer af te stemmen met de partners in de regio.
5In het sociale segment woonruimte aan te bieden aan mensen in de laagste inkomensgroep èn aan de
­inkomensgroep die daar net boven zit.
6Voor het sociale segment aanbiedingsafspraken te maken met corporaties over het woningaanbod voor
woningzoekenden ter vervanging van de huidige voorraadafspraken.
7Het woonruimteverdelingsysteem aan te passen om de slaagkans van actief woningzoekenden te
­verbeteren.
8Blijvende aandacht te houden voor passende huisvesting voor ouderen en bijzondere doelgroepen (met en
zonder zorgvraag).
9 Bij nieuwe woonwagenstandplaatsen in te zetten op markconforme huur- of koopprijzen.
10Duurzaamheid van nieuwbouw en de bestaande voorraad te bevorderen, waaronder kwaliteit, levensloop­
geschiktheid, veiligheid en energiezuinigheid wordt verstaan.
AANLEIDING
Stappen tot nu toe
De concept Woonvisie hebben we op 29 maart 2011 in een peiling (nr. 3634674) aan u voorgelegd. Daarna hebben
wij op 11 april 2011 een inloopbijeenkomst over de Woonvisie gehouden. De concept Woonvisie hebben wij tot
18 mei ter inzage gelegd en vrijgegeven voor reacties. De adviesraden hebben wij gevraagd ons te adviseren over
de Woonvisie. Op basis hiervan is de bijgaande Inspraaknota opgesteld waarin is aangegeven welke reacties hebben geleid tot een aanpassing van de concept Woonvisie.
Structuurvisie Amersfoort
De Woonvisie is (voor wat betreft de ruimtelijke aspecten) een van de bouwstenen voor de Structuurvisie
Amersfoort. Het streefprogramma van 900 woningen geven we als zoekrichting voor de Structuurvisie mee.
In dat kader zal bekeken worden of dat op een goede manier ruimtelijk ingepast kan worden. De Woonvisie is
afgestemd op andere bouwstenen van de Structuurvisie, zoals de door u vastgestelde Visie Werklocaties, de
actualisatie van het detailhandelsbeleid en de uitgangspunten in de startnotitie van het Verkeer- en Vervoerplan.
Het streef­programma is afgestemd met de provincie en past bij de afspraken zoals gemaakt in het kader van de
NV-Utrecht.
44
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
Speerpunten
Ons nieuwe woonbeleid is gericht op de volgende drie speerpunten:
IWij richten ons vooral op een aantal hoofddoelen. De keuze over de wijze waarop deze doelen het beste
­kunnen worden behaald laten wij aan de partijen op de woningmarkt;
IIIn het belang van de woningzoekenden in het sociale segment leggen wij de focus op het aanbod van
­woningen voor woningzoekenden en wij willen hierover met corporaties afspraken maken;
IIIDe grote behoefte aan woningen maakt het belangrijk dat wij voldoende ruimte voor nieuwbouw blijven
bieden.
BEOOGD EFFECT
Met de Woonvisie leveren wij een bijdrage aan het voorzien in voldoende passende kwalitatief goede huis­
vesting die aansluit op de woningbehoefte.
Toelichting
Wij verbeteren randvoorwaarden, verder is de markt aan zet
Wij beseffen dat wij de huisvestingsopgave niet alleen kunnen oplossen. Kennis en ervaring, om oplossingen
voor complexe vraagstukken te vinden, zijn aanwezig bij de mensen, organisaties en bedrijven in de samenleving.
Voor de gemeente betekent dit een andere en bescheidenere rol op de woningmarkt. In de Woonvisie staat wat
wij graag willen bereiken, hoe wij onze eigen rol zien, wat wij van de verschillende partijen op de woningmarkt
verwachten en hoe wij de samenwerking met die partijen vorm willen geven. We stellen het speelveld vast en
geven aan welke hoofddoelen er op de agenda staan voor de komende jaren. Wij sturen minder op de uitwerking
van de instrumenten en maatregelen waarmee deze doelen moeten worden gehaald. Daarin vertrouwen wij op
de rollen en expertise van andere partijen. Deze uitgangspunten zijn in lijn met de Woonvisie van Minister Donner, die hij 1 juli jl. naar de Tweede Kamer heeft gezonden.
ARGUMENTEN
Inleiding
In de lijn van de Koers voor de Structuurvisie Amersfoort 2030 richt de Woonvisie zich op een verdere ontwik­
keling van Amersfoort tot een duurzame, vitale stad met een centrumfunctie voor de regio.
De vraag naar wonen in Amersfoort is en blijft groot. Voldoende nieuwbouw is belangrijk om de doorstroming
op gang te houden, zodat er in alle segmenten van de markt voor iedereen woningen beschikbaar komen.
Om in te spelen op de gedifferentieerde woningvraag is de woningbouwopgave gericht op uitbreiden van het
centrumstedelijk woonmilieu, versterken van de naoorlogse wijken, verder uitbouwen van het groenstedelijk
­wonen in Vathorst en maatwerk in bestaande wijken. Omdat wonen en werken steeds meer met elkaar vervlochten raken, wordt ruimte geven voor functiemenging. Dat past binnen de stedelijke dynamiek en de veranderende
woon- en werkwensen.
Extra aandacht blijft uitgaan naar het aanbod van woonruimte voor de woonconsumenten die zijn aangewezen
op het sociale segment. Doel is de zoektijd voor actief woningzoekenden op de wachtlijst te verlagen. Daarover
gaan wij met de corporaties aanbiedingsafspraken maken. Daarnaast is maatwerk nodig voor bijzondere doelgroepen die extra zorg en begeleiding nodig hebben, waaronder ouderen.
De centrumstedelijke compacte invulling van locaties rondom de binnenstad en de transformatie van bedrijfs­
locaties naar (gemengde) woonlocaties sluit aan bij de duurzaamheidsambitie die uitgaat van intensief ruimte­
gebruik. Voor een duurzame stad is het daarnaast nodig dat nieuwbouwwoningen voldoende kwaliteit en
­toekomstwaarde hebben. Vooruitlopend op de komende vergrijzing is levensloopgeschikt bouwen het uitgangspunt.
1Voldoende nieuwbouw bevordert de doorstroming en daarmee de slaagkans voor alle woning­
zoekenden.
mersfoort kent een blijvend grote woningvraag. Deze vraag komt zowel van de eigen bevolking als van
A
huishoudens uit de Randstad en daarbuiten. Minister Donner schrijft daarover in zijn Woonvisie: “In gespannen (groei-)woningmarktgebieden zoals Amsterdam, Utrecht en Amersfoort moet worden gebouwd voor de
huishoudensgroei en het zoveel mogelijk inlopen van bestaande woningtekorten”
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
45
Als we niet voldoende bouwen stagneert de doorstroming en zullen meer Amersfoortse huishoudens op zoek
moeten naar een woning buiten de regio. Voor de komende periode streven wij naar een gemiddelde toevoeging
van 900 woningen per jaar. Dit streefprogramma wordt als zoekrichting in de Structuurvisie meegegeven. Een
goede ruimtelijke inpassing is voorwaarde, wat er toe kan leiden dat het uiteindelijke programma lager uitvalt
dan dit streefprogramma. Wij zien kansen voor de noodzakelijke extra woningbouw in de periode na 2020 op
onder meer werklocaties die getransformeerd kunnen worden naar (deels gemengde) woonlocaties, waaronder
Isselt en De Hoef. Zie Woonvisie paragraaf “2.1. De Woningbouwopgave”.
De woningzoekenden in onze stad en de regio zijn het meest gebaat bij doorstroming, waardoor een verhuisketen op gang komt. Nieuwbouw heeft de afgelopen jaren bijgedragen aan doorstroming en heeft de slaagkans
voor alle woningzoekenden bevorderd. In de huidige markt stagneren de nieuwbouw en de doorstroming. Hoe
snel en zelfs of de nieuwbouwproductie en de doorstroming zich in de komende jaren herstellen is nu nog niet te
voorspellen. In deze Woonvisie gaan wij er van uit dat de doorstroming op de woningmarkt weer op gang komt.
De ontwikkelingen moeten we goed blijven volgen. Zie Woonvisie paragraaf “3.1. Bouwen voor doorstroming”.
2 We spelen in op de woningvraag naar verschillende woonmilieus.
Het grootste deel van de woningvraag is de komende jaren gericht op het groenstedelijk woningaanbod. Daarnaast is er behoefte aan meer aanbod van centrumstedelijk wonen in Amersfoort. Amersfoort versterkt daarmee
haar profiel als jonge en levendige stad in de regio: aantrekkelijke woonstad voor jongeren en studenten.
De naoorlogse wijken vragen om de voortzetting van de vernieuwing en de kwaliteitsimpuls zoals die is ingezet
met het programma Amersfoort Vernieuwt. Zie Woonvisie paragraaf “2.2. Profiel van de stad” en “2.3. Diversiteit
in woonmilieus”.
3 Wonen en werken raken steeds meer met elkaar vervlochten.
Wij willen ruimte geven voor functiemenging omdat dat past binnen de stedelijke dynamiek en de veranderende
woon- en werkwensen. Dit is ook de lijn in Visie Werklocaties.
Op een aantal werklocaties gaan wij ruimte geven voor de omzetting naar gemengde woon-werkmilieus. De aanpak
is onder meer gericht op de aanpak van leegstaande kantoren. Tegelijkertijd geven we ook ruimte aan functiemenging in woonwijken. Als vervolg op de onlangs vastgestelde visie Werklocaties wordt met diverse partijen in de stad
verkend welke kansen er zijn om leegstand van kantoren terug te dringen. Zoals aangeven in de Woonvisie zullen
wij daarbij ook de inzet van de instrumenten uit de Leegstandswet onderzoeken. Omdat de problematiek van het
kraken niet speelt in Amersfoort is er geen aanleiding om de instrumenten uit de Leegstandswet in te zetten.
Zie Woonvisie paragraaf “2.4. Functiemenging van wonen en werken”.
4 Niet alle woningvraag hoeft binnen de gemeentegrenzen opgevangen te worden.
De woningvraag die (na 2020) niet in Amersfoort kan worden opgevangen zal een plek moeten krijgen in de r­ egio
Amersfoort en, als dat ook niet mogelijk is, in de Noordvleugel van de randstad. Zie paragraaf 2.1. Woonvisie.
Door het woningbouwprogramma en de woonruimteverdeling in het sociale segment meer regionaal af te stemmen, willen we de mogelijkheden voor woonconsumenten om een passende woning te vinden verruimen. We
hebben het voornemen om binnen de regio meer afstemming te vinden waarbij Amersfoort zich onderscheidt
als centrumstad met een stedelijk woonprofiel, stedelijke voorzieningen en relatief veel jonge huishoudens.
Zie Woonvisie paragraaf “2.5. Amersfoort in de Regio”.
5De inkomensgroep tussen de € 33.000 en € 43.000 heeft het steeds lastiger om een passende
­woning in Amersfoort te vinden en krijgt aandacht in het woonbeleid.
Ons Woonbeleid is extra gericht op de huishoudens met een inkomen tot € 33.000. De meeste van deze huishoudens zijn aangewezen op woningen in het sociale segment. Met de corporaties gaan we afspraken maken over
het aanbod in dit sociale segment(zie beslispunt 6).
Daarnaast geven wij ook extra aandacht aan huishoudens met een inkomen tot € 43.000. Op grond van de Europese beschikking hebben deze slechts beperkt toegang tot de sociale huurvoorraad. Het aanbod van voor deze
groep betaalbare woningen in de vrije sector is ook beperkt. Het stimuleren van extra woningaanbod voor deze
groep wordt met corporaties besproken. Het gaat daarbij ondermeer om aanbod van duurdere huurwoningen en
46
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
betaalbare koopwoningen. Ook minister Donner heeft in zijn Woonvisie aandacht voor deze doelgroep. Hij heeft
daarvoor onder andere het “right to buy” in zijn Woonvisie opgenomen. Dit wordt door ons met de corporaties
besproken. Zie Woonvisie paragraaf “3.2. Nieuw perspectief op de inkomensgroepen”.
6Onze verwachting is dat we door aanbiedingsafspraken beter kunnen sturen op de slaagkans van
actief woningzoekenden.
We leggen niet meer de focus op het aantal sociale woningen dat er in de stad moet zijn. Wat wij belangrijker
vinden is dat er voldoende passend aanbod is voor de mensen die op zoek zijn naar een woning met als doel de
zoektijd van de actief woningzoekenden op de wachtlijst te verkorten. Hierover willen wij afspraken maken met
de corporaties.
Als de nieuwe aanbiedingsafspraken ons voldoende zicht geven op een verlaging van de zoektijd laten wij de
huidige voorraadafspraken vervallen. De afspraken zullen wij u als onderdeel van de prestatieafspraken ter besluitvorming aanbieden.
Huur op Maat (HoM) levert een bijdrage aan het realiseren van onze beleidsdoelen. Bij de minister hebben wij
inmiddels samen met de gemeenten Eemnes, Soest en Nijkerk kenbaar gemaakt dat wij, onder voorwaarden,
voorstander zijn van een verlenging van Huur op Maat. Zie Woonvisie paragraaf “3.3. Een nieuw sturingsprincipe:
van voorraadafspraken naar aanbiedingsafspraken” en de bijgevoegde brief aan Minister Donner.
7In de huidige woonruimteverdelingsystematiek heeft het actief zoeken naar een woning nauwelijks
effect op de slaagkans.
Kandidaten die zich uit voorzorg jaren geleden al hebben ingeschreven komen nu altijd als eerste aan bod. Wij
willen dat actief woningzoekenden in het woonruimteverdelingsysteem een grotere kans op een (andere) woning moeten krijgen. Dat nemen we als doel op in de Woonvisie.
Bijkomend voordeel is dat als actief woningzoekenden zelf via de reguliere toewijzing meer kans hebben op een
woning zij minder aanspraak zullen maken op de urgenties. Voor de uitvoering hiervan wordt onderzocht welke
aanpassing in het woonruimteverdeelsysteem hieraan kan bijdragen. Wij bereiden in overleg met de corporaties
een voorstel voor hoe het woonruimteverdelingsysteem op dit punt verbeterd kan worden. Wij zullen hierbij het
voorstel, zoals door de CDA-fractie gedaan, betrekken.Zie Woonvisie paragraaf “3.3: Een nieuw sturingsprincipe.”
8Ouderen en bijzondere doelgroepen met en zonder zorgvraag hebben veelal een afwijkende woonvraag.
Zowel voorsorteren op de vergrijzing (door de realisatie van levensloopgeschikte woningen) als het reguleren
van de instroom van bijzondere doelgroepen (bijzonder woonvormen) op de woningmarkt vragen blijvend onze
aandacht. Uitgangspunt is dat, in lijn met het WMO-Beleidskader, iedereen de kans krijgt om zo lang mogelijk
zelfstandig te functioneren in bij voorkeur (aangepaste) zelfstandige woningen of andere (beschermde) woon­
vormen. Om die reden stellen wij eisen aan de levensloopgeschiktheid bij nieuwbouw (Basiseisen voor woningbouw en woonomgeving, ondermeer ten aanzien van toegankelijkheid) ondersteunen wij initiatieven en geven
wij k­ aders mee voor de verdeling van deze woonruimte. Wij verwachten vanwege de WMO-bezuinigingen dat
ouderen eerder zullen doorstromen naar een appartement. Zie Woonvisie paragraaf “3.4. Bijzondere doelgroepen”.
9Marktconforme standplaatsen dragen bij aan de diversiteit van het aanbod, want dat bestaat nu
­alleen uit sociale huurstandplaatsen.
In aanvulling op het huidige aanbod van standplaatsen met een sociale huurprijs en ligplaatsen laten wij ruimte
voor initiatieven van verhurende of ontwikkelende partijen voor de realisatie van standplaatsen en ligplaatsen,
mits die marktconform zijn.
Zie Woonvisie paragraaf “3.4. Bijzondere doelgroepen”.
10 Wij willen de toekomstbestendigheid van de woningvoorraad vergroten.
In de Woonvisie benadrukken wij dat kwaliteit en duurzaamheid van belang zijn voor de toekomstbestendigheid
van de woningvoorraad. De vergrijzing vraagt om aanpasbare en flexibele woningen die levensloopgeschikt zijn.
De Woonadviescommissie zal bouwplannen daarop toetsen. Het gemeentelijke Programma Duurzaamheid is
gericht op een duurzame toekomst die ook bij wonen belangrijk is. De stijgende energieprijzen maken het noodzakelijk om met energiebesparende maatregelen en het lokaal (collectief) opwekken van duurzame energie bij te
dragen aan de betaalbaarheid van woningen. Wij gaan waar mogelijk bouwinitiatieven met een duidelijke extra
inzet op duurzaamheid prioriteit geven bij het kiezen van projecten.
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
47
In 2008 is als uitvoering van het Programma Duurzaamheid een convenant gesloten met de corporaties over het
energiezuiniger maken van hun bestaande voorraad en de nieuwbouw. Uit monitoring blijkt dat deze besparing
ook daadwerkelijk gehaald is. De bespaarde energielasten bedragen 1,2 miljoen euro per jaar voor de woningen
van Alliantie en Portaal gezamenlijk. Het convenant loopt tot half 2012. In de Woonvisie hebben wij opgenomen
dat wij bij het maken van nieuwe afspraken bekijken of de ambities nog aangescherpt kunnen worden en of er
nog specifieke onderwerpen zijn die om extra aandacht vragen. Zie Woonvisie hoofdstuk 4. Kwaliteit en duurzaamheid.
KANTTEKENINGEN
1 Het streefprogramma in de periode 2020-2030 is een forse opgave
Wij streven naar realisatie van gemiddeld 900 woningen per jaar. Voor de periode 2020-2030 zullen daarvoor
nog voor circa 6.000 woningen locaties gevonden moeten worden. Wij erkennen dat dat geen geringe opgave is
maar zien wel kansen voor extra woningbouw op huidige werklocaties zoals delen van Isselt.
In de Structuurvisie Amersfoort 2030 wegen we de ruimtelijke mogelijkheden voor de realisatie van dit streefprogramma in verhouding tot de andere programma’s zorgvuldig af. We zullen een balans moeten zoeken tussen
voldoende woningen om in het streefprogramma te voorzien (aantallen en type woningen) en een aanvaardbare
ruimtelijke inpassing die recht doet aan de gewenste mix van stedelijkheid en groene leefbare wijken.
2 De gemeente regelt steeds minder op de woningmarkt
Woonbeleid gaat niet meer over subsidies en regels maar over het organiseren van een goed proces met andere
partijen en bewoners. Uitgangspunt in de Woonvisie is dat wij als gemeente niet meer voor alle thema’s op
voorhand bepalen wat er moet gebeuren. Het zijn de corporaties, marktpartijen en zorgpartijen die de expertise
hebben, de investeringen doen en het maatwerk voor de consumenten leveren. Zij zijn op een aantal thema’s dan
ook als eerste aan zet.
3 Wat betekent het loslaten van voorraadafspraken (waaronder de 30%)?
Wij willen de focus niet leggen op de hoeveelheid woningen die de corporaties in hun bezit hebben, maar op het
aantal woningen dat beschikbaar komt voor woningzoekenden. Juist dat aanbod is namelijk van belang voor een
goede slaagkans van woningzoekenden.
Als we tot goede aanbiedingsafspraken komen met de corporaties dan geven wij hen de ruimte om zelf te bepalen hoe zij op een effectieve mannier hun woningvoorraad en kapitaal inzetten om in dit aanbod te voorzien.
Nieuwbouw in de sociale sector is dan één van de manieren waarop zij voor voldoende aanbod kunnen zorgen.
Onze huidige afspraken met de corporaties over de ontwikkeling van de woningvoorraad willen wij pas laten vallen als de uitwerking van de aanbiedingsafspraken ons voldoende zekerheid geeft over het aanbod.
FINANCIËN
Deze Woonvisie met een bescheidenere rol en beperktere inzet sluit aan bij de bestaande budgetten voor Wonen, inclusief de voorgestelde bezuinigingstaakstelling. Door het opdrogen van subsidieregelingen en investeringsbudgetten die wij voorheen van het Rijk ontvingen is ons gemeentelijke investeringsvolume op de woningmarkt nog maar beperkt.
VERVOLG
De Woonvisie Amersfoort 2011-2020 gebruiken we na vaststelling als:
• Uitvoeringsagenda voor activiteiten en projecten in het beleidsveld Wonen;
• Beleidskader waarlangs we nieuwe ontwikkelingen die op ons afkomen zullen afwegen;
• Bouwsteen en input voor de Structuurvisie Amersfoort 2030.
De Woonvisie heeft een tijdshorizon tot 2020. Tussentijds bewaken wij de voortgang en volgen we de ontwikkelingen. Wij informeren u hierover. Halverwege de tijdshorizon (2016) evalueren wij de Woonvisie, waarna een
beleidsactualisatie aan de gemeenteraad wordt aangeboden.
Belang van tussentijdse evaluatie en indicatoren
Tijdens de peiling is door u aangegeven dat de evaluatie en indicatoren voor het volgen van de ontwikkeling in
het woonveld belangrijk zijn. Wij nemen het opstellen van een beleidsmonitor op in de uitvoeringsagenda van
de Woonvisie en zullen de woonvisie in elk geval halverwege de periode evalueren. Uitgangspunt is monitoring
op hoofdlijnen. Daarnaast wordt jaarlijks een belangrijk beleidsthema uitgediept tijdens een woningmarktdebat
48
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
met partijen op de woningmarkt. Belangrijk is dat wij met de inbreng en de expertise van de verschillende partijen gezamenlijk tot conclusies komen en met hen bepalen welke aanpak gewenst is.
BETROKKEN PARTIJEN
Voor het opstellen van de concept Woonvisie hebben we gebruik gemaakt van de bijdragen die wij hebben
gekregen tijdens vier rondetafelgesprekken met een groot aantal partijen (waaronder corporaties, ontwikkelaars,
zorgpartijen en makelaars) en de adviesorganen. De concept Woonvisie hebben wij ter advies gestuurd aan de
adviesraden, voor belangstellenden hebben wij een inloopbijeenkomst georganiseerd en we hebben de concept
Woonvisie ter visie gelegd. Alle reacties die wij hebben ontvangen hebben wij afgewogen en op basis daarvan
zijn wij tot dit voorstel gekomen.
Burgemeester en wethouders van Amersfoort,
de secretaris,
H. Huitink
de burgemeester,
L.M.M. Bolsius
RAADSBESLUIT
Reg.nr. 3806877
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 augustus 2011, sector SOB/EW (nr. 3806877);
Besluit:
1Voor de komende periode te streven naar de toevoeging van gemiddeld 900 woningen per jaar om in de woningbehoefte te voorzien en de doorstroming te bevorderen.
2De woningbouwopgave te richten op uitbreiden van het centrumstedelijk woonmilieu, versterken van de
naoorlogse wijken, verder uitbouwen van het groenstedelijk wonen in Vathorst en maatwerk in bestaande
wijken.
3 Meer ruimte te bieden voor functiemenging van wonen en werken.
4 Het woningbouwprogramma en de woonruimteverdeling meer af te stemmen met de partners in de regio.
5In het sociale segment woonruimte aan te bieden aan mensen in de laagste inkomensgroep èn aan de inkomensgroep die daar net boven zit.
6Voor het sociale segment aanbiedingsafspraken te maken met corporaties over het woningaanbod voor woningzoekenden ter vervanging van de huidige voorraadafspraken.
7Het woonruimteverdelingsysteem aan te passen om de slaagkans van actief woningzoekenden te verbeteren.
8Blijvende aandacht te houden voor passende huisvesting voor ouderen en bijzondere doelgroepen (met en
zonder zorgvraag).
9Bij nieuwe woonwagenstandplaatsen in te zetten op markconforme huur- of koopprijzen.
10Duurzaamheid van nieuwbouw en de bestaande voorraad te bevorderen, waaronder kwaliteit, levensloopgeschiktheid, veiligheid en energiezuinigheid wordt verstaan.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 27 september 2011.
de griffier
de voorzitter
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
49
50
Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020
Raadsacademie Wonen
2 september 2014
Het beleidsveld Wonen
Jeroen de Boer
Afdelingshoofd
Gerard van der Tol
Senior adviseur
Wieteke Koster
Adviseur
Adriaan Sleeuwenhoek
Adviseur
Marc van Acht
Onderzoeker O&S
I II III
Prestatieafspraken
Waar gaan we het vandaag over
hebben?
Waar hebben we het niet
(uitgebreid) over?
Groei van Amersfoort 1/3
Groei van Amersfoort 2/3
Groei van Amersfoort 3/3
Verhuiswensen
K+H
1
Verhuiswensen
2008
2013
42
36
Doorstromers
Woonwensen
Woonwensen
2008
2013
Doorstromers
60
68
€ 200-300.000
Starters
45
38
< € 575
Jongeren
61
52
< € 200.000
% koopwoning
Sociale huursector
2. Aantal verhuringen
3. Aantal woningzoekenden en actieven
1. Slaagkans
4. Wachttijd en zoektijd
Senioren
II
Senioren
Vraag en aanbod
III
2008
2013
10.000
2.850
Woningtekort
Tekort
Overschot
Eengezins koop tot € 200.000,-
Meergezins huur tot € 680,- (vluchtmarkt)
Eengezins huur tot € 680,Meergezins huur vanaf € 681,Momentopname – Politieke discussie
Doelgroepen
2015
SR
Tekort jongerenhuisvesting
Studentenhuisvesting voldoende
Prestatieafspraken 2014-2015
Raadsacademie 2 september 2014
Woonruimteverdeling
• Regionale verdeling
• Lokaal 20% toewijzing middels loting
• Monitoren effecten loting
Voorraad en aanbod
ontwikkelingen
• 90% toewijzing aan doelgroep
• Opstellen doorstroomplan
• Ontlabelen incourante seniorenwoningen
• Inzet wooncoach voor senioren
• Rapportage over aantallen verhuringen en
verkopen
Duurzaam bouwen en
verbeteren
• Invulling geven aan convenant samen duurzaam
• Invullen intentieovereenkomst energieneutraal
renoveren nul op de meter
• Toetsen nieuwbouwplannen door de WAC
Wonen en zorg
• In gezamenlijke werkgroep voorsorteren op
ontwikkelingen
• WMO convenant overeen komen
• Bestuurlijk overleg
Welzijn & veiligheid
• Bestrijden woonfraude (onderhuur/Hennep)
• Voorkomen van huisuitzetting (inzet op
voorkomen grote achterstanden)
• Als aan orde betrokken bij interventieteam
Wijkaanpak
• Voortzetten AV
• Invullen Programma AV 2014-2020
• Gezamenlijk sociaal statuut 2014-2018 uitvoeren
• Bespreken aanpak wijken (Jeruzalem)
Doelgroepen (1)
Senioren
• Levensloopbestendigheid
• Ontlabelen
Jongeren
• Bespreken toekomst spaceboxen
• Gemeente stelt subsidie beschikbaar
Doelgroepen (2)
Urgenten
• Beoordelen groepen
Middeninkomens
• Afspraken over bedienen van deze groep door
corporaties
Vervolg
3e kwartaal is uw raad geïnformeerd over de
Prestatieafspraken
Monitoren voortgang afspraken
Ontwikkelingen in de sociale
huursector in Amersfoort
2 september 2014
Aanleiding
• Veranderingen op de woningmarkt en
omgeving
Wat merken corporaties daarvan?
• Beleid
Wat willen corporaties?
Doelstelling corporaties
• Huisvesten van huishoudens met een smalle beurs in goede
en betaalbare woningen
• Samen met maatschappelijke partners werken wij aan een
leefbare woonomgeving
Doelgroep en werkveld corporaties
• Doelgroep: max inkomen 34.678 (wellicht 38.000)
Max 10% hierboven toewijzen
• Inperking tot kerntaak: sociale huurwoningen tot € 699
(bevroren bovengrens voor 3 jaar)
• Alles wat niet-kerntaak is:
administratief of juridisch splitsen en commercieel
financieren
• > € 699 mag alleen:
als markt het niet oppakt
als de gemeente het nodig vindt
afstemming met Rijk
Rijksbeleid: Verhuurdersheffing
• Elk jaar: € 1,75 miljard in 2017
• Gat van 15 - 20 % in begroting van corporaties in Amersfoort
circa € 800 / woning per jaar
Rijksbeleid: huurverhoging
• Boven inflatie en extra voor hogere inkomens
• Dekt nu niet verhuurdersheffing
• Let op betaalbaarheid!
Wat doen de corporaties in Amersfoort?
Aanbieden van betaalbare woningen:
• Huurwoningen (bestaand en nieuw) voor lage inkomens
• Ook huurwoningen voor middengroepen
• Korting op markthuur bij bestaande sociale huur
(10-20 % bij NIEUWE verhuringen)
• Gedifferentieerde huurverhoging
• Verkoop van huurwoningen in goedkoop segment
Wat doen de corporaties in Amersfoort?
•
•
•
•
•
Amersfoort Vernieuwt
Onderhoud en renovatie
Nieuwbouw
Leefbaarheid (Buurt- en flatbeheer)
Duurzaamheid en energiebesparing
En, besparen op bedrijfslasten
Zorgpunten van de corporaties
• Betaalbaarheid
• Beschikbaarheid sociale huurwoningen
• Leefbaarheid
• Investeringsruimte
Vragen
Het huishoudboekje van corporaties
Inkomsten
Uitgaven
•
•
•
•
•
Onderhoud
Leefbaarheid
Rente en aflossing
(nieuwbouw en renovatie)
•
Overige kosten (belastingen,
verzekeringen, etc.)
•
Bedrijfskosten (personeel,
bedrijfsmiddelen)
Huren
Verkoop
Het huishoudboekje van corporaties
Inkomsten
Uitgaven
•
•
•
•
•
Onderhoud
Leefbaarheid
Rente en aflossing
(nieuwbouw en renovatie)
•
Overige kosten (belastingen,
verzekeringen, etc.)
•
Bedrijfskosten (personeel,
bedrijfsmiddelen)
Huren
Verkoop
+
Verhuurdersheffing
Saneringssteun
Urgenties
Raadsacademie 2 september 2014
Ontwikkeling aandeel urgenten
Aandeel urgenties in toewijzingen
80
Urgentiebeleid echtscheidingen
aangepast
73,5
70
65,5
65,8
64
Percentage
60
50
40
34,5
36
34,2
Urgenten
26,5
30
20
10
0
2008
2010
2012
Jaar
2013
Overig
Huidig beleid: Urgentiedoelgroepen (1)
• Instellingen met een contingent (waaronder gemeente)
• Echtscheiding (onder voorwaarden)
• Bewoners uit te saneren stedelijke vernieuwingsgebieden (AV)
• Statushouders
• Mensen met een WMO-indicatie
• Medisch urgenten
• ViA-cliënten (voorkomen huisuitzetting)
Huidig beleid: Urgentiedoelgroepen (2)
• Mensen met een woonkostentoeslag
• Levensbedreigende situatie (bv. brand, mishandeling)
• Bij gedwongen verkoop voor ontwikkeling van in-/uitbreidingsgebieden
• Beheerproblematiek (door corporaties) -> komt te vervallen als
urgentiecategorie m.i.v. nieuwe Huisvestingsverordening
Uitzonderingen: Hardheidsclausule (bevoegdheid college)
Grootste groepen urgenten
Groepen urgenten 2013
140
120
129
100
90
80
71
60
2013
40
34
20
0
Stadsvernieuwing
Contingent
zorginstellingen
Echtscheiding
Statushouders
Afwijzingen
Er worden ook regelmatig aanvragen afgewezen:
- 2012: 366 aanvragen en 72 afwijzingen (incl. statushouders en AV)
- 2013: 447 aanvragen en 73 afwijzingen
De afwijzingen zijn vaak ook lastige situaties, maar geen zeer schrijnende
huisvestingssituaties.
Dat wil zeggen:
Ten opzichte van de andere gevallen niet zodanig uitzonderlijk dat
voorrang gerechtvaardigd is
Nieuwe urgenties
• Door overheid vastgestelde doelgroepen die
urgent blijven of worden conform huisvestingwet
2014
• Mantelzorgers (zowel verleners als ontvangers)
• Cliënten uit voorzieningen voor tijdelijke opvang
ivm relationele problemen of geweld
• Vergunninghouders (taakstelling)
Urgenties
Dit is tussenstand
In 4e kwartaal voorstel aan de Raad met als
onderdelen:
• Toets effectiviteit proces van toewijzing
(urgenties bij juiste doelgroepen)
• Andere (nieuwe) doelgroepen?
• Tijdelijk extra contingent herhuisvesting
• Later dit jaar voorstel over doelgroepen en
inrichting proces in gemeenteraad.
*Presentatie Urgenties - Raadsacademie 2 september 2014
De Ronde
Datum:
Aanvang:
dinsdag 2 september 2014
19:00
De Ronde
Jaarrekening 2013 Regionaal Sociaal Werkvoorzieningschap Amersfoort
Voorbereiding besluit
Aanpak veiligheid voetbalaccommodaties
Voorbereiding besluit
Autoparkeernormen, kencijfers fietsparkeren en beleidsregel toepassing parkeernormen
Voorbereiding besluit
*Presentatie Urgenties - Raadsacademie 2 september 2014
Jaarrekening 2013 Regionaal Sociaal Werkvoorzieningschap Amersfoort
Voorbereiding besluit
Inhoud agendapunt Jaarrekening 2013 Regionaal Sociaal Werkvoorzieningschap
Amersfoort (pdf)
Raadsvoorstel Jaarrekening Regionaal Sociaal Werkvoorzieningschap Amersfoort
en omgeving (RWA) 2013 (pdf)
Bijlage - RWA jaarrekening 2013 incl. aanbiedingsbrief (pdf)
Schriftelijke vraag - Schriftelijke vragen en beantwoording SP 2014-075 Excessieve
ontslagvergoeding RWA
Schriftelijke vraag - *Schriftelijke vragen en beantwoording 2014-080 Amersfoort2014 RWA
Schriftelijke vraag - *Schriftelijke vragen 2014-082 SP Excessieve ontslagvergoeding
RWA (vervolg) (pdf)
Besluitenlijst Jaarrekening 2013 Regionaal Sociaal Werkvoorzieningschap Amersfoort (pdf)
Audioverslag
*Presentatie Urgenties - Raadsacademie 2 september 2014
Aanpak veiligheid voetbalaccommodaties
Voorbereiding besluit
Inhoud agendapunt Aanpak veiligheid voetbalaccommodaties (pdf)
Raadsvoorstel Aanpak veiligheid voetbalaccommodaties (pdf)
Bijlage - Advies van de adviescommissie subsidieregeling sportvoorzieningen 13
en 16 juni 2014 (pdf)
Amendement - A-5.1 CDA Veiligheid sportaccommodaties (15-07-2014 niet ingediend) (pdf)
Raadsbesluit - Raadsvoorstel en -besluit (17-12-2013) Actualisatie sportbeleid
’Amersfoort F!t’ (pdf)
Bijlage - Actualisatie sportbeleid Amersfoort F!t (pdf)
Bijlage - Subsidieregelingen voor sport
Besluitenlijst Aanpak veiligheid voetbalaccommodaties (pdf)
Audioverslag
*Presentatie Urgenties - Raadsacademie 2 september 2014
Autoparkeernormen, kencijfers fietsparkeren en beleidsregel toepassing parkeernormen
Voorbereiding besluit
Inhoud agendapunt Autoparkeernormen en kencijfers fietsparkeren en terugleggen beleidsregel toepassing parkeernormen (pdf)
Raadsvoorstel Vaststellen Autoparkeernormen 2014 en Kencijfers Fietsparkeren
2014 en Terugleggen Beleidsregel Toepassing Parkeernormen bij het College (pdf)
Bijlage 2 - Voorstel Autoparkeernormen (pdf)
Bijlage 3 - Voorstel Kencijfers Fietsparkeren 2014 (pdf)
Bijlage 4 - Reactienotitie Parkeernormen 2014 en Beleidsregel Toepassing Parkeernormen (pdf)
Bijlage - Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2013 (pdf)
Bijlage - Nota Parkeernormen Amersfoort 2009
Besluitenlijst Autoparkeernormen en kencijfers fietsparkeren en terugleggen beleidsregel toepassing parkeernormen (pdf)
Audioverslag
Agendapunt De Ronde
Titel
Datum
Van
Portefeuillehouder
Soort bijeenkomst
Reden van aanbieding
Inhoud
Van de raadsleden wordt gevraagd
Vervolg
Advies presidium
Bijbehorende documenten
Achtergronddocumenten
Reg.nr.
4761964
Jaarrekening 2013 Regionaal Sociaal
Werkvoorzieningschap Amersfoort
2 september 2014
College van B&W
Ambtelijk contact
Tigelaar
Mehciz (033-469 4464)
Voorbereiding besluit
Conform artikel 23, lid 2 van de gemeenschappelijke regeling heeft de
gemeenteraad de mogelijkheid een zienswijze in te dienen op de
jaarrekening van het RWA.
De raad wordt gevraagd geen bezwaar aan te tekenen tegen de
jaarrekening 2013. Het onderzoek van de accountant wijst uit dat de
jaarrekening een getrouw beeld geeft en dat er geen financiële
onrechtmatigheden zijn. Het resultaat leidt wel tot een hogere
gemeentelijke bijdrage dan begroot.
De raad wordt ook gevraagd de zienswijze mee te geven dat in het
Algemeen Bestuur nadere afspraken moeten worden gemaakt over de
aanscherping van de bevoegdheden van de directie. Dit naar aanleiding
van de afkoopsom van € 294.500,- die aan een medewerker is uitgekeerd.
Zijn mening te geven over het voorliggende raadsvoorstel (en de
jaarrekening) en zich voor te bereiden op besluitvorming.
Besluitvorming in Het Besluit.
In deze De Ronde wordt gestart met een 1-minuutronde.
Van deze bijeenkomst wordt naast de besluitenlijst een verslag gemaakt
Raadsvoorstel
Jaarrekening 2013
Schriftelijke vragen SP 2014-75 Excessieve ontslagvergoeding RWA
*Schriftelijke vragen Amersfoort2014 2014-80 RWA
* toegevoegd /gewijzigd ten opzichte van eerdere publicatie
#4761964 v1 - AGENDAPUNT DR 2-9-2014 JAARREKENING REGIONAAL WERKVOORZIENINGSSCHAP
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van
Aan
Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders
: Gemeenteraad
: Wethouder M. Tigelaar
B&W-vergadering
De Ronde
Agenda Het Besluit
Vastgesteld besluit
: 15-07-2014
: 02-09-2014
:
:
Reg.nr.
Datum
Agendapunt
: 4732030
: 8 juli 2014
:
TITEL
Jaarrekening Regionaal Sociaal Werkvoorzieningschap Amersfoort en omgeving (RWA) 2013
BESLISPUNTEN
1. Geen bezwaar aan te tekenen tegen de jaarrekening RWA 2013.
2. De zienswijze mee te geven dat in het Algemeen Bestuur nadere afspraken moeten worden
gemaakt over de aanscherping van de bevoegdheden van de directie.
AANLEIDING
In de gemeenschappelijke regeling RWA is bepaald dat het Algemeen Bestuur de jaarrekening vóór 1 mei
aanbiedt aan de gemeenteraden en hen gedurende twee maanden in de gelegenheid stelt om schriftelijk
bezwaren in te dienen. Het Algemeen Bestuur heeft de jaarrekening dit jaar pas op 21 mei voor het eerst
kunnen bespreken. Het nadere onderzoek van het Algemeen Bestuur naar de jaarrekening heeft tot een
verdere vertraging in de afhandeling geleid.
Het Algemeen Bestuur wil de zienswijzen van uw raad graag meenemen bij de besluitvorming over de
vaststelling van de jaarrekening. Echter, de wettelijke termijn voor het indienen van de jaarrekening bij de
provincie is 15 juli. Het overschrijden van deze termijn heeft grote juridische en financiële gevolgen voor
zowel RWA als voor alle gemeenten, met als uiterste consequentie dat er een inhouding plaatsvindt op de
uitkering uit het Gemeentefonds. Het Algemeen Bestuur heeft dit risico niet willen nemen. Om die reden
heeft het Algemeen Bestuur de jaarrekening RWA nu vastgesteld en aangeboden aan de provincie onder
voorbehoud van de zienswijzen van de gemeenteraden. Het Algemeen Bestuur vindt het daarbij van belang
dat er geen financiële onregelmatigheden zijn vastgesteld en dat de accountant een goedkeurende
verklaring heeft gegeven.
BEOOGD EFFECT
Kunnen overgaan tot definitieve vaststelling van de jaarrekening 2013 door het Algemeen Bestuur van het
RWA.
ARGUMENTEN
1.1. De accountant heeft een goedkeurende verklaring gegeven
Het onderzoek van de accountant wijst uit dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft en dat er geen
financiële onrechtmatigheden zijn.
KANTTEKENINGEN
1.1 Het resultaat over 2013 leidt tot een hogere gemeentelijke bijdrage dan begroot
Voor Amersfoort komt de bijdrage over 2013 aan RWA uit op € 1.110.000,-. In de begroting van RWA
was de bijdrage berekend op € 548.000,-. Dit betekent een verhoging van de gemeentelijke bijdrage van
€ 562.000,- t.o.v. de initiële begroting van RWA.
Inlichtingen bij :
Y. Bouissaghouane, MO/BC, (033) 469 53 01
Gemeente Amersfoort
raadsvoorstel 4732030 pagina 2
FINANCIËN
Subsidietekort RWA
Het personeel dat werkt voor Amfors is in dienst van de gemeenschappelijke regeling RWA. RWA
ontvangt een vergoeding van het Rijk voor de loonkosten van dit personeel. Deze loonkosten zijn echter
altijd hoger dan de Rijkssubsidie. Dit leidt er toe dat er structureel sprake is van een negatief
subsidieresultaat. RWA heeft over 2013 een subsidieresultaat van €3.343.000,- negatief. In de begroting
van RWA werd uitgegaan van een subsidieresultaat van € 3.177.000,- negatief. Dit nadeel van € 166.000,wordt veroorzaak door CAO loonsverhogingen en stijgende werkgeverslasten.
Aanzuivering subsidietekort door Amfors
In de samenwerkingsovereenkomst tussen RWA en Amfors Holding BV is vastgelegd dat, zolang het eigen
vermogen van Amfors Holding BV boven € 4,5 miljoen blijft, al het meerdere beschikbaar is voor een
aanzuivering van eventuele bij de RWA ontstane exploitatietekorten.
Mocht het eigen vermogen van Amfors Holding BV onder de € 4,5 mln zakken, dan zullen de deelnemende
gemeenten een bijdrage van 50% moeten leveren in de eventuele financiële tekorten van het RWA. Indien
het eigen vermogen van Amfors BV onder de € 2,5 miljoen komt, moeten de gemeenten het tekort van het
RWA volledig zelf aanvullen.
Het verloop van het Eigen Vermogen van Amfors Holding BV ziet er in 2013 als volgt uit:
Eigen vermogen Amfors per 1-1-2013
Operationeel resultaat 2013
Eigen Vermogen Amfors vóór aanzuivering subsidieresultaat
Bijdrage Amfors in subsidietekort
Eigen vermogen Amfors per 31-12-2013
* € 1.000
2.647
2.023
4.670
-1.757
2.913
Het Eigen Vermogen ligt voor aanzuivering van het subsidieresultaat boven de grens van € 4,5 miljoen en
bedraagt € 4.670.000,- , rekening houdend met het operationeel resultaat over 2013 (zie ook RIB 2014-56).
Volgens de samenwerkingsovereenkomst tussen RWA en Amfors draagt Amfors al het meerdere boven 4,5
miljoen (4.670.000 minus 4.500.000) bij in het financieel tekort en 50% van het dan nog resterend
financieel tekort (50% van € 3.173.000,- ). Na de bijdrage van Amfors in het subsidietekort bedraagt het
Eigen Vermogen van Amfors € 2.913.000,-.
Aanzuivering subsidietekort door gemeentelijke bijdragen
De gemeentelijke bijdragen zijn als volgt berekend:
Subsidieresultaat ( negatief)
Bijdrage Amfors o.b.v. afspraken samenwerkingsovereenkomst
Gemeentelijke bijdragen*
€3.343.000
€1.756.500
€ 1.587.000
*Waarvan Amersfoort
€ 1.110.000
In de jaarrekening van RWA is de definitieve gemeentelijke bijdrage van alle gemeenten opgenomen van
€ 1.587.000,-. Voor Amersfoort bedraagt de bijdrage aan RWA € 1.110.000,-. In de begroting van RWA
werd uitgegaan van een gemeentelijke bijdrage van alle gemeenten van €717.000,- in het financieel tekort.
Voor Amersfoort was de bijdrage berekend op € 548.000,-. Dit betekent een verhoging van de
gemeentelijke bijdrage van € 562.000,- t.o.v. de initiële begroting van RWA.
Verwerking bijdragen RWA in jaarrekening gemeente Amersfoort
In de jaarrekening van de gemeente Amersfoort is een gemeentelijke bijdrage van € 1.033.000,- als
reservering opgenomen. Deze reservering is gebaseerd op de prognose van Amfors in september 2013 van
het exploitatieresultaat. Als gevolg van een tegenvallende ontwikkeling van de omzet is het
exploitatieresultaat van Amfors met € 1,3 miljoen neerwaarts bijgesteld. De gemeentelijke bijdrage van alle
Gemeente Amersfoort
raadsvoorstel 4732030 pagina 3
gemeenten werd op basis hiervan berekend op € 1.476.000,- en voor Amersfoort werd uitgegaan van een
gemeentelijke bijdrage van € 1.033.000,-.
De definitief vastgestelde bijdrage 2013 van Amersfoort van € 1,1 miljoen betekent ten opzichte van de
reservering van € 1.033.000,- in de jaarrekening 2013 van Amersfoort een extra nadeel van € 77.000. Dit
bedrag komt ten laste van de exploitatie 2014 van de gemeente Amersfoort.
Met de aanzuivering vanuit Amfors Holding BV en de gemeentelijke bijdragen, komt het uiteindelijke
resultaat van RWA over 2013 op € 0 uit.
BIJZONDERHEDEN JAARREKENING: ONTSLAGREGELING MEDEWERKER RWA
In de jaarrekening wordt melding gemaakt van een ontslagregeling waarbij een afkoopsom is uitgekeerd
van € 294.500 aan een medewerker. De directie heeft deze regeling getroffen in het kader van de
reorganisatie.
Het Algemeen Bestuur RWA heeft navraag gedaan bij de directie over deze regeling. Aanvullend heeft het
Algemeen Bestuur advies ingewonnen bij de accountant, de RWA en bij de afdeling P&O van de gemeente
Amersfoort.
De accountant heeft vastgesteld dat de afkoopsom niet onrechtmatig is, maar wel moet worden gemeld in
het kader van de Wet normering topinkomens.
De afdeling P&O concludeert dat bij het bepalen van de hoogte van de afkoopsom een norm is gehanteerd
die afwijkt van de normen die bij gemeenten worden gehanteerd in dit soort gevallen. De afkoopsom valt
hierdoor (substantieel) hoger uit dan gebruikelijk in gemeenteland.
Wij zijn als college van mening dat de directie met het sluiten van deze ontslagovereenkomst strikt
genomen binnen haar bevoegdheden is gebleven, maar vinden dat het niet passend is geweest om een
ontslagregeling tegen een dergelijk bedrag vast te stellen zonder hierover vooraf en op eigen initiatief het
Algemeen Bestuur te informeren.
Wij zien hierin aanleiding om het Algemeen Bestuur in de eerstvolgende vergadering voor te stellen in
formele zin tot een veel scherpere afbakening van bevoegdheden te komen. Concreet zullen wij voorstellen
dat de directie in het vervolg alle besluiten met een uitzonderlijk of bestuurlijk gevoelig karakter vooraf aan
het (dagelijks) bestuur RWA moet voorleggen. Meer in het bijzonder stellen wij voor dat de directie alle
besluiten aangaande de reorganisatie die kosten met zich meebrengen, vooraf voorlegt aan het (dagelijks)
bestuur RWA.
Wij willen uw raad expliciet wijzen op de mogelijkheid om zienswijzen kenbaar te maken op onderhavige
kwestie en verzoeken de raad om daarbij aan te geven of de door ons beoogde lijn over de aanscherping
van de bevoegdheden van de directie de juiste is.
VERVOLG
Met het oog op het zomerreces verlengt het Algemeen Bestuur de termijn voor het indienen van bezwaren
over de jaarrekening RWA 2013 met vier weken, dus tot medio oktober.
Daarna neemt het Algemeen Bestuur een besluit over de definitieve vaststelling van de jaarrekening.
BETROKKEN PARTIJEN
Burgemeester en wethouders van Amersfoort,
de secretaris,
de burgemeester,
Gemeente Amersfoort
raadsvoorstel 4732030 pagina 4
Bijlagen
- geen
Gemeente Amersfoort
raadsbesluit
pagina 1
RAADSBESLUIT
Reg.nr .4732030
De raad van de gemeente Amersfoort;
op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 juli 2014, sector MO/BC
(nr.4732030);
b e s l u i t:
1.
2.
Geen bezwaar aan te tekenen tegen de jaarrekening RWA 2013.
De zienswijze mee te geven dat in het Algemeen Bestuur nadere afspraken moeten worden
gemaakt over de aanscherping van de bevoegdheden van de directie.
Vastgesteld in de openbare vergadering van …
de griffier
de voorzitter
REGIONAAL SOCIAAL WERKVOORZIENINGSCHAP AMERSFOORT
EN OMGEVING
Uraniumweg 15 | 3812 RJ Amersfoort
Postbus 304 | 3800 AH Amersfoort
T 033 - 422 49 00 | F 033 - 422 49 65
[email protected] | www.amfors.nl
Factuuradres: Postbus 28031 | 3828 ZG Amersfoort
Bank 28.50.14.293 | K.v.K. Amersfoort 32157550
Aan de leden van de gemeenteraad van:
Amersfoort
Soest
Leusden
Baarn
Bunschoten
Woudenberg
Amersfoort, 17 juli 2014
Onze referentie LM/rh/2014.053
Doorkiesnummer 033-4224961
Betreft
Zienswijze RWA jaarrekening 2013
Geachte raadsleden,
Hierbij biedt ik u de RWA jaarrekening 2013 aan.
Het Algemeen Bestuur van het Regionaal Werkvoorzieningschap Amersfoort en omgeving heeft
besloten de jaarrekening 2013 vast te stellen onder voorbehoud van de zienswijzen van de gemeenten
en met de kanttekening dat over de in 2013 getroffen ontslagregeling een nader gesprek zal
plaatsvinden tussen het Algemeen Bestuur en de directie.
Ik vertrouw er op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Regionaal Werkvoorzieningschap Amersfoort en omgeving
De heer M. Tigelaar
Voorzitter
Inhoudsopgave
JAARVERSLAG
Bericht van het bestuur…………………………………………………………………………………………………………………3
Samenhang tussen RWA en Amfors Holding BV .................................................................... 5
Algemeen ............................................................................................................................... 5
Sociaal..................................................................................................................................... 6
Financieel ............................................................................................................................. 10
Verplichte paragrafen………………………………………………………………………………………………………………….13
Weerstandsvermogen ........................................................................................................... 13.
Onderhoud kapitaalgoederen................................................................................................ 15
Financiering
16
Verbonden partijen ............................................................................................................... 18
Bedrijfsvoering ..................................................................................................................... 19
JAARREKENING
BALANS PER 31 DECEMBER 2013 ................................................................................................ 22
HET OVERZICHT VAN BATEN EN LASTEN 2013 ............................................................................ 23
KASSTROOMOVERZICHT OVER 2013 ........................................................................................... 24
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling .................................................................... 25
Toelichting op de posten van de balans....................................................................................... 28
Niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen ................................................................ 31
Toelichting op het overzicht van baten en lasten ......................................................................... 32
OVERIGE GEGEVENS
Sisa Bijlage ................................................................................................................................. 35
Controleverklaring ..................................................................................................................... 36
1
JAARVERSLAG RWA
2
Bericht van het bestuur
Het Regionaal Werkvoorzieningsschap Amersfoort en Omgeving (RWA) heeft tot taak om de ongeveer 1.500 mensen die met een indicatie Sociale Werkvoorziening bij één van de bedrijven van Amfors werken naar beste kunnen te ontwikkelen. In het Sociaal Werkvoorzieningsschap wordt de Wet
Sociale Werkvoorziening uitgevoerd. Sinds 2009 staat de ontwikkeling van de medewerker centraal
en daarmee de doorstroom naar een hogere trede van de werkladder.
Conform de strategische doelstellingen in het Bedrijfsplan Amfors is er in 2013 op gerichte en
succesvolle wijze ingezet op het vergroten van de capaciteit van de Wsw-medewerkers en het
ontwikkelen van medewerkers naar werk dichter bij de reguliere arbeidsmarkt.
Nadrukkelijk is gestuurd op het vergroten van de capaciteit van de medewerkers. De daling van het
verzuim heeft hierin fors bijgedragen. De aanpak van het verzuim is op een andere wijze ingericht.
Maatregelen richten zich niet meer eenzijdig op de medische en psychosociale aspecten van verzuim,
maar hoe de medewerker hier in zijn of haar gedrag mee omgaat. Deze meer op gedragsaspecten
gerichte benadering heeft bijgedragen aan een daling van het verzuim van 16,2% in 2012 naar 14,8%
in 2013.
Daarnaast wordt continu gewerkt aan het stimuleren van de doorstroom van medewerkers naar
werkplekken met een hogere toegevoegde waarde. De resultaten die daarin zichtbaar zijn geboekt,
dragen bij aan een verbetering van het resultaat. Doorstroom naar groepsdetachering en
schoonmaak hebben een positieve impact op de ontwikkeling van de toegevoegde waarde van
medewerkers.
Ondanks economische crisis goede resultaten geboekt
De prestaties van RWA hebben in 2013 geleden onder de economische crisis. Het is moeilijker om
werk te vinden en er zijn lagere marges. Het economisch tij maakt het lastiger om Wsw-medewerkers
extern te plaatsen in de vorm van begeleid werken of op basis van detachering bij reguliere
werkgevers.
De organisatie heeft geanticipeerd op het moeilijke economische getij door het continu stimuleren
van de doorstroom van medewerkers naar werkplekken met een hogere toegevoegde waarde.
Werkplekken die minder worden geraakt door de economische malaise. In 2013 is er een analyse
gemaakt van de ontwikkelingen in de regionaal economische structuur en de daarvan te verwachten
effecten op de vraag naar arbeid. Voor de korte termijn is van belang dat in een aantal sectoren,
ondanks de voortdurende economische tegenwind, nog steeds sprake is van een reële arbeidsvraag.
Doorstroom naar groepsdetachering en schoonmaak hebben een positieve impact op de
ontwikkeling van de toegevoegde waarde. Gemeentelijke opdrachten in schoonmaak tonen groei,
zoals het stadhuis Amersfoort en bevestigen de waarde van het investeren in relaties en transparant
communiceren.
Op koers en perspectief voor de toekomst
Met de personele reorganisatie, een sterk accent op doorstroming en aansturing op hogere arbeidsproductiviteit, ligt RWA op koers van de in het bedrijfsplan en de Roadmap 2015 uitgewerkte ambities. De Wsw wordt vanaf 1 januari 2015 gesloten voor nieuwe instroom, de efficiencykorting op de
Wsw wordt weliswaar over meer jaren uitgespreid maar gaat gewoon door.
Het grote netwerk van Amfors als uitvoerend bedrijf van RWA kan daar bij uitstek zijn waarde
bewijzen. Het is daarom ook verheugend om te zien dat Amfors er in is geslaagd om met diverse
nieuwe bedrijven samenwerkingsverbanden aan te gaan of contracten te sluiten voor de inzet van
Wsw-medewerkers en andere doelgroepen waar Amfors zich op richt. Uiteindelijk moet dit ook de
basis vormen voor een succesvolle toekomst van RWA: de uitbouw van de intensieve samenwerking
tussen het bedrijf Amfors en de aangesloten gemeenten en het regionale bedrijfsleven.
3
Het toekomstperspectief van RWA wordt verder versterkt door met Amfors in samenwerking met
partners in de zorg, het onderwijs en uiteraard ook de gemeentelijke sociale diensten een integrale
aanpak te ontwikkelen voor het sociale domein, in lijn met de geest van de Participatiewet en de andere grote decentralisaties in het sociale domein.
In lijn met de Participatiewet wil RWA daarbij ontschot denken. De opgebouwde kennis en ervaring
met arbeidsontwikkeling en het ontwikkelen en aanbieden van leerwerktrajecten voor groepen
mensen met een afstand tot een reguliere baan is breed inzetbaar. Het breed inzetten van de
opgebouwde kennis en ervaring voor alle doelgroepen aan de onderzijde van de arbeidsmarkt
genereert mogelijkheden voor synergie tussen doelgroepen en daardoor kostenbesparingen. Ook
vanuit gemeentelijk perspectief is het zaak deze mogelijkheden optimaal te benutten, om ook
financieel in staat te zijn de ambities in de Participatiewet waar te maken. Het ontzorgen van
gemeenten bij de sterk uitgebreide verantwoordelijkheden op dit vlak vormt een belangrijke
doelstelling, waarbij het vanzelfsprekend aan de gemeenten is om te bepalen in welke mate zij van
de diensten gebruik wil maken.
Terugkijken op 2013: financiën, communicatie en mensen
Terugkijkend op 2013 heeft RWA een negatief subsidieresultaat geboekt van ruim € 3.3 miljoen, bijna
€ 0.2 miljoen minder goed dan begroot. Hogere loonkosten en de afname van contracten begeleid
werken dragen hieraan bij. Het eigen vermogen zoals opgenomen in de
samenwerkingsovereenkomst tussen RWA en Amfors kent een ondergrens van € 2,5 mln. Per saldo
resulteert een gemeentelijke bijdrage over 2013 van circa € 1.6 mln. Het eigen vermogen ultimo
2013 bedraagt na verwerking van de gemeentelijke bijdrage € 2,9 miljoen. Wij stellen voor om jaarverslag en jaarrekening goed te keuren en vast te stellen.
De turbulentie van het afgelopen jaar heeft ons geleerd hoe belangrijk communicatie is. Binnen het
bedrijf wordt hier bij voortduring in geïnvesteerd. Via televisieschermen en nieuwsbrieven en het intra- en internet worden de medewerkers geïnformeerd. Het belang van goede communicatie is niet
te overschatten, wat ook de reden is geweest voor het regelmatig publiceren van nieuwsbrieven en
met ingang van begin 2013 ook de kwartaalberichten over de ontwikkeling van Amfors. RWA ziet het
ook als een belangrijke doelstelling om te investeren in een open communicatie met de medewerkers. Het is meer dan ooit gewenst de medewerkers goed te informeren over actuele ontwikkelingen
en te betrekken bij noodzakelijke veranderingen. Natuurlijk kan niets de dialoog vervangen. Veel is
intern en extern gediscussieerd over de bijdrage van RWA aan de samenleving, nu en in de toekomst.
Met de Participatiewet in zicht zal deze discussie ook in de komende jaren worden voortgezet. Een
woord van dank aan ieders bijdrage in het vormgeven van het bedrijf is op zijn plaats, vooral ook aan
de medewerkers die iedere dag loyaal en met plezier, ondanks onzekere tijden in de sociale
werkvoorziening aan het werk zijn.
Opgesteld 21 mei 2014
Vastgesteld 11 juli 2014
Directeur RWA
Algemeen Bestuur RWA
Naam: Linde Maas
Naam: Menno Tigelaar, voorzitter
Handtekening:
Handtekening
4
Programmaverantwoording
Samenhang tussen RWA en Amfors Holding BV
Het Regionaal Werkvoorzieningschap Amersfoort en omgeving (RWA) is de Gemeenschappelijke Regeling waarmee de zes gemeenten Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Leusden, Soest en Woudenberg
invulling geven aan de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). Amfors Holding BV is het bedrijf dat de
Wsw vervolgens uitvoert voor RWA. RWA ontvangt via de gemeenten een rijkssubsidie per Wsw-medewerker, die de laatste jaren trendmatig daalt. Daar tegenover staan de kosten per Wsw-medewerker, die grotendeels bepaald worden door de landelijke cao voor de Wsw. De salariskosten groeien
daarbij nog steeds, waarmee het verschil tussen de rijksbijdrage en de kosten per Wsw-medewerker
verder toeneemt. Het is de kern van de strategie van RWA dat met een positief operationeel resultaat van Amfors Holding BV zoveel mogelijk van het onvermijdelijk negatieve subsidieresultaat wordt
gecompenseerd.
Een negatief exploitatieresultaat wordt op basis van de tussen RWA en Amfors Holding BV gesloten
Samenwerkingsovereenkomst door Amfors aangezuiverd indien het eigen vermogen van Amfors Holding BV het bedrag van € 2,5 mln te boven gaat. Indien het eigen vermogen van Amfors Holding BV
tussen € 2,5 mln en € 4,5 mln bedraagt, is Amfors Holding voor 50 procent aansprakelijk voor aanzuivering van de bij RWA ontstane exploitatietekorten. Indien het eigen vermogen meer dan € 4,5 mln
bedraagt, zal al het meerdere beschikbaar zijn voor eventuele aanzuivering van bij RWA ontstane exploitatiekorten.
Het is voor de financiële positie van RWA daarom van groot belang dat Amfors Holding BV (navolgend kortweg Amfors), als uitvoerend Wsw-bedrijf voor de aangesloten gemeenten, een zodanig positief operationeel resultaat boekt, dat daarmee eventuele exploitatietekorten van RWA geheel of
gedeeltelijk kunnen worden aangezuiverd. Tot 2012 heeft Amfors de bij RWA ontstane tekorten, als
gevolg van de tekortschietende rijksbijdrage ten opzichte van de kosten van de Wsw-medewerkers,
kunnen compenseren. Vanaf 2012 wordt het noodzakelijk om van de aangesloten gemeenten een
bijdrage te vragen.
Algemeen
Het belangrijkste ijkpunt voor het voorliggende jaarverslag van RWA over 2013, betreft de voor dit
jaar opgestelde meerjarenbegroting. In de loop van 2012 zijn echter ook het bedrijfsplan 2012-2018
en het daarop gebaseerde implementatieplan (‘Roadmap 2015’) gepubliceerd als resultaat van intensieve samenwerking tussen Amfors en de in RWA participerende gemeenten. Om deze reden is het
ook goed de in 2013 gepleegde inspanningen en gerealiseerde ontwikkelingen in dit perspectief te
plaatsen. Het doel van het bedrijfsplan is een ingrijpende transformatie van Amfors, zodanig dat de
inzet van Amfors meer in lijn ligt met de beleidsmatige voorkeuren van de aangesloten gemeenten
en waarbij het operationele bedrijfsresultaat fors zal zijn verbeterd. Dit laatste is noodzakelijk vanwege de verwachtte verdergaande daling van de rijksbijdrage per Wsw-medewerker, waardoor het negatieve subsidieresultaat verder oploopt.
Om dit voor een belangrijk deel te kunnen compenseren, is een sterke toename van het positieve
operationele bedrijfsresultaat van Amfors noodzaak. Dit kan alleen gerealiseerd worden met gerichte
en soms voor het bedrijf en daarbinnen te onderscheiden bedrijfsonderdelen en daar werkzame
mensen ingrijpende maatregelen.
Was 2012 het startjaar van het ingezette transformatieproces conform bedrijfsplan, in 2013 heeft
het transformatieproces vorm gekregen.
5
De daarvoor noodzakelijke formatieve aanpassingen, in de vorm van een reorganisatie, zijn in 2013
uitgevoerd. De organisatie heeft een gewijzigde structuur gekregen. De nagestreefde capaciteitsverruiming van het aantal productieve uren per werknemer is ingevuld door een reductie van
het verzuim en de gedeeltelijke opname van pauzetijd in eigen tijd.
Commercieel is er geïnvesteerd in relatienetwerken en een transparante communicatie naar de
deelnemende gemeenten. Dit heeft geleid tot de groei van (gemeentelijke) schoonmaakopdrachten
en groepsdetacheringen. In een economisch moeilijke tijd heeft het metaalbedrijf haar
orderportefeuille in stand weten te houden dankzij een sterk klantgerichte benadering.
Terugkijkend op 2013 kan worden vastgesteld dat belangrijke targets zijn gerealiseerd. Dit heeft voor
2013 geresulteerd in een stijging van het operationeel bedrijfsresultaat van € 1.9 miljoen. Daarmee is
de basis voor een solide operationeel resultaat in de komende jaren gelegd. Het primaire oogmerk
van RWA en Amfors betreft echter niet het realiseren van financiële ‘winst’, maar is sociaal van aard.
Meer concreet is de kerntaak het ondersteunen van Wsw-geïndiceerden en overige doelgroepen met
een afstand tot regulier werk bij het vinden van een passende werkplek en het optimaal benutten
van hun capaciteiten.
Sociaal
Taakstelling, formatie en instroom
De kern van de medewerkers van Amfors is werkzaam op basis van de Wsw. Voor 2013 is aan de
Eemland-gemeenten in totaal een taakstelling opgelegd van 1.162,55 Arbeidsmanjaren (AJ):
Bij RWA aangesloten gemeenten
Amersfoort
Baarn
Bunschoten
Leusden
Soest
Woudenberg
Totaal
Taakstelling (in arbeidsmanjaren, AJ)
2012
2013
Realisatie
2013
867
816
817
57
54
54
45
49
49
74
72
72
143
150
144
26
27
27
1.212
1.168
1.163
De taakstelling fluctueert van jaar tot jaar, wat een beroep doet op de flexibiliteit van gemeenten en
ook van Amfors. De gemiddelde taakstelling over 2013 lag circa 50 AJ onder de taakstelling in 2012.
Om de taakstelling voor 2013 zo goed mogelijk te kunnen realiseren, is de Wsw-formatie ultimo 2013
lager dan gemiddeld over dit jaar.
In 2013 heeft er een overdracht van vijf Arbeidsmanjaren uit de gemeente Enschede plaatsgevonden.
De oorspronkelijke taakstelling van 1.162,55 werd verhoogd naar 1.167,55. De gerealiseerde
taakstelling bedraagt 1.162,78.
De wachtlijst is in 2013 gegroeid met 51 personen. De groei van de wachtlijst tot 176 ultimo 2013
komt bijna volledig voor rekening van de gemeente Amersfoort.
Amersfoort Baarn Bunschoten Leusden Soest Woudenberg Totaal
Beginstand 01-01-13
74
0
10
1
28
2
115
Instroom
53
1
1
3
6
2
66
Uitstroom
4
0
0
0
1
0
5
Wachtlijst 31-12-03
123
1
11
4
33
4
176
Voor 2014 is de taakstelling in lijn met 2013, zodat per saldo toch extra Wsw-medewerkers ingepast
moeten worden, immers de ultimostand 2013 bedraagt 1.125 Arbeidsmanjaren
6
Binnen Amfors is er verder een grote dynamiek tussen de verschillende bedrijfsonderdelen. Deze
hangt samen met de doorstroom van medewerkers. De inzet is gericht op het stimuleren van doorstroom richting werk met een hogere toegevoegde waarde per jaar per AJ. Het beleid is daarbij om
de omvang van het Productiebedrijf waar mogelijk te beperken en dit beleid is succesvol. Met ingang
van 2013 zijn Eemfors en Groepsdetachering beide groter dan het Productiebedrijf.
Doorgroei van medewerkers naar werk met hogere toegevoegde waarde
In 2013 zijn Groepsdetachering en Cleanfors het sterkst toegenomen in omvang. Beide bedrijfsonderdelen hebben goede groeikansen, die Amfors ten volle probeert te benutten. Daarbij is niet alleen
aandacht vereist voor het binnenhalen van voldoende werk, maar ook voor het begeleiden van mensen die doorgroeien vanuit met name Productiebedrijf naar schoonmaak of groepsdetachering. In
het afgelopen jaar zijn 21 medewerkers van het Productiebedrijf overgestapt naar Cleanfors, 15 naar
Eemfors en 67 naar Groepsdetachering.
Net als ieder ander bedrijf streeft Amfors er naar om de medewerkers daar in te zetten, waar zij het
meest productief zijn. In grote lijnen betekent dit dat Amfors medewerkers stimuleert om navolgende ‘participatieladder’ te beklimmen en waar nodig voorziet in begeleiding bij de door medewerkers
te zetten stappen. Op de onderste treden van de participatieladder staan de activiteiten met relatief
beperkte toegevoegde waarde per medewerker, zoals die van het Productiebedrijf, en op de hogere
treden de activiteiten met meer toegevoegde waarde zoals schoonmaak, groenonderhoud en (vooral
individuele) detachering:
De groei van de bedrijfsonderdelen Cleanfors en Groepsdetachering en de gelijktijdige krimp bij het
Productiebedrijf dragen per saldo bij aan de door Amfors gerealiseerde toegevoegde waarde per AJ
(uitgedrukt in netto omzet per AJ per jaar). Ondanks deze belangrijke verschuiving binnen Amfors, is
er nog werk aan de winkel. Met name kan het aandeel medewerkers dat werkzaam is op basis van in-
7
dividuele detachering of in de vorm van Begeleid Werken nog verder groeien. De afgelopen jaren is
het uitbouwen van deze activiteiten met relatief hoge toegevoegde waarde per medewerker erg lastig gebleken. Vanwege de conjunctuur is er minder vraag naar ‘handjes’ in het algemeen en voor
werkgevers is een bezuiniging op externe inhuur relatief eenvoudig te realiseren en daarom vaak één
van de eerste maatregelen die genomen worden om de crisis het hoofd te bieden.
Hier staat tegenover dat bij een aantrekkende economie conjunctuurgevoelige activiteiten als detacheringen weer aantrekkelijk kunnen zijn voor werkgevers. De inzet van Amfors blijft gericht op het
inzetten van het grote netwerk onder werkgevers in de regio bij het plaatsen van medewerkers. Op
dit moment zijn er betere kansen voor groepsdetacheringen dan voor individuele detacheringen en
Begeleid Werken, maar Amfors brengt ook deze activiteiten continu onder de aandacht van werkgevers en probeert deze waar mogelijk te ontzorgen, ook door het ontwikkelen van nieuwe concepten.
Investeren in mensen
De inzet op de doorstroom van Wsw-medewerkers wordt ondersteund door een gericht cursus- en
trainingsaanbod voor medewerkers waarvan het realistisch is dat zij binnen een afzienbare termijn
daadwerkelijk kunnen doorstromen. In 2013 zijn 142 BBL opleidingen van start gegaan. In totaal zijn
er in 2013 ruim 1.000 overige opleidingen opgestart. Bijna een kwart -245- betrof VCA opleidingen,
waarbij het grootste deel van deze opleidingen het groenbedrijf Eemfors betrof. Het aantal
herhalingscursussen EHBO en BHV bedroeg 279. Verder zijn er 126 schoonmaakopleidingen gevolgd
in 2013.
Met MBO Amersfoort onderzoekt RWA de mogelijkheden om de activiteiten op het snijvlak van leren
en werken voor alle leeftijdscategorieën en voor mensen met uiteenlopende ‘afstanden tot regulier
werk’ structureel te versterken. Voor zowel Amfors als MBO Amersfoort liggen er kansen om de activiteiten op het gebied van leren en werken efficiënter te organiseren en de kwaliteit en effectiviteit
daarvan te bevorderen en zo het regionaal leerwerksysteem verder te optimaliseren.
De samenwerking met MBO Amersfoort omvatte in 2013 onder meer de volgende activiteiten:
 AKA-opleidingen MBO niveau 1. Deze 1-jarige MBO-opleiding is geschikt voor jongeren zonder
vooropleiding. Onderdeel van de opleiding is verbetering van het kennisniveau van Nederlands en
rekenen en daarnaast het aanleren van computervaardigheden.
 AKA-opleiding Zorg MBO niveau 1. Project Zorg & Aandacht, gericht op toeleiden naar een baan in
de schoonmaak, zorg of thuiszorg.
 AKA-opleiding Horeca MBO niveau 1. Het Project Horeca & Aandacht heeft dezelfde insteek, maar
richt zich op leerwerktrajecten gericht op de horeca.
 SVS-opleiding schoonmaak. Het betreft een combinatie van leren en werken, waarbij deelnemers
drie dagdelen in de week praktijkervaring opdoen.
Binnen Amfors vervullen met name Metafors, Eemfors en Cleanfors een rol als leerwerkbedrijf voor
allerlei groepen cursisten, uiteenlopend van reguliere MBO-deelnemers tot risicojongeren die specifieke en intensieve begeleiding vragen. Ook zijn er trajecten opgezet gericht op groepen als WWB-ers
en Wajongers. Amfors verwacht dat de activiteiten op het gebied van leren en met name op het
snijvlak van leren en werken de komende jaren verder aan belang winnen.
Reductie verzuim
Een belangrijke uitdaging op het terrein van HRM, betreft de verruiming van de capaciteit. De daling
van het verzuim vormt een speerpunt in de uitbreiding van de arbeidsproductiviteit. Een andere
aanpak van verzuim heeft in 2013 geleid tot een substantiële daling van het WSW verzuim. Bedroeg
het verzuim in 2012 nog 16,2 procent, in 2013 daalde het verzuimcijfer naar 14,8 procent:
8
Voorschrijdend verzuim 2013
20,0%
18,0%
16,0%
Verzuimpercentage
14,0%
12,0%
WSW
Facilifors
10,0%
Ambtenaren
Amfors Totaal
8,0%
6,0%
4,0%
2,0%
0,0%
jan
t/m febr
t/m mrt
t/m april
t/m mei
t/m juni
t/m juli
t/m aug
t/m sept
t/m okt
t/m nov
t/m dec
Verzuim is een vorm van gedrag. Dit gedrag beïnvloedt de inzetbaarheid van medewerkers. Sturen
op gewenst gedrag en aanspreken op ongewenst gedrag vormen de basis van elk traject. Gedragsbeïnvloeding resulteert in een lager verzuim en een verhoogde inzetbaarheid. Deze uitkomsten hebben
uiteindelijk een positief effect op het bedrijfsresultaat van de organisatie.
De daling van het verzuim onder het Wsw-personeel gaat gepaard met een daling van het verzuim
van de niet-Wsw-ers en voor alle categorieën een lagere verzuimfrequentie.
Soort verzuim en meldingsfrequentie Amfors Totaal per maand
20,0
0,30
18,0
0,25
16,0
14,0
12,0
10,0
0,15
8,0
Verzuimfrequentie
Verzuimpercentage
0,20
Meldingsfrequentie
Verzuim
Kort
Middel
Lang
0,10
6,0
4,0
0,05
2,0
-
-
jan
feb
mrt
april
mei
juni
juli
aug
sept
okt
nov
dec
Het deels verschuiven van pauzetijd naar eigen tijd van werknemers heeft in het lopende boekjaar
eveneens bijgedragen aan een uitbreiding van de capaciteit aan beschikbare uren.
9
Financieel
Omzet en kosten
Als uitvloeisel van de samenwerkingsovereenkomst met Amfors Holding BV worden alle kosten die
het RWA realiseert, in rekening gebracht bij de Amfors Groep en als omzet verantwoord bij het RWA.
Voor 2013 bedragen de doorberekende kosten bijna € 4,9 miljoen, terwijl in 2012 deze doorberekende kosten bijna € 7,8 miljoen bedroegen. Het verschil van € 2,9 miljoen wordt onderstaand
toegelicht.
In 2012 is ruim € 2 miljoen aan kosten doorberekend voor de herstructureringsvoorziening. Deze
voorziening dient ter afdekking van toekomstige wachtgeldverplichtingen.
Ten opzichte van 2012 wordt zichtbaar dat de personele kosten voor ambtenaren sterk dalen,
namelijk € 0,8 miljoen-in vergelijking met 2012. Als gevolg van de (personele) reorganisatie staan er
ultimo 2012 56,2 fte’s op de loonlijst terwijl dit aantal ultimo 2012 nog uitkwam op 64,9 fte.
Verder zijn de afschrijvingskosten en rentelasten gezamenlijk met € 0,2 miljoen gedaald, mede door
de vervroegde aflossing van leningen aan Amfors.
Herstructureringsvoorziening
In 2012 is er een herstructureringsvoorziening getroffen ad. € 2.022.000 voor de kosten die naar verwachting voortvloeien op de per balansdatum lopende reorganisatie- en afvloeiings-verplichtingen
uit hoofde van overeengekomen regelingen. De kosten van deze voorziening zijn onder de salariskosten ambtelijk personeel verantwoord, het betreft immers medewerkers met een ambtelijk dienstverband.
In 2013 is er € 1,1 miljoen onttrokken aan de voorziening en er zijn twee ambtelijk medewerkers
toegevoegd. De stand van de voorziening ultimo 2013 bedraagt € 1.169.000.
Investeringen
Het RWA beheert de vaste activa van de Amfors Groep. De afschrijvingskosten worden doorbelast
aan de Amfors Groep en bedragen in het boekjaar € 1.312.000. Deze kosten zijn daarmee € 87.000
lager dan begroot.
In het verslagjaar is in totaal door het RWA € 1.355.000 geïnvesteerd. Het investeringsvolume is
daarmee substantieel hoger dan voorgaande jaren. In 2012 bedroeg het geïnvesteerde bedrag
€ 434.000.
De investeringen in 2013 zijn in hoofdzaak vervangingsinvesteringen. RWA gaat op een prudente
wijze om met haar investeringsbeslissingen. Daar waar mogelijk tracht RWA investeringen over te
hevelen naar partners waar een strategische samenwerking mee is afgesloten.
Financiering
Ter afdekking van de financieringsbehoefte is een langlopende tienjaarlijkse lening aangegaan ten
bedrage van € 2.000.000 bij de BNG met een rentepercentage van 1,99%. De eerste aflossing ten
bedrage van € 200.000 vindt plaats in 2014.
Ter beheersing van de onderlinge liquide geldstromen tussen het RWA en Amfors is een langlopende
lening, verstrekt door Amfors Holding BV aan het RWA, vervroegd afgelost. Het betreft een vervroegde aflossing ten bedrage van € 1,8 miljoen. Reguliere aflossingen in het boekjaar 2013
bedroegen € 1,3 miljoen waarvan € 1,0 miljoen aan de Bank Nederlandse Gemeenten. (BNG).
10
Subsidieresultaat
Zoals hiervoor aangegeven, is de per Wsw-medewerker van het Rijk te ontvangen bijdrage onvoldoende om de personele kosten per Wsw-medewerker te dekken. De Wsw loonkosten, vermeerderd
met het vakantiegeld en de daarmee samenhangende sociale lasten en pensioenpremies, evenals de
kosten voor bedrijfsgeneeskundige zorg, werkkleding, vervoerskosten en studiekosten, overtreffen
de rijkssubsidie per Wsw-medewerker. Als gevolg ontstaat een negatief subsidieresultaat, waarop
RWA vrijwel geen invloed heeft. De rijksbijdrage is het resultaat van Haagse besluitvorming en de
personele kosten komen tot stand als uitvloeisel van een landelijke cao voor de gehele Wsw-branche.
De Meerjarenbegroting 2013 gaat uit van een negatief subsidieresultaat van € 3.177.000. Het werkelijke subsidieverlies ligt ongeveer € 150.000 hoger en komt uit op € 3.343.000. De personele kosten
zijn ruim € 0,5 miljoen hoger dan begroot. De Rijksbijdrage ligt € 0,3 miljoen hoger, wat een positief
effect sorteert op het subsidieresultaat.
 In 2013 is er een cao loonsverhoging voor de Wsw geïndiceerde medewerkers doorgevoerd.
Onderdeel van de cao-afspraak is een incidentele uitkering van € 170 per arbeidsmanjaar. Dit is
voor RWA inclusief werkgeverslasten een extra kostenpost van € 0,2 miljoen.
 In 2013 is het aantal medewerkers met een begeleid werken contract teruggevallen naar
ongeveer 43 ultimo 2013. In de begroting is gerekend met 50 plaatsen begeleid werken, wat
resulteert in een nadelig resultaat van € 0,1 miljoen.
 De lonen en -werkgeverslasten zijn in 2013 gestegen, met name het aandeel in de
werkloosheidswet. Dit leidde tot een verhoging van ongeveer € 0,2 miljoen.
 In het kader van de gestegen kosten is in 2013 de Rijksbijdrage verhoogd met € 170 per
arbeidsmanjaar. Dit resulteert in een stijging van de subsidie inkomsten met € 0,2 miljoen.
 De onderrealisatie van 6 arbeidsmanjaren leidt tot een derving van ruim € 150.000 aan
subsidieinkomsten.
 Er is niet begroot op de realisatie van de subsidie begeleid werken, wat een voordeel oplevert
van ruim € 150.000.
Gemeentelijke Bijdrage
Als grondslag voor de berekening van de Gemeentelijke Bijdrage geldt de afspraak uit de Samenwerkingsovereenkomst tussen het RWA en Amfors Holding BV. Amfors Holding BV wordt daarin gehouden om bij het RWA ontstane exploitatietekorten aan te zuiveren.
Deze verplichting geldt echter uitsluitend zolang het eigen vermogen van Amfors Holding BV het bedrag van € 2,5 miljoen te boven gaat. Voor het gedeelte van het eigen vermogen van Amfors Holding
BV tussen € 2,5 miljoen en € 4,5 miljoen geldt dat Amfors Holding BV voor 50% aansprakelijk is voor
aanzuivering van bij RWA ontstane exploitatietekorten.
Voorts zal, zolang het eigen vermogen van Amfors Holding BV de € 4,5 miljoen te boven gaat, al het
meerdere beschikbaar zijn voor eventuele aanzuivering van bij RWA ontstane exploitatietekorten.
Het Eigen Vermogen van Amfors bedraagt bij aanvang van het boekjaar € 2.647.000. Amfors heeft in
2013 een positief operationeel resultaat behaald van € 2023.000. Dit heeft tot gevolg dat het eigen
vermogen van Amfors ultimo 2013 is gestegen tot € 4.670.000.
Het subsidieresultaat (exploitatieresultaat) komt in 2012 uit op een verlies van € 3.343.000. In het kader van de gemaakte afspraken tussen RWA en Amfors Holding BV wordt het subsidieverlies aangezuiverd en voldoet Amfors Holding BV aan de minimale vermogensgrens van € 2.500.000.
11
De aanvulling van het eigen vermogen van Amfors bedraagt € 1.756.000. In eerste instantie wordt
€ 170.000 aangevuld als eerste tranche (€ 4.670.000 minus € 4.500.000) en daarna wordt het
resterende subsidieverlies ten bedrage van € 3.173.000 conform de Samenwerkingsovereenkomst
voor 50% aangezuiverd uit het eigen vermogen van Amfors en voor 50% bijgedragen door de
deelnemende gemeenten van het RWA. Dit resulteert uiteindelijk in een Gemeentelijke Bijdrage van
€ 1.587.000. Het eigen vermogen van Amfors bedraagt dan ultimo 2013 € 2.913.000. Onderstaand is
de bijdrage per gemeente weergegeven.
Gemeentelijke Bijdrage x € 1.000
2013
Amersfoort
Baarn
Bunschoten
Leusden
Soest
Woudenberg
Totaal
1.110
79
64
96
206
32
1.587
12
Verplichte paragrafen
Weerstandvermogen
Het geven van inzicht in risico’s past binnen de ontwikkelingen van “Public Governance”. Transparantie over de uitvoering van beleid en het afleggen van verantwoording over de sturing en beheersing
van de organisatie aan interne en externe belanghebbenden komt steeds meer centraal te staan.
Het is dan ook belangrijk, inzicht te krijgen in de mogelijke risico’s, om zo de stabiliteit in het resultaat te verbeteren en de sociale doelstellingen te kunnen behalen.
Het weerstandsvermogen wordt gedefinieerd als het vermogen dat nodig is om tegenvallers op te
vangen zonder dat de continuïteit van de organisatie in gevaar komt. Daarbij wordt niet alleen rekening gehouden met mogelijke tegenvallers, maar ook met de flexibiliteit die een organisatie heeft om
haar uitgavenpatroon aan te passen aan haar nieuwe inkomstenniveau en met de kans dat tegenslagen zich tegelijkertijd voordoen.
In de samenwerkingsovereenkomst tussen enerzijds Amfors Holding BV en haar
dochterondernemingen en anderzijds het Regionaal Sociaal Werkvoorzieningschap en Omgeving
(RWA) zijn afspraken gemaakt over het vermogen. Het vermogen van Amfors Holding B.V. is voorzien
van een ondergrens van € 2,5 miljoen. Exploitatieverliezen in RWA worden aangevuld vanuit het
vermogen van Amfors en door de bijdrage van de deelnemende gemeenten. Het vermogen van
Amfors Holding B.V. kan dan ook worden gezien als buffer om tegenvallers bij RWA op te vangen.
Amfors heeft diverse, specifieke risico’s afgedekt middels verzekeringen, procedures en voorzieningen zover gebruikelijk binnen de wettelijke richtlijnen.
RWA en Amfors treffen voorzieningen voor verplichtingen, verliezen of te verwachten tegenvallers
waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, maar die redelijkerwijs zijn in te schatten.
Alternatieve aanwending uit de gevormde voorzieningen is dan ook niet mogelijk. Daarom worden
voorzieningen niet opgenomen in de weerstandscapaciteit.
Onderstaand worden expliciete risico’s benoemd:
Maatschappelijke risico’s
 De organisatie bereidt zich voor op de Participatiewet, maar hoe deze wet er precies uit komt te
zien is momenteel nog niet geheel bekend en onderwerp van politieke en maatschappelijke
discussie. Het is daarom onvermijdelijk om de besluitvorming hierover op te nemen als een
strategisch risico, evenals de manier waarop de aangesloten gemeenten uiteindelijk uitvoering
geven aan de op landelijke schaal geïnitieerde wetgeving.
 De Participatiewet kan tot de nodige onrust leiden onder de Wsw-medewerkers van RWA.
 De afname van de Rijksbijdrage per AJ in het kader van de Participatiewet houdt geen gelijke tred
met de ontwikkeling van de loonkosten. De daling van de subsidie ingaande vanaf 2015 bedraagt
in een tijdsperiode van 6 jaar € 3.000.
 De verdere invulling naar een leer-werkbedrijf vraagt een intensievere begeleiding van de
doelgroep en een aanpassing van de organisatie, die goed aangestuurd en gemonitord wordt om
te voorkomen dat in de te maken omslag inkomsten worden gemist.
 Fiscale ontwikkelingen, zoals de aangekondigde wijzigingen in de vennootschapsbelasting voor direct of indirect door de overheid uitgevoerde activiteiten, waarmee in concurrentie wordt getreden met andere bedrijven.
Economische en marktrisico’s
 De bedrijfseconomische en financiële positie van RWA en Amfors verslechtert als gevolg van de
tegenvallende economische ontwikkeling. Deskundigen verwachten dat het nog wel enkele jaren
kan duren voordat de economie zich weer heeft hersteld.
13
 De werkloosheid zal in 2014 verder toenemen en indien bedrijven moeten inkrimpen dan leert de
ervaring dat tijdelijk en gedetacheerd personeel als eerste wordt ontslagen.
 Periodiek worden (groen)opdrachten opnieuw aanbesteed. Dit leidt tot extra druk op de marges
en bovendien is er uiteraard de kans dat opdrachten niet binnen worden gehaald of niet worden
verlengd, immers de concurrentie neemt toe.
CAO Wsw en Taakstelling
Door de directe invloed op het subsidieresultaat, vormen de ontwikkelingen rondom de cao en de
taakstelling voor de aangesloten gemeenten relevante risicofactoren.
 De pensioenkosten binnen de Wsw lopen fors op en de noodzaak is aanwezig het pensioenstelsel
anders in te richten. Door het beëindigen van de Wsw komen er geen nieuwe inkomsten meer bij
terwijl daar wel toenemende uitgaven tegenover staan, omdat mede vanwege de vergrijzing meer
mensen pensioen ontvangen. Onduidelijk is nog welke consequenties dit precies heeft voor de
pensioenkosten in de komende jaren.
 Onduidelijkheid rondom de ontwikkeling van de cao Wsw. Bij een afname van de subsidie zal
loonsverhoging conform cao-afspraken tot een verder subsidieverlies leiden.
 De instroom van Wsw-geïndiceerde medewerkers stopt in 2015. Amfors dient te anticiperen op
de instroom van nieuwe doelgroepen om het bedrijfsvolume na 2014 op het gewenste niveau te
kunnen blijven garanderen.
Bedrijfs- en ondernemingsrisico’s
 De organisatie stuurt op de doorstroom van medewerkers naar werksoorten hoger op de
werkladder en een beter rendement. Als de doorstroom onvoldoende op gang komt kan dit de
organisatie honderdduizenden euro’s aan opbrengsten schelen.
 De kostenbesparingsprojecten vragen verder aandacht om Amfors doelmatiger te kunnen laten
werken.
 In een onzekere vastgoedmarkt vormt de exploitatie van het perceel aan de Schothorsterlaan een
risico in die zin dat het verkoopproces langer kan duren zodat voorziene besparingen ook later
worden gerealiseerd.
 Het verlies aan inkomsten kan leiden tot teruglopende liquiditeiten. Deze dienen door middel van
externe financiering te worden opgelost en daardoor zullen de rentelasten toenemen.
 Het productiebedrijf laat medewerkers doorstromen en krimpt. Tegelijkertijd worden
hulpmiddelen aangeschaft en geïmplementeerd om de uitstroom van medewerkers vooral
kwalitatief te compenseren. De productietechnische inrichting van afdelingen dient tijdig en
adequaat te worden uitgevoerd anders gaat dit gepaard met het verlies aan opbrengsten
Het is voor Amfors van belang dat er een zeker weerstandsvermogen wordt opgebouwd, en wel om
de volgende redenen:
1. Op basis van de bedrijfsactiviteiten is er sprake van dat de organisatie economische risico’s
loopt. Deze risico’s maken het noodzakelijk financieel en economisch een buffer op te
bouwen zodat de organisatie zelfstandig in staat is om tegenslagen op te kunnen vangen
zonder dat daarvoor extra middelen vanuit de gemeenten noodzakelijk zijn.
2. Met eigen vermogen kan simpelweg bestaande (vaste) activa worden gefinancierd.
Daarnaast geeft eigen vermogen ruimte voor nieuwe investeringen.
14
3. Ook dient er een buffer te zijn waardoor calamiteiten kunnen worden opgevangen. Een
calamiteit bijvoorbeeld in de vorm van het verlies van belangrijke klanten, de uitvoering van
specifieke projecten en/of andere onvoorziene omstandigheden, die een grote impact
hebben op de omzet of kosten van de organisatie.
4. Opvangen van een negatief exploitatieresultaat. Een goede eigen vermogenspositie
betekent, dat bij een negatief resultaat niet direct om een extra gemeentelijke bijdrage hoeft
te worden gevraagd. Tot op zekere hoogte dient het eigen vermogen bij wijze van “buffer”
negatieve resultaten op te vangen.
Het vermogen van Amfors Holding B.V. bedraagt ultimo 2013 € 2,9 miljoen. Bij Amfors het bestaat
het eigen vermogen uit :
- geplaatst kapitaal
- overige reserves
Het geplaatst kapitaal en de overige reserves zijn volledig vrij vermogen.
Daarnaast kunnen eventueel nog stille reserves aanwezig zijn. Amfors beschikt over meerdere
bedrijfsgebouwen. Een kwantificering van de hierin opgesloten stille reserves is moeilijk te bepalen
en is geheel afhankelijk van (toekomstige) omstandigheden. De stille reserves worden overigens niet
tot de weerstandcapaciteit gerekend omdat deze in situaties van financiële tegenvallers niet op korte
termijn liquide gemaakt kunnen worden.
Op basis van de samenwerkingsovereenkomst is een ondergrens van € 2,5 miljoen vastgelegd.
Gerelateerd aan de actuele financiële omvang van Amfors en de aard en de omvang van de
(bedrijfs)activiteiten valt een ondergrens van € 2,5 miljoen als laag en risicovol te bestempelen. De
verplichting uit te betalen vakantiegelden en verlofuren bijvoorbeeld bedraagt voor de WSW
geïndiceerde medewerkers en ambtenaren ultimo 2013 al ruim € 2,5 miljoen. Maar ook overige
risico’s zoals bovenstaand uiteengezet hebben financiële implicaties.
Versterking van het weerstandvermogen is niet alleen direct van invloed op de financiële
huishouding van RWA en Amfors, maar vertaald zich door in de gemeentelijke begroting. Voor
risico’s en tegenvallers is dan immers bij Amfors onvoldoende vermogensbuffer. Fluctuaties in
resultaten bij Amfors komen dan onverwachts in een lopend jaar ten laste van deelnemende
gemeenten. Extra weerstandsvermogen biedt aldus meer waarborg om schommelingen in de
gemeentelijke bijdrage en daarmee in de begroting en van de deelnemende gemeenten te
voorkomen.
Onderhoud kapitaalgoederen
Het RWA heeft in 2009 een onderhoudsvoorziening getroffen voor een substantieel deel van haar gebouwen. Op deze wijze worden de kosten voor het onderhoud door middel van stortingen in de onderhoudsvoorziening gelijkmatig verdeeld over een aantal kalenderjaren. Het betreft hier aldus een
onderhoudsvoorziening voor de egalisatie van kosten van rehabilitatie, herinrichting of renovatie van
onroerend goed. Ultimo 2013 bedraagt de voorziening € 407.000.
De dotatie over 2013 bedroeg € 41.000. In 2013 zijn er geen onttrekkingen geweest aan de
voorziening.
15
Financiering
Financiering wordt enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak. Belangrijk is duurzaam toegang te behouden tot de financiële markten tegen acceptabele condities. Ten
aanzien van de financiële risico’s staat beheersbaarheid voorop. De vermogens- en (rente)resultaten
van de organisatie dienen te worden beschermd tegen ongewenste financiële risico’s, zoals renterisico’s, liquiditeitsrisico’s en kredietrisico’s. Voor de beheersbaarheid van het renterisico wordt gewerkt
met de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Onderstaand staat de kasgeldlimiet waaruit blijkt dat de
organisatie ruimschoots binnen de grenzen is gebleven zoals vastgesteld in de Wet FIDO.
Kasgeldlimiet (x €1.000)
1e kwartaal
2013
2e kwartaal
2013
3e kwartaal
2013
4e kwartaal
2013
38.108
8,2%
3.125
38.108
8,2%
3.125
38.108
8,2%
3.125
38.108
8,2%
3.125
1.646
1.646
1.140
1.140
2.336
2.336
1.781
1.781
32
1
-
2
-
5
-
6
2
-
33
2
5
8
1.613
3.125
1.512
1.138
3.125
1.987
2.331
3.125
794
1.773
3.125
1.352
1. Toegestane kasgeldlimiet
Begrotingstotaal 1 januari (=grondslag)
Kasgeldlimiet in % van de grondslag
Kasgeldlimiet in een bedrag
2. Omvang vlottende korte schuld
Schulden in rekening-courant
Opgenomen gelden korter dan 1 jaar
Ov. geldleningen, niet zijnde vaste schuld
Totaal vlottende schuld
3. Vlottende middelen
Tegoeden in rekening courant
Contant in kas
Overige uitstaande gelden korter dan l
jaar
Totaal vlottende middelen
4. Toets kasgeldlimiet
Totaal netto vlottende schuld
Toegestane kasgeldlimiet
Ruimte (+) c.q. overschrijding (-)
16
De renterisiconorm toont dat de organisatie in 2013 aan de aan haar opgedragen wettelijke kaders
heeft voldaan. Onderstaand is de renterisiconorm weergegeven.
Renterisiconorm (x € 1.000)
Realisatie 2013
Begroting 2013
1. Renteherziening
Renteherziening op vaste schuld o/g
Renteherziening op vaste schuld u/g
Netto renteherziening op vaste schuld
-
-
Nieuwe aangetrokken vaste schuld
Nieuwe verstrekte lange leningen
Netto nieuw aangetrokken schuld
2.000
2.000
-
3. Betaalde aflossingen
3.100
1.891
4. Herfinanciering (laagste van 2 en
3)
2.000
-
5. Renterisico op vaste schuld (1 + 4)
2.000
-
10.300
20%
2.060
11.791
20%
2.358
2.060
2.000
60
2.358
2.358
2. Mutatie vaste schuld
6. Renterisiconorm
Stand van de vaste schuld per 1 januari
Percentage
Renterisiconorm
7. Toets renterisiconorm
Renterisiconorm
Renterisico op vaste schuld (1 + 4)
Ruimte
Het koersrisico en valutarisico blijft tot een minimum beperkt. Koersrisico’s worden immers beperkt
door uitzettingen in de vorm van rekening-courant en deposito’s te laten plaatsvinden. Verder worden leningen uitsluitend aangegaan in euro’s. De aan- en verkoop van buitenlandse valuta’s wordt in
principe niet verricht.
17
Verbonden partijen
Het BBV verstaat onder een verbonden partij een privaat- dan wel publiekrechtelijke organisatie
waarin het RWA een bestuurlijk en financieel belang heeft. Volgens deze definitie is Amfors Holding
B.V. geen verbonden partij van RWA. De samenwerkingsovereenkomst, die de onderlinge relaties
regelt tussen het RWA en de Amfors Groep maakt van Amfors Holding BV en haar
dochtermaatschappijen echter een belangrijke verbonden partij met het RWA. De aandelen in het
kapitaal van Amfors Holding BV worden direct gehouden door de deelnemende gemeenten. Amfors
Holding BV heeft een aantal besloten vennootschappen opgericht om voormalige activiteiten van het
RWA in onder te brengen. De holding dient haar dochtervennootschappen zodanig te besturen dat
deze bijdragen aan de continuïteit van de Amfors Groep. De bedrijvengroep die voor de volle 100%
eigendom is van Amfors Holding BV, wordt de Amfors Groep genoemd.
In 2013 heeft er een juridische fusie plaatsgevonden. De juridische fusie betrof Carefors BV en Detafors BV. Detafors BV is de verkrijgende vennootschap, Carefors BV de verdwijnende vennootschap.
Naast het detacheren en re-integreren van mensen voert Detafors BV nu eveneens
activeringsprojecten uit.
Naast alle overige kosten, gemaakt door het RWA, wordt ook het negatieve subsidieresultaat –de
werkelijke kosten Wsw minus de Rijkssubsidie Wsw- doorberekend aan de Amfors Groep.
Volgens artikel 7 van de samenwerkingsovereenkomst tussen enerzijds Amfors Holding BV te Amersfoort en haar dochterondernemingen en anderzijds het Regionaal Sociaal Werkvoorzieningschap te
Amersfoort en Omgeving (RWA) is verder het volgende bepaald:
Amfors Holding BV is verplicht om eventuele bij de gemeenschappelijke regeling RWA ontstane exploitatietekorten aan te zuiveren. Deze verplichting geldt echter uitsluitend zolang het eigen vermogen van Amfors Holding BV het bedrag van € 2.500.000 te boven gaat. Voor het gedeelte van het
eigen vermogen van Amfors Holding BV tussen de € 2.500.000 en € 4.500.000 geldt dat Amfors Holding BV voor 50% aansprakelijk is voor de aanzuivering van de bij het RWA ontstane exploitatietekorten.
Was het subsidietekort in 2012 nog € 2.654.000, in het onderhavige boekjaar bedraagt het subsidieresultaat negatief € 3.343.000.
Vanaf januari 2013 is de cao verhoging voor de Wsw-lonen geëffectueerd. Een structurele
loonsverhoging van 1%. Daarnaast heeft de nieuwe cao-afspraak geleid tot een substantiële
verhoging van werkgeverslasten. Personele aanpassingen op het terrein van de Arbo dienstverlening
noopten tot de extra inhuur van een bedrijfsarts. De plaatsing van medewerkers in een contract
begeleid werken heeft in 2013 onder druk gestaan en geleid tot annuleringen van contracten, met als
gevolg de toename van personeelskosten voor RWA.
Het verloop van het eigen vermogen van Amfors Holding BV ziet er in het verslagjaar als volgt uit:
Eigen vermogen aan het begin van het jaar 2013
Bedrijfsresultaat in het verslagjaar
Gemeentelijke Bijdrage
Eigen vermogen aan het eind van het jaar 2013
€
€
2.647.000
(1.321.000)
1.587.000
2.913.000
18
Bedrijfsvoering
Deze bedrijfsvoeringparagraaf biedt inzicht in de stand van zaken van de beleidsvoornemens omtrent
de bedrijfsvoering en legt daarbij een relatie met het uitvoeren van het programma, de Wet sociale
werkvoorziening. In de paragraaf Bedrijfsvoering van het RWA worden in hoofdlijnen taken met betrekking tot personeel, ICT en huisvesting besproken.
Personeel
In 2012 is een belangrijk onderdeel van het Bedrijfsplan Amfors, de personele reorganisatie, ten
uitvoering gebracht. Dit alles leidt tot ingrijpende personele veranderingen en wijzigingen in de
organisatiestructuur. Want naast de uitstroom van medewerkers ontstaan er ook nieuwe functies. In
het Sociaal Plan zijn afspraken gemaakt over de financiële afwikkeling en begeleiding van
medewerkers naar een functie buiten Amfors.
Het is van groot belang de reorganisatie soepel te laten verlopen en de nieuwe organisatie op te bouwen. Dit heeft in 2013 de nodige aandacht en inzet gevraagd van de personele bedrijfsvoering. De
reorganisatie, zoals opgenomen in de Meerjarenbegroting RWA 2013, is afgerond en de
organisatiestructuur is aangepast zoals voorgenomen.
Een tweede belangrijke uitdaging op het terrein van HRM, zoals opgenomen in de
Meerjarenbegroting RWA 2013, betreft de verruiming van de capaciteit. De daling van het
ziekteverzuim vormt een speerpunt in de uitbreiding van de arbeidsproductiviteit. Een andere
aanpak van verzuim heeft in 2013 geleid tot een substantiële daling van het WSW verzuim. Bedroeg
het verzuim in 2012 nog 16,2% , in 2013 daalde het verzuimcijfer naar 14,8%.
Verzuim is een vorm van gedrag. Dit gedrag beïnvloedt de inzetbaarheid van medewerkers.
Sturen op gewenst gedrag en aanspreken op ongewenst gedrag vormen de basis van elk traject.
Gedragsbeïnvloeding resulteert in een lager verzuim en een verhoogde inzetbaarheid. Deze
uitkomsten hebben uiteindelijk een positief effect op het bedrijfsresultaat van de organisatie.
Het deels verschuiven van pauzetijd naar eigen tijd van werknemers heeft in het lopende boekjaar
eveneens bijgedragen aan een uitbreiding van de capaciteit aan beschikbare uren.
In 2013 heeft HRM haar opleidingsaanbod en –inspanningen gericht op de doorstroom en
ontwikkeling van medewerkers. AKA opleidingen en Nederlandse les, alsmede aandacht voor
competenties als houding en gedrag in opleidingen, dienen nadrukkelijk ter ondersteuning van dooren uitstroom.
Veel opleidingen aan SW’ers maken gebruik van e-learning. Belangrijk is het dat werknemers gebruik
kunnen maken van moderne communicatiemiddelen. De afdeling opleidingen heeft, voor het leren
omgaan met de computer in relatie tot het werk, gerichte cursussen ingezet in 2013.
Opleidingen op het terrein van verzuimbegeleiding volgens de gedragsbenadering zijn ingezet en
hebben zoals bovenstaand uiteengezet, in 2013 tot goede resultaten geleid.
ICT
ICT ondersteunt de organisatie bij het bestuur en beheer. ICT tracht de interne bedrijfsvoering zodanig te faciliteren dat een hoge graad van efficiëntie wordt bereikt. Ingezet wordt op de continue verbetering van de dienstverlening naar de bedrijven toe, om zo ondersteuning aan de uitvoering van
bedrijfsprocessen te bieden.
Reeds In 2012 is het onderzoek gestart naar de uitbesteding van het ICT werkplekbeheer. In het
lopende boekjaar is het onderzoek afgerond en is de definitieve keuze gemaakt voor de uitbesteding
van het werkplekbeheer. Middels een gedegen projectaanpak is de implementatie van de
uitbesteding van het werkplekbeheer in 2013 afgerond.
19
De nieuwe situatie bestaat uit een zogenaamde ‘private cloud‘ oplossing in het datacenter van de
uitbesteder. Er wordt een ‘server based computing‘ concept uitgerold, waardoor het werkplekbeheer
plaatsvindt via centraal gedeelde servers. De Meerjarenbegroting 2013 heeft de wenselijkheid van
een dergelijk concept al onderstreept.
De oplossing die wordt aangeboden, biedt een hoge mate van flexibiliteit en zorgt daarnaast voor
een verdere optimalisatie van de ICT omgeving, waarbij ICT processen transparanter worden.
De oplossing zorgt voor inzichtelijkheid en variabiliteit in kosten. Reductie van operationele kosten is
zo haalbaar. De beveiliging is een belangrijk speerpunt van de oplossing en is ingericht op basis van
de richtlijnen en aanbevelingen van Microsoft.
Huisvesting
De herijkte strategie van RWA en de toepassing daarvan op Amfors raakt ook de infrastructurele
behoefte van de organisatie. De ontwikkeling van primair een productiebedrijf naar een
mensontwikkelbedrijf houdt in dat er andere eisen gesteld worden aan de huisvesting en de
daarbinnen te creëren werkomgeving. Dit bewustzijn heeft geleid tot een nadere toetsing van de
huisvestingsstrategie. In 2011 heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de huisvestingsbehoefte.
Op basis van een inventarisatie van de beschikbare huisvesting en een vastgestelde norm qua
bezetting en kwaliteit van ruimtes kon worden geconcludeerd dat de activiteiten kunnen worden
geconcentreerd aan de Uraniumweg te Amersfoort. Het metaalbedrijf blijft als afzonderlijke locatie
wel in stand. Amfors heeft in haar huisvestingsstrategie gekozen voor een concentratiescenario,
zoals vastgelegd in de Meerjarenbegroting.
In 2013 is gestart met de concentratie van activiteiten aan de Uraniumweg. De verhuizing van
medewerkers en middelen van de Argonweg naar de Uraniumweg is grotendeels afgerond. In de
loop van 2014 wordt de technische dienst aan de Havenweg verplaatst naar de Uraniumweg.
In 2012 is de locatie aan de Argonweg te koop of te huur aangeboden. Inmiddels is een huurder
gevonden voor de locatie Argonweg. Een aantal overige huurlocaties zijn verlaten, passend in de
concentratiestrategie.
Besloten is het perceel Schothorsterlaan te vervreemden. De gemeente Amersfoort heeft formeel
ingestemd af te zien van het recht op eerste koop. Momenteel wordt onderzocht op welke wijze het
proces van verkoop vorm kan worden gegeven.
20
JAARREKENING RWA
21
BALANS PER 31 DECEMBER 2013
Activa x € 1.000
Vaste activa
Materiële vaste activa
Investeringen met een
economisch nut
Bijdragen activa in
eigendom van derden
Totaal vaste activa
Vlottende activa
Uitzettingen met een
rentetypische looptijd
korter dan een jaar
Vorderingen op openbare
lichamen
Overige vorderingen
Totaal vlottende activa
2013
13.063
1.879
121
13.069
2.647
321
BALANS PER 31 DECEMBER 2013
Passiva x € 1.000
Vaste passiva
2.000
2.968
10
15.073
50
16.087
2013
2012
---
---
Voorzieningen
Vaste schulden met een
rentetypische looptijd van
een jaar of langer
Binnenlandse banken
Binnenlandse bedrijven
Totaal vaste schulden
13.069
13.063
Liquide middelen
Totaal activa
Eigen vermogen
Algemene reserve
Bestemmingsreserve
Totaal eigen vermogen
2012
--
--
1.576
2.388
9.200
--
8.200
2.100
9.200
10.300
Vlottende passiva
Netto-vlottende schulden
met een rentetypische
looptijd korter dan een jaar
Banksaldo
Overige schulden
Totaal netto-vlottende
schulden
Overlopende passiva
Totaal passiva
1.223
2.387
1.249
1.532
3.610
2.781
687
618
15.073
16.087
22
HET OVERZICHT VAN BATEN EN LASTEN 2013 ( x € 1.000 )
Realisatie
2013
Omzet
4.872
Begroting
2013
4.870
Realisatie
2012
7.847
2.913
1.312
348
299
4.872
2.780
1.399
466
225
4.870
5.714
1.393
423
317
7.847
-
-
-
33.744
30.401
-3.343
33.238
30.061
-3.177
34.242
31.588
-2.654
Exploitatieresultaat
-3.343
-3.177
-2.654
Aanzuivering vermogen van
Amfors Holding BV
Gemeentelijke Bijdrage
1.756
1.587
2.460
717
146
2.508
Resultaat uit gewone
bedrijfsuitoefening voor
bestemming
--
--
--
Onttrekkingen aan reserves
--
--
--
Resultaat na bestemming
--
--
--
Lonen en salarissen
ambtenaren
Afschrijvingen
Rentelasten
Overige bedrijfskosten
Som der bedrijfslasten
Bedrijfsresultaat
Lonen SW-medewerkers,
incl. sociale lasten
Rijkssubsidie Wsw
Subsidieresultaat
23
KASSTROOMOVERZICHT OVER 2013 (x € 1.000)
(volgens de indirecte
methode)
Stand geldmiddelen, 01-01
2013
2012
-1.199
373
Subsidieresultaat
Aanzuivering door Amfors
Holding
Gemeentelijke Bijdrage
Subsidieresultaat na
aanzuivering
-3.343
1.756
Afschrijvingen
Mutaties in
bestemmingsreserve
Mutaties in voorzieningen
Veranderingen in
werkkapitaal
Mutatie operationele
vorderingen
Mutatie operationele
schulden
1.312
--
1.393
--
-812
1.926
968
-3.063
1.587
Nieuw afgesloten
langlopende leningen
Aflossingen uit langlopende
schulden
Kasstroom uit
financieringsactiviteiten
Netto kasstroom
Stand geldmiddelen, 31-12
2.508
--
924
Kasstroom uit operationele
operaties
Investeringen in materiële
vaste activa
Desinvesteringen in materiële
vaste activa
Kasstroom uit
investeringsactiviteiten
-2.654
146
--
69
2.392
325
-1.355
-434
49
28
-1.306
2.000
-406
2.000
-3.100
-3.491
-1.100
-14
-1.213
-1.491
-1.572
-1.199
Toelichting op de onderscheiden posten van het kasstroomoverzicht
Door de samenwerkingsovereenkomst tussen het RWA en Amfors wordt het subsidieresultaat aangezuiverd zolang het eigen vermogen dit toelaat.
24
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
Inleiding
Onderstaande grondslagen, waarop de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling is
gebaseerd, zijn bedoeld als leidraad voor een juiste interpretatie van de financiële overzichten. De
jaarrekening voldoet aan het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV).
Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vinden plaats op basis van
historische kosten. Tenzij bij de desbetreffende balanspost anders vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde.
Voor zover het BBV niet anders voorschrijft, zijn de baten en lasten toegerekend aan het jaar waarop
zij betrekking hebben. Winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden
in acht genomen indien zij voor het innen van de jaarrekening bekend zijn.
Balans
Vaste activa
Materiële vaste activa
De waardering van de materiële vaste activa is gebaseerd op de verkrijging- of vervaardigingsprijs
verminderd met de afschrijvingen. Bij de waardering van de materiële vaste activa wordt rekening
gehouden met een vermindering van hun waarde indien deze naar verwachting duurzaam is. In het
begrotingsjaar heeft een dergelijke vermindering niet plaatsgevonden.
Op grond wordt niet afgeschreven. Voor het overige vindt afschrijving plaats op basis van de historische aanschafprijs volgens een stelsel dat is afgestemd op de verwachte toekomstige gebruiksduur,
rekening houdend met een eventuele restwaarde. Er wordt afgeschreven vanaf het moment van ingebruikname van het actief.
De afschrijvingspercentages die worden toegepast variëren van 2,5 procent voor gebouwen, 10 procent voor terreinvoorzieningen, installaties en machines. Inventaris, vervoermiddelen, maaiapparatuur en dergelijke wordt in 5 of 7 jaar afgeschreven. Computerapparatuur wordt in 4 jaar afgeschreven. Grond wordt gewaardeerd op historische aanschaffingswaarde.
Vlottende activa
Uitzettingen
De uitzettingen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde onder aftrek van de noodzakelijk
geachte voorzieningen voor het risico van oninbaarheid.
Eigen vermogen
Het eigen vermogen bestaat uit:
Algemene reserve
De algemene reserve dient als de algehele buffer om toekomstige tegenvallers te kunnen opvangen.
Bestemmingsreserve
Onder een bestemmingsreserve wordt verstaan een reserve waaraan door het bestuur een bepaalde
bestemming is gegeven. Het gehele bedrag van de bestemmingsreserves ultimo het jaar dient onder-
25
bouwd te zijn met bestuursbesluiten van het algemeen bestuur dan wel opgenomen te zijn in het
voorliggende voorstel tot resultaatbestemming.
Voorzieningen
Herstructureringsvoorziening
De herstructureringsvoorziening wordt opgenomen voor de geschatte kosten die naar verwachting
voortvloeien op de per balansdatum lopende reorganisatie- en afvloeiingsverplichtingen uit hoofde
van overeengekomen regelingen. Reorganisatie- en afvloeiingsuitgaven worden ten laste van deze
voorziening gebracht.
Voorziening groot onderhoud
De voorziening groot onderhoud heeft betrekking op het planmatig onderhoud van de gebouwen en
is bedoeld om schommelingen in lasten op te vangen. De jaarlijkse dotatie ten laste van de winst- en
verliesrekening is gebaseerd op beheersplannen betreffende planmatig onderhoud.
De overige onderhoudskosten aan de gebouwen, machines en installaties zijn rechtstreeks ten laste
van de programmarekening verantwoord.
Vaste schulden
De vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, verminderd met de reeds
gedane aflossingen. Vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van een jaar of langer.
Vlottende passiva
De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.
Programmarekening
Algemene opmerkingen
De begroting is gedurende het begrotingsjaar niet gewijzigd.
Omzet
Onder de omzet wordt verstaan de netto-omzet minus de kosten van derden en uitbesteed werk en
de doorbelastingen van kosten aan de Amfors Holding BV en haar 100% dochtermaatschappijen.
Netto-omzet
De netto-omzet is de opbrengst van de aan gemeenten geleverde goederen en diensten, exclusief de
over de omzet geheven belastingen en onder aftrek van kortingen.
Grond- en hulpstoffenverbruik en kosten van derden en uitbesteed werk
De kosten van grond- en hulpstoffen worden berekend op basis van standaard verrekenprijzen.
Lonen en salarissen ambtenaren
Hieronder wordt verstaan de over het jaar verschuldigde salarissen, vermeerderd met het
vakantiegeld en de daarmee samenhangende sociale lasten en pensioenpremie. Tevens zijn daar de
kosten in verband met de vorming van de herstructureringsvoorziening in onder gebracht.
Afschrijvingen
Dit betreft de afschrijvingskosten van de vaste activa. De afschrijvingstermijn bedraagt maximaal de
economische levensduur.
26
Rentelasten
De rentelasten bestaan uit de rentelast van de langlopende leningen, alsmede de rentekosten uit negatieve rekening-courantstanden.
Overige bedrijfskosten
De overige bedrijfskosten worden berekend op basis van historische kosten.
Lonen SW-medewerkers, incl. sociale lasten
Hieronder wordt verstaan de over het jaar verschuldigde salarissen, vermeerderd met het vakantiegeld en de daarmee samenhangende sociale lasten en pensioenpremies van de Wsw-medewerkers.
Verder zijn hieronder begrepen de kosten voor bedrijfsgeneeskundige zorg, werkkleding, vervoerskosten en studiekosten, alsmede overige personele kosten.
Rijkssubsidie Wsw
De Wsw is per 1 januari 2008 op een aantal onderdelen aangepast. De rijkssubsidie die in het verleden rechtstreeks aan de uitvoerende instanties werd overgemaakt, wordt nu direct aan de gemeenten uitgekeerd. In 2009 zijn alle door de gemeenten ontvangen rijkssubsidies die bestemd zijn voor
de uitvoering van de Wsw onverkort aan het RWA overgemaakt. Met de overige gemeenten, dit zijn
gemeenten waar ingezetenen van onze deelnemende gemeenten werkzaam zijn of waarvan ingezetenen werkzaam zijn bij het RWA, zijn eveneens transparante afspraken omtrent de subsidie gemaakt.
27
Toelichting op de posten van de balans
TOELICHTING OP DE POSTEN VAN DE BALANS: ACTIVA
2013
x € 1.000
2012
x € 1.000
13.069
14.056
1.355
-49
-1.312
13.063
434
-28
-1.393
13.069
16.830
17.406
Materiële vaste activa
Boekwaarde per 1-1
Investeringen in het boekjaar
Desinvesteringen in het boekjaar
Afschrijvingen in het boekjaar
Boekwaarde per 31-12
Cumulatieve afschrijvingen
Bedragen per 31-12
Verloop
materiële
vaste activa
Grond en
terreinen
Gebouwen
Installaties
Machines
Inventaris
Vervoer
Totaal activa
Boekwaarde
Investeringen
1-1-2013
x € 1.000
2013
x € 1.000
Desinvesteringen
2013
x € 1.000
-86
-746
-523
---4
-45
2.874
7.551
589
1.260
327
468
13.069
1.355
Afschrijvingen
Boekwaarde
2013
x € 1.000
31-12-2013
x € 1.000
21
338
120
467
94
272
2.853
7.299
469
1.535
233
674
49
1.312
13.063
Belangrijke investeringen in het begrotingsjaar betreffen de aanschaf van een veegmachine
(€ 160.345), vijf grasmaaiers (€ 285.500), twee tractoren ( € 78.900) en een onkruidmaaier
(€ 57.000). Investeringen betreffen in hoofdzaak vervangingsinvesteringen.
Vervolg TOELICHTING OP DE POSTEN VAN DE BALANS: ACTIVA
2013
x € 1.000
Handelsdebiteuren
Gelieerde ondernemingen
Vorderingen op openbare lichamen
Pensioenfonds Wsw
Omzetbelasting
Wsw-bijdrage aan gemeenten
Diversen
--1.879
-70
-51
2.000
2012
x € 1.000
135
47
2.647
-78
-61
2.968
In de vordering op gelieerde ondernemingen in 2012 is de doorbelasting van de kosten van de
herstructureringsvoorziening ad. € 2.022.000 opgenomen. De vordering op gelieerde ondernemingen
is in 2012 onder andere gesaldeerd met de netto vlottende schuld aan Amfors ad. € 2.508.000
conform de afspraak inzake het eigen vermogen van Amfors Holding BV in de
Samenwerkingsovereenkomst. De vorderingen op openbare lichamen bevat een vordering van
€ 1.587.000 (2012: € 2.508.000) op de deelnemende gemeenten van het RWA.
Liquide middelen
De bank- en girosaldi staan vrij ter beschikking van het RWA. Het RWA heeft een rekening courant
28
krediet ten bedrage van € 3.400.000,=. RWA heeft ultimo 2013 € 3.044 kasgeld en een tegoed bij de
ABN van € 6.786.
TOELICHTING OP DE POSTEN VAN DE BALANS: PASSIVA
Voorzieningen
2013
x € 1.000
2012
x € 1.000
366
41
-0
354
42
-30
Voorziening groot onderhoud
Stand aan het begin van het jaar
Toevoegingen
Vrijval voorziening
Onttrekkingen
Stand aan het einde van het jaar
407
366
In 2012 is er ter onderbouwing van de voorziening een hernieuwd beheerplan opgesteld.
In 2013 hebben er geen onttrekkingen uit de voorziening groot onderhoud plaatsgevonden.
Voorziening herstructurering
Stand aan het begin van het jaar
Toevoegingen
Onttrekkingen
2013
x € 1.000
2.022
190
1.043
1.169
2012
x € 1.000
108
2.026
112
2.022
In 2012 is een voorziening herstructurering gevormd voor de geschatte kosten die naar verwachting
voortvloeien uit de op balansdatum lopende afvloeiingsverplichtingen uit hoofde van overeengekomen individuele regelingen met ambtelijke medewerkers ad. € 2.022.000 als gevolg van de reorganisatie in 2012. In 2013 is € 190.000 toegevoegd aan de voorziening.
Vaste schulden
2013
x € 1.000
2012
x € 1.000
Stand aan het begin van het jaar
Nieuwe lening
10.300
2.000
12.300
3.100
11.791
2.000
13.791
3.491
9.200
10.300
Aflossingen
Stand aan het einde van het boekjaar
In het kader van de financiering van de afvloeiingsverplichtingen voortkomend uit de herstructurering 2012 is in december 2013 een langlopende tienjaarlijkse lening aangegaan ten bedrage van
€ 2.000.000 bij de BNG met een rentepercentage van 1,99%. De eerste aflossing ten bedrage van
€ 200.000 vindt plaats in 2014.
Ter beheersing van de onderlinge liquide geldstromen tussen het RWA en Amfors is een langlopende lening verstrekt door Amfors Holding BV aan het RWA, vervroegd afgelost. Het betreft een vervroegde aflossing ten bedrage van € 1.800.000 over de langlopende lening met ingangsdatum
1 november 2009.
De gemiddelde rentevoet voor de afgesloten langlopende leningen bedroeg in 2013 3,55 procent
(2012: 3,80 procent). Een bedrag van € 1.300.000,= dient in 2014 afgelost te worden.
29
Netto vlottende schulden
Crediteuren
Gelieerde ondernemingen
Loonheffing
ZVW premie
Pensioen
Diverse schulden
2013
x € 1.000
2012
x € 1.000
605
960
758
11
42
11
402
-940
14
49
127
2.387
1.532
De netto vlottende schuld aan gelieerde ondernemingen ad. € 1.587.000 betreft de schuld van RWA
aan Amfors Holding BV conform de afspraak inzake het eigen vermogen van Amfors Holding BV in de
Samenwerkingsovereenkomst. De netto vlottende schuld aan gelieerde ondernemingen ad.
€ 1.587.000 is gesaldeerd met overige vorderingen en netto vlottende schulden (€ 960.000).
Overlopende passiva
Nog te ontvangen facturen
Niet-gelieerde ondernemingen
(Gemeenten)
Nog te betalen rente
Loonkosten bijdrage BW 2008
Loonkosten bijdrage BW 2009
Loonkosten bijdrage BW 2010
Loonkosten bijdrage BW 2011
Loonkosten bijdrage BW 2012
Loonkosten bijdrage BW 2013
Diversen
2013
x € 1.000
2012
x € 1.000
109
42
174
78
-4
6
14
41
174
87
25
85
67
77
64
69
188
-1
687
618
De loonkosten bijdrage BW betreft de loonkostensuppletie van RWA aan werkgevers die WSW
geïndiceerde medewerkers in dienst nemen met een contract begeleid werken.
30
Niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen
Fiscale eenheid omzetbelasting
Het RWA maakt deel uit van de fiscale eenheid voor de omzetbelasting Amfors Holding BV en is uit
dien hoofde hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de fiscale eenheid. Het effect hiervan
dient bezien te worden in samenhang met de rechten ontleend aan de samenwerkingsovereenkomst
met de Amfors bedrijven.
Vakantiegeld
De verplichting voor rechten op nog niet uitbetaald vakantiegeld is ultimo 2013 € 1.120.232,=.
Ultimo 2013 was er sprake van 118.305 niet opgenomen verlofuren. De verplichtingen die hieruit
kunnen voortvloeien bedragen € 1.468.927. Het streven is deze uren zoveel mogelijk te laten opnemen.
Samenwerkingsovereenkomst
Amfors Holding BV en haar 100% dochtermaatschappijen zijn, zowel gezamenlijk als ieder afzonderlijk, verplicht om eventuele bij de gemeenschappelijke regeling RWA ontstane exploitatietekorten
aan te zuiveren.
31
Toelichting op het overzicht van baten en lasten
TOELICHTING OP HET OVERZICHT VAN BATEN EN LASTEN
Omzet
Netto- omzet
Kosten grond en hulpstoffen/uitbesteed
werk
Toegevoegde waarde
Doorberekende salariskosten ambt.
Doorberekende rente en afschrijvingen
Doorberekende ov. Bedrijfskosten
2013
x € 1.000
2012
x € 1.000
0
2.289
0
2.289
0
2.913
1.660
299
0
5.714
1.816
317
4.872
7.847
De lasten in de Meerjarenbegroting RWA 2013 bedragen € 4.860.000 en zijn daarmee € 12.000 lager
dan de werkelijke kosten in 2013. Conform de Samenwerkingsovereenkomst tussen RWA en Amfors
worden deze kosten doorbelast aan Amfors Holding B.V.
De doorberekende rente en afschrijvingen zijn lager in 2013 dan in 2012 door de vervroegde
aflossing van leningen aan Amfors Holding B.V., zowel in 2012 als in 2013. Deze verklaring doet
eveneens opgeld voor het verschil met de Meerjarenbegroting. De Meerjarenbegroting 2013 heeft
€ 1.865.000 aan doorberekende rente en afschrijvingen.
Lonen en salarissen ambtenaren
Salarissen
Sociale lasten
Pensioenpremies
Overige personeelskosten
Toevoeging voorziening herstructurering
2013
x € 1.000
2012
x € 1.000
2.135
251
381
146
2.791
295
473
129
2.026
2.913
5.714
In 2012 is er een herstructureringsvoorziening getroffen. Op basis van de overeengekomen individuele regelingen wordt uit de voorziening onttrokken.
De totale lasten van de herstructureringsvoorziening bedragen in 2012 € 2.026.000 en zijn als last
verwerkt onder de salariskosten voor ambtelijk personeel. Conform Artikel 3.3 van de
Samenwerkingsovereenkomst tussen RWA en Amfors worden deze lasten doorbelast aan Amfors
De kosten in de Meerjarenbegroting liggen € 133.000 lager, mede doordat ambtenaren minder snel
gebruik maakten van de mogelijkheid van vervroegd uittreden.
Wet Normering Topinkomens
Algemeen Bestuur (AB)
Naam
Beloning
Sociale verzekeringspremie
Belastbare vaste/variabele onkostenvergoedingen
Voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn
Functie of functies
Duur en omvang van dienstverband
Naam
Beloning
Sociale verzekeringspremie
De heer C. van Eijk (voorzitter)
€ -0
€ -0
€ -0
€ -0
-Voorzitter AB
Vanaf 2013
Mevrouw Y. Kemmerling
€ -0
€ -0
32
Belastbare vaste/variabele onkostenvergoedingen
Voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn
Functie of functies
Duur en omvang van dienstverband
Naam
Beloning
Sociale verzekeringspremie
Belastbare vaste/variabele onkostenvergoedingen
Voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn
Functie of functies
Duur en omvang van dienstverband
Naam
Beloning
Sociale verzekeringspremie
Belastbare vaste/variabele onkostenvergoedingen
Voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn
Functie of functies
Duur en omvang van dienstverband
Naam
Beloning
Sociale verzekeringspremie
Belastbare vaste/variabele onkostenvergoedingen
Voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn
Functie of functies
Duur en omvang van dienstverband
Naam
Beloning
Sociale verzekeringspremie
Belastbare vaste/variabele onkostenvergoedingen
Voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn
Functie of functies
Duur en omvang van dienstverband
Directie
Naam
Beloning
Sociale verzekeringspremie
Belastbare vaste/variabele onkostenvergoedingen
Voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn
Functie of functies
Duur en omvang van dienstverband
€ -0
€ -0
-Lid AB
Vanaf 2010
De heer B. Koops
€ -0
€ -0
€ -0
€ -0
-Lid AB
Vanaf 2010
De heer P. de Kruijf
€ -0
€ -0
€ -0
€ -0
-Lid AB
Vanaf 2010
De heer J. de Wilde
€ -0
€ -0
€ -0
€ -0
Lid AB
Vanaf 2010
De heer ir. T. Rolle
€ -0
€ -0
€ -0
€ -0
Lid AB
Vanaf 2010
Mevrouw drs. L.M.B. Maas MBA
€ -0
€ -0
€ -0
€ -0
Directeur RWA
Vanaf 2008
In het kader van de reorganisatie is met een unitmanager bij de beëindiging van de
arbeidsovereenkomst een éénmalige ontslagvergoeding van € 294.476 overeengekomen waarmee
de unitmanager van verdere rechten uit hoofde van de CAR-UWO heeft afgezien.
33
Formatieve bezetting
2013
2012
56,2
1.162,8
64,9
1.211,7
Lonen SW-medewerkers, inclusief
sociale lasten
2013
x € 1.000
2012
x € 1.000
Brutoloon en vakantiegeld
Sociale lasten
Pensioenpremies
Overige personeelskosten
25.305
4.042
2.709
1.688
25.573
3.493
3.042
2.134
Aantal ambtenaren ultimo boekjaar (fte)
Realisatie SW-medewerkers (AJ)
33.744
34.242
De personeelskosten voor de WSW zijn in 2013 lager dan in 2012 doordat met name de taakstelling
in 2013 45 arbeidsmanjaren lager ligt. In vergelijking met de Meerjarenbegroting 2013 zijn de
personele kosten € 0,5 miljoen hoger. Hogere werkgeverslasten, een eenmalige loonsverhoging en
de opzegging van contracten voor begeleid werken zijn hiervan de oorzaak.
Rijkssubsidie Wsw
Rijkssubsidie Wsw
2013
2012
30.401
31.588
De dekking uit de Rijkssubsidie bedraagt € 1,1 miljoen minder dan in 2012. 45 arbeidsmanjaren
minder in taakstelling zijn hiervan de oorzaak. De Meerjarenbegroting 2013 heeft € 0,3 miljoen
minder aan Rijkssubsidie dan de realisatie in 2013. De verhoging van de bijdrage per arbeidsmanjaar
in 2013 met € 170, deels eenmalig en de realisatie van de bonus begeleid werken verklaren deze
discrepantie.
Overige bedrijfskosten
Onderhoudskosten
Belastingen en verzekeringen
Algemene kosten
Overwerk WSW
Toevoeging voorziening onderhoud
Incidentele baten en lasten
2013
x € 1.000
2012
x € 1.000
5
16
131
71
41
35
7
16
150
80
42
22
299
317
De overige bedrijfskosten zijn in 2013 € 18.000 lager dan in 2012. In 2013 liggen ze € 74.000 hoger
dan de Meerjarenbegroting 2013. De kosten voor overwerk WSW liggen € 21.000 hoger door met
name meer overwerk als gevolg van gladheidsbestrijding in de winter van 2013. De algemene kosten
liggen enigszins hoger evenals incidentele lasten die niet zijn opgenomen in de Meerjarenbegroting.
De incidentele lasten betreffen onder andere boekverliezen op activa.
Aanzuivering vermogen Amfors Holding BV
Dit betreft de Gemeentelijke Bijdrage 2013 in het kader van de gemaakte afspraken tussen RWA en
Amfors Holding BV.
34
OVERIGE GEGEVENS
SISA BIJLAGE
35
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: Algemeen bestuur van Regionaal Sociaal Werkvoorzieningschap Amersfoort en omgeving RWA
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening 2013 van Regionaal Sociaal Werkvoorzieningschap Amersfoort en
omgeving RWA te Amersfoort gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2013 en de staat van
baten en lasten over 2013 met de toelichtingen, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor
financiële verslaggeving en andere toelichtingen, alsmede de SISA-bijlage.
Verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur van Regionaal Sociaal Werkvoorzieningschap Amersfoort en omgeving RWA is verantwoordelijk voor
het opmaken van de jaarrekening in overeenstemming met het in Nederland geldende Besluit begroting en verantwoording
provincies en gemeenten en de Beleidsregels toepassing Wet normering bezoldiging topfunctionarissen in de publieke en
semipublieke sector (WNT), alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, in overeenstemming met het in Nederland
geldende Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Deze verantwoordelijkheid houdt onder meer in dat
de jaarrekening zowel de baten en lasten als de activa en passiva getrouw dient weer te geven en dat de in de jaarrekening
verantwoorde baten, lasten en balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen. Rechtmatige totstandkoming betekent in
overeenstemming met de begroting en met de relevante wet- en regelgeving, waaronder verordeningen en de Beleidsregels
toepassing WNT.
Het dagelijks bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het
opmaken van de jaarrekening en de rechtmatige totstandkoming van baten, lasten en balansmutaties mogelijk te maken
zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze
controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden, het Besluit
accountantscontrole decentrale overheden en de ‘Beleidsregels toepassing WNT’ inclusief het controleprotocol WNT. Dit
vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en
uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang
bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de
toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste
oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang
bevat als gevolg van fraude of fouten.
Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor
het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, alsmede voor de rechtmatige totstandkoming van
baten, lasten en balansmutaties, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de
omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de
effectiviteit van de interne beheersing van de gemeenschappelijke regeling. Een controle omvat tevens het evalueren van de
geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidscriteria
en van de redelijkheid van de door het dagelijks bestuur gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele
beeld van de jaarrekening.
De bij onze controle toegepaste goedkeuringstolerantie bedraagt voor fouten 1% en voor onzekerheden 3% van de totale
lasten en toevoegingen aan reserves. Op basis van artikel 2 lid 7 BADO is deze goedkeuringstolerantie door het algemeen
bestuur vastgesteld.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons
oordeel te bieden.
Oordeel betreffende de jaarrekening
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening van Regionaal Sociaal Werkvoorzieningschap Amersfoort en omgeving RWA een
getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van zowel de baten en lasten over 2013 als van de activa en passiva per
31 december 2013 in overeenstemming met het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en de
‘Beleidsregels toepassing WNT’.
36
Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties over 2013
in alle van materieel belang zijnde aspecten rechtmatig tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begroting en met
de relevante wet- en regelgeving, waaronder verordeningen en de ‘Beleidsregels toepassing WNT.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen
Ingevolge artikel 213 lid 3 onder d van de Gemeentewet vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen
beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening.
Amsterdam, 14 juli 2014
Ernst & Young Accountants LLP
w.g. R. Ellermeijer RA
37
SCHRIFTELIJKE VRAGEN AAN HET COLLEGE
Ex. artikel 43 Reglement van orde van de raad 2014
Nummer: 2014 - 082
Datum: 1 september 2014
Aan de voorzitter van de raad.
Steller: Marijke Jongerman (fractie: SP)
Onderwerp: Excessieve ontslagvergoeding RWA (vervolg)
Inleiding
In juli heeft de SP vragen gesteld over een excessieve ontslagvergoeding van bijna 3 ton bij de Amfors
die wordt uitgekeerd aan een vertrekkende Unit Manager. Inmiddels heeft de SP vernomen dat naast
de Unit Manager ook de Concern Controller bij de Amfors gaat vertrekken. De SP heeft signalen
opgevangen dat de Concern Controller inmiddels op non-actief zou zijn gesteld, maar pas gaat
vertrekken per oktober 2014. Via het Internet is te controleren dat er op dit moment een vacature voor
een Concern Controller bij de Amfors uit staat, wat dit verhaal lijkt te bevestigen.
Dit roept bij de SP fractie grote vragen op. Kunnen we naast de ontslagvergoeding van de Unit
Manager straks ook nog een hoge vergoeding verwachten voor de Concern Controller? Het College
wil in het Algemeen Bestuur van de RWA nieuwe afspraken maken met de Amfors om in de toekomst
te voorkomen dat ze weer achteraf verrast wordt door een (te) hoge ontslagvergoeding, maar is dat nog
op tijd om nieuwe situaties af te vangen? Of is dit al te laat en kan de Raad nog meer hoge
ontslagvergoedingen verwachten die buiten de kennis van de wethouder om zijn toegekend?
Vragen aan het college
1. Klopt het dat de huidige Concern Controller van de Amfors inmiddels niet meer actief is en per
oktober op zal stappen? Zo ja, waarom wordt hij vervangen en waarom pas per oktober? Is er een
relatie tussen het uitstellen van zijn vertrek en de bespreking van de jaarrekening in de Raad?
2. Kunt u aangeven of er sprake is van een ontslagvergoeding en/of wachtgeldregeling voor de
Concern Controller, en zo ja, hoe hoog deze vergoeding/regeling is?
3. Naast de vacature Concern Controller staat er ook een vacature uit voor een Business Controller bij
de Amfors. Is hier sprake van een nieuwe functie of zijn er naast de Concern Controller meer leden
van het management die opstappen? Zoja, kunt u voor hen ook aangeven hoe hoog hun
ontslagvergoeding en/of wachtgeldregeling is?
4. Wordt er voor de in vraag 1 t/m 3 genoemde ontslagvergoeding/wachtgeldregeling ook gebruik
gemaakt van de herstructureringsvoorziening die is ingesteld om de reorganisatie te bekostigen?
5. Is er bij de Amfors sprake van leden van het management die opstappen buiten het kader van de
reorganisatie om (bijvoorbeeld vanwege conflicten op het werk of vanwege andere redenen)? Zo ja,
kunt u de Raad garanderen dat voor hun ontslagvergoeding/wachtgeldregeling geen gebruik wordt
gemaakt van de herstructureringsvoorziening?
SP
Marijke Jongerman
Besluitenlijst De Ronde
datum:
2 september 2014
vergaderruimte: Molendijkzaal (0.01)
Titel
Van
Soort bijeenkomst
Voorstel
Voorzitter
Secretaris
Notulist
Aanwezige
woordvoerders
Raadsleden/buitengewone fractieleden
van
19.00 tot
aantal bezoekers:
20.00 uur
15
Reg.nr.
4769171
Jaarrekening 2013 Regionaal Sociaal
Werkvoorzieningschap Amersfoort
Soort verslag
College van B&W
Besluitenlijst
Voorbereiding besluit
Beslispunten:
1. Geen bezwaar aan te tekenen tegen de jaarrekening RWA 2013.
2. De zienswijze mee te geven dat in het Algemeen Bestuur nadere afspraken moeten
worden gemaakt over de aanscherping van de bevoegdheden van de directie.
Portefeuillehouder Tigelaar
Happe
Opsteller
Bongers
Mehciz
-
Bijlholt (D66), Eilander (CU), El-Messaoudi
(PvdA), Flikkema (VVD), Jongerman (SP),
Koet-Minis (Amersfoort2014), Land (GL),
Langendam (BPA), Paffen-Zeenni (CDA)
Portefeuillehouder
Ambtenaren
Tigelaar
Mehciz
Inspreker(s)
Conclusie voorzitter
De woordvoerders hebben in 1 minuut een eerste reactie gegeven op het voorstel. Zij
kunnen zich vinden in de voorgestelde beslispunten. Wel zijn zorgen geuit over:
- de te late aanlevering van de jaarrekening aan het AB en daarmee ook aan de
raad;
- de bijdrage die extra moet worden betaald;
- de hoge ontslagvergoeding aan een ex-medewerker;
- het relatief hoge ziekteverzuim;
- het spanningsveld tussen bieden van werk aan mensen met beperking en
kosten/productiviteit/rendabelheid;
- het beperkte inzicht in de financiële relatie tussen RWA en Amfors.
De ChristenUnie kondigt een amendement aan om bij de agendering van de
jaarrekening van RWA voortaan ook de jaarrekening van Amfors bij te voegen.
De VVD kondigt een motie aan over het aansporen van de directie van RWA door
het college op binnenhalen van opdrachten in de commerciële sector.
Advies aan presidium:
Naar Het Besluit
Toezeggingen /
Afspraken
zonder debat, met moties en amendementen
Portefeuillehouder zegt toe:
- als bestuurder van RWA alerter te zijn op aanleveren van jaarstukken aan raden
binnen wettelijke termijn;
- als bestuurder van RWA er op toe te zien dat in de jaarrekening een (betere)
motivatie van een eventuele nieuwe ontslagvergoeding wordt opgenomen;
- de vragen over aantal mensen op wachtlijst, taakstelling in relatie tot realisatie en
subsidie, inzicht in opbouw weerstandsvermogen en rondom het aangaan en
aflossen van twee leningen schriftelijk te beantwoorden en deze antwoorden
voorafgaand aan Het Besluit op 23 september naar de raad te sturen.
Aantekeningen
voor verslag
#4769171 v1 - BESLUITENLIJST DR 2-9-2014 JAARREKENING 2013 REGIONAAL SOCIAAL
WERKVOORZIENINGSCHAP AMERSFOORT
Agendapunt De Ronde
Titel
Datum
Van
Portefeuillehouder
Soort bijeenkomst
Reden van aanbieding
Inhoud
Van de raadsleden wordt gevraagd
Vervolg
Advies presidium
Bijbehorende documenten
Achtergronddocumenten
4761951
Aanpak veiligheid voetbalaccommodaties Reg.nr.
2 september 2014
College van B&W
Ambtelijk contact
Buijtelaar
Speelman (033-469 4621)
Voorbereiding besluit
Het onderwerp was geagendeerd voor Het Besluit van 15 juli jl. De raad
heeft het verzoek van de ChristenUnie gesteund om het onderwerp eerst in
De Ronde te bespreken.
In de Actualisatie van de sportnota is opgenomen dat beter moet kunnen
worden ingespeeld op actualiteiten zoals maatregelen voor de aanpak van
veiligheid sportaccommodaties. Omdat de huidige subsidieregelingen
sport (nog) niet voorzien in veiligheidsaspecten voor sportaccommodatie
wordt de raad gevraagd € 132.287,- te onttrekken uit de reserve
sportvoorzieningen (1/3e regeling) om voetbalaccommodaties veiliger te
maken en de kans op inbraak en vernielingen te verlagen.
Zijn mening te geven over het voorliggende raadsvoorstel en zich voor te
bereiden op besluitvorming.
Besluitvorming in Het Besluit.
In deze De Ronde wordt gestart met een 1-minuutronde.
Raadsvoorstel
Advies van de adviescommissie subsidieregeling sportvoorzieningen 13 en
16 juni 2014
A-5.1 CDA Veiligheid sportaccommodaties (niet ingediend op 15 juli)
Raadsvoorstel en -besluit Actualisatie sportbeleid Amersfoort F!t
Subsidieregelingen voor sport
#4761951 v1 - AGENDAPUNT DR 2-9-2014 AANPAK VEILIGHEID VOETBALACCOMMODATIES
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van
Aan
Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders
: Gemeenteraad
: Wethouder J.C. Buijtelaar
B&W-vergadering
De Ronde
Agenda Het Besluit
Vastgesteld besluit
: 01-07-2014
: 02-09-2014
: 15-07-2014
:
Reg.nr.
Datum
Agendapunt
: 4704961
: 11 juni 2014
:
Van de agenda afgevoerd
TITEL
Aanpak veiligheid voetbalaccommodaties
BESLISPUNTEN
€ 132.287,- te onttrekken uit de reserve sportvoorzieningen (1/3de regeling) voor aanpak veiligheid
voetbalaccommodaties.
AANLEIDING
In september 2012 werd er kort na elkaar bij twee voetbalverenigingen ingebroken en inboedel vernield.
Het college van B&W en de wijkpolitie hebben de verenigingen daarna bezocht vanwege het belang dat zij
hechten aan veilige sportaccommodaties. Een werkgroep werd opgestart om de problemen bij de
voetbalaccommodaties in beeld te brengen en te zoeken naar oplossingen. In de werkgroep zitten de
gezamenlijke voetbalverenigingen, verenigd in de stichting Amersfoorts Voetbal Kampioenschap (AVK),
SRO, Amersfoortse Sport Federatie en gemeente.
De werkgroep heeft de afgelopen twee jaar initiatieven genomen om de veiligheid op sportaccommodaties
te bevorderen. Een van die initiatieven is het laten uitvoeren van een quick scan die inzicht geeft in de
zwakke technische en bouwkundige aspecten van de voetbalaccommodaties in relatie tot de kans op
inbraak en vandalisme. In samenhang met een pakket aan maatregelen wil het college als sluitstuk nu ook
de fysieke veiligheid aanpakken en stelt voor de benodigde maatregelingen uit de quick scan uit te voeren.
Het eenmalig benodigde subsidiebedrag kan onttrokken worden uit de reserve sportvoorzieningen, op die
manier wordt deze reservering blijvend ingezet voor de sport.
BEOOGD EFFECT
Veiliger voetbalaccommodaties die minder kans hebben op inbraak en vernielingen.
Hiermee geven we uitvoering aan de wens van de raad om “beter in te spelen op actualiteiten zoals
maatregelen voor de aanpak van veiligheid sportaccommodaties”, opgenomen in de actualisatie van het
sportbeleid dat unaniem door de raad is vastgesteld in december 2013.
ARGUMENTEN
1.1 De huidige subsidieregelingen sport voorzien niet in veiligheidsaspecten van sportaccommodaties. De
voetbalverenigingen kunnen daarom geen subsidieaanvraag indienen binnen de bestaande regelingen. In de
actualisatie van het sportbeleid (reg. nr. 4515775 van 3 december 2013), unaniem door de raad vastgesteld,
is opgenomen dat “we beter willen inspelen op actualiteiten zoals maatregelen voor de aanpak van
veiligheid sportaccommodaties”. En ook is opgenomen dat we de bestaande subsidieregeling in een nader
te ontwikkelen subsidieregeling sport willen onderbrengen. Omdat deze regeling er nog niet is stellen we
voor, vooruitlopend op de nieuwe regeling, deze subsidieaanvraag te honoreren uit de reserves van de
subsidieregeling sportvoorzieningen.
1.2 Toekenning vormt sluitstuk van set van veiligheidsmaatregelen. Aanvullend aan de fysieke maatregelen
uit dit voorstel, heeft de projectgroep initiatieven ontwikkeld voor andere mogelijkheden om de veiligheid
Inlichtingen bij :
E. Speelman, MO/ZCS, (033) 469 46 21
Gemeente Amersfoort
raadsvoorstel 4704961 pagina 2
te bevorderen. Dit betreffen maatregelen op het gebied van communicatie: meeliften op de gemeentelijke
campagne ‘Veilig Amersfoort’, op het gebied van sociale veiligheid: afspraken richting jongeren die buiten
verenigingsuren om gebruik maken van de sportvelden, het opstellen van huisregels en het opleiden van
buurtsportcoaches om veiligheid op sportaccommodaties te bevorderen. Alle maatregelen tezamen
versterken elkaar.
1.3 Door zelfwerkzaamheid van de leden bij de uitvoering krijgt het veiligheidsaspect breed aandacht
binnen de vereniging. Verenigingen vragen op die manier aandacht voor veiligheid onder de leden van de
vereniging. Bovendien worden de kosten gereduceerd met 10% (reeds verwerkt in het gevraagde bedrag).
KANTTEKENINGEN
1.1 Deze aanpak heeft alleen betrekking op de Amersfoortse voetbalaccommodaties, overige
sportaccommodaties komen niet in aanmerking met dit voorstel. Omdat het een urgent probleem is waar de
gezamenlijke voetbalverenigingen al geruime tijd inzet voor plegen zien we dit onderdeel als sluitstuk van
de overige (sociale) veiligheidsmaatregelen van deze verenigingen.
1.2 De huidige subsidieregeling sportvoorzieningen (1/3de regeling) voorziet niet in het veiliger maken van
sportaccommodaties, alleen in het vergroten van sportmogelijkheden. Met dit voorstel doen we een beroep
op (de reserves van) die regeling, in feite dus voor een ander doel. Bij het start van de 1/3de regeling in 2006
kregen de problemen op het gebied van veiligheid nog niet de aandacht. Inbraak en vernielingen zijn door
de gezamenlijke voetbalverenigingen op de agenda gezet. Bij de vaststelling van de actualisatie van het
sportbeleid hebben we aangegeven hier in de toekomst op in willen spelen. Omwille van de tijd en het
honoreren van de inzet van de voetbalverenigingen willen we nu overgaan tot snelle actie.
1.3 Het hebben van veilige sportaccommodatie is een primaire verantwoordelijkheid van verenigingen.
Toch ontbreekt het de meeste verenigingen aan tijd, kennis, inzicht en middelen om hier adequaat mee om
te gaan. Met de uitvoering van de benodigde maatregelen ondersteunen we de verenigingen zodat de
verenigingen goed kunnen blijven functioneren.
1.4 De adviescommissie sportvoorzieningen constateert dat zij, gelet op de doelstelling en de taak van de
commissie, in deze aanvraag van de voetbalverenigingen inhoudelijk geen taak heeft, zie daarvoor ook de
bijlage bij dit raadsvoorstel. De subsidieregeling voorziet immers niet in het veiliger maken van
sportaccommodaties. Nu we alle subsidieregelingen sport gaan aanpassen (door raad vastgesteld in de
actualisatie) is nu een aanpassing van de bestaande regeling niet meer aan de orde. De commissie geeft het
college wel mee om in acht te nemen dat eerdere aanvragen in het kader van veiligheid zijn afgewezen en
dat precedentwerking kan gaan optreden. In de toekomst dienen we rekening te houden met aanvragen
omtrent veiligheid, daarop hebben we voorgesorteerd in de actualisatie van het sportbeleid.
De commissie merkt vervolgens op dat de systematiek van de 1/3de regeling wordt losgelaten. De
verenigingen dragen in het voorstel 10% bij (in de vorm van zelfwerkzaamheid) in plaats van 66%
(namelijk het 2/3de deel). Dit voorstel dient dan ook separaat van de regeling te worden bezien en als een
eenmalige investering te worden bezien. Ook geven wij in de toekomst de adviescommissie vooraf inzicht
in de financiële situatie inclusief reserves voordat een bij nieuwe subsidieronde advies wordt gevraagd van
de commissie. De reserves kunnen namelijk per jaar wisselen afhankelijk van definitieve vaststelling van
de toegekende subsidies. Verenigingen kunnen bijvoorbeeld besluiten van een geplande investering afzien
of investeringen kunnen goedkoper uitvallen.
FINANCIËN
De raad is geïnformeerd over de bestaande reserve 1/3de regeling sport met de RIB 2013 – 123
IJkpuntennota inclusief bijlagen (pagina 67).
Het niet met subsidieverplichtingen belaste deel van de reserve sportvoorzieningen (1/3de regeling)
bedraagt per 1 januari 2014 ruim € 185.000,-. Hieruit wordt het eenmalig benodigde subsidiebedrag
onttrokken.
De eenmalige subsidie in de bouwkundige maatregelen, inclusief camera observatie komen totaal uit op
maximaal € 132.287,- . De verdeling en de uitvoering van de subsidie wordt gedaan door de stichting AVK
in samenwerking met SRO op basis van de uitgevoerde quick scan.
Gemeente Amersfoort
raadsvoorstel 4704961 pagina 3
Toelichting opbouw subsidiebedrag:
Met het collegebesluit (reg. nr. 4478148 van 24 september 2013) is al een incidentele subsidie van €
10.000,- toegekend aan de AVK voor de meeste noodzakelijke aanpassingen op elektrotechnisch gebied.
Met dit voorstel worden nu ook de andere noodzakelijke maatregelen aangepakt. Die investeringen van de
bouwkundige maatregelen uit de quick scan bedragen € 89.087,- inclusief 10% zelfwerkzaamheid van de
verenigingen. De investeringen voor de camera’s met observatie bedragen € 43.200,-.
VERVOLG
Investeringen worden gerealiseerd bij de verschillende voetbalaccommodaties samen met de verenigingen.
Het projectplan geeft inzicht in de zwakke technische en bouwkundige aspecten van de
voetbalaccommodaties, daarom wordt geheimhouding opgelegd van het projectplan ter voorkoming van
benadeling van de betreffende verenigingen (artikel 55 lid 2 gemeentewet).
BETROKKEN PARTIJEN
Gezamenlijke voetbalverenigingen, verenigd in de Stichting Amersfoorts Voetbalkampioenschap (AVK) ,
SRO, ASF en de adviescommissie sportvoorzieningen.
Burgemeester en wethouders van Amersfoort,
de secretaris,
de burgemeester,
Bijlagen
- advies van de adviescommissie subsidieregeling sportvoorzieningen 13/16 juni 2014.
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr .4704961
De raad van de gemeente Amersfoort;
op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 juni 2014, sector MO/ZCS
(nr.4704961);
b e s l u i t:
€ 132.287,- te onttrekken uit de reserve sportvoorzieningen (1/3de regeling) voor aanpak
veiligheid voetbalaccommodaties.
Vastgesteld in de openbare vergadering van
de griffier
de voorzitter
A-5.1
NIET INGEDIEND
15 JULI 2014
AMENDEMENT Alle Amersfoortse sportaccommodaties veiliger
Amersfoort, 15 juli 2014
Raadsvoorstel nr.: Aanpak veiligheid voetbalaccommodaties (4704961)
Indieners overwegen:
1. Dat het college € 132.287 uit de reserve sportvoorzieningen wil onttrekken voor de aanpak van
veiligheid van sportaccommodaties.
2. Het college zich in het voorstel richt op voetbalaccommodaties alleen.
3. Dat het voorstel is gebaseerd op twee inbraken in 2012 .
4. Het college in het voorstel niet met recente cijfers omtrent inbraken bij sportverenigingen
onderbouwt waarom juist alleen de voetbalaccommodaties in aanmerking komen voor de extra
subsidie.
5. Dat twee genoemde voetbalverenigingen ook in 2013 extra budget hebben gekregen om de
inbraakveiligheid te verbeteren.
6. Dat de adviescommissie subsidieregelingen sportvoorzieningen zich afvraagt waarom het voorstel
alleen gericht is op beveiliging bij voetbalaccommodaties terwijl ook ander verenigingen met dit
probleem te maken hebben.
7. Dat er geen informatie uit de scan met de raad is gedeeld en dus niet helder is op welke informatie
het college zijn besluit baseert
en stellen het onderstaande amendement voor.
De raad van de gemeente Amersfoort
besluit:
Het beslispunt van het raadsbesluit Aanpak veiligheid voetbalaccommodaties (4704961) “€ 132.287,te onttrekken uit de reserve sportvoorzieningen (1/3de regeling) voor aanpak veiligheid
voetbalaccommodaties” te vervangen door:
“€ 132.287 te onttrekken uit de reserve sportvoorzieningen (1/3de regeling) voor aanpak veiligheid van
die sportaccommodaties die afgelopen jaren last hebben gehad van inbraak.”
Ben van Koningsveld
Fractie CDA
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van
Aan
Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders
: Gemeenteraad
: Wethouder J.C. Buijtelaar
B&W-vergadering
De Ronde
Agenda Het Besluit
Vastgesteld besluit
:
:
:
:
Reg.nr.
Datum
Agendapunt
: 4499093
: 25 september 2013
: HB-4
15-10-2013
03-12-2013
17-12-2013
17-12-2013
TITEL
Actualisatie sportbeleid "Amersfoort F!t"
BESLISPUNTEN
De actualisatienota “Amersfoort F!t” vast te stellen, zodat de ambitie om zo veel mogelijk
Amersfoorters te laten sporten, ingevuld kan worden.
AANLEIDING
In 2008 heeft de gemeenteraad met de sportnota ‘De kracht van sport’ de uitgangspunten en ambities van
het sportbeleid voor de periode 2008-2015 vastgesteld. Met de motie M-6.5a uit 2010 (motie
“actualisering kadernota sportbeleid”) en motie M- 6.5a uit 2012 (motie “visie op sport broodnodig”)
heeft de raad het college gevraagd om het sportbeleid te actualiseren en met een brede visie op Sport in
Amersfoort te komen. Toegezegd is dat ook de intentie van de motie M-27A van Trots (“De fitste stad van
Nederland”, 26 juni 2012) wordt betrokken bij de actualisatienota.
Verder hebben wij in het coalitieakkoord “Samenwerken in vertrouwen” aangekondigd op korte termijn de
doelen en middelen voor het Amersfoortse sportbeleid in een nieuwe sportnota uiteen te zetten.
Met de actualisatienota “Amersfoort F!t” geven wij invulling aan de moties en aan ons voornemen uit het
coalitieakkoord “Samenwerken in vertrouwen”.
Proces
In de Ronde van 6 maart 2012 hebben wij in het kader van de nieuwe planning- en controlcyclus ons
voornemen voor een geactualiseerd beleid in de vorm van een viertal ambities voorgelegd, waarbij binnen
de context van de gewijzigde financiële randvoorwaarden ook rekening is gehouden met een bescheidener
rol van de overheid. Vanuit deze Ronde is vervolgens een globaal perspectief geschetst en een aantal
suggesties voor verdere uitwerking meegegeven.
Eén van de adviezen behelsde een verdere uitwerking van de voorgelegde ambities in samenspraak met
zogenaamde ‘expertteams’. Aan dit advies hebben wij invulling gegeven door bijeenkomsten te organiseren
met een aantal ‘expertteams’. Vanuit deze bijeenkomsten met een vijftal ‘expertteams’ (zie bijlagen
“Amersfoort F!t”) hebben wij in de maanden juni, juli en september 2012 vervolgens input gekregen voor
de realisatie van de voorgelegde ambities.
Een eerste conceptversie van de nota “Amersfoort F!t” is besproken in de Rondes van 14 mei en 11 juni
2013. Uit de reacties in de Rondes en die van de ASF hebben we geconcludeerd dat een verdere
aanscherping van de ambities en verduidelijking van de tekst noodzakelijk bleek. In de zomer is de
conceptversie vervolgens herschreven waarbij wij de suggesties en opmerkingen zoveel als mogelijk
hebben verwerkt.
Belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de eerdere versie zijn:
 Het uitwerken van de centrale rol van de Amersfoortse sportverenigingen;
 De rol van de combinatiefunctionarissen en buurtsportcoaches: een rol in het ‘sportnetwerk’ vanuit
-en ter ondersteuning van -de verenigingen;
Inlichtingen bij :
R. Dijkman, MO/ZCS, (033) 469 50 69
Gemeente Amersfoort
raadsvoorstel 4499093 pagina 2


Een aanvulling met betrekking tot de rol van de gemeente bij de talentonwikkeling;
De aandacht voor het ‘sportinclusieve denken’ in relatie tot andere beleidsterreinen.
Op 19 september jl. is de herschreven versie, zoals toegezegd in de Ronde van 11 juni jl., voorgelegd aan
de experts die ook in het voortraject een bijdrage hebben geleverd, waaronder de ASF.
Uit de reacties van 19 september kan worden geconcludeerd dat de ambities en doelstellingen zoals
geformuleerd in de herschreven versie in grote lijnen door de experts worden onderschreven.
Een aantal zaken, zoals bijvoorbeeld de inzet van combinatiefunctionarissen en buurtsportcoaches en de
ontwikkeling van de brede sportvereniging, wordt in overleg met de ASF en SRO uitgewerkt in een
uitvoeringsplan.
BEOOGD EFFECT
De in de actualisatienota “Amersfoort F!t” omschreven ambities voor een gezonde en vitale stad zijn:




Zoveel mogelijk Amersfoorters sporten en bewegen;
Sterke, brede sportverenigingen die de ruimte krijgen;
Efficiënt en effectief gebruik van sportvoorzieningen;
Sportinclusief denken.
In de nota hebben wij voor deze ambities de concrete acties, de middelen, instrumenten en doelstellingen
verder uitgewerkt in hoofdstuk 3. Wij hebben daarbij nadrukkelijk gekozen voor sporten en bewegen voor
alle Amersfoorters en daarmee voor de breedtesport. Wij benadrukken dat wij deze hoofddoelstelling
zoveel mogelijk willen realiseren met en vanuit de georganiseerde sport, onze belangrijkste partner binnen
de sportinfrastructuur.
ARGUMENTEN
1.1 De raad heeft met motie 6.5a gevraagd om een brede visie op sport. Met de
actualisatienota “Amersfoort F!t” wordt hieraan invulling gegeven.
Wij willen een gezonde en vitale stad zijn waarin zoveel mogelijk Amersfoorters zelf de keuze
kunnen maken om te gaan sporten en bewegen en degenen die nog niet sporten en bewegen
stimuleren om actiever te worden. Een vitaal Amersfoort betekent een stad waar het voor ruim
150.000 inwoners goed wonen, werken en recreëren is. Een gezonde leefbare stad met ruimte om te
verblijven en te sporten. Een stad in beweging waar inwoners zo lang mogelijk gezond en vitaal
zijn.
De ondersteuning voor sport en bewegen vanuit de gemeente bestaat voor het grootste deel uit de
zorg voor gemeentelijke sportaccommodaties waar zowel de georganiseerde sport als de
ongebonden sporters gebruik van maken. Wij willen dat deze op orde zijn en blijven: veilig,
schoon en ‘drempelloos’: voor zoveel mogelijk sporters toegankelijk.
Ook willen wij een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van sterke, brede sportverenigingen die
naast hun sportieve functie ook een verantwoordelijkheid zien richting de wijk en onderwijs.
Daarmee gaat sport in Amersfoort een solide toekomst tegemoet.
Sport is in onze visie primair zelforganiserend. Dat kan zijn via de georganiseerde sport in
verenigingsverband, maar ook met een groepje vrienden of vriendinnen of individueel.
Het sporten in verenigingsverband is in onze visie de basis voor een levenslange ‘sportattitude’.
Sporten in verenigingsverband leert de jeugd van jongs af aan over sportiviteit, respect en
weerbaarheid en draagt uiteraard belangrijk bij aan de lichamelijke ontwikkeling. Daarom hechten
wij bij het realiseren van onze doelstellingen veel belang aan de kern van onze sportinfrastructuur,
de sportverenigingen.
1.2 Met de actualisatie van het sportbeleid willen wij verbindingen leggen met andere beleidsterreinen
en de drempels die de sportdeelname belemmeren, slechten.
Sport en gezondheid hebben veel met elkaar te maken. De relatie tussen beide beleidsvelden heeft
onder meer een plek gekregen in het nieuwe beleidskader Lokaal Gezondheidsbeleid 2013-2016.
Gemeente Amersfoort
raadsvoorstel 4499093 pagina 3
De adviezen die door het Gehandicapten & Patiënten Platform Amersfoort en de Seniorenraad ten
aanzien van het thema ‘sport en bewegen’ zijn ingebracht bij het nieuwe beleidskader Lokaal
Gezondheidsbeleid 2013-2016 zullen wij betrekken bij de afstemming van het daarvoor
noodzakelijke vraaggerichte laagdrempelige sport- en beweegaanbod.
Wij vinden dat sport bij verschillende andere beleidsterreinen een rol kan spelen. Daarom vinden
wij het ‘sportinclusieve’ denken belangrijk en willen wij de sport ook betrekken bij ontwikkelingen
op andere beleidsterreinen, bijvoorbeeld bij de inrichting van de openbare ruimte, de planning van
onderwijshuisvesting en het gezondheids- en welzijnsbeleid.
Het wegnemen van belemmeringen om te gaan sporten betekent ook dat wij in de uitvoering van
het geactualiseerde sportbeleid de sportorganisaties bewust willen maken van het belang om extra
aandacht te schenken aan het diversiteitsbeleid binnen de organisatie-/verenigingen. Met het
Jeugdsportfonds slechten wij (via Sociale Zaken) de financiële drempels voor jongeren.
1.3 Het ‘speelveld’ voor het sport- en beweegbeleid en de rol van de overheid veranderen. Kern blijft
de georganiseerde sport.
De rol die de gemeente voor zichzelf ziet bij het sport- en beweegbeleid is die van makelaar en
regisseur binnen een breed ‘speelveld’. De gemeente zal de komende tijd vaker een stapje terug
doen en meer ruimte bieden aan initiatieven vanuit de samenleving, zowel van sportverenigingen
als van particuliere (eventueel commerciële) initiatiefnemers.
Wij blijven echter veel belang hechten aan de georganiseerde sport. De vele sportverenigingen met
hun talloze vrijwilligers zijn voor ons het ‘cement’ van de sportinfrastructuur in Amersfoort
Tegelijkertijd constateren wij dat het ‘speelveld’ voor het sport- en beweegbeleid breder is en
wordt: sport- en beweeginitiatieven kennen meerdere verschijningsvormen en ‘spelers’. In het
sportbeleid hebben we daarom ook te maken met organisatoren van sportevenementen,
ongebonden sporters, gebruikers van de openbare ruimte, particuliere en commerciële
sportvoorzieningen. Het ‘speelveld’ voor het sport –en beweegbeleid bestaat daarom uit zowel de
georganiseerde als de anders- of niet georganiseerde sport.
1.4 “Amersfoort F!t”vormt het kader voor de inzet van combinatiefunctionarissen en
buurtsportcoaches bij de brede sportverenigingen.
Verenigingen die dat willen en waarvan wij vinden dat de bestuurlijke en financiële continuïteit
gewaarborgd is, worden in staat gesteld zich te ontwikkelen tot brede sportverenigingen. Wij doen
dit door deze verenigingen te faciliteren en te ondersteunen met de instrumenten en middelen die
ons ten dienste staan. In overleg met de sportorganisaties en de Amersfoortse Sportfederatie
worden de voor sport beschikbare combinatiefunctionarissen en buurtsportcoaches ingezet voor de
verdere ontwikkeling van de ‘brede sportverenigingen’. Dit gebeurt op basis van de in het
uitvoeringsprogramma uit te werken criteria. Wij willen dat zij vanuit de verenigingen het
‘sportnetwerk’ met vereniging, wijk en onderwijs verder vormgeven.
KANTTEKENINGEN
1.1 Bredere kijk op sport
“Amersfoort F!t” is opgesteld vanuit de ambitie om een gezonde en vitale stad te zijn. De gemeente wil
dat zoveel mogelijk mensen (gaan) sporten en bewegen. Deze ambitie betreft zowel de georganiseerde
als de anders en ongeorganiseerde sport. De groepen die wij een ‘extra steuntje’ willen geven zijn niet
altijd dezelfde als waar de verenigingen zich op richten. Verenigingen die daar echter een rol bij willen
spelen worden -bijvoorbeeld met een aanbod voor G-sporters- door ons met de beschikbare middelen
extra ondersteund.
FINANCIËN
Uitvoering van het sportbeleid vindt plaats binnen de financiële kaders van het programma sport van de
meerjarenbegroting 2014 en verder. Het grootste deel van het sportbudget bestaat uit de exploitatiebijdrage
Gemeente Amersfoort
raadsvoorstel 4499093 pagina 4
voor de gemeentelijke sportvoorzieningen en kapitaallasten. Hiermee houden wij deze voorzieningen
betaalbaar en toegankelijk.
Bezuinigingen en coalitieakkoord
In het kader van de bezuinigingen waarover in 2011 is besloten, wordt in 2014 het budget exploitatie en
beheer voor de sporthallen (€ 0,1 miljoen) en de zwembaden (€ 0,03 miljoen) verlaagd.
In het coalitieakkoord is opgenomen dat subsidieregeling sporttechnisch jeugdkader structureel blijft
bestaan. Wel wordt de regeling in 2014 geactualiseerd.
Voor de uitvoering van deze regeling is in 2014 € 130.000,- beschikbaar.
Het beschikbare budget voor 2014 is als volgt weer te geven:








Exploitatie- en beheer binnensport
Exploitatie- en beheer buitensport
Exploitatie- en beheer zwembaden
Grootschalige sportevenementen
Bijzondere sportevenementen
Sportstimulering en subsidies
* Schoolsport/ver.ond./Gsport
*Subsidie combinatiefunctionarissen
*Subsidie buurtsportcoaches tlv. sport
*Subsidie sporttechnisch jeugdkader
*Overig
Subsidie 1/3 regeling
Uitvoeringskosten
* Ambtelijke organisatie
* Taakstelling efficiency SRO
€ 849.000,-*
€ 1.142.000,€ 3.089.000,-*
€ 100.000,€ 54.000,€ 897.000,€
€
€
€
€
198.000,376.000,170.000,-**
130.000,23.000,€ 325.000,€ 129.000,-
€ 249.000,€ 120.000,- (-/-)
Totaal
€ 6.585.000,-
* Inclusief bezuiniging 2013 (€ 0,1 miljoen resp. € 0,03 miljoen)
** Totaalbedrag is inclusief nog toe te voegen bedrag van € 90.000 voor combinatiefuncties, dat is gedekt
uit te ontvangen Rijksmiddelen (taakmutaties n.a.v. septembercirculaire 2013, zie Raadsvoorstel bij
Begroting 2014-2017)
VERVOLG



Na vaststelling van de actualisatienota “Amersfoort F!t” door de raad wordt in overleg met de ASF
en SRO een uitvoeringsplan voor 2014 e.v. opgesteld;
De actualisatie van beleid maakt een actualisatie van de bestaande subsidieregelingen gewenst.
Uitwerking hiervan volgt in het eerste en tweede kwartaal van 2014.
Voor de nadere uitwerking van de ambities uit “Amersfoort F!t”worden waar nodig separate
voorstellen aan de raad voorgelegd.
BETROKKEN PARTIJEN
ASF, SRO, leden expertteams.
Burgemeester en wethouders van Amersfoort,
de secretaris,
Bijlagen
- conceptactualisatienota “Amersfoort F!t”
de burgemeester,
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr .4499093
De raad van de gemeente Amersfoort;
op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 september 2013, sector MO/ZCS
(nr.4499093);
b e s l u i t:
de actualisatienota “Amersfoort F!t” vast te stellen, zodat de ambitie om zo veel mogelijk
Amersfoorters te laten sporten, ingevuld kan worden.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 17 december 2013.
de griffier
de voorzitter
-1-
Inhoudsopgave
Voorwoord ............................................................................................................................................ 4
Leeswijzer ....................................................................................................................................................................... 5
Samenvatting......................................................................................................................................... 6
1
Amersfoort F!T: actualisatie van het sportbeleid.............................................................................. 7
1.1
De Kracht van sport: Kadernota voor het sportbeleid 2008 – 2015 .................................................................. 7
1.2
Amersfoort F!T: actualisatie sportbeleid 2013 e.v. ........................................................................................... 8
1.2.1 Inleiding ........................................................................................................................................................ 8
1.2.2 De rol van de gemeente in sport en bewegen ............................................................................................. 8
1.2.3 Sport en bewegen betreft zowel de georganiseerde als de ongeorganiseerde sport ................................. 9
1.2.4 Belang van samenwerking .......................................................................................................................... 10
2
Sport en Bewegen in Amersfoort, nu en in de toekomst ................................................................ 11
2.1
De cijfers .......................................................................................................................................................... 11
2.1.1 Sportdeelname ........................................................................................................................................... 11
2.1.2 Verscheidenheid aan voorzieningen en mogelijkheden ............................................................................ 11
2.1.3 Motivatie om te sporten ............................................................................................................................ 11
2.1.4 Regionaal sporten ...................................................................................................................................... 12
2.2
Ontwikkelingen................................................................................................................................................ 12
2.2.1 Ontwikkelingen in sporten en bewegen .................................................................................................... 12
2.2.2 Ontwikkelingen in gebruik van gemeentelijke sportvoorzieningen ........................................................... 12
2.2.3 Het gemeentelijk sport en beweegbeleid beweegt mee ........................................................................... 12
3
Onze ambities............................................................................................................................... 13
3.1
Zoveel mogelijk Amersfoorters sport en bewegen .......................................................................................... 13
3.1.1 Wat gaan we doen? ................................................................................................................................... 14
3.1.2 Welke middelen en instrumenten zetten we in? ....................................................................................... 18
3.1.3 Onze doelstelling(en) ................................................................................................................................. 18
3.2
Sterke, brede sportverenigingen die de ruimte krijgen ................................................................................... 18
3.2.1 Wat gaan we doen? ................................................................................................................................... 19
3.2.2 Welke middelen en instrumenten zetten we in? ....................................................................................... 20
3.2.3 Onze doelstelling(en) ................................................................................................................................. 21
3.3
Efficiënt en effectief gebruik van sportvoorzieningen ..................................................................................... 21
3.3.1 Wat gaan we doen? ................................................................................................................................... 22
3.3.2 Welke middelen en instrumenten zetten we hierbij in? ............................................................................ 23
3.3.3 Onze doelstelling(en) ................................................................................................................................. 23
3.4
Sportinclusief denken ...................................................................................................................................... 24
3.4.1 Wat gaan we doen? ................................................................................................................................... 24
-2-
3.4.2
3.4.3
4
Welke middelen en instrumenten zetten we daarbij in? ........................................................................... 25
Onze doelstelling(en) ................................................................................................................................. 25
Financieel Kader 2014 en verder ................................................................................................... 26
4.1
Met welke financiële middelen realiseren wij onze ambities? ........................................................................ 26
Bijlage 1 - Kenmerken sportdeelname .................................................................................................. 28
Bijlage 2 - Gemeentelijke sportvoorzieningen ....................................................................................... 32
Bijlage 3 - Proces actualisatie sport- en beweegbeleid ........................................................................... 34
Bijlage 4 - Adviezen expertteams .......................................................................................................... 38
Fotografie: Gert Wagelaar, Wil Groenhuijsen, SRO
-3-
Voorwoord
Amersfoort heeft veel te bieden als het gaat om sport. Amersfoort is een stad met een grote verscheidenheid aan sportverenigingen. Ook het individuele sporten heeft de afgelopen jaren een enorme vlucht genomen. Sportieve evenementen worden goed bezocht, zowel qua deelnemers als qua toeschouwers.
Kortom: sport en bewegen hebben een belangrijke plek in de samenleving. Het is goed voor de gezondheid,
voor de mentale en sociale ontwikkeling van jongeren en het verbindt de mensen in de stad en in de wijk.
De afgelopen periode zijn belangrijke stappen gezet in het wegwerken van de wachtlijsten voor sportverenigingen. Dankzij investeringen in de aanleg van kunstgrasvelden voor voetbalverenigingen, de uitbreiding
van capaciteit van de atletiekbaan in park Schothorst en de extra hockeyvelden in Vathorst, kunnen meer
mensen sporten en bewegen.
We zijn trots op wat we hebben bereikt zonder uit het oog te verliezen wat er nog kan en moet gebeuren.
We willen ervoor zorgen dat iedereen die in Amersfoort een sport wil beoefenen of wil bewegen in de buitenruimte, dat kan doen. Zonder drempels of belemmeringen vanwege fysieke, verstandelijke of andere
beperkingen. Daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor de sportverenigingen in de stad en de combinatiefunctionarissen. Met het sportbeleid willen we Amersfoortse verenigingen in staat stellen zelf hun ambities voor talentontwikkeling in de sport te realiseren. Daarnaast gaan we ook meer aandacht besteden aan
het vroegtijdig betrekken van sport bij andere ontwikkelingen in de stad, bijvoorbeeld bij de inrichting van
openbare ruimte.
Deze nota ‘Amersfoort F!T’ is een actualisatie van de sportnota ‘De kracht van sport’ die de gemeenteraad
in 2008 heeft vastgesteld. Hiermee spelen we in op nieuwe ontwikkelingen binnen de (financiële) randvoorwaarden en op een veranderende rol van de overheid. Sportbeleid is van en voor de stad, en de gemeente kiest daarin een regierol, zowel lokaal als regionaal. De gemeente wil ruimte bieden voor eigen
verantwoordelijkheden en initiatieven van inwoners, sportverenigingen en bonden.
Amersfoort F!T is het resultaat van een goede samenwerking met onze vele partners in de stad. Tijdens
expertmeetings hebben we veel kennis en advies opgehaald van inwoners, de Amersfoortse SportFederatie, sportverenigingen, sportexperts, gezondheidsinstellingen en SRO. Een eerdere versie van Amersfoort
F!T is in het voorjaar van 2013 met de gemeenteraad, expertteamleden en verschillende partners uit de
stad besproken. De uitkomsten van deze gesprekken hebben inzicht gegeven in de focus die zowel de raad,
de sportverenigingen als andere partners in het sportbeleid willen aanbrengen. Dat heeft ertoe geleid dat
nu een herziene actualisatie voorligt.
Bij deze bedank ik alle partijen voor hun waardevolle inbreng. Van de kracht en dynamiek die uitgaat van
deze gebundelde expertise, werken we - samen met de vele partijen die binnen sport , beweging, onderwijs
en gezondheid actief zijn - aan een gezond en vitaal Amersfoort!
Hans Buijtelaar
Wethouder Sport
Oktober 2013
-4-
Leeswijzer
Deze actualisatienota is als volgt opgebouwd:




In het eerste hoofdstuk gaan wij kort in op de achtergrond van de actualisatie en de relatie met de
kadernota “De Kracht van Sport”.
In het tweede hoofdstuk gaan wij in op de stand van zaken en signaleren wij een aantal ontwikkelingen waar wij in ons sport- en beweegbeleid rekening mee dienen te houden.
In het derde hoofdstuk formuleren wij een viertal ambities met doelstellingen. Wij beschrijven per
ambitie onze inzet bij de realisatie.
Het vierde hoofdstuk geeft het financiële kader voor de realisatie van deze ambities weer.
-5-
Samenvatting
Amersfoort is een sportieve stad. De sportdeelname is relatief hoog. Er wordt veel gesport in verenigingsverband, dit is de ‘harde kern’ van onze sportinfrastructuur waar wij trots en zuinig op zijn. Tegelijkertijd
wordt ook buiten verenigingsverband steeds meer gesport. Een gezonde en vitale stad stelt zijn inwoners in
staat om te kunnen sporten en bewegen, zonder toegangsdrempels. Om te kunnen sporten en bewegen
zijn niet alleen ‘hardware’-(sport)voorzieningen en openbare ruimte- nodig, maar ook ‘software’, bijvoorbeeld ondersteuning bij trainingen of bewegingsactiviteiten door middel van combinatiefunctionarissen
en/of buurtsportcoaches.
Er is in de afgelopen jaren veel tot stand gebracht. Amersfoort beschikt over een accommodatiebestand
dat in grote lijnen kwantitatief op orde is. Om de stad gezond en vitaal te houden moet ook rekening worden gehouden met de ontwikkelingen en knelpunten die wij nu in beeld hebben, zoals - aandacht voor - het
sportief-recreatief gebruik van de openbare ruimte, de achterstand in sportdeelname van verschillende
doelgroepen, het versnipperde aanbod van buitensportaccommodaties, de belemmeringen bij de ontwikkeling van ‘brede sportverenigingen’ en de gewenste afstemming van (sport) vraag en aanbod in de stad.
Onze ambities voor de komende periode kunnen als volgt worden geformuleerd:
1. Zoveel mogelijk Amersfoorters sporten en bewegen
2. Sterke, brede sportverenigingen die de ruimte krijgen
3. Efficiënt en effectief gebruik van sportvoorzieningen
4. Sportinclusief denken
Het is onze hoofdambitie om zoveel mogelijk Amersfoorters aan het sporten te krijgen en te houden.
Sterke, brede sportverenigingen hebben een belangrijke rol bij het realiseren van die ambitie. Daarvoor
moet de basis op orde zijn en faciliteren wij de sport met de ‘hardware’. Deze voorzieningen zetten wij efficiënt en effectief in. Omdat steeds meer sporters ook gebruik maken van andere ‘sportplekken’ dan de
reguliere accommodaties, is sportinclusief denken nodig, bijvoorbeeld bij de herinrichting van de openbare
ruimte. Bij de uitwerking van de ambities maken wij gebruik van de verschillende suggesties en adviezen
die wij in het voortraject hebben verkregen van de expertteams, de georganiseerde sport en de twee Ronde Tafelgesprekken met de Raad in mei en juni 2013. Daarbij zoeken wij naar samenwerking in de stad en
maken wij gebruik van het ‘sportnetwerk’ en van ‘best practices’, zoals bijvoorbeeld programma “B.Slim
beweeg meer, eet gezond”.
Vanuit onze visie dat sport primair zelforganiserend is, gaan wij uit van eigen kracht en zelfstandigheid van
individu en organisatie. Dit betekent ook dat de rol van de gemeente bij het sport- en beweegbeleid verandert. Wij zien voor de gemeente vooral een belangrijke taak bij het leggen van verbindingen als makelaar
en regisseur. Dit betekent niet dat de gemeente alleen die rol vervult. De gemeente behoudt haar ondersteunende rol rond sportaccommodaties en zwembaden ten behoeve van sportverenigingen en andere
gebruikers. Nieuw is dat we bij de herontwikkeling en herinrichting van de stad gebruik willen maken van
de kansen voor nieuwe ‘sportplekken’ waarvan alle Amersfoorters gebruik kunnen maken.
-6-
1
Amersfoort F!T: actualisatie van het sportbeleid
In een gezonde en vitale stad wordt veel gesport. Amersfoort is zo’n sportieve stad. De sportdeelname is
hoog, zowel onder volwassenen als de jeugd, en de sportieve prestaties mogen er zijn. Om heldere keuzes
voor de sport te kunnen maken, heeft het college besloten het beleidskader sport uit 2008 te actualiseren.
Dit is dus geen nieuw sportbeleid: binnen het brede palet maken we keuzes in de focus. In dit hoofdstuk
gaan wij kort in op de sportnota ‘De kracht van sport’ en de voorliggende actualisatie.
1.1
De Kracht van sport: Kadernota voor het sportbeleid 2008 – 2015
Met de uitvoering van de doelstellingen uit de kadernota uit 2008 is de afgelopen jaren veel bereikt voor
sport in Amersfoort. Nieuwe coalitieambities hebben de afgelopen jaren de accenten bepaald. Eén hiervan
is het wegwerken van de wachtlijsten bij sportverenigingen. De doelstellingen uit de kadernota sportbeleid
uit 2008 zijn:
-
Extra sportstimulering bij achterstanden in deelname
ondersteunen van sportverenigingen
stimuleren van topsporttalent ter versterking van de breedtesport
realiseren en in stand houden van sportaccommodaties
goede kwaliteit sportvoorzieningen
blijvende aandacht voor de ongeorganiseerde sport
handhaven huidig tarievenstelsel
de ASF als aanspreekpunt van de georganiseerde sport.
De sinds 2008 veranderende omgeving vraagt dat wij deze doelstellingen opnieuw tegen het licht houden.
Zo hebben wij sinds 2010 te maken met onder meer:
-
een forse bezuinigingsopgave;
nieuw rijksbeleid voor de sport (het programma “Sport en Bewegen in de buurt”) ;
coalitieakkoord 2013-2014 “Samenwerken in vertrouwen”.
Een herijking en actualisatie van doelstellingen is nodig om ook voor de aankomende jaren binnen de gegeven financiële randvoorwaarden in te kunnen spelen op de (sport)wensen en behoeften uit de samenleving. In deze actualisatie bezien wij de doelstellingen vanuit onze hoofdambitie om zoveel mogelijk
Amersfoorters aan het sporten en bewegen te krijgen.
-7-
1.2
Amersfoort F!T: actualisatie sportbeleid 2013 e.v.
1.2.1 Inleiding
In deze actualisatie van het sportbeleid beschrijven we de ambities voor de komende jaren, die moeten
bijdragen aan het versterken van de mogelijkheden om te sporten in Amersfoort.
Ten opzichte van de kadernota uit 2008 richten wij ons er nu meer op zoveel mogelijk Amersfoorters aan
het sporten te krijgen. Het is onze ambitie hen zoveel mogelijk ‘in beweging’ te krijgen, zowel in verenigingsverband als daarbuiten. Het uitvoeringsplan bij deze actualisatienota volgt in het najaar en stellen wij
samen op met onze partners, zoals ASF en SRO.
Wij willen een gezonde en vitale stad waarin zoveel mogelijk Amersfoorters kunnen sporten. We willen
sporters faciliteren om de sport van hun keuze uit te oefenen, en degenen die nog niet sporten en bewegen
stimuleren om actiever te worden. Een vitaal Amersfoort betekent een stad waar het voor haar 150.000
inwoners goed wonen, werken en recreëren is. Een gezonde, leefbare stad met ruimte om te verblijven en
te sporten. Een stad in beweging waar inwoners zo lang mogelijk gezond en vitaal zijn.
Sport leert de jeugd over sportiviteit, respect en weerbaarheid, met name in verenigingsverband. Mensen
die jong beginnen met sport hebben daar ook in hun verdere functioneren profijt van, bijvoorbeeld op
school of in hun werk. Ze zijn over het algemeen gezonder, leren over winst en verlies, de voldoening van
presteren, samenwerking en teamgeest. Sport draagt verder in het algemeen bij aan het tegengaan van de
overlast van hangjongeren, de bevordering van integratie, het op de kaart zetten van Amersfoort als sportieve stad en de bewerkstelliging van een positief woon- en vestigingsklimaat. Dit alles maakt dat de maatschappelijke meerwaarde van de sport groot is. Een meerwaarde die wij graag willen benutten.
Een gevarieerd en toereikend sportaanbod hoort bij een aantrekkelijke stad en draagt bij aan een gezonde
levensstijl en een sociale samenhang in buurt en wijk. We willen de keuze om te gaan sporten en bewegen
makkelijker maken en daarvoor belemmeringen zoveel mogelijk wegnemen door ondernemende verenigingen de ruimte te geven. Voor inwoners die niet of nog onvoldoende bewegen, hebben wij speciale aandacht. Ook willen wij ruimte bieden aan talentontwikkeling en kansrijke sportieve initiatieven.
1.2.2 De rol van de gemeente in sport en bewegen
De gemeente ziet een belangrijke verantwoordelijkheid bij het mogelijk maken van sport , sportieve recreatie en bewegen, zowel de georganiseerde sport in verenigingsverband als de anders of niet georganiseerde
sportieve recreanten. In ons beleid onderscheiden wij verschillende vormen. Ten eerste de sport als een
fysieke of mentale activiteit die veelal wordt beoefend volgens vastgelegde regels, doorgaans in een daarvoor ingerichte omgeving, soms individueel en soms in teamverband. Het prestatie- en competitieaspect is
bij sport belangrijk. Dat laatste is van minder belang als het gaat om sportieve vormen van recreatie zoals
bijvoorbeeld toerfietsen, skeeleren en wandelen. Meestal ontbreekt een competitie-element bij sportieve
recreatie, maar is soms wel de ‘eigen prestatie’ belangrijk. Als wij spreken over sport bedoelen wij beide
verschijningsvormen.
Ten derde onderscheiden wij ook activiteiten die te beschrijven zijn als (sportief) bewegen. Voor de goede
orde: het gaat hier niet om tuinieren of een ‘ommetje’ met de hond, maar wel bijvoorbeeld om beweegactiviteiten die gericht zijn op de vitaliteit en gezondheid of zelfs de eigen prestatie, waarbij ook sportvereni-8-
gingen een rol kunnen spelen, bijvoorbeeld een atletiekvereniging die wandelactiviteiten organiseert in
samenwerking met een verzorgingstehuis. In ons sportbeleid om zoveel mogelijk Amersfoorters aan het
sporten en bewegen te krijgen zijn deze drie verschijningsvormen van belang, waarbij wij beseffen dat een
‘strakke’ indeling in categorieën per definitie arbitrair is.
De ondersteuning voor sport en bewegen vanuit de gemeente bestaat voor het grootste deel uit de zorg
voor gemeentelijke sportaccommodaties waar zowel de georganiseerde sport als ongebonden sporters
gebruik van maken. Ook wil de gemeente een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van sterke, brede
sportverenigingen die naast hun sportieve functie ook een verantwoordelijkheid zien richting de wijk en
onderwijs. Daarmee gaat sport in Amersfoort een solide toekomst tegemoet. Ook kan de gemeente bemiddelen bij initiatieven of ondersteunen om drempels te helpen slechten, of een aanmoedigende rol pakken
om sportambities waar te maken. Wij zien daarbij voor de gemeente ook een rol waar het gaat om (groepen) inwoners die niet of onvoldoende sporten of bewegen.
Sport is in onze visie primair zelforganiserend. Door sport en sporters te ondersteunen en faciliteren, wil de
gemeente de sportwereld in staat stellen om het beste uit zichzelf te halen en ruimte bieden aan talentontwikkeling. De aard van gemeentelijke ondersteuning is aan het veranderen: tot op heden heeft de gemeente bij het sport- en beweegbeleid zowel financieel als qua regie een grotere rol gehad. De gemeente
zal de komende tijd vaker een stapje terug doen en meer ruimte bieden aan initiatieven vanuit de samenleving, zowel van sportverenigingen als van particuliere (eventueel commerciële) initiatiefnemers.
De rol die de gemeente voor zichzelf ziet, is die van regisseur en makelaar. We hebben in de stad veel partners die ieder op hun eigen wijze actief bezig zijn met sport en bewegen. Organisaties en verenigingen die
ons vanuit verschillende disciplines kunnen helpen bij het realiseren van de doelstellingen en ambities,
brengen wij met elkaar in contact om zo gebruik te maken van elkaars kwaliteiten en mogelijkheden. Wat
blijft is de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de gemeentelijke sportaccommodaties -de ‘hardware’Wij willen dat deze op orde zijn en blijven: veilig, schoon en voor zoveel mogelijk verschillende sporters
toegankelijk. Daarnaast houden wij een belangrijke taak op het gebied van de ondersteuning van de ‘harde
kern’ van onze sportinfrastructuur, namelijk de sportverenigingen, door middel van de ‘software’.
Ook vinden wij het belangrijk om het ‘sportinclusieve denken’ goed in te bedden, bij ontwikkelingen in de
openbare ruimte en de planning van (met name onderwijs-)voorzieningen, maar ook bij andere beleidsterreinen zoals gezondheid en welzijn.
1.2.3 Sport en bewegen betreft zowel de georganiseerde als de ongeorganiseerde sport
Wij blijven belang hechten aan de georganiseerde sport, omdat sporten in verenigingsverband positieve
gevolgen heeft voor de sporters en de basis vormt voor een soms levenslange sportattitude. De vele sportverenigingen in Amersfoort en hun vrijwilligers die zich wekelijks en soms dagelijks inzetten voor de vrijetijdsbesteding van velen, maken deel uit van het fundament, het ‘cement’, van de sportinfrastructuur.
Daarnaast zijn deze verenigingen de ‘kraamkamer’ voor de talentontwikkeling, prestatiesport en soms voor
de topsportontwikkeling. De gemeente ziet talentontwikkeling als onderdeel van een sterke, brede sportvereniging.
-9-
Tegelijkertijd constateren wij dat het ‘speelveld’ voor het sport- en beweegbeleid breder is en wordt :
sport- en beweeginitiatieven kennen meerdere verschijningsvormen en ‘spelers’. Er wordt zowel in verenigingsverband gesport als daarbuiten. In het sportbeleid hebben we daarom ook te maken met organisatoren van sportevenementen, ongebonden sporters, gebruikers van de openbare ruimte, particuliere en
commerciële sportvoorzieningen.
Dit betekent dat wij over ons sport- en beweegbeleid en de uitvoering daarvan in gesprek willen zijn en
blijven met alle partijen in de stad die actief zijn op het gebied van sport en bewegen, maar ook op het gebied van bijvoorbeeld gezondheid en welzijn. Naast de Amersfoortse Sportfederatie zijn daarom de GGD,
SRO en WELZIN onze partners, evenals organisaties die een actieve, sportieve en gezonde leefstijl willen
helpen ondersteunen. Maar ook het bedrijfsleven is onze gesprekspartner, zowel voor hun rol als werkgever als voor de bijdrage die zij kunnen leveren op het gebied van ondersteuning van sportverenigingen of evenementen. De gemeente beschouwt hen als partners bij de vormgeving van het sport -en beweegbeleid
en de beweging naar een gezonde en vitale stad.
1.2.4 Belang van samenwerking
De gemeente beseft dat zij haar doelen voor sport en bewegen alleen kan realiseren in samenwerking met
de partners in de stad en regio: sportverenigingen - vertegenwoordigd door de Amersfoortse Sportfederatie -, organisatoren van sportevenementen, particuliere initiatieven, organisaties op het gebied van gezondheid en welzijn. De kracht van ‘Amersfoort F!T’ zit in het gezamenlijk uitvoeren van onze sportambities
voor de toekomst. Ons sportbeleid is er op gericht dat zoveel mogelijk Amersfoorters sporten en bewegen,
waarbij met de beschikbare middelen een maximaal effect wordt bereikt.
- 10 -
2 Sport en Bewegen in Amersfoort, nu en in de toekomst
2.1
De cijfers
2.1.1 Sportdeelname
Amersfoort is een stad met sportieve inwoners. De sportdeelname is hoger dan het gemiddelde in Nederland. Het aandeel sporters dat minimaal één keer per week aan sport doet is in Amersfoort hoog, namelijk
64 %. Landelijk bedraagt dit percentage 53 %. 1
Jongeren in Amersfoort sporten nog vaker: 80 % van de jongeren tussen de 10 en 22 jaar is minstens één
keer per week actief bezig met sport. 2
Veel Amersfoorters sporten in verenigingsverband. Uit de KISS-rapportage van NOC*NSF blijkt dat Amersfoort in 2010 42.055 lidmaatschappen telde van diverse sportbonden. In 2011 waren dat er 40.741. Inwoners kunnen uiteraard ook buiten verenigingsverband sporten en dit doet ook een behoorlijk deel van de
inwoners . Uit de Vrijetijdsmonitor en de Jongerenstadspeiling van 2010 blijkt dat 22 % van de volwassenen
en 21 % van de jongeren die minimaal wekelijks sporten dit buiten een sportvereniging, sportschool of fitnessclub doet. Voor meer achtergrondkenmerken van de sportdeelname verwijzen we naar bijlage 1.
2.1.2 Verscheidenheid aan voorzieningen en mogelijkheden
Sporten en bewegen kan op veel verschillende plekken: bij de sportvereniging, op straat, in de parken, thuis
of op de fitnessclub. Amersfoort telt een grote verscheidenheid aan (sport)- voorzieningen en mogelijkheden. Vrijwel alle in Amersfoort beoefende teamsporten maken gebruik van gemeentelijke sportvoorzieningen3.
De openbare ruimte is een belangrijke ‘sportaccommodatie’ voor de ongebonden sporters. Van de volwassen Amersfoorters maakt zo’n 44 % bij het sporten gebruik van de openbare ruimte. Sporten die veel in de
openbare ruimte worden beoefend zijn: hardlopen/joggen, (toer) fietsen en wandelen.
2.1.3 Motivatie om te sporten
Er zijn allerlei redenen om aan sport te doen. Uit de Vrijetijdsmonitor4 blijkt wat de belangrijkste redenen
zijn om aan sport te doen: 58 % noemt conditieverbetering en/of lichaamsontwikkeling als belangrijke reden. Maar even vaak sport men vanwege gezondheid. Drie op de tien sporters geeft als reden op ‘het opdoen van sociale contacten, gezelligheid’. Bijna een kwart (23 %) noemt recreatief bezig zijn. Competitie en
prestatie geldt voor 7 % van de sporters als belangrijk motief om aan sport te doen.
1
2
3
4
Wij hanteren een ruime definitie van sport, zoals ook gehanteerd in landelijk onderzoek naar sportdeelname door Mulierinstituut en het Sociaal Cultureel Planbureau. Tot sporten zijn hier bijvoorbeeld ook de denksporten dammen, schaken en bridge
gerekend, maar ook darten, danssport, zwemmen toerfietsen en wandelen.
Jongerenstadspeiling 2010
De gemeentelijke sportvoorzieningen omvatten: de buitensportaccommodaties (20), de sporthallen (6), sportzalen (5), gymlokalen (15) en zwembaden (4). Zie ook bijlage 2.
Vrijetijdsmonitor 2010
- 11 -
2.1.4 Regionaal sporten
Driekwart van de Amersfoorters sport in Amersfoort. Vooral fietsers, wandelaars of schaatsers en meer in
het algemeen, mensen die niet in clubverband of via een sportschool aan sport doen, sporten buiten de
gemeentegrenzen. Uit het recente onderzoek naar de behoefte aan zwemwater is ook gebleken dat veel
Amersfoorters gebruik maken van zwembaden in de regio: met name de zwembaden in Nijkerk, Bunschoten en Leusden trekken veel Amersfoortse deelnemers bij de zwemlessen en het recreatief zwemmen.
2.2
Ontwikkelingen
2.2.1 Ontwikkelingen in sporten en bewegen
Er komen steeds meer ‘sportieve ouderen’ die aan duursporten doen. Omdat oudere sporters meer sportief gebruik maken van de openbare ruimte (wandelen, fietsen) is het waarschijnlijk dat het gebruik van de
openbare ruimte als ‘sportaccommodatie’ zal toenemen. In Amersfoort neemt onder volwassenen de deelname aan teamsporten af, terwijl de belangstelling voor individuele sporten nog steeds toeneemt.
Andere factoren die van invloed zijn op het sport- en beweegpatroon van de toekomst:
 Sport en bewegen als ‘kuur’ ten behoeve van de gezondheid (overgewicht, Alzheimer);
 Meer individuele sporten, maar wel incidenteel in (groot) eenmalig collectief verband (prestatielopen, cyclosportives, wandelprestatietochten);
 Het groeiende aantal eenpersoonshuishoudens. Alleenstaanden (jonger dan 40 jaar) doen meer
dan gemiddeld aan sport.5
2.2.2 Ontwikkelingen in gebruik van gemeentelijke sportvoorzieningen
Verschillende ontwikkelingen zijn van invloed zijn op het gebruik van de gemeentelijke sportvoorzieningen.
De ontwikkeling naar meer individueel sporten in de openbare ruimte leidt niet per se tot een afname van
het gebruik van de gemeentelijke sportvoorzieningen.
Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat een wijziging (toename) van trainingsintensiteit of een verdere groei van
het damesvoetbal of voetbalvarianten als 7 tegen 7 en het aanbod van sport voor ouderen overdag juist tot
een toename van het gebruik van de gemeentelijke sportvoorzieningen gaat leiden.
2.2.3 Het gemeentelijk sport en beweegbeleid beweegt mee
Om de stad gezond en vitaal te houden, houden wij in ons beleid rekening met de ontwikkelingen en knelpunten die wij nu in beeld hebben. Dat beeld is niet statisch, we spelen voortdurend in op nieuwe ontwikkelingen op het gebied van sport of veranderingen in de wijze hoe men sport bedrijft. Op die manier sluit
het gemeentelijke beleid het beste aan op wat de stad nodig heeft.
5
Deel 1, “Sportieve betrokkenheid gedurende het leven”, hoofdstuk “Sportdeelname”, in: Rapportage Sport 2010, Sociaal Cultureel Planbureau/Mulierinstituut, december 2010
- 12 -
3 Onze ambities
Onze belangrijkste ambitie is dat zoveel mogelijk Amersfoorters sporten en bewegen. Met de uitvoering van
ons sportbeleid dragen wij daar aan bij. Niet als alleswetende en alles regelende overheid, maar samen met
onze partners in de stad. Wat is er nodig om zoveel mogelijk Amersfoorters aan het sporten te krijgen en te
houden? En wat is er nodig om sporters en sportverenigingen in staat te stellen het beste uit zichzelf te halen? In deze actualisatie formuleren wij vier ambities voor het sportbeleid. Wij lichten deze ambities in dit
hoofdstuk toe. Per ambitie wordt beschreven met welke middelen en instrumenten wij deze gaan realiseren.
3.1
Zoveel mogelijk Amersfoorters sport en bewegen
Het is onze hoofdambitie om zoveel mogelijk Amersfoorters aan het sporten te krijgen en te houden en hen
daarbij in staat te stellen zelf die keuze te maken. De andere ambities staan ook ten dienste van deze
hoofdambitie. ‘Sport voor iedereen’ is ons credo.
De sportverenigingen vormen daarbij de basis van onze sportinfrastructuur. Via de sportverenigingen
wordt jeugd en jongeren al op vroege leeftijd een ‘sportattitude’ bijgebracht. Dat betekent dat op latere
leeftijd de drempel naar het individueel sporten voor het plezier en gezondheid niet bestaat.
Talentontwikkeling
Met onze focus op de breedtesport kiezen wij voor ‘sport voor iedereen'. Door ervoor te zorgen dat de gemeentelijke sportvoorzieningen op orde zijn en betaalbaar blijven en door de facilitering en ondersteuning
van sportverenigingen stellen wij verenigingen in staat om op eigen kracht talenten te ontwikkelen.
Het expertteam ‘topsport-breedtesport’ heeft geadviseerd om in het beleid de keuze te maken voor een aantal kernsporten
en capaciteit vrij te maken voor talentontwikkeling (bijvoorbeeld ten behoeve van coördinatie en onderzoek). Met onze
keuze van ‘sport voor iedereen ’ kiezen wij er voor dit advies niet over te nemen.
Wij faciliteren vanuit de gemeente de breedtesport en een gezonde leefstijl. Het zijn uiteindelijk de verenigingen zelf die vanuit deze basis hun eigen ambities ten behoeve van de talentontwikkeling en eventuele
topsport verder vorm moeten geven om daarmee op eigen kracht het beste uit zichzelf te halen. In lijn met
wat het expertteam heeft geadviseerd leggen wij waar mogelijk verbindingen met andere beleidsterreinen
en/of bedrijfsleven, bijvoorbeeld waar het gaat om ondersteuning bij incidentele fondswerving door sportverenigingen ten behoeve van bijzondere talenten.
Wij waarderen de bijzondere prestaties van onze talenten jaarlijks met de huldiging van de sportkampioenen. Talentvolle sporters (‘Local Heroes’) betrekken wij als ‘rolmodel’ bij projecten, zoals nu reeds in het
kader van het programma ‘B-Slim beweeg meer, eet gezond’ al gebeurt (Veerle Bakker en Brahim Darri).
- 13 -
Toegankelijkheid
Wij vinden dat iedereen mee moet kunnen doen. Dit betekent ook dat wij in ons sportstimuleringsbeleid
extra aandacht schenken aan inwoners die nu nog onvoldoende bewegen en drempels ervaren bij de
sportbeoefening, zoals mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking (G-sport), ouderen met
een sport- of beweegwens en inactieve jongeren.
Wij vragen partijen in de stad, zoveel mogelijk met en via de sportverenigingen, een aanbod te ontwikkelen
voor inwoners die nu nog onvoldoende bewegen. Wij willen ze met een op maat gesneden aanbod verleiden om te gaan sporten en bewegen. De toegang tot sportvoorzieningen of –aanbod mag niet worden belemmerd vanwege fysieke, geestelijke of financiële beperkingen.
3.1.1 Wat gaan we doen?
Faciliteren en ondersteunen van sportverenigingen, voorzieningen en sportevenementen
Het grootste deel van het sportbudget besteden wij aan de instandhouding en het betaalbaar houden van
de gemeentelijke sportvoorzieningen. Dat blijven we doen. Daarmee faciliteren wij niet alleen het grootste
deel van de ruim 40.000 verenigingssporters in Amersfoort, maar ook de vele andere gebruikers van deze
voorzieningen en maken wij het mogelijk dat zoveel mogelijk Amersfoorters aan sport kunnen doen.
Ook met de (te actualiseren) subsidieregelingen ten behoeve van de sportverenigingen (sporttechnisch
jeugdkader, bijzondere sportevenementen, 1/3 –regeling) en de grootschalige evenementen wordt bijgedragen aan de realisatie van deze ambitie.
Drempels slechten: Sportstimulering voor zover nodig en mogelijk
De sportdeelname is in Amersfoort niet overal even hoog: zo is de sportdeelname in de aandachtswijken6
lager dan het Amersfoorts gemiddelde. Voor sommige groepen in de stad zijn er drempels die sportdeelname belemmeren. Wij willen samen met onze partners in de stad die drempels slechten. Met ons stimuleringsbeleid richten wij ons op degenen die niet of weinig aan sport en bewegen doen. Wij willen daarbij
sportaanbieders –en met name ook de sportverenigingen- ‘verleiden’ om ons daarin te ondersteunen. Wij
menen dat dit een taak is die sportverenigingen -mits voldoende gefaciliteerd en ondersteund- op den duur
ook zelf kunnen vervullen. Met het Jeugdsportfonds slechten wij de financiële drempels voor jeugd en jongeren.
Met de vaststelling van de bezuinigingsvoorstellen 2012-2015 in mei 2011 is richting gegeven aan de keuze
voor de komende periode, te weten: een focus op activiteiten voor jongeren, ouderen en op (nog) niet
sportende Amersfoorters.
Wij willen deze richting concreet maken door ons in het sportstimuleringsbeleid de komende tijd te focussen op:
 inactieve jeugd;
 senioren, met name 65+;
 mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking.
6
Aandachtswijken zijn: Soesterkwartier, Koppel, Kruiskamp, Liendert, Rustenburg, Randenbroek en Schuilenburg.
- 14 -
Wij kiezen voor inactieve jeugd omdat wij het belangrijk vinden dat zoveel mogelijk jongeren meedoen.
Voor kinderen en jongeren is sport goed voor de leerprestaties, weerbaarheid en motorische ontwikkeling.
De kans dat zij later ook blijven sporten is groter als zij daarmee vroeg beginnen. Wij kiezen voor ouderen
en mensen met een verstandelijke en lichamelijke beperking omdat sporten en bewegen bijdraagt aan de
zelfredzaamheid, maatschappelijke participatie en gezondheid. Bij 65-plussers neemt de sportdeelname
snel af (58 % ten opzichte van het gemiddelde van 75 %). Uit de Gezondheidheidsmonitor 2012 blijkt dat in
een aantal wijken in Amersfoort het percentage ouderen dat niet voldoet aan de beweegnorm, ruim onder
het Amersfoorts gemiddelde ligt. 7
Gemiddeld sporten mensen met een beperking 33 % minder dan mensen zonder beperking (zie ook bijlage 1). De keuze voor deze doelgroepen draagt bij aan onze doelstellingen van het Lokaal Gezondheidsbeleid. Ontwikkelingen in de tijd, zoals bijvoorbeeld een verandering van sportdeelname, kunnen er overigens
toe leiden dat de focus van het stimuleringsbeleid wordt verlegd naar andere doelgroepen. Door middel
van een tussentijdse beleidsevaluatie na twee jaar houden wij hierbij de vinger aan de pols.
Om het laagdrempelig sport- en beweegaanbod zoveel mogelijk vraaggericht met maatwerk af te stemmen, voeren wij een sport-en buurtscan uit. Deze scan geeft ons onder meer inzicht in de verschillende
sport- en beweegaanbieders, de voorzieningen (zowel gemeentelijke als particulier), maar ook in de vraag.
Wij vragen sport- en beweegaanbieders (sportverenigingen, fysiotherapeuten, fitness-scholen etc.) om
aandacht te hebben voor de bovengenoemde groepen die wij in ons stimuleringsbeleid een ‘extra steuntje’
willen geven.
Versterking van de relatie onderwijs en sport
De relatie tussen onderwijs en sport is belangrijk omdat daarmee ook de jeugd die niet aan sport doet
wordt bereikt. Met de ASF en SRO wordt de koppeling van schoolsport en verenigingsondersteuning verder
vorm gegeven. Zo heeft de ASF een plan voor een integrale benadering van de schoolsportkampioenschappen ontwikkeld. Met dit plan worden verenigingen effectiever onder de aandacht gebracht van de schooljeugd en worden de schoolsportkampioenschappen onderling verbonden. Daarmee gaan wij graag aan de
slag.
Speciale aandacht voor G-sporten
Wij beschouwen G-sport als een onderdeel van het reguliere sportbeleid. Mensen met een lichamelijke of
verstandelijke beperking sporten en bewegen minder dan andere inwoners. Wij willen dat alle Amersfoorters zoveel mogelijk sporten en bewegen. Juist voor mensen met een -lichamelijke of verstandelijke- beperking is dat extra belangrijk vanwege vergrote zelfredzaamheid, het tegengaan van isolement en de bijdrage
aan de gezondheid in het algemeen. In ons sportstimuleringsbeleid is dit daarom één van de doelgroepen
waarop wij ons gaan focussen.
Van integratie is bij sommige sportverenigingen al sprake. Ook zijn in Amersfoort mensen met een beperking actief in competitiesport en wordt op een hoog niveau gesport. De paralympische zwemploeg heeft
7
Beweegnorm: gedurende 5 dagen in de week minimaal een half uur matig intensief bewegen. Het Amersfoorts gemiddelde
voor 65-plussers dat voldoet aan de norm bedraagt 66 %. De wijken Soesterkwartier/Isselt (58 %), Kruiskamp/Koppel (55%), Liendert/Rustenburg (62%) en Randenbroek/Schuilenburg (61 %) en Zielhorst (65 %) ‘presteren’ onder dit gemiddelde. (Gezondheidsmonitor senioren 2012, GGD Midden Nederland)
- 15 -
Amersfoort inmiddels als thuisbasis. Wij geven meer bekendheid aan het sportaanbod voor G-sporters -oa.
via het WMO-loket en door de speciaal ontwikkelde website www.aangepastsporten.nu, maar ook bijvoorbeeld door de inzet van buurtsportcoaches bij verenigingen die graag een aanbod voor G-sport willen ontwikkelen. Aangepast sporten stopt niet bij de stadsgrens en vindt vooral in regionaal verband plaats. Voor
de regionale afstemming nemen wij deel aan het regionaal overleg aangepast sporten.
Netwerk aangepast sporten in de praktijk
De consulent aangepast sporten, werkzaam bij de SRO, organiseert de samenwerking en afstemming tussen sportverenigingen die een aanbod voor sporters met een beperking hebben. Op dit moment zijn dat: GymXl (aanbod Special Gym), Altis,
CJVV ( G-voetbal), SRO (club extra), AMHC (G-hockey), AZ&PC (zwemmen voor kinderen met autisme) en natuurlijk GSVA.
Samen met speciaal onderwijs in Amersfoort zijn er ook initiatieven om een gezamenlijke sportdag te organiseren i.s.m. bovengenoemde verenigingen. Nieuwe initiatieven van sportverenigingen worden ondersteund. Via gezamenlijke promotie en
inzet van de combinatiefunctionaris is er het afgelopen jaar een groei geweest in het aantal leden.
Extra aandacht voor seniorensport
Wij schenken extra aandacht aan de categorie ouderen die weinig bewegen. Daarbij kiezen wij voor de ouderen boven de 65 jaar en sluiten daarmee aan bij de leeftijdsindeling van het Lokaal Gezondheidsbeleid.
Vanuit het oogpunt van effectiviteit richten wij ons op de ouderen die aangeven wel een sport- of beweegwens te hebben.
Door de uitvoering van een (pilot) ‘maatjesproject’ voor ouderen en de inzet van buurtsportcoaches bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van een aanvullend aanbod via sportverenigingen- geven wij dit voornemen concreet invulling. Wij maken daarbij ook graag gebruik van de expertise van sportverenigingen.
Gebruik maken en koppelen van initiatieven uit de stad
Wij hechten veel belang en waarde aan initiatieven vanuit de stad zelf, vooral waar het gaat om initiatieven
waarbij meerdere partijen en organisaties betrokken zijn, maar ook als het gaat om ondernemers die een
particuliere voorziening willen ontwikkelen. Dit betekent niet dat de gemeente altijd een financiële bijdrage
zal leveren, maar wel dat wij actief meedenken met initiatiefnemers en hen voor zover mogelijk faciliteren,
bijvoorbeeld in medewerking aan vergunningverlening. Het gaat om denken in mogelijkheden in plaats van
denken in problemen.
Hierbij past ook een facilitering van initiatieven voor toernooien, evenementen cq. belangrijke wedstrijden.
Wij dragen bij aan de ontwikkeling van initiatieven voor evenementen door subsidie te verlenen voor
grootschalige en bijzondere sportevenementen. Wij vinden het belangrijk dat de samenwerking tussen verenigingen en andere partijen in de stad verder vorm krijgt. Bij subsidiëring van evenementen gaat onze
voorkeur uit naar evenementen met een breed draagvlak waarin die samenwerking tot uiting komt.
Initiatieven vanuit de stad, zowel van bewoners als bedrijfsleven, bieden kansen, juist als het gaat om het
bevorderen van een gezonde leefstijl. Voor ons kan in het sport- en beweegbeleid en in het
gezondheidsbeleid, samenwerking interessant zijn om de communicatiekracht en de marketingexpertise te
benutten, naast extra financiële middelen.
Aan de hand van de eerste ervaringen met het programma “B.Slim beweeg meer, eet gezond “ 8 gaan wij
bedrijven interesseren om zo’n samenwerking te starten. Wij zien graag dat organisaties, bedrijven en
8
Zie ook de website http://www.bslim.nu/
- 16 -
instellingen in de stad hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen en de rol als ‘sponsor’ van
activiteiten in de stad op zich nemen.
Vanuit de (aan te passen) subsidieregelingen voor sportevenementen en “B.Slim” haken we tevens aan bij
de grote sportevenementen, zoals de Marathon en de Cityrun. Ook leggen we vanuit dit programma
contacten met de sportverenigingen om in de kantines een gezonde leefstijl te promoten. De
sportverenigingen gaan dan deel uitmaken van een netwerk dat voor de toekomst extra kansen biedt.
Netwerken
Bij het realiseren van onze doelstellingen staat de gemeente in een groot netwerk van partners.
Er zijn al veel partijen in de stad actief op het gebied van sport, bewegen en gezondheid. De gemeente
haalt, in de rol van regisseur en makelaar, de banden met hen aan en breidt het netwerk zoveel mogelijk
uit. Daarbij staan wij ook open voor ondersteuning van partners die zelf initiatief nemen en de regie
voeren, zoals bijvoorbeeld in het geval van de Stichting Marathon. Het ‘sportnetwerk’ ziet er in grote lijnen
als volgt uit:
- 17 -
3.1.2 Welke middelen en instrumenten zetten we in?






Sport-combinatiefunctionarissen en buurtsportcoaches;
Subsidieregeling(en);
Toegankelijke gemeentelijke sportvoorzieningen;
Samenwerking en initiatieven vanuit de samenleving;
Tweejaarlijkse beleidsevaluatie;
Jeugdsportfonds.
3.1.3 Onze doelstelling(en)



3.2
In 2018 zien wij een duidelijke toename van het aantal jongeren tussen 10 en 22 jaar9 dat minstens
één keer per week actief is in een sport- of beweegactiviteit. Wij streven naar 82 % (2010: 80 %)
In 2018 is het percentage senioren ouder dan 65 jaar dat voldoet aan de beweegnorm10 in alle
Amersfoortse wijken minimaal 66 % (2012: in 8 van de 13 wijken voldoet meer dan 66 %11)
In 2018 zijn minimaal tien sportverenigingen in Amersfoort ondersteund bij de ontwikkeling van
een sport- en beweegaanbod voor sporters met een lichamelijke of verstandelijke beperking. (in
2012: vijf sportverenigingen in Amersfoort).
Sterke, brede sportverenigingen die de ruimte krijgen
Sportverenigingen hebben een belangrijke rol bij onze ambitie om zoveel mogelijk Amersfoorters te laten
sport en bewegen. Sportverenigingen vormen een continue factor in het sport- en beweegaanbod in
Amersfoort. Wij vinden dat de continuïteit vooral gewaarborgd is bij sterke, brede sportverenigingen. Dit
kunnen zowel grotere als kleinere verenigingen zijn. Belangrijk is dat er sprake is van bestuurlijke continuïteit, die blijkt uit een heldere organisatiestructuur, en waarbij de zaken financieel op orde zijn. Sterke, brede sportverenigingen hebben evenals traditionele sportverenigingen uiteraard in eerste instantie een
trainings- en wedstrijdaanbod voor de eigen leden en zorgen voor de ontwikkeling van de eigen talenten.
Deze verenigingen onderscheiden zich van de traditionele verenigingen door meerdere van onderstaande
kenmerken:
- Aandacht voor een veilig sportklimaat door de Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) voor vrijwilligers;
- Een verbindende rol bij de samenwerking met school, wijk en andere verenigingen;
- Een dagelijkse openstelling van de accommodatie, ook overdag;
- Een actieve rol bij een beweeg- en activiteitenaanbod voor verschillende doelgroepen en leeftijden,
met name waar het gaat om de groepen met een achterstand in deelname;
- Het creëren van leerwerkplekken voor studenten en/of langdurig werklozen;
- Ook toegankelijkheid voor niet-leden;
- Aandacht voor duurzaamheid op en rond de accommodatie;
9
10
11
De periodieke meting voor de Jongerenstadspeiling vindt plaats onder jongeren in de leeftijd van 10-22 jaar. Vanwege de vergelijkbaarheid van gegevens wordt deze leeftijdscategorie ook in de doelstelling aangehouden.
Gedurende minimaal 5 dagen per week een half uur matig intensief bewegen.
Gezondheidsmonitor 2012, GGD Midden Nederland.
- 18 -
- Leefstijlinterventie en gezonde voeding in de sportkantine;
- Verbinding met onderwijsinstellingen in de nabijheid;
- De inzet van de buurtsportcoach/combinatiefunctionaris als vliegwiel/aanjager bij trainingen, het
aanbod overdag en het leggen van verbindingen met buurt en onderwijs zodanig dat dit wordt ‘ingebed’ bij de vereniging en kan worden overgedragen.
Door de structuur, de continuïteit en de kracht van het potentieel aan vrijwilligers komt vooral in verenigingsverband de maatschappelijke meerwaarde van de sport tot uiting.
Om die groei tot een brede sportvereniging te kunnen maken geven wij ondernemende verenigingen de
ruimte om hun maatschappelijke meerwaarde optimaal te benutten. Deze sterke, brede verenigingen zijn
onze belangrijkste partners waar het gaat om het verder vormgeven van sport- en beweegbeleid, met
combinatiefunctionarissen die in de dagelijkse praktijk vanuit de vereniging actief de school-, wijk- en
sportverenigingsactiviteiten ondersteunen in hun onderlinge samenhang. Deze krijgen van ons de ruimte
om activiteiten te ontplooien die de gemeente vanuit haar doelstellingen in het kader van de sport wil stimuleren.
3.2.1 Wat gaan we doen?
Vanaf 2008 hebben zich in Amersfoort verschillende sportverenigingen ontwikkeld tot zogenoemde brede
sportverenigingen12. Deze verenigingen zijn niet alleen gericht op aanbod ten behoeve van de leden, maar
zij vervullen ook een belangrijke maatschappelijke functie in de wijk. De maatschappelijke meerwaarde van
de sport komt bij deze verenigingen optimaal tot uiting.
Verenigingen die dat willen en waarvan wij vinden dat de bestuurlijke en financiële continuïteit gewaarborgd is, worden in staat gesteld zich te ontwikkelen totbrede sportverenigingen. Wij doen dit door deze
verenigingen te faciliteren en ondersteunen met de instrumenten en middelen die ons ten dienste staan.
Subsidies en ondersteuning in de ‘software’(bijv. door buurtsportcoaches) zijn steeds van tijdelijke aard en
niet structureel.
Brede sportverenigingen hoeven niet per se grote sportverenigingen te zijn: ook kleinere sportverenigingen
kunnen bestuurlijk en financieel de zaken op orde hebben en een belangrijke verbindende rol in de wijk
spelen en als ‘spin in het sportnetwerk’ fungeren. Dit geldt ook voor verenigingen zonder eigen accommodatie, zoals de meeste zaalsportverenigingen.
In het jaarlijkse uitvoeringsprogramma werken wij samen met de ASF de criteria verder uit.
12
ASC Nieuwland, AMHC, Gym XL, AZ&PC, MIA.
- 19 -
3.2.2 Welke middelen en instrumenten zetten we in?
Ondersteuning van brede sportverenigingen door:
Software: Inzet combinatiefunctionarissen/buurtsportcoaches en subsidie sporttechnisch jeugdkader
Verenigingen die invulling geven aan deze ambitie kunnen dat niet altijd alleen doen met het beschikbare
vrijwilligerskader. Voor het leggen van verbindingen met andere partijen zoals bijvoorbeeld school en buurt
is ondersteuning nodig.
In het ‘expertteam brede sportverenigingen’ is het belang van ondersteuning door combinatiefunctionarissen en buurtsportcoaches benadrukt. Dit advies nemen wij graag over.
De voor sport beschikbare combinatiefunctionarissen en buurtsportcoaches (in totaal 15,4 fte, en met te
verkrijgen cofinanciering 17,0 fte) zullen in overleg met de sportorganisaties en de Amersfoortse Sportfederatie daarom onder meer worden ingezet voor de verdere ontwikkeling van de ‘brede sportverenigingen’,
op basis van de in het uitvoeringsprogramma uit te werken criteria. Wij willen dat zij vanuit de verenigingen
het ‘sportnetwerk’ met vereniging, wijk en onderwijs verder vormgeven.
Het is niet de bedoeling dat de combinatiefunctionarissen en buurtsportcoaches structureel worden ‘aangehaakt’ bij deze verenigingen. Wel moeten de verenigingen met ambitie gedurende langere tijd in staat
worden gesteld de ‘stap’ naar een brede vereniging te zetten. Op basis van een door gemeente en ASF
goedgekeurd beleidsplan kan een vereniging vanaf 2014 een beroep doen op tijdelijke ondersteuning door
de combinatiefunctionaris of buurtsportcoach. Maatwerk vinden wij daarbij belangrijk.
Incidenteel moeten deze functionarissen ook een rol kunnen spelen bij het revitaliseren van verenigingen,
bijvoorbeeld in wijken met weinig alternatief sportaanbod.
Een ander onderdeel van de ‘software’, namelijk de subsidieregeling sporttechnisch jeugdkader wordt geactualiseerd zodat gerichter op de doelstelling kan worden gestuurd.
Subsidie(s)
De bestaande subsidieregelingen (1/3e-regeling, Bijzondere sportevenementen en Grootschalige sportevenementen) willen wij gerichter inzetten ten behoeve van het realiseren van onze ambities.
Zowel accommodatievraagstukken, als eventuele kaderondersteuning en evenementen worden in een nader te ontwikkelen regeling ondergebracht. Met de inzet van onze subsidieregelingen focussen wij nadrukkelijk op de facilitering van de ontwikkeling van sterke en brede sportverenigingen. Dit zal in verder uit te
werken criteria worden vorm gegeven.
Wij denken hierbij concreet aan ondersteuningsmogelijkheden voor :




Facilitering en ondersteuning bij fusie en samenwerking met andere verenigingen, bijvoorbeeld bij
gezamenlijke accommodatieplannen;
Het inspelen op actuele accommodatie- en beleidszaken, zoals bijvoorbeeld (maatregelen voor de
aanpak van) veiligheid in en om sportkantines;
De ontwikkeling van een sport- en beweegaanbod voor ouderen en sporters met een lichamelijke
of verstandelijke beperking.
Het stimuleren van inactieve jeugd en jongeren om structureel te gaan sporten.
- 20 -
Garantstellingen
Onderdeel van het accommodatiebeleid vormt de gemeentelijke garantstelling voor een door de vereniging
af te sluiten geldlening bij de bank. Daarmee kunnen verenigingen plannen voor nieuwbouw of aanpassing
van de accommodatie (makkelijker)realiseren. Deze garantstelling was en is vaak een voorwaarde voor de
bank om de sportvereniging ten behoeve van uitbreiding of aanpassing van de clubacccommodatie een
lening te verschaffen. Garantstelling wordt alleen verleend indien de Stichting Waarborgfonds Sport SWS
een positief advies heeft uitgebracht en als de vereniging ook naar oordeel van de gemeente beschikt over
voldoende financiële en bestuurlijke draagkracht. Met dit instrument faciliteren wij de accommodatieambities(s) van brede sportverenigingen.
Sterke, brede sportverenigingen krijgen de ruimte
Om de maatschappelijke meerwaarde van de sport ten volle te benutten en verenigingen de mogelijkheid
te geven optimaal activiteiten te ontplooien die bijdragen aan de doelstellingen van het gemeentelijke
sportbeleid, geven wij sterke, brede sportverenigingen ‘de ruimte’ voor onderverhuur binnen de fiscale en
juridische mogelijkheden. Daarbij past ook dat wij verenigingen die dit willen de mogelijkheid geven om
onderhoud zelf ter hand te nemen. Verenigingen die zelf de ‘handen uit de mouwen’ willen steken om
‘hun’ accommodaties te beheren, moeten daarvoor de ruimte krijgen.
Daarover maken wij binnen de bestaande kaders afspraken met de SRO, onze uitvoeringsorganisatie.
Deze afspraken worden vertaald in de huurovereenkomsten die de SRO met de verenigingen vanaf 2014
afsluit.
De gemeente hoeft overigens daarbij niet per se eigenaar te blijven van accommodaties: wij sluiten ook
andere eigendomsconstructies niet uit en willen deze graag verkennen. De gemeente wil optimaal gebruik
maken van het bij de verenigingen aanwezige (maatschappelijk) ondernemerschap. Behoud van capaciteit
met minder overheidsbetrokkenheid is voor ons een nadrukkelijke optie.
Doel daarvan is de verenigingen (meer) ruimte te bieden om zelf ondernemend te zijn.
3.2.3 Onze doelstelling(en)


3.3
In 2018 telt Amersfoort minimaal 10 sportverenigingen die beschikken over een sport- en activiteitenaanbod dat ook toegankelijk is voor niet-leden en die een actieve (en structurele) verbinding
hebben gelegd met de wijk en het onderwijs (2012: 5).
In 2018 telt Amersfoort minimaal 3 sportverenigingen die de door hen gehuurde accommodatie
zelf beheren. (2012: 0)
Efficiënt en effectief gebruik van sportvoorzieningen
Om de ontwikkeling van sterke, brede sportverenigingen mogelijk te maken, moet de basis op orde zijn.
Daarom faciliteert de gemeente de sport met de ‘hardware’: verreweg het grootste deel van het sportbudget besteden wij aan de realisatie, instandhouding en het betaalbaar houden van de gemeentelijke sportvoorzieningen. Wij willen onze middelen zo efficiënt en effectief mogelijk inzetten. Efficiënt betekent voor
- 21 -
ons dat wij voor onze sportvoorzieningen streven naar een zo hoog mogelijke bezettingsgraad, niet alleen
in de piekuren op de doordeweekse avonden, maar ook overdag en op zondag.
Effectief betekent dat dit niet eenmalig is, maar beklijft. Geen losse activiteiten maar een samenhangend
en doelgericht aanbod. Wij gaan er in ons beleid van uit dat intensiever en ook multifunctioneler gebruik
van de accommodaties mogelijk is door meer samenwerking (tussen verenigingen bijvoorbeeld door de
ontwikkeling van omniverenigingen en andere partijen in de stad) en een breder aanbod - bijvoorbeeld
overdag - maar ook door een meer flexibele regelgeving waarbij sportverenigingen de ruimte krijgen. Wij
zien daarom de ontwikkeling van sterke, brede sportverenigingen ook als een voorwaarde voor de realisatie van deze ambitie. Een ander en efficiënter gebruik van de accommodaties is verder ook mogelijk door
een actieve medewerking van de sportbonden, bijvoorbeeld door het stimuleren van competities doordeweeks of op zondag.
Als ‘stip op de horizon’ zien wij in de toekomst een aantal accommodaties als spil en ontmoetingsplek in de
stad met gedurende de dag verschillende sportieve en andere activiteiten voor jong en oud, goed bereikbaar en met een efficiënt gebruik van de aanwezige ruimte in de stad. De hoofdgebruikers van deze voorzieningen, tevens ‘gastheer’, zijn sterke verenigingen die zich hebben ontwikkeld tot een brede
sportvereniging. Omniverenigingen met een aanbod voor velen.
3.3.1 Wat gaan we doen?
Afspraken met de exploitant en beheerder , de SRO
De gemeente draagt zorg voor de ‘hardware’ en ondersteunt de sport vooral door de gemeentelijke accommodaties schoon, veilig en betaalbaar beschikbaar te stellen aan sportverenigingen en andere gebruikers. De gemeente hecht er daarbij belang aan dat de accommodaties aansluiten op de behoefte van de
sportverenigingen en andere gebruikers. Hierover maken wij jaarlijks afspraken met de exploitant en beheerder van deze voorzieningen, de SRO.
In gesprek met de sportbonden
Wij gaan in gesprek met een aantal sportbonden (hockey/voetbal) om de mogelijkheden van alternatieve
competities op tijdstippen dat de (buiten)sportaccommodaties niet gebruikt worden, te verkennen. Wij
stemmen dit voor zover mogelijk af met de regiogemeenten.
Toegankelijkheid voorzieningen
Aan de toegankelijkheid van de gemeentelijke sportvoorzieningen wordt in belangrijke mate bijgedragen
door betaalbare tarieven: SRO brengt de Amersfoortse sportverenigingen voor alle sportactiviteiten ongeacht dag en tijdstip, het maatschappelijk tarief in rekening. De gemeenteraad stelt deze tarieven vast. Voor
kinderen uit niet draagkrachtige gezinnen nemen wij de financiële drempel weg met het Jeugdsportfonds.
De gemeentelijke sportvoorzieningen moeten niet alleen voor alle inwoners betaalbaar zijn, ze moeten ook
toegankelijk zijn voor sporters met een lichamelijke of verstandelijke beperking.
Bundelen van krachten
Een efficiënter gebruik van de bestaande voorzieningen is mogelijk door samenwerking, concentratie, intensivering en koppeling met andere functies als bijvoorbeeld buitenschoolse opvang van sportcomplexen
in combinatie met stadsparken. Daardoor kan de ruimte vaker en door meer doelgroepen gebruikt worden.
- 22 -
Een aantal bestaande accommodaties wordt op dit moment al multifunctioneel gebruikt en hebben de potentie om in de toekomst zich verder te ontwikkelen tot ‘sportspots’ met een actief sport / buurt / onderwijsgebruik.
Op de lange termijn is een efficiënter gebruik van de middelen mogelijk door concentratie en bundeling.
Het zijn de verenigingen zelf die vanuit hun eigen kracht en mogelijkheden een bijdrage kunnen leveren aan
deze ontwikkeling. Niet op basis van dwang, maar op basis van vrijwilligheid.
De ontwikkeling van een aantal grotere multifunctionele complexen is niet van vandaag op morgen gerealiseerd. Op het moment dat wij voor de keuze staan, maken wij daarbij gebruik van het ‘natuurlijk moment’. Wij willen dit in de ruimtelijke plannen verder vorm geven. Het is daarom belangrijk dat sport van
meet af aan een factor is in nieuwe gebiedsontwikkelingen en bij kansen die zich daarbij voordoen. Verder
bestaat de rol van de gemeente vooral uit het enthousiasmeren van mogelijke initiatiefnemers, het bij elkaar brengen van relevante partners en het faciliteren van ontwikkeltrajecten.
Het kiezen voor een beperkt aantal grotere locaties betekent dat op termijn voor deze voorzieningen meer
ruimte beschikbaar moet komen. Daar staat tegenover dat elders ook ruimte vrij komt die kan worden herontwikkeld.
Regionale afstemming voorzieningenaanbod
Gemeenten staan de komende jaren voor een zware opgave. Het is daarom vanzelfsprekend dat wij met
onze regiogemeenten kijken naar mogelijke samenwerking op velerlei terreinen, zo ook de sport.
Voor accommodaties op wijk en buurtniveau is dit niet mogelijk, wel voor accommodaties die voorzien in
een bovengemeentelijke behoefte. Met de regiogemeenten zoeken wij daarom naar een goede en
efficiënte afstemming, met name voor voorzieningen voor sporten met een regionale signatuur (bijv.
wielrennen en atletiek, zwembaden). Op korte termijn gaat onze aandacht in het uitvoeringsprogramma uit
naar de actuele afstemming van het zwemwateraanbod in de regio. Met de gemeente Nijkerk zijn wij
hierover in gesprek.
3.3.2 Welke middelen en instrumenten zetten we hierbij in?






Beheer en onderhoud van bestaande accommodaties waarbij binnen de financiële
randvoorwaarden nadrukkelijk wordt ingezet op de wensen van de sportverenigingen en overige
gebruikers, via de afspraken met SRO;
Realisatie/aanpassing van accommodaties bij gebleken behoefte en beschikbaar budget;
Sport- en buurtscan om inzicht te krijgen in sport- en beweegaanbod en -vraag;
Directe betrokkenheid en inbreng sport bij gebiedsontwikkelingen;
Subsidieregeling ten behoeve van het stimuleren van samenwerking;
Overleg met sportbonden over mogelijkheden van efficiënter gebruik door bijv. andere tijdstippen
van competities.
3.3.3 Onze doelstelling(en)

In 2018 is op minimaal 5 buitensportcomplexen sprake van een intensiever en efficiënter gebruik
door een vanuit meerdere sportverenigingen gerealiseerd overdags aanbod van sportactiviteiten
- 23 -
voor niet-leden. Deze accommodaties zijn minimaal 56 uur per week gedurende 40 weken per jaar
ín ‘bedrijf’.
3.4
Sportinclusief denken
Als wij onze ambitie om zoveel mogelijk Amersfoorters laten sporten en bewegen willen waarmaken, is het
ook nodig om aandacht te schenken ontwikkelingen die in bredere zin bij kunnen dragen aan het realiseren
van die hoofdambitie en de sport (en bewegen) op het netvlies te krijgen van andere beleidsterreinen. Een
goed voorbeeld kan zijn het sportief gebruik van de openbare ruimte: individualisering en vergrijzing geven
een toenemende behoefte op dit vlak. Een ‘beweegvriendelijke’ inrichting van de openbare ruimte zien wij
daarom als een aanvulling op het sport- en beweegaanbod. Dit betekent niet dat met het sportbudget de
aanleg van fietspaden wordt betaald, maar wel dat we zoeken naar een manier om het met een slimme
inrichting van de openbare ruimte mogelijk te maken dat deze ook voor sportief / recreatief gebruik benut
kan worden. Bij de herontwikkeling en herinrichting van de openbare ruimte zijn er veel kansen om de stad
beter geschikt te maken voor sporters (wielrenners, hardlopers, etc.) die voor hun sport van keuze gebruik
willen maken van de openbare ruimte en voor inwoners die op deze wijze een laagdrempelige vorm van
bewegen kunnen kiezen (wandelen, fietsen). Dit sportinclusief denken is bij de herinrichting en herontwikkeling van belang. Sportinclusief denken is echter ook van belang als het gaat om andere beleidsterreinen,
zoals onderwijs, gezondheid en welzijn. Bij de toekomstige planning van onderwijsvoorzieningen willen wij
bijvoorbeeld aan de voorkant ook de wensen vanuit de sport betrekken zodat bij het gebruik van de accommodaties zoveel mogelijk sprake kan zijn van een win-winsituatie voor sport(verenigingen) en onderwijs.
3.4.1 Wat gaan we doen?
We betrekken de sport actief bij de inrichting van de openbare ruimte en andere beleidsterreinen, zoals
onderwijs(huisvesting) en gezondheid.





In overleg met andere betrokken beleidsvelden (ruimtelijke ordening, verkeer, beheer, recreatie )
gecombineerde (hardloop)wandelroutes in de stad te faciliteren die zoveel mogelijk aansluiten op
elkaar en het buitengebied . We stemmen dit in regionaal verband af;
In (de uitwerking van) het Verkeer- en vervoerplan aandacht besteden aan het stimuleren van
fietsgebruik. Op basis van het verkeersbeleid wordt het fietspadennet in de stad verbeterd, zodat
het ook geschikt is voor recreatief/sportief gebruik. Dat gaan we doen door in de uitwerkingsplannen van het Verkeer- en vervoersplan de bewegwijzering en de ontsluiting naar het buitengebied
aan te pakken. Ook hier stemmen we af in regionaal verband;
In samenwerking met de gemeente Soest te streven naar de ontwikkeling van een mountainbikeroute vanuit bos Birkhoven;
In de informatievoorziening over de sportief/recreatieve mogelijkheden in en om de stad meer bekendheid te geven aan geschikte routes;
Het gebruik van de recreatieve infrastructuur te stimuleren;
- 24 -


Directe inbreng vanuit sport bij planontwikkeling onderwijshuisvesting;
Afstemming met van uitwerkingsplannen en doelstellingen sport en bewegen met gezondheid.
3.4.2 Welke middelen en instrumenten zetten we daarbij in?





Sport- en buurtscan: deze biedt inzicht in de beweegmogelijkheden en behoefte in de wijken en
buurten;
Directe inbreng vanuit sport bij de ontwikkeling van ruimtelijke plannen en mobiliteitsplannen in
stad en regio;
Directe inbreng vanuit sport bij plannen voor onderwijshuisvesting;
Informatievoorziening: sociale media, Stadsberichten;
Initiatieven vanuit de samenleving voor zover mogelijk faciliteren.
3.4.3 Onze doelstelling(en)

In 2018 is 75 % van de Amersfoorters, tevreden over de sportief-recreatieve mogelijkheden in en
rond Amersfoort. (2010: 73 %)
- 25 -
4 Financieel Kader 2014 en verder
4.1
Met welke financiële middelen realiseren wij onze ambities?
De uitvoeringsplannen dienen te passen in de beleidskaders van de nota Amersfoort F!T. Deze worden opgesteld met onze partners, de ASF en SRO. Wij willen geen losse initiatieven zonder samenhang, maar uitvoeringsplannen die beklijven en goed aansluiten bij de huidige sportinfrastructuur. Onderstaand het
financiële kader voor het sport- en beweegbeleid voor de komende periode. Het grootste deel van het
sportbudget bestaat uit de exploitatiebijdrage voor de gemeentelijke sportvoorzieningen en de kapitaallasten. Hiermee houden wij deze voorzieningen betaalbaar en toegankelijk.
In 2013 is in het subsidie aan SRO een taakstelling van € 0,12 miljoen verwerkt. Met de SRO is afgesproken
dat deze laatste taakstelling niet wordt doorberekend aan de gesubsidieerde gebruikers of ten koste gaat
van het kwaliteitsniveau.
Bezuinigingen
In het kader van de bezuinigingen waarover in 2011 is besloten, wordt in 2014 het budget exploitatie en
beheer voor de sporthallen (€0,1 miljoen) en de zwembaden (€ 0,03 miljoen) verlaagd.
Sport in 2014
(x € 1.000,-)
849
897
Binnensport
129
Buitensport
325
54
100
1.142
totaal
6.585
Zwembaden
Grootschalige
sportevenementen
Bijzondere
sportevementen
Subsidie 1/3 regeling
Uitvoeringskosten
Sportstimulering
3.089
Totaalbedrag is incl. nog toe te voegen bedrag van € 90.000 voor combinatiefuncties, dat is gedekt uit te ontvangen
Rijksmiddelen (taakmutaties n.a.v. septembercirculaire 2013, zie Raadsvoorstel bij Begroting 2014-2017)
- 26 -
Sportstimulering in 2014
(x € 1.000,-)
23
Combinatiefunctie t.b.v.
sport
Buurtsportcoach t.l.v. sport
198
376
Sporttechnisch kader
totaal
897
Schoolsport/seniorensport/
ver.onderst./G-sport
Overig
130
170
- 27 -
Bijlage 1 - Kenmerken sportdeelname
Op basis van de onderzoeken van bureau Onderzoek en Statistiek13 kan voor wat betreft de kenmerken van
de sportdeelname14 in Amersfoort het volgende worden geconstateerd:







Jongeren sporten meer dan ouderen en vaker bij een sportvereniging;
Hoogopgeleiden sporten meer dan lager opgeleiden;
Mannen doen meer aan teamsporten;
In ‘aandachtswijken’15 blijft de sportdeelname achter ten opzichte van het gemiddelde in Amersfoort;
Ouderen sporten en bewegen meer in de openbare ruimte;
In de leeftijdscategorie 65 jaar en ouder neemt de sportdeelname snel af;
Mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking sporten veel minder16.
Sportbeoefening naar persoonskenmerken en stadsdeel
De figuren 1 en 2 illustreren de sportdeelname in Amersfoort naar persoonskenmerken. Deze hangt onder
meer samen met sekse, leeftijd, opleidingsniveau, inkomen en woonwijk.
Figuur 1: Sportdeelname naar sekse en leeftijd (bron: O&S, Vrijetijdsmonitor 2010)
13
14
15
16
Jongerenstadspeiling en Vrijetijdsmonitor 2010
Sport is in het onderzoek van O&S breed gedefinieerd: ook wandelen, toerfietsen en zwemmen worden gerekend tot sport.
Aandachtswijken zijn Soesterkwartier, Koppel, Kruiskamp, Liendert, Rustenburg, Randenbroek en Schuilenburg
Gemiddeld sporten mensen met een handicap 33 % minder dan mensen zonder handicap, bron: Gehandicaptensport Nederland. Voor Amersfoort zijn geen separate onderzoeksgegevens beschikbaar.
- 28 -
Figuur 2: Sportdeelname naar opleidingsniveau, etniciteit, arbeidsachtergrond en woonwijk (bron: O&S, Vrijetijdsmonitor 2010)
Jongeren in Amersfoort sporten en bewegen veel: 80 % van de jongeren tussen de 10 en 22 jaar is minstens
één keer per week actief bezig met sport. Slechts een kleine groep jongeren doet in het geheel niet aan
sport (en bewegen), namelijk circa 10 %.17. De sportdeelname, dat wil zeggen: minimaal 1x per jaar, is in de
periode 2006-2010 onder alle verschillende doelgroepen gestegen:
Figuur 3: Ontwikkeling bij groepen met lagere sportdeelname (bron: O&S, Vrijetijdsmonitor 2010)
Hoe en waar wordt gesport ?
Vrijwel alle in Amersfoort beoefende teamsporten maken gebruik van gemeentelijke sportvoorzieningen 18.
Dit zijn over het algemeen ook de voorzieningen die voor het (bewegings)onderwijs van belang zijn. Onder
de jongeren is vooral het sporten in teamverband populair en binnen de teamsport vooral veldvoetbal.
17
18
Jongerenstadspeiling 2010
De gemeenteliijke sportvoorzieningen omvatten: de buitensportaccommodaties (20), sporthallen (6), sportzalen (5) en gymlokalen (15), zwembaden (4)
- 29 -
Daarnaast zijn fitness (conditie en kracht) hardlopen, tennis en zwemmen populaire sporten of beweegactiviteiten voor de jeugd.
Van de volwassen sporters is 28 % lid van een sportvereniging . Onder de jongeren tussen 8 en 18 jaar is het
percentage dat sport bij een vereniging beduidend hoger: 59 % van de jongeren die aan sport doet is lid van
een sportclub.19 Dit is ongeveer hetzelfde percentage als in 2004. Wel zijn meer jongeren buiten verenigingsverband gaan sporten. In onderstaande figuur wordt de top tien van de hoofdsporten onder de volwassen bevolking weergegeven.
fitness conditie
hardlopen / joggen
wielrennen / mountainbike / toerfietsen
veldvoetbal
zwemsport
2010
tennis
2006
wandelsport
fitness kracht
aerobics / steps
yoga / pilates
0% 2% 4% 6% 8% 10% 12% 14% 16%
Figuur 4: Top-tien van beoefende hoofdsporten 2006 en 2010 (Bron: O&S, Vrijetijdsmonitor 2010)
De top tien van de hoofdsporten onder jongeren geeft een ander beeld:
veldvoetbal
fitness conditie
hardlopen / joggen
hoofdsport
fitness kracht
schaatsen
niet als hoofdsport
beoefend
tennis
skeeleren / skaten
zwemsport
tafeltennis
zaalvoetbal
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
Figuur 5: Meest beoefende sporten door jongeren (Bron: O&S, Jongerenstadpeiling 2010)
19
Jongerenstadspeiling 2010
- 30 -
35%
40%
Regionaal sporten
Driekwart van de Amersfoorters sport in Amersfoort. Circa 14 % sport meestal in een andere gemeente en
12 % sport niet in een specifieke gemeente. Dat laatste geldt vooral voor fietsers, wandelaars of schaatsers
en meer in het algemeen, mensen die niet in clubverband of via een sportschool aan sport doen. Degenen
die in een andere gemeente sporten kiezen voor Leusden (3%), Soest of Baarn (3%) of een gemeente buiten
de regio (7%)20. Uit het recente onderzoek naar de behoefte aan zwemwater is ook gebleken dat relatief
veel Amersfoorters gebruik maken van zwembaden in de regio: met name de zwembaden in Nijkerk, Bunschoten en Leusden trekken veel Amersfoortse deelnemers bij de zwemlessen en het recreatief zwemmen.
Vooral de mensen die lid zijn van een sportschool/fitnessclub of een sportvereniging sporten in Amersfoort,
zoals onderstaande figuur illustreert.
in Amersfoort: aandachtswijk
in Amersfoort: in andere wijk
in Leusden
in Nijkerk of Hoevelaken
sportschool / fitnessclub
in Soest of Baarn
sportvereniging
niet georganiseerd
een andere gemeente
ik sport niet in een specifieke gemeente
-10%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Figuur 6: Gemeente waar men meestal sport, naar lidmaatschap sportclubs, (Bron: O&S, Vrijetijdsmonitor 2010)
20
Vrijetijdsmonitor 2010
- 31 -
Bijlage 2 - Gemeentelijke sportvoorzieningen
Buitensportaccommodatie
Vereniging
Sport
Sportpark Bokkeduinen
Posthoorn
RC Eemland
Untouchables
Voetbal
Rugby
American Football
Sportpark Birkhoven
AMHC
AV Triathlon
De Volharding
HSV Amersfoort
Hockey
Atletiek
Hondensport
Hondensport
Sportpark Soesterkwartier
KV Soesterkwartier
Korfbal
Sportpark Dollard
KVVA
Voetbal
Sportpark Dorresteijn
AFC Quick
BSC Quick
Voetbal
Honk- en softbal
Sportpark Emiclaer
VVZA
Voetbal
Sportpark Fithorst
vv Hooglanderveen
HC Eemvallei
Voetbal
Hockey
Sportpark Koppel
APWC
Centaur
Voetbal
Handboogschieten
Sportpark Nieuwland
asc Nieuwland
Voetbal
Sportpark Nimmerdor
Amsvorde
Voetbal
Sportpark Liendert
ASC’91
tv Metgensbleek
jbc Randenbroek
Handbal
Tennis
Jeu de Boule
Sportpark Olympus
VOP
HC Eemvallei (vanaf 2013)
Voetbal
Hockey
Sportpark Vermeerkwartier
CJVV
Voetbal
Rubensstraat
AIJV
Schaatsen
Sportpark Schothorst
ckv MIA
Altis
Korfbal
Atletiek
Sportpark Langenoord
vv Hoogland
Voetbal
- 32 -
Buitensportaccommodatie
Vereniging
Sport
Sportpark Zielhorst
wv Eemland
HVC
Fidelitas
Cobu Boys
Wielrennen
Voetbal
Handbal
Voetbal
Binnensportaccommodatie
Naam
Adres
Sporthal
Juliana van Stolberg
Midland
Nieuwland
Schuilenburg
Zielhorst
Icoon
Graaf Hendriklaan 166
Zangvogelweg 138
Zeldertsedreef 3
Leonorehof 3
Trompetstraat 3
Lovink 6-10
Sportzaal
Bieshaar
De Brink
De Dissel
Rustenburg
De Bron
Breelandhof 8
Wezeperberg 6
Disselplein 6
Furglerplein 3
Oceaan 2
Gymlokaal
Ariaweg 111
Bisschopsweg 177
Dollardstraat 121
Dopheide 1
Engweg 7
Huygenslaan 41
Koning Arthurpad 25
De Laak
Raadhoven 1
Reinaartpad 25
Spinetpad 10
Twentseweg 5
Van Marnixlaan 47
Wezeperberg 6
Zevenhuizerstraat 46
Bovenstaand overzicht is exclusief particuliere sportaccommodaties die eigendom zijn van sportverenigingen of derden.
- 33 -
Bijlage 3 - Proces actualisatie sport- en beweegbeleid
Op verschillende momenten is input voor de actualisatie geleverd.
Ronde 6 maart 2012
In de Ronde van 6 maart 2012, als bijeenkomst “Het gesprek” in het kader van de nieuwe planning en controlcyclus, hebben wij in het kader van ons voornemen voor een geactualiseerd beleid een aantal ambities
voor de toekomst voorgelegd. Het realiseren van deze ambities moet een bijdrage leveren aan onze ‘stip
aan de horizon’, te weten een gezonde en vitale stad. Daarbij hebben wij de volgende ambities voor de
toekomst geformuleerd.
Amersfoort is een:
 Gezonde en vitale stad met een openbare ruimte die beweegvriendelijk is en uitnodigt tot sport,
bewegen en spelen;
 Stad waar een ieder snel en gemakkelijk toegang heeft tot multifunctionele voorzieningen, waarvan
we er een aantal hebben binnen de randen van de stad;
 Vitale stad met een passende relatie tussen breedtesport en topsport;
 Stad waar sterke sportverenigingen in contact zijn gebracht contact met scholen en welzijnswerk
om zo jongeren en ouderen die (nog) niet sporten te bereiken.
Vanuit de Ronde is een aantal suggesties meegegeven voor verdere uitwerking van deze ambities, zoals:
 Verbinding met wijk, scholen en gezondheid. Sport en spelen dicht bij de inwoners, inzet van buurtsportcoaches/combinatiefunctionarissen daarbij;
 Een goede buurtanalyse/buurtscan;
 Gebruik schoolopleidingen (ROC’s ) in de stad;
 Stimuleer fusie en samenwerking tussen sportverenigingen;
 Meer bekendheid aan aanbod en voorzieningen: draag uit waar Amersfoort goed in is;
 Geen topsport via de gemeente. Voorrang aan breedtesport;
 Stel eisen aan verenigingen, bijv. maatschappelijke rol in de buurt bij subsidie of investering in de
accommodatie.
Expertteams juni-juli en september 2012
Op weg naar onze ‘stip’ aan de horizon willen wij de ambities zoals bovenstaand geformuleerd, graag realiseren. Niet tegelijk, maar stap voor stap. Kwaliteit gaat in dit geval voor kwantiteit.
Het thema ‘gezonde stad’ biedt daarbij voor ons aanknopingspunten om een nieuwe slag te slaan in het
sportbeleid en dit ook in een meer integraal kader in te passen, waarbij tegelijkertijd gebruik wordt gemaakt van de ‘kracht van de stad.’
De vraag ‘hoe deze ambities te realiseren?’ hebben wij ook voorgelegd aan een vijftal expertteams, samengesteld uit vertegenwoordigers van verschillende organisaties op het gebied van de sport, gezondheid en
onderwijs. Een samenvatting van deze adviezen is opgenomen in bijlage 4.
- 34 -
Uit de input van de verschillende expertteams blijkt een onderlinge samenhang voor een aantal thema’s:






Zo hebben bijvoorbeeld sterke sportverenigingen, multifunctionele voorzieningen en op de wijk gerichte activiteiten alles met elkaar te maken.
worden buurtscan en inzet van buurtsportcoach belangrijk gevonden (maatwerk);
wordt van de gemeente een actieve rol gevraagd waar het gaat om het leggen van ‘verbindingen’
tussen verenigingen, organisaties en wijken;
zijn verschillende teams van mening dat de gemeente voor het realiseren van haar doelstellingen
eisen kan stellen aan de sportverenigingen;
is er behoefte aan een goede informatievoorziening over het aanbod van activiteiten,
(sport)evenementen en sportvoorzieningen in de stad;
willen de expertteams dat de gemeente een actieve(re) rol speelt waar het gaat om talentontwikkeling.
In de bijeenkomst met de expertteams op 17 september 2012 is vervolgens op basis van voorgelegde stellingen getracht te komen tot duidelijke keuzes voor het beleid van de komende periode (zie kort verslag
bijlage 4).
De conceptversie “Amersfoort F!T” is vervolgens op 14 mei en 11 juni 2013 in een Ronde Tafelgesprek met
de Raad en vertegenwoordigers uit de sport en andere organisaties besproken.
Ook in de ledenvergadering van de ASF op 23 mei 2013 is de actualisatie van het sportbeleid in de paneldiscussie aan de orde gekomen. Op basis van de input die is verkregen uit de Ronde Tafelgesprekken en de
paneldiscussie met de ASF is de actualisatienota aangepast.
Onderstaand een overzicht van verwerkte en niet verwerkte opmerkingen, adviezen en suggesties na het
Ronde Tafelgesprek van 11 juni 2013.






Belangrijk kritiekpunt van zowel Raad als ASF was dat het belang van de georganiseerde sport niet
is onderkend in het eerste concept. De rol en betekenis van de georganiseerde sport (en de maatschappelijke meerwaarde daarvan) is nu op verschillende plekken in de tekst benadrukt.
Er zijn door de ASF en SRO opmerkingen gemaakt over beweringen in het ‘statistisch gedeelte’ van
hoofdstuk . Dit gedeelte is aangepast en herschreven.
De ASF wenst een concreet ingevulde “zeer actieve regierol” van de gemeente. Deze visie verschilt
van die van de gemeente. Dit advies van de ASF is niet overgenomen.
De ASF geeft aan dat de accommodaties op orde zijn en dat nu voor een optimale bezetting de volgende slag moet worden geslagen. ASF vindt daarbij op de inzet van buurtsportcoach (BSC) en
combinatiefunctionaris (CF) voor aanbod overdag belangrijk. Dit standpunt van de ASF wordt door
ons gedeeld. In de aangepaste tekst wordt is hier zowel bij de ambitie “sterke, brede sportverenigingen” als bij de ambitie “efficiënt en effectief gebruik van sportvoorzieningen” invulling aan gegeven.
ASF had veel kritiek op de oorspronkelijke paragraaf “Sporten en bewegen is breder dan de georganiseerde sport”. In de herschreven versie komt in de tekst nadrukkelijk de belangrijke rol van de
sterke, brede sportverenigingen bij het sport- en beweegaanbod aan de orde.
Vanuit ASF en Raad was kritiek op het ontbreken van aandacht voor talentontwikkeling. --> Onder
de eerste ambitie “Zoveel mogelijk Amersfoorters sporten en bewegen” is daar nu extra aandacht
aan besteed.
- 35 -











In de oorspronkelijk tekst was niet duidelijk of met “Sterke, brede sportverenigingen” ook kleinere
verenigingen bedoeld worden. In de tekst is nu toegevoegd is dat dit ook kleinere verenigingen kan
betreffen. De verbindende rol van sterke, brede sportverenigingen in de wijk, waar expertteam en
ASF de nadruk op leggen, is in de tekst verwerkt.
SRO adviseert om in de nota ook aandacht te besteden aan de gevolgen van het beleid voor respectievelijk verenigingen met en zonder eigen accommodatie. In de tekst is verwerkt dat facilitering en
ondersteuning ten behoeve van de ontwikkeling tot sterke, brede vereniging ook mogelijk is voor
kleinere verenigingen en verenigingen zonder eigen accommodatie.
De oorspronkelijke ambitie “efficiënte en effectieve multifunctionele sportvoorzieningen” is geheel
herschreven. De nadruk ligt nu op een efficiënter en effectiever gebruik van de sportvoorzieningen
door gebruik overdag en de rol van de sterke, brede sportvoorzieningen daarbij. Concentratie en
bundeling is de ‘stip’ voor de toekomst op lange termijn.
Bij de ambitie ” een beweegvriendelijk ingerichte openbare ruimte” is verduidelijkt dat deze ambitie bijdraagt aan ambitie 1 en dat het hierbij vooral gaat om het ‘meeliften’ van sport en recreatie
bij plannen die in de stad de ruimte betreffen.
Opmerkingen bij de doelstellingen:
De ASF plaatst vraagtekens bij de doelgroepen onder ambitie 1 en wil aandacht voor de meerdere
leeftijdsgroepen. (12+, 35+, 45 +). Vanuit de financiële randvoorwaarden moeten keuzes worden
gemaakt. De keuzes die nu zijn gemaakt sluiten aan bij de richting die de Raad heeft meegegeven
bij de bezuinigingsvoorstellen 2012 e.v.
Voor wat betreft de senioren wordt in de aangepaste versie gekozen voor aansluiting bij de leeftijdscategorie die wordt vermeld in het Lokaal Gezondheidsbeleid: -Ambitie 1: senioren 70 jaar gewijzigd in 65 +; Ook de doelstellingen onder ambitie 1 zijn aangepast.
SRO vindt een groei van 1 vereniging met een G-aanbod per jaar realistisch en de ambitie van 20
verenigingen in 2018 te hoog gegrepen. Dit is in de tekst aangepast. In de doelstelling wordt nu uitgegaan van 10 Amersfoortse verenigingen in 2018 (nu 5).
SRO adviseert om de doelstellingen/ambities ook voor te leggen aan de expertteams omdat deze
vooraf niet besproken zijn. Op 19 september is de aangepaste versie voorgelegd aan de expertteams.
ASF heeft kritiek op de G-sport: “De G-sporters komen in de hele nota terug, daarmee ontstaat de
indruk dat welzijnsactiviteiten voortaan met sportgeld dienen te worden gefinancierd.”
Reactie: Wij beschouwen G-sport als een onderdeel van het reguliere sportbeleid (is ook verwerkt
in de tekst). Daarmee sluiten wij aan bij het Rijksbeleid. Vanuit het Rijk wordt door middel van de
Sportimpuls en de inzet van buurtsportcoaches ook gestimuleerd om ook mensen met een beperking in staat te stellen mee te doen aan sport- en beweegactiviteiten.
Inzet van CF en BSC: de ASF vindt de inzet van maximaal 1 sportseizoen onvoldoende. In de tekst is
de termijn aangepast: “Op basis van een door gemeente en ASF goedgekeurd beleidsplan kan een
vereniging vanaf 2014 een beroep doen op tijdelijke ondersteuning door de combinatiefunctionaris
of buurtsportcoach. Maatwerk vinden wij daarbij belangrijk”
Wij willen graag bezien of langere inzet bij meerdere verenigingen of per wijk tot de mogelijkheden
behoort. Inzet dient dan wel plaats te vinden op basis van een gezamenlijk ingediend plan.
Zowel ASF als SRO willen een nadere invulling van de rollen van gemeente, instellingen en sportverenigingen. Wie beschouwen wij als partner, wat is hun inbreng, in welke mate onderschrijven zij
de ambities en hoe kunnen ze worden aangesproken op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid en dergelijke. SRO adviseert een dergelijke analyse in de nota op te nemen.
Reactie: Deze invulling wordt uitgewerkt in het uitvoeringsplan. Bovendien zal eerst een
sport/buurtscan meer inzicht moeten verschaffen in de mogelijkheden van samenwerking, behoeftes en dergelijke. SRO en ASF worden uiteraard betrokken bij de verdere uitwerking hiervan.
- 36 -
Bijeenkomst experts 19 september 2013
De herschreven versie van de nota “Amersfoort F!T” is op 19 september ter bespreking aan de experts die
in het voortraject een bijdrage hebben geleverd voorgelegd.
Uit de reacties van deze bijeenkomst en de vooraf ontvangen schriftelijke reacties kan worden geconcludeerd dat de ambities en doelstellingen zoals geformuleerd in de herschreven versie in grote lijnen door de
experts worden onderschreven. Een aantal zaken, zoals bijvoorbeeld de inzet van combinatiefunctionarissen en buurtsportcoaches en de ontwikkeling van de brede sportvereniging, wordt in overleg met de ASF
en SRO uitgewerkt in een uitvoeringsplan.
- 37 -
Bijlage 4 - Adviezen expertteams
Adviezen Expertteams juni–juli 2012
Onderstaand een korte weergave van de belangrijkste door de expertteams ingebrachte adviezen per ambitie.
Ambitie 1: Amersfoort is een gezonde en vitale stad met een openbare ruimte die beweegvriendelijk is en
uitnodigt tot sport, bewegen en spelen
Het team ‘gezonde en vitale stad’ kent met name de buurtsportcoach (de ‘nieuwe’ combinatiefunctionarissen) bij het leggen van verbindingen tussen scholen (ROC’s) , wijken, verenigingen en zorgaanbieders.
Zo kan een integraal sport- en beweegaanbod in de wijken worden gerealiseerd, dat in eerste instantie
gericht is op jeugd en de ouderen. Voorafgaand aan de vormgeving van het aanbod gaat een ‘buurtscan’.
Voor elke wijk/buurt kan op die manier maatwerk worden geleverd.
Een ‘beweegvriendelijke’ inrichting van de openbare ruimte is een aanvulling op dit sport- en beweegaanbod, in feite de fysieke component daarvan. Daarbij dient onderscheid gemaakt te worden tussen
voorzieningen op stedelijk- en op wijkniveau. Het ‘beweegvriendelijk’ maken van wijk en buurt kan met
eenvoudige middelen worden gerealiseerd, bijvoorbeeld door de inrichting van hardloop- en wandelroutes in verschillende wijken.
Ambitie 2: Amersfoort is een stad waar een ieder snel en gemakkelijk toegang heeft tot multifunctionele
voorzieningen waarvan we er een aantal hebben binnen de randen van de stad.
Het expertteam ‘multifunctionele sportvoorzieningen’ adviseert om vooraf een keuze te maken voor één
stedelijke en vijf wijkgerichte voorzieningen. Deze dienen goed geografisch afgebakend en omschreven te
worden. Vooraf dient de vraag gesteld te worden: voor welk probleem is een multifunctionele accommodaties een oplossing? Een multifunctionele voorziening kan op verschillende wijzen worden ingevuld: zowel fysiek (meerdere sporten op één accommodatie) als gericht op samenwerking (sportvereniging met
school, naschoolse opvang en welzijn). Een ‘buurtscan’ kan vooraf inzicht verschaffen over de mogelijkheden en het gewenste maatwerk. Het expertteam adviseert de gemeente ook om de haar ten dienste
staande instrumenten in te zetten om samenwerking en bijvoorbeeld de totstandkoming van omniverenigingen te bevorderen.
Ambitie 3: Amersfoort is een vitale stad met een passende relatie tussen breedtesport en topsport
Het expertteam ‘Topsport-Breedtesport’ adviseert de gemeente onder meer te kiezen voor een aantal
kernsporten en deze kernsporten in haar beleid extra te ondersteunen. Het expertteam noemt als mogelijke kernsporten: zwemmen, waterpolo, judo, tennis, rugby en badminton. Voor de definitieve keuze is
echter de uitwerking van nader vast te stelen criteria nodig, bijvoorbeeld volgens de lijst van Olympisch
Steunpunt Midden Nederland. De keuze voor kernsporten dient ook vormgegeven te worden in de subsidiëring van sportevenementen. Het expertteam ‘Topsport-breedtesport’ is van mening dat topsportontwikkeling begint met een goede breedtesportbasis. Die is in Amersfoort ook al aanwezig. Het expertteam
spreekt eerder over talentontwikkeling dan over topsportontwikkeling. Er is in Amersfoort al sprake van
topsportontwikkeling. Het gaat er nu om dit duidelijk te benoemen, verbanden te leggen en te erkennen.
Kiezen voor talentontwikkeling betekent volgens het expertteam op voorhand ook dat daar vanuit de gemeente budget en (ambtelijke) capaciteit vrijgemaakt dient te worden.
Ambitie 4: Amersfoort is een stad waar sterke sportverenigingen contact leggen met scholen en welzijnswerk om zo jongeren en ouderen die (nog) niet sporten te bereiken
Het expertteam ‘Sterke sportverenigingen’ adviseert de term ‘sterke sportverenigingen’ nader uit te werken. De experts zijn van mening dat het hier gaat om alle clubs met een gezonde financiële basis en heldere organisatiestructuur, die naar buiten treden en zich ook richten op Amersfoorters die nu niet
- 38 -
sporten. Een sportclub dient sterk te zijn voordat kan worden doorgegroeid naar een brede sportvereniging. Het expertteam ziet voor de gemeente een aanjagende en regisserende rol bij de totstandkoming
van brede sportverenigingen weggelegd.
De sleutel voor een succesvolle brede sportvereniging wordt gevormd door de inzet van de buurtsportcoach en een goede communicatie door de sportvereniging. De gemeente wordt geadviseerd om criteria
op te stellen voor het inzetten van buurtsportcoaches en geeft daarbij het advies mee dat de gemeente er
voor dient zorg te dragen dat de inzet tbv. de sport ook gewaarborgd is en blijft.
Verslag bijeenkomst actualisatie Sportbeleid, maandag 17 september 2012
Deelnemers: Juliette van Balen, Juliette Neomagus, Josien Felix, John Machiels, Willem van der Craats, Rene Leppink, Ad Guldemeester, Wim Mosterd, Geke Buwalda, Robbert Jaspers, Ben Echten, Freek Abma,
Arno Innemee
Gemeente: Jenny du Pon, Els Speelman, Marcel Snippe
Werkwijze
Jenny du Pon licht de werkwijze voor deze avond toe: eerst worden de belangrijkste uitkomsten van alle
expertteams toegelicht . In het tweede deel worden een aantal stellingen doorgenomen.
Vervolgtraject
Op de vraag van Freek Abma of er een nieuwe sportnota komt of dat de huidige nota wordt geactualiseerd
antwoordt Jenny de Pon dat het een actualisatie betreft, waarbij duidelijk is dat er grote wijzigingen in zullen staan, vanwege de veranderde financiële situatie van de gemeente.
Aanvullend wordt gevraagd wat de overkoepelende visie, ofwel de droom van de gemeente is. Aangegeven
wordt dat de visie een politieke keuze is. Die keuze wordt later in het traject gemaakt. De deelnemers kunnen in de Ronde met de raadsleden over deze keuzes praten. Pas dan wordt duidelijk waarvoor er wordt
gekozen en waar dit ten koste van gaat.
Expertteams
De leden van de expertteams lichten de belangrijkste uitkomsten per team toe:
1. Gezonde en vitale stad: kansen voor buurtsportcoach om buurt - zorg - wijk te verbinden, focus op
schoolsport en seniorensport. Aandachtspunt: effect beleid op zorgconsumptie duurt jaren;
2. Sportieve recreatie in de openbare ruimte: wordt naar verwachting alleen maar meer. Verdient daarom
meer aandacht te krijgen in sportbeleid. Concrete stap: Zuidkant stad beter bewegwijzeren.
3. Multifunctionele voorzieningen: voorstel is één hoofdsportpark (met topsportfaciliteiten) en verschillende sportpunten als clusters in de wijk. Meer dan sport alleen, naast verschillende sportdisciplines ook
onderwijs en zorg faciliteren. Tip voor het oplossen van wachtlijsten: spreek van te voren af met de club
dat aanleg kunstgras dient om wachtlijsten op te lossen, niet om met bestaande teams meer te sporten.
4. Topsport- breedtesport: breedtesport leidt tot topsport. Nadruk niet leggen op topsport maar op talentontwikkeling. Maak iemand binnen de gemeente verantwoordelijk voor talentontwikkeling.
5. Sterke sportverenigingen: belang van rol buurtsportcoach wordt onderstreept voor verbinden school,
welzijn en sport. Alleen sterke sportverenigingen met een heldere organisatiestructuur komen voor zo’n
coach in aanmerking. Aanhaken bij rijksimpulsen, zoals de tweede tranche van de Sportimpuls in 2013.
Stellingen
Aan de deelnemers worden stellingen voorgelegd. Aan hen wordt gevraagd om een rood papier omhoog te
houden als ze tegen de stelling zijn en een groen papier als ze voor de stelling zijn. Vervolgens schrijven de
deelnemers hun argumenten op papier. De argumenten worden daarna besproken.
- 39 -
Expertmeeting 19 september 2013 n.a.v. herziene versie “Amersfoort F!T”
Aanwezigen
Gemeente Amersfoort: wethouder Hans Buijtelaar, Nynke Dijkstra, Els Speelman, Ruud Dijkman.
Expertteam: Marjon van Vilsteren, Arno Innemee, Jan Hardeman (SRO) Jost Bos, Juliette van Balen , Marcel
Snippe (ASF), Mik Borsten (Stichting Marathon), Pieter Breuer.
Bespreking
Wethouder Hans Buijtelaar leidt het overleg in: naar aanleiding van de opmerkingen en suggesties die zijn
gedaan in de Rondes van 14 mei en 11 juni en overleggen met de ASF is de conceptversie van “Amersfoort
F!T” herzien. De ambities zijn aangescherpt en de tekst verduidelijkt. Dit overleg is gepland om van de experts te horen of ‘het huiswerk’ goed gedaan is. Zijn we compleet en hebben we alles meegenomen?
Een aantal experts heeft al (positief) schriftelijk gereageerd.

De gemeente zou de doelstellingen waar mogelijk explicieter moeten maken en ook voor zover mogelijk
aangeven met welke netwerken deze worden gerealiseerd. ASF geeft aan belang te hechten aan het
benoemen van groepen waar zij zich op kunnen richten.
Cijfers en doelstellingen worden nogmaals gecheckt door Bureau Onderzoek en Statistiek. De cijfers van de
KISS-rapportage worden geactualiseerd zodra NOC*NSF deze beschikbaar heeft. Bezien zal worden of een
verdere differentiatie (groepen, wijken, gezondheid ed.) tot de mogelijkheden behoort.
Sportinclusief denken
 Het ‘sportinclusief denken’ moet ruimer worden opgevat: niet alleen ruimtelijke ordening, maar ook
onderwijs, welzijn en gezondheid dienen ‘aangehaakt’ te worden.
 Er bestaat een wens voor een overkoepelende visie bij de inzet van combinatiefunctionarissen en buurtsportcoaches. Een visie die gezamenlijk wordt uitgedragen door de betrokken beleidsterreinen: sport,
welzijn, onderwijs, cultuur.
Het sportinclusief denken wordt in de tekst aangescherpt. De gemeente licht toe dat de verbinding in de
praktijk al wordt gelegd, bijvoorbeeld met het nieuwe lokale gezondheidsbeleid. Per netwerk kunnen andere verbanden worden gelegd.
G-sport
 Moeten activiteiten voor mensen met een beperking vanuit het sportbudget betaald worden?
 Overkoepelende visie nodig op gezondheid, onderwijs, sport en welzijn. Ook wil men een bundeling van
middelen hierbij te betrekken.
De gemeente vindt het onverminderd belangrijk dat alle drempels worden weggenomen zodat iedereen
kan sporten. Hoe we dat gaan vormgeven en hoe het betaald moet worden, moet nog worden uitgewerkt
in het uitvoeringsplan. Daarin worden ook de budgetmogelijkheden vanuit gezondheid bezien.
In de nota wordt een toelichting opgenomen over de inzet van buurtsportcoach bij speciaal onderwijs om
de brug te slaan tussen leerlingen en sportverenigingen.
Brede sportverenigingen
 Welke vereniging gaat de gemeente wel en welke niet ondersteunen?
De gemeente vindt bestuurlijke en financiële continuïteit belangrijk en zal kijken of dat in het stuk scherp
genoeg is opgeschreven.
Rol van de gemeente en sportnetwerken
 De gemeente zou niet te veel een stapje terug moeten doen.
- 40 -





De gemeente moet de regie houden op de netwerken binnen de sport, zodat verenigingen weten waar
zij wat aan hebben en hun beleid er aan op kunnen hangen.
Gemeente kan meer doen aan publiciteit bij initiatieven uit de samenleving, zoals dat ook gebeurt bij
het efficiënt en effectief inzetten van sportvoorzieningen.
Gemeente moet een actieve rol hebben voor moeilijk bereikbare doelgroepen.
Gemeente moet een actieve rol hebben bij het registreren en monitoren van evenementen, of een prijs
uitreiken voor het ‘leukste evenement’.
‘Inbedding’ van activiteiten bij organisaties nodig, zodat sport- en/of maatschappelijke activiteiten niet
te veel afhangen van de inzet van individuen.
De gemeente ziet bovenstaande punten niet uitsluitend als gemeentelijke taken. Ook SRO of ASF kan hier
een rol in spelen. Het gaat erom er samen voor te zorgen maatschappelijke voorzieningen zo goed mogelijk
te gebruiken. Ook gesprekken met de bonden kunnen gezamenlijk worden gevoerd.
De gemeente gaat niet zelf evenementen of activiteiten organiseren. Wel kan de gemeente ondersteunen
in de publiciteit; dat gebeurt op dit moment ook al regelmatig. De gemeente kiest bewust voor een faciliterende en ondersteunende rol om ruimte te laten aan initiatieven uit de stad. In de praktijk blijft de rol van
de gemeente op verschillende terreinen in de sport indirect nog vrij groot: inzet van buurtsportcoaches en
combinatiefunctionarissen, subsidieregelingen en de realisatie en instandhouding van de sportaccommodaties.
Sportverenigingen kunnen ook van belang zijn voor mensen die in het lokaal gezondheidsbeleid centraal
staan. Omdat niet iedereen zal willen sporten of sommigen het lidmaatschap van een vereniging een brug
te ver vinden, is voorzichtige toeleiding wenselijk, bijvoorbeeld via de Beweegkuur. Verenigingen kunnen
hier een rol in spelen (bijv. laagdrempelig sportaanbod) en daarmee een ‘nieuwe markt’ aanboren. Dan is
er voor zowel de sport als gezondheid sprake van een win/win.
Ook de markt van de recreatieve, eenmalige sporters ligt open voor de sportverenigingen. Sportverenigingen kunnen gebruik maken van de ‘spin-off’van activiteiten en evenementen door zichtbaar aanwezig te
zijn. Dat geldt ook voor de plannen voor interscholaire kampioenschappen. De gemeente kan hieraan bijdragen door het signaal af te geven dat zij er belang aan hecht.
Bovenstaande punten kunnen in het uitvoeringsplan worden uitgewerkt.
- 41 -
Besluitenlijst De Ronde
datum:
2 september 2014
vergaderruimte: Molendijkzaal (0.01)
Titel
Van
Soort bijeenkomst
Voorstel
Voorzitter
Secretaris
Notulist
Aanwezige
woordvoerders
Raadsleden/buitengewone fractieleden
Inspreker(s)
Conclusie voorzitter
van
20.00 tot
aantal bezoekers:
21.00 uur
5
Reg.nr.
4769177
Aanpak veiligheid voetbalaccommodaties
Soort
verslag
College van B&W
Besluitenlijst
Voorbereiding besluit
Beslispunt:
€ 132.287,- te onttrekken uit de reserve sportvoorzieningen (1/3de regeling) voor
aanpak veiligheid voetbalaccommodaties.
Portefeuillehouder Buijtelaar
Smulders
Opsteller
Bongers
Speelman
Portefeuillehouder Buijtelaar
Van Daalen (SP), Van Hamersveld (D66),
Ambtenaren
Hunink (CU), Keskin (PvdA), Van
Speelman
Koningsveld (CDA), Kraanen (VVD), Prins
(GL)
- de heer A. Hielckert, namens Stichting Amersfoorts Voetbal Kampioenschap
(AVK)
- mevrouw J. van Balen, namens Amersfoortse Sport Federatie (ASF)
De insprekers hebben het woord gevoerd en de woordvoerders hebben vragen
gesteld. Daarna hebben zij in één minuut hun eerste reactie gegeven. De
woordvoerders kunnen zich vinden in het voorstel.
Aandachtspunten in het debat:
- rechtsongelijkheid voor andere sportaccommodaties
- effectiviteit cameratoezicht en privacy
Het CDA zal het eerder aangekondigde amendement niet indienen door de
toezegging van de portefeuillehouder.
Advies aan presidium:
Naar Het Besluit
Toezeggingen /
Afspraken
zonder debat
Portefeuillehouder zegt toe:
- in de nog uit te werken subsidieregeling de nu voor de voetbalaccommodaties
geboden mogelijkheid ook voor andere sportaccommodaties mogelijk te maken.
Aantekeningen
voor verslag
#4769177 v1 - BESLUITENLIJST DR 2-9-2014 AANPAK VEILIGHEID VOETBALACCOMMODATIES
Agendapunt De Ronde
Titel
Datum
Van
Portefeuillehouder
Soort bijeenkomst
Reden van aanbieding
Inhoud
Van de raadsleden wordt gevraagd
Vervolg
Advies presidium
Bijbehorende documenten
Reg.nr.
4762016
Autoparkeernormen en kencijfers
fietsparkeren en terugleggen beleidsregel
toepassing parkeernormen
2 september 2014
College van B&W
Ambtelijk contact
Buijtelaar
Prot (033-469 4965)
Voorbereiding besluit
Actualisatie van parkeernormen. In het coalitieakkoord 2014 is
opgenomen dat de bevoegdheid voor het vaststellen en toepassen van de
beleidsregel weer terug wordt gelegd bij het college. Er worden ook
wijzigingen in de beleidsregel voorgesteld (zie voor hoofdlijnen het
raadvoorstel).
De autoparkeernormen worden geactualiseerd. Tevens worden kencijfers
voor het fietsparkeren geïntroduceerd, en wordt voorgesteld om de
bevoegdheid voor het vaststellen van de Beleidsregel Toepassing
Parkeernormen terug te leggen bij het college. De raad had sinds 12
februari 2013 de bevoegdheid om ontheffing te verlenen voor het op eigen
terrein voldoen aan de parkeereis.
Zijn mening te geven over het voorliggende raadsvoorstel en zich voor te
bereiden op besluitvorming over het vaststellen van de normen en
kencijfers en over het terugleggen van de toepassing beleidsregel bij het
college.
Besluitvorming in Het Besluit.
In deze De Ronde wordt gestart met een 1-minuutronde.
Raadsvoorstel
Autoparkeernormen 2014
Kencijfers fietsparkeren 2014
Reactienotitie “Parkeernormen en Beleidsregel toepassing parkeernormen”
Beleidsregel toepassing parkeernormen
Nota Parkeernormen 2009
#4762016 v1 - AGENDAPUNT DR 2-9-2014 AUTOPARKEERNORMEN EN KENCIJFERS FIETSPARKEREN
EN BELEIDSREGEL TOEPASSING
Gemeente Amersfoort
raadsbesluit
pagina 1
RAADSVOORSTEL
Van
Aan
Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders
: Gemeenteraad
: Wethouder J.C. Buijtelaar
B&W-vergadering
De Ronde
Agenda Het Besluit
Vastgesteld besluit
: 01-07-2014
: 02-09-2014
:
:
Reg.nr.
Datum
: 4468292
: 1 juli 2014
:
TITEL
Vaststellen Autoparkeernormen 2014 en Kencijfers Fietsparkeren 2014 en Terugleggen Beleidsregel
Toepassing Parkeernormen bij het College
BESLISPUNTEN
1. de Autoparkeernormen 2014 en Kencijfers Fietsparkeren 2014 vaststellen;
2. de overgangsregeling vaststellen dat een initiatiefnemer binnen een halfjaar na
inwerkingtreding van deze nieuwe autoparkeernormen nog een beroep mag doen op de oude
autoparkeernormen;
3. de bevoegdheid voor het vaststellen van de Beleidsregel Toepassing Parkeernormen
terugleggen bij het college.
AANLEIDING
De basis van de Amersfoortse parkeernormen zijn de kencijfers van het CROW1. Het CROW heeft in
oktober 2012 de kencijfers herzien, waarmee een actualisatie mogelijk is van de parkeernormen in de
Nota Parkeernormen Amersfoort 20092. Omdat er veel nieuwe functies in de kencijfers zijn opgenomen, en een aantal kencijfers wezenlijk veranderd zijn, vinden wij een aanpassing van de
Amersfoortse normen gewenst.
In de Beleidsregel Toepassing Parkeernormen is vastgelegd hoe in verschillende situaties wordt
omgegaan met de parkeernormen. De huidige beleidsregel is door uw raad in 2013 vastgesteld. In het
coalitieakkoord 2014 wordt de bevoegdheid voor de vaststelling van die regel weer teruggelegd bij ons
college. Wij voorzien diverse wijzigingen in de beleidsregel, die wij u op hoofdlijnen in dit voorstel
benoemen.
BEOOGD EFFECT
Een actualisatie van de autoparkeernormen en de bijbehorende beleidsregel, zodat er aansluiting blijft
bij hedendaagse functies, bij algemeen geaccepteerde parkeernormen en bij de uitgangspunten voor
het Amersfoortse beleid, zoals beschreven in de Nota Parkeernormen Amersfoort 2009. Uitgangspunt
was en blijft dat bouwinitiatieven niet mogen leiden tot parkeeroverlast voor de omgeving. Wij willen
ook ontwikkelingen stimuleren, omdat die ten goede komen aan de economische vitaliteit en
leefbaarheid in de stad. Met name kleine ontwikkelingen in de stad lopen aan tegen een parkeereis, die
die ontwikkeling onhaalbaar kunnen maken. Om die reden willen we een ontheffingsmogelijkheid
bieden voor kleine ontwikkelingen.
1
Het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte.
Deze benaming van de parkeernormennota blijft behouden, om een directe koppeling te behouden met de
bestemmingsplannen waarin wordt deze vastgestelde nota wordt verwezen. De nieuw vast te stellen
parkeernormen en rekenregels vervangen na uw besluit de normen en regels in de Nota Parkeernormen
Amersfoort 2009.
2
Gemeente Amersfoort
raadsbesluit
pagina 1
Met de Kencijfers Fietsparkeren willen wij bereiken dat bij nieuwe functies voldoende
fietsparkeerplaatsen beschikbaar zijn.
ARGUMENTEN
1.1 Nieuwe Autoparkeernormen zijn nodig om actueel te blijven
De parkeerkencijfers worden door het CROW met een zekere regelmaat uitgebracht (zoals in 2004 en
in 2012). Die kencijfers worden door gemeenten, ontwikkelaars en door rechtbanken als belangrijke
aanbeveling gezien, en zijn dus geen wet. Niettemin zijn gemeenten vrij om zelf hun parkeernormen
vast te stellen, waarbij gemeenten over het algemeen rekening houden met plaatselijke omstandigheden en hun verkeersbeleid.
Uitgangspunt voor de in de bijlage opgenomen nieuwe parkeernormen zijn de CROW-kencijfers uit
publicatie 317 (Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie). De nieuwe parkeernormen zijn opgesteld
samen met het parkeerkundig adviesbureau Empaction, dat recent voor diverse (grote) gemeenten over
nieuwe parkeernormen geadviseerd heeft.
Op een aantal belangrijke functies wordt afgeweken van de kencijfers. Die worden hieronder
toegelicht. Een ander uitgangspunt is het Amersfoortse beleid met lagere parkeernormen voor met
name kantoren en detailhandel op intercity- en knooppuntlocaties. In het kader van deregulering zoals
wij dat in ons coalitieakkoord hebben verwoord, beperken wij waar mogelijk - ten opzichte van de
CROW-kencijfers - het aantal parkeernormen, om het toepassen van de normen overzichtelijk en
hanteerbaar te houden.
Wonen
Het CROW kent een indeling met vele soorten woningen (huur/koop, vrijstaand/tussenliggend/
etage/hoek/etc.) en prijsklassen (duur/midden/goedkoop/sociale huur). Prijsklassen zijn nogal
onderhevig aan de economisch situatie, en niet altijd tijdig bekend. Ook het onderscheid tussen huuren koopwoningen maakt voor het autobezit weinig verschil (behalve bij wijken met veel sociale
huurwoningen waar het autobezit wel duidelijk lager is). Om die redenen hebben wij in navolging van
diverse andere steden ervoor gekozen het aantal typen woningen (naast studentenwoningen en
aanleunwoningen/ serviceflats) te beperken tot grondgebonden en niet-grondgebonden woningen.
Wij hanteren een indeling naar grootte van de woning. De CROW-kencijfers voor allerlei typen
woningen wonen hebben wij vereenvoudigd en beperkt tot woningoppervlakken van grondgebonden
woningen en niet-grondgebonden woningen, en de kencijfers zijn ‘vertaald’ naar deze indeling. Een
dergelijke indeling naar grootte heeft een directe relatie met de prijsklasse van de woning. De grootte
van de woning is objectief meetbaar voor het bepalen van de bijbehorende parkeernorm. Met de
indeling in diverse woningoppervlakken is goed onderscheid te maken in kleine zelfstandige
woningen (kamerverhuur) met lage parkeernorm, en naarmate de grootte van de woning toeneemt,
wordt geleidelijk de parkeernorm ook hoger.
De nieuwe kencijfers en ook de nieuwe Amersfoortse parkeernormen (die voor woningen op basis van
het maximum kencijfer zijn gebaseerd) laten een kleine verhoging van de parkeernormen voor dure
woningen zien, wat aansluit bij de trend van het nog steeds (maar in de laatste jaren minder snel)
toenemende autobezit onder bewoners. Door het onderscheid in meerdere woontypen zal de nieuwe
parkeernorm voor de meeste nieuwbouwwoningen lager zijn dan wel gelijk blijven.
Met het voorstel wordt de parkeernorm voor bijvoorbeeld sociale huurwoningen verlaagd van 1,7 naar
1,3 pp/woning (inclusief bezoekersparkeren). Uit recent onderzoek in Amersfoort naar het autobezit in
wijken met veel sociale huurwoningen is gebleken dat deze lagere norm goed aansluit bij de
werkelijke parkeervraag bij dit type woningen.
Voor studentenkamers en studentenwoningen stellen wij u voor de huidige norm van 0,6 pp/woning
terug te brengen naar het door het CROW geadviseerde (en landelijk veel gehanteerde) kencijfer van
0,2pp/woning. Er is met name rond het centrum en het station behoefte aan kwalitatief goede
studentenkamers/-woningen voor een redelijke prijs. Een norm van 0,2 pp/woning maakt dat
financieel beter mogelijk te realiseren, zonder dat parkeeroverlast optreedt.
Gemeente Amersfoort
raadsbesluit
pagina 1
Bij functiewijziging van bestaande kantoren of woningen naar studentenwoningen is parkeren
oplosbaar, maar bij functiewijziging van bijvoorbeeld kantoren op intercity- en knoopuntlocaties naar
(kleine) appartementen kan het parkeren ter plaatse meestal niet opgelost worden. Vanwege de
financiële haalbaarheid van dergelijke initiatieven verwachten wij dat zodra er een wenselijk initiatief
komt, wij uit kunnen gaan van een maatwerkoplossing, waarbij de opgelegde parkeereis natuurlijk wel
moet worden opgelost.
Het gebruik van de norm voor studentenkamers en -woningen is gebonden aan regels die in de
beleidsregel zijn opgenomen.
Werken
Voor deze categorie blijven wij het Amersfoortse beleid volgen, waarbij wij intercity- en
knooppuntlocaties hebben met lagere parkeernormen. Daarmee beperken wij op met het openbaarvervoer goed bereikbare locaties het aantal parkeerplaatsen en de hoeveelheid autoverkeer. De
kencijfers en normen zijn over het algemeen iets verlaagd ten opzichte van de normen uit 2009.
Winkelen en boodschappen
Nieuw is dat wij ook in deze categorie een norm hebben opgenomen voor intercitylocaties, omdat de
lagere kencijfers voor ‘binnenstad’ (door goed openbaar-vervoer) ook gelden op intercitylocaties.
Het CROW geeft kencijfers voor diverse typen supermarkten, zoals discount-, buurt-, en fullservicesupermarkten met verschillend prijsniveau. Omdat supermarktformules soms veranderen, is gekozen
voor een meer gemiddelde norm (die overeenkomt met een fullservicesupermarkt).
In het huidige beleid wordt het bezoekersaandeel van detailhandel in de binnenstad niet als parkeereis
opgelegd, zolang de parkeergarages parkeerplaatsen beschikbaar hebben. (Het werknemersaandeel
moet wel aantoonbaar geregeld worden via overeenkomsten met een garage-exploitant.) In de
beleidsregel zullen wij vastleggen dat het bezoekersaandeel van alle functies in de binnenstad
vrijgesteld wordt van een parkeereis, zolang de parkeergarages voldoende parkeerplaatsen beschikbaar
hebben. Nieuwe functies/voorzieningen zijn zodoende eenvoudiger te realiseren in de binnenstad,
zonder dat dat leidt tot parkeeroverlast.
Overige functies
Voor de parkeernormen voor sport, cultuur en ontspanning, horeca en (verblijfs)recreatie, gezondheid
en (sociale) voorzieningen, en voor onderwijs zijn de CROW-kencijfers overgenomen, behalve:
 dat voor attractie- en pretpark, dierenpark, stadion en voor sportveld de minimale norm op
basis van eigen ervaringen hoger is gehouden (en gelijk is met de huidige parkeernormen);
 dat het onderscheid voor hotels is verminderd van 5 typen naar 2 typen;
 de functie wijkgebouw blijft bestaan (is uit de kencijfers verdwenen);
 diverse gezondheidsfuncties zijn samengevoegd, omdat ze een vergelijkbaar kencijfer hebben.
Huisartsenpraktijken zijn wel apart benoemd, omdat die een duidelijk hoger kencijfer hebben;
 dat bij onderwijs een norm voor intercity- en knooppuntlocaties is toegevoegd.
Systematiek
bandbreedte
In de tabellen met de parkeernormen geven we een bandbreedte aan, waarbij geldt dat de ondergrens
ook de norm is die de gemeente stelt. Als er een bovengrens is aangegeven, dan mag men bij een
ontwikkeling volgens eventueel gestelde voorwaarden in artikel 2.5.30 van de Bouwverordening
(waarin deze parkeernormen van toepassing worden verklaard) meer parkeerplaatsen dan de norm
aanleggen.
Op intercitylocaties worden behalve voor de categorie ‘Werken’ geen parkeerplaatsen boven de norm
toegestaan, vanwege goede bereikbaarheid per openbaar vervoer.
snelweglocatie
De huidige normen op snelweglocaties komen, behalve voor detailhandel (met subcategorie
stadscentrum) – met overigens beperkt verschil in de norm -, overeen met de normen voor ‘rest
Gemeente Amersfoort
raadsbesluit
pagina 1
bebouwde kom’. Ook met de nieuwe normen is er geen reden om de snelweglocatie apart te blijven
benoemen. Wij hebben daarom deze snelweglocatie-categorie laten vervallen.
maatwerk
Wij willen u voorstellen om meer ruimte te bieden in de parkeeroplossing die gekozen wordt om te
voldoen aan het aantal vereiste parkeerplaatsen (de parkeereis). Wij vinden het bijvoorbeeld niet
wenselijk dat een initiatiefnemer op eigen terrein (veel) parkeerplaatsen moet aanleggen, als er binnen
de acceptabele loopafstand structureel parkeerplaatsen beschikbaar zijn die voor de functie ingezet
kunnen worden. Er moeten dan afspraken gemaakt worden tussen de eigenaar van die parkeerplaatsen,
de initiatiefnemer en de gemeente in een Driepartijenovereenkomst over de beschikbaarheid van die
parkeerplaatsen, zoals wij die sinds 2013 gebruiken. Op die wijze maken we bouwinitiatieven beter
haalbaar, gebruiken we de beperkte ruimte in de stad optimaal, èn bereiken we een meer efficiënte
parkeersituatie in een buurt. Wij verwijzen u hierbij ook naar ons Rode-Loperbeleid voor een gunstig
vestigingsklimaat.
Dit betekent dat we het uitgangspunt blijven hanteren dat het parkeren op eigen terrein moet worden
opgelost (behoudens in de binnenstad), maar dat we in concrete gevallen ook maatwerk willen bieden
als parkeren op eigen terrein leidt tot (behoud van) leegstand van parkeervoorzieningen, dan wel dat
bouwinitiatieven onhaalbaar worden, terwijl er wel een goede parkeeroplossing mogelijk is. Goed
voorbeeld hierin is het Oliemolenterrein, waar wij breder wil kijken naar de parkeeroplossingen die er
te realiseren zijn op dat terrein en de directe omgeving. Ook voor woonfuncties willen wij kijken naar
een optimale parkeersituatie, waarbij reeds bestaande parkeercapaciteit kan voorzien in (een deel van)
de parkeeroplossing. In dergelijke concrete gevallen zullen wij u vanuit het project voorstellen doen
hoe met het parkeren kan worden omgegaan.
Inwerkingtreding van de regeling
Juridisch gelden de parkeernormen op het moment van indienen van de omgevingsvergunningaanvraag, maar bijvoorbeeld bij langlopende projecten in een vergevorderd stadium vinden wij het
onredelijk te verlangen dat er bij een hogere norm alsnog meer parkeerplaatsen vereist worden. Wij
stellen u daarom voor de overgangsregeling te hanteren dat een initiatiefnemer binnen een halfjaar na
inwerkingtreding van deze nieuwe regeling nog een beroep mag doen op de oude regeling (en dus ook
de oude parkeernormen).
Voor bouwplannen waar in het bestemmingsplan voor het parkeren een verwijzing is opgenomen naar
de Nota Parkeernormen 2009 worden de nieuwe parkeernormen direct van kracht na uw besluit. Dit
geldt dan bijvoorbeeld voor de te ontwikkelen woonbebouwing in het Hogekwartier waar nog een
omgevingsvergunning voor aangevraagd moet worden.
Als de parkeernormen niet geregeld zijn in het bestemmingsplan, dan gelden de normen in de
bouwverordening, waarvoor wij u zo spoedig mogelijk na uw besluit over de normen een voorstel
voor wijziging toesturen.
1.2 vaststelling Beleidsregel door college is afspraak in ons coalitieakkoord
Op 12 februari 2013 heeft u de Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2013-II vastgesteld. Deze
beleidsregel ligt voor u ter inzage. In het coalitieakkoord 2014 is opgenomen dat de vaststelling van
de beleidsregel weer teruggelegd wordt bij ons college van burgemeester en wethouders. Wij zullen na
uw besluit daarover, en na uw vaststelling van de Bouwverordening 2014, de Beleidsregel Toepassing
Parkeernormen vaststellen met de volgende wijzigingen:
a.
Verlenen van ontheffing parkeereis voor kleine ontwikkelingen
Voor kleine ontwikkelingen met een parkeereis tot en met 3 parkeerplaatsen, geven wij ontheffing
van de eis het parkeren op te lossen. Meestal heeft zo’n ontwikkeling nauwelijks invloed op de
parkeerdruk, maar leidt deze wel tot een niet op te lossen eis of hoge kosten, waardoor de
ontwikkeling daarop strandt. Voor woningen geldt de ontheffing niet, omdat auto’s van bewoners in
de regel ’s avonds en ’s nachts wel leiden tot extra parkeerdruk en er in veel gevallen in woonbuurten
al sprake is van geen of weinig restcapaciteit.
Voor grotere ontwikkelingen in de binnenstad en daarbuiten verruimen wij de ontheffingsmogelijkheden, zolang dat niet leidt tot een niet-acceptabele parkeersituatie met hoge parkeerdruk. Hier geldt
dus dat op enig moment de parkeerdruk mogelijk niet meer opgevangen kan worden in de
Gemeente Amersfoort
raadsbesluit
pagina 1
parkeergarages en dat aanvragen moeten worden afgewezen. De huidige parkeercapaciteiten en
parkeerdruk in de garages geven echter veel ruimte voor ontheffingen van de parkeereis. Voor diverse
ontheffingen zullen wij een financiële bijdrage vereisen.
b.
Aanpassing acceptabele loopafstanden en rekenregels
acceptabele loopafstanden
Als maat voor de situering van parkeerplaatsen ten opzichte van de functies gelden maximaal
acceptabele loopafstanden. Deze afstanden zijn afhankelijk van de parkeerduur en het bezoekmotief.
Het is echter geen harde wetenschap, want de afstanden die men bereid is te lopen hangen ook af van
onder andere de aantrekkelijkheid van de looproute en de prijs van het parkeren. Wij hanteren de
loopafstanden dan ook als belangrijke richtlijn, maar kunnen daar afhankelijk van plaatselijke situaties
gemotiveerd van afwijken. De afstanden worden wel ‘hard’ gebruikt bij het bepalen van de
restparkeercapaciteit in de openbare ruimte. Voor de binnenstad gelden langere loopafstanden dan
voor de overige gebieden. De loopafstanden zijn ten opzichte van eerdere CROW-aanbevelingen en
onze normennota uit 2009 langer geworden.
rekenregels Kiss+Ride
Om bij scholen het brengen en halen van kinderen veilig te laten verlopen, berekenen we met
rekenregels het aantal parkeerplaatsen dat daarvoor benodigd is. Waar mogelijk zullen wij deze
parkeerplaatsen voor dit doel op die momenten reserveren. Maar het is helaas niet altijd mogelijk
parkeerplaatsen bij de ingang van de school te hebben of aan te leggen. Zijn die er wel, dan
bestemmen we een aantal ervan voor Kiss+Ride.
Wij zien de parkeerplaatsen voor Kiss+Ride als een inspanningsverplichting van de gemeente en de
aanvrager samen, en niet als eis als de parkeerplaatsen er niet (kunnen) zijn.
reductiefactoren
Parkeergelegenheden op eigen terrein worden vaak niet optimaal benut: parkeerplaatsen achter elkaar
op een oprit of (overdag) in een garage bijvoorbeeld zijn niet altijd praktisch, waardoor toch op de
openbare weg wordt geparkeerd. Om die reden wordt in de parkeerbalans voor diverse parkeerplaatsen
op eigen terrein gerekend met een reductie. De factoren zijn nagenoeg gelijk aan die in 2009 in de
Nota Parkeernormen 2009 zijn opgenomen.
aanwezigheidspercentages
In het streven naar een optimale parkeersituatie houden wij bij een ontwikkeling met meerdere
functies in Amersfoort sinds 2009 rekening met het samenvallen van de vraag naar parkeerplaatsen.
Zo zijn bij een combinatie van woningen en winkels/kantoren minder parkeerplaatsen nodig, dan op
grond van de normen voor de afzonderlijke functies nodig zou zijn. De aanwezigheid van bewoners,
bezoekers en werknemers verschilt vaak over de dag en over weekdagen. Wij zullen de aanwezigheidspercentages en functies aanpassen aan de laatste inzichten.
1.3 We hanteren de Kencijfers Fietsparkeren bij het berekenen van het aantal fietsparkeerplaatsen
Tot op heden heeft de Gemeente Amersfoort geen fietsparkeereis gehanteerd, omdat kencijfers
daarvoor ontbraken. Inmiddels heeft het CROW ook hiervoor kencijfers gepubliceerd. Wij nemen de
kencijfers van het CROW voor de Amersfoortse situatie ongewijzigd over. De kencijfers fietsparkeren
worden gebruikt om het aantal fietsparkeerplaatsen te berekenen dat benodigd is voor de betreffende
functie. Hiervoor wordt de omvang van de functie vermenigvuldigd met het kencijfer.
Wij kiezen ervoor om deze fietsparkeervraag vooralsnog gezamenlijk met de initiatiefnemer in
maatwerk te bekijken, en op te lossen. Naast het gegeven dat fietsparkeerplaatsen in het algemeen
vrijwel bij de ingang van een nieuwe voorziening aanwezig zullen moeten zijn, zijn het met name
plaatselijke omstandigheden die bepalen of en hoe het fietsparkeren moet worden opgelost. Wij
hanteren daarvoor de volgende uitgangspunten:
 De fietsparkeerplaatsen worden op eigen terrein aangebracht, tenzij dat door plaatselijke
fysieke omstandigheden onmogelijk of onwenselijk is.
 De fietsparkeerplaatsen worden op kosten van de aanvrager aangelegd (aanschaf en plaatsing),
ook als dat op gemeentegrond plaatsvindt.
 Bij functiewijzigingen van bestaande gebouwen wordt rekening gehouden met
beperkte mogelijkheden om aanvullende voorzieningen te eisen. In het geval van
Gemeente Amersfoort
raadsbesluit
pagina 1
functiewijziging van gebouwen wordt de fietsparkeervraag van de bestaande functie
daarom afgetrokken van de fietsparkeervraag van de nieuwe functie. Alleen het verschil aan
fietsparkeerplaatsen moet dus worden gerealiseerd. Bij sloop/nieuwbouw geldt dit niet en
moet de parkeerbehoefte voor de nieuwe functie worden gerealiseerd.
 In de binnenstad hoeft de fietsparkeervraag bij een ontwikkeling die niet groter is dan 750 m2
bvo, niet door de aanvrager te worden opgelost. De verantwoordelijkheid ligt bij de
gemeente om voldoende fietsenrekken te plaatsen.
Wij willen dus eerst ervaringen opdoen met het toepassen van de fietsparkeerkencijfers, en op een
later moment besluiten of het noodzakelijk is de kencijfers tot norm te verheffen en beleidsregels op
te stellen.
1.4 De Autoparkeernormen en Kencijfers Fietsparkeren worden verankerd in de Bouwverordening.
Na uw besluit over de nieuwe parkeernormen zal u een voorstel worden gedaan voor het wijzigen van
de Bouwverordening op deze onderdelen. Voor die locaties waar het bestemmingsplan voorziet in de
autoparkeernorm (via de Nota Parkeernormen Amersfoort 2009) gelden de autoparkeernormen uit de
bouwverordening niet. De huidige Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2013 zullen wij op basis
van de hierboven aangegeven wijzigingen vaststellen, nadat u de Bouwverordening 2014 heeft
vastgesteld.
De grondslag voor de door het college vast te stellen Beleidsregel Toepassing Parkeernormen is de
door u vast te stellen nieuwe Bouwverordening, waar u in artikel 2.5.30 zal aangeven dat het college
van burgemeester en wethouders nadere regels kan stellen.
KANTTEKENINGEN
1.1 Parkeernormen bepalen niet het feitelijk gebruik
Met parkeernormen is een redelijke inschatting te maken van het aantal parkeerplaatsen dat nodig is
bij een bepaalde voorziening. Of die parkeerplaatsen ook werkelijk door die functie gebruikt worden,
is afhankelijk van betaalregimes, een toewijzingsbeleid van bedrijven van parkeerplaatsen aan hun
werknemers en van bijvoorbeeld koppelingen van appartementen aan parkeerplaatsen in een garage.
Waar mogelijk (zoals bij appartementen) stellen wij met een kettingbeding een koppeling van
woningen aan parkeerplaatsen verplicht in koop- en huurcontracten. Op het niet-doorzetten van een
kettingbeding staat een boete. Opgemerkt moet worden dat – zeker in ongereguleerd gebied - niet
altijd het gebruik van parkeerplaatsen is af te dwingen.
DUURZAAMHEID
Aan dit voorstel zijn op indirecte wijze duurzaamheidsaspecten verbonden: in de binnenstad en op
plaatsen die met goed openbaar vervoer te bereiken zijn, stellen we bewust lagere parkeernormen voor
kantoren en detailhandel, om autogebruik via een minder aanbod van parkeerplaatsen te ontmoedigen.
Dat is een sturend beleid dat wij in Amersfoort al lange tijd hanteren.
Verder willen wij efficiënt met aanwezige parkeerruimte om gaan en ook niet meer parkeerplaatsen
aanleggen dan noodzakelijk is. Via maatwerk worden daar besluiten voor genomen.
FINANCIËN
Dit voorstel brengt geen kosten met zich.
VERVOLG
Na vaststelling van de Autoparkeernormen en de Kencijfers Fietsparkeren actualiseren wij de Nota
Parkeernormen Amersfoort 2009 en bieden wij u een voorstel voor wijziging van de Bouwverordening aan. Daarna stellen wij de Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2014 vast.
Gemeente Amersfoort
raadsbesluit
pagina 1
BETROKKEN PARTIJEN
Wij hebben stakeholders uit de stad gevraagd om een reactie op ons voornemen de Autoparkeernormen en de beleidregel te wijzigen. In de bijgevoegde reactienota zijn hun opmerkingen beantwoord
en is aangegeven wat er met de reactie is gedaan.
Burgemeester en wethouders van Amersfoort,
de secretaris,
de burgemeester,
Bijlagen
1)
2)
3)
4)
Raadsbesluit
Voorstel Autoparkeernormen 2014
Voorstel Kencijfers Fietsparkeren 2014
Reactienotitie Parkeernormen 2014 en Beleidsregel Toepassing Parkeernormen
Gemeente Amersfoort
raadsbesluit
pagina 1
RAADSBESLUIT
Reg.nr .4468292
De raad van de gemeente Amersfoort;
op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 juli 2014, sector SOB/VV
(nr.4468292;
b e s l u i t:
1. de Autoparkeernormen 2014 en Kencijfers Fietsparkeren 2014 vast te stellen;
2. de overgangsregeling vast te stellen dat een initiatiefnemer binnen een halfjaar na
inwerkingtreding van de Autoparkeernormen 2014 nog een beroep mag doen op de oude
autoparkeernormen;
3. de bevoegdheid voor het vaststellen van de Beleidsregel Toepassing Parkeernormen terugleggen
bij het college.
Vastgesteld in de openbare vergadering van …
de griffier
de voorzitter
Bijlage 4: Reactienotitie Parkeernormen 2014 en
Beleidsregel Toepassing Parkeernormen
Afdeling Verkeer, Walter Prot
mei 2014
Reactie van:
Wonen boven winkels
De Alliantie Ontwikkeling
#4635322
Gegeven reactie
Geen reactie ontvangen.
1.
Er is aangeven dat er weinig onderscheid is in het autobezit
tussen woninghuurders en woningeigenaren, terwijl het
autobezit onder woninghuurders van sociale huurwoningen
lager is.
2.
Het is onjuist om bij woningen uit te gaan van bvo
(brutovloeroppervlak), omdat schuine kappen die zorgen
voor het niet kunnen benutten van de vloer voor de
woning, dan wel meetellen voor de parkeernorm. Het
voorstel zal leiden tot een verhoging van de parkeernorm
tot 2 pp/won voor vrijwel alle eengezinswoningen met
schuine kappen in Amersfoort, waardoor het financieel
onhaalbaar wordt woningen te bouwen in de stad. De
Alliantie stelt voor uit te gaan van gbo (gebruiksoppervlak)
als gebruikelijk oppervlak voor de waardebepaling van een
woning. Als de gemeente de bvo toch als eenheid wil
behouden, dan stelt de Alliantie een wijziging van
oppervlakken voor.
3.
Het is niet duidelijk welke wijken behoren tot de
binnenstad, schil en buitengebied.
4.
Wij vinden de norm voor woningen te hoog als het
gemiddelde in Amersfoort op 1,2 pp /woning ligt. Samen
met het 0,3 voor bezoekersparkeren is het vreemd een
hogere norm dan 1,5 pp/woning te hanteren.
5.
Het parkeerbeleid lijkt zich te richten op nieuwe situaties,
terwijl juist in bestaande situaties veel knelpunten zijn,
voortkomend uit een gebrek aan handhaving van destijds
bepaalde parkeervereisten. Graag aangeven wat de
gemeente hieraan aan inzet zou willen doen.
6.
Het stuk is sterk juridisch van karakter en beperkend,
terwijl er geen uitnodiging of prikkel vanuit gaat om
vernieuwend met parkeren om te gaan.
Beantwoording gemeente
1.
2.
Er wordt geen onderscheid gemaakt in huur- of
koopwoningen. Er is een directe relatie tussen
inkomenshoogte en autobezit, maar er zijn geen directe
CBS-gegevens bekend over autobezit onder
woninghuurders en woningbezitters. Er is wel een
aantoonbare relatie tussen inkomen en autobezit. De
gemeente kiest voor een norm afhankelijk van de
grootte van de woning, die wel gerelateerd is aan
inkomenshoogte. Het mag immers ook niet zo zijn dat
er parkeerproblemen ontstaan als huurwoningen te
koop worden aangeboden. Niettemin is de reactie juist
dat huurders van sociale woningen een lager autobezit
hebben. Daarop is de tekst aangepast.
Het is voor parkeernormering gebruikelijk dat voor de
meeste functies gerekend wordt met bvo’s. De
parkeernorm is door landelijk onderzoek dan ook op
bvo’s uitgerekend. In de woningbouw zien ook wij dat
partijen opgaven doen van gbo’s. Toch is een
berekening van de parkeereis via bvo eenduidiger
(NEN2580) dan via de gbo. Het is niet de bedoeling de
parkeernormen voor veel voorkomende woningen
indirect via de nieuwe berekenwijze te verhogen.Wij
hebben daarom de voorgestelde parkeernormen voor
woningbouw hierop enigszins aangepast.(In haar
reactie noemt de Alliantie een lage woningmarktwaarde (€ 2000 per m2 gbo), waardoor het lijkt dat
relatief goedkope woningen nu met het nieuwe beleid
op basis van hun oppervlak aan hogere parkeernormen
moeten voldoen. De werkelijke woningmarkwaarde
voor Amersfoort is circa € 2500 voor het doelde type
woningen, waarmee de parkeernorm nagenoeg gelijk
blijft ten opzichte van het ‘oude’ beleid. Ten opzichte
van de oude normen bieden we met het toepassen van
oppervlakte categorieën nu meer differentiatie. In
3.
4.
5.
6.
Latei Projectontwikkeling
Vabeog Amersfoort
#4635322
Geen reactie ontvangen.
1.
Het totaal overziend, constateren wij dat de nota zoveel
ruimte geeft aan individuele interpretaties, dat deze in feite
onwerkbaar is voor de burger. Op ieder onderdeel kan een
de gemeente haar eigen interpretatie geven zonder dat men
met de nota in de hand bezwaar kan maken.
1.
veelvoorkomende gevallen zal de norm juist lager
worden. Dit is vooral het geval bij kleinere woningen
en appartementen.
In de Beleidsregel zijn de begrippen benoemd: de
binnenstad is het gebied binnen de Stadsring en het
Plantsoen Noord, Oost en West, en het Eempleingebied
tussen het spoor, de Eem, de Eemlaan en de Nieuwe
Poort. De schil betreft de overige gebieden waar
parkeerregulering via vergunningparkeren/betaald
parkeren geldt. Gebieden zonder vergunningparkeren/betaald parkeren vallen onder ‘Rest
Amersfoort’.
Het is niet zo dat per definitie uitgegaan kan worden
van een gemiddelde norm over Amersfoort op basis
van het autobezit. Zoals gesteld is er een relatie tussen
de woninggrootte en het autobezit. Daarnaast kent de
norm ook een aandeel voor bezoekers, leaseauto’s (die
niet in CBS-gegevens over een buurt zijn opgenomen)
en moet de norm ook leiden voor een acceptabele
parkeersituatie en enige toekomstvastheid hebben voor
de komende jaren.
Parkeernormen zijn voor nieuwe situaties en
functiewijzigingen bedoeld. Voor parkeeroverlast in
bestaande wijken hebben wij een maatwerkaanpak,
waarbij wij samen met de bewoners in een buurt
zoeken naar mogelijkheden om overlast te beperken.
Uitgangspunt is dat bewoners de gemeente vragen om
gezamenlijk een dergelijk traject in te gaan.
Parkeernormen zijn inderdaad sterk juridisch van aard.
Dat is niet te veranderen, omdat het om regelgeving
gaat die erop gericht is parkeeroverlast in het openbare
domein te voorkomen. De parkeernormen leiden tot
een parkeereis; met name het oplossen van die
parkeereis kan wel degelijk op innovatieve wijze
plaatsvinden. Wij staan open voor goede en bruikbare
parkeeroplossingen.
Wij zijn dit niet met u eens. De parkeernormen en de
Beleidsregel bieden een duidelijke basis, die leidt tot
een parkeereis. Voor het oplossen van die eis willen we
niet langer vasthouden aan het altijd op eigen terrein
moeten oplossen, maar als er betere alternatieven zijn
2.
3.
4.
5.
Het lijkt erop dat de leegstand van de parkeergarage
Eemplein opgelost moet worden. Alle problemen met
parkeren in de binnenring kunnen volgens de nota worden
opgelost door toekomstige bewoners hiernaar te verwijzen
en hen te verplichten een contract af te sluiten voor het
parkeren van hun auto.
Verder laat de gemeente in het concept bij ieder onderwerp
ruimte om andere regels toe te staan als voorgesteld in de
nota.
Wanneer u als gemeente zoveel ruimte wenst te creëren en
zoveel mogelijkheden tot ontheffing creëert, is de kans op
rechtsongelijkheid uiterst groot.
Wanneer dit wordt gekoppeld aan een vrijwel zeker
negatieve uitslag van een beroepschrift bij de rechtbank,
dan is het denk ik beter gewoon te zeggen, dat het
parkeerregime niet meer onder een parkeernota valt, maar
overgelaten wordt aan de willekeur van de dag.
Het is duidelijk dat alle specifieke gevallen waarover wij
de afgelopen jaren hebben gecommuniceerd m.b.t. het
parkeren, door deze nota worden gelegaliseerd, terwijl de
problemen nog steeds het zelfde zijn.
2.
3.
4.
5.
Trapezium CV
Heilijgers
#4635322
Geen reactie ontvangen.
Goed te vernemen dat de notitie voorziet in maatwerk
oplossingen voor parkeren.
1.
Het is onduidelijk waar de afkoopvergoeding/ financiële
bijdrage per parkeerplaats van € 3.743,- op is gebaseerd en
wat daarmee gebeurt. De bijdrage moet kennelijk aan de
gemeente voldaan worden. Nadere uitwerking / motivatie
1.
in de directe omgeving, dan staan wij daar voor open,
om te voorkomen dat onnodig veel parkeerplaatsen
tegen hoge kosten worden aangelegd. Dit komt ook de
ruimtelijke kwaliteit ten goede. Het klopt dat maatwerk
niet altijd vooraf transparant is te maken, omdat iedere
situatie en locatie nu eenmaal verschilt; wel bieden we
uitgangspunten voor het oplossen van de parkeereis in
de Beleidsregel, en daar waar via maatwerk wordt
afgeweken vindt dat plaats met een college- of
raadsbesluit.
In de nota wordt aangegeven dat wij een efficiënte
parkeersituatie nastreven. Daarbij kunnen alle
parkeergelegenheden een rol spelen, afhankelijk van
restcapaciteiten en de locatie. De garage Eemplein
neemt hierin voor ons geen bijzondere plaats in.
Overigens verplichten wij bewoners uit de binnenstad
niet om een contract af te sluiten met een garage; als
het parkeren op eigen terrein bij de woning niet
geregeld is, vervalt het recht op een parkeervergunning.
Onduidelijk is wat hier wordt bedoeld. Het is ons doel
om transparant te laten zien hoe wij met parkeren om
gaan en daarin maken wij geen onderscheid in welke
aanvrager dan ook. Als wij regels hanteren, zijn dat
regels die voor iedereen gelden. Is het vanwege
maatwerk een nieuwe algemene regel, dan nemen wij
die op in de beleidsregel of de bouwverordening.
Wij willen via de Beleidsregels minder beperkingen
opleggen aan initiatiefnemers, zolang dat niet leidt tot
onacceptabele parkeersituaties. Van rechtsongelijkheid
is meestal geen sprake, omdat bijna altijd situaties en
locaties verschillen. Het is onze taak gelijke gevallen
op een gelijke manier te behandelen. Juist door zo veel
mogelijk te beschrijven hoe wij omgaan met bepaalde
situaties, sluiten wij willekeur uit.
Deze opmerking is te algemeen om hierop een
antwoord te kunnen geven.
Het bedrag van €3.743,- is een geïndexeerd bedrag
vanuit bestaand beleid, en komt overeen met de
gemiddelde kosten van aanleg van een maaiveldplaats.
De vergoeding wordt voldaan aan de gemeente, om
daaruit parkeervoorzieningen te kunnen financieren.
Het zou ongelijkheid met zich brengen als anderen op
2.
Vastbouw
Ontwikkelingsbedrijf Vathorst
V.O.F. Kantorenpark Podium
Profund Ontwikkeling b.v.
Portaal
#4635322
lijkt wenselijk op dit punt. Dit laat onverlet het bezwaar dat
wij zien omtrent deze vergoeding.
Wij hebben destijds als inspraakreactie op bij de Nota
Parkeernormen Amersfoort 2009 onze verbazing
uitgesproken over het feit dat de Trapeziumlocatie op de
bereikbaarheidskaart is aangemerkt als Intercitylocatie en
niet meer als Knooppuntlocatie. Wij verzoeken u met klem
dit alsnog terug te draaien, omdat er in de situering van het
Trapezium niets is veranderd en er geen reden gegeven
wordt voor een wijziging van de aanduiding van het
Trapezium.
Geen reactie ontvangen.
Geen reactie ontvangen.
Geen reactie ontvangen.
Wij zijn enthousiast over dit concept. Hierdoor wordt één erg
belangrijk punt opgelost, namelijk de 1-kamerwoning. Dit is zo’n
theoretische woning die zouden we niet moeten willen bouwen
alleen vanwege de parkeerregels. Ook de compensatie-regeling
in de binnenstad is helder. De navolgende punten zijn
onduidelijk:
1.
Er wordt verwezen bij de functie wonen naar BVO meters.
Dat is bij met name niet-grondgebonden naar ons idee
onduidelijk. Volgens de NEN2580 zouden daar alle m2-ers
bij zitten voor algemeen gebruik. Dus ook een omslag van
de galerij, trappenhuis, balkon, berging etc. En dat is denk
ik niet wat u bedoelt. Het gaat nemen wij aan over de
woning zelf. Maar zit daar dan wel of niet een balkon ook
bij? De norm voor GBO is veel duidelijker, dat is
uitsluitend het woonoppervlak. De NVM makelaars in
Nederland zijn de afgelopen jaren in hun communicatie
ook geheel overgestapt op GBO meters, net als de huurcommissie.
2.
Hoe gaat u om met functiewijzigingen? Een voorbeeld: een
winkel/wooncomplex op de Leusderweg bestaat uit 560 m2
winkels en 3 woningen. Waar vind ik in de nieuwe regels
welke parkeernorm daar aan toe gerekend mag worden bij
sloop en nieuwbouw? Zeg maar, wat ruil je in om te
verrekenen met de nieuwe norm vanwege de nieuwbouw.
Dit voorbeeld geldt natuurlijk overal. Hoe om te gaan met
wat er staat/stond qua norm.
Geen reactie ontvangen.
2.
1.
2.
eigen terrein hoge kosten voor het oplossen van de
parkeereis moeten maken, terwijl voor het oplossen
van (een deel van) de parkeereis op gemeentegrond
niets zou worden gevraagd.
Er heeft destijds een aanpassing plaatsgevonden
vanwege de nieuwe uitgang van het NS-station aan het
Piet Mondriaanplein. Op grond van de definitie van een
intercitylocatie is de Bereikbaarheidskaart aangepast.
Contractuele afspraken met Trapezium CV over de toe
te passen parkeernorm blijven gelden.
Het is voor parkeernormering gebruikelijk dat voor de
meeste functies gerekend wordt met bvo’s. In de
woningbouw zien ook wij dat partijen opgaven doen
van gbo’s. Toch is een berekening van de parkeereis
via bvo eenduidiger (NEN2580) dan via de gbo. De
parkeernorm is door landelijk onderzoek dan ook op
bvo’s uitgerekend.
Voor functiewijzigingen (waarbij het pand ongewijzigd
blijft) geldt de zogenaamde nieuw-voor-oudregel,
waarbij het mogelijk is rekening te houden met de
parkeervraag van de oude functie, voor zover het
parkeren op het moment van de dag
samenviel/samenvalt met die van de nieuwe functie.
Bij sloop en nieuwbouw geldt deze regel niet, omdat
parkeren in een nieuwe situatie inpasbaar is te maken.
Dus in het gegeven voorbeeld moet uitgegaan worden
van de volledige parkeereis op basis van de
parkeernormen.
Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland
Heijmans
Schipper Bosch
Koninklijke Horeca Nederland, afdeling Amersfoort
Geen reactie ontvangen.
Geen reactie ontvangen.
Geen reactie ontvangen.
Algemeen. Positief is dat het voorstel meer ruimte biedt om bij
de toetsing van bouwplannen belemmeringen op het gebied van
parkeernormen te verminderen zonder het belang van goede
parkeerfaciliteiten uit het oog te verliezen.
1.
2.
Vanuit de beleidsprioriteit duurzaamheid zou het
logischer zijn om bij nieuwe bouwinitiatieven
mobiliteitsplannen te toetsen. Nu staan parkeernormen
centraal.
Ondanks de vereenvoudigingen blijft de regelgeving in
het nieuwe voorstel vrij complex. Dat roept ook de
vraag op of het niet verstandig is de regeling te
beperken tot nieuwbouw c.q. uitbreiding dan wel
functiewijziging voor grote bouwwerken bv. 10.000
m2 en meer. Nu wordt iedere uitbreiding getoetst.
Concept beleidsregels.
3. Art. 1. Is de omschrijving van de begrippen binnenstad
en stadskern niet verwisseld? Hoort bij de stadskern
niet het gebied aan weerszijden van de Eem? Zijn deze
gebieden nu op dezelfde wijze begrensd als in andere
nota’s op het gebied van stedelijke ontwikkeling?
4. Art. 2 a. Moet dit niet Parkeernormen 2014 zijn?
5. Art. 2 c. Wat wordt bedoeld met de omschrijving
‘’openbaar toegankelijk”’? Mogen bezoekersplaatsen
tijdens openingsuren niet gereserveerd worden voor
bezoekers van aanvrager?
6. Bij de definities wordt een omschrijving van het begrip
bezoekers gemist en van het aandeel bezoekers. Hoe
wordt dit vastgesteld? Gaat het om de maximale
capaciteit, gaat het om het gemiddeld aantal te
verwachten bezoekers?
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Parkeernormen
7. Voor de hoofdcategorie 3 wordt nu voor onder meer de
detailhandel een nieuwe norm voorgesteld voor
binnenstad en knooppuntlocaties. Dat zou voor
hoofdcategorie 5 op vergelijkbare wijze kunnen. Juist
bij knooppuntlocaties komen ook diverse
horecafuncties voor.
#4635322
9.
Duurzaamheid is terug te vinden in lagere
parkeernormen op de intercity- en knooppuntlocaties,
en in het feit dat bij een goed mobiliteitsplan ook
lagere parkeernormen mogelijk zijn. Verder willen we
meer maatwerk kunnen bieden, zodat er geen overmaat
aan parkeerplaatsen wordt aangelegd. We blijven wel
parkeernormen hanteren, om parkeeroverlast tegen te
gaan.
Naar onze mening is deze regelgeving die we
grotendeels al meerdere jaren hanteren, goed
uitvoerbaar. Juist om toch parkeeroverlast tegen te
gaan, willen we ieder initiatief wel kunnen toetsen,
maar geven de nieuwe vrijstellingen voor de
binnenstad ook veel ruimte voor nieuwe gewenste
ontwikkelingen, zonder een parkeereis te hoeven
stellen.
De term Stadskern wordt in het stuk niet gebruikt en is
daarom verwijderd.
Nee, de parkeernormennota behoudt zijn titel vanwege
de vereiste koppeling met de bestemmingsplannen.
Openbaar toegankelijk betekent dat iedereen er moet
kunnen parkeren. Dat kan bijvoorbeeld ook een
parkeerplaats achter een slagboom zijn, als de bezoeker
maar toegelaten wordt.
Bezoekers is visite van bewoners, of zijn
kortparkeerders voor winkels/kantoren, etc.
Parkeernormen gaan altijd uit van maximaal te
verwachten parkeerders.
Er wordt geen nieuwe norm voorgesteld voor
detailhandel. Die was en blijft 2,8 pp/100m2. Voor
horeca in de binnenstad (=knooppuntlocatie) geldt op
basis van de beleidsregel al een vrijstelling.
Er wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de CROWaanbevelingen. Dat is de reden van de overigens zeer
beperkte verhoging van 0,1pp/100m2.
Er kan geen rekening worden gehouden met het type
restaurant in de parkeernorm, omdat bij de vestiging
van een ander type restaurant niet opnieuw een andere
parkeereis kan worden gesteld (er is meestal geen
omgevingsvergunning nodig). Zoals eerder gestelis
8.
9.
Vereniging Eigenaren Binnenstad Amersfoort
Ondernemers Binnenstad Amersfoort
VAB
VAO
VAZ
Comma Vastgoed
MVGM
Molenbeek Makelaars
#4635322
Voor de functie discotheek worden hogere normen
voorgesteld dan de huidige normen. Voor andere
functies worden normen juist verlaagd. Waarom?
De norm voor restaurants ligt op een zeer hoog niveau.
Waarom? Is dit wel terecht? Het autogebruik voor
restaurantbezoek is sterk afhankelijk van het type
restaurant. Bezoek aan restaurants vindt vaak plaats als
andere bedrijven gesloten zijn waardoor mogelijkheden
tot parkeren elders kunnen bestaan.
Geen reactie ontvangen.
Geen reactie ontvangen.
Geen reactie ontvangen.
Geen reactie ontvangen.
Geen reactie ontvangen.
Geen reactie ontvangen.
Geen reactie ontvangen.
Geen reactie ontvangen.
horeca in de binnenstad vrijgesteld van een parkeereis.
Daarnaast wordt ook gekeken naar mogelijkheden van
meervoudig gebruik van parkeerplaatsen.
Beleidsregel
De raad van de gemeente Amersfoort;
gelezen de nota ‘Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2013’ van 15 januari 2013;
overwegende dat het gewenst is nadere regels te stellen over de toepassing van de parkeernormen;
gelet op artikel 2.5.30, lid 10 van de Bouwverordening 2012-II en de Algemene wet bestuursrecht;
besluit vast te stellen:
Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2013
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsbepalingen
a.
b.
c.
d.
e.
f.
Aanvrager: degene die een bouwaanvraag doet voor een ontwikkeling of functie.
Parkeereis: het totaal aan parkeerplaatsen dat de aanvrager moet aanleggen, waarbij rekening is
gehouden met de parkeernormen, meervoudig gebruik van parkeerplaatsen, de reductiefactoren
en al aanwezige parkeerplaatsen die aan de ‘oude functie’ kon worden toegeschreven.
Vergunninggebied: het gebied waarbinnen het vergunningparkeren volgens de meest recente
Parkeerverordening geldt op het moment van de aanvraag.
Binnenstad: het gebied binnen de Stadsring en het Plantsoen Noord, Oost en West, en het
Eempleingebied tussen het spoor, de Eem, de Eemlaan en de Nieuwe Poort.
Stadskern: het gebied gelegen binnen de Stadsring, Flierbeeksingel, Scheltussingel,
Schimmelpenninckkade en de spoorlijn, exclusief de genoemde wegen.
Parkeerovereenkomst: een overeenkomst tussen de aanvrager en een private partij of de
gemeente, waarin beschreven is hoeveel parkeerplaatsen beschikbaar zijn en op welke
voorwaarden (waaronder in ieder geval op welke momenten de plaatsen toegankelijkheid zijn, dat
de parkeerplaatsen beschikbaar blijven gedurende de aanwezigheid van functie, en dat de
overeenkomst overgaat op een nieuwe huurder/eigenaar van het betreffende pand). De koppeling
tussen de ontwikkeling/functie en de parkeerplaatsen dient objectgericht te zijn en niet
subjectgericht. (zie bijlage 2.)
Artikel 2 Beleidsregel vervangende parkeerruimte
In deze beleidsregel wordt beschreven op welke wijze in vervangende parkeerruimte kan worden
voorzien binnen parkeervergunninggebieden en daarbuiten, wanneer de aanvrager niet of in
onvoldoende mate kan voldoen aan de parkeereis.
1.
Binnen vergunninggebieden
a.
Als de aanvraag een ontwikkeling betreft die binnen vergunninggebieden is gelegen, is het
volgende in de beschreven volgorde van toepassing (eerst geldt het onder b beschrevene, als dat
niet van toepassing is, het onder c beschrevene, etc.).
Is de ontwikkeling gelegen in de binnenstad, dan geldt bij voorkeur dat de parkeereis in of op al
aanwezige parkeervoorzieningen wordt opgelost. De aanvrager moet bij de omgevingsvergunningaanvraag aantonen (met bijvoorbeeld een parkeerovereenkomst) hoe hij het benodigde aantal
parkeerplaatsen beschikbaar stelt. In de omgevingsvergunning worden vervolgens nadere
voorwaarden gesteld aan het beschikbaar en bereikbaar zijn en blijven van de
b.
# 4290711 Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2013
parkeervoorzieningen.
De aanvrager heeft een vervangende private parkeerruimte beschikbaar. Hierbij geldt:
 Als vervangende parkeerruimte wordt gezien een parkeergelegenheid die gelegen is op een
kortere loopafstand dan de loopafstand tot de meest dichtbij gelegen grens van het
reguleringsgebied, waarbij de loopafstanden via logische looproutes wordt gemeten.
 De vervangende parkeerruimte is voor de functie in voldoende aantal aanwezig op de juiste
momenten.
 De afmetingen van de parkeerplaatsen dienen minimaal te voldoen aan de in de
bouwverordening gestelde afmetingen.
 De parkeerplaatsen moeten bereikbaar zijn op een verkeersveilige wijze.
 De aanvrager maakt de bezoekers attent op de parkeerplaatsen.
 De aanvrager moet bij de omgevingsvergunningaanvraag aantonen (met bijvoorbeeld een
parkeerovereenkomst) hoe hij het benodigde aantal parkeerplaatsen beschikbaar stelt. In de
omgevingsvergunning worden vervolgens nadere voorwaarden gesteld aan het beschikbaar en
bereikbaar zijn en blijven van de parkeervoorzieningen.
d. Vervangende parkeerruimte kan ook een parkeerruimte in het openbaar gebied zijn. Hierbij geldt:
 Als er extra parkeerplaatsen in het openbare gebied – binnen of buiten het reguleringsgebied aangelegd kunnen worden, moeten deze minimaal voldoen aan de in de bouwverordening
gestelde afmetingen.
 De parkeerplaatsen moeten bereikbaar zijn op een verkeersveilige wijze.
 De parkeerplaatsen krijgen en behouden te allen tijde een openbaar karakter, zonder enige
verwijzing naar de betreffende functie.
 Nieuwe parkeerplaatsen worden op kosten van de aanvrager aangelegd. Bij het vervallen van
de functie blijven de plaatsen behouden, zonder dat daarbij de aanvrager recht heeft op een
financiële vergoeding.
 Door de aanleg van de parkeerplaatsen ontstaat geen recht op een parkeervergunning, anders
dan met de geldende parkeerverordening reeds mogelijk is.
e. Als de aanvrager niet kan voorzien in voldoende parkeervoorzieningen op één van de
bovengenoemde wijzen, wordt op verzoek besloten of ontheffing verleend wordt van de
parkeereis. In dat geval wordt een financiële vergoeding vereist. Die vergoeding is gebaseerd op
reële stichtingskosten van de te compenseren parkeerplaatsen, waarbij de omvang, locatie en
realisatietermijn bekend dienen te zijn. Er wordt een parkeerovereenkomst tussen de aanvrager en
de gemeente opgesteld, waarin de nadere afspraken over de te compenseren parkeerplaatsen zijn
beschreven.
f. Als de aanvrager niet voorziet in voldoende vervangende parkeervoorzieningen voor de
betreffende functie, of als de raad negatief beslist voor de onder c t/m e beschreven situaties,
wordt de aanvraag afgewezen.
c.
2.
Buiten vergunninggebieden
a.
Als de aanvraag een ontwikkeling betreft die buiten de vergunninggebieden is gelegen, is het
volgende in de beschreven volgorde van toepassing (eerst geldt het onder b beschrevene, als dat
niet van toepassing is, het onder c beschrevene, etc.).
De aanvrager heeft een vervangende private parkeerruimte beschikbaar. Als vervangende
parkeerruimte wordt gezien een nabijgelegen parkeergelegenheid in de onmiddellijke omgeving.
Hierbij geldt:
 Aannemelijk moet zijn en worden gemaakt dat gebruikers van de betreffende functie van de
parkeerplaatsen gebruik zullen maken.
 De vervangende parkeerruimte is voor de functie in voldoende aantal aanwezig op de juiste
momenten.
 De afmetingen van de parkeerplaatsen dienen minimaal te voldoen aan de in de
bouwverordening gestelde afmetingen.
 De parkeerplaatsen dienen bereikbaar te zijn op een verkeersveilige wijze.
 De aanvrager maakt de bezoekers attent op de parkeerplaatsen.
b.
# 4290711 Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2013
 De aanvrager moet bij de omgevingsvergunningaanvraag aantonen (met bijvoorbeeld een
parkeerovereenkomst) hoe hij het benodigde aantal parkeerplaatsen beschikbaar stelt. In de
omgevingsvergunning worden vervolgens nadere voorwaarden gesteld aan het beschikbaar en
bereikbaar zijn en blijven van de parkeervoorzieningen.
c. Vervangende parkeerruimte kan ook een reeds bestaande parkeerruimte in het openbaar gebied
zijn. Hierbij geldt:
 De plaatsen kunnen als vervangende parkeerruimte worden aangemerkt, zolang de
bezettingsgraad van de openbare parkeerplaatsen ter plaatse èn in de nabije omgeving op de
voor de functie noodzakelijke momenten niet boven de 80% komt. Voor de berekening
hiervan wordt door de gemeente een parkeeronderzoek uitgevoerd en een parkeerbalans
opgesteld.
 Als er meerdere aanvragen in de directe omgeving van elkaar tegelijkertijd beoordeeld moeten
worden, worden deze in volgorde van binnenkomst afgehandeld tot een maximale
bezettingsgraad van 80%.
 De parkeerplaatsen hebben of krijgen geen verwijzing naar de betreffende functie.
 Per parkeerplaats ontvangt de gemeente een vergoeding van € 3.743,- (prijspeil 2013,
indexatie volgens CPI, alle huishoudens).
 De parkeeroplossing inclusief parkeeronderzoek en parkeerbalans maakt onderdeel uit van de
omgevingsvergunningaanvraag.
d. Als er extra parkeerplaatsen in het openbare gebied aangelegd kunnen worden, geldt het
volgende:
 De afmetingen van de parkeerplaatsen dienen minimaal te voldoen aan de in de
bouwverordening gestelde afmetingen.
 De parkeerplaatsen moeten bereikbaar zijn op een verkeersveilige wijze.
 De nieuwe parkeerplaatsen krijgen en behouden te allen tijde een openbaar karakter, zonder
enige verwijzing naar de betreffende functie.
 Nieuwe parkeerplaatsen worden op kosten van de aanvrager aangelegd. Bij het vervallen van
de functie blijven de plaatsen behouden, zonder dat daarbij de aanvrager recht heeft op een
financiële vergoeding.
e. Als de aanvrager niet voorziet in voldoende vervangende parkeervoorzieningen voor de betreffende
functie, of als de raad negatief beslist voor de onder b t/m d beschreven situaties, wordt de aanvraag
afgewezen.
Artikel 3 Beleidsregel Horeca in de binnenstad
Er wordt per bouwaanvraag en/of vrijstellingsverzoek rekening gehouden met de te verwachten
parkeervraag, de mogelijkheden van meervoudig gebruik van parkeerplaatsen en de beschikbaarheid
van parkeerplaatsen. Getoetst wordt op basis van de geldende parkeernormen.
Voor de beoordeling van de aanvraag wordt gebruik gemaakt van het bijgevoegde stroomschema (zie
bijlage 1).
Er wordt geen maximum gesteld aan het aantal parkeerplaatsen waarvoor ontheffing kan worden
verleend. De toets vindt plaats door te onderzoeken of de parkeervraag per geval opgelost kan worden.
Er worden geen financiële vergoedingen verplicht gesteld.
Artikel 4 Toepassing van de norm voor studentenwoning en/of studentenkamer
Als de aanvrager aangeeft gebruik te willen maken van de parkeernorm voor studentenwoning of
studentenkamer, dan zal dat specifieke gebruik in de omgevingsvergunning worden vastgelegd. Het
kan hierbij alleen gaan om huurwoningen. In de omgevingsvergunning wordt als voorwaarde
opgenomen dat in het huurcontract tussen de student en de woningeigenaar de huurder in het bezit
moet zijn van een geldige studenten-/collegekaart, en dat zij na beëindiging van de studie de woning
binnen zes maanden verlaten moeten hebben. De verhuurder dient een registratie bij te houden met
kopieën van de geldige studenten-/collegekaarten van de huurders; deze registratie is door de
gemeente in te zien.
# 4290711 Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2013
Artikel 5 Hardheidsclausule
In die gevallen waarin toepassing van deze beleidsregel tot een bijzondere hardheid leidt, kan ten
gunste van de aanvrager afgeweken worden van deze beleidsregel.
Artikel 6 Inwerkingtreding en citeertitel
a.
b.
Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de publicatie.
Deze beleidsregel kan worden aangehaald als ‘Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2013’.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 13 februari 2013.
de griffier
PUBLICATIEDATUM:
# 4290711 Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2013
de voorzitter
Bijlage 1 bij Beleidregel Toepassing Parkeernormen 2013
Stroomschema parkeertoets beleidsregel horeca
Aanvraag horecavestiging.
(de omvang in bvo en de openingstijden zijn
bekend.)
Is de vestiging gelegen in het gebied omsloten door
de volgende straten:
- de Stadsring;
- Plantsoen Noord;
- Plantsoen Oost;
- Plantsoen West?
nee
Deze beleidsregel is niet van toepassing. De
parkeertoets vindt plaats op basis van de
Bouwverordening art 2.5.30.
ja
De gemeente bepaalt de parkeereis. Daarbij worden de volgende normen gehanteerd:
Restaurant
Cafe
Hotel
8 pp/100 m2 bvo
4 pp/100 m2 bvo
0,5 pp/kamer
Op de berekende eis worden het aantal parkeerplaatsen van een eventuele huidige bestemming en parkeermogelijkheden op
eigen terrein in mindering gebracht.
De gemeente toetst of in de openbare toegankelijke ruimte de resterende parkeereis kan worden opgelost. Er mag worden
uitgegaan van de volgende aanwezigheidspercentages voor de nieuwe horecavestiging:
ochtend
10
10
70
restaurant
café
hotel
middag
40
40
50
werkdag
avond
90
90
100
koopavond
70
75
100
zaterdag
middag
avond
70
100
75
100
100
100
zondag
middag
40
45
100
avond
100
100
100
Over het algemeen zal onderzocht moeten worden of de parkeereis voor de verschillende momenten van de dag en in de week
opgelost kan worden op of in de openbaar toegankelijke parkeerterreinen en –garages die gelegen zijn in het gebied (zie boven)
of direct aan de Stadsring. De basis voor deze toetsing zijn bezettingsgraadgegevens, dan wel eigen onderzoek.
Kan het benodigde aantal parkeerplaatsen in de openbare toegankelijke ruimte opgelost worden?
ja
nee
Er wordt ontheffing verleend van de parkeereis, op grond
van stimulering van de horeca in de binnenstad en het
gegeven dat de benodigde parkeerplaatsen in de huidige
openbaar toegankelijke ruimte beschikbaar zijn. Er vinden
geen verrekeningen plaats.
De aanvraag wordt afgewezen, omdat niet aan de
parkeereis kan worden voldaan.
# 4290711 Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2013
Bijlage 2 bij Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2013
Format Parkeerovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 2, lid 1c en 2b van de
Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2013
# 4290711 Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2013
PARKEEROVEREENKOMST
Regelend de voorwaarden waaronder de Gemeente Amersfoort kan voorzien in parkeer- of
stallingsruimte voor het bouwplan […..].
Partijen,
1. de aanvrager, vertegenwoordigd door [….], en;
2. Gemeente Amersfoort, (verder: ‘de gemeente’) vertegenwoordigd door de directeur van de
Sector Stedelijke Ontwikkeling en Beheer, de heer N. Kamphorst,
overwegende,
1. dat de aanvrager een omgevingsvergunning heeft aangevraagd voor het bouwen van [.…] ;
2. dat volgens het bepaalde in artikel 2.5.30, eerste lid van de geldende bouwverordening van de
gemeente bij een gebouw in de juiste mate ruimte voor het parkeren en het stallen van auto’s
moet zijn aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat
bij dat gebouw behoort, tenzij de raad op grond van het tiende lid ontheffing verleent van dit
artikel;
3. dat na toepassing van de voorwaarden in de bouwverordening [en de van toepassing zijnde
beleidsregel voor dit bouwplan] voor het bouwplan een parkeereis wordt gesteld van [aantal]
parkeerplaatsen, waarin door de aanvrager voor een aantal van [aantal] parkeerplaatsen niet
volgens de voorwaarden in de bouwverordening kan worden voorzien;
4. dat de aanvrager verzoekt ontheffing te verlenen op de parkeereis voor het aantal van [aantal]
parkeerplaatsen;
5. dat de gemeente dit verzoek in overweging wil nemen, mits de omstandigheden worden
geschapen waaronder die vrijstelling zonder schade aan de door de gemeente te behartigen
belangen kan worden verleend;
6. dat een ontheffing zonder voorwaarden niet in aanmerking komt, omdat een toename van de
parkeerbehoefte zonder te voorzien in die behoefte niet aanvaardbaar is voor de gemeente;
komen als volgt overeen:
Artikel 1
De aanvrager verplicht zich de gemeente in staat te stellen in de parkeerbehoefte te voorzien voor het
aantal van [aantal] parkeerplaatsen door betaling van het bedrag van € […..,-] (zegge: [….] euro.
Artikel 2
De gemeente aanvaardt de in artikel 1 genoemde geldsom en verplicht zich om binnen [aantal] jaar na
dagtekening van deze overeenkomst [aantal] openbare parkeerplaatsen aan te leggen op de locatie
[locatie]. Als de Gemeente deze openbare parkeerplaatsen of een gedeelte daarvan niet binnen de
hierboven genoemde afgesproken termijn aanlegt, kan de aanvrager een evenredig deel van de
geldsom terugvorderen met verrekening van de wettelijke rente volgens artikel 6:119 Burgerlijk
Wetboek per jaar over het terug te vorderen bedrag. [hier kan in principe iedere afspraak opgenomen
worden]
# 4290711 Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2013
Artikel 3
Door ondertekening van deze overeenkomst zijn die omstandigheden geschapen waaronder het college
vrijstelling kan verlenen als bedoeld in artikel 2.5.30, lid 8 van de bouwverordening, voor het aan
partijen bekende bouwplan voor het bouwen van [….].
Betaling van het in artikel 1 genoemde bedrag door de aanvrager en aanvaarding van deze geldsom
door de gemeente met het doel deze geldsom te besteden op de wijze zoals in artikel 2 is omschreven,
moet uiterlijk zijn voldaan op het moment dat [….].
Artikel 4
De aanvrager doet voor nu en in de toekomst afstand van iedere aanspraak op het uitsluitend gebruik
van de door de gemeente uit hoofde van deze overeenkomst aangelegde of aan te leggen
parkeerplaatsen.
Artikel 5
1. De gemeente verplicht zich de aanvrager ervan in kennis te stellen als de parkeerplaatsen
geheel of gedeeltelijk zijn aangelegd zoals in artikel 2 is bepaald.
2. Als de gemeente er niet in is geslaagd binnen de afgesproken termijn de openbare
parkeerplaatsen te leggen volgens het bepaalde in artikel 2, dan stelt de gemeente de aanvrager
hiervan in kennis onder vermelding van het bedrag dat de aanvrager kan terugvorderen.
Artikel 6
Deze overeenkomst wordt als ontbonden beschouwd als de in artikel 3 bedoelde vergunning om wat
voor reden dan ook door de gemeente niet wordt verleend. In dat geval zal een eventueel reeds
ontvangen bedrag, als bedoeld in artikel 1. van deze overeenkomst, worden gerestitueerd.
Aldus in tweevoud opgemaakt en getekend,
de aanvrager,
de Gemeente Amersfoort,
de directeur van de Sector Stedelijke Ontwikkeling en Beheer
datum:
datum:
# 4290711 Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2013
Besluitenlijst De Ronde
datum:
2 september 2014
vergaderruimte: Molendijkzaal (0.01)
Titel
Van
Soort bijeenkomst
Voorstel
Voorzitter
Secretaris
Notulist
Aanwezige
woordvoerders
Raadsleden/buitengewone fractieleden
Inspreker(s)
Conclusie voorzitter
van
21.00 tot
aantal bezoekers:
22.00 uur
5
Reg.nr.
4769183
Autoparkeernormen en kencijfers fietsparkeren en
terugleggen beleidsregel toepassing parkeernormen
Soort verslag
College van B&W
Besluitenlijst
Voorbereiding besluit
1. de Autoparkeernormen 2014 en Kencijfers Fietsparkeren 2014 vaststellen;
2. de overgangsregeling vaststellen dat een initiatiefnemer binnen een halfjaar na
inwerkingtreding van deze nieuwe autoparkeernormen nog een beroep mag doen
op de oude autoparkeernormen;
3. de bevoegdheid voor het vaststellen van de Beleidsregel Toepassing
Parkeernormen terugleggen bij het college.
Portefeuillehouder Buijtelaar
Van Koningsveld
Opsteller
Bongers
Prot
Portefeuillehouder Buijtelaar
De la Combé (PvdA), Fousert
Ambtenaren
(Amersfoort2014), Van Hamersveld (D66),
Prot, De Groote
Hunink (CU), Janssen (GL), Jongerman (SP),
Mulder (OPA), Paffen-Zeenni (CDA), Van
Wegen (BPA), Van Wijngaarden (VVD)
De woordvoerders hebben in 1 minuut een eerste reactie gegeven op het voorstel.
Enkele fracties stellen sommige voorgestelde normen ter discussie: studenten (CDA),
werken (CDA en BPA), sociale woningbouw (BPA).
Het werken met kencijfers voor fietsparkeren wordt positief ontvangen, wel zijn er
zorgen over de afdwingbaarheid er van.
Met uitzondering van de SP en BPA kunnen alle woordvoerders zich vinden in het
terugleggen van de bevoegdheid bij het college voor het vaststellen van de
beleidsregel. Om de raad inzicht te geven in de toepassing ervan wordt een evaluatie
voorgesteld die op veel bijval kan rekenen.
Advies aan presidium:
Naar Het Besluit
Toezeggingen /
Afspraken
zonder debat, met moties en amendementen
De portefeuillehouder zegt toe:
- in het vierde kwartaal van 2015 te komen met een evaluatie van de toepassing van
de kencijfers voor fietsparkeren. In die evaluatie wordt meegenomen:
toereikendheid kencijfers, afdwingbaarheid ervan en een gemotiveerd voorstel om
de kencijfers al dan niet tot norm te verheffen.
- in het vierde kwartaal van 2016 te komen met een evaluatie van de afwijkingen
van de toepassing van de autoparkeernormen en de effecten op parkeerdruk. In de
tussentijd de raad periodiek te informeren over de besluiten die in dat kader zijn
genomen (gemandateerd aan afdelingshoofd Verkeer en vervoer).
Aantekeningen
voor verslag
#4769183 v1 - BESLUITENLIJST DR 2-9-2014 AUTOPARKEERNORMEN EN KENCIJFERS FIETSPARKEREN EN
TERUGLEGGEN BELEIDSREGEL TOEPASSING PARKEERNORMEN
Besluitenlijst Autoparkeernormen en kencijfers fietsparkeren en terugleggen . . .
De Ronde
Datum:
Aanvang:
dinsdag 2 september 2014
19:00
De Ronde
Commissie Begroting & Verantwoording
Informatie
Besluitenlijst Autoparkeernormen en kencijfers fietsparkeren en terugleggen . . .
Commissie Begroting & Verantwoording
Informatie
Inhoud agendapunt Commissie Begroting & Verantwoording (pdf)
Bijlage Advies van ad hoc raadswerkgroep aan college over Begrotingsindicatoren
(pdf)
Bijlage - Conceptauditplan 2014, Deloitte (pdf)
Bijlage - Interne beheersing in de praktijk, Deloitte (pdf)
Bijlage - Frauderisicoanalyse, Deloitte (pdf)
Besluitenlijst Commissie Begroting & Verantwoording (pdf)
Audioverslag
Agendapunt De Ronde
Titel
Datum
Van
Portefeuillehouder
Soort bijeenkomst
Reden van aanbieding
Inhoud
4746034
Commissie Begroting & Verantwoording Reg.nr.
2 september 2014
Voorzitter commissie B&V
Ambtelijk contact
Buijtelaar
Pen (033-469 4766)
Informatie
De agendapunten zijn relevant voor de voorbereiding en behandeling van
de begroting en jaarrekening.
Agendavoorstel:
1. In gesprek met accountant over financiële aandachtspunten
De accountant gaat met de commissie in gesprek over financiële
aandachtspunten voor de komende begrotingsbehandeling.
2. Vaststellen conceptadvies B&V over begrotingsindicatoren
Op 16 juli en 1 september heeft een ad hoc raadswerkgroep een advies
opgesteld over begrotingsindicatoren. Voorgesteld wordt dit advies vast te
stellen en aan het college aan te bieden.
3. In gesprek met accountant over auditplan 2014
De accountant gaat met de commissie in gesprek over het auditplan voor
de controle van de jaarrekening 2014.
Van de raadsleden wordt gevraagd
Vervolg
Advies presidium
Bijbehorende documenten
-
Vragen te stellen en met elkaar in gesprek te gaan.
Het conceptadvies over begrotingsindicatoren vast te stellen en aan het
college aan te bieden.
Afhankelijk van de bespreking.
Conceptadvies werkgroep begrotingsindicatoren (wordt nagezonden op 1
september, na de laatste bespreking van de werkgroep)
Conceptauditplan 2014, Deloitte
Interne beheersing in de praktijk, Deloitte
Frauderisicoanalyse, Deloitte
#4746034 v3 - AGENDAPUNT DE RONDE COMMISSIE BEGROTING & VERANTWOORDING 2 SEPTEMBER
2014
#4707334
TWEEDE CONCEPT
ter vaststelling door Commissie B&V op 2 september 2014
Advies van ad hoc raadswerkgroep aan college over
Begrotingsindicatoren
Gemeente Amersfoort
2 september 2014
Inleiding
Indicatoren uit de begroting en het jaarverslag worden gebruikt om gemeentelijke
prestaties inzichtelijk te maken. Maar blijkbaar is dat niet altijd eenvoudig, want
regelmatig zijn indicatoren onderwerp van discussie. Indicatoren meten niet wat ze
beogen te meten, of indicatoren bieden geen aanknopingspunten voor sturing. In de
commissie Begroting en Verantwoording is afgesproken om de indicatoren, en in het
bijzonder de uitgangspunten die daaraan ten grondslag liggen, nader onder de loep te
nemen.
In de vergadering van de commissie B&V op 24 juni 2014 is afgesproken om een brede ad
hoc raadswerkgroep te vormen die advies uitbrengt aan het college. De raadswerkgroep
heeft mandaat gekregen van de commissie B&V, die op grond het Reglement van orde van
de raad kan adviseren over de begrotings- en verantwoordingscyclus.
De raadswerkgroep bestond uit: H. Pijper (D66), D. van Wijngaarden (VVD), S. Kennedy
(ChristenUnie), L. van Bruggen (PvdA), S. van Daalen (SP), F. Prins (GroenLinks).
Tevens waren bij de besprekingen van de werkgroep aanwezig: H. Buijtelaar (wethouder
Financiën), J. van Winkel (hoofd afd. Strategie en Bestuur), A. Jutte (senior adviseur
Concernmiddelen), M. Pen (raadsadviseur).
De raadwerkgroep is op 16 juli en 1 september bijeen geweest. Deze notitie bevat een
advies over de uitgangspunten voor indicatoren in begroting en jaarverslag. Het college
wordt gevraagd deze uitgangspunten te betrekken bij de voorbereiding van de begroting
2015-2018.
Uitgangspunten voor prestatie-indicatoren
De raad besteedde in de afgelopen jaren weinig aandacht aan de indicatoren uit de
begroting en het jaarverslag. Dat komt vooral doordat de indicatoren vaak geen duidelijke
(navolgbare) relatie hadden met het beleid of doordat vergelijkingscijfers ontbraken.
Doordat de cijfers geen aanknoping boden om te sturen, werden ze vaak min of meer
genegeerd. Dat moet in de ogen van de werkgroep veranderen. Bij de raad en bij het
college bestaat behoefte aan betekenisvolle cijfers, die laten zien hoe de gemeente
presteert op de verschillende beleidsterreinen.
1
#4707334
De werkgroep geeft de volgende uitgangspunten mee:
1. Indicatoren sluiten aan bij de ambities en doelstellingen van het beleid
Indicatoren geven informatie geven over in hoeverre de gemeente er in slaagt zijn
ambities en doelstellingen te bereiken. Daarom moeten de indicatoren duidelijk
aansluiten bij deze ambities en doelstellingen.
2. Licht indicatoren toe: het gaat om tellen en vertellen
Indicatoren hebben toelichting nodig. Cijfers kunnen verkeerd uitgelegd worden en
daardoor een eigen werkelijkheid vormen, die bovendien op verschillende manieren
geïnterpreteerd kan worden. Daarom moeten ze worden toegelicht: tellen én
vertellen. Dit geldt zowel bij het terugkijken op de realisatie, als bij het streven voor
de toekomst. Overigens hoeft een streefwaarde voor de toekomst niet cijfermatig te
worden weergegeven. Een positieve, neutrale of negatieve ontwikkeling (bijvoorbeeld
+, 0 of -) kan volstaan om te laten of de gemeente groei of afname nastreeft.
3. Maak onderscheid tussen effect- en prestatie-indicatoren
In de ambitie is verwoord welke maatschappelijke effecten de gemeente nastreeft
(bijvoorbeeld economische groei, veiligheid, leefbaarheid). Deze wordt vertaald in
effectindicatoren (bijvoorbeeld groei werkgelegenheid, afname criminaliteit, oordeel
van inwoners over leefbaarheid). Deze effectindicatoren sluiten aan bij de
maatschappelijke doelen van de gemeente. Bij veel beleidsprogramma’s ligt dat wat
de gemeente wil bereiken (deels) buiten haar invloedsfeer. Er is een grote
afhankelijkheid van partners in de stad, maar ook van landelijke en mondiale
ontwikkelingen.
Daarom worden deze effectindicatoren ondersteund door prestatie-indicatoren. Deze
prestatie-indicatoren hebben een direct verband met de concrete (sub)doelen die
gemeente wil bereiken en met datgene waar ook daadwerkelijk menskracht en
middelen voor worden aangewend. Concrete doelen zijn bijvoorbeeld toename van
bedrijventerreinen, meer toezicht en handhaving, meer groen in de wijken. Deze
(sub)doelen zijn beïnvloedbaar en meetbaar. Wat gemeten wordt, zijn de
gemeentelijke inspanningen en de resultaten die worden bereikt, bijvoorbeeld
acquisitie en citymarketing, opsporings- en handhavingscapaciteit, aanplant van
bomen.
Prestatie-indicatoren kunnen betrekking hebben op de doeltreffendheid van beleid
(relatie tussen doelen en resultaten) of de doelmatigheid van het beleid (relatie tussen
middelen/menskracht en resultaten).
Doeltreffendheid van beleid
Prestatie-indicatoren (effectiviteit)
Ambitie/missie
Doelen
Middelen
Resultaten
Maatschappelijke
effecten
Prestatie-indicatoren
(efficiëntie)
Doelmatigheid van beleid
Effectindicatoren
2
#4707334
Kortom: effectindicatoren zijn belangrijk omdat ze laten zien wat de gemeente
uiteindelijk in de maatschappij wil bereiken, de prestatie-indicatoren hebben een
relatie met de meer praktische (sub)doelen en beleidsmaatregelen.
4. Bied indicatoren een referentiekader
De kracht van indicatoren zit in de vergelijkbaarheid met andere jaren of met andere
gemeenten. Om prestatiecijfers te kunnen duiden zijn vergelijkingscijfers uit afgelopen
jaren nodig, of vergelijkingscijfers van andere gemeenten. Geef voor de
vergelijkbaarheid de reeks ruim weer, zowel de prestaties van afgelopen jaren als de
streefcijfers voor de toekomst.
Vergelijk indien mogelijk met de volgende steden (tussen haakjes aantal inwoners):
Zwolle (125), Den Bosch (145), Arnhem (150), Haarlem (155) en Breda (180)
5. De indicatorenset vormt een gebalanceerde mix in aard en aantal
Variëteit in de indicatorenset is van belang omdat prestaties van beleid lastig of niet in
één getal uitgedrukt kunnen worden. Beleid en effecten zijn veelvormig en verdienen
het om vanuit verschillende perspectieven bekeken te worden. Indicatoren mogen met
elkaar in tegenspraak zijn om een genuanceerd beeld te geven.
Variëteit in de set van indicatoren moet wel gepaard gaan met maatvoering. Te veel
indicatoren zorgt voor verlies aan focus. Bovendien kost meten en verantwoorden ook
geld. Indicatoren mogen niet te veel kosten.
6. Indicatoren worden geëvalueerd bij een beleidsevaluatie
Bij een beleidsevaluatie wordt verantwoording afgelegd over het beleid en de
resultaten in de afgelopen jaren. Indicatoren helpen om de beleidsresultaten zichtbaar
te maken. Daarnaast worden bij een beleidsevaluatie kaders gesteld voor de komende
jaren. Als beleidsdoelen veranderen, kunnen ook indicatoren wijzigen. In het proces
van de beleidsevaluatie horen indicatoren daarom kritisch tegen het licht te worden
gehouden.
7. Indicatoren die niet in de begroting thuishoren wel presenteren op website van O&S
Cijfers die geen relatie hebben met de ambities en concrete (sub)doelen van de
gemeente kunnen wel informatief zijn. Indicatoren die niet (meer) thuishoren in de
begroting kunnen verzameld worden op de website van Onderzoek & Statistiek, zodat
ze behouden blijven en openbaar toegankelijk zijn.
3
Gemeente Amersfoort
Auditplan 2014
Aan de gemeenteraad van de gemeente Amersfoort
t.a.v. de heer dr. M. Pen, bureau griffie
Postbus 4000
3800 AE AMERSFOORT
14 augustus 2014
drs. I.L.J. Visser RA
5501/3113922370
Auditplan 2014 gemeente Amersfoort
Geachte leden van de gemeenteraad,
Wij hebben het genoegen u hierbij ons auditplan voor de gemeente Amersfoort voor het jaar 2014
aan te bieden. Het auditplan is gebaseerd op onze offerte accountantsdiensten met de daarin
beschreven controle-aanpak, communicatie- en rapportagemomenten. Om deze reden is het
auditplan 2014 beperkt van omvang en gaan wij vooral in op de aandachtspunten voor de controle
van 2014.
Een concept van dit plan is op 3 september 2014 besproken met de commissie B&V. De inbreng
van de commissie B&V vormt mede de basis van ons auditplan en stelt ons in staat in te gaan op de
specifieke vragen die in uw gemeente leven en u daarop te adviseren.
Hoogachtend,
Deloitte Accountants B.V.
drs. R.M.J. van Vugt RA
Blad 3 van 9
1. Opdracht voor de controle van de jaarrekening 2014
Hierbij ontvangt u ons auditplan voor de controle van de jaarrekening 2014 van de gemeente
Amersfoort. Doelstelling van onze controle is om een controleverklaring bij de jaarrekening
2014 van uw gemeente, opgesteld in overeenstemming met het Besluit Begroting en
Verantwoording provincies en gemeenten (het BBV), af te geven met inachtneming van onze
professionele standaarden. De uitwerking van dit plan is continu in ontwikkeling op basis van de
gebeurtenissen en actuele situatie bij uw gemeente.
2. Controleaanpak en risico analyse
De aanpak van de controle is gebaseerd op gedegen kennis van uw gemeente. Onze aanpak
kenmerkt zich door een risicobenadering, waarbij de focus wordt gelegd op wat er fout kan gaan
en tot een afwijking van materieel belang kan leiden in jaarrekeningposten en toelichtingen. Als
wij de controle van de gemeente Amersfoort vanuit dit perspectief benaderen, betekent dit dat
wij alleen aandacht besteden aan die gebieden die er echt toe doen.
Wij starten het auditplan voor uw gemeente op het niveau van de gemeentelijke jaarrekening, om
vast te kunnen stellen voor welke belangrijke jaarrekeningposten en toelichtingen
werkzaamheden nodig zijn.
Voor de controle van de
gemeente Amersfoort zullen wij
(waar nodig) gebruikmaken van
specialisten op het gebied van
controlezekerheid, IT-auditing,
fiscaliteiten en grondexploitaties.
Zij zijn actief betrokken bij het
proces van planning en
risicoanalyse, en zijn gedurende
het jaar beschikbaar om met het
controleteam en het management
van de gemeente Amersfoort
besprekingen te voeren over
risicoanalyse, onderwerpen op
het gebied van administratieve
verantwoording en financiële
verslaglegging, ontwikkelingen
binnen de sector en andere
relevante onderwerpen.
Blad 4 van 9
2.1. Speerpunten controle 2014
Op basis van de kennis van uw gemeente hebben wij in onderstaande tabel de gebieden
geïdentificeerd die naar onze mening extra aandacht vergen voor de controle van 2014. Onze
geplande controleaanpak voor deze risicogebieden is eveneens opgenomen inclusief een
beschrijving op hoofdlijnen van de wijze waarop wij onze controletechnieken en
controlewerkzaamheden gaan richten. Bij het uitvoeren van onze risicoanalyse hebben wij
aandacht besteed aan de risico’s die het college van burgemeester en wethouders en het
managementteam hebben vastgesteld naar aanleiding van hun eigen risicoanalyse. Tijdens de
uitvoering van onze controlewerkzaamheden wordt onze risicoanalyse voortdurend
geactualiseerd. Wij stellen de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en het
managementteam op de hoogte van belangrijke wijzigingen in onze risicoanalyse. Dit doen wij
primair in periodieke gesprekken met u en via onze rapportages.
Speerpunten controle
Onderwerp
Omschrijving
Controleaanpak Deloitte.
Grondexploitatie
Als gevolg van de aanhoudende
economische crisis kan de
onderhanden werkpositie in de
grondexploitatie oplopen, met
het risico dat de gemaakte kosten
niet meer worden terugverdiend
bij verkoop van de kavels.
In 2012 en 2013 hebben wij uitgebreid gerapporteerd
over de grondexploitaties, waaronder Vathorst. Wij
stellen voor specifiek aandacht te besteden aan de
follow-up van onze bevindingen.
Beoordelen van de procedures rondom de (waardering
van) de grondexploitatie, de hardheid van de
uitgangspunten en de actualiteit van de
kostprijscalculatie. Verder beoordelen van de
procedures rondom kostenbewaking van de complexen.
Ter ondersteuning bij de jaarrekening 2013 hebben wij
u begin 2014 een cliëntenbrief grondexploitatie
gestuurd, waarin wij de problematiek en
aandachtspunten beschrijven. Ook is een tweetal
checklists bij de brief gevoegd, waarin alle belangrijke
processtappen, benodigde onderbouwingen en
aandachtspunten meer gedetailleerd zijn uitgewerkt.
Van uw gemeente verwachten wij dat voor de controle
van de jaarrekening 2014 de in de cliëntenbrief en de
checklists beschreven werkzaamheden zijn uitgevoerd
en uw conclusies zijn voorzien van toereikende
documentatie. Voor de volledigheid hebben wij deze
cliëntenbrief met checklists bijgevoegd.
Blad 5 van 9
Speerpunten controle
Onderwerp
Omschrijving
Controleaanpak Deloitte.
Beheer grote
projecten
(kredietoverschrijd
ingen)
Er kan sprake zijn van
kredietoverschrijdingen op
investeringsprojecten. In
hoeverre dit als onrechtmatigheid
meetelt in de oordeelsvorming
voor de controleverklaring hangt
af van de interne regels en de
regels zoals vastgelegd in de
kadernota 2013 van de
commissie BBV.
Door middel van detailwerkzaamheden beoordelen van
kredietenoverzichten op overschrijdingen. Hierbij
wordt de toepassing van de verplichtingenadministratie
betrokken.
Inkoop en
aanbesteding
Risico dat niet voldaan wordt aan
de EU-aanbestedingsregels.
Verbonden
partijen
Financiële tekorten van
verbonden partijen die kunnen
worden afgewenteld op de
gemeenten zijn niet juist,
volledig en tijdig verwerkt in de
jaarrekening.
Vaststellen of de rapportages, inclusief
toekomstgerichte informatie, de ontwikkelingen
adequaat weergeven.
Afwegen of een geconstateerde onrechtmatigheid
meetelt in de oordeelsvorming voor de
controleverklaring.
Vaststellen door middel van deelwaarnemingen dat
EU-aanbestedingsregels zijn nageleefd. Review interne
controle die door de gemeente wordt uitgevoerd met
betrekking tot EU-aanbesteding.
Verkrijgen van een overzicht van alle verbonden
partijen waarin de gemeente deelneemt. Beoordelen
van de monitoring door de gemeente op verbonden
partijen.
Beoordelen of de tekorten juist, volledig en tijdig
verwerkt zijn in de gemeentelijke jaarrekening en SiSabijlage.
Blad 6 van 9
Speerpunten controle
Onderwerp
Omschrijving
Controleaanpak Deloitte.
Interne controle
Voor het uitvoeren van een
efficiënte en effectieve
accountantscontrole is de
kwaliteit van de interne controle
cruciaal. Risico bestaat dat niet
kan worden gesteund op de
werkzaamheden van de interne
controle.
Vaststellen dat de interne controle functie voldoet aan
de daaraan te stellen eisen (status in de organisatie,
reikwijdte van de functie, technische competenties en
professionele zorg) conform Standaard 610.
Fraude-risicoanalyse
Follow-up
De mogelijkheid van het
doorbreken van de interne
controlemaatregelen door het
management en/of schattingen
door het management dienen met
een voldoende mate van
professioneel kritische houding
worden beoordeeld.
Vaststellen dat de reikwijdte van het werk en de
controleprogramma’s voldoen, interne controles goed
gepland gereviewd en gedocumenteerd zijn.
Vaststellen dat er voldoende grondslag is voor het
trekken van conclusies, rechtdoen aan de
omstandigheden en consistent zijn met de bevindingen.
Ten behoeve van een efficiente uitvoering van de
controle stemmen wij vooraf zaken af zoals de uit te
voeren steekproeven, selecties, te hanteren werklijsten
en stukken die als onderbouwing worden verzameld
door de interne controle.
Kennis nemen van de intern uitgevoerde, schriftelijk
vastgelegde fraude-risico-analyse.
Toetsing van de juistheid van journaalposten in het
grootboek en andere wijzigingen in de opstelling van
de financiële overzichten.
Inzicht verkrijgen in de zakelijke grondslag van
significante transacties die geen onderdeel vormen van
de normale bedrijfsuitoefening van de gemeente.
Vaststellen in hoeverre opvolging is gegeven aan eerdere opmerkingen en adviezen.
2.2. Specifieke wensen commissie B&V voor de controle 2014
Jaarlijks heeft de commissie B&V van de gemeente Amersfoort de mogelijkheid om speerpunten
voor de controle in te brengen, voor zover deze een directe relatie hebben met onze
accountantscontrole van de jaarrekening 2014 en passen binnen onze budgettaire afspraken. Op 3
september 2014 heeft de commissie B&V de volgende speerpunten c.q. wensen benoemd ten
aanzien van de controle 2014:
Blad 7 van 9
Wensen commissie B&V
Onderwerp
Omschrijving
1
Onze bevindingen rapporteren wij via onze managementletter/boardletter of via ons
accountantsverslag.
2.3. Overzicht van de rapportages
Omdat het auditplan gedurende het gehele jaar wordt uitgevoerd, worden ook gedurende het jaar
de resultaten van de uitvoering van onze procedures geanalyseerd en worden (voorlopige)
conclusies getrokken. Hierover communiceren wij conform de overeengekomen planning met
management, het directieteam, college en de commissie B&V c.q. raad. Het overzicht hieronder
geeft het verwachte tijdsverloop weer van onze relevante communicatie of informatie.
De uitvoering van onze controlewerkzaamheden leidt tot de volgende rapportages:
Rapportage
Tijdstip
Inhoud
Managementletter
Na afronding van de
interimcontrole.
Mogelijke risico’s, verbeter- en aandachtspunten
betreffende de processen en procedures
(beheersingsstructuur), evenals overige van belang
zijnde onderwerpen.
Accountantsverslag
Na afronding van de
controle van de jaarstukken
Resterende fouten of onzekerheden, en
verbeteringen op het gebied van verslaglegging. De
opmerkingen zijn nimmer van dien aard dat ze
afbreuk doen aan de strekking van de
controleverklaring.
Controleverklaring
Na afronding van de
controle van de jaarstukken
Ons oordeel over de mate waarin de jaarrekening
voldoet aan de daaraan te stellen eisen en de
jaarstukken een getrouw beeld geven i.o.m.
verslaggevingsvoorschriften.
Blad 8 van 9
3. Auditbudget
Het auditbudget voor 2014 bedraagt € 58.750 exclusief BTW. De opbouw van het budget is als
volgt:
Honorarium 2014
Accountantscontrole: interim-controle, jaarrekeningcontrole inclusief
rechtmatigheidscontrole.
41.900
Natuurlijke adviesfunctie en bestuurlijke ondersteuning
16.850
Totaal honorarium accountantscontrole
58.750
Ten opzichte van 2013 hebben wij een indexering van 2% voor inflatie toegepast. Eventuele
seperaat verlangde controleverklaringen bij subsidies zijn niet meegenomen in bovenstaande
opstelling, omdat tijdens het uitbrengen van dit auditplan niet bekend is welke verklaringen dit
(precies) betreft. Voor deze seperaat verlangde controleverklaringen maken wij afzonderlijk
afspraken.
Bij de bepaling van het budget uit onze offerte accountantsdiensten zijn wij uitgegaan van de
volgende randvoorwaarden:

Uw gemeente is zichtbaar “in control”. In de offerte accountantscontrole zijn wij ervan
uitgegaan dat de kwalificatie van de administratieve organisatie en interne controle (AO/IC)
van alle voor de jaarrekeningcontrole relevante primaire en ondersteunende processen goed
zal zijn. Wij gaan er vanuit dat de in de processen opgenomen interne
beheersingsmaatregelen (“key-controls”) schriftelijk vastliggen en daarmee voor ons
verifieerbaar zijn. Een adequate procesbeschrijving bevat een beschrijving van de interne
beheersingsmaatregelen die uw gemeente heeft getroffen, waarbij u antwoord geeft op de
zogenaamde ‘6 W-vragen’: wie doet wat, waarom, wanneer, waarmee en met welk doel?
Verder gaan wij er vanuit dat een effectieve verbijzonderde interne controle plaatsgevonden
voordat wij starten met onze (interim)controle. Een flyer met betrekking tot actuele
ontwikkelingen rondom interne beheersing en de vastlegging daarvan de hebben bijgevoegd
bij dit auditplan 2014.

Wij gaan er vanuit dat wij kunnen steunen op de geautomatiseerde gegevensverwerking,
waaronder het digitaal afhandelen van facturen.

Uw gemeente beschikt over een actuele schriftelijke fraude-risico-analyse die voor aanvang
van onze (interim)controle beschikbaar is. Een flyer inzake fraude-risico-analyse hebben
bijgevoegd bij dit auditplan 2014.
Blad 9 van 9

De kwaliteit van de door u aangeleverde jaarrekening, de SiSa-bijlage en andere te
controleren stukken voldoen aan de wettelijke voorschriften, wat blijkt uit een intern
uitgevoerde kwaliteitsbeoordeling. Hiertoe ontvangt u van ons te zijner tijd de checklist
jaarverslaggeving en de checklist op te leveren stukken bij de jaarrekening.

De te controleren bescheiden worden door u conform planning opgeleverd. De exacte
planning stemmen wij nader met uw ambtelijke organisatie af en bevestigen wij vervolgens
schriftelijk.

De te controleren bescheiden worden overeenkomstig de gemaakte werkafspraken
aangeleverd. Een gestructureerde vastlegging van de onderliggende documentatie is voor de
aanvang van de controle aanwezig, zoals aansluitingen van sub-administraties op de
financiële administratie, besluiten, beschikkingen en andere relevante documenten ter
onderbouwingvan de informatie in de administratie / jaarrekening. Wij stemmen
voorafgaande aan de interimcontrole en de jaarrekeningcontrole de werkafspraken met de
ambtelijke organisatie af.

Uw medewerkers zijn tijdens onze werkzaamheden beschikbaar voor het stellen van vragen.
Voor een efficiënte en effectieve accountantscontrole binnen de met uw gemeente afgesproken
planning en prijsafspraken, is het noodzakelijk dat zaken als frauderisicoanalyses, de interne
controle, IT-audit en de volledige invulling van de werkafspraken beschikbaar zijn vóór onze
planning en risicoanalyse van de accountantscontrole 2014. Zoals u zult begrijpen, hebben
eventuele omissies in de oplevering van de benodigde stukken (inhoudelijk en/of qua timing)
impact op de efficiency van onze werkzaamheden en daarmee op het controlebudget en mogelijk
op de afgesproken rapporteringsdeadline(s).
Interne beheersing in
de praktijk
Are you in control?
Professional Practice Department
De recente turbulente economische ontwikkelingen zorgen voor een
stroomversnelling met zowel kansen als uitdagingen. Een goede interne
beheersing geeft u grip op het realiseren van uw strategische doelen.
Graag zijn wij de sparring partner die u helpt bij de tijd te blijven.
Wat zijn de recente huidige ontwikkelingen?
Het ‘Committee of Sponsoring Organizations of the Treadway Commission
(COSO)’ heeft onlangs een geactualiseerde versie van het Internal Control
Framework uitgebracht. De belangrijkste doelstelling voor het COSO bij
de actualisatie van dit framework was het aanpakken van de belangrijke
veranderingen die zich de afgelopen 20 jaar hebben voorgedaan in het
bedrijfsleven en bij overheidsinstellingen. Zo bevat het framework nu
expliciet het concept van frauderisico’s in relatie tot het bereiken van
strategische doelstellingen.
Het overzicht hieronder geeft een samenvatting van de principes per
component.
Componenten interne beheersing
Componenten
Samengevatte principes
Beheersomgeving
1.
2.
Wat zijn goede criteria voor interne beheersing?
Het geactualiseerde Internal Control Framework biedt een structuur voor
de opzet en evaluatie van de effectiviteit van de interne beheersing door
gebruik te maken van principes om de componenten van de interne
beheersing te beschrijven.
“…Alle vijf de componenten en de
bijbehorende principes zijn van
belang voor alle entiteiten…”
Met deze principes wil het COSO ondernemingen en instellingen
helpen efficiënte systemen van interne beheersing op te zetten en de
doelmatigheid daarvan te evalueren. Alle 17 principes zijn relevant voor alle
entiteiten. Als een principe niet adequaat is opgepakt werkt de betreffende
component van interne beheersing doorgaans niet optimaal. In bijzondere
gevallen kan het management besluiten dat een bepaald principe niet
relevant is voor een component van interne beheersing, bijvoorbeeld
vanwege specifieke brancheontwikkelingen of specifieke wet- en/of
regelgeving.
3.
4.
5.
Toont commitment ten aanzien van
integriteit en ethiek
Bestuur toont aan onafhankelijk te zijn en
oefent toezicht uit
Management bepaalt structuur, autoriteit
en verantwoordelijkheid
Organisatie toont commitment ten aanzien
van competentie
Dwingt het afleggen van verantwoording
af
Risicoanalyse
6.
7.
8.
9.
Specificeert relevante doelstellingen
Identificeert en analyseert risico
Beoordeelt frauderisico
Identificeert en analyseert significante
wijzigingen
Beheersactiviteiten
10. Selecteert en ontwikkelt beheersactiviteiten
11. Selecteert en ontwikkelt algemene
beheersmaatregelen met betrekking tot
technologie
12. Voert deze uit via beleidsmaatregelen en
procedures
Informatie &
communicatie
13. Gebruikt relevante informatie
14. Communiceert intern
15. Communiceert extern
Toezichthoudende
activiteiten
16. Voert voortdurende en/of aparte evaluaties
uit
17. Evalueert en communiceert
tekortkomingen
Omdat het management verantwoordelijk is voor de opzet van het
systeem van interne beheersing, heeft het in dit opzicht een belangrijke
voorbeeldfunctie. Daarmee bepaalt het in grote mate uw bedrijfscultuur.
Duidelijke, logische en herhaalde signalen vanuit het management kunnen
een collectieve cultuur bevorderen waarin integriteit en ethisch gedrag
centraal staan en worden beloond. Voorbeelden van dergelijke signalen
zijn interne trainingsprogramma’s, vergaderingen, formele en informele
gesprekken met medewerkers, nieuwsbrieven en werkinstructies.
Tabel 1 toont een aantal voorbeelden van onderwerpen waaraan het
management in dit kader kan denken.
Tabel 1: Voorbeelden van overwegingen door het management
• Hoe zijn de vijf componenten van interne beheersing en de
aanverwante principes ingebed in uw organisatie?
• Stelt uw organisatie stroomschema’s op als basis voor het inzicht in
de transactiestromen, met daarbij de risico’s van materiële fouten en
beheersmaatregelen?
• Wat beschouwt u als de belangrijkste risico’s van materiële fouten en
hoe duidelijk hebt u de daaraan gerelateerde beheersmaatregelen in
kaart gebracht?
• Wat zijn de belangrijkste vormen van functiescheiding binnen
uw organisatie?
• Welke systeemgegenereerde gegevens en rapporten (IPE) zijn
relevant voor interne beheersmaatregelen en hoe waarborgt u de
nauwkeurigheid daarvan?
• Hoe zijn uw beheersmaatregelen op het gebied van toezicht op
het management opgezet en hoe controleert uw raad van toezicht
het resultaat?
• Welke tekortkomingen in de beheersing zijn er vastgesteld, wat
waren de onderliggende oorzaken daarvan en hoe denkt u deze op
te volgen?
• Hoe vaak en in welke mate bespreekt de raad van toezicht de
interne beheersing?
Wat is een effectief systeem van interne beheersing?
In een effectief systeem van interne beheersing:
1. Zijn alle vijf de componenten en de bijbehorende principes aanwezig en
in werking te zijn.
2. Zijn de vijf componenten op een geïntegreerde manier op elkaar in
te werken.
Tabel 2: Voorbeelden om uw risicoanalyses te documenteren
• Communiceer en zorg voor input
• Breng risico’s in kaart
‘…Duidelijke identificatie van
beheersmaatregelen voor
systeemgegenereerde gegevens is
van cruciaal belang voor een
effectief systeem van interne
beheersing…’
belangrijke tekortkoming verwijst naar een ‘tekortkoming in de interne
beheersing of een combinatie van tekortkomingen die de waarschijnlijkheid
dat de entiteit zijn doelen zal bereiken in ernstige mate verkleint’
Verder behandelt het Updated Framework dat sprake is van een
belangrijke tekortkoming wanneer ‘een component en één of meerdere
relevante principes niet aanwezig zijn of niet werken’ of wanneer ‘de
componenten niet op elkaar inwerken’. Daar komt bij dat indien sprake
is van een belangrijke tekortkoming de organisatie niet tot de conclusie
kan komen dat voldaan is aan de vereisten van een effectief systeem van
interne beheersing.
Heeft uw management voor de belangrijkste beheersmaatregelen duidelijk
in kaart ‘wie’ ‘wat’ doet en wat daarbij de onderliggende redenering,
timing, gebruikte informatie en resultaten zijn?
Voorbeeld
Slechte
beschrijving
beschrijving
beheersmaatregel van de
beheersmaatregel
De beschrijving
De controller
van de
stelt een memo
beheersmaatregel op waarin hij de
basis vastlegt voor
de conclusies
van de entiteit
ten aanzien van
waardedalingen.
• Analyseer de risico’s en de mitigerende beheersmaatregelen
• Evalueer de waarschijnlijkheid en het mogelijke effect
• Pak risico’s aan
• Controleer en evalueer
• Rapporteer aan de juiste bestuurslaag
Het Updated Framework gebruikt de termen ‘tekortkoming in de interne
beheersing’ en ‘belangrijke tekortkoming’ om diverse gradaties in de
ernst van tekortkomingen in de interne beheersing te beschrijven. Een
tekortkoming in de interne beheersing verwijst naar een ‘tekortkoming
in een of meerdere componenten en bijbehorende principe(s) die de
waarschijnlijkheid dat de entiteit zijn doelen zal bereiken verkleint’. Een
Valkuil
Verbeterde beschrijving
van de beheersmaatregel
Elk kwartaal beoordeelt
de CFO het memo over de
analyses van waardedalingen
en de onderliggende documentatie die de controller
heeft opgesteld om de
juistheid van de genomen
conclusies te beoordelen. Hij
rapporteert aan de raad van
toezicht over het resultaat in
zijn kwartaalrapportage.
Het voorbereiden van een analyse is een processtap
en geen beheersmaatregel; de beheersmaatregel
bestaat uit de werkzaamheden die worden verricht
om vast te stellen dat de analyse juist is.
Een hulpmiddel voor het management om het verschil te maken
tussen een proces en een beheersmaatregel is uit te vinden welk
werkwoord moet worden gebruikt. Indien een werkwoord als
‘aankondigen’, ‘documenteren’ of ‘berekenen’ wordt gebruikt betreft het
waarschijnlijk een processtap. Wordt een werkwoord als ‘beoordelen’,
‘goedkeuren’ of ‘overwegen’ gebruikt dan gaat het waarschijnlijk over
een beheersmaatregel.
Wat is van toepassing op kleine en middelgrote ondernemingen?
Het opstellen van risicoanalyses is ook van belang voor het management
van kleine en middelgrote organisaties. Hoewel een kleine of middelgrote
entiteit wellicht geen geschreven gedragscode heeft, is zeer wel mogelijk
dat andere relevante vormen van interne beheersing zijn ontwikkeld.
Enkele voorbeelden hiervan zijn een cultuur waarbinnen het belang van
integriteit en ethisch gedrag wordt benadrukt in mondelinge communicatie
en door voorbeeldgedrag van het management. Het doel van deze flyer
is dit belang bij u onder de aandacht te brengen en u enkele inzichten te
verschaffen.
Tabel 3: Voorbeelden van gebruikelijke valkuilen
• Heeft u voldoende inzicht voor een duidelijk begrip van de
beheersmaatregelen, of betreft dit informatie over het proces?
• In welke mate is sprake van overlap van operationele processen met
dienstverleners of de algemene IT-beheersmaatregelen?
• Wat zijn uw relevante beheersmaatregelen op groepsniveau, vooral
met betrekking tot de componenten die individueel niet van belang
zijn maar cumulatief wel.
• Wat zijn de kenmerken van uw belangrijkste beheersmaatregelen
en hoe nauw luisterend de ingrediënten uit die interne
beheersingsmaatregel?
Tabel 3 bevat een aantal vragen aan de hand waarvan u de kenmerken van
uw belangrijkste beheersmaatregelen in kaart kunt brengen.
Tabel 4: Kenmerken van de beheersing
• Wie?
• Wat?
• Waarom?
• Wanneer?
• Met?
• Met welk doel?
Hoe kunnen wij helpen?
Deloitte kan u adviseren en kan aanbevelingen doen over een groot aantal
aspecten van interne beheersing. Enkele voorbeelden hiervan zijn het
geven van training over de belangrijkste overwegingen en de concepten,
alsmede het adviseren en doen van aanbevelingen over bepaalde specifieke
onderwerpen van zeer groot belang. Graag gaan wij met u in gesprek
over dit belangrijke onderwerp. Mocht u ondertussen dringende vragen
hebben, neemt u dan gerust contact op met uw adviseur.
• Welk bewijsmateriaal is beschikbaar ten aanzien van de effectieve
werking van alle belangrijke elementen of de activiteiten van de
beheersmaatregel (bijvoorbeeld het louter steunen op een paraaf)
• Wat zijn uw overwegingen ten aanzien van de implicaties van
beheersmaatregelen wanneer tekortkomingen of fouten worden
geconstateerd, met inbegrip van de ondoelmatige, algemene
IT-beheersmaatregelen?
• Zijn de interne beheersingsmaatregelen adequaat gedocumenteerd
en hoe bepaalt de CFO of deze effectief werken?
This document has been prepared by Deloitte Accountants BV (as defined below) for the sole purpose of providing a proposal to the parties to whom it is addressed
in order that they may evaluate the capabilities of Deloitte Accountants BV to supply the proposed services.
The information contained in this document has been compiled by Deloitte Accountants BV and includes material which may have been obtained from information
provided by various sources and discussions with management but has not been verified or audited. This document also contains confidential material proprietary to
Deloitte Accountants BV. Except in the general context of evaluating our capabilities, no reliance may be placed for any purposes whatsoever on the contents of this
document or on its completeness. No representation or warranty, express or implied, is given and no responsibility or liability is or will be accepted by or on behalf
of Deloitte Accountants BV or by any of their partners, members, employees, agents or any other person as to the accuracy, completeness or correctness of the
information contained in this document or any other oral information made available and any such liability is expressly disclaimed.
This document and its content are confidential and may not be reproduced, redistributed or passed on, directly or indirectly, to any other person in whole or in part
without our prior written consent.
This document is not an offer and is not intended to be contractually binding. Should this proposal be acceptable to you, and following the conclusion of our internal
acceptance procedures, we would be pleased to discuss terms and conditions with you prior to our appointment.
In this document references to Deloitte are referenced to Deloitte Accountants BV. Deloitte Accountants BV is the Netherlands member firm of Deloitte Touche
Tohmatsu Limited (“DTTL”). DTTL is a UK private company limited by guarantee, whose member firms are legally separate and independent entities. Please see www.
deloitte.com/nl/about for a detailed description of the legal structure of DTTL and its member firms.
© 2013 Deloitte Accountants BV. All rights reserved.
Member of Deloitte Touche Tohmatsu Limited
One step ahead!
Frauderisicoanalyse
door directie &
toezichthoudend orgaan
One step ahead! Graag gaan wij met u in overleg
over uitdagende thema’s, zoals de kwaliteit van uw
frauderisicoanalyse en professionele oordeelsvorming daarbij.
Een stevig potje sparren over aanpak, aandachtspunten, risicoinschatting, detectie, vastlegging en opvolging. Gericht op
bewustzijn van frauderisico’s binnen uw organisatie.
Een selectie voorbeelden
• Hoe schat u de frauderisico’s in van cyber
Hoe alert bent u op risico’s gerelateerd aan
security en cloud computing?
landen met een hoge notering in de corruption
Internet is een prachtig medium, het maakt onze
perception index of op landen met stringente
samenleving ook kwetsbaar voor bijvoorbeeld
handelsberperkingen?
chantage, fraude en spionage. Criminelen kunnen
de ene dag websites plat leggen en een dag
• Wat zijn de kwetsbare plekken in uw
later zogenoemde phishing mails sturen om
organisatie?
wachtwoorden te ontfutselen.
Hoe alert bent u op eventuele kwetsbare plekken
binnen uw eigen organisatie? Wat zijn bijvoorbeeld
Hoe alert bent u op de risico’s rond cloud computing,
de aard en omvang van (investerings)projecten,
bijvoorbeeld de fysieke locatie van uw data en
hoe is het proces van aanbesteden geregeld, hoe
de export regelgeving die verbiedt dat data naar
professioneel zijn de treasury activiteiten, wat is de
bepaalde regio’s verplaatst wordt?
leiderschapsstijl en risico’s van doorbreking van de
interne beheersing, wat vindt u van de kwaliteit van
• Welke frauderisico’s ziet u rond
handelsembargo’s, export controls en
corruptie?
Snelgroeiende economieën zoals Brazilië, Rusland,
India en China staan volop in de schijnwerpers. Zij
spelen een belangrijke rol in de mondiale economie.
Tegelijkertijd kunnen politieke, sociale en economische
ontwikkelingen ook leiden frauderisico’s.
vastgoedtaxaties etc.
Aandachtspunten directie
Hoe vaak, op welke manier en met welke
diepgang voert u een frauderisicoanalyse uit?
Als directie bent u primair verantwoordelijk voor het
vermijden en ontdekken van fraude. Door het maken
van een frauderisicoanalyse kunt u illustreren welk
belang u hecht aan deze verantwoordelijkheid en
op welke manier u daaraan invulling geeft. De aard,
diepgang en frequentie daarvan de verschilt per
entiteit. De analyse maakt een permanent deel uit van
het systeem van de organisatie dat is gericht op het
onderkennen van bedrijfsrisico’s, het inschatten van het
belang en de waarschijnlijkheid van deze risico’s en het
ondernemen van acties. De frauderisicoanalyse is dus
echt maatwerk, afgestemd op uw organisatie.
Organisaties en instellingen van beperkte omvang
Ook voor entiteiten met beperkte omvang is het
voor de directie van belang een frauderisicoanalyse
te maken. Zo bestaat bij een kleinere entiteit wellicht
geen schriftelijke gedragscode, maar heeft de directie
in plaats daarvan, door mondelinge communicatie en
door voorbeeldgedrag een bedrijfscultuur ontwikkeld
die de nadruk legt op het belang van integriteit
en ethisch handelen. In alle gevallen hoort de
frauderisicoanalyse thuis in het reguliere systeem van
risicoschatting.
Hoe schat u het risico van fraude in en wat ligt
daarvan vast?
Directies maken de inschatting van frauderisico’s veelal
aan de hand van twee invalshoeken;
1.Het risico van onrechtmatige onttrekkingen van geld
en/of goederen aan uw organisatie;
2.Het risico dat personen de financiële verslaggeving
gebruiken om daar beter van te worden.
Gelegenheid, druk en rationalisatie
De praktijk heeft geleerd dat bij het maken van risicoinschattingen het tevens van belang is om aandacht
te besteden aan het bestaan van een gelegenheid om
fraude te kunnen plegen (gelegenheid maakt de dief),
aan het bestaan van druk (bijvoorbeeld targets) en aan
de mogelijkheid dat personen binnen uw organisatie een
eventuele fraude voor zichzelf kunnen verantwoorden
(bijvoorbeeld bedrijfscultuur). Het risico van fraude blijkt
te verkleinen als organisaties voldoende tijd en energie
besteedt aan deze drie invalshoeken.
Op welke manier heeft u grip op de
frauderisico’s die u identificeert?
Personen die fraude plegen maken gebruik van
kwetsbare plekken binnen uw organisatie. Het kan
daarom zinvol zijn om aanvullend op de reguliere
maatregelen van interne beheersing een element van
onvoorspelbaarheid in te bouwen bij de aard, timing
en omvang van uw interne controles. Ook zou u als
directie kunnen overwegen een telefoonnummer of
e-mailadres beschikbaar te stellen voor het anoniem
melden van fraudesignalen. Personen die op de hoogte
zijn van fraude blijken daaraan niet altijd ruchtbaarheid
te geven zolang niemand er naar vraagt, terwijl veel
fraudegevallen juist aan het licht komen door tips van
werknemers of buitenstaanders.
Weten uw personeelsleden wat uw visie is op
zakelijk handelen en ethisch gedrag?
Duidelijke, logische en regelmatig terugkerende signalen
vanuit de directie kunnen een bedrijfscultuur bevorderen
die eerlijk en integer gedrag waardeert en beloont.
Is uw organisatie zodanig ingericht dat commerciële
overwegingen geen afbreuk doen aan integriteit,
bijvoorbeeld gedragslijnen en procedures rondom
corruptievraagstukken?
‘Hoe schat u de
frauderisico’s in van
cyber security en cloud
computing?
Aandachtspunten toezichthoudend orgaan
Hoe vaak, op welke manier en met welke
diepgang neemt u kennis van de door de directie
uitgevoerde frauderisicoanalyse?
Door het voeren van periodiek overleg met de directie
over hun eigen frauderisicoanalyse kunt u illustreren
welk belang u hecht aan deze verantwoordelijkheid en
op welke manier u daar nadruk op legt.
Op welke manier en hoe vaak communiceert de directie
bijvoorbeeld met u over haar processen met betrekking
tot het onderkennen van en het inspelen op de risico’s
van fraude binnen uw organisatie en wat ligt daar van
vast? Onderwerpen die u in het overleg met de directie
van uw organisatie aan de orde zou kunnen stellen
zijn de aard, frequentie en diepgang van de door hen
uitgevoerde frauderisicoanalyses, de uitkomst daarvan
alsook de manier waarop directie de frauderisico’s
opvolgt en monitort.
Voorbeeldgedrag is een belangrijke factor bij de
interne beheersing. Hoe ervaart u de houding en het
gedrag van de topleiding van uw organisatie? Kiest
uw organisatie voor minimale compliance met de
wetgeving of voor het samenbrengen van alle data
om risico’s van financiële criminaliteit integraal aan te
pakken?
Hoe houdt u grip op het risico van
directiefraude?
Een manier om daar invulling aan te geven is het
periodiek agenderen van dit onderwerp binnen het
overleg met de leden van het toezichthoudend orgaan,
bijvoorbeeld door dit onderwerp expliciet te agenderen
in een vergadering waarbij de directie niet aanwezig
is. Een door één persoon gedomineerd management
in een kleine entiteit is op zich geen indicatie voor een
gebrekkige houding rond de interne beheersing.
Het kan wel een potentiële tekortkoming in de interne
beheersing vormen, aangezien de directie dan de
gelegenheid heeft voor het doorbreken van interne
beheersingsmaatregelen.
Hoe kunnen wij ondersteunen?
Graag lichten wij u voor over de mogelijkheden
die Deloitte kan bieden om u en uw reputatie te
beschermen. Met data analyse als kloppend hart
van die aanpak, helpt Deloitte ondernemingen
inzicht te krijgen in fraude en compliance risico’s
en de beheersing hiervan. Inzichten die Deloitte
verschaft, helpen compliant te zijn met wet- en
regelgeving alsook om enkele andere stippen
met elkaar te verbinden, zoals het verbeteren
van specifieke processen en klantcontact.
Deloitte plaatst specifieke onderwerpen rondom
financiële criminaliteit, zoals fraude, corruptie
en Anti-Money Laundering (AML) in het
bredere perspectief van risicomanagement en
opbrengstmaximalisatie.
Ook kan Deloitte u desgewenst ondersteunen,
bij actuele vraagstukken op het gebied van cyber
security en cloud computing, bijvoorbeeld met
awarenessprogramma’s, penetration testing,
draaiboeken en sporenonderzoek.
Periodieke detectie
bedrijfsrisico’s,
inschatten impact en
waarschijnlijkheid, acties
ondernemen
Uitkomst
Frauderisicoanalyse
Uitkomst
Cultuur
1
Preventie door
communicatie
over opvolging
hoe medewerkers
informeren, prikkelen
St
4
ap
st
ap
Cyclus frauderisicoanalyse
Cyclus
frauderisicoanalyse
KPI
Hoe weten personeels­
leden wat uw visie is?
KPI
Hoe vaak, op welke manier
en met welke diepgang?
p
KPI
Op welke manier
heeft de directie grip
op geïdentificeerde
frauderisico‘s?
Uitkomst
Interne beheersing
Aanpak op maat
Opvolging en repressie
ontwerpen van
maatregelen, aanpassen
van de organisatie
2
ap
st
3
a
St
Impact analyse
Vastlegging
beschrijven risico’s,
fraude driehoek, interne
beheersing
Uitkomst
Inzicht risicogebieden
KPI
Hoe zijn risico‘s ingeschat
en wat ligt daar van vast?
De huidige economische trend kan voor bedrijven,
instellingen en hun werknemers leiden tot verhoogde
prikkels of gelegenheden tot het doen van of
meewerken aan transacties met een ongebruikelijk
karakter. Staat uw organisatie op scherp?
Rik Roos — Partner bij Deloitte | Audit Risk Leader | NPPD
Contact
Rik Roos
Partner | Audit Risk Leader | NPPD
+31 (0)88 288 1068
[email protected]
Gerrie Lenting
Partner | Risk Services – Forensic Compliance & Analytics
+31 (0)88 288 0781
[email protected]
Deloitte Accountants B.V.
Wilhelminakade 1
3072 AP Rotterdam
Deloitte Accountants B.V.
Laan van Kronenburg 2
1183 AS Amstelveen
www.deloitte.nl
Deloitte refers to one or more of Deloitte Touche Tohmatsu Limited, a UK private company limited by guarantee, and its network of
member firms, each of which is a legally separate and independent entity. Please see www.deloitte.com/about for a detailed description of
the legal structure of Deloitte Touche Tohmatsu Limited and its member firms.
Deloitte provides audit, tax, consulting, and financial advisory services to public and private clients spanning multiple industries. With a
globally connected network of member firms in more than 150 countries, Deloitte brings world-class capabilities and high-quality service
to clients, delivering the insights they need to address their most complex business challenges. Deloitte has in the region of 200,000
professionals, all committed to becoming the standard of excellence.
This communication contains general information only, and none of Deloitte Touche Tohmatsu Limited, its member firms, or their related
entities (collectively, the “Deloitte Network”) is, by means of this publication, rendering professional advice or services. Before making any
decision or taking any action that may affect your finances or your business, you should consult a qualified professional adviser. No entity
in the Deloitte Network shall be responsible for any loss whatsoever sustained by any person who relies on this communication.
© 2013. For information, contact Deloitte Touche Tohmatsu Limited.
Designed and produced by Communications at Deloitte, Rotterdam.
Besluitenlijst De Ronde
datum:
2 september 2014
vergaderruimte: Vermeerzaal (1.02)
Titel
Van
Soort bijeenkomst
Agendavoorstel
Voorzitter
Secretaris
Notulist
Aanwezige leden
Inspreker(s)
Conclusie voorzitter
van
19.00 tot
aantal bezoekers:
20.00 uur
3
Reg.nr.
4772058
Commissie Begroting & Verantwoording
Soort
verslag
Voorzitter commissie B&V
Besluitenlijst
Commissievergadering
1. In gesprek met accountant over financiële aandachtspunten
De accountant gaat met de commissie in gesprek over financiële
aandachtspunten voor de komende begrotingsbehandeling.
2. Vaststellen conceptadvies B&V over begrotingsindicatoren
Op 16 juli en 1 september heeft een ad hoc raadswerkgroep een advies
opgesteld over begrotingsindicatoren. Voorgesteld wordt dit advies vast te
stellen en aan het college aan te bieden.
3. In gesprek met accountant over auditplan 2014
De accountant gaat met de commissie in gesprek over het auditplan voor
de controle van de jaarrekening 2014.
Portefeuillehouder Buijtelaar
Van Wijngaarden
Opsteller
Pen
Pen
Portefeuillehouder Buijtelaar
Blaauw (D66), Van Bruggen (PvdA), Van
Daalen (SP), Kennedy-Doornbos (CU), Van Ambtenaren
Ormel
Koningsveld (CDA), Mulder (OPA), Prins
(GL), Van Wegen (BPA), Van Wijngaarden
(VVD)
De commissie heeft het advies van de raadswerkgroep indicatoren vastgesteld. Dit
advies wordt aan het college aangeboden met het verzoek om dit te betrekken bij de
voorbereiding van de begroting.
Na de begrotingsbehandeling (in december) worden de begrotingsindicatoren
geëvalueerd. Dan wordt ook de accountant gevraagd om te reflecteren op het advies
van de commissie en hoe dit vertaald is in de begroting.
Het conceptauditplan is besproken. Comissieleden hebben de accountant gevraagd
om naast de speerpunten ook aandacht te besteden aan:
- voor- en nadelen van de rekenrentemethodiek, inclusief gevolgen van
rentefluctuaties;
- beheer van grote projecten aan de hand van enkele concrete voorbeelden
(Westelijke Ontsluiting, Hogeweg);
- langdurige betrokkenheid van preferente leveranciers;
- verplichtingenadministratie (wordt meegenomen in speerpunt ‘follow up’ van
eerdere opmerkingen en adviezen);
Tot slot zal de accountant bijzondere aandacht geven aan:
- naleving Wet Normering Topinkomens;
- toepassing van nieuwe regels uit het BBV;
- financiële ontwikkelingen rond de decentralisaties.
Advies aan presidium:
Toezeggingen /
Afspraken
voldoende besproken
geen
#4772058 v1 - BESLUITENLIJST COMMISSIE BEGROTING & VERANTWOORDING
Besluitenlijst Commissie Begroting & Verantwoording
Intern
Datum:
Aanvang:
dinsdag 2 september 2014
18:00
Fractievoorzittersoverleg
Intern
Besluitenlijst Commissie Begroting & Verantwoording
Fractievoorzittersoverleg
Intern