OVERZICHT De Ronde 02-09-2014 Aanvang: 18:00 Tijd Collegekamer 1.25 18:00 Fractievoorzittersoverleg vrz: Huijdts secr: Pen 19:00 Tijd Raadzaal 1.02 19:00 Raadsacademie Woningmarkt 20:00 21:00 pfh: Imming Molendijkzaal 0.01 Vermeerzaal 1.03 De Ronde De Ronde Jaarrekening 2013 Regionaal Sociaal Werkvoorzieningschap Amersfoort vrz: Happe pfh: Tigelaar secr: Bongers Commissie Begroting & Verantwoording vrz: Van Wijngaarden pfh: Buijtelaar secr: Pen Aanpak veiligheid voetbalaccommodaties vrz: Smulders pfh: Buijtelaar secr: Bongers Autoparkeernormen, kencijfers fietsparkeren en beleidsregel toepassing parkeernormen vrz: Van Koningsveld pfh: Buijtelaar secr: Bongers 22:00 1 Raadsacademie Datum: Aanvang: dinsdag 2 september 2014 19:00 Raadsacademie Woningmarkt Informatie Woningmarkt Informatie Inhoud agendapunt Raadsacademie Woningmarkt (pdf) Bijlage - Woonvisie 2011-2020 (pdf) *Presentatie Wonen - Raadsacademie 2 september 2014 (pdf) *Presentatie Prestatieafspraken 2014-2015 - Raadsacademie 2 september 2014 (pdf) *Presentatie Ontwikkelingen in de sociale huursector in Amersfoort - Raadsacademie 2 september 2014 (pdf) *Presentatie Urgenties - Raadsacademie 2 september 2014 (pdf) Raadsacademie De Raadsacademie wordt georganiseerd door ambtelijke organisatie en griffie en is bedoeld om feitelijke informatie te geven over beleid en uitvoering. Het is geen politieke bijeenkomst, daarom is de portefeuillehouder niet per se aanwezig. Titel Datum Ambtelijk contact Inhoud Vervolg Achtergronddocumenten Reg.nr. 4763374 Woningmarkt 2 september 2014 Van der Tol (033-469 4272) Doel van deze raadsacademie is de raadsleden te informeren over de situatie op de Amersfoortse woningmarkt, waarbij de focus ligt op de sociale huursector. De Amersfoortse corporaties (De Alliantie, Portaal, Omnia Wonen) geven een presentatie over ontwikkelingen in de sociale huursector in Amersfoort en over hun rollen en mogelijkheden. Vanuit de gemeente wordt een presentatie gegeven over de woonruimteverdeling, de verhouding tussen vraag en aanbod en de urgentiesystematiek aan de orde. Ook wordt stilgestaan bij de rol van de gemeente bij marktstimulering voor de koopsector en wordt de situatie geschetst van de doelgroepen ouderen en jongeren en het beleid voor die doelgroepen (o.a. seniorenhuisvesting, startersleningen). Woonvisie 2011-2020 #4763374 v1 - AGENDAPUNT RAADSACADEMIE 2 SEPTEMBER 2014 WONINGMARKT Gemeente Amersfoort Stedelijk Ontwikkeling en Beheer Afdeling Economie en Wonen Postadres Postbus 4000 3800 ea Amersfoort Bezoekadres Stadhuisplein 1 3811 lm Amersfoort t 14 033 e [email protected] i www.amersfoort.nl Woonvisie Amersfoort 2011-2020 ‘Amersfoort, stad om in te wonen’ Stad met een hart Colofon © Gemeente Amersfoort Stedelijke Ontwikkeling en Beheer Afdeling Economie en Wonen T 14 033 e [email protected] i www.amersfoort.nl Ontwerp en opmaak: Flinc.Create, Amersfoort Fotografie: Hans van Sloten, Wil Groenhuijsen Saskia Berdenis van Berlekom december 2011 Inhoudsopgave Voorwoord 4 I Uitgangspunten voor het Woonbeleid 1.1 De Woonvisie als agenda voor samenwerking 1.2 Terugblik op de vorige woonvisie 1.3 Amersfoort ontwikkelt zich verder tot een duurzame, vitale stad met een centrumfunctie voor de regio 1.4 Woonbeleid vanuit een nieuwe bestuursfilosofie 1.5 Onze rol en onze instrumenten 1.6 Flankerend beleid 5 5 5 6 7 8 9 II Het programma voor de stad 10 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 10 14 15 20 22 De Woningbouwopgave Profiel van de stad Diversiteit in woonmilieus Functiemenging van wonen en werken Amersfoort in de regio III Beschikbaarheid van woningen 23 3.1 3.2 3.3 3.4 23 27 28 30 IV Kwaliteit en duurzaamheid 4.1 Kwaliteit van het wonen 4.2 Levensloopgeschikt, duurzaam en toekomstbestendig bouwen 4.3 Energiebesparende maatregelen in de bouw 4.4 De consument centraal 35 35 35 36 37 V De aanpak (uitvoeringsagenda met externe partijen) 39 Bouwen voor doorstroming Nieuw perspectief op de inkomensgroepen Een nieuw sturingsprincipe: van voorraadafspraken naar aanbiedingsafspraken Bijzondere doelgroepen Bijlage Raadsvoorstel Raadsbesluit 43 Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 3 Voorwoord ‘Amersfoort, stad om in te wonen’. En dat doen anno 2011 zo’n 145.000 mensen; bijna 60.000 meer dan in de jaren ‘80. Waar grote delen van het land te maken krijgen met krimp, blijft Amersfoort ook in de komende decennia groeien. Natuurlijk hebben we deze groei te danken aan onze centrale ligging in het land. Maar dat is op zichzelf onvoldoende om de populariteit van Amersfoort te duiden. Uit onderzoek weten we welke eigenschappen mensen het belangrijkst vinden voor hun (toekomstige) woonplaats; een goede plaats om kinderen op te laten groeien, een groene leefomgeving en veiligheid. Ook een goede bereikbaarheid per auto en openbaar vervoer, een gevarieerd woningaanbod, voldoende passende werkgelegenheid en een aantrekkelijk stadscentrum beïnvloeden hun keuze. Met deze informatie weten onze partners op de woningmarkt wat kansen in de markt zijn. Een ‘dorpse’ afronding van Vathorst lijkt op basis van het onderzoek voor de hand te liggen, evenals een keuze voor een ‘Amersfoortse’ centrumstedelijke invulling in en rondom onze binnenstad. We laten de lagere inkomensgroepen en bijzondere doelgroepen niet in de kou staan. Niet iedereen kan of wil in een koopwoning wonen. Veel mensen huren een woning bij een woningcorporatie of bij een particulier verhuurbedrijf. Lange wachtlijsten lijken daarbij synoniem te zijn voor de huursector. Wij willen dit doorbreken door een ander systeem van aanbiedingsafspraken met woningcorporaties te introduceren. In dat systeem is niet het aantal woningen uitgangspunt, maar het aantal mensen dat een woning nodig heeft. We willen ons richten op actief woningzoekenden. We geven de hoofdlijnen mee en laten daarbinnen ruimte aan corporaties en zorgaanbieders om maatwerk te leveren voor woningzoekenden. Hiermee slaan we twee vliegen in één klap: onze inwoners komen sneller aan een geschikte huurwoning en tegelijkertijd kunnen we dereguleren. 4 Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 Transformatie én omgekeerde transformatie is een belangrijke opgave voor de woonmarkt in de komende decennia. Eemplein, Oliemolenkwartier, Kop van Isselt en de Wagenwerkplaats zijn al aangewezen om getransformeerd te worden naar gecombineerde werk- en woongebieden. Wij zien echter ook kansen op andere werklocaties, zoals delen van De Hoef. Door woningen te bouwen op werklocaties kan Amersfoort de belangstelling voor wonen in onze mooie stad ook in de komende decennia accommoderen. Dit kan ook een bijdrage leveren aan de kwaliteit van bepaalde gebieden. Het mes snijdt hier dus aan twee kanten. Van omgekeerde transformatie is ook sprake. Steeds meer inwoners werken in woonwijken. In bijvoorbeeld winkels of scholen, maar bijvoorbeeld ook als ZZPer aan of vanuit huis. Wij zien kansen om werken in woonwijken te versterken, ook als belangrijke bijdrage aan het aantal benodigde banen voor de groei van onze bevolking én aan het doorbreken van saaie monofunctionaliteit. De bakker op de hoek zal wel niet meer terugkomen, maar waarom het kleine kantoortje niet? In de Woonvisie benadrukken wij dat kwaliteit en duurzaamheid van belang zijn voor de toekomstbestendigheid van de woningvoorraad. Dit om de kwaliteit van het wonen in Amersfoort ook in de toekomst aantrekkelijk te houden en te laten aansluiten op de veranderende woningbehoefte. Al meer dan 750 jaar is Amersfoort een prettige woonstad. Met deze woonvisie willen we, vooral vanwege de betrokkenheid van corporaties, bouwers én inwoners, een passende bijdrage leveren aan de kwaliteit van wonen in de komende twintig jaar. Ik dank daarom de vele deelnemers voor hun inbreng en wens alle huidige en toekomstige inwoners veel woongenot in onze prachtige stad! Gert Boeve, wethouder Economie & Wonen, Zorg & Welzijn, Vathorst & Amersfoort Vernieuwt I Uitgangspunten voor het Woonbeleid 1.1 De Woonvisie als agenda voor samenwerking In de Woonvisie staat wat wij graag willen bereiken, hoe wij onze eigen rol zien, wat wij van de verschillende partijen op de woningmarkt verwachten en hoe wij de samenwerking met die partijen vorm willen geven. Wij stellen het speelveld vast en geven aan wat er op de agenda staat voor de komende jaren. Voor de uitvoering van deze agenda zijn wij aangewezen op de expertise, de inspanningen en investeringen van verschillende partijen op de woningmarkt. Door scherpe keuzes te maken kunnen wij extra aandacht geven aan de onderwerpen die wij belangrijk vinden. Als basis voor deze woonvisie zijn eind 2010 vier rondetafelgesprekken gevoerd met een groot aantal partijen en de adviesraden. Daarbij is gesproken over de opgaven in het woonveld en is ingegaan op de rol die de verschillende partijen daarbij invullen. Met dit woonbeleid gaat de gemeente aan de slag. De uitvoeringsagenda daarvoor is opgenomen in deze Woonvisie. Dat doen wij samen met de partijen in de stad. Wij zullen met elkaar geregeld moeten vaststellen of de geformuleerde rolverdeling en instrumenten evenals de verwachtingen nog voldoen. Indien nodig moeten wij de visie tussentijds op punten herijken. Omdat de visie tot 2020 loopt en er veel dynamiek is op de woningmarkt zullen wij de visie in ieder geval halverwege deze periode evalueren. In 2013 maken we een eerste korte tussenstand van de ontwikkelingen vanaf 2011. 1.2Terugblik op de vorige Woonvisie De vorige Woonvisie: “Vitaliteit en verscheidenheid in een ongedeelde stad” (2006-2010) is opgesteld vanuit een ander beeld over de rol van de gemeente in het Wonen domein. Dat kwam mede doordat wij in die periode meer (financiële) middelen hadden om actief bij te dragen aan de geformuleerde doelstellingen. Van het Rijk ontvingen wij toen nog miljoenen euro’s, onder meer in het kader van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) en het Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS). In de vorige Woonvisie was daarnaast een aantal abstracte en brede ambities geformuleerd waarop wij als overheid beperkt grip hebben. Het was niet altijd helder op welke wijze wij daarin een rol hadden en of wij daarop wel invloed hadden. De lange termijn doelen van de vorige Woonvisie zijn nog steeds actueel en hebben ook in deze Woonvisie een plek gekregen. Hierbij gaat het om het borgen van de kwaliteit van Amersfoort als vitale stad om te wonen en te werken. Met aandacht voor zowel de uitleglocaties als voor de bestaande stad met het groene karakter van Amersfoort als belangrijke drager voor die kwaliteit. De vorige woonvisie kende ook een vijftal korte termijn doelen. De concrete en meetbare doelen hieruit waren: 1 Het inspelen op ontwikkeling vraag en aanbod. Daarbij is gekozen voor transformatie en renovatie om de huidige woningvoorraad beter aan te laten sluiten op de toekomstige woningbehoefte. De belangrijkste aanpak op dat punt heeft een plek gekregen in het project Amersfoort Vernieuwt. Speciaal voor studenten zijn studentenwoningen gerealiseerd. Waaronder de spaceboxen aan de Eem. Door het experiment Huur op Maat is het aanbod huurwoningen voor de doelgroep vergroot en door inzet van de starterslening is de starter op de koopmarkt ondersteund. Ook is het belang van doorstroming in de woonvisie benadrukt. De doorstroming komt ook in de nieuwe Woonvisie als belangrijk doel terug. 2 Kwaliteitsimpuls voor de woningvoorraad door de veranderbaarheid en flexibiliteit van plattegronden. Met het stellen van Basiseisen voor de woning en woonomgeving en de adviezen van de WAC (Woon advies commissie) is hieraan invulling gegeven. Met de corporaties zijn afspraken gemaakt over energiebesparende Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 5 maatregelen in hun bestaande woningvoorraad. De kwaliteit van de woningen is als onderdeel van duurzaamheid ook in de nieuwe woonvisie een belangrijk uitgangspunt. 3 Versterken woonmilieus moet bereikt worden door niet alleen de focus te leggen op woningen, maar ook de woonomgeving mee te nemen als drager van kwaliteit. Dit is integraal onderdeel geworden van de ontwikkeling van Vathorst en Amersfoort Vernieuwt. 4 Doelgroepen die bijzondere aandacht vragen van het woonbeleid. Hierbij is voor wonen en zorg aangesloten op het Wmo beleidskader. Voor het levensloopgeschikt bouwen zijn in de Basiseisen criteria opgenomen. De realisatie van de ambitie van 1200 zorgwoningen ligt op koers. 5 Slaagkans woningzoekenden Helaas is de gemiddelde slaagkans van woningzoekenden over de afgelopen Woonvisie periode teruggelopen. In 2006 was die 21%, in 2010 was dat teruggelopen naar 14,6%. Belangrijkste oorzaak hiervoor is het teruglopende woningaanbod en het gestegen percentage toewijzingen aan urgenten, van 21,7% in 2006 naar 36,0% in 2010. Beide aspecten krijgen aandacht. Door over te gaan tot aanbiedingsafspraken met de corporaties willen wij de kansen voor woningzoekenden vergroten (zie hoofdstuk 3.3). In de vorige Woonvisie werd uitgegaan van een kwantitatief overschot in de kernvoorraad, het goedkope deel huurvoorraad. In deze woonvisie willen wij afspraken maken over het gehele sociale segment (goedkope en middeldure huur en koopgarant) en wij gaan er van uit dat die de komende jaren in omvang gelijk moet blijven. Terugdringing van het aantal urgenten wordt in separaat beleid vorm gegeven. 1.3 Amersfoort ontwikkelt zich verder tot een duurzame, vitale stad met een centrumfunctie voor de regio In de koers voor de Structuurvisie Amersfoort 2030 is als ambitie vastgesteld dat wij willen dat Amersfoort zich verder ontwikkelt tot een duurzame, vitale stad met een centrumfunctie voor de regio. De kracht van Amersfoort zit in de goede mix van stedelijkheid en groene leefbare wijken, met een waardevol historisch centrum in een groene omgeving. Programma voor de stad De vraag naar wonen in Amersfoort is en blijft groot. Voldoende nieuwbouw is belangrijk om de doorstroming op gang te houden zodat er in alle segmenten van de markt woningen beschikbaar komen. Amersfoort is een aantrekkelijke en gewilde stad voor gezinnen en gezinsvormers gebleken en zal dat blijven. Het woningbouwprogramma van Vathorst sluit aan op deze vraag. Dit draagt bij aan de sterke sociaaleconomische positie van de stad. Daarnaast willen wij inspelen op de positie van Amersfoort als jonge en levendige stad met een centrumfunctie voor de regio. Er is naast het groenstedelijke wonen ook behoefte aan centrumstedelijk wonen. Dat vraagt om een stedelijke invulling van de nieuwbouwlocaties rond de binnenstad. Voor studenten, starters en voor een deel van de vitale ouderen is dit een gewenst woonmilieu. Wij vinden het van belang om in te spelen op de woningvraag van vitale ouderen. Deze groep groeit sterk en bovendien laten zij bij verhuizing veelal een zeer gewilde woning achter die een lange verhuisketen op gang kan brengen. Beschikbaarheid van woningen Onze aandacht blijft uitgaan naar het aanbod van woonruimte voor woonconsumenten die zijn aangewezen op het sociale woningsegment. Daarbinnen is maatwerk nodig voor bijzondere doelgroepen die extra zorg en begeleiding nodig hebben. Wij kiezen bij de afspraken met de corporaties voor een nieuwe benadering waarbij wij de focus willen leggen op het aantal woningzoekenden dat aan een passende woning wordt geholpen. Ons doel is de zoektijd van actief woningzoekenden te verlagen. Daarvoor geven wij de corporaties de ruimte om woningen te verkopen of te verhuren op een manier die aansluit op de behoefte van de groepen die zijn aangewezen op het sociale woningsegment. Dit maatwerk resulteert in een efficiënte inzet van de sociale voorraad. Daarbij hebben wij ook in het bijzonder aandacht voor energielasten in deze sector. 6 Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 Kwaliteitseisen De centrumstedelijke compacte invulling van locaties rondom de binnenstad sluit aan bij de duurzaamheidsambitie die uitgaat van intensief ruimtegebruik. Voor een duurzame stad is het daarnaast nodig dat nieuwbouwwoningen voldoende kwaliteit en toekomstwaarde hebben. Vooruitlopend op de komende vergrijzing is levensloopgeschikt bouwen het uitgangspunt. Ook in de bestaande voorraad zijn investeringen nodig om de kwaliteit, aanpasbaarheid, energiezuinigheid en mogelijkheden voor duurzame energieopwekking te verbeteren. 1.4 Woonbeleid vanuit een nieuwe bestuursfilosofie We willen in deze Woonvisie duidelijk markeren waar wij als gemeente wel en niet over gaan. Het is immers een fictie dat wij als overheid overal invloed op kunnen uitoefenen. Als locale overheid beheersen wij de woningmarkt niet langer met subsidies en regels. Wij zien opgaven in hun ware proporties, beseffen dat wij niet elke maatschappelijke opgave in ons eentje kunnen oplossen. Kennis en ervaring, om oplossingen voor complexe vraagstukken te vinden, zijn aanwezig bij de mensen, organisaties en bedrijven in de samenleving. Voor de gemeente betekent dit een andere en bescheidenere rol op de woningmarkt. In deze Woonvisie stellen wij het speelveld voor de verschillende thema’s vast. Wij bepalen welke rol wij daarin spelen, welke rol wij van andere partijen op de woningmarkt verwachten en wij geven de kaders van het speelveld mee. Ook geven wij aan welke instrumenten wij daarbij kunnen inzetten, zoals het organiseren van een jaarlijks debat met partijen over de ontwikkelingen op de woningmarkt of door alleen voor grote locaties op hoofdlijnen het ontwikkelprofiel vast te stellen. Gerard van de Ven directeur bestuurder Omnia Wonen “Omnia Wonen wil graag serieus met haar opdracht bezig zijn, ook in Amersfoort. Om dat goed te kunnen doen is het belangrijk te weten hoe de gemeente denkt. De woonvisie geeft richting. Dat is belangrijk bij beslissingen over bouwen en onderhouden van onze woningen.” Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 7 Deze Woonvisie geeft ons een kader met een rolopvatting dat houvast biedt om adequaat te kunnen reageren op ontwikkelingen op de woningmarkt. Het geeft geen vastomlijnd programma, omdat ervaring leert dat dit vaak snel na het vaststellen van een visie weer door de feiten achterhaald wordt. Woningmarktontwikkelingen en nieuwbouw die voor de stad belangrijk zijn benoemen wij, wij brengen deze onder de aandacht bij betrokkenen in de stad, zonder zelf een pasklaar antwoord te geven. Kwalitatief goede en gewilde woningbouw komt tot stand door de interactie tussen woonconsument en marktpartijen. Daarvoor laten wij alle ruimte. Wij stellen minder regels, omdat wij het vertrouwen hebben dat marktpartijen, woningcorporaties, zorgpartijen en de bewoners zelf hun eigen rol en verantwoordelijkheid nemen. In de Woonvisie geven wij aan hoe wij dat doen. Bijvoorbeeld door minder randvoorwaarden mee te geven over de programmatische invulling op nieuwbouwlocaties en met de corporaties prestatieafspraken op hoofdlijnen te maken. Speciale aandacht blijft uitgaan naar de huishoudens die door een lager inkomen zijn aangewezen op het sociale segment. Verschillende partijen en maatschappelijke instellingen richten zich op de huisvesting en zorg voor deze groepen. Wij laten aan deze partijen de ruimte om met hun kennis en ervaring tot de best passende oplossing te komen voor deze doelgroepen. Voor een eerlijke en rechtvaardige verdeling van woonruimte stellen wij de kaders vast waarbinnen dat moet gebeuren en houden daarbij in de gaten of er geen doelgroepen buiten het aandachtsveld van de sociale sector dreigen te vallen. 1.5Onze rol en onze instrumenten Voor het invullen van onze rol op de woningmarkt hebben wij drie typen instrumenten. Deze zijn onderverdeeld naar de verschillende rollen die de gemeente heeft: de regierol, de rol als steller van randvoorwaarden en regels en een rol als investeerder. I Gemeente als regisseur − – Vastleggen van gewenste ontwikkelingen samen met partijen; − – Monitoring; − – Onderzoek, advisering en communicatie; − – Partijen aanspreken op hun rol en verantwoordelijkheid; − – Partijen bij elkaar brengen; − – Prestatieafspraken maken, programma’s vastleggen; − – Citymarketing. Onze rol wordt steeds meer die van een regisseur. Daarbij willen wij onze sleutelrol met monitoring, onderzoek en advies versterken om een bijdrage te kunnen leveren aan een beter functionerende markt. Wij bieden inzicht in de ontwikkelingen in de gemeente. Wij delen onze kennis met de partijen op de woningmarkt en dagen deze uit daarop te reageren. II Gemeente als steller van randvoorwaarden en regels – Huisvestingsverordening (woonruimteverdeling en vergunningen voor de omzetting van woonruimte); – Leegstandswet; – Bestemmingsplannen: aantal woningen; – Bestemmingsplannen: randvoorwaarden voor ontwikkeling; – Grondexploitatiewet; – Parkeerbeleid; – Welstandsbeleid. Uitgangspunt is dat wij gewenste ontwikkelingen zo veel mogelijk faciliteren en stimuleren met of zonder regels. III Gemeente als investeerder – Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV III); – Grondprijzenbeleid; – Jongeren- en studentenhuisvestingssubsidie; – Openbare ruimte. 8 Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 Onze rol als investeerder in het wonen is sterk afgenomen. Het ISV III is het laatste investeringsbudget dat wij van het Rijk ontvangen voor de investering in de stedelijke vernieuwing. In het Meerjaren Ontwikkeling Programma ISV III (november 2009), hebben wij vastgesteld dat wij deze investeringen inzetten op drie pijlers: Amersfoort Vernieuwt, Centrum Ontwikkelingen en Duurzame Leefomgeving. Op locaties waar wij nieuwbouwgrond in eigendom hebben kunnen wij, indien haalbaar, zorgen voor een passende grondprijs voor bijvoorbeeld sociale huurwoningen. Daarnaast dragen wij zorg voor de openbare ruimte, waarbij een grotere betrokkenheid van derden (denk aan ontwikkelaars, corporaties en bewoners zelf) nodig is om de kwaliteit op langere termijn hoog te kunnen houden. 1.6Flankerend beleid Deze Woonvisie vormt samen met onder meer de Visie Werklocaties en het Verkeer en Vervoerplan ook de input voor de Structuurvisie Amersfoort 2030. In de Structuurvisie worden de programma’s uit deze visies vertaald naar ruimtegebruik, integraal afgewogen en worden de ruimtelijke keuzes gemaakt. Voor de uitvoering van de Woonvisie zijn op een aantal punten ook instrumenten nodig van andere beleidsvelden. Het gaat daarbij om het economisch beleid (Visie Werklocaties), het Programma Duurzaamheid, het parkeerbeleid (Verkeer en Vervoerplan), bestemmingsplannen, het grondbeleid, Welstandsbeleid en het WMO beleidsplan. Henri A.J. Hofsteenge Directievoorzitter Rabobank Amersfoort en omstreken ‘Wonen in Amersfoort, als lekker leven je lief is! De ambitieuze Woonvisie sluit nauw aan bij onze ambitie om ook in de toekomst als grootste hypotheekverstrekker van de regio Amersfoort, in nauwe samenwerking met partijen aangenaam wonen en werken in de regio Amersfoort goed te combineren.’ Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 9 II Het programma voor de stad 2.1. De Woningbouwopgave MET DE BOUW VAN WONINGEN ZO VEEL MOGELIJK VOORZIEN IN DE WONINGBEHOEFTE. Het aantal woningen Amersfoort kent door haar jonge bevolkingsopbouw en haar aantrekkelijke ligging in de Noordvleugel van de Randstad een blijvend grote woningvraag. Deze vraag komt zowel van de eigen bevolking als van huishoudens uit de Randstad en daarbuiten. 1 In de ‘Woningmarktverkenning Amersfoort’ is berekend dat de totale woningvraag van buiten Amersfoort en uit Amersfoort zelf 24.000 woningen bedraagt tot 2030 (gemiddeld 1.200 per jaar). Uitgaande van alleen de woningvraag van de eigen bevolking in Amersfoort moet de woningvoorraad met gemiddeld 650 woningen per jaar groeien (totaal 13.000 tot 2030). Periode tot 2020 Er moet meer gebouwd worden dan alleen voor de eigen behoefte, want er is een groot aantal huishoudens van buiten Amersfoort dat op zoek is naar een woning in Amersfoort. Als we dat niet doen, zullen er verdringings effecten optreden waarbij woningzoekenden uit Amersfoort moeten uitwijken naar bijvoorbeeld Almere. In de afgelopen 10 jaar zijn gemiddeld ruim 1.000 woningen per jaar gebouwd. Voor de komende jaren streven wij naar een gemiddelde netto toevoeging van 900 woningen per jaar. Dat streefprogramma ligt daarmee tussen de eigen vraag en de totale vraag. In de ontwikkelingsvisie Noordvleugel Utrecht en het Streekplan zijn afspraken gemaakt over het aantal woningen dat wordt gebouwd in Amersfoort. Voor de periode tot 2020 zijn er net niet voldoende woningbouwlocaties beschikbaar om het streefcijfer van 900 woningen te halen (zie de rechter kolom). Aantal woningen Woningvraag Woningaanbod** Inzet Beschikbaar Periode Eigen vraag Totale vraag* Streefprogramma Bouwlocaties*** 2010-2014 3.250 7.000 4.500 4.600 2015-2019 3.250 5.000 4.500 4.000 2020-2029 6.500 12.000 9.000 3.100 totaal 13.000 24.000 18.000 11.700 *Vraag vanuit eigen bevolking en de vraag van buiten de gemeente naar woningen in Amersfoort **Netto (nieuwbouw minus sloop) ***Het aantal woningen dat op de nu bekende (dd. november 2010) bouwlocaties gerealiseerd zou kunnen worden. Periode 2020-2030 Voor de periode 2020 tot 2030 ligt het aantal woningen op de dan beschikbare locaties fors lager dan het streefprogramma. De aantallen liggen zelfs lager dan de woningvraag van de eigen bevolking. Voor die periode zou op basis van het streefprogramma nog gezocht moeten worden naar bouwmogelijkheden voor nog circa 6.300 woningen. Ter vergelijking: in Nieuwland staan 5.500 woningen. Dat is dan ook geen geringe opgave. In de Structuurvisie zullen de ruimtelijke mogelijkheden in verhouding tot de andere programma’s zorgvuldig moeten worden afgewogen. Enerzijds zal een balans gezocht moeten worden tussen voldoende woningen om te voorzien in de behoefte (niet te grote druk op de woningmarkt) en anderzijds een aanvaardbare ruimtelijke inpassing 1 10 Uitgevoerd door ABF-research ter voorbereiding van het opstellen van de Woonvisie. Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 die recht doet aan de gewenste mix van stedelijkheid en groene leefbare wijken. Een deel van de extra binnenstedelijke woningbouwlocaties die nodig zijn na 2020 achten wij kansrijk op een aantal werklocaties die getransformeerd kunnen worden naar (deels gemende) woonlocaties. Het bedrijventerrein De Isselt, het middelste deel ten westen van de Kop van Isselt, komt hiervoor in beeld door de gunstige ligging nabij het stadscentrum en aan de Eem. Een ander voorbeeld is de mogelijkheid om op de kantorenlocaties De Hoef en De Brand woningbouw toe te staan. Dit is in lijn met de Visie Werklocaties. Bij het opstellen van de Structuurvisie Amersfoort zullen deze opties nader worden afgewogen. Over de realisatie van het programma dat niet binnen Amersfoort kan worden opgevangen is afstemming met de gemeenten in de regio, de Noordvleugel Utrecht en met de Provincie vereist. Aantal woningen Inventarisatie beschikbare bouwlocaties 2010 - 2019 2020-2029 Vathorst Vathorst West Amersfoort Vernieuwt (2.000 nieuwbouw 800 sloop) Centrumstedelijk (Eemplein/Zonnehof/Puntenbrug etc) Kop van Isselt 2 Emplacement Diverse inbreidingslocaties 3 5.000 1.200 850 600 50 900 2.050 450 600 TOTAAL 8.600 3.100 Woningbouwopgave, de aantallen 2 3 Doel o veel mogelijk voorzien in de behoefte, waarbij de streefwaarde vanuit wonen ligt op Z gemiddeld 900 woningen per jaar. Aanpak – Wij voorzien in bouwplancapaciteit door het aanwijzen van locaties in de Structuur visie Amersfoort 2030, na afweging van het woningbouwbelang tegen andere belangen met als randvoorwaarde het behoud en/of de versterking van de ruimtelijke kwaliteit. – Ruimte voor functiemenging en transformatie van werklocaties naar gemengde woon/werklocaties bieden een mogelijkheid om (na 2020) in woningbehoefte te voorzien. – Wij voorzien in het tijdig gereed hebben van bestemmingsplannen met een bouwtitel. – Ontwikkelaars, corporaties en particuliere bouwers ontwikkelen op deze locaties bouwplannen die optimaal aansluiten op de vraag van woonconsumenten. Onze rol en instrumenten • Regierol – Monitoring – Partijen aanspreken op hun rol en verantwoordelijkheid • Regelgever – Bestemmingsplannen: aantal woningen 500 woningen op het Emplacement zijn in het programma tot 2030 meegenomen. De overige woningen in de periode na 2030. D it betreft een groot aantal locaties verspreid over de stad. Naast enkele grotere locaties zoals bijvoorbeeld De Lichtenberglocatie, Amerhorst, Kop Schorthorst, de ABC-school in Liendert, Kraailandhof en de locatie van Europatuin zijn er ook tal van kleine locaties. Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 11 Woningtypen Naast de bouw van voldoende woningen is het van belang dat het aanbod van woningtypen aansluit bij de consumentenvraag. Wij gaan monitoren welke programma’s er in voorbereiding zijn en zullen deze regelmatig vergelijken met uitkomsten van woningmarktonderzoek. Nieuw is dat we voor onszelf een actieve rol als informatieverstrekker zien door partijen hierover te informeren en samen met partijen deze informatie te analyseren. Hiervoor zullen we jaarlijks een woningmarktdebat organiseren. Samen met partijen op de woningmarkt bespreken we hoe vraag en aanbod beter op elkaar afgestemd kunnen worden. De onderwerpen uit de woonvisie zoals bouwen voor vitale ouderen, centrumstedelijke nieuwbouw, de doelgroep van beleid zullen daarbij aan de orde komen. 1200 1000 appartementen 800 600 eensgezins sloop 400 200 0 -200 realisatie 2004-2008 Ralph de Vries Gedeputeerde provincie Utrecht “Amersfoort wil de komende jaren met de bouw van woningen zoveel mogelijk aansluiten bij de vraag van de consument. Ik vind dit een goed streven! De komende jaren ligt er een grote binnenstedelijke opgave waar bouwen met hoge kwaliteit, flexibiliteit en transformatie zeer belangrijk in zijn.” 12 Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 programma amersfoort 2010-2020 behoefte volgens marktverkenning 2010-2020 Het eerste thema dat aan bod zal komen is het hoge aandeel appartementen dat wordt voorzien in de huidige programma’s voor de toekomstige locaties in de stad. Het aandeel appartementen in de bouwplannen die in voorbereiding zijn bedraagt circa 50%. Volgens woningbehoefteonderzoek is de behoefte hieraan de komende jaren veel lager (ruim 20%). De betere appartementenlocaties zullen verkocht en gebouwd worden, maar door het overaanbod zal voor een deel van de projecten herprogrammering nodig zijn. In het hoofdstuk over het profiel van de stad geven we op hoofdlijnen aan dat een laag appartementenprogramma in Vathorst gewenst is en dat de ruimte voor appartementen gelaten moet worden in het centrumstedelijk woonmilieu. De nadere invulling daarbinnen laten we over aan de markt. In figuur 1 is links (in groen) aangegeven hoeveel appartementen zijn gebouwd in de periode 2004-2008. Dit sluit sterk aan bij de 20% appartementen die de woningmarktverkenning als behoefte aangeeft (kolom rechts). Het programma dat in voorbereiding is (midden) kent een veel hoger aandeel appartementen (ca. 50%). Wij willen zo veel mogelijk voorzien in het streefprogramma van 900 woningen per jaar, met een zo goed mogelijke balans tussen woningaantallen en woningtypen. Als een deel van de appartementen in de programma’s wordt omgezet in eengezinswoningen zal het aantal woningen op de beschikbare bouwlocaties afnemen. Met appartementenbouw kunnen meer woningen op een locatie gerealiseerd worden. Dat kan er toe leiden dat er meer locaties gezocht moeten worden om te kunnen voorzien in de woningbehoefte. Dat speelt vooral voor de periode 2020-2030, als het accent meer ligt op binnenstedelijke locaties. Woningbouwopgave, de differentiatie naar woningtypen Doel Optimale aansluiting van het nieuwbouwaanbod op de woningvraag. Aanpak Marktpartijen en corporaties zijn verantwoordelijk voor de ontwikkeling van een type woningproduct dat aansluit op de consumentenvraag. Wij leveren door monitoring en onderzoek een overzicht van de differentiatie van het programma. Hierin zijn opgenomen de in voorbereiding zijnde locaties en een periodieke analyse van de vraag op de woningmarkt. Ontwikkelende partijen leveren de voor de monitoring benodigde informatie over hun projecten. Onze rol en instrumenten • Regierol – Benoemen en onderbouwen van gewenste ontwikkelingen samen met de partijen – Monitoring – Onderzoek, advisering en communicatie – Partijen aanspreken op hun rol en verantwoordelijkheid – Partijen bij elkaar brengen • Regelgever – Bestemmingsplannen: randvoorwaarden voor ontwikkeling Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 13 2.2. Profiel van de stad AMERSFOORT ONTWIKKELT ZICH VERDER ALS STAD MET EEN STERKE SOCIAALECONOMISCHE POSITIE: AANTREKKELIJKE WOONSTAD VOOR GEZINNEN. AMERSFOORT VERSTERKT HAAR PROFIEL ALS JONGE EN LEVENDIGE STAD: AANTREKKELIJKE WOONSTAD VOOR JONGEREN EN STUDENTEN Amersfoort heeft een diversiteit aan verschillende inwoners en typen huishoudens. Binnen de diversiteit zien wij dat de huishoudensgroepen ‘gezinnen en gezinsvormers’ en de ‘jongeren en studenten’ belangrijk zijn voor het sterke sociaaleconomische profiel van onze stad. Het grootste deel van de woningvraag komt van deze groepen. De vraag van deze groepen is de komende jaren blijvend. De nieuwbouw met een gezinsprofiel draagt het beste bij aan doorstroming en daarmee aan de kansen voor alle huishoudensgroepen om een passende woning te vinden. De inzet op het ‘gezinsprofiel’ sluit natuurlijk niet uit dat ook andere huishoudensgroepen hier prima kunnen wonen, zeker omdat wij inzetten op levensloopgeschikt bouwen (Hoofdstuk 4. Kwaliteit en duurzaamheid). Gezinnen en gezinsvormers Amersfoort heeft een aantrekkelijk woon- en werkklimaat met een menging van stedelijke en groene woon- en werkmilieus (groen, veilig en kindvriendelijk). Ook de gunstige reisafstand naar de grote economische centra in de Randstad maakt het wonen en werken in Amersfoort aantrekkelijk. Het zijn ook vooral gezinsvormers en jonge gezinnen die zich de afgelopen jaren in Amersfoort hebben gehuisvest. Met het relatief hoge aandeel hoog opgeleiden binnen deze groep heeft Amersfoort een ruime vertegenwoordiging van werkgelegenheid in de (kennisintensieve) dienstverlening aangetrokken. Deze groep is daarmee belangrijk als motor voor de economische groei (zie ook onze Economische Visie ‘Een vitale stad in een complete regio’). We blijven de komende jaren inzetten op het behoud van ons sterke profiel als gezinsstad. Dat betekent dat we ons blijven richten op stadsuitbreiding met vooral eengezinswoningen in een groene en veilige (kindvriendelijke) woonomgeving met voorzieningen. Ook een goede bereikbaarheid is hierbij van belang. Met onze activiteiten in het kader van de Citymarketing willen wij de kwaliteit die wij te bieden hebben als gezinsstad om te wonen en te werken landelijk extra onder de aandacht brengen. Belangrijke wensen van bewoners Vanuit Citymarketing weten we welke eigenschappen mensen het belangrijkst vinden voor hun (toekomstige) woonplaats; een goede plaats om kinderen op te laten groeien (70%), groene leefomgeving (50%) en veiligheid (45%). Ook belangrijk vindt men bijvoorbeeld goed bereikbaar met auto (36%), goed woningaanbod (29%), voldoende passende werkgelegenheid (28%) en aantrekkelijk stadscentrum (28%). Veel minder spelen evenementen en festivals (3%), grote diversiteit van de wijken (1%) en innovatief (1%). Jongeren en studenten Naast het ‘gezinsprofiel’ ontwikkelt Amersfoort ook het profiel als jonge en levendige stad met jongeren en studenten. Met een aandeel jongeren en studenten van 5% gaat dit om een kleinere groep, maar door de versterking van de aantrekkelijkheid van onze binnenstad en het aanbod van hoger onderwijs zien we kansen om delen van deze groep vast te houden in onze stad. We willen met ons woonbeleid de huisvestingsmogelijkheden voor studenten verbeteren en op die manier een bijdrage leveren aan de uitbreiding van het onderwijsaanbod in onze stad. Dit sluit aan op het economisch beleid van de gemeente. In de huidige vragersmarkt in de koopsector is het cruciaal dat een starter tot de aankoop van een woning kan overgaan. Als een starter een bestaande woning koopt kan de eigenaar van die woning een stap in zijn wooncarrière maken door te verhuizen. Studenten vinden hun huisvesting deels in de bestaande voorraad van corporaties en particulieren. De gemeentelijke regels in de Huisvestingsverordening voor het omzetten van woningen naar kamerverhuurpanden hebben we verruimd. We stellen daarbij voorwaarden aan de kwaliteit van de panden, zoals brandveiligheid en zaken die invloed hebben op de openbare ruimte zoals voldoende parkeergelegenheid. Daarnaast willen we corporaties en/ of ontwikkelaars uitnodigen om te komen met plannen voor specifieke studentencomplexen in een centrumstedelijke setting rondom de binnenstad, bijvoorbeeld een campusmodel. Studentenhuisvesting vraagt ruimte voor maatwerk in de kwaliteitseisen die we aan woningen en de parkeernorm stellen. 14 Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 Profiel van de stad met een sterke sociaaleconomische positie en als jonge en levendige stad Doel Behouden en zo nodig versterken van die specifieke kwaliteiten (woning, woonomgeving, voorzieningen en een goede bereikbaarheid) die het voor gezinnen aantrekkelijk maakt om in Amersfoort te wonen. Versterken van de aantrekkelijkheid als stad voor jongeren en studenten. Aanpak – Wij voorzien in een openbare ruimte die aansluit op de vraag van deze doelgroepen, wij bieden (bestemmingsplan-)ruimte voor detailhandel, voorzieningen en werken. – Ontwikkelaars, corporaties en particuliere bouwers investeren in de ontwikkeling van woningen en woningbouwlocaties die aansluiten op de behoefte van deze groepen. Onze rol en instrumenten • Regierol – Citymarketing – Voor grote bouwlocaties de gewenste ontwikkelingen samen met de partijen vastleggen • Regelgever – Huisvestingsverordening (ruimte voor kamerverhuur en woningsplitsing) – Bestemmingsplannen: randvoorwaarden voor ontwikkeling – Beheer en onderhoud van de openbare ruimte (groen en veilig). • Investeerder – Openbare ruimte – Jongeren- en studentenhuisvesting subsidie 2.3 Diversiteit in woonmilieus UITGANGSPUNT VOOR HET WONINGBOUWPROGRAMMA VORMEN DE UITBREIDING VAN HET CENTRUM STEDELIJK WOONMILIEU, HET VERSTERKEN VAN DE NAOORLOSE WIJKEN EN DE VERDERE UITBOUW VAN HET GROENSTEDELIJK WONEN IN VATHORST. Alleen voor de grotere nieuwbouwlocaties omschrijven we de gewenste woonmilieus en geven richting aan de wijze waarop deze locaties worden ingevuld (woonmilieuprofiel). Hierin worden de randvoorwaarden voor de planontwikkeling meegegeven over de woningdichtheid, functiemenging, parkeren, financiële doelgroepen en de openbare ruimte. Naast de uitbreiding van het groenstedelijk woningaanbod in Vathorst (sterk gericht op gezinnen) en met de vernieuwingsopgave van Amersfoort Vernieuwt, ligt er een opgave in de uitbreiding van het aanbod centrumstedelijk wonen in Amersfoort. Hiermee versterken wij de positie als stedelijk hart van de regio. Voor andere delen van de stad en bij ontwikkelingen op kleinere locaties zal de nieuwbouw moeten passen binnen het daar aanwezige woonmilieu en ligt voor ons de focus op een zorgvuldig proces van de programmakeuze (zie paragraaf Maatwerk in bestaande wijken). Uitbreiden Centrumstedelijk Wonen De berekende behoefte aan centrumstedelijk wonen bedraagt maximaal 300 woningen per jaar. In de periode 2010-2020 ligt het aanbod met 150 woningen per jaar op de locaties Kop van Isselt, Eemplein, Zonnehof en het Stationsgebied/Oliemolenkwartier daaronder. Opvallend is wel dat de behoefte sterk gericht is op eengezinswoningen en niet op appartementen. Dat maakt het lastig om één op één in die behoefte te voorzien. Wij zullen een Amersfoortse invulling moeten geven aan het compact binnenstedelijk bouwen met een hoog aandeel grondgebonden woningen. Dat vraagt om de ontwikkeling van nieuwe woonconcepten, zoals stadswoningen met een kleine buitenruimte. Dergelijke stedelijke ontwikkelingen zullen in de zone rond de binnenstad met de centrumstedelijke invloedssfeer worden gerealiseerd. Het gaat om De Kop van Isselt, het Emplacement, De Zonnehof en om een aantal kleinere locaties. Hier is de nabijheid van de binnenstad en voorzieningen en levendigheid om de hoek een belangrijke motivatie om daar te gaan wonen. Inzetten op stedelijke woningtypes betekent minder Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 15 traditionele eengezinswoningen bouwen en meer grondgebonden stadswoningen en herenhuizen, in hoge dichtheden met behoud van uitstraling. Maar ook: appartementen in meer variëteit, wooncomfort en buitenruimte en vooral geen standaard appartementenblokken. In tegenstelling tot de rest van de stad geven we hier wel (beperkt) ruimte voor de bouw van kleinere starterswoningen die aansluit bij de vraag van jonge woonconsumenten. Binnen de centrumstedelijke invloedssfeer verlangen wij een hogere woningdichtheid en is een gemengde ontwikkeling met functiemenging een voorwaarde. Om hoge dichtheden mogelijk te maken en de kwaliteit van de (semi-)openbare ruimte te waarborgen geven wij als randvoorwaarde mee dat het parkeren zo veel mogelijk in gebouwde parkeeroplossingen wordt gerealiseerd. Voor de periode 2020-2030 is het aanbod centrumstedelijk wonen nog beperkt. Alleen het Emplacement is dan in beeld als locatie voor centrumstedelijk wonen. Onderscheid eengezinswoningen en appartementen vervaagt. De tijd van een standaard eengezinswoning of appartement is voorbij. De woonwensen en –eisen van huishoudens veranderen, dus ook de woningen. Thematische woonconcepten gericht op “leefstijl en beleving”, “wellness” en “vrijetijdsbeleving” zijn mede bepalend voor de te bouwen woningen. Het onderscheid tussen de traditionele eengezinswoningen en het appartement vervaagt. In de plaats daarvan worden tussenvormen gerealiseerd. Van groot belang is dat wordt aangesloten bij de ontwikkeling van de vraag van de woonconsument. Ontwikkelingen van de laatste tijd: waterwonen, solids, groeiwoningen, atelierwoningen, geluidswalwoningen, historiserend bouwen en seniorenstad Uitbreiden van het centrums tedelijk wonen in Amersfoort. 16 Doel In en rondom de binnenstad nieuwe woongebieden ontwikkelen met een ‘Amersfoortse stedelijkheid’ in hogere woningdichtheden en ruimte voor functiemenging. Aanpak Wij gaan voor de grotere ontwikkellocaties een woonmilieuprofiel vaststellen waarin we uitspraken doen over onder meer de woningdichtheid, openbare ruimte, functiemenging en parkeren. In bestemmingsplannen bieden we ruimte voor flexibiliteit (verkaveling en woningtypen) om binnen de randvoorwaarden van een woonmilieuprofiel maatwerk te kunnen leveren voor de woningvraag. Ontwikkelaars, corporaties en particuliere bouwers ontwikkelen binnen deze randvoorwaarden woningbouwplannen die optimaal aansluiten bij de wensen van de woonconsument en ruimte bieden voor maatwerk voor specifieke woonwensen. Onze rol en instrumenten • Regierol – Vastleggen van gewenste ontwikkelingen • Regelgever – Bestemmingsplannen: aantal woningen – Bestemmingsplannen: randvoorwaarden voor ontwikkeling – Grondexploitatiewet – Parkeerbeleid – Beheer en onderhoud van de openbare ruimte. • Investeerder – Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV III) Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 Versterken naoorlogse Woonwijken Met het programma Amersfoort Vernieuwt zijn wij samen met de corporaties en partners in de wijk aan de slag gegaan met het versterken van het woon- en leefklimaat in deze wijken. Het programma is gericht op een aantal naoorlogse wijken (Liendert/Rustenburg, Randenbroek/Schuilenburg en Kruiskamp) waar de woonkwaliteit onder druk stond. De voorraad was eenzijdig samengesteld en verouderd met een sterke oververtegenwoordiging van sociale huurwoningen. De bewoners ervaren overlast en voelen zich onveilig. De betrokkenheid bij de buurt is niet groot en de sociaal economische positie van bewoners is gemiddeld lager dan in de rest van de stad. Belangrijk is het behouden van de aantrekkingskracht van deze wijken en de kansen die ze bieden voor jongeren, starters, studenten en gezinnen op onze woningmarkt. Veel starters op de woningmarkt beginnen hier hun wooncarrière. Delen van deze wijken hebben door de levendigheid een grote aantrekkingskracht. Die wordt versterkt als er ruimte wordt geven aan een mix van wonen en werken (meer centrumstedelijk wonen). Daarnaast zijn er delen waar de aantrekkingskracht ligt in het groenstedelijk wonen. Bij de aantrekkelijkheid speelt ook het ruime aanbod van goedkopere woningen een belangrijke rol. Het doel van Amersfoort Vernieuwt is om het leven in de wijken op veel gebieden prettiger te maken. Het wonen bijvoorbeeld, maar ook het samenleven en de voorzieningen in de wijk. Hiervoor zijn plannen ontwikkeld die tussen 2007 en 2020 worden uitgevoerd. Dat gebeurt in nauw overleg met bewoners en andere partijen in de wijk. Het gaat daarbij om ruimtelijke en sociaaleconomische investeringen in woningbouw, openbare ruimte, voorzieningen, winkels, veiligheid en sociaaleconomische projecten. Koos Koolstra Directeur Alliantie Eemvallei “De Alliantie investeert in de woonkwaliteit van wijken waar zij het verschil kan maken en waar ook andere partijen, zoals gemeente en bewoners, eveneens investeren in veiligheid, onderwijs en werkgelegenheid. Dat is de kracht van Amersfoort Vernieuwt. De woonvisie is een belangrijk hulpmiddel om de neuzen dezelfde kant op te krijgen. Het is van belang dat dit zowel een lokale als regionale dimensie krijgt.” Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 17 De aanpak richt zich op het tegengaan van de veroudering van de voorraad en segregatie in de wijk. Daarnaast richt deze zich op het vasthouden van hogere- en middeninkomens in de wijken. Met de vernieuwingsslag van sloop, nieuwbouw, renovatie en verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte wordt ook de kans aangegrepen om voldoende geschikte woningen voor een brede doelgroep te realiseren en bewoners zo meer mogelijkheden te geven om binnen de wijk door te stromen. Het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing wordt ingezet ter dekking van lopende afspraken over de gemeentelijke bijdrage voor de (her)inrichting van het openbaar gebied bij sloop- en nieuwbouwprojecten. Amersfoort Vernieuwt is een gezamenlijk initiatief van de gemeente Amersfoort en de woningcorporaties Alliantie Eemvallei en Portaal Eemland. De corporaties investeren in de woningvoorraad, wij investeren mee in de infrastructuur, voorzieningen en openbare ruimte. Versterken naoorlogse Woonwijken (Amersfoort vernieuwt) Doel Vernieuwing en kwaliteitsimpuls voor het wonen, de woonomgeving en de leefbaarheid in de naoorlogse wijken van Amersfoort. Aanpak – Wij hebben gezamenlijk met de corporaties Alliantie Eemvallei en Portaal Eemland het programma voor de stedelijke vernieuwing vastgesteld en daarover prestatieafspraken en investeringsafspraken gemaakt. – Bewoners en andere betrokkenen in de wijk worden hierbij intensief betrokken. Onze rol en instrumenten • Regierol – Monitoring doelstellingen en uitvoering programma’s • Regelgever – Bestemmingsplannen: randvoorwaarden voor ontwikkeling – Grondexploitatiewet • Investeerder – Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) – Grondprijzenbeleid – Openbare ruimte Vathorst met hoogwaardig groenstedelijk wonen Een belangrijk deel van de woningvraag in Amersfoort is gericht op eengezinswoningen (rijtjes, hoekhuis, 2^kap, vrijstaand) in een groenstedelijk woonmilieu. Het woningbouwprogramma in Vathorst (en op termijn Vathorst West) sluit aan op deze vraag. Toch moeten we qua woonmilieu ervoor waken dat we niet alleen meer van hetzelfde bouwen. Gezien de grote concurrentie van vergelijkbare wijken zowel in de Randstad als ook in de regio, nu en in de toekomst, is een blijvende inzet op hoogwaardige kwaliteit en een herkenbare eigen identiteit van groot belang. De woonkwaliteit in de nieuwe buurten in Vathorst is zeer aantrekkelijk voor gezinnen en gezinsvormers. Wij blijven inzetten op kwaliteitseisen voor nieuwbouw, grote groen- en speelvoorzieningen op loopafstand in de buurt, voldoende parkeergelegenheid, de aanwezigheid van voorzieningen en een goede bereikbaarheid. Deze zijn belangrijk voor de toekomstkwaliteit van Vathorst, zodat deze zich positief kan blijven onderscheiden ten opzichte van andere wijken. De ligging op relatief grote afstand van de centrumvoorzieningen van de stad Amersfoort maakt dat de eigen kwaliteit van de wijk zelf en de goede bereikbaarheid nog extra van belang is. Het aandeel appartementen in Vathorst willen we beperkt houden. Om door de jaren heen Vathorst voor alle leeftijdscategorieën prettig te houden is het noodzakelijk vooraf over de realisatie van een aantal zaken na te denken. Voorbeelden daarvan zijn scholen waar mogelijk op termijn minder vraag naar is, maar ook bij de realisatie moet bijvoorbeeld rekening gehouden worden met de flexibiliteit van (speel-)voorzieningen in de wijk. Dat is nodig om in te kunnen spelen op de veranderende leeftijdsopbouw in de wijk en de behoefte aan (speel-)voorzieningen, van onder meer opgroeiende kinderen. Woningbouwontwikkeling vraagt de komende periode om een meer vraaggerichte benadering. Op deze wijze 18 Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 kan ingespeeld worden op specifieke wensen van de woonconsumenten. Dat gebeurt o.a. door kleinschaligere projectontwikkeling. Met kleine deelplannen kan beter aangesloten worden op de vraag van specifieke doelgroepen. Het biedt bovendien de flexibiliteit om succesvolle deelplannen te herhalen en deelplannen die niet goed verkochten niet te herhalen. Particulier opdrachtgeverschap is voor een deel van de woonconsumenten een manier om vraaggericht te bouwen. Naast de vraag naar groenstedelijk wonen blijkt uit woningbehoefteonderzoek dat er ook behoefte bestaat aan het dorpse woonmilieu. Op basis daarvan zou het een logische keuze zijn om voor ontwikkeling van Vathorst West voor een dorpse invulling te kiezen. Wonen met gelijkgestemden Waar het om gaat, is dat mensen op het kleinschalige niveau van een complex, straat, pleintje of buurtje graag bij gelijkgestemden wonen met een vergelijkbare culturele achtergrond, normen- en waardenpatroon, levens- fase en gezinssamenstelling. Vaak leidt dat impliciet ook tot een vergelijkbaar inkomensniveau, maar dat hoeft niet. Onze koers is dat het prima is als gelijkgestemden clusteren, zolang het maar niet leidt tot grote concen- traties van goedkope wooncomplexen. Mede daarom is het belangrijk om binnen één woonmilieu altijd weer te streven naar variëteit in de verschillende woonsferen. Hoogwaardig groenstedelijk wonen in Vathorst Doel Vathorst verder ontwikkelen als een wijk met een toekomstbestendige woonkwaliteit, met een eigen identiteit en hoogwaardige woonkwaliteit. Aanpak – Ruimte bieden voor vraaggericht bouwen. – Randvoorwaarden voor kwaliteit stellen (openbare ruimte, parkeergelegenheid, bereikbaarheid ect). – Particulier opdrachtgeverschap. Onze rol en instrumenten • Regierol – Monitoring doelstellingen en uitvoering programma’s • Regelgever – Bestemmingsplannen: randvoorwaarden voor ontwikkeling – Grondexploitatiewet • Investeerder – Grondprijzenbeleid – Openbare ruimte Maatwerk in bestaande wijken NIEUWBOUW IN BESTAANDE WIJKEN IS MAATWERK GERICHT OP DE BEHOEFTE IN DE BUURT, DAT VRAAGT OM EEN COMMUNICATIEGERICHTE ONTWIKKELING. Vanuit ons woonbeleid geven wij geen randvoorwaarden mee over het programma op kleine locaties (tot circa 30 woningen). Bij grotere nieuwbouwlocaties in bestaande wijken vragen wij aan de ontwikkelende partijen om op basis van een analyse van de woningbehoefte in de wijk of buurt tot planontwikkeling te komen. Dit moet passen bij de sfeer en schaal van de buurt. Ontwikkelaars en corporaties geven daar zelf invulling aan en wij geven daarvoor alleen een procesvereiste mee. Ontwikkelaars en corporaties die woningbouw willen ontwikkelen maken een analyse van de aanwezige woningvoorraad in een buurt of wijk en de behoefte aan woningen. Deze analyse wordt door de ontwikkelaar gepresenteerd en de (mogelijke) toekomstige bewoners worden hierbij betrokken. Die analyse dient als basis voor de planontwikkeling en gebruiken wij als onderbouwing voor de bestemmingsplanprocedure. Bijkomend effect is Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 19 dat dit draagvlak oplevert bij de bewoners in de wijk of buurt voor nieuwbouwplannen. De nieuwbouwprogramma’s zouden zich bij voorkeur moeten richten op woningen die momenteel niet of onvoldoende in een wijk of buurt beschikbaar zijn, maar waaraan bij de consumenten in die buurt of wijk wel behoefte bestaat. Vanuit dat perspectief is de behoefte van vitale ouderen markttechnisch interessant en bovendien leidt zo’n verhuizing vaak tot een lange doorstroomketen. In Hoogland is bijvoorbeeld relatief weinig aanbod gelijkvloerse woningen, terwijl door de vergrijzing deze behoefte wel ontstaat (zie 3.2. Bouwen voor vitale ouderen). Maatwerk in bestaande wijken Doel Ontwikkelen van bouwplannen in bestaande wijken vanuit de behoefte van de buurt. Aanpak – Voor ontwikkellocaties met meer dan 30 woningen maken ontwikkelaars, corporaties en particuliere bouwers een analyse van de behoefte en consulteren (toekomstige) bewoners. – Wij stellen onderzoeksgegevens beschikbaar en gebruiken de analyse voor de onderbouwing van de bestemmingsplanwijziging. – Wij zijn terughoudend bij het faciliteren van bestemmingsplanruimte voor appartementen buiten het centrumstedelijke woonmilieu, tenzij het gaat om initiatieven van en voor vitale ouderen. Onze rol en instrumenten • Regierol – Onderzoek, advisering en communicatie – Partijen aanspreken op hun rol en verantwoordelijkheid • Regelgever – Bestemmingsplannen: randvoorwaarden voor ontwikkeling (paragraaf financiële haalbaarheid) – Parkeerbeleid – Bouwkwaliteitseisen 2.4.Functiemenging van wonen en werken WONEN EN WERKEN RAKEN STEEDS MEER MET ELKAAR VERVLOCHTEN EN DAAR VOOR WILLEN WE MEER RUIMTE BIEDEN. Wij willen ruimte geven voor functiemenging omdat dat past binnen de stedelijke dynamiek en de veranderende woonwensen. De vervlechting van wonen en werken zien we in alle stedelijke woonmilieus, maar met verschillende accenten. Dit is ook de lijn in de Visie Werklocaties waar bij werkfuncties een verschuiving zichtbaar is van grootschaligheid naar kleinschaligheid en van formele locaties (kantoor- en bedrijfsterreinen) naar informele locaties (gemengde zones en woonwijken). Functiemenging kan op verschillende schaalniveaus gestalte krijgen: binnen de woning, in de straat, in de buurt, in delen van de stad. De mate van stedelijkheid speelt een rol bij de kansen voor combinaties van wonen en werken. Functiemenging draagt bij aan de reuring, sociale veiligheid, levendigheid en afwisseling in de woonomgeving. Woongebieden In Groenstedelijke milieus zijn vooral kansen aanwezig op het niveau van de woning zelf: (digitaal) thuiswerken, maar ook meer naar buiten gerichte bedrijvigheid in de sfeer van cultuur, ambacht en dienstverlening. Amersfoort kent een groot aantal zelfstandigen zonder personeel (ZZP-ers) die vaak vanuit hun eigen woning werken. Wij willen ruimte bieden aan een verdere groei van deze groep die bijdraagt aan de economische vitaliteit van onze stad. Uitgangspunt is dat het woon- en leefklimaat behouden blijft. Begin 2010 zijn met de Regeling Beroepen en bedrijven aan huis de mogelijkheden hiervoor in de hele stad verruimd. In Centrum Stedelijke milieus en wijken in de centrumstedelijke invloedssfeer liggen ook kansen voor menging op het niveau van de woonomgeving. De mix van het wonen met voorzieningen, werklocaties en levendigheid 20 Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 om de hoek maken dit een aantrekkelijk centrumstedelijk woonmilieu. In de Visie Werklocaties is voor de stad aangegeven waar de kansen en mogelijkheden voor functiemenging het grootste zijn. Aan de oostkant van het centrum (Kruiskamp, Schuilenburg en Randenbroek) zien wij in de bestaande woonwijken tegen het centrum een geleidelijke ontwikkeling. Bij de herontwikkeling in het kader van Amersfoort Vernieuwt worden daarbij voor het stimuleren van de wijkeconomie werklocaties ontwikkeld, passend in de schaal van de buurt. Een voorbeeld daarvan zijn de garageboxen die geschikt zijn gemaakt voor startende ondernemers. Aan de westkant van het centrum bevinden zich herontwikkelingslocaties met (de potentie voor) een meer stedelijk profiel. Het werkgebied de Hoef wordt als pilotgebied opgepakt. Om daadwerkelijk een levendig en gemengd stedelijk gebied te realiseren geven wij functiemenging mee als voorwaarde. Het gaat daarbij om onder andere Oliemolenkwartier, Wagenwerkplaats, Kop van Isselt en Zonnehof. Werklocaties Op een aantal kantoorlocaties en werklocaties gaan we ruimte geven voor de omzetting naar gemengde woonwerkmilieus. Enerzijds door globalere bestemmingsplannen en anderzijds door gericht beleid om ondernemers te stimuleren de leegstand aan te pakken. Zie hiervoor ook de uitwerking in de Visie Werklocaties en de vertaling in de Structuurvisie Amersfoort 2030. Bij de aanpak van leegstand kiezen wij voor een één-op-één benadering van de eigenaren om maatwerk te kunnen leveren voor specifieke situaties. In de praktijk blijkt dat vanwege de zakelijke belangen een goede dienstverlening richting initiatiefnemers effectiever is dan de inzet van een brede regeling zoals de instrumenten uit de Leegstandswet. De inzet van de instrumenten uit de Leegstandswet, zowel positieve prikkels als de dwang, zal vanuit die één-op-één benadering als mogelijkheid bekeken en zo nodig ingezet worden. De aanpak zal ook gemeentebreed aan de orde worden gesteld met onder andere de Vereniging Amersfoortse Ondernemers (VAO), Vereniging van Amersfoortse Bedrijven (VAB), de Kamer van Koophandel (KvK) en de corporaties. Solids In gebouwen zelf zal meer rekening gehouden moeten worden met de uitwisselbaarheid van functies. Flexibele gebouwen die door gebruikers kunnen worden aangepast aan veranderende wensen gaan langer mee. Een voorbeeld daarvan zijn Solids. Dat zijn gebouwen die casco worden opgeleverd en waarbij de gebruiker zelf bepaalt hoe groot de ruimte is die hij huurt of koopt, hoe deze wordt ingedeeld, maar bovenal, waarvoor deze wordt gebruikt. Bijvoorbeeld als kantoor, als woonruimte of winkel. Daarvoor is wel een neutraal bestemmingsplan nodig en dat vraagt nog een nadere uitwerking. Hoe gaan we bijvoorbeeld om met de verschillende parkeernormen voor wonen en werken? In de nieuwbouw en ook voor bestaande gebouwen, zoals leegstaande kantoren, sluit dit concept goed aan op de groeiende vraag naar flexibiliteit en maatwerk. Wij willen de bouw van dergelijke initiatieven graag mogelijk maken. Functiemenging en transformatie Doel Ruimte bieden voor werken in woongebieden en omgekeerd voor woonfuncties op werklocaties en door nieuwe gemengde woon/werkmilieus. Aanpak – Wij stellen een taakgroep transformatie in die erop gericht is waar sprake is van leegstand van kantoorpanden de eigenaren te faciliteren deze om te zetten naar andere functies. – Wij geven in een aantal werkgebieden ruimte voor omzetting van een bedrijfsbestemming naar een woonbestemming en omgekeerd. Onze rol en instrumenten − − − − • Regierol – Partijen aanspreken op hun rol en verantwoordelijkheid – Partijen bij elkaar brengen • Regelgever – Huisvestingsverordening (ruimte voor woningonttrekking) – Leegstandswet – Bestemmingsplannen (ruimte voor functiemenging en functieverandering, Regeling Beroep en bedrijf aan huis) Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 21 2.5 Amersfoort in de regio OMDAT ER SPRAKE IS VAN EEN REGIONALE WONINGMARKT MET EEN CENTRUMFUNCTIE VOOR AMERSFOORT IS HET AFSTEMMEN VAN HET WONINGBOUWPROGRAMMA EN DE WOONRUIMTEVERDELING IN DE REGIO NODIG. Een belangrijk deel van de verhuisbewegingen van en naar Amersfoort vindt plaats binnen onze regio. Er is dan ook sprake van een regionale woningmarkt. Dat betekent dat de huishoudensontwikkelingen en voorraadontwikkelingen van de gemeenten in de regio invloed hebben op onze gemeente. De gemeenten in de Regio Amersfoort (inclusief Nijkerk) vullen elkaar aan door onder andere het type woonmilieu en de voorzieningen die ze te bieden hebben. Deze diversiteit versterkt de aantrekkelijkheid van de regio en die van de afzonderlijke gemeenten daarbinnen. Amersfoort onderscheidt zich binnen de regio door het stedelijk centrum, stedelijke wonen, een groter segment goedkope en betaalbare woningen, stedelijke voorzieningen, hoger onderwijs en relatief veel jonge huishoudens. De regionale markt maakt het nodig dat we ons beleid en de uitvoering ervan meer dan nu gaan afstemmen met de gemeenten in de regio. Ten eerste willen we de woonruimteverdeling van de huursector in regionaal verband oppakken. Ten tweede willen we, om als overheden voldoende regie te houden op de ontwikkelingen in de regio, met de regiogemeenten gezamenlijk afspraken maken over de nieuwbouw met de marktpartijen en corporaties die regionaal werkzaam zijn. Regionale samenwerking Doel Verruimen mogelijkheden consumenten door de regio als één woningmarkt te beschouwen en vanuit dit regionale perspectief de woningbouwprogrammering en woonruimteverdeling van de gemeenten af te stemmen. Aanpak – Wij gaan overleggen met de gemeenten in de regio om te komen tot de afstemming van de afspraken die worden gemaakt met de corporaties, marktpartijen en zorgpartijen over de woonruimteverdeling en de woningbouw. Onze rol en instrumenten • Regierol – Overleggen over de gewenste regionale ontwikkelingen samen met de partijen en hun rol en verantwoordelijkheid – Prestatieafspraken maken, programma’s vastleggen • Regelgever – Huisvestingsverordening (regionale woonruimteverdeling) Hennie Reimert Directeur Dura Vermeer ‘Iedereen heeft zijn eigen beeld van wonen. Dura Vermeer biedt een breed aanbod van woonproducten met toegevoegde kwaliteit voor Amersfoort. Een stad bruist niet alleen in het centrum. Door functiemenging in de wijken krijgen bewoners een unieke woon, werk en recreatieplek.’ 22 Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 III Beschikbaarheid van woningen MET BOUWPLANCAPACITEIT VOOR VOLDOENDE WONINGEN (AANTALLEN EN WONINGTYPEN) STIMULEREN WIJ DE DOORSTROMING EN DAARMEE DE SLAAGKANS VOOR ALLE WONINGZOEKENDEN. 3.1 Bouwen voor doorstroming De toegenomen welvaart in de afgelopen decennia leidt tot een vraag naar meer woonkwaliteit. Zo is ondanks de grote druk op de woningmarkt nu al weinig vraag naar kleine ouderenappartementen met een sobere woonkwaliteit. Bij de nieuwbouw van woningen moeten we een kwaliteitsslag maken en bewoners de mogelijkheid bieden om door te stromen naar een beter passende woning. Door woningen te bouwen in het lagere middensegment en hogere prijssegmenten kan de meeste doorstroming worden gerealiseerd. Op deze wijze komen in de bestaande woningvoorraad ook goedkope woningen beschikbaar voor bijvoorbeeld starters. Daarmee verschuift de focus in het woonbeleid van nieuwbouw voor starters naar doorstroming voor starters. De woningzoekenden in onze stad zijn het meest gebaat bij doorstroming waardoor een hele verhuisketen op gang komt. Iedere verhuizing biedt de woonconsument de mogelijkheid om te verhuizen naar een woning die beter aansluit bij zijn woonwensen. De omvang en samenstelling van de jaarlijkse nieuwbouwproductie is sterk bepalend voor de doorstroming in de stad. Een vuistregel is dat iedere nieuwbouwwoning drie verhuizingen tot gevolg heeft. Ook de slaagkans voor een sociale huurwoning is groter als er meer woningen worden gebouwd en er een goede doorstroming bestaat op de woningmarkt. Nieuwbouw zorgt voor deze doorstroming tenzij een nieuwbouwwoning na oplevering bezet wordt door een starter, want die laat geen woning achter voor een ander huishouden. 3000 2500 2000 1500 1000 Slaagkans (x 100) 500 0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 Nieuwbouw In deze grafiek is met de blauwe lijn aangegeven hoeveel nieuwbouwwoningen er per jaar zijn opgeleverd. Opvallend is dat de slaagkans voor een sociale huurwoning (rode lijn) hoger is als er meer woningen zijn opgeleverd. Door de crisis op de woningmarkt vanaf 2008 nam de doorstroming af en waren het vooral de starters die nog verhuisden. De hogere woningbouwproductie in 2008 leidde dan ook niet tot een hogere slaagkans. Wij gaan er van uit dat na de crisis het verband tussen de nieuwbouw en de slaagkans weer terugkeert. Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 23 Doorstroming Doel Inzetten op doorstroming om zo veel mogelijk huishoudens de mogelijkheid te geven om te verhuizen naar een geschikte woning. Aanpak – Wij streven naar voldoende bouwplancapaciteit door het tijdig vaststellen van bestemmingsplannen voor nieuwbouw. – Wij bieden uitsluitend in het centrum ruimte voor de bouw van kleine starterswoningen. – Samen met marktpartijen (tijdelijke) maatregelen nemen om doorstroming te bevorderen. Onze rol en instrumenten − − − − • Regierol: – Monitoring, – Partijen bij elkaar brengen (Taskforce woningbouw) • Regelgever: – Leegstandswet – Bestemmingsplannen: aantal woningen Bouwen voor vitale ouderen DE WOONVRAAG VAN VITALE OUDEREN VRAAGT DE AANDACHT OMDAT DEZE GROEP STERK IN AANTAL TOENEEMT EN OMDAT EEN VERHUIZING VAN DEZE HUISHOUDENS TOT VEEL DOORSTROMING LEIDT. De groep ouderen tussen 55 en 75 jaar is de komende tien jaar de sterkst groeiende leeftijdsgroep in Amersfoort. Het grootste deel van deze groep is vitaal en heeft een actief leven dat bijdraagt aan het voorzieningenniveau in de gemeente (detailhandel, horeca, verenigingsleven etc.). Wonen en zorg is aan de meesten uit deze groep nog niet besteed. Service en gemaksdiensten juist wel. Zij wonen veelal, aan het einde van hun wooncarrière, in gewilde woningen, waardoor de verhuisgeneigdheid van deze groep zeer laag is. Zij zullen alleen verhuizen, als er een kwalitatief zeer aantrekkelijk alternatief is. Maar als zij verhuizen laten zij een voor gezinnen zeer gewilde woning achter die een lange verhuisketen op gang kan brengen. Deze groep is ook markttechnisch interessant. Uit woningbehoefteonderzoek blijkt dat deze groep geïnteresseerd is in gelijkvloerse woningen zoals patiowoningen, maar ook appartementen in of rond de binnenstad waar een deel van onze bouwlocaties liggen. Een groot deel van deze groep heeft een ruim budget voor wonen, maar stelt daarvoor hoge eisen aan de kwaliteit van de woning. Wij raden ontwikkelaars en corporaties aan om de ontwikkeling van een aantal woningbouwlocaties bewust ook op de groep vitale ouderen te richten. Prognose aantal huishoudens naar leeftijdsgroep 2010-2030 25.000 20.000 Jonger dan 18-24 jaar 15.000 Jonge gezinnen 25-39 jaar 10.000 Jonge ouderen 55-75 jaar 5.000 0 24 2010 Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 2015 2020 2025 2030 75+ ouderen Vitale Ouderen (Empty Nesters) De groep Vitale Ouderen onderscheidt zich doordat zij zich door de kwaliteit van het woningaanbod laat leiden. Ze stellen hoge eisen aan de nieuwe woning, de woonomgeving en de kwaliteit van de stedelijke voorzieningen (cultuur, winkels, restaurants). Een deel van deze mensen zal (uiteindelijk) graag willen verhuizen uit hun (te ruime) woning naar een goed appartement in de directe omgeving of naar het centrum en de wijken in Amersfoort Zuid. Deze hoogwaardige vraag zal de komende jaren toenemen. Naast locatie en voorzieningen niveau is kwaliteit erg belangrijk voor vitale ouderen: ruime, royale kamers en buitenruimte zijn essentieel. Bouwen voor vitale ouderen (en daarmee voor de doorstroming) Doel Vitale ouderen verleiden te verhuizen naar een andere woning om hiermee gewilde woningen beschikbaar te krijgen. Aanpak – Wij bieden in bestemmingsplannen ruimte voor specifieke projecten met wonen en gemaksdiensten en wonen met gelijkgestemden. – Wij evalueren samen met marktpartijen succesvolle en minder succesvolle projecten voor deze doelgroep. – Ontwikkelaars, corporaties en particuliere bouwers realiseren hoogwaardige nieuwbouw die aansluit op de specifieke woonwensen van vitale ouderen. Onze rol en instrumenten − − − − • Regierol: – Vastleggen van gewenste ontwikkelingen samen met de partijen – Monitoring, – Onderzoek, advisering en communicatie – Partijen aanspreken op hun rol en verantwoordelijkheid – Partijen bij elkaar brengen; • Regelgever: – Bouwkwaliteitseisen Reageren op de crisis op de woningmarkt WIJ GAAN ER IN ONZE VISIE VANUIT DAT DE CRISIS OP DE WONINGMARKT EN DE GROTE TERUGHOUDENDHEID VAN DE WOONCONSUMENTEN TIJDELIJK ZIJN. De behoefte aan woningen blijft ook de komende decennia in Amersfoort onverminderd groot. Toch is ook hier, zolang de crisis op de woningmarkt aanhoudt, een aantal tijdelijke maatregelen nodig om de woningafzet te stimuleren. Tijdelijke maatregelen In de Taskforce Woningbouw hebben een aantal partijen in 2010 een samenhangend pakket maatregelen genomen. Ten eerste zorgen de tijdelijke maatregelen ervoor dat de risico’s voor consumenten worden gereduceerd en het vertrouwen in de woningmarkt wordt hersteld. Dit is van belang zodat de doorstroming enigszins op peil blijft en de nieuwbouwproductie op gang blijft. Ten tweede zorgen de tijdelijke maatregelen ervoor dat de woonconsument wordt verleid een nieuwe koopwoning te kopen. Verschillende aangesloten partijen (ontwikkelaars, corporaties, financiële instellingen en makelaars) hebben stimuleringsmaatregelen genomen die passen bij het product dat zij de consument te bieden hebben. Het gaat om maatregelen zoals het helpen bij verkoop van de woning, het wegnemen van dubbele woonlasten, het verlengen van de offertetermijn van een hypotheek, extra advies en service (zoals verhuisservice) en het verstrekken van startersleningen. Belangrijk winstpunt van de Taskforce is dat de partijen op de woningmarkt nauwer met elkaar zijn gaan samenwerken. Deze samenwerking gaan wij omzetten in een structureel breed Woningmarktoverleg. Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 25 Onzekere tijden Hoe de crisis op de woningmarkt de komende jaren doorwerkt is nog onzeker. Op het moment van het schrijven van deze Woonvisie zijn alle partijen op de woningmarkt nog zeer afwachtend. Eigenaren van koopwoningen stellen hun verhuizing naar een grotere woning uit en richten zich op het verbouwen van hun huidige woning. Dat de doorstroming naar een duurder segment stagneert, blijkt uit het grote aantal dure nieuwbouwwoningen in Vathorst dat niet verkocht wordt. Het zijn juist de goedkopere woningen die nog wel worden verkocht. Maar die leveren minder bijdrage aan de doorstroming en de kwaliteitslag die we met nieuwbouw willen maken. De terughoudendheid van de woonconsumenten wordt versterkt door de lagere leencapaciteit vanwege de aangescherpte hypotheekvoorwaarden en door het uitblijven van de groei van de overwaarde van de bestaande woningen. Woningmarkt is veranderd, woonbehoefte blijft Of en hoe snel het vertrouwen van de consument en de financieringsmogelijkheden zich in de komende jaren herstellen en hoe het nieuwe evenwicht tussen vraag en aanbod er dan uitziet is nu nog niet te voorspellen. In deze Woonvisie gaan wij er van uit dat de doorstroming op de woningmarkt weer op gang komt. Als wij terugkijken naar de afgelopen decennia zien we dat na een crisis op de woningmarkt de doorstroming toch steeds weer op gang kwam. Gezien de onzekerheid over de woningmarktontwikkelingen is het wel van belang om de ontwikkelingen goed te blijven volgen. De terughoudendheid op de woningmarkt maakt het belangrijk dat goed wordt geluisterd naar de behoeften van woonconsumenten. Dat vraagt ook de komende jaren wellicht om enkele aanpassingen in het programma en woningontwerpen. Dat kan bijvoorbeeld met sobere woningtypen op een ruime kavel die voor de consument nu financieel betaalbaar zijn. Deze sobere woningtypen bieden ruimte om er op termijn nog extra kwaliteit aan toe te voegen in bijvoorbeeld het afwerkingsniveau of in de uitbreiding van het woonoppervlak. Jan Van der Meulen de Kamers “Bestem onbestemde ruimtes, voor de vraag die nog komen gaat.” 26 Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 3.2Nieuw perspectief op de inkomensgroepen WE KIEZEN VOOR EEN NIEUWE FOCUS WAARBIJ WE NIET ALLEEN AANDACHT HEBBEN VOOR DE POSITIE VAN DE LAAGSTE INKOMENSGROEPEN DIE RECHT HEBBEN OP HUURTOESLAG, MAAR OOK VOOR DE ANDERE GROEPEN DIE GEZIEN HUN INKOMEN VEELAL ZIJN AANGEWEZEN OP HET SOCIALE WONINGSEGMENT. We onderscheiden twee inkomensgroepen die aandacht vragen in het woonbeleid: 1De ‘primaire doelgroep van beleid’ (inkomen tot € 33.000) Deze huishoudens zijn in de regel aangewezen op het sociale woningsegment. Een groot deel van deze groep kan aanspraak maken op huurtoeslag. 2De middeninkomensgroepen (tussen € 33.000 en € 43.000), die door de Europese beschikking maar beperkt toegang krijgen tot de sociale huursector en daarmee zijn aangewezen op de vrije sector. Het aanbod in de vrije sector huur is beperkt. In de koop zijn voor hen wel betaalbare appartementen te vinden, maar het aanbod vrije sector eengezinswoningen is nauwelijks betaalbaar voor deze doelgroep. Deze doelgroepen vragen (door hun financiële mogelijkheden en de Rijksregels zoals huurtoeslag en de Europese beschikking) ieder om een eigen type aanbod. Denk daarbij aan verschillen in huurprijs of korting op de huurprijs of een koopwoning met korting als Koopgarant. Dat vraagt maatwerk op het niveau tussen aanbieder en woonconsument. Die ruimte willen wij geven door zo min mogelijk regels te stellen. Ontwikkeling van de vraag De huidige zoektijd voor huurwoningen in de corporatiesector sluit aan bij het beeld in grote delen van het land. Ook de komende jaren zal het sociale woningsegment door onze ligging in een aantrekkelijk regio met een grote woningvraag door de (kunstmatig) lage prijs in de sociale sector een schaars product blijven. Net als in de vorige woonvisie verwachten wij een beperkte afname van de omvang van de laagste inkomensgroepen (tot ca. € 23.000). Daartegenover staat een stijging van het aantal huishoudens met een iets hoger inkomen (tussen € 23.000 en € 33.000). Per saldo zal de behoefte aan woningen in het sociale segment de komende tien jaar tenminste gelijk blijven. 4 Wij gaan hierbij uit van een gemiddelde inkomensstijging van de totale bevolking met jaarlijks 1% . Daarbij zal het aantal huishoudens met hogere inkomens toenemen en de lagere inkomens in aantal dalen. Deze 1% inkomensgroei is volgens ons het meest waarschijnlijke scenario voor de komende jaren, vooral door de gunstige ligging van Amersfoort in de economische sterke Noordvleugel van de Randstad. Efficiënte inzet van de sociale voorraad Een efficiëntere inzet van de bestaande sociale sector kan door corporaties de ruimte te geven maatwerk te leveren. Door individueel maatwerk in de prijs en de contractvorm te bieden die aansluit op de wensen en financiële mogelijkheden van een huishouden (zoals Huur Op Maat (HOM) en Koopgarant) kunnen corporaties hun middelen (woningen en korting) op een efficiënte manier inzetten. Dat biedt hen de mogelijkheid om meer huishoudens aan een passende woning te helpen. De eerste ervaringen met HOM zijn positief, zo is gebleken uit de landelijke evaluatie. Ook lokaal zijn de ervaringen tot nu toe positief. Wij constateren dat HOM een bijdrage levert aan het realiseren van onze beleidsdoelen. Onder meer omdat bij het aanbieden van woonruimte maatwerk geleverd kan worden voor woningzoekenden. Wij adviseren het Rijk om HOM vooralsnog voort te zetten. De verwachte effecten op de woningmarkt in zijn geheel, zijn door de nog beperkte duur van het experiment nog niet meetbaar en moeten we blijven volgen. Voor de groep jongeren geldt bijvoorbeeld dat er door HOM niet meer woningen (voor hen) bereikbaar worden gemaakt. 5 Ook het terugbrengen van de goedkope scheefheid biedt volgens ons kansen voor een efficiënte inzet van het sociale woningsegment. Dat kan onder meer door het maken van aanbiedingsafspraken met de woningbouwcorporaties. Ook met Huur op Maat kan scheefwonen worden teruggebracht en vanuit het Rijk wordt ingezet op extra huurverhoging voor huishoudens met een inkomen boven de € 43.000 die in een sociale huurwoning wonen. 4 5 I n de Woningmarktverkenning Amersfoort (ABF research) zijn drie scenario’s voor de inkomensontwikkeling tot 2030 gepresenteerd. Voor de verkenning is gebruik gemaakt van het Basisscenario dat uit gaat van 0% inkomensgroei. In de Woonvisie gaan wij er van uit dat 1% groei (het Trendscenario) het meest waarschijnlijke scenario is. Ook omdat blijkt dat de huidige prognoses over de economische groei positiever zijn dan ten tijden van het opstellen van de woningmarktverkenning. G oedkope scheefheid betekent dat huishoudens met midden- of hoge inkomens goedkope en/of gesubsidieerde huurwoningen bewonen die eigenlijk voor een doelgroep met lager inkomen bedoeld zijn. Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 27 Huur op Maat (HOM) Huur op Maat is een nieuwe manier om de huurprijzen van woningen te berekenen. Woningcorporaties houden van oudsher de huren van vrijwel al hun woningen kunstmatig laag met kortingen op de huurprijs, om daarmee te voldoen aan hun sociale doelstelling. In de praktijk komen deze huurkortingen vaak niet terecht bij de men- sen die het echt nodig hebben. Met HOM passen woningcorporaties daarom niet langer een algemene, aan de woningen gebonden (onzichtbare) huurkorting toe. Ze verlenen de korting alleen aan de mensen die daar gezien hun inkomen en de huurprijs van de woning recht op hebben. Hierdoor zetten de corporaties de korting efficiënt in, wat het mogelijk maakt om meer woningen betaalbaar te maken voor mensen met een smalle beurs. HOM is een experiment waaraan dertien corporaties in Nederland mee doen en loopt tot eind 2011. 3.3Een nieuw sturingsprincipe: van voorraadafspraken naar aanbiedings afspraken WIJ GAAN AFSPRAKEN MAKEN OVER HET AANBOD VAN WONINGEN VOOR DE WONINGZOEKENDEN IN ONZE STAD. Bij de afspraken die wij maken met de corporaties over de sociale sector kiezen wij voor een nieuwe focus. De meeste mensen wonen prima in hun woning. We leggen dan ook niet meer de focus op het aantal sociale woningen dat er in de stad moet zijn. Wat wij belangrijker vinden is dat er voldoende passend aanbod is voor de mensen die op zoek zijn naar een woning met als doel de zoektijd van de actief woningzoekenden op de wachtlijst te verkorten. Hierover willen wij afspraken maken met de corporaties De Alliantie regio Amersfoort, Portaal Eemland, Omnia en de SSH. Ook andere landelijk toegelaten corporaties kunnen een bijdrage leveren aan de uitvoering van het woonbeleid. Door af te stappen van voorraadafspraken geven we corporaties meer ruimte om hun kapitaal (met korting op huurprijzen of koopgarant) in onze gemeente in te zetten voor de doelgroepen waar de vraag het grootste is, om daarmee voldoende en passend aanbod voor deze groepen aan te bieden. De mogelijkheden daarvoor zijn mede afhankelijk van voldoende doorstroming op de woningmarkt. Ook wanneer we de voorraadafspraken loslaten blijft gewaarborgd dat de corporaties hun kapitaal maximaal inzetten ten behoeve van de doelgroepen van beleid in onze stad. Om ook op termijn voldoende passend aanbod te hebben voor de doelgroepen zullen de corporaties voldoende locaties voor nieuwbouw moeten hebben om de sloop en verkoop te compenseren (zie Nieuwbouw in de sociale sector). Wij zijn met de corporaties in gesprek over de invulling van het nieuwe sturingsprincipe van aanbodafspraken en verwachten daarover in 2011 overeenstemming te hebben. Alleen op het moment dat die invulling ons voldoende zekerheid geeft over het aanbod voor de doelgroepen voor de komende jaren laten wij de voorraadafspraken vervallen. Wachtlijst, wachttijd en zoektijd Hoe lang het duurt voordat iemand een woning vindt kan op verschillende manieren worden gemeten. Bij de wachttijd wordt de tijdsduur tussen de datum van inschrijving bij Woonkompas en de datum van acceptatie van de woonruimte gemeten. Bij zoektijd gaat het om de tijdsduur tussen de datum dat een woningzoekende actief op zoek gaat naar een woning (eerste reactie) en de datum van acceptatie van woonruimte. In 2010 was de gemiddelde wachttijd 4,4 jaar en de gemiddelde zoektijd 1,9 jaar. Bij deze cijfers is de (korte) wachttijd en zoektijd van urgente woningzoekenden (36% van de toewijzingen in 2010) overigens niet meegerekend. Op de wachtlijst voor sociale huurwoningen bij Woonkompas schrijven een deel van de woningzoekenden zich in omdat zij snel een (andere) woning willen hebben. Een ander deel doet dit uit voorzorg om alvast een inschrijftijd op te bouwen, voor het geval dat zij over een aantal jaren een (andere) woning willen. In deze Woonvisie richten wij ons op de verbetering van de kansen voor de actieve woningzoekende (zoektijd). 28 Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 Instrumenten corporaties Corporaties zijn de specialist in het sociale segment en kennen hun klanten en dat deel van de woningmarkt het beste om maatwerk te kunnen leveren. Op basis daarvan hebben zij inmiddels verkoop- en verhuurconstructies ontwikkeld, waarbij de bewoners een korting krijgen die afhankelijk is van hun financiële situatie. Een woning kan op die manier passend bij de wensen en het inkomen van een huishouden worden aangeboden (als koop- of huurwoning, met meer of minder korting). Het is effectiever om corporaties te stimuleren om hun woningbezit zo goed mogelijk passend op de woningvraag aan te bieden dan om afspraken te maken over de huurprijzen in hun woningbezit. Met Huur Op Maat (HOM) is een groter deel van de corporatiewoningen door korting bereikbaar, afhankelijk van het inkomen krijgt een huurder korting van de corporatie. Via koopgarant-constructies kunnen woningen gekocht worden met korting en een terugkoopconstructie met de corporatie. Eerlijkere verdeling van woonruimte Omdat de genoemde primaire doelgroep van beleid veelal afhankelijk is van het aanbod in het sociale marktsegment is de eerlijke en rechtvaardige verdeling van die woningen een blijvend aandachtspunt voor ons. Eerlijk en rechtvaardig is voor ons als de verschillende doelgroepen een kans van slagen op de woningmarkt hebben. Daarbij willen wij dat woningzoekenden die actief op zoek zijn naar woonruimte hiervoor gehonoreerd worden door ze een grotere kans op een woning te geven. Kandidaten die zich uit voorzorg jaren geleden al hebben ingeschreven komen in het huidige woonruimteverdelingssysteem altijd als eerste aan bod. Door een aanpassing van het woonruimteverdeelststeem willen wij bereiken dat actief woningzoekenden die snel een (andere) woning willen hebben een grotere kans krijgen om zelf om via de reguliere toewijzing een woning te vinden. De noodzaak om aanspraak te doen op de urgentieregeling zal daarmee ook afnemen. Ingrediënten voor aanbiedingsafspraken: – Voldoende woningen verhuren aan de primaire doelgroep en daarnaast woningen aanbieden aan de secundaire doelgroep. – Koopgarant gericht inzetten voor de lagere inkomensgroepen en middeninkomensgroepen (vooral gezinnen € 33.000 - € 43.000). – De EU-beschikking dat 90% van de sociale voorraad moet worden toegewezen aan de primaire doelgroep zal onderdeel worden van de aanbiedingsafspraken. – De voorraadafspraken laten wij alleen vallen op het moment dat de uitwerking van de aanbiedingsafspraken ons voldoende zekerheid geeft over het aanbod voor de doelgroepen. Nieuwbouw in de sociale sector De verwachting is dat (de behoefte van) het aantal huishoudens dat is aangewezen op het sociale segment de komende jaren op peil zal blijven. Om ook het gemiddelde jaarlijkse aanbod van woningen in het sociale segment op peil te houden zou de sociale woningvoorraad in omvang ook gelijk moeten blijven. Dat betekent dat in principe een gesloopte sociale huurwoning, de vrije verkoop van sociale huurwoningen of een huurverhoging naar de vrije sector gecompenseerd moet worden door nieuwbouw in de sociale sector. Corporaties geven aan dat er momenteel financieel beperkt ruimte is voor groei van de sociale huurvoorraad. De financiering van nieuwe sociale woningen zal betaald moeten worden uit de verkoop van huurwoningen en uit de herontwikkeling van locaties waar sociale huurwoningen zijn gesloopt. Buiten een mogelijke korting op de grondkosten (die in de grondexploitatie wordt gefinancierd uit de opbrengsten van de vrijesectorwoningen) zijn er geen gemeentelijke- of rijkssubsidies voor sociale woningbouw. Het aantal nieuwe woningen dat in de sociale sector gebouwd zal worden is afhankelijk van de voorraadontwikkeling die de corporaties nodig hebben om te voorzien in voldoende aanbod van woningen. Corporaties zullen Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 29 moeten aangeven welke reservering voor sociale woningbouw in de komende jaren nodig is. Een vast percentage sociale woningbouw van 30% op stads(deel)niveau is dan niet langer nodig. De verkoop en sloop in de sociale sector is noodzakelijk om deze voldoende aan te laten sluiten op de veranderende kwalitatieve vraag van de lagere inkomensgroepen. Locaties voor vervangende nieuwbouw in de sociale sector zullen buiten de AV-projecten ook in Vathorst geboden moeten worden. Aanbiedingsafspraken Doel Efficiënt inzetten van het bestaande sociale woningsegment ten behoeve van de doelgroep die het meest is aangewezen op deze woningen. Aanpak – Wij hebben allereerst een rol bij de monitoring van de mate waarin de verschillende doelgroepen een kans van slagen op de woningmarkt hebben; – Om de slaagkans van woningzoekenden die actief op zoek zijn naar een woning te verbeteren zal het woonruimteverdelingsysteem worden aangepast; – Wij geven aan voor welke doelgroepen voldoende aanbod in het sociale segment moet komen; – Corporaties geven aan welk sociaal programma zij nodig hebben op de woningbouwlocaties in de gemeente; – Wij stellen het percentage sociale woningbouw zo nodig vast in het programma van eisen voor een woningbouwlocatie; indien mogelijk maakt een lagere grondprijs voor sociale woningbouw daar onderdeel van uit; – Corporaties financieren en realiseren sociale woningbouw Onze rol en instrumenten • Regierol: – Vastleggen van gewenste ontwikkelingen samen met corporaties en marktpartijen – Monitoring – Onderzoek, advisering en communicatie – Prestatieafspraken maken, programma’s vastleggen. • Regelgever: – Huisvestingsverordening (randvoorwaarden voor eerlijke en rechtvaardige verdeling) – Grondexploitatiewet • Investeerder: – Grondprijzenbeleid – Jongeren- en studentenhuisvestings subsidie 3.4 Bijzondere doelgroepen WE HEBBEN AANDACHT VOOR PASSENDE HUISVESTING VOOR BIJZONDERE DOELGROEPEN Wonen en Zorg Om mensen met een zorgvraag in staat te stellen zo lang mogelijk zelfstandig te wonen, zien we levensloopgeschikt bouwen nog steeds als een belangrijke en noodzakelijke voorinvestering. Voor nieuwbouwwoningen stellen we op dit punt eisen (zie hoofdstuk Kwaliteit en Duurzaamheid). Daarnaast zijn zorgpartijen, corporaties en welzijnsorganisaties al enkele jaren actief met het ontwikkelen en realiseren van Woonservicegebieden. Een Woonservicegebied is een gebied waar mensen met een fysieke, verstandelijke of psychische beperking zelfstandig en onzelfstandig kunnen wonen, doordat er voldoende voorzieningen zijn op het gebied van wonen, zorg en welzijn die zij op maat af kunnen nemen. Een Woonservicegebied is bedoeld voor alle inwoners van een wijk, met én zonder zorgvraag. De ontwikkeling van Woonservicegebieden in Amersfoort wordt voortgezet en beleidsmatig meegenomen in het Wmo beleidskader (Wet maatschappelijke ondersteuning). 30 Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 Woningaanpassingen Vanuit de Wmo kan de gemeente instemmen met grote woningaanpassingen aan woningen van particulieren of corporaties. Met de woningcorporaties maken we afspraken over het behoud van aangepaste woningen in de woningvoorraad, zodat het mogelijk is om de woningen bij overlijden of verhuizen toe te wijzen aan nieuwe zorgvragers. Ook mantelzorg kan beter worden gefaciliteerd. Dit vraagt om aanpassen van de regelgeving om het plaatsen van mantelzorgwoningen en om het vereenvoudigen van procedures voor de realisatie van aan- en bijgebouwen. Ouderen met een specifieke woon/zorgvraag Ouderen verhuizen nauwelijks uit voorzorg voor toekomstige lichamelijke beperkingen, zijn erg honkvast en gehecht aan hun woning en hun woonomgeving. De leeftijdsgroep 75+ met het hoogste aandeel zorgvragers zal in Amersfoort pas vanaf 2020 substantieel in aantal gaan toenemen, waardoor een grote groei van de zorgvraag van ouderen nog even op zich laat wachten. Er wordt meer bewustwording gevraagd bij vitale ouderen (om tijdig te verhuizen, dan wel hun woning zelf beter toegankelijk te maken als dat nodig is). Ook kunnen de corporaties en marktpartijen doorstroming bij ouderen actief bevorderen bijvoorbeeld door het verstrekken van een verhuispremie of een huurgewenningsbijdrage als de huur hoger is of door het aanbieden van een verhuisservice. Dat is ook in het belang van deze partijen, omdat vitale ouderen veelal een gewilde woning achterlaten. Als het een koopwoning is, dan zijn deze ouderen een interessante doelgroep, omdat zij met hun woning vaak een vermogen hebben opgebouwd. Ook als het een huurwoning is die zij achterlaten, kan hun verhuizing tot een lange verhuisketen leiden. Vanuit het Rijk wordt ingezet op het scheiden van wonen en zorg en het verder terugbrengen van intramurale zorg. Dat betekent dat zorg ook buiten verpleeg- en zorginstellingen geleverd kan worden bij de mensen thuis. In dat kader zijn er in de afgelopen jaren nieuwe zelfstandige woonvormen ontwikkeld, waar zorg geleverd wordt als alternatief voor de verouderde verzorgings- en verpleeghuizen. Niet elke zorgvraag kan in een zelfstandige woning worden opgevangen. Vooral niet wanneer 24-uurs toezicht vereist is, zoals bij ernstige vormen van dementie. Daarnaast heeft het te maken met de financierbaarheid. Inten- Vincent van Oordt Directeur Portaal Eemland “Zijn woningzoekenden succesvol in het vinden van woonruimte in Amersfoort? Daar draait het om! Heldere aanbiedingsafspraken tussen corporaties en gemeente zijn een goed hulpmiddel om de blik te richten op de dynamiek in de regionale woningmarkt” Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 31 sieve zorg leveren in zelfstandige woningen is veel duurder dan in een geclusterde woonvorm. Daarom zijn er alternatieve, kleinere woonvormen nodig die gekoppeld zijn aan zorgvoorzieningen. Voor deze bewoners willen zorgpartijen nieuwe woonconcepten ontwikkelen. Labeling en clustering van zelfstandige levensloopgeschikte woningen die op korte afstand van een zorgcentrum liggen als zorgwoningen kan hier een oplossing voor zijn. Ouderen met een woon-zorgvraag zijn niet per definitie aangewezen op het sociale segment. Ook voor ontwikkelaars en beleggers ligt hier een markt. Andere doelgroepen met specifieke woon-zorgvraag Ook voor mensen met een verstandelijke, psychiatrische en/of lichamelijke beperking is door het Rijk ingezet op extramuralisatie. Bij extramuralisatie is er sprake van scheiden van wonen en zorg. Bij deconcentratie gaat het om de afbouw van grootschalige locaties naar kleinschalige voorzieningen in een zo gewoon mogelijke woonomgeving. Wat nodig is, is specifieke nieuwbouw of aanpassing in bestaande woningen. De behoefte aan bijzondere, kleinschalige woonvormen geldt ook voor andere groepen. Te denken valt aan daken thuislozen, verslaafden, mensen met autistische problematiek of tienermoeders. De vraag naar specifieke woonvormen wordt overigens niet alleen door zorginstellingen gesteld, maar ook steeds vaker door groepen burgers (bijvoorbeeld initiatieven van ouders). Al deze groepen zijn aangewezen op het sociale segment. Corporaties bieden woningen aan voor deze groepen, maar volgens zorgpartijen zijn er nog onvoldoende woningen beschikbaar. De gemeente heeft een faciliterende rol bij de totstandkoming van bijzondere woonvormen. Daarvoor zullen partijen hun vraag en aanbod expliciet moeten maken. Naast de corporaties wordt ook van de zorgpartijen v erwacht dat zij participeren in specifieke woningbouwprojecten met bijzondere woonvormen en zorg. Instroom van bijzondere doelgroepen op de woningmarkt Urgenties voor mensen uit instellingen Veel mensen die een tijd in een instelling (bijv. maatschappelijke opvang) hebben doorgebracht, zijn aangewezen op een huurwoning als zij zelfstandig gaan wonen. Onder bijzondere doelgroepen worden onder andere verstaan: dak- en thuislozen, (ex-)verslaafden, slachtoffers huiselijk geweld, ex-gedetineerden, laatste kans bewoners, asielzoekers in regionale opvangcentra, (ex-)psychiatrische patiënten en verstandelijk gehandicapten met (mogelijke) gedragsproblematiek. Omdat deze mensen via de reguliere woonruimteverdeling vaak geen woning vinden, maken gemeenten en corporaties afspraken met de betreffende instellingen over het aantal mensen dat via een speciale urgentie jaarlijks gehuisvest kan worden. De gemeente stelt jaarlijks het aantal urgenties (contingent) vast voor de instellingen en vraagt de instellingen om zelf een voorstel te doen voor de onderlinge verdeling hiervan. De instellingen hebben de expertise om te beoordelen welke en hoeveel cliënten jaarlijks kunnen doorstromen naar een zelfstandige woning en in welke gevallen er alternatieve huisvestingsmogelijkheden zijn. Dit stimuleert hen ook actief te zoeken naar alternatieven. Stringenter urgentiebeleid wonen maatschappelijke opvang preventie en huisuitzetting/ instroom in de opvang 32 Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 begeleid wonen ambulante woonbegeleiding (begeleid) zelfstandig wonen maatschappelijk herstel/uitstroom uit de opvang Naast het vaste aantal urgenties voor bovengenoemde groepen kunnen woningzoekenden met een medisch of een sociaal probleem ook een urgentie krijgen. De gemeente stelt vast op welke gronden een dergelijke urgentie verstrekt kan worden. Een urgentiestatus betekent voor woningzoekenden een bevoorrechte positie op de woningmarkt. Het jaarlijks oplopend aantal urgenties (contingenten, medische en sociale urgenties) vraagt om een stringentere afweging wie wel of geen urgentie krijgt. Dit is nodig om te voorkomen dat de reguliere woningzoekende steeds moeilijker aan een woning komt. Hiermee komt een groter deel van het woningaanbod beschikbaar voor reguliere woningzoekenden. Hoe bereiken we dit? Meer nog dan in het verleden is het uitgangspunt dat een urgentie niet gebruikt kan worden om wooncarrière te maken. Snel over geschikte woonruimte kunnen beschikken is het doel van een urgentie. Als de woningzoekende een specifieke woning zoekt die aansluit bij zijn woonwensen, moet hij gebruik maken van het reguliere verdeelsysteem en niet van een urgentie. Urgenties zijn bedoeld om mensen in nood, zeer spoedig aan een woning te helpen. Daarbij past overigens naar onze mening dat we het niet passend vinden dat mensen met een urgentie een woning kunnen weigeren. Uitgangspunt is dat het terugdringen van het aantal urgenten niet ten koste gaat van de stadsvernieuwingsurgenten. Dat is in het belang van de voortgang van de stedelijke vernieuwing. Voor asielzoekers en ex-gedetineerden heeft de gemeente een wettelijke taakstelling en geen eigen beleidsruimte om de toewijzing aan deze groepen te bepalen. Ook voor de huisvesting van bijzondere doelgroepen is het belangrijk dat er voldoende doorstroming is en daarmee jaarlijks voldoende aanbod in de sociale huurvoorraad. Behoefte We zetten in op meer inzicht op de aard en omvang van de woonvraag van deze doelgroepen. Het is niet mogelijk om alle verzoeken op te lossen met het verstrekken van urgentieverklaringen. Er moet ook nieuwbouw vanuit de instellingen zelf of in samenwerking met corporaties ontwikkeld worden. Wonen en zorg Doel Iedereen krijgt de kans om zo lang mogelijk zelfstandig te functioneren in bij voorkeur (aangepaste) zelfstandige woningen of andere (beschermde) woonvormen. Zowel voorsorteren op de vergrijzing (levensloopgeschikte woningen) als het reguleren van de instroom van bijzondere doelgroepen (bijzonder woonvormen) op de woningmarkt zijn hierbij van belang. Aanpak – Wij monitoren op hoofdlijnen – Corporaties, marktpartijen en zorgpartijen nemen gezamenlijk de verantwoordelijkheid om voldoende levensloopgeschikt vastgoed te realiseren dat qua aantal, kwaliteit en locatie aansluit op de behoefte van zorgvragers (zowel zelfstandige als geclusterde woonvormen). – Wij zien voor ons een rol bij de verdeling van woonruimte in de stad voor de meest kwetsbare inwoners van Amersfoort. – Corporaties geven invulling aan het urgentiebeleid, wij stellen de kaders vast (in de Huisvestingsverordening). Onze rol en instrumenten − • Regierol: – Monitoring, – Partijen aanspreken op hun rol en verantwoordelijkheid – Partijen bij elkaar brengen; – Prestatieafspraken maken (Wmo Beleidskader, Manifest woonservicegebieden Amersfoort, Convenant Woonruimteverdeling) • Regelgever: – Huisvestingsverordening (beperking urgentiegronden) – Bestemmingsplannen: randvoorwaarden (aan- en bijgebouwenregeling tbv mantelzorg) – Bouwkwaliteitseisen − − − Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 33 Woonwagens en Woonschepen UITGANGSPUNT IS HET VERBREDEN VAN HET TYPE AANBOD VAN WOONWAGENSTANDPLAATSEN EN LIGPLAATSEN VOOR WOONSCHEPEN. De woonwagenstandplaatsen in Amersfoort worden momenteel allemaal verhuurd met een sociale huurprijs. Voor een belangrijk deel van de bewoners is dit gezien hun lage inkomen terecht. Er zijn ook huishoudens die meer te besteden hebben. De wens van een aantal huurders om hun standplaats te kopen wijst er op dat er behoefte is aan meer variatie in het aanbod. Doordat er weinig doorstroming plaatsvindt, is het aantal standplaatsen dat vrij komt voor verhuur beperkt. Die doorstroming is om een aantal redenen beperkt: de verplaatsingskosten van een woonwagen bedraagt duizenden euro’s en de huurprijs van standplaatsen is relatief laag ten opzichte van de ruimte die wordt geboden. Bij de ontwikkeling van nieuwe locaties streven we naar meer marktconforme huur- of koopprijzen, in aanvulling op de bestaande standplaatsen met sociale huurprijzen. Wij wijzen zelf geen nieuwe locaties aan. Maar als er initiatieven vanuit de markt komen, zullen wij die op passende locaties en onder marktconforme condities wel faciliteren. Het merendeel van de standplaatsen wordt verhuurd door corporaties. Wij hebben nog twee woonwagencentra in bezit die wij verhuren. Het gaat om de standplaatsen aan de Birkt op het industrieterrein Isselt, waar gewerkt wordt aan de herinrichting, en om de standplaatsen aan het Wellensiekerf in Hoogland. De verhuur van standplaatsen past niet meer bij de rol van de gemeente. Wij zetten in op het overdragen van de standplaatsen aan een andere verhuurder of verkoop aan de bewoners zelf. Woonschepen Amersfoort kent een aantal ligplaatsen voor woonschepen. Met deze woonschippers zijn afspraken gemaakt en de ligplaatsen zijn inmiddels geregeld in het bestemmingsplan Isselt en er zijn enkele ligplaatsen voorzien in Vathorst. Als er initiatieven vanuit de markt komen voor nieuwe ligplaatsen, zullen wij die indien mogelijk op passende locaties en onder marktconforme condities faciliteren. Woonwagens 34 Doel Ruimte laten voor verbreden van het type aanbod van woonwagenstandplaatsen en ligplaatsen voor woonschepen. Aanpak Wij geven ruimte aan verhuurders (corporaties) voor maatwerk bij het verhuren van standplaatsen. Wij verkopen woonwagencentra De Birkt en Wellensiekerf. Onze rol en instrumenten • Regierol: • Regelgever: Huisvestingsverordening Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 IV Kwaliteit en duurzaamheid BEVORDEREN VAN EXTRA KWALITEIT, LEVENSLOOPGESCHIKTHEID EN ENERGIEZUINIGHEID VAN NIEUWBOUWWONINGEN EN IN DE BESTAANDE WONINGVOORRAAD. 4.1 Kwaliteit van het wonen In de Woonvisie benadrukken wij dat kwaliteit en duurzaamheid van belang zijn voor de toekomstbestendigheid van de woningvoorraad. Dit om de kwaliteit van het wonen in Amersfoort ook in de toekomst aantrekkelijk te houden en te laten aansluiten op de veranderende behoefte. Het woningtekort is steeds meer een kwalitatief tekort: woonconsumenten zijn steeds kritischer over de kwaliteit die hun woning en de woonomgeving te bieden heeft. Deze trend zal ook in de komende jaren doorzetten. De vergrijzing vraagt om aanpasbare en flexibele woningen die levensloopgeschikt zijn. Het gemeentelijke Programma Duurzaamheid is gericht op een duurzame toekomst die ook bij wonen belangrijk is. De stijgende energieprijzen maken het noodzakelijk om met energiebesparende maatregelen en het lokaal (collectief) opwekken van duurzame energie bij te dragen aan de betaalbaarheid van woningen. 4.2Levensloopgeschikt, duurzaam en toekomstbestendig bouwen Wij zullen bouwplannen met een duidelijke extra inzet op duurzaamheid prioriteit geven. Bijvoorbeeld door ze voorrang te geven en bovenop de stapel te leggen. De wijze waarop wij dit handen en voeten geven wordt in samenhang met het gemeentelijk Programma Duurzaamheid uitgewerkt. Coen van Baggum Coördinator Commissie Wonen SENIORENRAAD AMERSFOORT “Aangezien vitale senioren veelal nog steeds actief deel nemen aan het maatschappelijk verkeer, juicht de SRA het toe als de gemeentelijke overheid deze groep faciliteert in hun woonbehoeften. De SRA is er voor om deze groep waar mogelijk te ondersteunen en adviseren.” Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 35 Naast deze stimulering stellen wij een aantal normatieve ontwerpeisen voor bouwplannen in de vorm van ‘Basiseisen voor Woningbouw en Woonomgeving’. Daarin staan eisen op het gebied van toegankelijkheid, flexibiliteit, levensloopgeschiktheid, gebruikskwaliteit en sociale veiligheid. De Woonadviescommissie Amersfoort toetst nieuwbouwontwerpen aan de Basiseisen, vooral vanuit het oogpunt van toekomstige gebruikers. Daarboven laten we ruimte voor innovatieve maatregelen door ontwikkelende partijen. Zij krijgen de ruimte om positief af te wijken van de basiseisen als zij kunnen motiveren dat zij een beter alternatief hebben. We willen daarbij voorop lopen in duurzaamheidsambitie en ruimte bieden aan partijen om pilotprojecten te realiseren. Denk daarbij aan het duurzaam gebruik van materialen, (collectief) opwekken van duurzame energie en energieneutraal bouwen. Architectuur heeft ook invloed op de toekomstwaarde van woningen. Met nieuwbouwwijken heeft Amersfoort hiermee vanaf Kattenbroek school gemaakt. Naast deze ambitie bij de nieuwe wijken is het Welstandsbeleid belangrijk om de ruimtelijke kwaliteit ook na de oplevering van wijken te bewaken. Van belang hierbij is dat bewoners zelf herkennen wat de ruimtelijke kwaliteit is die behouden moet worden bij (ver-)bouwinitiatieven en dit niet alleen een toets van de Welstandscommissie is. Naast de ontwerpvereisten uit de Basiseisen willen wij controleerbare prestatieafspraken kunnen maken over de duurzaamheid van gebouwen en kiezen daarvoor het landelijke GPR-instrument. Voor de thema’s Energie, Milieu, Gezondheid, Gebruikskwaliteit en Toekomstwaarde wordt gemeten hoe een gebouw scoort op een schaal van 0 tot 10. Een 6 komt overeen met het huidige nieuwbouwniveau volgens de minimale wettelijke eisen uit het Bouwbesluit. Wij stellen in ons milieubeleid een GPR-score van 7 voor alle milieuthema’s als basisambitie voor alle projecten in onze stad vast. Daarnaast geldt er een inspanning van betrokken partijen om een hogere score te realiseren. Bij nieuwbouw willen we een 10% lagere EPC (energie prestatie coëfficiënt) realiseren dan de norm die is vast 6 gelegd in het Bouwbesluit , zoals dat door de raad is vastgelegd in het Energiebeleidsplan in 1996. De gemeente gaat werken met de checklist natuurvriendelijke maatregelen. In dat kader gaat de gemeente deze checklist met de corporaties bespreken om ze ook te gebruiken voor alle nieuwbouw. 4.3Energiebesparende maatregelen in de bouw Vanuit woonbeleid zijn energiebesparende maatregelen en energiezuinige nieuwbouw belangrijk omdat energielasten een steeds groter onderdeel vormen van de woonlasten. Mensen met lage inkomens wonen veelal in slecht geïsoleerde woningen en worden daardoor extra getroffen door de stijgende energieprijzen. In de bestaande woningbouw is veel energie te besparen door na-isolatie van de woningen. Bij nieuwbouw moet zoveel mogelijk gestreefd worden naar energieneutraal bouwen. In 2008 is een convenant gesloten met de corporaties over het energiezuiniger maken van hun bestaande voorraad en de nieuwbouw. Naast afspraken over CO2 reductie is het een winstpunt dat gemeente en corporaties gezamenlijk kijken waar zich kansen voor energiebesparing voordoen en hebben de corporaties voor hun huurders een actie opgezet voor energiebesparing en bewustwording. Het convenant loopt tot half 2012. Bij het maken van nieuwe afspraken gaan wij er van uit dat de corporaties hun verantwoordelijkheid blijven nemen in het streven naar een energie-neutrale stad. Op welke punten de energiemaatregelen nog aangescherpt kunnen worden en of er nog specifieke onderwerpen zijn die om extra aandacht vragen zullen wij in het Programma Duurzaamheid een nadere invulling geven. Voor het energiezuiniger maken van particuliere woningen heeft de gemeente in het Programma Duurzaamheid in coproductie met bewoners en bedrijven de campagne ‘Energiebesparing in de wijk’ opgezet. De gemeente werkt in een aantal wijken nauw samen met de bewoners uit de wijk en organiseert speciale voorlichtingsactiviteiten waar bewoners met elkaar in contact kunnen komen en ideeën op kunnen doen. Naast startbijeenkomsten zijn ook vervolgbijeenkomsten georganiseerd en straatambassadeurs opgeleid. Een van de financiële instrumenten die de gemeente inzet om particuliere woningeigenaren te ondersteunen bij het nemen van maatregelen is de duurzaamheidslening. 6 36 D eze ambitie is aanscherping van de EPC is vastgelegd in het Lente-akkoord tussen Rijk en marktpartijen van 2008. Zij hebben hierin afgesproken per 1 januari 2011 het gebouwgebonden energiegebruik van nieuwbouwwoningen ten opzichte van 2008 met een kwart te verminderen en in 2020 energieneutraal te bouwen (EPC=0). Dit streven sluit aan bij de eis van de herziene Europese richtlijn voor de energieprestatie van gebouwen (EPBD). Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 We bewaken dat het energiezuiniger maken van woningen en de aanleg van collectieve warmtevoorzieningen niet leidt tot hogere kosten voor woonconsumenten. Uitgangspunt is dat ook na aftrek van de investeringskosten de energielasten in principe niet hoger zijn dan bij een aansluiting op het reguliere energienet. Niet alleen in het belang van de consument zelf, maar ook in het behouden van het draagvlak voor collectieve energievoorzieningen. Initiatieven voor (collectieve) decentrale opwekking van duurzame energie kunnen rekenen op onze steun. Voor alle installaties die gebruikt worden om de EPC te verlagen is het van belang dat deze gebruiksvriendelijk zijn en geen afbreuk doen aan het binnenklimaat. 4.4 De consument centraal De crisis en de huidige omslag naar een kopersmarkt geeft ons een hefboom om over te schakelen naar een veel meer consumentgerichte wijze van woningbouwontwikkeling. Ontwikkelaars geven aan versneld stappen te zetten naar een consumentgerichte benadering. Het is onze ambitie dit te ondersteunen. Ontwikkelaars en corporaties zijn samen met consumenten aan zet om hier invulling aan te geven. Wij zullen dit faciliteren. Waar partijen aangeven dat regelgeving belemmerend is, zullen we kijken of dat opgelost kan worden. Particulier opdrachtgeverschap Voor een deel van de consumenten is particulier opdrachtgeverschap de beste manier om invulling te geven aan hun woonwensen. Als er hiervoor initiatieven vanuit de markt komen zullen wij die faciliteren en op locaties waar wij de grond in handen hebben zullen we daar onder marktconforme condities ruimte aan bieden. Collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO) faciliteren wij bovendien door initiatiefnemers en geïnteresseerde groepen te registreren. Een aantal locaties (Lichtenberg, Locatie Sportfondsenbad, Vathorst-West en Kop van Isselt) is aangewezen voor de realisatie van CPO initiatieven. Marjon van de Wiel voorzitter Woonadviescommissie Gemeente Amersfoort “De Woonadviescommissie toetst de gebruikskwaliteit van alle Amersfoortse nieuwbouwwoningen. Wij adviseren architecten en projectontwikkelaars op het gebied van toegankelijkheid en gebruiksvriendelijkheid van woningen. Bij ons staan de mens, zijn leefomgeving en de kwaliteit van het wonen onverminderd centraal”. Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 37 Kwaliteit en duurzaamheid Doel Levensloopgeschikte, energiezuinige en duurzame woningen toevoegen. Het energieverbruik van de woningen in de gemeente verminderen. Aanpak – Wij stimuleren duurzame initiatieven door deze een streepje voor te geven; – Wij leggen voor nieuwbouw met de Basiseisen ontwerpeisen neer en gaan prestatieafspraken maken over duurzaamheid aan de hand van de GPR-systematiek; – Ontwikkelaars en corporaties geven hieraan invulling en krijgen de ruimte om met betere alternatieven te komen; – Wij stellen voorwaarden aan nieuwbouw en stimuleren eigenaren van bestaande woningen; – Ontwikkelaars, corporaties en particuliere bouwers innoveren met energiebesparende maatregelen; – Corporaties investeren in hun bestaande woningvoorraad; Instrumenten − − − − − − − • Regierol: – Corporaties investeren in hun bestaande woningvoorraad;Onderzoek, advisering en communicatie; – Partijen aanspreken op hun rol en verantwoordelijkheid; – Pilotprojecten en experimenten; – Prestatieafspraken met corporaties maken. • Regelgever: – Bouwkwaliteitseisen (Basiseisen, GPR); – Welstand; • Investeerder: – Duurzaamheidslening Theo De Man Vereniging Huurdersbelangen “De Vereniging Huurdersbelangen Amersfoort is al lang bezig met Huur op Maat. De VHB is daar een voorstander van en is ingenomen met de positieve beoordeling van Huur op Maat door het College. “ 38 Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 V De aanpak (uitvoeringsagenda met externe partijen) II 2.1 Programma voor de stad Woningbouwopgave Ambitie Projectaanpak Woningbouwopgave, de aantallen In de Structuurvisie de ruimtelijke mogelijkheden vaststellen 2020-2030 Woningbouwopgave, de typen Monitor Allen Jaarlijks Woningmarktanalyse Ontwikkelaars, corporaties, makelaars, financiers, zorgpartijen. Jaarlijks Woningmarktoverleg, gericht op werkafspraken Ontwikkelaars, corporaties, makelaars, financiers. Tweejaarlijks Projectaanpak Partners Planning Citymarketing Ontwikkelaars, corporaties en andere partijen Doorlopend ontwikkelaars, corporaties en andere partijen Jaarlijks Woningmarktdebat, gericht op analyse en visie (Eerste onderwerp: Appartementen) 2.2 Partners Planning 2e kwartaal 2012 Jaarlijks Profiel van de stad Ambitie Diversiteit in woonmilieus Centrumstedelijk Wonen Woonmilieuprofiel vaststellen voor grote locaties Bestemmingsplannen met flexibiliteit Versterking naoorlogse wijken Monitoring doelstellingen en uitvoering programma’s. Corporaties, zorgpartijen Tweejaarlijks Vathorst Woonmilieuprofiel vaststellen grote locaties ontwikkelaars, corporaties en andere partijen Per locatie Maatwerk in bestaande wijken Randvoorwaarde analyse en procesvereiste Ontwikkelaars, corporaties 2e kwartaal 2012 Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 39 2.3 Functiemenging Ambitie Projectaanpak Partners Taakgroep transformatie Beleggers, ontwik kelaars, corporaties Onttrekkingen Huisvestingsverordening 2.4 3.1 4e kwartaal 2011 Amersfoort in de regio Ambitie III Planning Projectaanpak Partners Woonruimteverdeling Corporaties en regio Gemeenten Woningbouw Regiogemeenten, Provincie Planning Beschikbaarheid van woningen Bouwen voor doorstroming Ambitie Projectaanpak Partners Planning Ontwikkelaars, corporaties, makelaars, financiers, zorgpartijen. Jaarlijks Monitoring Woningmarktdebat (Onderwerp 2012: bouwen voor Vitale ouderen) 3.2 Nieuw perspectief op de inkomensgroepen (aanbiedingsafspraken) Ambitie 40 Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 Projectaanpak Partners Planning Monitoring slaagkans doelgroepen Corporaties Jaarlijks Aanbiedingsafspraken Corporaties Gereed 4e kwartaal 2011 Nieuwbouw in de sociale sector Corporaties 3.4 Bijzondere doelgroepen Ambitie Projectaanpak Partners Planning Monitoring Zorgpartijen en corporaties Tweejaarlijks 3e kwartaal 2011 Systematiek urgentieverdeling Huisvestingsverordening Manifest woonservicegebieden Verkoop woonwagenstandplaatsen Lopende convenanten actualiseren Convenanten aanpassen aan nieuw sturingsprincipe Woonvisie en indien nodig beëindigen Plan v.aanpak 1e kwartaal 2012 Divers Gereed 4e kwartaal 2011 Dick Boekhout Senior Ontwikkelingsmanager Bouwfonds “Bouwfonds Ontwikkeling realiseert als lokaal verankerde gebiedsontwikkelaar, samen met belanghebbenden, leefomgevingen met een hoge gebruiks-, belevings- en toekomstwaarde. We maken het alledaagse betaalbaar en het bijzondere bereikbaar. De woonvisie maakt dit mogelijk door marktpartijen invulling te laten geven aan de gestelde hoofddoelen.” Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 41 IV Kwaliteit en Duurzaamheid Ambitie Projectaanpak Partners Planning Levensloopgeschikt en toekomstbestendig bouwen Huidige Basiseisen evalueren. WAC, Corporaties, Ontwikkelaars, Makelaars Evaluatie 4e kwartaal 2012 Monitoring en evaluatie Ambitie Projectaanpak Partners Planning De belangrijkste ontwikkelingen op de woningmarkt in beeld brengen en de realisatie van de doelen uit de Woonvisie. Monitor op hoofdlijnen en voortgang uitvoering in de begrotingsrapportage. Divers Jaarlijkse rapportage Halverwege 2013 zal de raad een korte tussenstand krijgen van de ontwikkelingen vanaf 2011. De evaluatie zal in 2016 plaatsvinden. 42 Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 BIJLAGE RAADSVOORSTEL Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 43 RAADSVOORSTEL Van : Burgemeester en Wethouders Aan : Gemeenteraad Portefeuillehouder : Wethouder G. Boeve B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit : : : : Reg.nr. : 3806877 Datum : 19 augustus 2011 Agendapunt : HB-2 31-05-2011 30-08-2011 14-06-2011 28-06-2011 13-09-2011 27-09-2011 27-09-2011 Titel Woonvisie Amersfoort 2011-2020 Beslispunten 1Voor de komende periode te streven naar de toevoeging van gemiddeld 900 woningen per jaar om in de woningbehoefte te voorzien en de doorstroming te bevorderen. 2De woningbouwopgave te richten op uitbreiden van het centrumstedelijk woonmilieu, versterken van de naoorlogse wijken, verder uitbouwen van het groenstedelijk wonen in Vathorst en maatwerk in bestaande wijken. 3 Meer ruimte te bieden voor functiemenging van wonen en werken. 4 Het woningbouwprogramma en de woonruimteverdeling meer af te stemmen met de partners in de regio. 5In het sociale segment woonruimte aan te bieden aan mensen in de laagste inkomensgroep èn aan de inkomensgroep die daar net boven zit. 6Voor het sociale segment aanbiedingsafspraken te maken met corporaties over het woningaanbod voor woningzoekenden ter vervanging van de huidige voorraadafspraken. 7Het woonruimteverdelingsysteem aan te passen om de slaagkans van actief woningzoekenden te verbeteren. 8Blijvende aandacht te houden voor passende huisvesting voor ouderen en bijzondere doelgroepen (met en zonder zorgvraag). 9 Bij nieuwe woonwagenstandplaatsen in te zetten op markconforme huur- of koopprijzen. 10Duurzaamheid van nieuwbouw en de bestaande voorraad te bevorderen, waaronder kwaliteit, levensloop geschiktheid, veiligheid en energiezuinigheid wordt verstaan. AANLEIDING Stappen tot nu toe De concept Woonvisie hebben we op 29 maart 2011 in een peiling (nr. 3634674) aan u voorgelegd. Daarna hebben wij op 11 april 2011 een inloopbijeenkomst over de Woonvisie gehouden. De concept Woonvisie hebben wij tot 18 mei ter inzage gelegd en vrijgegeven voor reacties. De adviesraden hebben wij gevraagd ons te adviseren over de Woonvisie. Op basis hiervan is de bijgaande Inspraaknota opgesteld waarin is aangegeven welke reacties hebben geleid tot een aanpassing van de concept Woonvisie. Structuurvisie Amersfoort De Woonvisie is (voor wat betreft de ruimtelijke aspecten) een van de bouwstenen voor de Structuurvisie Amersfoort. Het streefprogramma van 900 woningen geven we als zoekrichting voor de Structuurvisie mee. In dat kader zal bekeken worden of dat op een goede manier ruimtelijk ingepast kan worden. De Woonvisie is afgestemd op andere bouwstenen van de Structuurvisie, zoals de door u vastgestelde Visie Werklocaties, de actualisatie van het detailhandelsbeleid en de uitgangspunten in de startnotitie van het Verkeer- en Vervoerplan. Het streefprogramma is afgestemd met de provincie en past bij de afspraken zoals gemaakt in het kader van de NV-Utrecht. 44 Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 Speerpunten Ons nieuwe woonbeleid is gericht op de volgende drie speerpunten: IWij richten ons vooral op een aantal hoofddoelen. De keuze over de wijze waarop deze doelen het beste kunnen worden behaald laten wij aan de partijen op de woningmarkt; IIIn het belang van de woningzoekenden in het sociale segment leggen wij de focus op het aanbod van woningen voor woningzoekenden en wij willen hierover met corporaties afspraken maken; IIIDe grote behoefte aan woningen maakt het belangrijk dat wij voldoende ruimte voor nieuwbouw blijven bieden. BEOOGD EFFECT Met de Woonvisie leveren wij een bijdrage aan het voorzien in voldoende passende kwalitatief goede huis vesting die aansluit op de woningbehoefte. Toelichting Wij verbeteren randvoorwaarden, verder is de markt aan zet Wij beseffen dat wij de huisvestingsopgave niet alleen kunnen oplossen. Kennis en ervaring, om oplossingen voor complexe vraagstukken te vinden, zijn aanwezig bij de mensen, organisaties en bedrijven in de samenleving. Voor de gemeente betekent dit een andere en bescheidenere rol op de woningmarkt. In de Woonvisie staat wat wij graag willen bereiken, hoe wij onze eigen rol zien, wat wij van de verschillende partijen op de woningmarkt verwachten en hoe wij de samenwerking met die partijen vorm willen geven. We stellen het speelveld vast en geven aan welke hoofddoelen er op de agenda staan voor de komende jaren. Wij sturen minder op de uitwerking van de instrumenten en maatregelen waarmee deze doelen moeten worden gehaald. Daarin vertrouwen wij op de rollen en expertise van andere partijen. Deze uitgangspunten zijn in lijn met de Woonvisie van Minister Donner, die hij 1 juli jl. naar de Tweede Kamer heeft gezonden. ARGUMENTEN Inleiding In de lijn van de Koers voor de Structuurvisie Amersfoort 2030 richt de Woonvisie zich op een verdere ontwik keling van Amersfoort tot een duurzame, vitale stad met een centrumfunctie voor de regio. De vraag naar wonen in Amersfoort is en blijft groot. Voldoende nieuwbouw is belangrijk om de doorstroming op gang te houden, zodat er in alle segmenten van de markt voor iedereen woningen beschikbaar komen. Om in te spelen op de gedifferentieerde woningvraag is de woningbouwopgave gericht op uitbreiden van het centrumstedelijk woonmilieu, versterken van de naoorlogse wijken, verder uitbouwen van het groenstedelijk wonen in Vathorst en maatwerk in bestaande wijken. Omdat wonen en werken steeds meer met elkaar vervlochten raken, wordt ruimte geven voor functiemenging. Dat past binnen de stedelijke dynamiek en de veranderende woon- en werkwensen. Extra aandacht blijft uitgaan naar het aanbod van woonruimte voor de woonconsumenten die zijn aangewezen op het sociale segment. Doel is de zoektijd voor actief woningzoekenden op de wachtlijst te verlagen. Daarover gaan wij met de corporaties aanbiedingsafspraken maken. Daarnaast is maatwerk nodig voor bijzondere doelgroepen die extra zorg en begeleiding nodig hebben, waaronder ouderen. De centrumstedelijke compacte invulling van locaties rondom de binnenstad en de transformatie van bedrijfs locaties naar (gemengde) woonlocaties sluit aan bij de duurzaamheidsambitie die uitgaat van intensief ruimte gebruik. Voor een duurzame stad is het daarnaast nodig dat nieuwbouwwoningen voldoende kwaliteit en toekomstwaarde hebben. Vooruitlopend op de komende vergrijzing is levensloopgeschikt bouwen het uitgangspunt. 1Voldoende nieuwbouw bevordert de doorstroming en daarmee de slaagkans voor alle woning zoekenden. mersfoort kent een blijvend grote woningvraag. Deze vraag komt zowel van de eigen bevolking als van A huishoudens uit de Randstad en daarbuiten. Minister Donner schrijft daarover in zijn Woonvisie: “In gespannen (groei-)woningmarktgebieden zoals Amsterdam, Utrecht en Amersfoort moet worden gebouwd voor de huishoudensgroei en het zoveel mogelijk inlopen van bestaande woningtekorten” Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 45 Als we niet voldoende bouwen stagneert de doorstroming en zullen meer Amersfoortse huishoudens op zoek moeten naar een woning buiten de regio. Voor de komende periode streven wij naar een gemiddelde toevoeging van 900 woningen per jaar. Dit streefprogramma wordt als zoekrichting in de Structuurvisie meegegeven. Een goede ruimtelijke inpassing is voorwaarde, wat er toe kan leiden dat het uiteindelijke programma lager uitvalt dan dit streefprogramma. Wij zien kansen voor de noodzakelijke extra woningbouw in de periode na 2020 op onder meer werklocaties die getransformeerd kunnen worden naar (deels gemengde) woonlocaties, waaronder Isselt en De Hoef. Zie Woonvisie paragraaf “2.1. De Woningbouwopgave”. De woningzoekenden in onze stad en de regio zijn het meest gebaat bij doorstroming, waardoor een verhuisketen op gang komt. Nieuwbouw heeft de afgelopen jaren bijgedragen aan doorstroming en heeft de slaagkans voor alle woningzoekenden bevorderd. In de huidige markt stagneren de nieuwbouw en de doorstroming. Hoe snel en zelfs of de nieuwbouwproductie en de doorstroming zich in de komende jaren herstellen is nu nog niet te voorspellen. In deze Woonvisie gaan wij er van uit dat de doorstroming op de woningmarkt weer op gang komt. De ontwikkelingen moeten we goed blijven volgen. Zie Woonvisie paragraaf “3.1. Bouwen voor doorstroming”. 2 We spelen in op de woningvraag naar verschillende woonmilieus. Het grootste deel van de woningvraag is de komende jaren gericht op het groenstedelijk woningaanbod. Daarnaast is er behoefte aan meer aanbod van centrumstedelijk wonen in Amersfoort. Amersfoort versterkt daarmee haar profiel als jonge en levendige stad in de regio: aantrekkelijke woonstad voor jongeren en studenten. De naoorlogse wijken vragen om de voortzetting van de vernieuwing en de kwaliteitsimpuls zoals die is ingezet met het programma Amersfoort Vernieuwt. Zie Woonvisie paragraaf “2.2. Profiel van de stad” en “2.3. Diversiteit in woonmilieus”. 3 Wonen en werken raken steeds meer met elkaar vervlochten. Wij willen ruimte geven voor functiemenging omdat dat past binnen de stedelijke dynamiek en de veranderende woon- en werkwensen. Dit is ook de lijn in Visie Werklocaties. Op een aantal werklocaties gaan wij ruimte geven voor de omzetting naar gemengde woon-werkmilieus. De aanpak is onder meer gericht op de aanpak van leegstaande kantoren. Tegelijkertijd geven we ook ruimte aan functiemenging in woonwijken. Als vervolg op de onlangs vastgestelde visie Werklocaties wordt met diverse partijen in de stad verkend welke kansen er zijn om leegstand van kantoren terug te dringen. Zoals aangeven in de Woonvisie zullen wij daarbij ook de inzet van de instrumenten uit de Leegstandswet onderzoeken. Omdat de problematiek van het kraken niet speelt in Amersfoort is er geen aanleiding om de instrumenten uit de Leegstandswet in te zetten. Zie Woonvisie paragraaf “2.4. Functiemenging van wonen en werken”. 4 Niet alle woningvraag hoeft binnen de gemeentegrenzen opgevangen te worden. De woningvraag die (na 2020) niet in Amersfoort kan worden opgevangen zal een plek moeten krijgen in de r egio Amersfoort en, als dat ook niet mogelijk is, in de Noordvleugel van de randstad. Zie paragraaf 2.1. Woonvisie. Door het woningbouwprogramma en de woonruimteverdeling in het sociale segment meer regionaal af te stemmen, willen we de mogelijkheden voor woonconsumenten om een passende woning te vinden verruimen. We hebben het voornemen om binnen de regio meer afstemming te vinden waarbij Amersfoort zich onderscheidt als centrumstad met een stedelijk woonprofiel, stedelijke voorzieningen en relatief veel jonge huishoudens. Zie Woonvisie paragraaf “2.5. Amersfoort in de Regio”. 5De inkomensgroep tussen de € 33.000 en € 43.000 heeft het steeds lastiger om een passende woning in Amersfoort te vinden en krijgt aandacht in het woonbeleid. Ons Woonbeleid is extra gericht op de huishoudens met een inkomen tot € 33.000. De meeste van deze huishoudens zijn aangewezen op woningen in het sociale segment. Met de corporaties gaan we afspraken maken over het aanbod in dit sociale segment(zie beslispunt 6). Daarnaast geven wij ook extra aandacht aan huishoudens met een inkomen tot € 43.000. Op grond van de Europese beschikking hebben deze slechts beperkt toegang tot de sociale huurvoorraad. Het aanbod van voor deze groep betaalbare woningen in de vrije sector is ook beperkt. Het stimuleren van extra woningaanbod voor deze groep wordt met corporaties besproken. Het gaat daarbij ondermeer om aanbod van duurdere huurwoningen en 46 Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 betaalbare koopwoningen. Ook minister Donner heeft in zijn Woonvisie aandacht voor deze doelgroep. Hij heeft daarvoor onder andere het “right to buy” in zijn Woonvisie opgenomen. Dit wordt door ons met de corporaties besproken. Zie Woonvisie paragraaf “3.2. Nieuw perspectief op de inkomensgroepen”. 6Onze verwachting is dat we door aanbiedingsafspraken beter kunnen sturen op de slaagkans van actief woningzoekenden. We leggen niet meer de focus op het aantal sociale woningen dat er in de stad moet zijn. Wat wij belangrijker vinden is dat er voldoende passend aanbod is voor de mensen die op zoek zijn naar een woning met als doel de zoektijd van de actief woningzoekenden op de wachtlijst te verkorten. Hierover willen wij afspraken maken met de corporaties. Als de nieuwe aanbiedingsafspraken ons voldoende zicht geven op een verlaging van de zoektijd laten wij de huidige voorraadafspraken vervallen. De afspraken zullen wij u als onderdeel van de prestatieafspraken ter besluitvorming aanbieden. Huur op Maat (HoM) levert een bijdrage aan het realiseren van onze beleidsdoelen. Bij de minister hebben wij inmiddels samen met de gemeenten Eemnes, Soest en Nijkerk kenbaar gemaakt dat wij, onder voorwaarden, voorstander zijn van een verlenging van Huur op Maat. Zie Woonvisie paragraaf “3.3. Een nieuw sturingsprincipe: van voorraadafspraken naar aanbiedingsafspraken” en de bijgevoegde brief aan Minister Donner. 7In de huidige woonruimteverdelingsystematiek heeft het actief zoeken naar een woning nauwelijks effect op de slaagkans. Kandidaten die zich uit voorzorg jaren geleden al hebben ingeschreven komen nu altijd als eerste aan bod. Wij willen dat actief woningzoekenden in het woonruimteverdelingsysteem een grotere kans op een (andere) woning moeten krijgen. Dat nemen we als doel op in de Woonvisie. Bijkomend voordeel is dat als actief woningzoekenden zelf via de reguliere toewijzing meer kans hebben op een woning zij minder aanspraak zullen maken op de urgenties. Voor de uitvoering hiervan wordt onderzocht welke aanpassing in het woonruimteverdeelsysteem hieraan kan bijdragen. Wij bereiden in overleg met de corporaties een voorstel voor hoe het woonruimteverdelingsysteem op dit punt verbeterd kan worden. Wij zullen hierbij het voorstel, zoals door de CDA-fractie gedaan, betrekken.Zie Woonvisie paragraaf “3.3: Een nieuw sturingsprincipe.” 8Ouderen en bijzondere doelgroepen met en zonder zorgvraag hebben veelal een afwijkende woonvraag. Zowel voorsorteren op de vergrijzing (door de realisatie van levensloopgeschikte woningen) als het reguleren van de instroom van bijzondere doelgroepen (bijzonder woonvormen) op de woningmarkt vragen blijvend onze aandacht. Uitgangspunt is dat, in lijn met het WMO-Beleidskader, iedereen de kans krijgt om zo lang mogelijk zelfstandig te functioneren in bij voorkeur (aangepaste) zelfstandige woningen of andere (beschermde) woon vormen. Om die reden stellen wij eisen aan de levensloopgeschiktheid bij nieuwbouw (Basiseisen voor woningbouw en woonomgeving, ondermeer ten aanzien van toegankelijkheid) ondersteunen wij initiatieven en geven wij k aders mee voor de verdeling van deze woonruimte. Wij verwachten vanwege de WMO-bezuinigingen dat ouderen eerder zullen doorstromen naar een appartement. Zie Woonvisie paragraaf “3.4. Bijzondere doelgroepen”. 9Marktconforme standplaatsen dragen bij aan de diversiteit van het aanbod, want dat bestaat nu alleen uit sociale huurstandplaatsen. In aanvulling op het huidige aanbod van standplaatsen met een sociale huurprijs en ligplaatsen laten wij ruimte voor initiatieven van verhurende of ontwikkelende partijen voor de realisatie van standplaatsen en ligplaatsen, mits die marktconform zijn. Zie Woonvisie paragraaf “3.4. Bijzondere doelgroepen”. 10 Wij willen de toekomstbestendigheid van de woningvoorraad vergroten. In de Woonvisie benadrukken wij dat kwaliteit en duurzaamheid van belang zijn voor de toekomstbestendigheid van de woningvoorraad. De vergrijzing vraagt om aanpasbare en flexibele woningen die levensloopgeschikt zijn. De Woonadviescommissie zal bouwplannen daarop toetsen. Het gemeentelijke Programma Duurzaamheid is gericht op een duurzame toekomst die ook bij wonen belangrijk is. De stijgende energieprijzen maken het noodzakelijk om met energiebesparende maatregelen en het lokaal (collectief) opwekken van duurzame energie bij te dragen aan de betaalbaarheid van woningen. Wij gaan waar mogelijk bouwinitiatieven met een duidelijke extra inzet op duurzaamheid prioriteit geven bij het kiezen van projecten. Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 47 In 2008 is als uitvoering van het Programma Duurzaamheid een convenant gesloten met de corporaties over het energiezuiniger maken van hun bestaande voorraad en de nieuwbouw. Uit monitoring blijkt dat deze besparing ook daadwerkelijk gehaald is. De bespaarde energielasten bedragen 1,2 miljoen euro per jaar voor de woningen van Alliantie en Portaal gezamenlijk. Het convenant loopt tot half 2012. In de Woonvisie hebben wij opgenomen dat wij bij het maken van nieuwe afspraken bekijken of de ambities nog aangescherpt kunnen worden en of er nog specifieke onderwerpen zijn die om extra aandacht vragen. Zie Woonvisie hoofdstuk 4. Kwaliteit en duurzaamheid. KANTTEKENINGEN 1 Het streefprogramma in de periode 2020-2030 is een forse opgave Wij streven naar realisatie van gemiddeld 900 woningen per jaar. Voor de periode 2020-2030 zullen daarvoor nog voor circa 6.000 woningen locaties gevonden moeten worden. Wij erkennen dat dat geen geringe opgave is maar zien wel kansen voor extra woningbouw op huidige werklocaties zoals delen van Isselt. In de Structuurvisie Amersfoort 2030 wegen we de ruimtelijke mogelijkheden voor de realisatie van dit streefprogramma in verhouding tot de andere programma’s zorgvuldig af. We zullen een balans moeten zoeken tussen voldoende woningen om in het streefprogramma te voorzien (aantallen en type woningen) en een aanvaardbare ruimtelijke inpassing die recht doet aan de gewenste mix van stedelijkheid en groene leefbare wijken. 2 De gemeente regelt steeds minder op de woningmarkt Woonbeleid gaat niet meer over subsidies en regels maar over het organiseren van een goed proces met andere partijen en bewoners. Uitgangspunt in de Woonvisie is dat wij als gemeente niet meer voor alle thema’s op voorhand bepalen wat er moet gebeuren. Het zijn de corporaties, marktpartijen en zorgpartijen die de expertise hebben, de investeringen doen en het maatwerk voor de consumenten leveren. Zij zijn op een aantal thema’s dan ook als eerste aan zet. 3 Wat betekent het loslaten van voorraadafspraken (waaronder de 30%)? Wij willen de focus niet leggen op de hoeveelheid woningen die de corporaties in hun bezit hebben, maar op het aantal woningen dat beschikbaar komt voor woningzoekenden. Juist dat aanbod is namelijk van belang voor een goede slaagkans van woningzoekenden. Als we tot goede aanbiedingsafspraken komen met de corporaties dan geven wij hen de ruimte om zelf te bepalen hoe zij op een effectieve mannier hun woningvoorraad en kapitaal inzetten om in dit aanbod te voorzien. Nieuwbouw in de sociale sector is dan één van de manieren waarop zij voor voldoende aanbod kunnen zorgen. Onze huidige afspraken met de corporaties over de ontwikkeling van de woningvoorraad willen wij pas laten vallen als de uitwerking van de aanbiedingsafspraken ons voldoende zekerheid geeft over het aanbod. FINANCIËN Deze Woonvisie met een bescheidenere rol en beperktere inzet sluit aan bij de bestaande budgetten voor Wonen, inclusief de voorgestelde bezuinigingstaakstelling. Door het opdrogen van subsidieregelingen en investeringsbudgetten die wij voorheen van het Rijk ontvingen is ons gemeentelijke investeringsvolume op de woningmarkt nog maar beperkt. VERVOLG De Woonvisie Amersfoort 2011-2020 gebruiken we na vaststelling als: • Uitvoeringsagenda voor activiteiten en projecten in het beleidsveld Wonen; • Beleidskader waarlangs we nieuwe ontwikkelingen die op ons afkomen zullen afwegen; • Bouwsteen en input voor de Structuurvisie Amersfoort 2030. De Woonvisie heeft een tijdshorizon tot 2020. Tussentijds bewaken wij de voortgang en volgen we de ontwikkelingen. Wij informeren u hierover. Halverwege de tijdshorizon (2016) evalueren wij de Woonvisie, waarna een beleidsactualisatie aan de gemeenteraad wordt aangeboden. Belang van tussentijdse evaluatie en indicatoren Tijdens de peiling is door u aangegeven dat de evaluatie en indicatoren voor het volgen van de ontwikkeling in het woonveld belangrijk zijn. Wij nemen het opstellen van een beleidsmonitor op in de uitvoeringsagenda van de Woonvisie en zullen de woonvisie in elk geval halverwege de periode evalueren. Uitgangspunt is monitoring op hoofdlijnen. Daarnaast wordt jaarlijks een belangrijk beleidsthema uitgediept tijdens een woningmarktdebat 48 Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 met partijen op de woningmarkt. Belangrijk is dat wij met de inbreng en de expertise van de verschillende partijen gezamenlijk tot conclusies komen en met hen bepalen welke aanpak gewenst is. BETROKKEN PARTIJEN Voor het opstellen van de concept Woonvisie hebben we gebruik gemaakt van de bijdragen die wij hebben gekregen tijdens vier rondetafelgesprekken met een groot aantal partijen (waaronder corporaties, ontwikkelaars, zorgpartijen en makelaars) en de adviesorganen. De concept Woonvisie hebben wij ter advies gestuurd aan de adviesraden, voor belangstellenden hebben wij een inloopbijeenkomst georganiseerd en we hebben de concept Woonvisie ter visie gelegd. Alle reacties die wij hebben ontvangen hebben wij afgewogen en op basis daarvan zijn wij tot dit voorstel gekomen. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, H. Huitink de burgemeester, L.M.M. Bolsius RAADSBESLUIT Reg.nr. 3806877 De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 augustus 2011, sector SOB/EW (nr. 3806877); Besluit: 1Voor de komende periode te streven naar de toevoeging van gemiddeld 900 woningen per jaar om in de woningbehoefte te voorzien en de doorstroming te bevorderen. 2De woningbouwopgave te richten op uitbreiden van het centrumstedelijk woonmilieu, versterken van de naoorlogse wijken, verder uitbouwen van het groenstedelijk wonen in Vathorst en maatwerk in bestaande wijken. 3 Meer ruimte te bieden voor functiemenging van wonen en werken. 4 Het woningbouwprogramma en de woonruimteverdeling meer af te stemmen met de partners in de regio. 5In het sociale segment woonruimte aan te bieden aan mensen in de laagste inkomensgroep èn aan de inkomensgroep die daar net boven zit. 6Voor het sociale segment aanbiedingsafspraken te maken met corporaties over het woningaanbod voor woningzoekenden ter vervanging van de huidige voorraadafspraken. 7Het woonruimteverdelingsysteem aan te passen om de slaagkans van actief woningzoekenden te verbeteren. 8Blijvende aandacht te houden voor passende huisvesting voor ouderen en bijzondere doelgroepen (met en zonder zorgvraag). 9Bij nieuwe woonwagenstandplaatsen in te zetten op markconforme huur- of koopprijzen. 10Duurzaamheid van nieuwbouw en de bestaande voorraad te bevorderen, waaronder kwaliteit, levensloopgeschiktheid, veiligheid en energiezuinigheid wordt verstaan. Vastgesteld in de openbare vergadering van 27 september 2011. de griffier de voorzitter Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 49 50 Wo o n v i s i e A m e r s f o o r t 20 11 -2020 Raadsacademie Wonen 2 september 2014 Het beleidsveld Wonen Jeroen de Boer Afdelingshoofd Gerard van der Tol Senior adviseur Wieteke Koster Adviseur Adriaan Sleeuwenhoek Adviseur Marc van Acht Onderzoeker O&S I II III Prestatieafspraken Waar gaan we het vandaag over hebben? Waar hebben we het niet (uitgebreid) over? Groei van Amersfoort 1/3 Groei van Amersfoort 2/3 Groei van Amersfoort 3/3 Verhuiswensen K+H 1 Verhuiswensen 2008 2013 42 36 Doorstromers Woonwensen Woonwensen 2008 2013 Doorstromers 60 68 € 200-300.000 Starters 45 38 < € 575 Jongeren 61 52 < € 200.000 % koopwoning Sociale huursector 2. Aantal verhuringen 3. Aantal woningzoekenden en actieven 1. Slaagkans 4. Wachttijd en zoektijd Senioren II Senioren Vraag en aanbod III 2008 2013 10.000 2.850 Woningtekort Tekort Overschot Eengezins koop tot € 200.000,- Meergezins huur tot € 680,- (vluchtmarkt) Eengezins huur tot € 680,Meergezins huur vanaf € 681,Momentopname – Politieke discussie Doelgroepen 2015 SR Tekort jongerenhuisvesting Studentenhuisvesting voldoende Prestatieafspraken 2014-2015 Raadsacademie 2 september 2014 Woonruimteverdeling • Regionale verdeling • Lokaal 20% toewijzing middels loting • Monitoren effecten loting Voorraad en aanbod ontwikkelingen • 90% toewijzing aan doelgroep • Opstellen doorstroomplan • Ontlabelen incourante seniorenwoningen • Inzet wooncoach voor senioren • Rapportage over aantallen verhuringen en verkopen Duurzaam bouwen en verbeteren • Invulling geven aan convenant samen duurzaam • Invullen intentieovereenkomst energieneutraal renoveren nul op de meter • Toetsen nieuwbouwplannen door de WAC Wonen en zorg • In gezamenlijke werkgroep voorsorteren op ontwikkelingen • WMO convenant overeen komen • Bestuurlijk overleg Welzijn & veiligheid • Bestrijden woonfraude (onderhuur/Hennep) • Voorkomen van huisuitzetting (inzet op voorkomen grote achterstanden) • Als aan orde betrokken bij interventieteam Wijkaanpak • Voortzetten AV • Invullen Programma AV 2014-2020 • Gezamenlijk sociaal statuut 2014-2018 uitvoeren • Bespreken aanpak wijken (Jeruzalem) Doelgroepen (1) Senioren • Levensloopbestendigheid • Ontlabelen Jongeren • Bespreken toekomst spaceboxen • Gemeente stelt subsidie beschikbaar Doelgroepen (2) Urgenten • Beoordelen groepen Middeninkomens • Afspraken over bedienen van deze groep door corporaties Vervolg 3e kwartaal is uw raad geïnformeerd over de Prestatieafspraken Monitoren voortgang afspraken Ontwikkelingen in de sociale huursector in Amersfoort 2 september 2014 Aanleiding • Veranderingen op de woningmarkt en omgeving Wat merken corporaties daarvan? • Beleid Wat willen corporaties? Doelstelling corporaties • Huisvesten van huishoudens met een smalle beurs in goede en betaalbare woningen • Samen met maatschappelijke partners werken wij aan een leefbare woonomgeving Doelgroep en werkveld corporaties • Doelgroep: max inkomen 34.678 (wellicht 38.000) Max 10% hierboven toewijzen • Inperking tot kerntaak: sociale huurwoningen tot € 699 (bevroren bovengrens voor 3 jaar) • Alles wat niet-kerntaak is: administratief of juridisch splitsen en commercieel financieren • > € 699 mag alleen: als markt het niet oppakt als de gemeente het nodig vindt afstemming met Rijk Rijksbeleid: Verhuurdersheffing • Elk jaar: € 1,75 miljard in 2017 • Gat van 15 - 20 % in begroting van corporaties in Amersfoort circa € 800 / woning per jaar Rijksbeleid: huurverhoging • Boven inflatie en extra voor hogere inkomens • Dekt nu niet verhuurdersheffing • Let op betaalbaarheid! Wat doen de corporaties in Amersfoort? Aanbieden van betaalbare woningen: • Huurwoningen (bestaand en nieuw) voor lage inkomens • Ook huurwoningen voor middengroepen • Korting op markthuur bij bestaande sociale huur (10-20 % bij NIEUWE verhuringen) • Gedifferentieerde huurverhoging • Verkoop van huurwoningen in goedkoop segment Wat doen de corporaties in Amersfoort? • • • • • Amersfoort Vernieuwt Onderhoud en renovatie Nieuwbouw Leefbaarheid (Buurt- en flatbeheer) Duurzaamheid en energiebesparing En, besparen op bedrijfslasten Zorgpunten van de corporaties • Betaalbaarheid • Beschikbaarheid sociale huurwoningen • Leefbaarheid • Investeringsruimte Vragen Het huishoudboekje van corporaties Inkomsten Uitgaven • • • • • Onderhoud Leefbaarheid Rente en aflossing (nieuwbouw en renovatie) • Overige kosten (belastingen, verzekeringen, etc.) • Bedrijfskosten (personeel, bedrijfsmiddelen) Huren Verkoop Het huishoudboekje van corporaties Inkomsten Uitgaven • • • • • Onderhoud Leefbaarheid Rente en aflossing (nieuwbouw en renovatie) • Overige kosten (belastingen, verzekeringen, etc.) • Bedrijfskosten (personeel, bedrijfsmiddelen) Huren Verkoop + Verhuurdersheffing Saneringssteun Urgenties Raadsacademie 2 september 2014 Ontwikkeling aandeel urgenten Aandeel urgenties in toewijzingen 80 Urgentiebeleid echtscheidingen aangepast 73,5 70 65,5 65,8 64 Percentage 60 50 40 34,5 36 34,2 Urgenten 26,5 30 20 10 0 2008 2010 2012 Jaar 2013 Overig Huidig beleid: Urgentiedoelgroepen (1) • Instellingen met een contingent (waaronder gemeente) • Echtscheiding (onder voorwaarden) • Bewoners uit te saneren stedelijke vernieuwingsgebieden (AV) • Statushouders • Mensen met een WMO-indicatie • Medisch urgenten • ViA-cliënten (voorkomen huisuitzetting) Huidig beleid: Urgentiedoelgroepen (2) • Mensen met een woonkostentoeslag • Levensbedreigende situatie (bv. brand, mishandeling) • Bij gedwongen verkoop voor ontwikkeling van in-/uitbreidingsgebieden • Beheerproblematiek (door corporaties) -> komt te vervallen als urgentiecategorie m.i.v. nieuwe Huisvestingsverordening Uitzonderingen: Hardheidsclausule (bevoegdheid college) Grootste groepen urgenten Groepen urgenten 2013 140 120 129 100 90 80 71 60 2013 40 34 20 0 Stadsvernieuwing Contingent zorginstellingen Echtscheiding Statushouders Afwijzingen Er worden ook regelmatig aanvragen afgewezen: - 2012: 366 aanvragen en 72 afwijzingen (incl. statushouders en AV) - 2013: 447 aanvragen en 73 afwijzingen De afwijzingen zijn vaak ook lastige situaties, maar geen zeer schrijnende huisvestingssituaties. Dat wil zeggen: Ten opzichte van de andere gevallen niet zodanig uitzonderlijk dat voorrang gerechtvaardigd is Nieuwe urgenties • Door overheid vastgestelde doelgroepen die urgent blijven of worden conform huisvestingwet 2014 • Mantelzorgers (zowel verleners als ontvangers) • Cliënten uit voorzieningen voor tijdelijke opvang ivm relationele problemen of geweld • Vergunninghouders (taakstelling) Urgenties Dit is tussenstand In 4e kwartaal voorstel aan de Raad met als onderdelen: • Toets effectiviteit proces van toewijzing (urgenties bij juiste doelgroepen) • Andere (nieuwe) doelgroepen? • Tijdelijk extra contingent herhuisvesting • Later dit jaar voorstel over doelgroepen en inrichting proces in gemeenteraad. *Presentatie Urgenties - Raadsacademie 2 september 2014 De Ronde Datum: Aanvang: dinsdag 2 september 2014 19:00 De Ronde Jaarrekening 2013 Regionaal Sociaal Werkvoorzieningschap Amersfoort Voorbereiding besluit Aanpak veiligheid voetbalaccommodaties Voorbereiding besluit Autoparkeernormen, kencijfers fietsparkeren en beleidsregel toepassing parkeernormen Voorbereiding besluit *Presentatie Urgenties - Raadsacademie 2 september 2014 Jaarrekening 2013 Regionaal Sociaal Werkvoorzieningschap Amersfoort Voorbereiding besluit Inhoud agendapunt Jaarrekening 2013 Regionaal Sociaal Werkvoorzieningschap Amersfoort (pdf) Raadsvoorstel Jaarrekening Regionaal Sociaal Werkvoorzieningschap Amersfoort en omgeving (RWA) 2013 (pdf) Bijlage - RWA jaarrekening 2013 incl. aanbiedingsbrief (pdf) Schriftelijke vraag - Schriftelijke vragen en beantwoording SP 2014-075 Excessieve ontslagvergoeding RWA Schriftelijke vraag - *Schriftelijke vragen en beantwoording 2014-080 Amersfoort2014 RWA Schriftelijke vraag - *Schriftelijke vragen 2014-082 SP Excessieve ontslagvergoeding RWA (vervolg) (pdf) Besluitenlijst Jaarrekening 2013 Regionaal Sociaal Werkvoorzieningschap Amersfoort (pdf) Audioverslag *Presentatie Urgenties - Raadsacademie 2 september 2014 Aanpak veiligheid voetbalaccommodaties Voorbereiding besluit Inhoud agendapunt Aanpak veiligheid voetbalaccommodaties (pdf) Raadsvoorstel Aanpak veiligheid voetbalaccommodaties (pdf) Bijlage - Advies van de adviescommissie subsidieregeling sportvoorzieningen 13 en 16 juni 2014 (pdf) Amendement - A-5.1 CDA Veiligheid sportaccommodaties (15-07-2014 niet ingediend) (pdf) Raadsbesluit - Raadsvoorstel en -besluit (17-12-2013) Actualisatie sportbeleid ’Amersfoort F!t’ (pdf) Bijlage - Actualisatie sportbeleid Amersfoort F!t (pdf) Bijlage - Subsidieregelingen voor sport Besluitenlijst Aanpak veiligheid voetbalaccommodaties (pdf) Audioverslag *Presentatie Urgenties - Raadsacademie 2 september 2014 Autoparkeernormen, kencijfers fietsparkeren en beleidsregel toepassing parkeernormen Voorbereiding besluit Inhoud agendapunt Autoparkeernormen en kencijfers fietsparkeren en terugleggen beleidsregel toepassing parkeernormen (pdf) Raadsvoorstel Vaststellen Autoparkeernormen 2014 en Kencijfers Fietsparkeren 2014 en Terugleggen Beleidsregel Toepassing Parkeernormen bij het College (pdf) Bijlage 2 - Voorstel Autoparkeernormen (pdf) Bijlage 3 - Voorstel Kencijfers Fietsparkeren 2014 (pdf) Bijlage 4 - Reactienotitie Parkeernormen 2014 en Beleidsregel Toepassing Parkeernormen (pdf) Bijlage - Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2013 (pdf) Bijlage - Nota Parkeernormen Amersfoort 2009 Besluitenlijst Autoparkeernormen en kencijfers fietsparkeren en terugleggen beleidsregel toepassing parkeernormen (pdf) Audioverslag Agendapunt De Ronde Titel Datum Van Portefeuillehouder Soort bijeenkomst Reden van aanbieding Inhoud Van de raadsleden wordt gevraagd Vervolg Advies presidium Bijbehorende documenten Achtergronddocumenten Reg.nr. 4761964 Jaarrekening 2013 Regionaal Sociaal Werkvoorzieningschap Amersfoort 2 september 2014 College van B&W Ambtelijk contact Tigelaar Mehciz (033-469 4464) Voorbereiding besluit Conform artikel 23, lid 2 van de gemeenschappelijke regeling heeft de gemeenteraad de mogelijkheid een zienswijze in te dienen op de jaarrekening van het RWA. De raad wordt gevraagd geen bezwaar aan te tekenen tegen de jaarrekening 2013. Het onderzoek van de accountant wijst uit dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft en dat er geen financiële onrechtmatigheden zijn. Het resultaat leidt wel tot een hogere gemeentelijke bijdrage dan begroot. De raad wordt ook gevraagd de zienswijze mee te geven dat in het Algemeen Bestuur nadere afspraken moeten worden gemaakt over de aanscherping van de bevoegdheden van de directie. Dit naar aanleiding van de afkoopsom van € 294.500,- die aan een medewerker is uitgekeerd. Zijn mening te geven over het voorliggende raadsvoorstel (en de jaarrekening) en zich voor te bereiden op besluitvorming. Besluitvorming in Het Besluit. In deze De Ronde wordt gestart met een 1-minuutronde. Van deze bijeenkomst wordt naast de besluitenlijst een verslag gemaakt Raadsvoorstel Jaarrekening 2013 Schriftelijke vragen SP 2014-75 Excessieve ontslagvergoeding RWA *Schriftelijke vragen Amersfoort2014 2014-80 RWA * toegevoegd /gewijzigd ten opzichte van eerdere publicatie #4761964 v1 - AGENDAPUNT DR 2-9-2014 JAARREKENING REGIONAAL WERKVOORZIENINGSSCHAP Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van Aan Portefeuillehouder : Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder M. Tigelaar B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit : 15-07-2014 : 02-09-2014 : : Reg.nr. Datum Agendapunt : 4732030 : 8 juli 2014 : TITEL Jaarrekening Regionaal Sociaal Werkvoorzieningschap Amersfoort en omgeving (RWA) 2013 BESLISPUNTEN 1. Geen bezwaar aan te tekenen tegen de jaarrekening RWA 2013. 2. De zienswijze mee te geven dat in het Algemeen Bestuur nadere afspraken moeten worden gemaakt over de aanscherping van de bevoegdheden van de directie. AANLEIDING In de gemeenschappelijke regeling RWA is bepaald dat het Algemeen Bestuur de jaarrekening vóór 1 mei aanbiedt aan de gemeenteraden en hen gedurende twee maanden in de gelegenheid stelt om schriftelijk bezwaren in te dienen. Het Algemeen Bestuur heeft de jaarrekening dit jaar pas op 21 mei voor het eerst kunnen bespreken. Het nadere onderzoek van het Algemeen Bestuur naar de jaarrekening heeft tot een verdere vertraging in de afhandeling geleid. Het Algemeen Bestuur wil de zienswijzen van uw raad graag meenemen bij de besluitvorming over de vaststelling van de jaarrekening. Echter, de wettelijke termijn voor het indienen van de jaarrekening bij de provincie is 15 juli. Het overschrijden van deze termijn heeft grote juridische en financiële gevolgen voor zowel RWA als voor alle gemeenten, met als uiterste consequentie dat er een inhouding plaatsvindt op de uitkering uit het Gemeentefonds. Het Algemeen Bestuur heeft dit risico niet willen nemen. Om die reden heeft het Algemeen Bestuur de jaarrekening RWA nu vastgesteld en aangeboden aan de provincie onder voorbehoud van de zienswijzen van de gemeenteraden. Het Algemeen Bestuur vindt het daarbij van belang dat er geen financiële onregelmatigheden zijn vastgesteld en dat de accountant een goedkeurende verklaring heeft gegeven. BEOOGD EFFECT Kunnen overgaan tot definitieve vaststelling van de jaarrekening 2013 door het Algemeen Bestuur van het RWA. ARGUMENTEN 1.1. De accountant heeft een goedkeurende verklaring gegeven Het onderzoek van de accountant wijst uit dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft en dat er geen financiële onrechtmatigheden zijn. KANTTEKENINGEN 1.1 Het resultaat over 2013 leidt tot een hogere gemeentelijke bijdrage dan begroot Voor Amersfoort komt de bijdrage over 2013 aan RWA uit op € 1.110.000,-. In de begroting van RWA was de bijdrage berekend op € 548.000,-. Dit betekent een verhoging van de gemeentelijke bijdrage van € 562.000,- t.o.v. de initiële begroting van RWA. Inlichtingen bij : Y. Bouissaghouane, MO/BC, (033) 469 53 01 Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4732030 pagina 2 FINANCIËN Subsidietekort RWA Het personeel dat werkt voor Amfors is in dienst van de gemeenschappelijke regeling RWA. RWA ontvangt een vergoeding van het Rijk voor de loonkosten van dit personeel. Deze loonkosten zijn echter altijd hoger dan de Rijkssubsidie. Dit leidt er toe dat er structureel sprake is van een negatief subsidieresultaat. RWA heeft over 2013 een subsidieresultaat van €3.343.000,- negatief. In de begroting van RWA werd uitgegaan van een subsidieresultaat van € 3.177.000,- negatief. Dit nadeel van € 166.000,wordt veroorzaak door CAO loonsverhogingen en stijgende werkgeverslasten. Aanzuivering subsidietekort door Amfors In de samenwerkingsovereenkomst tussen RWA en Amfors Holding BV is vastgelegd dat, zolang het eigen vermogen van Amfors Holding BV boven € 4,5 miljoen blijft, al het meerdere beschikbaar is voor een aanzuivering van eventuele bij de RWA ontstane exploitatietekorten. Mocht het eigen vermogen van Amfors Holding BV onder de € 4,5 mln zakken, dan zullen de deelnemende gemeenten een bijdrage van 50% moeten leveren in de eventuele financiële tekorten van het RWA. Indien het eigen vermogen van Amfors BV onder de € 2,5 miljoen komt, moeten de gemeenten het tekort van het RWA volledig zelf aanvullen. Het verloop van het Eigen Vermogen van Amfors Holding BV ziet er in 2013 als volgt uit: Eigen vermogen Amfors per 1-1-2013 Operationeel resultaat 2013 Eigen Vermogen Amfors vóór aanzuivering subsidieresultaat Bijdrage Amfors in subsidietekort Eigen vermogen Amfors per 31-12-2013 * € 1.000 2.647 2.023 4.670 -1.757 2.913 Het Eigen Vermogen ligt voor aanzuivering van het subsidieresultaat boven de grens van € 4,5 miljoen en bedraagt € 4.670.000,- , rekening houdend met het operationeel resultaat over 2013 (zie ook RIB 2014-56). Volgens de samenwerkingsovereenkomst tussen RWA en Amfors draagt Amfors al het meerdere boven 4,5 miljoen (4.670.000 minus 4.500.000) bij in het financieel tekort en 50% van het dan nog resterend financieel tekort (50% van € 3.173.000,- ). Na de bijdrage van Amfors in het subsidietekort bedraagt het Eigen Vermogen van Amfors € 2.913.000,-. Aanzuivering subsidietekort door gemeentelijke bijdragen De gemeentelijke bijdragen zijn als volgt berekend: Subsidieresultaat ( negatief) Bijdrage Amfors o.b.v. afspraken samenwerkingsovereenkomst Gemeentelijke bijdragen* €3.343.000 €1.756.500 € 1.587.000 *Waarvan Amersfoort € 1.110.000 In de jaarrekening van RWA is de definitieve gemeentelijke bijdrage van alle gemeenten opgenomen van € 1.587.000,-. Voor Amersfoort bedraagt de bijdrage aan RWA € 1.110.000,-. In de begroting van RWA werd uitgegaan van een gemeentelijke bijdrage van alle gemeenten van €717.000,- in het financieel tekort. Voor Amersfoort was de bijdrage berekend op € 548.000,-. Dit betekent een verhoging van de gemeentelijke bijdrage van € 562.000,- t.o.v. de initiële begroting van RWA. Verwerking bijdragen RWA in jaarrekening gemeente Amersfoort In de jaarrekening van de gemeente Amersfoort is een gemeentelijke bijdrage van € 1.033.000,- als reservering opgenomen. Deze reservering is gebaseerd op de prognose van Amfors in september 2013 van het exploitatieresultaat. Als gevolg van een tegenvallende ontwikkeling van de omzet is het exploitatieresultaat van Amfors met € 1,3 miljoen neerwaarts bijgesteld. De gemeentelijke bijdrage van alle Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4732030 pagina 3 gemeenten werd op basis hiervan berekend op € 1.476.000,- en voor Amersfoort werd uitgegaan van een gemeentelijke bijdrage van € 1.033.000,-. De definitief vastgestelde bijdrage 2013 van Amersfoort van € 1,1 miljoen betekent ten opzichte van de reservering van € 1.033.000,- in de jaarrekening 2013 van Amersfoort een extra nadeel van € 77.000. Dit bedrag komt ten laste van de exploitatie 2014 van de gemeente Amersfoort. Met de aanzuivering vanuit Amfors Holding BV en de gemeentelijke bijdragen, komt het uiteindelijke resultaat van RWA over 2013 op € 0 uit. BIJZONDERHEDEN JAARREKENING: ONTSLAGREGELING MEDEWERKER RWA In de jaarrekening wordt melding gemaakt van een ontslagregeling waarbij een afkoopsom is uitgekeerd van € 294.500 aan een medewerker. De directie heeft deze regeling getroffen in het kader van de reorganisatie. Het Algemeen Bestuur RWA heeft navraag gedaan bij de directie over deze regeling. Aanvullend heeft het Algemeen Bestuur advies ingewonnen bij de accountant, de RWA en bij de afdeling P&O van de gemeente Amersfoort. De accountant heeft vastgesteld dat de afkoopsom niet onrechtmatig is, maar wel moet worden gemeld in het kader van de Wet normering topinkomens. De afdeling P&O concludeert dat bij het bepalen van de hoogte van de afkoopsom een norm is gehanteerd die afwijkt van de normen die bij gemeenten worden gehanteerd in dit soort gevallen. De afkoopsom valt hierdoor (substantieel) hoger uit dan gebruikelijk in gemeenteland. Wij zijn als college van mening dat de directie met het sluiten van deze ontslagovereenkomst strikt genomen binnen haar bevoegdheden is gebleven, maar vinden dat het niet passend is geweest om een ontslagregeling tegen een dergelijk bedrag vast te stellen zonder hierover vooraf en op eigen initiatief het Algemeen Bestuur te informeren. Wij zien hierin aanleiding om het Algemeen Bestuur in de eerstvolgende vergadering voor te stellen in formele zin tot een veel scherpere afbakening van bevoegdheden te komen. Concreet zullen wij voorstellen dat de directie in het vervolg alle besluiten met een uitzonderlijk of bestuurlijk gevoelig karakter vooraf aan het (dagelijks) bestuur RWA moet voorleggen. Meer in het bijzonder stellen wij voor dat de directie alle besluiten aangaande de reorganisatie die kosten met zich meebrengen, vooraf voorlegt aan het (dagelijks) bestuur RWA. Wij willen uw raad expliciet wijzen op de mogelijkheid om zienswijzen kenbaar te maken op onderhavige kwestie en verzoeken de raad om daarbij aan te geven of de door ons beoogde lijn over de aanscherping van de bevoegdheden van de directie de juiste is. VERVOLG Met het oog op het zomerreces verlengt het Algemeen Bestuur de termijn voor het indienen van bezwaren over de jaarrekening RWA 2013 met vier weken, dus tot medio oktober. Daarna neemt het Algemeen Bestuur een besluit over de definitieve vaststelling van de jaarrekening. BETROKKEN PARTIJEN Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4732030 pagina 4 Bijlagen - geen Gemeente Amersfoort raadsbesluit pagina 1 RAADSBESLUIT Reg.nr .4732030 De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 juli 2014, sector MO/BC (nr.4732030); b e s l u i t: 1. 2. Geen bezwaar aan te tekenen tegen de jaarrekening RWA 2013. De zienswijze mee te geven dat in het Algemeen Bestuur nadere afspraken moeten worden gemaakt over de aanscherping van de bevoegdheden van de directie. Vastgesteld in de openbare vergadering van … de griffier de voorzitter REGIONAAL SOCIAAL WERKVOORZIENINGSCHAP AMERSFOORT EN OMGEVING Uraniumweg 15 | 3812 RJ Amersfoort Postbus 304 | 3800 AH Amersfoort T 033 - 422 49 00 | F 033 - 422 49 65 [email protected] | www.amfors.nl Factuuradres: Postbus 28031 | 3828 ZG Amersfoort Bank 28.50.14.293 | K.v.K. Amersfoort 32157550 Aan de leden van de gemeenteraad van: Amersfoort Soest Leusden Baarn Bunschoten Woudenberg Amersfoort, 17 juli 2014 Onze referentie LM/rh/2014.053 Doorkiesnummer 033-4224961 Betreft Zienswijze RWA jaarrekening 2013 Geachte raadsleden, Hierbij biedt ik u de RWA jaarrekening 2013 aan. Het Algemeen Bestuur van het Regionaal Werkvoorzieningschap Amersfoort en omgeving heeft besloten de jaarrekening 2013 vast te stellen onder voorbehoud van de zienswijzen van de gemeenten en met de kanttekening dat over de in 2013 getroffen ontslagregeling een nader gesprek zal plaatsvinden tussen het Algemeen Bestuur en de directie. Ik vertrouw er op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Regionaal Werkvoorzieningschap Amersfoort en omgeving De heer M. Tigelaar Voorzitter Inhoudsopgave JAARVERSLAG Bericht van het bestuur…………………………………………………………………………………………………………………3 Samenhang tussen RWA en Amfors Holding BV .................................................................... 5 Algemeen ............................................................................................................................... 5 Sociaal..................................................................................................................................... 6 Financieel ............................................................................................................................. 10 Verplichte paragrafen………………………………………………………………………………………………………………….13 Weerstandsvermogen ........................................................................................................... 13. Onderhoud kapitaalgoederen................................................................................................ 15 Financiering 16 Verbonden partijen ............................................................................................................... 18 Bedrijfsvoering ..................................................................................................................... 19 JAARREKENING BALANS PER 31 DECEMBER 2013 ................................................................................................ 22 HET OVERZICHT VAN BATEN EN LASTEN 2013 ............................................................................ 23 KASSTROOMOVERZICHT OVER 2013 ........................................................................................... 24 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling .................................................................... 25 Toelichting op de posten van de balans....................................................................................... 28 Niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen ................................................................ 31 Toelichting op het overzicht van baten en lasten ......................................................................... 32 OVERIGE GEGEVENS Sisa Bijlage ................................................................................................................................. 35 Controleverklaring ..................................................................................................................... 36 1 JAARVERSLAG RWA 2 Bericht van het bestuur Het Regionaal Werkvoorzieningsschap Amersfoort en Omgeving (RWA) heeft tot taak om de ongeveer 1.500 mensen die met een indicatie Sociale Werkvoorziening bij één van de bedrijven van Amfors werken naar beste kunnen te ontwikkelen. In het Sociaal Werkvoorzieningsschap wordt de Wet Sociale Werkvoorziening uitgevoerd. Sinds 2009 staat de ontwikkeling van de medewerker centraal en daarmee de doorstroom naar een hogere trede van de werkladder. Conform de strategische doelstellingen in het Bedrijfsplan Amfors is er in 2013 op gerichte en succesvolle wijze ingezet op het vergroten van de capaciteit van de Wsw-medewerkers en het ontwikkelen van medewerkers naar werk dichter bij de reguliere arbeidsmarkt. Nadrukkelijk is gestuurd op het vergroten van de capaciteit van de medewerkers. De daling van het verzuim heeft hierin fors bijgedragen. De aanpak van het verzuim is op een andere wijze ingericht. Maatregelen richten zich niet meer eenzijdig op de medische en psychosociale aspecten van verzuim, maar hoe de medewerker hier in zijn of haar gedrag mee omgaat. Deze meer op gedragsaspecten gerichte benadering heeft bijgedragen aan een daling van het verzuim van 16,2% in 2012 naar 14,8% in 2013. Daarnaast wordt continu gewerkt aan het stimuleren van de doorstroom van medewerkers naar werkplekken met een hogere toegevoegde waarde. De resultaten die daarin zichtbaar zijn geboekt, dragen bij aan een verbetering van het resultaat. Doorstroom naar groepsdetachering en schoonmaak hebben een positieve impact op de ontwikkeling van de toegevoegde waarde van medewerkers. Ondanks economische crisis goede resultaten geboekt De prestaties van RWA hebben in 2013 geleden onder de economische crisis. Het is moeilijker om werk te vinden en er zijn lagere marges. Het economisch tij maakt het lastiger om Wsw-medewerkers extern te plaatsen in de vorm van begeleid werken of op basis van detachering bij reguliere werkgevers. De organisatie heeft geanticipeerd op het moeilijke economische getij door het continu stimuleren van de doorstroom van medewerkers naar werkplekken met een hogere toegevoegde waarde. Werkplekken die minder worden geraakt door de economische malaise. In 2013 is er een analyse gemaakt van de ontwikkelingen in de regionaal economische structuur en de daarvan te verwachten effecten op de vraag naar arbeid. Voor de korte termijn is van belang dat in een aantal sectoren, ondanks de voortdurende economische tegenwind, nog steeds sprake is van een reële arbeidsvraag. Doorstroom naar groepsdetachering en schoonmaak hebben een positieve impact op de ontwikkeling van de toegevoegde waarde. Gemeentelijke opdrachten in schoonmaak tonen groei, zoals het stadhuis Amersfoort en bevestigen de waarde van het investeren in relaties en transparant communiceren. Op koers en perspectief voor de toekomst Met de personele reorganisatie, een sterk accent op doorstroming en aansturing op hogere arbeidsproductiviteit, ligt RWA op koers van de in het bedrijfsplan en de Roadmap 2015 uitgewerkte ambities. De Wsw wordt vanaf 1 januari 2015 gesloten voor nieuwe instroom, de efficiencykorting op de Wsw wordt weliswaar over meer jaren uitgespreid maar gaat gewoon door. Het grote netwerk van Amfors als uitvoerend bedrijf van RWA kan daar bij uitstek zijn waarde bewijzen. Het is daarom ook verheugend om te zien dat Amfors er in is geslaagd om met diverse nieuwe bedrijven samenwerkingsverbanden aan te gaan of contracten te sluiten voor de inzet van Wsw-medewerkers en andere doelgroepen waar Amfors zich op richt. Uiteindelijk moet dit ook de basis vormen voor een succesvolle toekomst van RWA: de uitbouw van de intensieve samenwerking tussen het bedrijf Amfors en de aangesloten gemeenten en het regionale bedrijfsleven. 3 Het toekomstperspectief van RWA wordt verder versterkt door met Amfors in samenwerking met partners in de zorg, het onderwijs en uiteraard ook de gemeentelijke sociale diensten een integrale aanpak te ontwikkelen voor het sociale domein, in lijn met de geest van de Participatiewet en de andere grote decentralisaties in het sociale domein. In lijn met de Participatiewet wil RWA daarbij ontschot denken. De opgebouwde kennis en ervaring met arbeidsontwikkeling en het ontwikkelen en aanbieden van leerwerktrajecten voor groepen mensen met een afstand tot een reguliere baan is breed inzetbaar. Het breed inzetten van de opgebouwde kennis en ervaring voor alle doelgroepen aan de onderzijde van de arbeidsmarkt genereert mogelijkheden voor synergie tussen doelgroepen en daardoor kostenbesparingen. Ook vanuit gemeentelijk perspectief is het zaak deze mogelijkheden optimaal te benutten, om ook financieel in staat te zijn de ambities in de Participatiewet waar te maken. Het ontzorgen van gemeenten bij de sterk uitgebreide verantwoordelijkheden op dit vlak vormt een belangrijke doelstelling, waarbij het vanzelfsprekend aan de gemeenten is om te bepalen in welke mate zij van de diensten gebruik wil maken. Terugkijken op 2013: financiën, communicatie en mensen Terugkijkend op 2013 heeft RWA een negatief subsidieresultaat geboekt van ruim € 3.3 miljoen, bijna € 0.2 miljoen minder goed dan begroot. Hogere loonkosten en de afname van contracten begeleid werken dragen hieraan bij. Het eigen vermogen zoals opgenomen in de samenwerkingsovereenkomst tussen RWA en Amfors kent een ondergrens van € 2,5 mln. Per saldo resulteert een gemeentelijke bijdrage over 2013 van circa € 1.6 mln. Het eigen vermogen ultimo 2013 bedraagt na verwerking van de gemeentelijke bijdrage € 2,9 miljoen. Wij stellen voor om jaarverslag en jaarrekening goed te keuren en vast te stellen. De turbulentie van het afgelopen jaar heeft ons geleerd hoe belangrijk communicatie is. Binnen het bedrijf wordt hier bij voortduring in geïnvesteerd. Via televisieschermen en nieuwsbrieven en het intra- en internet worden de medewerkers geïnformeerd. Het belang van goede communicatie is niet te overschatten, wat ook de reden is geweest voor het regelmatig publiceren van nieuwsbrieven en met ingang van begin 2013 ook de kwartaalberichten over de ontwikkeling van Amfors. RWA ziet het ook als een belangrijke doelstelling om te investeren in een open communicatie met de medewerkers. Het is meer dan ooit gewenst de medewerkers goed te informeren over actuele ontwikkelingen en te betrekken bij noodzakelijke veranderingen. Natuurlijk kan niets de dialoog vervangen. Veel is intern en extern gediscussieerd over de bijdrage van RWA aan de samenleving, nu en in de toekomst. Met de Participatiewet in zicht zal deze discussie ook in de komende jaren worden voortgezet. Een woord van dank aan ieders bijdrage in het vormgeven van het bedrijf is op zijn plaats, vooral ook aan de medewerkers die iedere dag loyaal en met plezier, ondanks onzekere tijden in de sociale werkvoorziening aan het werk zijn. Opgesteld 21 mei 2014 Vastgesteld 11 juli 2014 Directeur RWA Algemeen Bestuur RWA Naam: Linde Maas Naam: Menno Tigelaar, voorzitter Handtekening: Handtekening 4 Programmaverantwoording Samenhang tussen RWA en Amfors Holding BV Het Regionaal Werkvoorzieningschap Amersfoort en omgeving (RWA) is de Gemeenschappelijke Regeling waarmee de zes gemeenten Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Leusden, Soest en Woudenberg invulling geven aan de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). Amfors Holding BV is het bedrijf dat de Wsw vervolgens uitvoert voor RWA. RWA ontvangt via de gemeenten een rijkssubsidie per Wsw-medewerker, die de laatste jaren trendmatig daalt. Daar tegenover staan de kosten per Wsw-medewerker, die grotendeels bepaald worden door de landelijke cao voor de Wsw. De salariskosten groeien daarbij nog steeds, waarmee het verschil tussen de rijksbijdrage en de kosten per Wsw-medewerker verder toeneemt. Het is de kern van de strategie van RWA dat met een positief operationeel resultaat van Amfors Holding BV zoveel mogelijk van het onvermijdelijk negatieve subsidieresultaat wordt gecompenseerd. Een negatief exploitatieresultaat wordt op basis van de tussen RWA en Amfors Holding BV gesloten Samenwerkingsovereenkomst door Amfors aangezuiverd indien het eigen vermogen van Amfors Holding BV het bedrag van € 2,5 mln te boven gaat. Indien het eigen vermogen van Amfors Holding BV tussen € 2,5 mln en € 4,5 mln bedraagt, is Amfors Holding voor 50 procent aansprakelijk voor aanzuivering van de bij RWA ontstane exploitatietekorten. Indien het eigen vermogen meer dan € 4,5 mln bedraagt, zal al het meerdere beschikbaar zijn voor eventuele aanzuivering van bij RWA ontstane exploitatiekorten. Het is voor de financiële positie van RWA daarom van groot belang dat Amfors Holding BV (navolgend kortweg Amfors), als uitvoerend Wsw-bedrijf voor de aangesloten gemeenten, een zodanig positief operationeel resultaat boekt, dat daarmee eventuele exploitatietekorten van RWA geheel of gedeeltelijk kunnen worden aangezuiverd. Tot 2012 heeft Amfors de bij RWA ontstane tekorten, als gevolg van de tekortschietende rijksbijdrage ten opzichte van de kosten van de Wsw-medewerkers, kunnen compenseren. Vanaf 2012 wordt het noodzakelijk om van de aangesloten gemeenten een bijdrage te vragen. Algemeen Het belangrijkste ijkpunt voor het voorliggende jaarverslag van RWA over 2013, betreft de voor dit jaar opgestelde meerjarenbegroting. In de loop van 2012 zijn echter ook het bedrijfsplan 2012-2018 en het daarop gebaseerde implementatieplan (‘Roadmap 2015’) gepubliceerd als resultaat van intensieve samenwerking tussen Amfors en de in RWA participerende gemeenten. Om deze reden is het ook goed de in 2013 gepleegde inspanningen en gerealiseerde ontwikkelingen in dit perspectief te plaatsen. Het doel van het bedrijfsplan is een ingrijpende transformatie van Amfors, zodanig dat de inzet van Amfors meer in lijn ligt met de beleidsmatige voorkeuren van de aangesloten gemeenten en waarbij het operationele bedrijfsresultaat fors zal zijn verbeterd. Dit laatste is noodzakelijk vanwege de verwachtte verdergaande daling van de rijksbijdrage per Wsw-medewerker, waardoor het negatieve subsidieresultaat verder oploopt. Om dit voor een belangrijk deel te kunnen compenseren, is een sterke toename van het positieve operationele bedrijfsresultaat van Amfors noodzaak. Dit kan alleen gerealiseerd worden met gerichte en soms voor het bedrijf en daarbinnen te onderscheiden bedrijfsonderdelen en daar werkzame mensen ingrijpende maatregelen. Was 2012 het startjaar van het ingezette transformatieproces conform bedrijfsplan, in 2013 heeft het transformatieproces vorm gekregen. 5 De daarvoor noodzakelijke formatieve aanpassingen, in de vorm van een reorganisatie, zijn in 2013 uitgevoerd. De organisatie heeft een gewijzigde structuur gekregen. De nagestreefde capaciteitsverruiming van het aantal productieve uren per werknemer is ingevuld door een reductie van het verzuim en de gedeeltelijke opname van pauzetijd in eigen tijd. Commercieel is er geïnvesteerd in relatienetwerken en een transparante communicatie naar de deelnemende gemeenten. Dit heeft geleid tot de groei van (gemeentelijke) schoonmaakopdrachten en groepsdetacheringen. In een economisch moeilijke tijd heeft het metaalbedrijf haar orderportefeuille in stand weten te houden dankzij een sterk klantgerichte benadering. Terugkijkend op 2013 kan worden vastgesteld dat belangrijke targets zijn gerealiseerd. Dit heeft voor 2013 geresulteerd in een stijging van het operationeel bedrijfsresultaat van € 1.9 miljoen. Daarmee is de basis voor een solide operationeel resultaat in de komende jaren gelegd. Het primaire oogmerk van RWA en Amfors betreft echter niet het realiseren van financiële ‘winst’, maar is sociaal van aard. Meer concreet is de kerntaak het ondersteunen van Wsw-geïndiceerden en overige doelgroepen met een afstand tot regulier werk bij het vinden van een passende werkplek en het optimaal benutten van hun capaciteiten. Sociaal Taakstelling, formatie en instroom De kern van de medewerkers van Amfors is werkzaam op basis van de Wsw. Voor 2013 is aan de Eemland-gemeenten in totaal een taakstelling opgelegd van 1.162,55 Arbeidsmanjaren (AJ): Bij RWA aangesloten gemeenten Amersfoort Baarn Bunschoten Leusden Soest Woudenberg Totaal Taakstelling (in arbeidsmanjaren, AJ) 2012 2013 Realisatie 2013 867 816 817 57 54 54 45 49 49 74 72 72 143 150 144 26 27 27 1.212 1.168 1.163 De taakstelling fluctueert van jaar tot jaar, wat een beroep doet op de flexibiliteit van gemeenten en ook van Amfors. De gemiddelde taakstelling over 2013 lag circa 50 AJ onder de taakstelling in 2012. Om de taakstelling voor 2013 zo goed mogelijk te kunnen realiseren, is de Wsw-formatie ultimo 2013 lager dan gemiddeld over dit jaar. In 2013 heeft er een overdracht van vijf Arbeidsmanjaren uit de gemeente Enschede plaatsgevonden. De oorspronkelijke taakstelling van 1.162,55 werd verhoogd naar 1.167,55. De gerealiseerde taakstelling bedraagt 1.162,78. De wachtlijst is in 2013 gegroeid met 51 personen. De groei van de wachtlijst tot 176 ultimo 2013 komt bijna volledig voor rekening van de gemeente Amersfoort. Amersfoort Baarn Bunschoten Leusden Soest Woudenberg Totaal Beginstand 01-01-13 74 0 10 1 28 2 115 Instroom 53 1 1 3 6 2 66 Uitstroom 4 0 0 0 1 0 5 Wachtlijst 31-12-03 123 1 11 4 33 4 176 Voor 2014 is de taakstelling in lijn met 2013, zodat per saldo toch extra Wsw-medewerkers ingepast moeten worden, immers de ultimostand 2013 bedraagt 1.125 Arbeidsmanjaren 6 Binnen Amfors is er verder een grote dynamiek tussen de verschillende bedrijfsonderdelen. Deze hangt samen met de doorstroom van medewerkers. De inzet is gericht op het stimuleren van doorstroom richting werk met een hogere toegevoegde waarde per jaar per AJ. Het beleid is daarbij om de omvang van het Productiebedrijf waar mogelijk te beperken en dit beleid is succesvol. Met ingang van 2013 zijn Eemfors en Groepsdetachering beide groter dan het Productiebedrijf. Doorgroei van medewerkers naar werk met hogere toegevoegde waarde In 2013 zijn Groepsdetachering en Cleanfors het sterkst toegenomen in omvang. Beide bedrijfsonderdelen hebben goede groeikansen, die Amfors ten volle probeert te benutten. Daarbij is niet alleen aandacht vereist voor het binnenhalen van voldoende werk, maar ook voor het begeleiden van mensen die doorgroeien vanuit met name Productiebedrijf naar schoonmaak of groepsdetachering. In het afgelopen jaar zijn 21 medewerkers van het Productiebedrijf overgestapt naar Cleanfors, 15 naar Eemfors en 67 naar Groepsdetachering. Net als ieder ander bedrijf streeft Amfors er naar om de medewerkers daar in te zetten, waar zij het meest productief zijn. In grote lijnen betekent dit dat Amfors medewerkers stimuleert om navolgende ‘participatieladder’ te beklimmen en waar nodig voorziet in begeleiding bij de door medewerkers te zetten stappen. Op de onderste treden van de participatieladder staan de activiteiten met relatief beperkte toegevoegde waarde per medewerker, zoals die van het Productiebedrijf, en op de hogere treden de activiteiten met meer toegevoegde waarde zoals schoonmaak, groenonderhoud en (vooral individuele) detachering: De groei van de bedrijfsonderdelen Cleanfors en Groepsdetachering en de gelijktijdige krimp bij het Productiebedrijf dragen per saldo bij aan de door Amfors gerealiseerde toegevoegde waarde per AJ (uitgedrukt in netto omzet per AJ per jaar). Ondanks deze belangrijke verschuiving binnen Amfors, is er nog werk aan de winkel. Met name kan het aandeel medewerkers dat werkzaam is op basis van in- 7 dividuele detachering of in de vorm van Begeleid Werken nog verder groeien. De afgelopen jaren is het uitbouwen van deze activiteiten met relatief hoge toegevoegde waarde per medewerker erg lastig gebleken. Vanwege de conjunctuur is er minder vraag naar ‘handjes’ in het algemeen en voor werkgevers is een bezuiniging op externe inhuur relatief eenvoudig te realiseren en daarom vaak één van de eerste maatregelen die genomen worden om de crisis het hoofd te bieden. Hier staat tegenover dat bij een aantrekkende economie conjunctuurgevoelige activiteiten als detacheringen weer aantrekkelijk kunnen zijn voor werkgevers. De inzet van Amfors blijft gericht op het inzetten van het grote netwerk onder werkgevers in de regio bij het plaatsen van medewerkers. Op dit moment zijn er betere kansen voor groepsdetacheringen dan voor individuele detacheringen en Begeleid Werken, maar Amfors brengt ook deze activiteiten continu onder de aandacht van werkgevers en probeert deze waar mogelijk te ontzorgen, ook door het ontwikkelen van nieuwe concepten. Investeren in mensen De inzet op de doorstroom van Wsw-medewerkers wordt ondersteund door een gericht cursus- en trainingsaanbod voor medewerkers waarvan het realistisch is dat zij binnen een afzienbare termijn daadwerkelijk kunnen doorstromen. In 2013 zijn 142 BBL opleidingen van start gegaan. In totaal zijn er in 2013 ruim 1.000 overige opleidingen opgestart. Bijna een kwart -245- betrof VCA opleidingen, waarbij het grootste deel van deze opleidingen het groenbedrijf Eemfors betrof. Het aantal herhalingscursussen EHBO en BHV bedroeg 279. Verder zijn er 126 schoonmaakopleidingen gevolgd in 2013. Met MBO Amersfoort onderzoekt RWA de mogelijkheden om de activiteiten op het snijvlak van leren en werken voor alle leeftijdscategorieën en voor mensen met uiteenlopende ‘afstanden tot regulier werk’ structureel te versterken. Voor zowel Amfors als MBO Amersfoort liggen er kansen om de activiteiten op het gebied van leren en werken efficiënter te organiseren en de kwaliteit en effectiviteit daarvan te bevorderen en zo het regionaal leerwerksysteem verder te optimaliseren. De samenwerking met MBO Amersfoort omvatte in 2013 onder meer de volgende activiteiten: AKA-opleidingen MBO niveau 1. Deze 1-jarige MBO-opleiding is geschikt voor jongeren zonder vooropleiding. Onderdeel van de opleiding is verbetering van het kennisniveau van Nederlands en rekenen en daarnaast het aanleren van computervaardigheden. AKA-opleiding Zorg MBO niveau 1. Project Zorg & Aandacht, gericht op toeleiden naar een baan in de schoonmaak, zorg of thuiszorg. AKA-opleiding Horeca MBO niveau 1. Het Project Horeca & Aandacht heeft dezelfde insteek, maar richt zich op leerwerktrajecten gericht op de horeca. SVS-opleiding schoonmaak. Het betreft een combinatie van leren en werken, waarbij deelnemers drie dagdelen in de week praktijkervaring opdoen. Binnen Amfors vervullen met name Metafors, Eemfors en Cleanfors een rol als leerwerkbedrijf voor allerlei groepen cursisten, uiteenlopend van reguliere MBO-deelnemers tot risicojongeren die specifieke en intensieve begeleiding vragen. Ook zijn er trajecten opgezet gericht op groepen als WWB-ers en Wajongers. Amfors verwacht dat de activiteiten op het gebied van leren en met name op het snijvlak van leren en werken de komende jaren verder aan belang winnen. Reductie verzuim Een belangrijke uitdaging op het terrein van HRM, betreft de verruiming van de capaciteit. De daling van het verzuim vormt een speerpunt in de uitbreiding van de arbeidsproductiviteit. Een andere aanpak van verzuim heeft in 2013 geleid tot een substantiële daling van het WSW verzuim. Bedroeg het verzuim in 2012 nog 16,2 procent, in 2013 daalde het verzuimcijfer naar 14,8 procent: 8 Voorschrijdend verzuim 2013 20,0% 18,0% 16,0% Verzuimpercentage 14,0% 12,0% WSW Facilifors 10,0% Ambtenaren Amfors Totaal 8,0% 6,0% 4,0% 2,0% 0,0% jan t/m febr t/m mrt t/m april t/m mei t/m juni t/m juli t/m aug t/m sept t/m okt t/m nov t/m dec Verzuim is een vorm van gedrag. Dit gedrag beïnvloedt de inzetbaarheid van medewerkers. Sturen op gewenst gedrag en aanspreken op ongewenst gedrag vormen de basis van elk traject. Gedragsbeïnvloeding resulteert in een lager verzuim en een verhoogde inzetbaarheid. Deze uitkomsten hebben uiteindelijk een positief effect op het bedrijfsresultaat van de organisatie. De daling van het verzuim onder het Wsw-personeel gaat gepaard met een daling van het verzuim van de niet-Wsw-ers en voor alle categorieën een lagere verzuimfrequentie. Soort verzuim en meldingsfrequentie Amfors Totaal per maand 20,0 0,30 18,0 0,25 16,0 14,0 12,0 10,0 0,15 8,0 Verzuimfrequentie Verzuimpercentage 0,20 Meldingsfrequentie Verzuim Kort Middel Lang 0,10 6,0 4,0 0,05 2,0 - - jan feb mrt april mei juni juli aug sept okt nov dec Het deels verschuiven van pauzetijd naar eigen tijd van werknemers heeft in het lopende boekjaar eveneens bijgedragen aan een uitbreiding van de capaciteit aan beschikbare uren. 9 Financieel Omzet en kosten Als uitvloeisel van de samenwerkingsovereenkomst met Amfors Holding BV worden alle kosten die het RWA realiseert, in rekening gebracht bij de Amfors Groep en als omzet verantwoord bij het RWA. Voor 2013 bedragen de doorberekende kosten bijna € 4,9 miljoen, terwijl in 2012 deze doorberekende kosten bijna € 7,8 miljoen bedroegen. Het verschil van € 2,9 miljoen wordt onderstaand toegelicht. In 2012 is ruim € 2 miljoen aan kosten doorberekend voor de herstructureringsvoorziening. Deze voorziening dient ter afdekking van toekomstige wachtgeldverplichtingen. Ten opzichte van 2012 wordt zichtbaar dat de personele kosten voor ambtenaren sterk dalen, namelijk € 0,8 miljoen-in vergelijking met 2012. Als gevolg van de (personele) reorganisatie staan er ultimo 2012 56,2 fte’s op de loonlijst terwijl dit aantal ultimo 2012 nog uitkwam op 64,9 fte. Verder zijn de afschrijvingskosten en rentelasten gezamenlijk met € 0,2 miljoen gedaald, mede door de vervroegde aflossing van leningen aan Amfors. Herstructureringsvoorziening In 2012 is er een herstructureringsvoorziening getroffen ad. € 2.022.000 voor de kosten die naar verwachting voortvloeien op de per balansdatum lopende reorganisatie- en afvloeiings-verplichtingen uit hoofde van overeengekomen regelingen. De kosten van deze voorziening zijn onder de salariskosten ambtelijk personeel verantwoord, het betreft immers medewerkers met een ambtelijk dienstverband. In 2013 is er € 1,1 miljoen onttrokken aan de voorziening en er zijn twee ambtelijk medewerkers toegevoegd. De stand van de voorziening ultimo 2013 bedraagt € 1.169.000. Investeringen Het RWA beheert de vaste activa van de Amfors Groep. De afschrijvingskosten worden doorbelast aan de Amfors Groep en bedragen in het boekjaar € 1.312.000. Deze kosten zijn daarmee € 87.000 lager dan begroot. In het verslagjaar is in totaal door het RWA € 1.355.000 geïnvesteerd. Het investeringsvolume is daarmee substantieel hoger dan voorgaande jaren. In 2012 bedroeg het geïnvesteerde bedrag € 434.000. De investeringen in 2013 zijn in hoofdzaak vervangingsinvesteringen. RWA gaat op een prudente wijze om met haar investeringsbeslissingen. Daar waar mogelijk tracht RWA investeringen over te hevelen naar partners waar een strategische samenwerking mee is afgesloten. Financiering Ter afdekking van de financieringsbehoefte is een langlopende tienjaarlijkse lening aangegaan ten bedrage van € 2.000.000 bij de BNG met een rentepercentage van 1,99%. De eerste aflossing ten bedrage van € 200.000 vindt plaats in 2014. Ter beheersing van de onderlinge liquide geldstromen tussen het RWA en Amfors is een langlopende lening, verstrekt door Amfors Holding BV aan het RWA, vervroegd afgelost. Het betreft een vervroegde aflossing ten bedrage van € 1,8 miljoen. Reguliere aflossingen in het boekjaar 2013 bedroegen € 1,3 miljoen waarvan € 1,0 miljoen aan de Bank Nederlandse Gemeenten. (BNG). 10 Subsidieresultaat Zoals hiervoor aangegeven, is de per Wsw-medewerker van het Rijk te ontvangen bijdrage onvoldoende om de personele kosten per Wsw-medewerker te dekken. De Wsw loonkosten, vermeerderd met het vakantiegeld en de daarmee samenhangende sociale lasten en pensioenpremies, evenals de kosten voor bedrijfsgeneeskundige zorg, werkkleding, vervoerskosten en studiekosten, overtreffen de rijkssubsidie per Wsw-medewerker. Als gevolg ontstaat een negatief subsidieresultaat, waarop RWA vrijwel geen invloed heeft. De rijksbijdrage is het resultaat van Haagse besluitvorming en de personele kosten komen tot stand als uitvloeisel van een landelijke cao voor de gehele Wsw-branche. De Meerjarenbegroting 2013 gaat uit van een negatief subsidieresultaat van € 3.177.000. Het werkelijke subsidieverlies ligt ongeveer € 150.000 hoger en komt uit op € 3.343.000. De personele kosten zijn ruim € 0,5 miljoen hoger dan begroot. De Rijksbijdrage ligt € 0,3 miljoen hoger, wat een positief effect sorteert op het subsidieresultaat. In 2013 is er een cao loonsverhoging voor de Wsw geïndiceerde medewerkers doorgevoerd. Onderdeel van de cao-afspraak is een incidentele uitkering van € 170 per arbeidsmanjaar. Dit is voor RWA inclusief werkgeverslasten een extra kostenpost van € 0,2 miljoen. In 2013 is het aantal medewerkers met een begeleid werken contract teruggevallen naar ongeveer 43 ultimo 2013. In de begroting is gerekend met 50 plaatsen begeleid werken, wat resulteert in een nadelig resultaat van € 0,1 miljoen. De lonen en -werkgeverslasten zijn in 2013 gestegen, met name het aandeel in de werkloosheidswet. Dit leidde tot een verhoging van ongeveer € 0,2 miljoen. In het kader van de gestegen kosten is in 2013 de Rijksbijdrage verhoogd met € 170 per arbeidsmanjaar. Dit resulteert in een stijging van de subsidie inkomsten met € 0,2 miljoen. De onderrealisatie van 6 arbeidsmanjaren leidt tot een derving van ruim € 150.000 aan subsidieinkomsten. Er is niet begroot op de realisatie van de subsidie begeleid werken, wat een voordeel oplevert van ruim € 150.000. Gemeentelijke Bijdrage Als grondslag voor de berekening van de Gemeentelijke Bijdrage geldt de afspraak uit de Samenwerkingsovereenkomst tussen het RWA en Amfors Holding BV. Amfors Holding BV wordt daarin gehouden om bij het RWA ontstane exploitatietekorten aan te zuiveren. Deze verplichting geldt echter uitsluitend zolang het eigen vermogen van Amfors Holding BV het bedrag van € 2,5 miljoen te boven gaat. Voor het gedeelte van het eigen vermogen van Amfors Holding BV tussen € 2,5 miljoen en € 4,5 miljoen geldt dat Amfors Holding BV voor 50% aansprakelijk is voor aanzuivering van bij RWA ontstane exploitatietekorten. Voorts zal, zolang het eigen vermogen van Amfors Holding BV de € 4,5 miljoen te boven gaat, al het meerdere beschikbaar zijn voor eventuele aanzuivering van bij RWA ontstane exploitatietekorten. Het Eigen Vermogen van Amfors bedraagt bij aanvang van het boekjaar € 2.647.000. Amfors heeft in 2013 een positief operationeel resultaat behaald van € 2023.000. Dit heeft tot gevolg dat het eigen vermogen van Amfors ultimo 2013 is gestegen tot € 4.670.000. Het subsidieresultaat (exploitatieresultaat) komt in 2012 uit op een verlies van € 3.343.000. In het kader van de gemaakte afspraken tussen RWA en Amfors Holding BV wordt het subsidieverlies aangezuiverd en voldoet Amfors Holding BV aan de minimale vermogensgrens van € 2.500.000. 11 De aanvulling van het eigen vermogen van Amfors bedraagt € 1.756.000. In eerste instantie wordt € 170.000 aangevuld als eerste tranche (€ 4.670.000 minus € 4.500.000) en daarna wordt het resterende subsidieverlies ten bedrage van € 3.173.000 conform de Samenwerkingsovereenkomst voor 50% aangezuiverd uit het eigen vermogen van Amfors en voor 50% bijgedragen door de deelnemende gemeenten van het RWA. Dit resulteert uiteindelijk in een Gemeentelijke Bijdrage van € 1.587.000. Het eigen vermogen van Amfors bedraagt dan ultimo 2013 € 2.913.000. Onderstaand is de bijdrage per gemeente weergegeven. Gemeentelijke Bijdrage x € 1.000 2013 Amersfoort Baarn Bunschoten Leusden Soest Woudenberg Totaal 1.110 79 64 96 206 32 1.587 12 Verplichte paragrafen Weerstandvermogen Het geven van inzicht in risico’s past binnen de ontwikkelingen van “Public Governance”. Transparantie over de uitvoering van beleid en het afleggen van verantwoording over de sturing en beheersing van de organisatie aan interne en externe belanghebbenden komt steeds meer centraal te staan. Het is dan ook belangrijk, inzicht te krijgen in de mogelijke risico’s, om zo de stabiliteit in het resultaat te verbeteren en de sociale doelstellingen te kunnen behalen. Het weerstandsvermogen wordt gedefinieerd als het vermogen dat nodig is om tegenvallers op te vangen zonder dat de continuïteit van de organisatie in gevaar komt. Daarbij wordt niet alleen rekening gehouden met mogelijke tegenvallers, maar ook met de flexibiliteit die een organisatie heeft om haar uitgavenpatroon aan te passen aan haar nieuwe inkomstenniveau en met de kans dat tegenslagen zich tegelijkertijd voordoen. In de samenwerkingsovereenkomst tussen enerzijds Amfors Holding BV en haar dochterondernemingen en anderzijds het Regionaal Sociaal Werkvoorzieningschap en Omgeving (RWA) zijn afspraken gemaakt over het vermogen. Het vermogen van Amfors Holding B.V. is voorzien van een ondergrens van € 2,5 miljoen. Exploitatieverliezen in RWA worden aangevuld vanuit het vermogen van Amfors en door de bijdrage van de deelnemende gemeenten. Het vermogen van Amfors Holding B.V. kan dan ook worden gezien als buffer om tegenvallers bij RWA op te vangen. Amfors heeft diverse, specifieke risico’s afgedekt middels verzekeringen, procedures en voorzieningen zover gebruikelijk binnen de wettelijke richtlijnen. RWA en Amfors treffen voorzieningen voor verplichtingen, verliezen of te verwachten tegenvallers waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, maar die redelijkerwijs zijn in te schatten. Alternatieve aanwending uit de gevormde voorzieningen is dan ook niet mogelijk. Daarom worden voorzieningen niet opgenomen in de weerstandscapaciteit. Onderstaand worden expliciete risico’s benoemd: Maatschappelijke risico’s De organisatie bereidt zich voor op de Participatiewet, maar hoe deze wet er precies uit komt te zien is momenteel nog niet geheel bekend en onderwerp van politieke en maatschappelijke discussie. Het is daarom onvermijdelijk om de besluitvorming hierover op te nemen als een strategisch risico, evenals de manier waarop de aangesloten gemeenten uiteindelijk uitvoering geven aan de op landelijke schaal geïnitieerde wetgeving. De Participatiewet kan tot de nodige onrust leiden onder de Wsw-medewerkers van RWA. De afname van de Rijksbijdrage per AJ in het kader van de Participatiewet houdt geen gelijke tred met de ontwikkeling van de loonkosten. De daling van de subsidie ingaande vanaf 2015 bedraagt in een tijdsperiode van 6 jaar € 3.000. De verdere invulling naar een leer-werkbedrijf vraagt een intensievere begeleiding van de doelgroep en een aanpassing van de organisatie, die goed aangestuurd en gemonitord wordt om te voorkomen dat in de te maken omslag inkomsten worden gemist. Fiscale ontwikkelingen, zoals de aangekondigde wijzigingen in de vennootschapsbelasting voor direct of indirect door de overheid uitgevoerde activiteiten, waarmee in concurrentie wordt getreden met andere bedrijven. Economische en marktrisico’s De bedrijfseconomische en financiële positie van RWA en Amfors verslechtert als gevolg van de tegenvallende economische ontwikkeling. Deskundigen verwachten dat het nog wel enkele jaren kan duren voordat de economie zich weer heeft hersteld. 13 De werkloosheid zal in 2014 verder toenemen en indien bedrijven moeten inkrimpen dan leert de ervaring dat tijdelijk en gedetacheerd personeel als eerste wordt ontslagen. Periodiek worden (groen)opdrachten opnieuw aanbesteed. Dit leidt tot extra druk op de marges en bovendien is er uiteraard de kans dat opdrachten niet binnen worden gehaald of niet worden verlengd, immers de concurrentie neemt toe. CAO Wsw en Taakstelling Door de directe invloed op het subsidieresultaat, vormen de ontwikkelingen rondom de cao en de taakstelling voor de aangesloten gemeenten relevante risicofactoren. De pensioenkosten binnen de Wsw lopen fors op en de noodzaak is aanwezig het pensioenstelsel anders in te richten. Door het beëindigen van de Wsw komen er geen nieuwe inkomsten meer bij terwijl daar wel toenemende uitgaven tegenover staan, omdat mede vanwege de vergrijzing meer mensen pensioen ontvangen. Onduidelijk is nog welke consequenties dit precies heeft voor de pensioenkosten in de komende jaren. Onduidelijkheid rondom de ontwikkeling van de cao Wsw. Bij een afname van de subsidie zal loonsverhoging conform cao-afspraken tot een verder subsidieverlies leiden. De instroom van Wsw-geïndiceerde medewerkers stopt in 2015. Amfors dient te anticiperen op de instroom van nieuwe doelgroepen om het bedrijfsvolume na 2014 op het gewenste niveau te kunnen blijven garanderen. Bedrijfs- en ondernemingsrisico’s De organisatie stuurt op de doorstroom van medewerkers naar werksoorten hoger op de werkladder en een beter rendement. Als de doorstroom onvoldoende op gang komt kan dit de organisatie honderdduizenden euro’s aan opbrengsten schelen. De kostenbesparingsprojecten vragen verder aandacht om Amfors doelmatiger te kunnen laten werken. In een onzekere vastgoedmarkt vormt de exploitatie van het perceel aan de Schothorsterlaan een risico in die zin dat het verkoopproces langer kan duren zodat voorziene besparingen ook later worden gerealiseerd. Het verlies aan inkomsten kan leiden tot teruglopende liquiditeiten. Deze dienen door middel van externe financiering te worden opgelost en daardoor zullen de rentelasten toenemen. Het productiebedrijf laat medewerkers doorstromen en krimpt. Tegelijkertijd worden hulpmiddelen aangeschaft en geïmplementeerd om de uitstroom van medewerkers vooral kwalitatief te compenseren. De productietechnische inrichting van afdelingen dient tijdig en adequaat te worden uitgevoerd anders gaat dit gepaard met het verlies aan opbrengsten Het is voor Amfors van belang dat er een zeker weerstandsvermogen wordt opgebouwd, en wel om de volgende redenen: 1. Op basis van de bedrijfsactiviteiten is er sprake van dat de organisatie economische risico’s loopt. Deze risico’s maken het noodzakelijk financieel en economisch een buffer op te bouwen zodat de organisatie zelfstandig in staat is om tegenslagen op te kunnen vangen zonder dat daarvoor extra middelen vanuit de gemeenten noodzakelijk zijn. 2. Met eigen vermogen kan simpelweg bestaande (vaste) activa worden gefinancierd. Daarnaast geeft eigen vermogen ruimte voor nieuwe investeringen. 14 3. Ook dient er een buffer te zijn waardoor calamiteiten kunnen worden opgevangen. Een calamiteit bijvoorbeeld in de vorm van het verlies van belangrijke klanten, de uitvoering van specifieke projecten en/of andere onvoorziene omstandigheden, die een grote impact hebben op de omzet of kosten van de organisatie. 4. Opvangen van een negatief exploitatieresultaat. Een goede eigen vermogenspositie betekent, dat bij een negatief resultaat niet direct om een extra gemeentelijke bijdrage hoeft te worden gevraagd. Tot op zekere hoogte dient het eigen vermogen bij wijze van “buffer” negatieve resultaten op te vangen. Het vermogen van Amfors Holding B.V. bedraagt ultimo 2013 € 2,9 miljoen. Bij Amfors het bestaat het eigen vermogen uit : - geplaatst kapitaal - overige reserves Het geplaatst kapitaal en de overige reserves zijn volledig vrij vermogen. Daarnaast kunnen eventueel nog stille reserves aanwezig zijn. Amfors beschikt over meerdere bedrijfsgebouwen. Een kwantificering van de hierin opgesloten stille reserves is moeilijk te bepalen en is geheel afhankelijk van (toekomstige) omstandigheden. De stille reserves worden overigens niet tot de weerstandcapaciteit gerekend omdat deze in situaties van financiële tegenvallers niet op korte termijn liquide gemaakt kunnen worden. Op basis van de samenwerkingsovereenkomst is een ondergrens van € 2,5 miljoen vastgelegd. Gerelateerd aan de actuele financiële omvang van Amfors en de aard en de omvang van de (bedrijfs)activiteiten valt een ondergrens van € 2,5 miljoen als laag en risicovol te bestempelen. De verplichting uit te betalen vakantiegelden en verlofuren bijvoorbeeld bedraagt voor de WSW geïndiceerde medewerkers en ambtenaren ultimo 2013 al ruim € 2,5 miljoen. Maar ook overige risico’s zoals bovenstaand uiteengezet hebben financiële implicaties. Versterking van het weerstandvermogen is niet alleen direct van invloed op de financiële huishouding van RWA en Amfors, maar vertaald zich door in de gemeentelijke begroting. Voor risico’s en tegenvallers is dan immers bij Amfors onvoldoende vermogensbuffer. Fluctuaties in resultaten bij Amfors komen dan onverwachts in een lopend jaar ten laste van deelnemende gemeenten. Extra weerstandsvermogen biedt aldus meer waarborg om schommelingen in de gemeentelijke bijdrage en daarmee in de begroting en van de deelnemende gemeenten te voorkomen. Onderhoud kapitaalgoederen Het RWA heeft in 2009 een onderhoudsvoorziening getroffen voor een substantieel deel van haar gebouwen. Op deze wijze worden de kosten voor het onderhoud door middel van stortingen in de onderhoudsvoorziening gelijkmatig verdeeld over een aantal kalenderjaren. Het betreft hier aldus een onderhoudsvoorziening voor de egalisatie van kosten van rehabilitatie, herinrichting of renovatie van onroerend goed. Ultimo 2013 bedraagt de voorziening € 407.000. De dotatie over 2013 bedroeg € 41.000. In 2013 zijn er geen onttrekkingen geweest aan de voorziening. 15 Financiering Financiering wordt enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak. Belangrijk is duurzaam toegang te behouden tot de financiële markten tegen acceptabele condities. Ten aanzien van de financiële risico’s staat beheersbaarheid voorop. De vermogens- en (rente)resultaten van de organisatie dienen te worden beschermd tegen ongewenste financiële risico’s, zoals renterisico’s, liquiditeitsrisico’s en kredietrisico’s. Voor de beheersbaarheid van het renterisico wordt gewerkt met de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Onderstaand staat de kasgeldlimiet waaruit blijkt dat de organisatie ruimschoots binnen de grenzen is gebleven zoals vastgesteld in de Wet FIDO. Kasgeldlimiet (x €1.000) 1e kwartaal 2013 2e kwartaal 2013 3e kwartaal 2013 4e kwartaal 2013 38.108 8,2% 3.125 38.108 8,2% 3.125 38.108 8,2% 3.125 38.108 8,2% 3.125 1.646 1.646 1.140 1.140 2.336 2.336 1.781 1.781 32 1 - 2 - 5 - 6 2 - 33 2 5 8 1.613 3.125 1.512 1.138 3.125 1.987 2.331 3.125 794 1.773 3.125 1.352 1. Toegestane kasgeldlimiet Begrotingstotaal 1 januari (=grondslag) Kasgeldlimiet in % van de grondslag Kasgeldlimiet in een bedrag 2. Omvang vlottende korte schuld Schulden in rekening-courant Opgenomen gelden korter dan 1 jaar Ov. geldleningen, niet zijnde vaste schuld Totaal vlottende schuld 3. Vlottende middelen Tegoeden in rekening courant Contant in kas Overige uitstaande gelden korter dan l jaar Totaal vlottende middelen 4. Toets kasgeldlimiet Totaal netto vlottende schuld Toegestane kasgeldlimiet Ruimte (+) c.q. overschrijding (-) 16 De renterisiconorm toont dat de organisatie in 2013 aan de aan haar opgedragen wettelijke kaders heeft voldaan. Onderstaand is de renterisiconorm weergegeven. Renterisiconorm (x € 1.000) Realisatie 2013 Begroting 2013 1. Renteherziening Renteherziening op vaste schuld o/g Renteherziening op vaste schuld u/g Netto renteherziening op vaste schuld - - Nieuwe aangetrokken vaste schuld Nieuwe verstrekte lange leningen Netto nieuw aangetrokken schuld 2.000 2.000 - 3. Betaalde aflossingen 3.100 1.891 4. Herfinanciering (laagste van 2 en 3) 2.000 - 5. Renterisico op vaste schuld (1 + 4) 2.000 - 10.300 20% 2.060 11.791 20% 2.358 2.060 2.000 60 2.358 2.358 2. Mutatie vaste schuld 6. Renterisiconorm Stand van de vaste schuld per 1 januari Percentage Renterisiconorm 7. Toets renterisiconorm Renterisiconorm Renterisico op vaste schuld (1 + 4) Ruimte Het koersrisico en valutarisico blijft tot een minimum beperkt. Koersrisico’s worden immers beperkt door uitzettingen in de vorm van rekening-courant en deposito’s te laten plaatsvinden. Verder worden leningen uitsluitend aangegaan in euro’s. De aan- en verkoop van buitenlandse valuta’s wordt in principe niet verricht. 17 Verbonden partijen Het BBV verstaat onder een verbonden partij een privaat- dan wel publiekrechtelijke organisatie waarin het RWA een bestuurlijk en financieel belang heeft. Volgens deze definitie is Amfors Holding B.V. geen verbonden partij van RWA. De samenwerkingsovereenkomst, die de onderlinge relaties regelt tussen het RWA en de Amfors Groep maakt van Amfors Holding BV en haar dochtermaatschappijen echter een belangrijke verbonden partij met het RWA. De aandelen in het kapitaal van Amfors Holding BV worden direct gehouden door de deelnemende gemeenten. Amfors Holding BV heeft een aantal besloten vennootschappen opgericht om voormalige activiteiten van het RWA in onder te brengen. De holding dient haar dochtervennootschappen zodanig te besturen dat deze bijdragen aan de continuïteit van de Amfors Groep. De bedrijvengroep die voor de volle 100% eigendom is van Amfors Holding BV, wordt de Amfors Groep genoemd. In 2013 heeft er een juridische fusie plaatsgevonden. De juridische fusie betrof Carefors BV en Detafors BV. Detafors BV is de verkrijgende vennootschap, Carefors BV de verdwijnende vennootschap. Naast het detacheren en re-integreren van mensen voert Detafors BV nu eveneens activeringsprojecten uit. Naast alle overige kosten, gemaakt door het RWA, wordt ook het negatieve subsidieresultaat –de werkelijke kosten Wsw minus de Rijkssubsidie Wsw- doorberekend aan de Amfors Groep. Volgens artikel 7 van de samenwerkingsovereenkomst tussen enerzijds Amfors Holding BV te Amersfoort en haar dochterondernemingen en anderzijds het Regionaal Sociaal Werkvoorzieningschap te Amersfoort en Omgeving (RWA) is verder het volgende bepaald: Amfors Holding BV is verplicht om eventuele bij de gemeenschappelijke regeling RWA ontstane exploitatietekorten aan te zuiveren. Deze verplichting geldt echter uitsluitend zolang het eigen vermogen van Amfors Holding BV het bedrag van € 2.500.000 te boven gaat. Voor het gedeelte van het eigen vermogen van Amfors Holding BV tussen de € 2.500.000 en € 4.500.000 geldt dat Amfors Holding BV voor 50% aansprakelijk is voor de aanzuivering van de bij het RWA ontstane exploitatietekorten. Was het subsidietekort in 2012 nog € 2.654.000, in het onderhavige boekjaar bedraagt het subsidieresultaat negatief € 3.343.000. Vanaf januari 2013 is de cao verhoging voor de Wsw-lonen geëffectueerd. Een structurele loonsverhoging van 1%. Daarnaast heeft de nieuwe cao-afspraak geleid tot een substantiële verhoging van werkgeverslasten. Personele aanpassingen op het terrein van de Arbo dienstverlening noopten tot de extra inhuur van een bedrijfsarts. De plaatsing van medewerkers in een contract begeleid werken heeft in 2013 onder druk gestaan en geleid tot annuleringen van contracten, met als gevolg de toename van personeelskosten voor RWA. Het verloop van het eigen vermogen van Amfors Holding BV ziet er in het verslagjaar als volgt uit: Eigen vermogen aan het begin van het jaar 2013 Bedrijfsresultaat in het verslagjaar Gemeentelijke Bijdrage Eigen vermogen aan het eind van het jaar 2013 € € 2.647.000 (1.321.000) 1.587.000 2.913.000 18 Bedrijfsvoering Deze bedrijfsvoeringparagraaf biedt inzicht in de stand van zaken van de beleidsvoornemens omtrent de bedrijfsvoering en legt daarbij een relatie met het uitvoeren van het programma, de Wet sociale werkvoorziening. In de paragraaf Bedrijfsvoering van het RWA worden in hoofdlijnen taken met betrekking tot personeel, ICT en huisvesting besproken. Personeel In 2012 is een belangrijk onderdeel van het Bedrijfsplan Amfors, de personele reorganisatie, ten uitvoering gebracht. Dit alles leidt tot ingrijpende personele veranderingen en wijzigingen in de organisatiestructuur. Want naast de uitstroom van medewerkers ontstaan er ook nieuwe functies. In het Sociaal Plan zijn afspraken gemaakt over de financiële afwikkeling en begeleiding van medewerkers naar een functie buiten Amfors. Het is van groot belang de reorganisatie soepel te laten verlopen en de nieuwe organisatie op te bouwen. Dit heeft in 2013 de nodige aandacht en inzet gevraagd van de personele bedrijfsvoering. De reorganisatie, zoals opgenomen in de Meerjarenbegroting RWA 2013, is afgerond en de organisatiestructuur is aangepast zoals voorgenomen. Een tweede belangrijke uitdaging op het terrein van HRM, zoals opgenomen in de Meerjarenbegroting RWA 2013, betreft de verruiming van de capaciteit. De daling van het ziekteverzuim vormt een speerpunt in de uitbreiding van de arbeidsproductiviteit. Een andere aanpak van verzuim heeft in 2013 geleid tot een substantiële daling van het WSW verzuim. Bedroeg het verzuim in 2012 nog 16,2% , in 2013 daalde het verzuimcijfer naar 14,8%. Verzuim is een vorm van gedrag. Dit gedrag beïnvloedt de inzetbaarheid van medewerkers. Sturen op gewenst gedrag en aanspreken op ongewenst gedrag vormen de basis van elk traject. Gedragsbeïnvloeding resulteert in een lager verzuim en een verhoogde inzetbaarheid. Deze uitkomsten hebben uiteindelijk een positief effect op het bedrijfsresultaat van de organisatie. Het deels verschuiven van pauzetijd naar eigen tijd van werknemers heeft in het lopende boekjaar eveneens bijgedragen aan een uitbreiding van de capaciteit aan beschikbare uren. In 2013 heeft HRM haar opleidingsaanbod en –inspanningen gericht op de doorstroom en ontwikkeling van medewerkers. AKA opleidingen en Nederlandse les, alsmede aandacht voor competenties als houding en gedrag in opleidingen, dienen nadrukkelijk ter ondersteuning van dooren uitstroom. Veel opleidingen aan SW’ers maken gebruik van e-learning. Belangrijk is het dat werknemers gebruik kunnen maken van moderne communicatiemiddelen. De afdeling opleidingen heeft, voor het leren omgaan met de computer in relatie tot het werk, gerichte cursussen ingezet in 2013. Opleidingen op het terrein van verzuimbegeleiding volgens de gedragsbenadering zijn ingezet en hebben zoals bovenstaand uiteengezet, in 2013 tot goede resultaten geleid. ICT ICT ondersteunt de organisatie bij het bestuur en beheer. ICT tracht de interne bedrijfsvoering zodanig te faciliteren dat een hoge graad van efficiëntie wordt bereikt. Ingezet wordt op de continue verbetering van de dienstverlening naar de bedrijven toe, om zo ondersteuning aan de uitvoering van bedrijfsprocessen te bieden. Reeds In 2012 is het onderzoek gestart naar de uitbesteding van het ICT werkplekbeheer. In het lopende boekjaar is het onderzoek afgerond en is de definitieve keuze gemaakt voor de uitbesteding van het werkplekbeheer. Middels een gedegen projectaanpak is de implementatie van de uitbesteding van het werkplekbeheer in 2013 afgerond. 19 De nieuwe situatie bestaat uit een zogenaamde ‘private cloud‘ oplossing in het datacenter van de uitbesteder. Er wordt een ‘server based computing‘ concept uitgerold, waardoor het werkplekbeheer plaatsvindt via centraal gedeelde servers. De Meerjarenbegroting 2013 heeft de wenselijkheid van een dergelijk concept al onderstreept. De oplossing die wordt aangeboden, biedt een hoge mate van flexibiliteit en zorgt daarnaast voor een verdere optimalisatie van de ICT omgeving, waarbij ICT processen transparanter worden. De oplossing zorgt voor inzichtelijkheid en variabiliteit in kosten. Reductie van operationele kosten is zo haalbaar. De beveiliging is een belangrijk speerpunt van de oplossing en is ingericht op basis van de richtlijnen en aanbevelingen van Microsoft. Huisvesting De herijkte strategie van RWA en de toepassing daarvan op Amfors raakt ook de infrastructurele behoefte van de organisatie. De ontwikkeling van primair een productiebedrijf naar een mensontwikkelbedrijf houdt in dat er andere eisen gesteld worden aan de huisvesting en de daarbinnen te creëren werkomgeving. Dit bewustzijn heeft geleid tot een nadere toetsing van de huisvestingsstrategie. In 2011 heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de huisvestingsbehoefte. Op basis van een inventarisatie van de beschikbare huisvesting en een vastgestelde norm qua bezetting en kwaliteit van ruimtes kon worden geconcludeerd dat de activiteiten kunnen worden geconcentreerd aan de Uraniumweg te Amersfoort. Het metaalbedrijf blijft als afzonderlijke locatie wel in stand. Amfors heeft in haar huisvestingsstrategie gekozen voor een concentratiescenario, zoals vastgelegd in de Meerjarenbegroting. In 2013 is gestart met de concentratie van activiteiten aan de Uraniumweg. De verhuizing van medewerkers en middelen van de Argonweg naar de Uraniumweg is grotendeels afgerond. In de loop van 2014 wordt de technische dienst aan de Havenweg verplaatst naar de Uraniumweg. In 2012 is de locatie aan de Argonweg te koop of te huur aangeboden. Inmiddels is een huurder gevonden voor de locatie Argonweg. Een aantal overige huurlocaties zijn verlaten, passend in de concentratiestrategie. Besloten is het perceel Schothorsterlaan te vervreemden. De gemeente Amersfoort heeft formeel ingestemd af te zien van het recht op eerste koop. Momenteel wordt onderzocht op welke wijze het proces van verkoop vorm kan worden gegeven. 20 JAARREKENING RWA 21 BALANS PER 31 DECEMBER 2013 Activa x € 1.000 Vaste activa Materiële vaste activa Investeringen met een economisch nut Bijdragen activa in eigendom van derden Totaal vaste activa Vlottende activa Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan een jaar Vorderingen op openbare lichamen Overige vorderingen Totaal vlottende activa 2013 13.063 1.879 121 13.069 2.647 321 BALANS PER 31 DECEMBER 2013 Passiva x € 1.000 Vaste passiva 2.000 2.968 10 15.073 50 16.087 2013 2012 --- --- Voorzieningen Vaste schulden met een rentetypische looptijd van een jaar of langer Binnenlandse banken Binnenlandse bedrijven Totaal vaste schulden 13.069 13.063 Liquide middelen Totaal activa Eigen vermogen Algemene reserve Bestemmingsreserve Totaal eigen vermogen 2012 -- -- 1.576 2.388 9.200 -- 8.200 2.100 9.200 10.300 Vlottende passiva Netto-vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan een jaar Banksaldo Overige schulden Totaal netto-vlottende schulden Overlopende passiva Totaal passiva 1.223 2.387 1.249 1.532 3.610 2.781 687 618 15.073 16.087 22 HET OVERZICHT VAN BATEN EN LASTEN 2013 ( x € 1.000 ) Realisatie 2013 Omzet 4.872 Begroting 2013 4.870 Realisatie 2012 7.847 2.913 1.312 348 299 4.872 2.780 1.399 466 225 4.870 5.714 1.393 423 317 7.847 - - - 33.744 30.401 -3.343 33.238 30.061 -3.177 34.242 31.588 -2.654 Exploitatieresultaat -3.343 -3.177 -2.654 Aanzuivering vermogen van Amfors Holding BV Gemeentelijke Bijdrage 1.756 1.587 2.460 717 146 2.508 Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening voor bestemming -- -- -- Onttrekkingen aan reserves -- -- -- Resultaat na bestemming -- -- -- Lonen en salarissen ambtenaren Afschrijvingen Rentelasten Overige bedrijfskosten Som der bedrijfslasten Bedrijfsresultaat Lonen SW-medewerkers, incl. sociale lasten Rijkssubsidie Wsw Subsidieresultaat 23 KASSTROOMOVERZICHT OVER 2013 (x € 1.000) (volgens de indirecte methode) Stand geldmiddelen, 01-01 2013 2012 -1.199 373 Subsidieresultaat Aanzuivering door Amfors Holding Gemeentelijke Bijdrage Subsidieresultaat na aanzuivering -3.343 1.756 Afschrijvingen Mutaties in bestemmingsreserve Mutaties in voorzieningen Veranderingen in werkkapitaal Mutatie operationele vorderingen Mutatie operationele schulden 1.312 -- 1.393 -- -812 1.926 968 -3.063 1.587 Nieuw afgesloten langlopende leningen Aflossingen uit langlopende schulden Kasstroom uit financieringsactiviteiten Netto kasstroom Stand geldmiddelen, 31-12 2.508 -- 924 Kasstroom uit operationele operaties Investeringen in materiële vaste activa Desinvesteringen in materiële vaste activa Kasstroom uit investeringsactiviteiten -2.654 146 -- 69 2.392 325 -1.355 -434 49 28 -1.306 2.000 -406 2.000 -3.100 -3.491 -1.100 -14 -1.213 -1.491 -1.572 -1.199 Toelichting op de onderscheiden posten van het kasstroomoverzicht Door de samenwerkingsovereenkomst tussen het RWA en Amfors wordt het subsidieresultaat aangezuiverd zolang het eigen vermogen dit toelaat. 24 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Inleiding Onderstaande grondslagen, waarop de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling is gebaseerd, zijn bedoeld als leidraad voor een juiste interpretatie van de financiële overzichten. De jaarrekening voldoet aan het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vinden plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij de desbetreffende balanspost anders vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde. Voor zover het BBV niet anders voorschrijft, zijn de baten en lasten toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het innen van de jaarrekening bekend zijn. Balans Vaste activa Materiële vaste activa De waardering van de materiële vaste activa is gebaseerd op de verkrijging- of vervaardigingsprijs verminderd met de afschrijvingen. Bij de waardering van de materiële vaste activa wordt rekening gehouden met een vermindering van hun waarde indien deze naar verwachting duurzaam is. In het begrotingsjaar heeft een dergelijke vermindering niet plaatsgevonden. Op grond wordt niet afgeschreven. Voor het overige vindt afschrijving plaats op basis van de historische aanschafprijs volgens een stelsel dat is afgestemd op de verwachte toekomstige gebruiksduur, rekening houdend met een eventuele restwaarde. Er wordt afgeschreven vanaf het moment van ingebruikname van het actief. De afschrijvingspercentages die worden toegepast variëren van 2,5 procent voor gebouwen, 10 procent voor terreinvoorzieningen, installaties en machines. Inventaris, vervoermiddelen, maaiapparatuur en dergelijke wordt in 5 of 7 jaar afgeschreven. Computerapparatuur wordt in 4 jaar afgeschreven. Grond wordt gewaardeerd op historische aanschaffingswaarde. Vlottende activa Uitzettingen De uitzettingen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde onder aftrek van de noodzakelijk geachte voorzieningen voor het risico van oninbaarheid. Eigen vermogen Het eigen vermogen bestaat uit: Algemene reserve De algemene reserve dient als de algehele buffer om toekomstige tegenvallers te kunnen opvangen. Bestemmingsreserve Onder een bestemmingsreserve wordt verstaan een reserve waaraan door het bestuur een bepaalde bestemming is gegeven. Het gehele bedrag van de bestemmingsreserves ultimo het jaar dient onder- 25 bouwd te zijn met bestuursbesluiten van het algemeen bestuur dan wel opgenomen te zijn in het voorliggende voorstel tot resultaatbestemming. Voorzieningen Herstructureringsvoorziening De herstructureringsvoorziening wordt opgenomen voor de geschatte kosten die naar verwachting voortvloeien op de per balansdatum lopende reorganisatie- en afvloeiingsverplichtingen uit hoofde van overeengekomen regelingen. Reorganisatie- en afvloeiingsuitgaven worden ten laste van deze voorziening gebracht. Voorziening groot onderhoud De voorziening groot onderhoud heeft betrekking op het planmatig onderhoud van de gebouwen en is bedoeld om schommelingen in lasten op te vangen. De jaarlijkse dotatie ten laste van de winst- en verliesrekening is gebaseerd op beheersplannen betreffende planmatig onderhoud. De overige onderhoudskosten aan de gebouwen, machines en installaties zijn rechtstreeks ten laste van de programmarekening verantwoord. Vaste schulden De vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, verminderd met de reeds gedane aflossingen. Vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van een jaar of langer. Vlottende passiva De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Programmarekening Algemene opmerkingen De begroting is gedurende het begrotingsjaar niet gewijzigd. Omzet Onder de omzet wordt verstaan de netto-omzet minus de kosten van derden en uitbesteed werk en de doorbelastingen van kosten aan de Amfors Holding BV en haar 100% dochtermaatschappijen. Netto-omzet De netto-omzet is de opbrengst van de aan gemeenten geleverde goederen en diensten, exclusief de over de omzet geheven belastingen en onder aftrek van kortingen. Grond- en hulpstoffenverbruik en kosten van derden en uitbesteed werk De kosten van grond- en hulpstoffen worden berekend op basis van standaard verrekenprijzen. Lonen en salarissen ambtenaren Hieronder wordt verstaan de over het jaar verschuldigde salarissen, vermeerderd met het vakantiegeld en de daarmee samenhangende sociale lasten en pensioenpremie. Tevens zijn daar de kosten in verband met de vorming van de herstructureringsvoorziening in onder gebracht. Afschrijvingen Dit betreft de afschrijvingskosten van de vaste activa. De afschrijvingstermijn bedraagt maximaal de economische levensduur. 26 Rentelasten De rentelasten bestaan uit de rentelast van de langlopende leningen, alsmede de rentekosten uit negatieve rekening-courantstanden. Overige bedrijfskosten De overige bedrijfskosten worden berekend op basis van historische kosten. Lonen SW-medewerkers, incl. sociale lasten Hieronder wordt verstaan de over het jaar verschuldigde salarissen, vermeerderd met het vakantiegeld en de daarmee samenhangende sociale lasten en pensioenpremies van de Wsw-medewerkers. Verder zijn hieronder begrepen de kosten voor bedrijfsgeneeskundige zorg, werkkleding, vervoerskosten en studiekosten, alsmede overige personele kosten. Rijkssubsidie Wsw De Wsw is per 1 januari 2008 op een aantal onderdelen aangepast. De rijkssubsidie die in het verleden rechtstreeks aan de uitvoerende instanties werd overgemaakt, wordt nu direct aan de gemeenten uitgekeerd. In 2009 zijn alle door de gemeenten ontvangen rijkssubsidies die bestemd zijn voor de uitvoering van de Wsw onverkort aan het RWA overgemaakt. Met de overige gemeenten, dit zijn gemeenten waar ingezetenen van onze deelnemende gemeenten werkzaam zijn of waarvan ingezetenen werkzaam zijn bij het RWA, zijn eveneens transparante afspraken omtrent de subsidie gemaakt. 27 Toelichting op de posten van de balans TOELICHTING OP DE POSTEN VAN DE BALANS: ACTIVA 2013 x € 1.000 2012 x € 1.000 13.069 14.056 1.355 -49 -1.312 13.063 434 -28 -1.393 13.069 16.830 17.406 Materiële vaste activa Boekwaarde per 1-1 Investeringen in het boekjaar Desinvesteringen in het boekjaar Afschrijvingen in het boekjaar Boekwaarde per 31-12 Cumulatieve afschrijvingen Bedragen per 31-12 Verloop materiële vaste activa Grond en terreinen Gebouwen Installaties Machines Inventaris Vervoer Totaal activa Boekwaarde Investeringen 1-1-2013 x € 1.000 2013 x € 1.000 Desinvesteringen 2013 x € 1.000 -86 -746 -523 ---4 -45 2.874 7.551 589 1.260 327 468 13.069 1.355 Afschrijvingen Boekwaarde 2013 x € 1.000 31-12-2013 x € 1.000 21 338 120 467 94 272 2.853 7.299 469 1.535 233 674 49 1.312 13.063 Belangrijke investeringen in het begrotingsjaar betreffen de aanschaf van een veegmachine (€ 160.345), vijf grasmaaiers (€ 285.500), twee tractoren ( € 78.900) en een onkruidmaaier (€ 57.000). Investeringen betreffen in hoofdzaak vervangingsinvesteringen. Vervolg TOELICHTING OP DE POSTEN VAN DE BALANS: ACTIVA 2013 x € 1.000 Handelsdebiteuren Gelieerde ondernemingen Vorderingen op openbare lichamen Pensioenfonds Wsw Omzetbelasting Wsw-bijdrage aan gemeenten Diversen --1.879 -70 -51 2.000 2012 x € 1.000 135 47 2.647 -78 -61 2.968 In de vordering op gelieerde ondernemingen in 2012 is de doorbelasting van de kosten van de herstructureringsvoorziening ad. € 2.022.000 opgenomen. De vordering op gelieerde ondernemingen is in 2012 onder andere gesaldeerd met de netto vlottende schuld aan Amfors ad. € 2.508.000 conform de afspraak inzake het eigen vermogen van Amfors Holding BV in de Samenwerkingsovereenkomst. De vorderingen op openbare lichamen bevat een vordering van € 1.587.000 (2012: € 2.508.000) op de deelnemende gemeenten van het RWA. Liquide middelen De bank- en girosaldi staan vrij ter beschikking van het RWA. Het RWA heeft een rekening courant 28 krediet ten bedrage van € 3.400.000,=. RWA heeft ultimo 2013 € 3.044 kasgeld en een tegoed bij de ABN van € 6.786. TOELICHTING OP DE POSTEN VAN DE BALANS: PASSIVA Voorzieningen 2013 x € 1.000 2012 x € 1.000 366 41 -0 354 42 -30 Voorziening groot onderhoud Stand aan het begin van het jaar Toevoegingen Vrijval voorziening Onttrekkingen Stand aan het einde van het jaar 407 366 In 2012 is er ter onderbouwing van de voorziening een hernieuwd beheerplan opgesteld. In 2013 hebben er geen onttrekkingen uit de voorziening groot onderhoud plaatsgevonden. Voorziening herstructurering Stand aan het begin van het jaar Toevoegingen Onttrekkingen 2013 x € 1.000 2.022 190 1.043 1.169 2012 x € 1.000 108 2.026 112 2.022 In 2012 is een voorziening herstructurering gevormd voor de geschatte kosten die naar verwachting voortvloeien uit de op balansdatum lopende afvloeiingsverplichtingen uit hoofde van overeengekomen individuele regelingen met ambtelijke medewerkers ad. € 2.022.000 als gevolg van de reorganisatie in 2012. In 2013 is € 190.000 toegevoegd aan de voorziening. Vaste schulden 2013 x € 1.000 2012 x € 1.000 Stand aan het begin van het jaar Nieuwe lening 10.300 2.000 12.300 3.100 11.791 2.000 13.791 3.491 9.200 10.300 Aflossingen Stand aan het einde van het boekjaar In het kader van de financiering van de afvloeiingsverplichtingen voortkomend uit de herstructurering 2012 is in december 2013 een langlopende tienjaarlijkse lening aangegaan ten bedrage van € 2.000.000 bij de BNG met een rentepercentage van 1,99%. De eerste aflossing ten bedrage van € 200.000 vindt plaats in 2014. Ter beheersing van de onderlinge liquide geldstromen tussen het RWA en Amfors is een langlopende lening verstrekt door Amfors Holding BV aan het RWA, vervroegd afgelost. Het betreft een vervroegde aflossing ten bedrage van € 1.800.000 over de langlopende lening met ingangsdatum 1 november 2009. De gemiddelde rentevoet voor de afgesloten langlopende leningen bedroeg in 2013 3,55 procent (2012: 3,80 procent). Een bedrag van € 1.300.000,= dient in 2014 afgelost te worden. 29 Netto vlottende schulden Crediteuren Gelieerde ondernemingen Loonheffing ZVW premie Pensioen Diverse schulden 2013 x € 1.000 2012 x € 1.000 605 960 758 11 42 11 402 -940 14 49 127 2.387 1.532 De netto vlottende schuld aan gelieerde ondernemingen ad. € 1.587.000 betreft de schuld van RWA aan Amfors Holding BV conform de afspraak inzake het eigen vermogen van Amfors Holding BV in de Samenwerkingsovereenkomst. De netto vlottende schuld aan gelieerde ondernemingen ad. € 1.587.000 is gesaldeerd met overige vorderingen en netto vlottende schulden (€ 960.000). Overlopende passiva Nog te ontvangen facturen Niet-gelieerde ondernemingen (Gemeenten) Nog te betalen rente Loonkosten bijdrage BW 2008 Loonkosten bijdrage BW 2009 Loonkosten bijdrage BW 2010 Loonkosten bijdrage BW 2011 Loonkosten bijdrage BW 2012 Loonkosten bijdrage BW 2013 Diversen 2013 x € 1.000 2012 x € 1.000 109 42 174 78 -4 6 14 41 174 87 25 85 67 77 64 69 188 -1 687 618 De loonkosten bijdrage BW betreft de loonkostensuppletie van RWA aan werkgevers die WSW geïndiceerde medewerkers in dienst nemen met een contract begeleid werken. 30 Niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen Fiscale eenheid omzetbelasting Het RWA maakt deel uit van de fiscale eenheid voor de omzetbelasting Amfors Holding BV en is uit dien hoofde hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de fiscale eenheid. Het effect hiervan dient bezien te worden in samenhang met de rechten ontleend aan de samenwerkingsovereenkomst met de Amfors bedrijven. Vakantiegeld De verplichting voor rechten op nog niet uitbetaald vakantiegeld is ultimo 2013 € 1.120.232,=. Ultimo 2013 was er sprake van 118.305 niet opgenomen verlofuren. De verplichtingen die hieruit kunnen voortvloeien bedragen € 1.468.927. Het streven is deze uren zoveel mogelijk te laten opnemen. Samenwerkingsovereenkomst Amfors Holding BV en haar 100% dochtermaatschappijen zijn, zowel gezamenlijk als ieder afzonderlijk, verplicht om eventuele bij de gemeenschappelijke regeling RWA ontstane exploitatietekorten aan te zuiveren. 31 Toelichting op het overzicht van baten en lasten TOELICHTING OP HET OVERZICHT VAN BATEN EN LASTEN Omzet Netto- omzet Kosten grond en hulpstoffen/uitbesteed werk Toegevoegde waarde Doorberekende salariskosten ambt. Doorberekende rente en afschrijvingen Doorberekende ov. Bedrijfskosten 2013 x € 1.000 2012 x € 1.000 0 2.289 0 2.289 0 2.913 1.660 299 0 5.714 1.816 317 4.872 7.847 De lasten in de Meerjarenbegroting RWA 2013 bedragen € 4.860.000 en zijn daarmee € 12.000 lager dan de werkelijke kosten in 2013. Conform de Samenwerkingsovereenkomst tussen RWA en Amfors worden deze kosten doorbelast aan Amfors Holding B.V. De doorberekende rente en afschrijvingen zijn lager in 2013 dan in 2012 door de vervroegde aflossing van leningen aan Amfors Holding B.V., zowel in 2012 als in 2013. Deze verklaring doet eveneens opgeld voor het verschil met de Meerjarenbegroting. De Meerjarenbegroting 2013 heeft € 1.865.000 aan doorberekende rente en afschrijvingen. Lonen en salarissen ambtenaren Salarissen Sociale lasten Pensioenpremies Overige personeelskosten Toevoeging voorziening herstructurering 2013 x € 1.000 2012 x € 1.000 2.135 251 381 146 2.791 295 473 129 2.026 2.913 5.714 In 2012 is er een herstructureringsvoorziening getroffen. Op basis van de overeengekomen individuele regelingen wordt uit de voorziening onttrokken. De totale lasten van de herstructureringsvoorziening bedragen in 2012 € 2.026.000 en zijn als last verwerkt onder de salariskosten voor ambtelijk personeel. Conform Artikel 3.3 van de Samenwerkingsovereenkomst tussen RWA en Amfors worden deze lasten doorbelast aan Amfors De kosten in de Meerjarenbegroting liggen € 133.000 lager, mede doordat ambtenaren minder snel gebruik maakten van de mogelijkheid van vervroegd uittreden. Wet Normering Topinkomens Algemeen Bestuur (AB) Naam Beloning Sociale verzekeringspremie Belastbare vaste/variabele onkostenvergoedingen Voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn Functie of functies Duur en omvang van dienstverband Naam Beloning Sociale verzekeringspremie De heer C. van Eijk (voorzitter) € -0 € -0 € -0 € -0 -Voorzitter AB Vanaf 2013 Mevrouw Y. Kemmerling € -0 € -0 32 Belastbare vaste/variabele onkostenvergoedingen Voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn Functie of functies Duur en omvang van dienstverband Naam Beloning Sociale verzekeringspremie Belastbare vaste/variabele onkostenvergoedingen Voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn Functie of functies Duur en omvang van dienstverband Naam Beloning Sociale verzekeringspremie Belastbare vaste/variabele onkostenvergoedingen Voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn Functie of functies Duur en omvang van dienstverband Naam Beloning Sociale verzekeringspremie Belastbare vaste/variabele onkostenvergoedingen Voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn Functie of functies Duur en omvang van dienstverband Naam Beloning Sociale verzekeringspremie Belastbare vaste/variabele onkostenvergoedingen Voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn Functie of functies Duur en omvang van dienstverband Directie Naam Beloning Sociale verzekeringspremie Belastbare vaste/variabele onkostenvergoedingen Voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn Functie of functies Duur en omvang van dienstverband € -0 € -0 -Lid AB Vanaf 2010 De heer B. Koops € -0 € -0 € -0 € -0 -Lid AB Vanaf 2010 De heer P. de Kruijf € -0 € -0 € -0 € -0 -Lid AB Vanaf 2010 De heer J. de Wilde € -0 € -0 € -0 € -0 Lid AB Vanaf 2010 De heer ir. T. Rolle € -0 € -0 € -0 € -0 Lid AB Vanaf 2010 Mevrouw drs. L.M.B. Maas MBA € -0 € -0 € -0 € -0 Directeur RWA Vanaf 2008 In het kader van de reorganisatie is met een unitmanager bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst een éénmalige ontslagvergoeding van € 294.476 overeengekomen waarmee de unitmanager van verdere rechten uit hoofde van de CAR-UWO heeft afgezien. 33 Formatieve bezetting 2013 2012 56,2 1.162,8 64,9 1.211,7 Lonen SW-medewerkers, inclusief sociale lasten 2013 x € 1.000 2012 x € 1.000 Brutoloon en vakantiegeld Sociale lasten Pensioenpremies Overige personeelskosten 25.305 4.042 2.709 1.688 25.573 3.493 3.042 2.134 Aantal ambtenaren ultimo boekjaar (fte) Realisatie SW-medewerkers (AJ) 33.744 34.242 De personeelskosten voor de WSW zijn in 2013 lager dan in 2012 doordat met name de taakstelling in 2013 45 arbeidsmanjaren lager ligt. In vergelijking met de Meerjarenbegroting 2013 zijn de personele kosten € 0,5 miljoen hoger. Hogere werkgeverslasten, een eenmalige loonsverhoging en de opzegging van contracten voor begeleid werken zijn hiervan de oorzaak. Rijkssubsidie Wsw Rijkssubsidie Wsw 2013 2012 30.401 31.588 De dekking uit de Rijkssubsidie bedraagt € 1,1 miljoen minder dan in 2012. 45 arbeidsmanjaren minder in taakstelling zijn hiervan de oorzaak. De Meerjarenbegroting 2013 heeft € 0,3 miljoen minder aan Rijkssubsidie dan de realisatie in 2013. De verhoging van de bijdrage per arbeidsmanjaar in 2013 met € 170, deels eenmalig en de realisatie van de bonus begeleid werken verklaren deze discrepantie. Overige bedrijfskosten Onderhoudskosten Belastingen en verzekeringen Algemene kosten Overwerk WSW Toevoeging voorziening onderhoud Incidentele baten en lasten 2013 x € 1.000 2012 x € 1.000 5 16 131 71 41 35 7 16 150 80 42 22 299 317 De overige bedrijfskosten zijn in 2013 € 18.000 lager dan in 2012. In 2013 liggen ze € 74.000 hoger dan de Meerjarenbegroting 2013. De kosten voor overwerk WSW liggen € 21.000 hoger door met name meer overwerk als gevolg van gladheidsbestrijding in de winter van 2013. De algemene kosten liggen enigszins hoger evenals incidentele lasten die niet zijn opgenomen in de Meerjarenbegroting. De incidentele lasten betreffen onder andere boekverliezen op activa. Aanzuivering vermogen Amfors Holding BV Dit betreft de Gemeentelijke Bijdrage 2013 in het kader van de gemaakte afspraken tussen RWA en Amfors Holding BV. 34 OVERIGE GEGEVENS SISA BIJLAGE 35 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: Algemeen bestuur van Regionaal Sociaal Werkvoorzieningschap Amersfoort en omgeving RWA Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening 2013 van Regionaal Sociaal Werkvoorzieningschap Amersfoort en omgeving RWA te Amersfoort gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2013 en de staat van baten en lasten over 2013 met de toelichtingen, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen, alsmede de SISA-bijlage. Verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur Het dagelijks bestuur van Regionaal Sociaal Werkvoorzieningschap Amersfoort en omgeving RWA is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening in overeenstemming met het in Nederland geldende Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en de Beleidsregels toepassing Wet normering bezoldiging topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector (WNT), alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, in overeenstemming met het in Nederland geldende Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Deze verantwoordelijkheid houdt onder meer in dat de jaarrekening zowel de baten en lasten als de activa en passiva getrouw dient weer te geven en dat de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen. Rechtmatige totstandkoming betekent in overeenstemming met de begroting en met de relevante wet- en regelgeving, waaronder verordeningen en de Beleidsregels toepassing WNT. Het dagelijks bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de rechtmatige totstandkoming van baten, lasten en balansmutaties mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden, het Besluit accountantscontrole decentrale overheden en de ‘Beleidsregels toepassing WNT’ inclusief het controleprotocol WNT. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, alsmede voor de rechtmatige totstandkoming van baten, lasten en balansmutaties, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de gemeenschappelijke regeling. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidscriteria en van de redelijkheid van de door het dagelijks bestuur gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. De bij onze controle toegepaste goedkeuringstolerantie bedraagt voor fouten 1% en voor onzekerheden 3% van de totale lasten en toevoegingen aan reserves. Op basis van artikel 2 lid 7 BADO is deze goedkeuringstolerantie door het algemeen bestuur vastgesteld. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening van Regionaal Sociaal Werkvoorzieningschap Amersfoort en omgeving RWA een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van zowel de baten en lasten over 2013 als van de activa en passiva per 31 december 2013 in overeenstemming met het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en de ‘Beleidsregels toepassing WNT’. 36 Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties over 2013 in alle van materieel belang zijnde aspecten rechtmatig tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begroting en met de relevante wet- en regelgeving, waaronder verordeningen en de ‘Beleidsregels toepassing WNT. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 213 lid 3 onder d van de Gemeentewet vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening. Amsterdam, 14 juli 2014 Ernst & Young Accountants LLP w.g. R. Ellermeijer RA 37 SCHRIFTELIJKE VRAGEN AAN HET COLLEGE Ex. artikel 43 Reglement van orde van de raad 2014 Nummer: 2014 - 082 Datum: 1 september 2014 Aan de voorzitter van de raad. Steller: Marijke Jongerman (fractie: SP) Onderwerp: Excessieve ontslagvergoeding RWA (vervolg) Inleiding In juli heeft de SP vragen gesteld over een excessieve ontslagvergoeding van bijna 3 ton bij de Amfors die wordt uitgekeerd aan een vertrekkende Unit Manager. Inmiddels heeft de SP vernomen dat naast de Unit Manager ook de Concern Controller bij de Amfors gaat vertrekken. De SP heeft signalen opgevangen dat de Concern Controller inmiddels op non-actief zou zijn gesteld, maar pas gaat vertrekken per oktober 2014. Via het Internet is te controleren dat er op dit moment een vacature voor een Concern Controller bij de Amfors uit staat, wat dit verhaal lijkt te bevestigen. Dit roept bij de SP fractie grote vragen op. Kunnen we naast de ontslagvergoeding van de Unit Manager straks ook nog een hoge vergoeding verwachten voor de Concern Controller? Het College wil in het Algemeen Bestuur van de RWA nieuwe afspraken maken met de Amfors om in de toekomst te voorkomen dat ze weer achteraf verrast wordt door een (te) hoge ontslagvergoeding, maar is dat nog op tijd om nieuwe situaties af te vangen? Of is dit al te laat en kan de Raad nog meer hoge ontslagvergoedingen verwachten die buiten de kennis van de wethouder om zijn toegekend? Vragen aan het college 1. Klopt het dat de huidige Concern Controller van de Amfors inmiddels niet meer actief is en per oktober op zal stappen? Zo ja, waarom wordt hij vervangen en waarom pas per oktober? Is er een relatie tussen het uitstellen van zijn vertrek en de bespreking van de jaarrekening in de Raad? 2. Kunt u aangeven of er sprake is van een ontslagvergoeding en/of wachtgeldregeling voor de Concern Controller, en zo ja, hoe hoog deze vergoeding/regeling is? 3. Naast de vacature Concern Controller staat er ook een vacature uit voor een Business Controller bij de Amfors. Is hier sprake van een nieuwe functie of zijn er naast de Concern Controller meer leden van het management die opstappen? Zoja, kunt u voor hen ook aangeven hoe hoog hun ontslagvergoeding en/of wachtgeldregeling is? 4. Wordt er voor de in vraag 1 t/m 3 genoemde ontslagvergoeding/wachtgeldregeling ook gebruik gemaakt van de herstructureringsvoorziening die is ingesteld om de reorganisatie te bekostigen? 5. Is er bij de Amfors sprake van leden van het management die opstappen buiten het kader van de reorganisatie om (bijvoorbeeld vanwege conflicten op het werk of vanwege andere redenen)? Zo ja, kunt u de Raad garanderen dat voor hun ontslagvergoeding/wachtgeldregeling geen gebruik wordt gemaakt van de herstructureringsvoorziening? SP Marijke Jongerman Besluitenlijst De Ronde datum: 2 september 2014 vergaderruimte: Molendijkzaal (0.01) Titel Van Soort bijeenkomst Voorstel Voorzitter Secretaris Notulist Aanwezige woordvoerders Raadsleden/buitengewone fractieleden van 19.00 tot aantal bezoekers: 20.00 uur 15 Reg.nr. 4769171 Jaarrekening 2013 Regionaal Sociaal Werkvoorzieningschap Amersfoort Soort verslag College van B&W Besluitenlijst Voorbereiding besluit Beslispunten: 1. Geen bezwaar aan te tekenen tegen de jaarrekening RWA 2013. 2. De zienswijze mee te geven dat in het Algemeen Bestuur nadere afspraken moeten worden gemaakt over de aanscherping van de bevoegdheden van de directie. Portefeuillehouder Tigelaar Happe Opsteller Bongers Mehciz - Bijlholt (D66), Eilander (CU), El-Messaoudi (PvdA), Flikkema (VVD), Jongerman (SP), Koet-Minis (Amersfoort2014), Land (GL), Langendam (BPA), Paffen-Zeenni (CDA) Portefeuillehouder Ambtenaren Tigelaar Mehciz Inspreker(s) Conclusie voorzitter De woordvoerders hebben in 1 minuut een eerste reactie gegeven op het voorstel. Zij kunnen zich vinden in de voorgestelde beslispunten. Wel zijn zorgen geuit over: - de te late aanlevering van de jaarrekening aan het AB en daarmee ook aan de raad; - de bijdrage die extra moet worden betaald; - de hoge ontslagvergoeding aan een ex-medewerker; - het relatief hoge ziekteverzuim; - het spanningsveld tussen bieden van werk aan mensen met beperking en kosten/productiviteit/rendabelheid; - het beperkte inzicht in de financiële relatie tussen RWA en Amfors. De ChristenUnie kondigt een amendement aan om bij de agendering van de jaarrekening van RWA voortaan ook de jaarrekening van Amfors bij te voegen. De VVD kondigt een motie aan over het aansporen van de directie van RWA door het college op binnenhalen van opdrachten in de commerciële sector. Advies aan presidium: Naar Het Besluit Toezeggingen / Afspraken zonder debat, met moties en amendementen Portefeuillehouder zegt toe: - als bestuurder van RWA alerter te zijn op aanleveren van jaarstukken aan raden binnen wettelijke termijn; - als bestuurder van RWA er op toe te zien dat in de jaarrekening een (betere) motivatie van een eventuele nieuwe ontslagvergoeding wordt opgenomen; - de vragen over aantal mensen op wachtlijst, taakstelling in relatie tot realisatie en subsidie, inzicht in opbouw weerstandsvermogen en rondom het aangaan en aflossen van twee leningen schriftelijk te beantwoorden en deze antwoorden voorafgaand aan Het Besluit op 23 september naar de raad te sturen. Aantekeningen voor verslag #4769171 v1 - BESLUITENLIJST DR 2-9-2014 JAARREKENING 2013 REGIONAAL SOCIAAL WERKVOORZIENINGSCHAP AMERSFOORT Agendapunt De Ronde Titel Datum Van Portefeuillehouder Soort bijeenkomst Reden van aanbieding Inhoud Van de raadsleden wordt gevraagd Vervolg Advies presidium Bijbehorende documenten Achtergronddocumenten 4761951 Aanpak veiligheid voetbalaccommodaties Reg.nr. 2 september 2014 College van B&W Ambtelijk contact Buijtelaar Speelman (033-469 4621) Voorbereiding besluit Het onderwerp was geagendeerd voor Het Besluit van 15 juli jl. De raad heeft het verzoek van de ChristenUnie gesteund om het onderwerp eerst in De Ronde te bespreken. In de Actualisatie van de sportnota is opgenomen dat beter moet kunnen worden ingespeeld op actualiteiten zoals maatregelen voor de aanpak van veiligheid sportaccommodaties. Omdat de huidige subsidieregelingen sport (nog) niet voorzien in veiligheidsaspecten voor sportaccommodatie wordt de raad gevraagd € 132.287,- te onttrekken uit de reserve sportvoorzieningen (1/3e regeling) om voetbalaccommodaties veiliger te maken en de kans op inbraak en vernielingen te verlagen. Zijn mening te geven over het voorliggende raadsvoorstel en zich voor te bereiden op besluitvorming. Besluitvorming in Het Besluit. In deze De Ronde wordt gestart met een 1-minuutronde. Raadsvoorstel Advies van de adviescommissie subsidieregeling sportvoorzieningen 13 en 16 juni 2014 A-5.1 CDA Veiligheid sportaccommodaties (niet ingediend op 15 juli) Raadsvoorstel en -besluit Actualisatie sportbeleid Amersfoort F!t Subsidieregelingen voor sport #4761951 v1 - AGENDAPUNT DR 2-9-2014 AANPAK VEILIGHEID VOETBALACCOMMODATIES Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van Aan Portefeuillehouder : Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder J.C. Buijtelaar B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit : 01-07-2014 : 02-09-2014 : 15-07-2014 : Reg.nr. Datum Agendapunt : 4704961 : 11 juni 2014 : Van de agenda afgevoerd TITEL Aanpak veiligheid voetbalaccommodaties BESLISPUNTEN € 132.287,- te onttrekken uit de reserve sportvoorzieningen (1/3de regeling) voor aanpak veiligheid voetbalaccommodaties. AANLEIDING In september 2012 werd er kort na elkaar bij twee voetbalverenigingen ingebroken en inboedel vernield. Het college van B&W en de wijkpolitie hebben de verenigingen daarna bezocht vanwege het belang dat zij hechten aan veilige sportaccommodaties. Een werkgroep werd opgestart om de problemen bij de voetbalaccommodaties in beeld te brengen en te zoeken naar oplossingen. In de werkgroep zitten de gezamenlijke voetbalverenigingen, verenigd in de stichting Amersfoorts Voetbal Kampioenschap (AVK), SRO, Amersfoortse Sport Federatie en gemeente. De werkgroep heeft de afgelopen twee jaar initiatieven genomen om de veiligheid op sportaccommodaties te bevorderen. Een van die initiatieven is het laten uitvoeren van een quick scan die inzicht geeft in de zwakke technische en bouwkundige aspecten van de voetbalaccommodaties in relatie tot de kans op inbraak en vandalisme. In samenhang met een pakket aan maatregelen wil het college als sluitstuk nu ook de fysieke veiligheid aanpakken en stelt voor de benodigde maatregelingen uit de quick scan uit te voeren. Het eenmalig benodigde subsidiebedrag kan onttrokken worden uit de reserve sportvoorzieningen, op die manier wordt deze reservering blijvend ingezet voor de sport. BEOOGD EFFECT Veiliger voetbalaccommodaties die minder kans hebben op inbraak en vernielingen. Hiermee geven we uitvoering aan de wens van de raad om “beter in te spelen op actualiteiten zoals maatregelen voor de aanpak van veiligheid sportaccommodaties”, opgenomen in de actualisatie van het sportbeleid dat unaniem door de raad is vastgesteld in december 2013. ARGUMENTEN 1.1 De huidige subsidieregelingen sport voorzien niet in veiligheidsaspecten van sportaccommodaties. De voetbalverenigingen kunnen daarom geen subsidieaanvraag indienen binnen de bestaande regelingen. In de actualisatie van het sportbeleid (reg. nr. 4515775 van 3 december 2013), unaniem door de raad vastgesteld, is opgenomen dat “we beter willen inspelen op actualiteiten zoals maatregelen voor de aanpak van veiligheid sportaccommodaties”. En ook is opgenomen dat we de bestaande subsidieregeling in een nader te ontwikkelen subsidieregeling sport willen onderbrengen. Omdat deze regeling er nog niet is stellen we voor, vooruitlopend op de nieuwe regeling, deze subsidieaanvraag te honoreren uit de reserves van de subsidieregeling sportvoorzieningen. 1.2 Toekenning vormt sluitstuk van set van veiligheidsmaatregelen. Aanvullend aan de fysieke maatregelen uit dit voorstel, heeft de projectgroep initiatieven ontwikkeld voor andere mogelijkheden om de veiligheid Inlichtingen bij : E. Speelman, MO/ZCS, (033) 469 46 21 Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4704961 pagina 2 te bevorderen. Dit betreffen maatregelen op het gebied van communicatie: meeliften op de gemeentelijke campagne ‘Veilig Amersfoort’, op het gebied van sociale veiligheid: afspraken richting jongeren die buiten verenigingsuren om gebruik maken van de sportvelden, het opstellen van huisregels en het opleiden van buurtsportcoaches om veiligheid op sportaccommodaties te bevorderen. Alle maatregelen tezamen versterken elkaar. 1.3 Door zelfwerkzaamheid van de leden bij de uitvoering krijgt het veiligheidsaspect breed aandacht binnen de vereniging. Verenigingen vragen op die manier aandacht voor veiligheid onder de leden van de vereniging. Bovendien worden de kosten gereduceerd met 10% (reeds verwerkt in het gevraagde bedrag). KANTTEKENINGEN 1.1 Deze aanpak heeft alleen betrekking op de Amersfoortse voetbalaccommodaties, overige sportaccommodaties komen niet in aanmerking met dit voorstel. Omdat het een urgent probleem is waar de gezamenlijke voetbalverenigingen al geruime tijd inzet voor plegen zien we dit onderdeel als sluitstuk van de overige (sociale) veiligheidsmaatregelen van deze verenigingen. 1.2 De huidige subsidieregeling sportvoorzieningen (1/3de regeling) voorziet niet in het veiliger maken van sportaccommodaties, alleen in het vergroten van sportmogelijkheden. Met dit voorstel doen we een beroep op (de reserves van) die regeling, in feite dus voor een ander doel. Bij het start van de 1/3de regeling in 2006 kregen de problemen op het gebied van veiligheid nog niet de aandacht. Inbraak en vernielingen zijn door de gezamenlijke voetbalverenigingen op de agenda gezet. Bij de vaststelling van de actualisatie van het sportbeleid hebben we aangegeven hier in de toekomst op in willen spelen. Omwille van de tijd en het honoreren van de inzet van de voetbalverenigingen willen we nu overgaan tot snelle actie. 1.3 Het hebben van veilige sportaccommodatie is een primaire verantwoordelijkheid van verenigingen. Toch ontbreekt het de meeste verenigingen aan tijd, kennis, inzicht en middelen om hier adequaat mee om te gaan. Met de uitvoering van de benodigde maatregelen ondersteunen we de verenigingen zodat de verenigingen goed kunnen blijven functioneren. 1.4 De adviescommissie sportvoorzieningen constateert dat zij, gelet op de doelstelling en de taak van de commissie, in deze aanvraag van de voetbalverenigingen inhoudelijk geen taak heeft, zie daarvoor ook de bijlage bij dit raadsvoorstel. De subsidieregeling voorziet immers niet in het veiliger maken van sportaccommodaties. Nu we alle subsidieregelingen sport gaan aanpassen (door raad vastgesteld in de actualisatie) is nu een aanpassing van de bestaande regeling niet meer aan de orde. De commissie geeft het college wel mee om in acht te nemen dat eerdere aanvragen in het kader van veiligheid zijn afgewezen en dat precedentwerking kan gaan optreden. In de toekomst dienen we rekening te houden met aanvragen omtrent veiligheid, daarop hebben we voorgesorteerd in de actualisatie van het sportbeleid. De commissie merkt vervolgens op dat de systematiek van de 1/3de regeling wordt losgelaten. De verenigingen dragen in het voorstel 10% bij (in de vorm van zelfwerkzaamheid) in plaats van 66% (namelijk het 2/3de deel). Dit voorstel dient dan ook separaat van de regeling te worden bezien en als een eenmalige investering te worden bezien. Ook geven wij in de toekomst de adviescommissie vooraf inzicht in de financiële situatie inclusief reserves voordat een bij nieuwe subsidieronde advies wordt gevraagd van de commissie. De reserves kunnen namelijk per jaar wisselen afhankelijk van definitieve vaststelling van de toegekende subsidies. Verenigingen kunnen bijvoorbeeld besluiten van een geplande investering afzien of investeringen kunnen goedkoper uitvallen. FINANCIËN De raad is geïnformeerd over de bestaande reserve 1/3de regeling sport met de RIB 2013 – 123 IJkpuntennota inclusief bijlagen (pagina 67). Het niet met subsidieverplichtingen belaste deel van de reserve sportvoorzieningen (1/3de regeling) bedraagt per 1 januari 2014 ruim € 185.000,-. Hieruit wordt het eenmalig benodigde subsidiebedrag onttrokken. De eenmalige subsidie in de bouwkundige maatregelen, inclusief camera observatie komen totaal uit op maximaal € 132.287,- . De verdeling en de uitvoering van de subsidie wordt gedaan door de stichting AVK in samenwerking met SRO op basis van de uitgevoerde quick scan. Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4704961 pagina 3 Toelichting opbouw subsidiebedrag: Met het collegebesluit (reg. nr. 4478148 van 24 september 2013) is al een incidentele subsidie van € 10.000,- toegekend aan de AVK voor de meeste noodzakelijke aanpassingen op elektrotechnisch gebied. Met dit voorstel worden nu ook de andere noodzakelijke maatregelen aangepakt. Die investeringen van de bouwkundige maatregelen uit de quick scan bedragen € 89.087,- inclusief 10% zelfwerkzaamheid van de verenigingen. De investeringen voor de camera’s met observatie bedragen € 43.200,-. VERVOLG Investeringen worden gerealiseerd bij de verschillende voetbalaccommodaties samen met de verenigingen. Het projectplan geeft inzicht in de zwakke technische en bouwkundige aspecten van de voetbalaccommodaties, daarom wordt geheimhouding opgelegd van het projectplan ter voorkoming van benadeling van de betreffende verenigingen (artikel 55 lid 2 gemeentewet). BETROKKEN PARTIJEN Gezamenlijke voetbalverenigingen, verenigd in de Stichting Amersfoorts Voetbalkampioenschap (AVK) , SRO, ASF en de adviescommissie sportvoorzieningen. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, Bijlagen - advies van de adviescommissie subsidieregeling sportvoorzieningen 13/16 juni 2014. Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT Reg.nr .4704961 De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 juni 2014, sector MO/ZCS (nr.4704961); b e s l u i t: € 132.287,- te onttrekken uit de reserve sportvoorzieningen (1/3de regeling) voor aanpak veiligheid voetbalaccommodaties. Vastgesteld in de openbare vergadering van de griffier de voorzitter A-5.1 NIET INGEDIEND 15 JULI 2014 AMENDEMENT Alle Amersfoortse sportaccommodaties veiliger Amersfoort, 15 juli 2014 Raadsvoorstel nr.: Aanpak veiligheid voetbalaccommodaties (4704961) Indieners overwegen: 1. Dat het college € 132.287 uit de reserve sportvoorzieningen wil onttrekken voor de aanpak van veiligheid van sportaccommodaties. 2. Het college zich in het voorstel richt op voetbalaccommodaties alleen. 3. Dat het voorstel is gebaseerd op twee inbraken in 2012 . 4. Het college in het voorstel niet met recente cijfers omtrent inbraken bij sportverenigingen onderbouwt waarom juist alleen de voetbalaccommodaties in aanmerking komen voor de extra subsidie. 5. Dat twee genoemde voetbalverenigingen ook in 2013 extra budget hebben gekregen om de inbraakveiligheid te verbeteren. 6. Dat de adviescommissie subsidieregelingen sportvoorzieningen zich afvraagt waarom het voorstel alleen gericht is op beveiliging bij voetbalaccommodaties terwijl ook ander verenigingen met dit probleem te maken hebben. 7. Dat er geen informatie uit de scan met de raad is gedeeld en dus niet helder is op welke informatie het college zijn besluit baseert en stellen het onderstaande amendement voor. De raad van de gemeente Amersfoort besluit: Het beslispunt van het raadsbesluit Aanpak veiligheid voetbalaccommodaties (4704961) “€ 132.287,te onttrekken uit de reserve sportvoorzieningen (1/3de regeling) voor aanpak veiligheid voetbalaccommodaties” te vervangen door: “€ 132.287 te onttrekken uit de reserve sportvoorzieningen (1/3de regeling) voor aanpak veiligheid van die sportaccommodaties die afgelopen jaren last hebben gehad van inbraak.” Ben van Koningsveld Fractie CDA Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van Aan Portefeuillehouder : Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder J.C. Buijtelaar B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit : : : : Reg.nr. Datum Agendapunt : 4499093 : 25 september 2013 : HB-4 15-10-2013 03-12-2013 17-12-2013 17-12-2013 TITEL Actualisatie sportbeleid "Amersfoort F!t" BESLISPUNTEN De actualisatienota “Amersfoort F!t” vast te stellen, zodat de ambitie om zo veel mogelijk Amersfoorters te laten sporten, ingevuld kan worden. AANLEIDING In 2008 heeft de gemeenteraad met de sportnota ‘De kracht van sport’ de uitgangspunten en ambities van het sportbeleid voor de periode 2008-2015 vastgesteld. Met de motie M-6.5a uit 2010 (motie “actualisering kadernota sportbeleid”) en motie M- 6.5a uit 2012 (motie “visie op sport broodnodig”) heeft de raad het college gevraagd om het sportbeleid te actualiseren en met een brede visie op Sport in Amersfoort te komen. Toegezegd is dat ook de intentie van de motie M-27A van Trots (“De fitste stad van Nederland”, 26 juni 2012) wordt betrokken bij de actualisatienota. Verder hebben wij in het coalitieakkoord “Samenwerken in vertrouwen” aangekondigd op korte termijn de doelen en middelen voor het Amersfoortse sportbeleid in een nieuwe sportnota uiteen te zetten. Met de actualisatienota “Amersfoort F!t” geven wij invulling aan de moties en aan ons voornemen uit het coalitieakkoord “Samenwerken in vertrouwen”. Proces In de Ronde van 6 maart 2012 hebben wij in het kader van de nieuwe planning- en controlcyclus ons voornemen voor een geactualiseerd beleid in de vorm van een viertal ambities voorgelegd, waarbij binnen de context van de gewijzigde financiële randvoorwaarden ook rekening is gehouden met een bescheidener rol van de overheid. Vanuit deze Ronde is vervolgens een globaal perspectief geschetst en een aantal suggesties voor verdere uitwerking meegegeven. Eén van de adviezen behelsde een verdere uitwerking van de voorgelegde ambities in samenspraak met zogenaamde ‘expertteams’. Aan dit advies hebben wij invulling gegeven door bijeenkomsten te organiseren met een aantal ‘expertteams’. Vanuit deze bijeenkomsten met een vijftal ‘expertteams’ (zie bijlagen “Amersfoort F!t”) hebben wij in de maanden juni, juli en september 2012 vervolgens input gekregen voor de realisatie van de voorgelegde ambities. Een eerste conceptversie van de nota “Amersfoort F!t” is besproken in de Rondes van 14 mei en 11 juni 2013. Uit de reacties in de Rondes en die van de ASF hebben we geconcludeerd dat een verdere aanscherping van de ambities en verduidelijking van de tekst noodzakelijk bleek. In de zomer is de conceptversie vervolgens herschreven waarbij wij de suggesties en opmerkingen zoveel als mogelijk hebben verwerkt. Belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de eerdere versie zijn: Het uitwerken van de centrale rol van de Amersfoortse sportverenigingen; De rol van de combinatiefunctionarissen en buurtsportcoaches: een rol in het ‘sportnetwerk’ vanuit -en ter ondersteuning van -de verenigingen; Inlichtingen bij : R. Dijkman, MO/ZCS, (033) 469 50 69 Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4499093 pagina 2 Een aanvulling met betrekking tot de rol van de gemeente bij de talentonwikkeling; De aandacht voor het ‘sportinclusieve denken’ in relatie tot andere beleidsterreinen. Op 19 september jl. is de herschreven versie, zoals toegezegd in de Ronde van 11 juni jl., voorgelegd aan de experts die ook in het voortraject een bijdrage hebben geleverd, waaronder de ASF. Uit de reacties van 19 september kan worden geconcludeerd dat de ambities en doelstellingen zoals geformuleerd in de herschreven versie in grote lijnen door de experts worden onderschreven. Een aantal zaken, zoals bijvoorbeeld de inzet van combinatiefunctionarissen en buurtsportcoaches en de ontwikkeling van de brede sportvereniging, wordt in overleg met de ASF en SRO uitgewerkt in een uitvoeringsplan. BEOOGD EFFECT De in de actualisatienota “Amersfoort F!t” omschreven ambities voor een gezonde en vitale stad zijn: Zoveel mogelijk Amersfoorters sporten en bewegen; Sterke, brede sportverenigingen die de ruimte krijgen; Efficiënt en effectief gebruik van sportvoorzieningen; Sportinclusief denken. In de nota hebben wij voor deze ambities de concrete acties, de middelen, instrumenten en doelstellingen verder uitgewerkt in hoofdstuk 3. Wij hebben daarbij nadrukkelijk gekozen voor sporten en bewegen voor alle Amersfoorters en daarmee voor de breedtesport. Wij benadrukken dat wij deze hoofddoelstelling zoveel mogelijk willen realiseren met en vanuit de georganiseerde sport, onze belangrijkste partner binnen de sportinfrastructuur. ARGUMENTEN 1.1 De raad heeft met motie 6.5a gevraagd om een brede visie op sport. Met de actualisatienota “Amersfoort F!t” wordt hieraan invulling gegeven. Wij willen een gezonde en vitale stad zijn waarin zoveel mogelijk Amersfoorters zelf de keuze kunnen maken om te gaan sporten en bewegen en degenen die nog niet sporten en bewegen stimuleren om actiever te worden. Een vitaal Amersfoort betekent een stad waar het voor ruim 150.000 inwoners goed wonen, werken en recreëren is. Een gezonde leefbare stad met ruimte om te verblijven en te sporten. Een stad in beweging waar inwoners zo lang mogelijk gezond en vitaal zijn. De ondersteuning voor sport en bewegen vanuit de gemeente bestaat voor het grootste deel uit de zorg voor gemeentelijke sportaccommodaties waar zowel de georganiseerde sport als de ongebonden sporters gebruik van maken. Wij willen dat deze op orde zijn en blijven: veilig, schoon en ‘drempelloos’: voor zoveel mogelijk sporters toegankelijk. Ook willen wij een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van sterke, brede sportverenigingen die naast hun sportieve functie ook een verantwoordelijkheid zien richting de wijk en onderwijs. Daarmee gaat sport in Amersfoort een solide toekomst tegemoet. Sport is in onze visie primair zelforganiserend. Dat kan zijn via de georganiseerde sport in verenigingsverband, maar ook met een groepje vrienden of vriendinnen of individueel. Het sporten in verenigingsverband is in onze visie de basis voor een levenslange ‘sportattitude’. Sporten in verenigingsverband leert de jeugd van jongs af aan over sportiviteit, respect en weerbaarheid en draagt uiteraard belangrijk bij aan de lichamelijke ontwikkeling. Daarom hechten wij bij het realiseren van onze doelstellingen veel belang aan de kern van onze sportinfrastructuur, de sportverenigingen. 1.2 Met de actualisatie van het sportbeleid willen wij verbindingen leggen met andere beleidsterreinen en de drempels die de sportdeelname belemmeren, slechten. Sport en gezondheid hebben veel met elkaar te maken. De relatie tussen beide beleidsvelden heeft onder meer een plek gekregen in het nieuwe beleidskader Lokaal Gezondheidsbeleid 2013-2016. Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4499093 pagina 3 De adviezen die door het Gehandicapten & Patiënten Platform Amersfoort en de Seniorenraad ten aanzien van het thema ‘sport en bewegen’ zijn ingebracht bij het nieuwe beleidskader Lokaal Gezondheidsbeleid 2013-2016 zullen wij betrekken bij de afstemming van het daarvoor noodzakelijke vraaggerichte laagdrempelige sport- en beweegaanbod. Wij vinden dat sport bij verschillende andere beleidsterreinen een rol kan spelen. Daarom vinden wij het ‘sportinclusieve’ denken belangrijk en willen wij de sport ook betrekken bij ontwikkelingen op andere beleidsterreinen, bijvoorbeeld bij de inrichting van de openbare ruimte, de planning van onderwijshuisvesting en het gezondheids- en welzijnsbeleid. Het wegnemen van belemmeringen om te gaan sporten betekent ook dat wij in de uitvoering van het geactualiseerde sportbeleid de sportorganisaties bewust willen maken van het belang om extra aandacht te schenken aan het diversiteitsbeleid binnen de organisatie-/verenigingen. Met het Jeugdsportfonds slechten wij (via Sociale Zaken) de financiële drempels voor jongeren. 1.3 Het ‘speelveld’ voor het sport- en beweegbeleid en de rol van de overheid veranderen. Kern blijft de georganiseerde sport. De rol die de gemeente voor zichzelf ziet bij het sport- en beweegbeleid is die van makelaar en regisseur binnen een breed ‘speelveld’. De gemeente zal de komende tijd vaker een stapje terug doen en meer ruimte bieden aan initiatieven vanuit de samenleving, zowel van sportverenigingen als van particuliere (eventueel commerciële) initiatiefnemers. Wij blijven echter veel belang hechten aan de georganiseerde sport. De vele sportverenigingen met hun talloze vrijwilligers zijn voor ons het ‘cement’ van de sportinfrastructuur in Amersfoort Tegelijkertijd constateren wij dat het ‘speelveld’ voor het sport- en beweegbeleid breder is en wordt: sport- en beweeginitiatieven kennen meerdere verschijningsvormen en ‘spelers’. In het sportbeleid hebben we daarom ook te maken met organisatoren van sportevenementen, ongebonden sporters, gebruikers van de openbare ruimte, particuliere en commerciële sportvoorzieningen. Het ‘speelveld’ voor het sport –en beweegbeleid bestaat daarom uit zowel de georganiseerde als de anders- of niet georganiseerde sport. 1.4 “Amersfoort F!t”vormt het kader voor de inzet van combinatiefunctionarissen en buurtsportcoaches bij de brede sportverenigingen. Verenigingen die dat willen en waarvan wij vinden dat de bestuurlijke en financiële continuïteit gewaarborgd is, worden in staat gesteld zich te ontwikkelen tot brede sportverenigingen. Wij doen dit door deze verenigingen te faciliteren en te ondersteunen met de instrumenten en middelen die ons ten dienste staan. In overleg met de sportorganisaties en de Amersfoortse Sportfederatie worden de voor sport beschikbare combinatiefunctionarissen en buurtsportcoaches ingezet voor de verdere ontwikkeling van de ‘brede sportverenigingen’. Dit gebeurt op basis van de in het uitvoeringsprogramma uit te werken criteria. Wij willen dat zij vanuit de verenigingen het ‘sportnetwerk’ met vereniging, wijk en onderwijs verder vormgeven. KANTTEKENINGEN 1.1 Bredere kijk op sport “Amersfoort F!t” is opgesteld vanuit de ambitie om een gezonde en vitale stad te zijn. De gemeente wil dat zoveel mogelijk mensen (gaan) sporten en bewegen. Deze ambitie betreft zowel de georganiseerde als de anders en ongeorganiseerde sport. De groepen die wij een ‘extra steuntje’ willen geven zijn niet altijd dezelfde als waar de verenigingen zich op richten. Verenigingen die daar echter een rol bij willen spelen worden -bijvoorbeeld met een aanbod voor G-sporters- door ons met de beschikbare middelen extra ondersteund. FINANCIËN Uitvoering van het sportbeleid vindt plaats binnen de financiële kaders van het programma sport van de meerjarenbegroting 2014 en verder. Het grootste deel van het sportbudget bestaat uit de exploitatiebijdrage Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4499093 pagina 4 voor de gemeentelijke sportvoorzieningen en kapitaallasten. Hiermee houden wij deze voorzieningen betaalbaar en toegankelijk. Bezuinigingen en coalitieakkoord In het kader van de bezuinigingen waarover in 2011 is besloten, wordt in 2014 het budget exploitatie en beheer voor de sporthallen (€ 0,1 miljoen) en de zwembaden (€ 0,03 miljoen) verlaagd. In het coalitieakkoord is opgenomen dat subsidieregeling sporttechnisch jeugdkader structureel blijft bestaan. Wel wordt de regeling in 2014 geactualiseerd. Voor de uitvoering van deze regeling is in 2014 € 130.000,- beschikbaar. Het beschikbare budget voor 2014 is als volgt weer te geven: Exploitatie- en beheer binnensport Exploitatie- en beheer buitensport Exploitatie- en beheer zwembaden Grootschalige sportevenementen Bijzondere sportevenementen Sportstimulering en subsidies * Schoolsport/ver.ond./Gsport *Subsidie combinatiefunctionarissen *Subsidie buurtsportcoaches tlv. sport *Subsidie sporttechnisch jeugdkader *Overig Subsidie 1/3 regeling Uitvoeringskosten * Ambtelijke organisatie * Taakstelling efficiency SRO € 849.000,-* € 1.142.000,€ 3.089.000,-* € 100.000,€ 54.000,€ 897.000,€ € € € € 198.000,376.000,170.000,-** 130.000,23.000,€ 325.000,€ 129.000,- € 249.000,€ 120.000,- (-/-) Totaal € 6.585.000,- * Inclusief bezuiniging 2013 (€ 0,1 miljoen resp. € 0,03 miljoen) ** Totaalbedrag is inclusief nog toe te voegen bedrag van € 90.000 voor combinatiefuncties, dat is gedekt uit te ontvangen Rijksmiddelen (taakmutaties n.a.v. septembercirculaire 2013, zie Raadsvoorstel bij Begroting 2014-2017) VERVOLG Na vaststelling van de actualisatienota “Amersfoort F!t” door de raad wordt in overleg met de ASF en SRO een uitvoeringsplan voor 2014 e.v. opgesteld; De actualisatie van beleid maakt een actualisatie van de bestaande subsidieregelingen gewenst. Uitwerking hiervan volgt in het eerste en tweede kwartaal van 2014. Voor de nadere uitwerking van de ambities uit “Amersfoort F!t”worden waar nodig separate voorstellen aan de raad voorgelegd. BETROKKEN PARTIJEN ASF, SRO, leden expertteams. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, Bijlagen - conceptactualisatienota “Amersfoort F!t” de burgemeester, Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT Reg.nr .4499093 De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 september 2013, sector MO/ZCS (nr.4499093); b e s l u i t: de actualisatienota “Amersfoort F!t” vast te stellen, zodat de ambitie om zo veel mogelijk Amersfoorters te laten sporten, ingevuld kan worden. Vastgesteld in de openbare vergadering van 17 december 2013. de griffier de voorzitter -1- Inhoudsopgave Voorwoord ............................................................................................................................................ 4 Leeswijzer ....................................................................................................................................................................... 5 Samenvatting......................................................................................................................................... 6 1 Amersfoort F!T: actualisatie van het sportbeleid.............................................................................. 7 1.1 De Kracht van sport: Kadernota voor het sportbeleid 2008 – 2015 .................................................................. 7 1.2 Amersfoort F!T: actualisatie sportbeleid 2013 e.v. ........................................................................................... 8 1.2.1 Inleiding ........................................................................................................................................................ 8 1.2.2 De rol van de gemeente in sport en bewegen ............................................................................................. 8 1.2.3 Sport en bewegen betreft zowel de georganiseerde als de ongeorganiseerde sport ................................. 9 1.2.4 Belang van samenwerking .......................................................................................................................... 10 2 Sport en Bewegen in Amersfoort, nu en in de toekomst ................................................................ 11 2.1 De cijfers .......................................................................................................................................................... 11 2.1.1 Sportdeelname ........................................................................................................................................... 11 2.1.2 Verscheidenheid aan voorzieningen en mogelijkheden ............................................................................ 11 2.1.3 Motivatie om te sporten ............................................................................................................................ 11 2.1.4 Regionaal sporten ...................................................................................................................................... 12 2.2 Ontwikkelingen................................................................................................................................................ 12 2.2.1 Ontwikkelingen in sporten en bewegen .................................................................................................... 12 2.2.2 Ontwikkelingen in gebruik van gemeentelijke sportvoorzieningen ........................................................... 12 2.2.3 Het gemeentelijk sport en beweegbeleid beweegt mee ........................................................................... 12 3 Onze ambities............................................................................................................................... 13 3.1 Zoveel mogelijk Amersfoorters sport en bewegen .......................................................................................... 13 3.1.1 Wat gaan we doen? ................................................................................................................................... 14 3.1.2 Welke middelen en instrumenten zetten we in? ....................................................................................... 18 3.1.3 Onze doelstelling(en) ................................................................................................................................. 18 3.2 Sterke, brede sportverenigingen die de ruimte krijgen ................................................................................... 18 3.2.1 Wat gaan we doen? ................................................................................................................................... 19 3.2.2 Welke middelen en instrumenten zetten we in? ....................................................................................... 20 3.2.3 Onze doelstelling(en) ................................................................................................................................. 21 3.3 Efficiënt en effectief gebruik van sportvoorzieningen ..................................................................................... 21 3.3.1 Wat gaan we doen? ................................................................................................................................... 22 3.3.2 Welke middelen en instrumenten zetten we hierbij in? ............................................................................ 23 3.3.3 Onze doelstelling(en) ................................................................................................................................. 23 3.4 Sportinclusief denken ...................................................................................................................................... 24 3.4.1 Wat gaan we doen? ................................................................................................................................... 24 -2- 3.4.2 3.4.3 4 Welke middelen en instrumenten zetten we daarbij in? ........................................................................... 25 Onze doelstelling(en) ................................................................................................................................. 25 Financieel Kader 2014 en verder ................................................................................................... 26 4.1 Met welke financiële middelen realiseren wij onze ambities? ........................................................................ 26 Bijlage 1 - Kenmerken sportdeelname .................................................................................................. 28 Bijlage 2 - Gemeentelijke sportvoorzieningen ....................................................................................... 32 Bijlage 3 - Proces actualisatie sport- en beweegbeleid ........................................................................... 34 Bijlage 4 - Adviezen expertteams .......................................................................................................... 38 Fotografie: Gert Wagelaar, Wil Groenhuijsen, SRO -3- Voorwoord Amersfoort heeft veel te bieden als het gaat om sport. Amersfoort is een stad met een grote verscheidenheid aan sportverenigingen. Ook het individuele sporten heeft de afgelopen jaren een enorme vlucht genomen. Sportieve evenementen worden goed bezocht, zowel qua deelnemers als qua toeschouwers. Kortom: sport en bewegen hebben een belangrijke plek in de samenleving. Het is goed voor de gezondheid, voor de mentale en sociale ontwikkeling van jongeren en het verbindt de mensen in de stad en in de wijk. De afgelopen periode zijn belangrijke stappen gezet in het wegwerken van de wachtlijsten voor sportverenigingen. Dankzij investeringen in de aanleg van kunstgrasvelden voor voetbalverenigingen, de uitbreiding van capaciteit van de atletiekbaan in park Schothorst en de extra hockeyvelden in Vathorst, kunnen meer mensen sporten en bewegen. We zijn trots op wat we hebben bereikt zonder uit het oog te verliezen wat er nog kan en moet gebeuren. We willen ervoor zorgen dat iedereen die in Amersfoort een sport wil beoefenen of wil bewegen in de buitenruimte, dat kan doen. Zonder drempels of belemmeringen vanwege fysieke, verstandelijke of andere beperkingen. Daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor de sportverenigingen in de stad en de combinatiefunctionarissen. Met het sportbeleid willen we Amersfoortse verenigingen in staat stellen zelf hun ambities voor talentontwikkeling in de sport te realiseren. Daarnaast gaan we ook meer aandacht besteden aan het vroegtijdig betrekken van sport bij andere ontwikkelingen in de stad, bijvoorbeeld bij de inrichting van openbare ruimte. Deze nota ‘Amersfoort F!T’ is een actualisatie van de sportnota ‘De kracht van sport’ die de gemeenteraad in 2008 heeft vastgesteld. Hiermee spelen we in op nieuwe ontwikkelingen binnen de (financiële) randvoorwaarden en op een veranderende rol van de overheid. Sportbeleid is van en voor de stad, en de gemeente kiest daarin een regierol, zowel lokaal als regionaal. De gemeente wil ruimte bieden voor eigen verantwoordelijkheden en initiatieven van inwoners, sportverenigingen en bonden. Amersfoort F!T is het resultaat van een goede samenwerking met onze vele partners in de stad. Tijdens expertmeetings hebben we veel kennis en advies opgehaald van inwoners, de Amersfoortse SportFederatie, sportverenigingen, sportexperts, gezondheidsinstellingen en SRO. Een eerdere versie van Amersfoort F!T is in het voorjaar van 2013 met de gemeenteraad, expertteamleden en verschillende partners uit de stad besproken. De uitkomsten van deze gesprekken hebben inzicht gegeven in de focus die zowel de raad, de sportverenigingen als andere partners in het sportbeleid willen aanbrengen. Dat heeft ertoe geleid dat nu een herziene actualisatie voorligt. Bij deze bedank ik alle partijen voor hun waardevolle inbreng. Van de kracht en dynamiek die uitgaat van deze gebundelde expertise, werken we - samen met de vele partijen die binnen sport , beweging, onderwijs en gezondheid actief zijn - aan een gezond en vitaal Amersfoort! Hans Buijtelaar Wethouder Sport Oktober 2013 -4- Leeswijzer Deze actualisatienota is als volgt opgebouwd: In het eerste hoofdstuk gaan wij kort in op de achtergrond van de actualisatie en de relatie met de kadernota “De Kracht van Sport”. In het tweede hoofdstuk gaan wij in op de stand van zaken en signaleren wij een aantal ontwikkelingen waar wij in ons sport- en beweegbeleid rekening mee dienen te houden. In het derde hoofdstuk formuleren wij een viertal ambities met doelstellingen. Wij beschrijven per ambitie onze inzet bij de realisatie. Het vierde hoofdstuk geeft het financiële kader voor de realisatie van deze ambities weer. -5- Samenvatting Amersfoort is een sportieve stad. De sportdeelname is relatief hoog. Er wordt veel gesport in verenigingsverband, dit is de ‘harde kern’ van onze sportinfrastructuur waar wij trots en zuinig op zijn. Tegelijkertijd wordt ook buiten verenigingsverband steeds meer gesport. Een gezonde en vitale stad stelt zijn inwoners in staat om te kunnen sporten en bewegen, zonder toegangsdrempels. Om te kunnen sporten en bewegen zijn niet alleen ‘hardware’-(sport)voorzieningen en openbare ruimte- nodig, maar ook ‘software’, bijvoorbeeld ondersteuning bij trainingen of bewegingsactiviteiten door middel van combinatiefunctionarissen en/of buurtsportcoaches. Er is in de afgelopen jaren veel tot stand gebracht. Amersfoort beschikt over een accommodatiebestand dat in grote lijnen kwantitatief op orde is. Om de stad gezond en vitaal te houden moet ook rekening worden gehouden met de ontwikkelingen en knelpunten die wij nu in beeld hebben, zoals - aandacht voor - het sportief-recreatief gebruik van de openbare ruimte, de achterstand in sportdeelname van verschillende doelgroepen, het versnipperde aanbod van buitensportaccommodaties, de belemmeringen bij de ontwikkeling van ‘brede sportverenigingen’ en de gewenste afstemming van (sport) vraag en aanbod in de stad. Onze ambities voor de komende periode kunnen als volgt worden geformuleerd: 1. Zoveel mogelijk Amersfoorters sporten en bewegen 2. Sterke, brede sportverenigingen die de ruimte krijgen 3. Efficiënt en effectief gebruik van sportvoorzieningen 4. Sportinclusief denken Het is onze hoofdambitie om zoveel mogelijk Amersfoorters aan het sporten te krijgen en te houden. Sterke, brede sportverenigingen hebben een belangrijke rol bij het realiseren van die ambitie. Daarvoor moet de basis op orde zijn en faciliteren wij de sport met de ‘hardware’. Deze voorzieningen zetten wij efficiënt en effectief in. Omdat steeds meer sporters ook gebruik maken van andere ‘sportplekken’ dan de reguliere accommodaties, is sportinclusief denken nodig, bijvoorbeeld bij de herinrichting van de openbare ruimte. Bij de uitwerking van de ambities maken wij gebruik van de verschillende suggesties en adviezen die wij in het voortraject hebben verkregen van de expertteams, de georganiseerde sport en de twee Ronde Tafelgesprekken met de Raad in mei en juni 2013. Daarbij zoeken wij naar samenwerking in de stad en maken wij gebruik van het ‘sportnetwerk’ en van ‘best practices’, zoals bijvoorbeeld programma “B.Slim beweeg meer, eet gezond”. Vanuit onze visie dat sport primair zelforganiserend is, gaan wij uit van eigen kracht en zelfstandigheid van individu en organisatie. Dit betekent ook dat de rol van de gemeente bij het sport- en beweegbeleid verandert. Wij zien voor de gemeente vooral een belangrijke taak bij het leggen van verbindingen als makelaar en regisseur. Dit betekent niet dat de gemeente alleen die rol vervult. De gemeente behoudt haar ondersteunende rol rond sportaccommodaties en zwembaden ten behoeve van sportverenigingen en andere gebruikers. Nieuw is dat we bij de herontwikkeling en herinrichting van de stad gebruik willen maken van de kansen voor nieuwe ‘sportplekken’ waarvan alle Amersfoorters gebruik kunnen maken. -6- 1 Amersfoort F!T: actualisatie van het sportbeleid In een gezonde en vitale stad wordt veel gesport. Amersfoort is zo’n sportieve stad. De sportdeelname is hoog, zowel onder volwassenen als de jeugd, en de sportieve prestaties mogen er zijn. Om heldere keuzes voor de sport te kunnen maken, heeft het college besloten het beleidskader sport uit 2008 te actualiseren. Dit is dus geen nieuw sportbeleid: binnen het brede palet maken we keuzes in de focus. In dit hoofdstuk gaan wij kort in op de sportnota ‘De kracht van sport’ en de voorliggende actualisatie. 1.1 De Kracht van sport: Kadernota voor het sportbeleid 2008 – 2015 Met de uitvoering van de doelstellingen uit de kadernota uit 2008 is de afgelopen jaren veel bereikt voor sport in Amersfoort. Nieuwe coalitieambities hebben de afgelopen jaren de accenten bepaald. Eén hiervan is het wegwerken van de wachtlijsten bij sportverenigingen. De doelstellingen uit de kadernota sportbeleid uit 2008 zijn: - Extra sportstimulering bij achterstanden in deelname ondersteunen van sportverenigingen stimuleren van topsporttalent ter versterking van de breedtesport realiseren en in stand houden van sportaccommodaties goede kwaliteit sportvoorzieningen blijvende aandacht voor de ongeorganiseerde sport handhaven huidig tarievenstelsel de ASF als aanspreekpunt van de georganiseerde sport. De sinds 2008 veranderende omgeving vraagt dat wij deze doelstellingen opnieuw tegen het licht houden. Zo hebben wij sinds 2010 te maken met onder meer: - een forse bezuinigingsopgave; nieuw rijksbeleid voor de sport (het programma “Sport en Bewegen in de buurt”) ; coalitieakkoord 2013-2014 “Samenwerken in vertrouwen”. Een herijking en actualisatie van doelstellingen is nodig om ook voor de aankomende jaren binnen de gegeven financiële randvoorwaarden in te kunnen spelen op de (sport)wensen en behoeften uit de samenleving. In deze actualisatie bezien wij de doelstellingen vanuit onze hoofdambitie om zoveel mogelijk Amersfoorters aan het sporten en bewegen te krijgen. -7- 1.2 Amersfoort F!T: actualisatie sportbeleid 2013 e.v. 1.2.1 Inleiding In deze actualisatie van het sportbeleid beschrijven we de ambities voor de komende jaren, die moeten bijdragen aan het versterken van de mogelijkheden om te sporten in Amersfoort. Ten opzichte van de kadernota uit 2008 richten wij ons er nu meer op zoveel mogelijk Amersfoorters aan het sporten te krijgen. Het is onze ambitie hen zoveel mogelijk ‘in beweging’ te krijgen, zowel in verenigingsverband als daarbuiten. Het uitvoeringsplan bij deze actualisatienota volgt in het najaar en stellen wij samen op met onze partners, zoals ASF en SRO. Wij willen een gezonde en vitale stad waarin zoveel mogelijk Amersfoorters kunnen sporten. We willen sporters faciliteren om de sport van hun keuze uit te oefenen, en degenen die nog niet sporten en bewegen stimuleren om actiever te worden. Een vitaal Amersfoort betekent een stad waar het voor haar 150.000 inwoners goed wonen, werken en recreëren is. Een gezonde, leefbare stad met ruimte om te verblijven en te sporten. Een stad in beweging waar inwoners zo lang mogelijk gezond en vitaal zijn. Sport leert de jeugd over sportiviteit, respect en weerbaarheid, met name in verenigingsverband. Mensen die jong beginnen met sport hebben daar ook in hun verdere functioneren profijt van, bijvoorbeeld op school of in hun werk. Ze zijn over het algemeen gezonder, leren over winst en verlies, de voldoening van presteren, samenwerking en teamgeest. Sport draagt verder in het algemeen bij aan het tegengaan van de overlast van hangjongeren, de bevordering van integratie, het op de kaart zetten van Amersfoort als sportieve stad en de bewerkstelliging van een positief woon- en vestigingsklimaat. Dit alles maakt dat de maatschappelijke meerwaarde van de sport groot is. Een meerwaarde die wij graag willen benutten. Een gevarieerd en toereikend sportaanbod hoort bij een aantrekkelijke stad en draagt bij aan een gezonde levensstijl en een sociale samenhang in buurt en wijk. We willen de keuze om te gaan sporten en bewegen makkelijker maken en daarvoor belemmeringen zoveel mogelijk wegnemen door ondernemende verenigingen de ruimte te geven. Voor inwoners die niet of nog onvoldoende bewegen, hebben wij speciale aandacht. Ook willen wij ruimte bieden aan talentontwikkeling en kansrijke sportieve initiatieven. 1.2.2 De rol van de gemeente in sport en bewegen De gemeente ziet een belangrijke verantwoordelijkheid bij het mogelijk maken van sport , sportieve recreatie en bewegen, zowel de georganiseerde sport in verenigingsverband als de anders of niet georganiseerde sportieve recreanten. In ons beleid onderscheiden wij verschillende vormen. Ten eerste de sport als een fysieke of mentale activiteit die veelal wordt beoefend volgens vastgelegde regels, doorgaans in een daarvoor ingerichte omgeving, soms individueel en soms in teamverband. Het prestatie- en competitieaspect is bij sport belangrijk. Dat laatste is van minder belang als het gaat om sportieve vormen van recreatie zoals bijvoorbeeld toerfietsen, skeeleren en wandelen. Meestal ontbreekt een competitie-element bij sportieve recreatie, maar is soms wel de ‘eigen prestatie’ belangrijk. Als wij spreken over sport bedoelen wij beide verschijningsvormen. Ten derde onderscheiden wij ook activiteiten die te beschrijven zijn als (sportief) bewegen. Voor de goede orde: het gaat hier niet om tuinieren of een ‘ommetje’ met de hond, maar wel bijvoorbeeld om beweegactiviteiten die gericht zijn op de vitaliteit en gezondheid of zelfs de eigen prestatie, waarbij ook sportvereni-8- gingen een rol kunnen spelen, bijvoorbeeld een atletiekvereniging die wandelactiviteiten organiseert in samenwerking met een verzorgingstehuis. In ons sportbeleid om zoveel mogelijk Amersfoorters aan het sporten en bewegen te krijgen zijn deze drie verschijningsvormen van belang, waarbij wij beseffen dat een ‘strakke’ indeling in categorieën per definitie arbitrair is. De ondersteuning voor sport en bewegen vanuit de gemeente bestaat voor het grootste deel uit de zorg voor gemeentelijke sportaccommodaties waar zowel de georganiseerde sport als ongebonden sporters gebruik van maken. Ook wil de gemeente een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van sterke, brede sportverenigingen die naast hun sportieve functie ook een verantwoordelijkheid zien richting de wijk en onderwijs. Daarmee gaat sport in Amersfoort een solide toekomst tegemoet. Ook kan de gemeente bemiddelen bij initiatieven of ondersteunen om drempels te helpen slechten, of een aanmoedigende rol pakken om sportambities waar te maken. Wij zien daarbij voor de gemeente ook een rol waar het gaat om (groepen) inwoners die niet of onvoldoende sporten of bewegen. Sport is in onze visie primair zelforganiserend. Door sport en sporters te ondersteunen en faciliteren, wil de gemeente de sportwereld in staat stellen om het beste uit zichzelf te halen en ruimte bieden aan talentontwikkeling. De aard van gemeentelijke ondersteuning is aan het veranderen: tot op heden heeft de gemeente bij het sport- en beweegbeleid zowel financieel als qua regie een grotere rol gehad. De gemeente zal de komende tijd vaker een stapje terug doen en meer ruimte bieden aan initiatieven vanuit de samenleving, zowel van sportverenigingen als van particuliere (eventueel commerciële) initiatiefnemers. De rol die de gemeente voor zichzelf ziet, is die van regisseur en makelaar. We hebben in de stad veel partners die ieder op hun eigen wijze actief bezig zijn met sport en bewegen. Organisaties en verenigingen die ons vanuit verschillende disciplines kunnen helpen bij het realiseren van de doelstellingen en ambities, brengen wij met elkaar in contact om zo gebruik te maken van elkaars kwaliteiten en mogelijkheden. Wat blijft is de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de gemeentelijke sportaccommodaties -de ‘hardware’Wij willen dat deze op orde zijn en blijven: veilig, schoon en voor zoveel mogelijk verschillende sporters toegankelijk. Daarnaast houden wij een belangrijke taak op het gebied van de ondersteuning van de ‘harde kern’ van onze sportinfrastructuur, namelijk de sportverenigingen, door middel van de ‘software’. Ook vinden wij het belangrijk om het ‘sportinclusieve denken’ goed in te bedden, bij ontwikkelingen in de openbare ruimte en de planning van (met name onderwijs-)voorzieningen, maar ook bij andere beleidsterreinen zoals gezondheid en welzijn. 1.2.3 Sport en bewegen betreft zowel de georganiseerde als de ongeorganiseerde sport Wij blijven belang hechten aan de georganiseerde sport, omdat sporten in verenigingsverband positieve gevolgen heeft voor de sporters en de basis vormt voor een soms levenslange sportattitude. De vele sportverenigingen in Amersfoort en hun vrijwilligers die zich wekelijks en soms dagelijks inzetten voor de vrijetijdsbesteding van velen, maken deel uit van het fundament, het ‘cement’, van de sportinfrastructuur. Daarnaast zijn deze verenigingen de ‘kraamkamer’ voor de talentontwikkeling, prestatiesport en soms voor de topsportontwikkeling. De gemeente ziet talentontwikkeling als onderdeel van een sterke, brede sportvereniging. -9- Tegelijkertijd constateren wij dat het ‘speelveld’ voor het sport- en beweegbeleid breder is en wordt : sport- en beweeginitiatieven kennen meerdere verschijningsvormen en ‘spelers’. Er wordt zowel in verenigingsverband gesport als daarbuiten. In het sportbeleid hebben we daarom ook te maken met organisatoren van sportevenementen, ongebonden sporters, gebruikers van de openbare ruimte, particuliere en commerciële sportvoorzieningen. Dit betekent dat wij over ons sport- en beweegbeleid en de uitvoering daarvan in gesprek willen zijn en blijven met alle partijen in de stad die actief zijn op het gebied van sport en bewegen, maar ook op het gebied van bijvoorbeeld gezondheid en welzijn. Naast de Amersfoortse Sportfederatie zijn daarom de GGD, SRO en WELZIN onze partners, evenals organisaties die een actieve, sportieve en gezonde leefstijl willen helpen ondersteunen. Maar ook het bedrijfsleven is onze gesprekspartner, zowel voor hun rol als werkgever als voor de bijdrage die zij kunnen leveren op het gebied van ondersteuning van sportverenigingen of evenementen. De gemeente beschouwt hen als partners bij de vormgeving van het sport -en beweegbeleid en de beweging naar een gezonde en vitale stad. 1.2.4 Belang van samenwerking De gemeente beseft dat zij haar doelen voor sport en bewegen alleen kan realiseren in samenwerking met de partners in de stad en regio: sportverenigingen - vertegenwoordigd door de Amersfoortse Sportfederatie -, organisatoren van sportevenementen, particuliere initiatieven, organisaties op het gebied van gezondheid en welzijn. De kracht van ‘Amersfoort F!T’ zit in het gezamenlijk uitvoeren van onze sportambities voor de toekomst. Ons sportbeleid is er op gericht dat zoveel mogelijk Amersfoorters sporten en bewegen, waarbij met de beschikbare middelen een maximaal effect wordt bereikt. - 10 - 2 Sport en Bewegen in Amersfoort, nu en in de toekomst 2.1 De cijfers 2.1.1 Sportdeelname Amersfoort is een stad met sportieve inwoners. De sportdeelname is hoger dan het gemiddelde in Nederland. Het aandeel sporters dat minimaal één keer per week aan sport doet is in Amersfoort hoog, namelijk 64 %. Landelijk bedraagt dit percentage 53 %. 1 Jongeren in Amersfoort sporten nog vaker: 80 % van de jongeren tussen de 10 en 22 jaar is minstens één keer per week actief bezig met sport. 2 Veel Amersfoorters sporten in verenigingsverband. Uit de KISS-rapportage van NOC*NSF blijkt dat Amersfoort in 2010 42.055 lidmaatschappen telde van diverse sportbonden. In 2011 waren dat er 40.741. Inwoners kunnen uiteraard ook buiten verenigingsverband sporten en dit doet ook een behoorlijk deel van de inwoners . Uit de Vrijetijdsmonitor en de Jongerenstadspeiling van 2010 blijkt dat 22 % van de volwassenen en 21 % van de jongeren die minimaal wekelijks sporten dit buiten een sportvereniging, sportschool of fitnessclub doet. Voor meer achtergrondkenmerken van de sportdeelname verwijzen we naar bijlage 1. 2.1.2 Verscheidenheid aan voorzieningen en mogelijkheden Sporten en bewegen kan op veel verschillende plekken: bij de sportvereniging, op straat, in de parken, thuis of op de fitnessclub. Amersfoort telt een grote verscheidenheid aan (sport)- voorzieningen en mogelijkheden. Vrijwel alle in Amersfoort beoefende teamsporten maken gebruik van gemeentelijke sportvoorzieningen3. De openbare ruimte is een belangrijke ‘sportaccommodatie’ voor de ongebonden sporters. Van de volwassen Amersfoorters maakt zo’n 44 % bij het sporten gebruik van de openbare ruimte. Sporten die veel in de openbare ruimte worden beoefend zijn: hardlopen/joggen, (toer) fietsen en wandelen. 2.1.3 Motivatie om te sporten Er zijn allerlei redenen om aan sport te doen. Uit de Vrijetijdsmonitor4 blijkt wat de belangrijkste redenen zijn om aan sport te doen: 58 % noemt conditieverbetering en/of lichaamsontwikkeling als belangrijke reden. Maar even vaak sport men vanwege gezondheid. Drie op de tien sporters geeft als reden op ‘het opdoen van sociale contacten, gezelligheid’. Bijna een kwart (23 %) noemt recreatief bezig zijn. Competitie en prestatie geldt voor 7 % van de sporters als belangrijk motief om aan sport te doen. 1 2 3 4 Wij hanteren een ruime definitie van sport, zoals ook gehanteerd in landelijk onderzoek naar sportdeelname door Mulierinstituut en het Sociaal Cultureel Planbureau. Tot sporten zijn hier bijvoorbeeld ook de denksporten dammen, schaken en bridge gerekend, maar ook darten, danssport, zwemmen toerfietsen en wandelen. Jongerenstadspeiling 2010 De gemeentelijke sportvoorzieningen omvatten: de buitensportaccommodaties (20), de sporthallen (6), sportzalen (5), gymlokalen (15) en zwembaden (4). Zie ook bijlage 2. Vrijetijdsmonitor 2010 - 11 - 2.1.4 Regionaal sporten Driekwart van de Amersfoorters sport in Amersfoort. Vooral fietsers, wandelaars of schaatsers en meer in het algemeen, mensen die niet in clubverband of via een sportschool aan sport doen, sporten buiten de gemeentegrenzen. Uit het recente onderzoek naar de behoefte aan zwemwater is ook gebleken dat veel Amersfoorters gebruik maken van zwembaden in de regio: met name de zwembaden in Nijkerk, Bunschoten en Leusden trekken veel Amersfoortse deelnemers bij de zwemlessen en het recreatief zwemmen. 2.2 Ontwikkelingen 2.2.1 Ontwikkelingen in sporten en bewegen Er komen steeds meer ‘sportieve ouderen’ die aan duursporten doen. Omdat oudere sporters meer sportief gebruik maken van de openbare ruimte (wandelen, fietsen) is het waarschijnlijk dat het gebruik van de openbare ruimte als ‘sportaccommodatie’ zal toenemen. In Amersfoort neemt onder volwassenen de deelname aan teamsporten af, terwijl de belangstelling voor individuele sporten nog steeds toeneemt. Andere factoren die van invloed zijn op het sport- en beweegpatroon van de toekomst: Sport en bewegen als ‘kuur’ ten behoeve van de gezondheid (overgewicht, Alzheimer); Meer individuele sporten, maar wel incidenteel in (groot) eenmalig collectief verband (prestatielopen, cyclosportives, wandelprestatietochten); Het groeiende aantal eenpersoonshuishoudens. Alleenstaanden (jonger dan 40 jaar) doen meer dan gemiddeld aan sport.5 2.2.2 Ontwikkelingen in gebruik van gemeentelijke sportvoorzieningen Verschillende ontwikkelingen zijn van invloed zijn op het gebruik van de gemeentelijke sportvoorzieningen. De ontwikkeling naar meer individueel sporten in de openbare ruimte leidt niet per se tot een afname van het gebruik van de gemeentelijke sportvoorzieningen. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat een wijziging (toename) van trainingsintensiteit of een verdere groei van het damesvoetbal of voetbalvarianten als 7 tegen 7 en het aanbod van sport voor ouderen overdag juist tot een toename van het gebruik van de gemeentelijke sportvoorzieningen gaat leiden. 2.2.3 Het gemeentelijk sport en beweegbeleid beweegt mee Om de stad gezond en vitaal te houden, houden wij in ons beleid rekening met de ontwikkelingen en knelpunten die wij nu in beeld hebben. Dat beeld is niet statisch, we spelen voortdurend in op nieuwe ontwikkelingen op het gebied van sport of veranderingen in de wijze hoe men sport bedrijft. Op die manier sluit het gemeentelijke beleid het beste aan op wat de stad nodig heeft. 5 Deel 1, “Sportieve betrokkenheid gedurende het leven”, hoofdstuk “Sportdeelname”, in: Rapportage Sport 2010, Sociaal Cultureel Planbureau/Mulierinstituut, december 2010 - 12 - 3 Onze ambities Onze belangrijkste ambitie is dat zoveel mogelijk Amersfoorters sporten en bewegen. Met de uitvoering van ons sportbeleid dragen wij daar aan bij. Niet als alleswetende en alles regelende overheid, maar samen met onze partners in de stad. Wat is er nodig om zoveel mogelijk Amersfoorters aan het sporten te krijgen en te houden? En wat is er nodig om sporters en sportverenigingen in staat te stellen het beste uit zichzelf te halen? In deze actualisatie formuleren wij vier ambities voor het sportbeleid. Wij lichten deze ambities in dit hoofdstuk toe. Per ambitie wordt beschreven met welke middelen en instrumenten wij deze gaan realiseren. 3.1 Zoveel mogelijk Amersfoorters sport en bewegen Het is onze hoofdambitie om zoveel mogelijk Amersfoorters aan het sporten te krijgen en te houden en hen daarbij in staat te stellen zelf die keuze te maken. De andere ambities staan ook ten dienste van deze hoofdambitie. ‘Sport voor iedereen’ is ons credo. De sportverenigingen vormen daarbij de basis van onze sportinfrastructuur. Via de sportverenigingen wordt jeugd en jongeren al op vroege leeftijd een ‘sportattitude’ bijgebracht. Dat betekent dat op latere leeftijd de drempel naar het individueel sporten voor het plezier en gezondheid niet bestaat. Talentontwikkeling Met onze focus op de breedtesport kiezen wij voor ‘sport voor iedereen'. Door ervoor te zorgen dat de gemeentelijke sportvoorzieningen op orde zijn en betaalbaar blijven en door de facilitering en ondersteuning van sportverenigingen stellen wij verenigingen in staat om op eigen kracht talenten te ontwikkelen. Het expertteam ‘topsport-breedtesport’ heeft geadviseerd om in het beleid de keuze te maken voor een aantal kernsporten en capaciteit vrij te maken voor talentontwikkeling (bijvoorbeeld ten behoeve van coördinatie en onderzoek). Met onze keuze van ‘sport voor iedereen ’ kiezen wij er voor dit advies niet over te nemen. Wij faciliteren vanuit de gemeente de breedtesport en een gezonde leefstijl. Het zijn uiteindelijk de verenigingen zelf die vanuit deze basis hun eigen ambities ten behoeve van de talentontwikkeling en eventuele topsport verder vorm moeten geven om daarmee op eigen kracht het beste uit zichzelf te halen. In lijn met wat het expertteam heeft geadviseerd leggen wij waar mogelijk verbindingen met andere beleidsterreinen en/of bedrijfsleven, bijvoorbeeld waar het gaat om ondersteuning bij incidentele fondswerving door sportverenigingen ten behoeve van bijzondere talenten. Wij waarderen de bijzondere prestaties van onze talenten jaarlijks met de huldiging van de sportkampioenen. Talentvolle sporters (‘Local Heroes’) betrekken wij als ‘rolmodel’ bij projecten, zoals nu reeds in het kader van het programma ‘B-Slim beweeg meer, eet gezond’ al gebeurt (Veerle Bakker en Brahim Darri). - 13 - Toegankelijkheid Wij vinden dat iedereen mee moet kunnen doen. Dit betekent ook dat wij in ons sportstimuleringsbeleid extra aandacht schenken aan inwoners die nu nog onvoldoende bewegen en drempels ervaren bij de sportbeoefening, zoals mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking (G-sport), ouderen met een sport- of beweegwens en inactieve jongeren. Wij vragen partijen in de stad, zoveel mogelijk met en via de sportverenigingen, een aanbod te ontwikkelen voor inwoners die nu nog onvoldoende bewegen. Wij willen ze met een op maat gesneden aanbod verleiden om te gaan sporten en bewegen. De toegang tot sportvoorzieningen of –aanbod mag niet worden belemmerd vanwege fysieke, geestelijke of financiële beperkingen. 3.1.1 Wat gaan we doen? Faciliteren en ondersteunen van sportverenigingen, voorzieningen en sportevenementen Het grootste deel van het sportbudget besteden wij aan de instandhouding en het betaalbaar houden van de gemeentelijke sportvoorzieningen. Dat blijven we doen. Daarmee faciliteren wij niet alleen het grootste deel van de ruim 40.000 verenigingssporters in Amersfoort, maar ook de vele andere gebruikers van deze voorzieningen en maken wij het mogelijk dat zoveel mogelijk Amersfoorters aan sport kunnen doen. Ook met de (te actualiseren) subsidieregelingen ten behoeve van de sportverenigingen (sporttechnisch jeugdkader, bijzondere sportevenementen, 1/3 –regeling) en de grootschalige evenementen wordt bijgedragen aan de realisatie van deze ambitie. Drempels slechten: Sportstimulering voor zover nodig en mogelijk De sportdeelname is in Amersfoort niet overal even hoog: zo is de sportdeelname in de aandachtswijken6 lager dan het Amersfoorts gemiddelde. Voor sommige groepen in de stad zijn er drempels die sportdeelname belemmeren. Wij willen samen met onze partners in de stad die drempels slechten. Met ons stimuleringsbeleid richten wij ons op degenen die niet of weinig aan sport en bewegen doen. Wij willen daarbij sportaanbieders –en met name ook de sportverenigingen- ‘verleiden’ om ons daarin te ondersteunen. Wij menen dat dit een taak is die sportverenigingen -mits voldoende gefaciliteerd en ondersteund- op den duur ook zelf kunnen vervullen. Met het Jeugdsportfonds slechten wij de financiële drempels voor jeugd en jongeren. Met de vaststelling van de bezuinigingsvoorstellen 2012-2015 in mei 2011 is richting gegeven aan de keuze voor de komende periode, te weten: een focus op activiteiten voor jongeren, ouderen en op (nog) niet sportende Amersfoorters. Wij willen deze richting concreet maken door ons in het sportstimuleringsbeleid de komende tijd te focussen op: inactieve jeugd; senioren, met name 65+; mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking. 6 Aandachtswijken zijn: Soesterkwartier, Koppel, Kruiskamp, Liendert, Rustenburg, Randenbroek en Schuilenburg. - 14 - Wij kiezen voor inactieve jeugd omdat wij het belangrijk vinden dat zoveel mogelijk jongeren meedoen. Voor kinderen en jongeren is sport goed voor de leerprestaties, weerbaarheid en motorische ontwikkeling. De kans dat zij later ook blijven sporten is groter als zij daarmee vroeg beginnen. Wij kiezen voor ouderen en mensen met een verstandelijke en lichamelijke beperking omdat sporten en bewegen bijdraagt aan de zelfredzaamheid, maatschappelijke participatie en gezondheid. Bij 65-plussers neemt de sportdeelname snel af (58 % ten opzichte van het gemiddelde van 75 %). Uit de Gezondheidheidsmonitor 2012 blijkt dat in een aantal wijken in Amersfoort het percentage ouderen dat niet voldoet aan de beweegnorm, ruim onder het Amersfoorts gemiddelde ligt. 7 Gemiddeld sporten mensen met een beperking 33 % minder dan mensen zonder beperking (zie ook bijlage 1). De keuze voor deze doelgroepen draagt bij aan onze doelstellingen van het Lokaal Gezondheidsbeleid. Ontwikkelingen in de tijd, zoals bijvoorbeeld een verandering van sportdeelname, kunnen er overigens toe leiden dat de focus van het stimuleringsbeleid wordt verlegd naar andere doelgroepen. Door middel van een tussentijdse beleidsevaluatie na twee jaar houden wij hierbij de vinger aan de pols. Om het laagdrempelig sport- en beweegaanbod zoveel mogelijk vraaggericht met maatwerk af te stemmen, voeren wij een sport-en buurtscan uit. Deze scan geeft ons onder meer inzicht in de verschillende sport- en beweegaanbieders, de voorzieningen (zowel gemeentelijke als particulier), maar ook in de vraag. Wij vragen sport- en beweegaanbieders (sportverenigingen, fysiotherapeuten, fitness-scholen etc.) om aandacht te hebben voor de bovengenoemde groepen die wij in ons stimuleringsbeleid een ‘extra steuntje’ willen geven. Versterking van de relatie onderwijs en sport De relatie tussen onderwijs en sport is belangrijk omdat daarmee ook de jeugd die niet aan sport doet wordt bereikt. Met de ASF en SRO wordt de koppeling van schoolsport en verenigingsondersteuning verder vorm gegeven. Zo heeft de ASF een plan voor een integrale benadering van de schoolsportkampioenschappen ontwikkeld. Met dit plan worden verenigingen effectiever onder de aandacht gebracht van de schooljeugd en worden de schoolsportkampioenschappen onderling verbonden. Daarmee gaan wij graag aan de slag. Speciale aandacht voor G-sporten Wij beschouwen G-sport als een onderdeel van het reguliere sportbeleid. Mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking sporten en bewegen minder dan andere inwoners. Wij willen dat alle Amersfoorters zoveel mogelijk sporten en bewegen. Juist voor mensen met een -lichamelijke of verstandelijke- beperking is dat extra belangrijk vanwege vergrote zelfredzaamheid, het tegengaan van isolement en de bijdrage aan de gezondheid in het algemeen. In ons sportstimuleringsbeleid is dit daarom één van de doelgroepen waarop wij ons gaan focussen. Van integratie is bij sommige sportverenigingen al sprake. Ook zijn in Amersfoort mensen met een beperking actief in competitiesport en wordt op een hoog niveau gesport. De paralympische zwemploeg heeft 7 Beweegnorm: gedurende 5 dagen in de week minimaal een half uur matig intensief bewegen. Het Amersfoorts gemiddelde voor 65-plussers dat voldoet aan de norm bedraagt 66 %. De wijken Soesterkwartier/Isselt (58 %), Kruiskamp/Koppel (55%), Liendert/Rustenburg (62%) en Randenbroek/Schuilenburg (61 %) en Zielhorst (65 %) ‘presteren’ onder dit gemiddelde. (Gezondheidsmonitor senioren 2012, GGD Midden Nederland) - 15 - Amersfoort inmiddels als thuisbasis. Wij geven meer bekendheid aan het sportaanbod voor G-sporters -oa. via het WMO-loket en door de speciaal ontwikkelde website www.aangepastsporten.nu, maar ook bijvoorbeeld door de inzet van buurtsportcoaches bij verenigingen die graag een aanbod voor G-sport willen ontwikkelen. Aangepast sporten stopt niet bij de stadsgrens en vindt vooral in regionaal verband plaats. Voor de regionale afstemming nemen wij deel aan het regionaal overleg aangepast sporten. Netwerk aangepast sporten in de praktijk De consulent aangepast sporten, werkzaam bij de SRO, organiseert de samenwerking en afstemming tussen sportverenigingen die een aanbod voor sporters met een beperking hebben. Op dit moment zijn dat: GymXl (aanbod Special Gym), Altis, CJVV ( G-voetbal), SRO (club extra), AMHC (G-hockey), AZ&PC (zwemmen voor kinderen met autisme) en natuurlijk GSVA. Samen met speciaal onderwijs in Amersfoort zijn er ook initiatieven om een gezamenlijke sportdag te organiseren i.s.m. bovengenoemde verenigingen. Nieuwe initiatieven van sportverenigingen worden ondersteund. Via gezamenlijke promotie en inzet van de combinatiefunctionaris is er het afgelopen jaar een groei geweest in het aantal leden. Extra aandacht voor seniorensport Wij schenken extra aandacht aan de categorie ouderen die weinig bewegen. Daarbij kiezen wij voor de ouderen boven de 65 jaar en sluiten daarmee aan bij de leeftijdsindeling van het Lokaal Gezondheidsbeleid. Vanuit het oogpunt van effectiviteit richten wij ons op de ouderen die aangeven wel een sport- of beweegwens te hebben. Door de uitvoering van een (pilot) ‘maatjesproject’ voor ouderen en de inzet van buurtsportcoaches bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van een aanvullend aanbod via sportverenigingen- geven wij dit voornemen concreet invulling. Wij maken daarbij ook graag gebruik van de expertise van sportverenigingen. Gebruik maken en koppelen van initiatieven uit de stad Wij hechten veel belang en waarde aan initiatieven vanuit de stad zelf, vooral waar het gaat om initiatieven waarbij meerdere partijen en organisaties betrokken zijn, maar ook als het gaat om ondernemers die een particuliere voorziening willen ontwikkelen. Dit betekent niet dat de gemeente altijd een financiële bijdrage zal leveren, maar wel dat wij actief meedenken met initiatiefnemers en hen voor zover mogelijk faciliteren, bijvoorbeeld in medewerking aan vergunningverlening. Het gaat om denken in mogelijkheden in plaats van denken in problemen. Hierbij past ook een facilitering van initiatieven voor toernooien, evenementen cq. belangrijke wedstrijden. Wij dragen bij aan de ontwikkeling van initiatieven voor evenementen door subsidie te verlenen voor grootschalige en bijzondere sportevenementen. Wij vinden het belangrijk dat de samenwerking tussen verenigingen en andere partijen in de stad verder vorm krijgt. Bij subsidiëring van evenementen gaat onze voorkeur uit naar evenementen met een breed draagvlak waarin die samenwerking tot uiting komt. Initiatieven vanuit de stad, zowel van bewoners als bedrijfsleven, bieden kansen, juist als het gaat om het bevorderen van een gezonde leefstijl. Voor ons kan in het sport- en beweegbeleid en in het gezondheidsbeleid, samenwerking interessant zijn om de communicatiekracht en de marketingexpertise te benutten, naast extra financiële middelen. Aan de hand van de eerste ervaringen met het programma “B.Slim beweeg meer, eet gezond “ 8 gaan wij bedrijven interesseren om zo’n samenwerking te starten. Wij zien graag dat organisaties, bedrijven en 8 Zie ook de website http://www.bslim.nu/ - 16 - instellingen in de stad hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen en de rol als ‘sponsor’ van activiteiten in de stad op zich nemen. Vanuit de (aan te passen) subsidieregelingen voor sportevenementen en “B.Slim” haken we tevens aan bij de grote sportevenementen, zoals de Marathon en de Cityrun. Ook leggen we vanuit dit programma contacten met de sportverenigingen om in de kantines een gezonde leefstijl te promoten. De sportverenigingen gaan dan deel uitmaken van een netwerk dat voor de toekomst extra kansen biedt. Netwerken Bij het realiseren van onze doelstellingen staat de gemeente in een groot netwerk van partners. Er zijn al veel partijen in de stad actief op het gebied van sport, bewegen en gezondheid. De gemeente haalt, in de rol van regisseur en makelaar, de banden met hen aan en breidt het netwerk zoveel mogelijk uit. Daarbij staan wij ook open voor ondersteuning van partners die zelf initiatief nemen en de regie voeren, zoals bijvoorbeeld in het geval van de Stichting Marathon. Het ‘sportnetwerk’ ziet er in grote lijnen als volgt uit: - 17 - 3.1.2 Welke middelen en instrumenten zetten we in? Sport-combinatiefunctionarissen en buurtsportcoaches; Subsidieregeling(en); Toegankelijke gemeentelijke sportvoorzieningen; Samenwerking en initiatieven vanuit de samenleving; Tweejaarlijkse beleidsevaluatie; Jeugdsportfonds. 3.1.3 Onze doelstelling(en) 3.2 In 2018 zien wij een duidelijke toename van het aantal jongeren tussen 10 en 22 jaar9 dat minstens één keer per week actief is in een sport- of beweegactiviteit. Wij streven naar 82 % (2010: 80 %) In 2018 is het percentage senioren ouder dan 65 jaar dat voldoet aan de beweegnorm10 in alle Amersfoortse wijken minimaal 66 % (2012: in 8 van de 13 wijken voldoet meer dan 66 %11) In 2018 zijn minimaal tien sportverenigingen in Amersfoort ondersteund bij de ontwikkeling van een sport- en beweegaanbod voor sporters met een lichamelijke of verstandelijke beperking. (in 2012: vijf sportverenigingen in Amersfoort). Sterke, brede sportverenigingen die de ruimte krijgen Sportverenigingen hebben een belangrijke rol bij onze ambitie om zoveel mogelijk Amersfoorters te laten sport en bewegen. Sportverenigingen vormen een continue factor in het sport- en beweegaanbod in Amersfoort. Wij vinden dat de continuïteit vooral gewaarborgd is bij sterke, brede sportverenigingen. Dit kunnen zowel grotere als kleinere verenigingen zijn. Belangrijk is dat er sprake is van bestuurlijke continuïteit, die blijkt uit een heldere organisatiestructuur, en waarbij de zaken financieel op orde zijn. Sterke, brede sportverenigingen hebben evenals traditionele sportverenigingen uiteraard in eerste instantie een trainings- en wedstrijdaanbod voor de eigen leden en zorgen voor de ontwikkeling van de eigen talenten. Deze verenigingen onderscheiden zich van de traditionele verenigingen door meerdere van onderstaande kenmerken: - Aandacht voor een veilig sportklimaat door de Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) voor vrijwilligers; - Een verbindende rol bij de samenwerking met school, wijk en andere verenigingen; - Een dagelijkse openstelling van de accommodatie, ook overdag; - Een actieve rol bij een beweeg- en activiteitenaanbod voor verschillende doelgroepen en leeftijden, met name waar het gaat om de groepen met een achterstand in deelname; - Het creëren van leerwerkplekken voor studenten en/of langdurig werklozen; - Ook toegankelijkheid voor niet-leden; - Aandacht voor duurzaamheid op en rond de accommodatie; 9 10 11 De periodieke meting voor de Jongerenstadspeiling vindt plaats onder jongeren in de leeftijd van 10-22 jaar. Vanwege de vergelijkbaarheid van gegevens wordt deze leeftijdscategorie ook in de doelstelling aangehouden. Gedurende minimaal 5 dagen per week een half uur matig intensief bewegen. Gezondheidsmonitor 2012, GGD Midden Nederland. - 18 - - Leefstijlinterventie en gezonde voeding in de sportkantine; - Verbinding met onderwijsinstellingen in de nabijheid; - De inzet van de buurtsportcoach/combinatiefunctionaris als vliegwiel/aanjager bij trainingen, het aanbod overdag en het leggen van verbindingen met buurt en onderwijs zodanig dat dit wordt ‘ingebed’ bij de vereniging en kan worden overgedragen. Door de structuur, de continuïteit en de kracht van het potentieel aan vrijwilligers komt vooral in verenigingsverband de maatschappelijke meerwaarde van de sport tot uiting. Om die groei tot een brede sportvereniging te kunnen maken geven wij ondernemende verenigingen de ruimte om hun maatschappelijke meerwaarde optimaal te benutten. Deze sterke, brede verenigingen zijn onze belangrijkste partners waar het gaat om het verder vormgeven van sport- en beweegbeleid, met combinatiefunctionarissen die in de dagelijkse praktijk vanuit de vereniging actief de school-, wijk- en sportverenigingsactiviteiten ondersteunen in hun onderlinge samenhang. Deze krijgen van ons de ruimte om activiteiten te ontplooien die de gemeente vanuit haar doelstellingen in het kader van de sport wil stimuleren. 3.2.1 Wat gaan we doen? Vanaf 2008 hebben zich in Amersfoort verschillende sportverenigingen ontwikkeld tot zogenoemde brede sportverenigingen12. Deze verenigingen zijn niet alleen gericht op aanbod ten behoeve van de leden, maar zij vervullen ook een belangrijke maatschappelijke functie in de wijk. De maatschappelijke meerwaarde van de sport komt bij deze verenigingen optimaal tot uiting. Verenigingen die dat willen en waarvan wij vinden dat de bestuurlijke en financiële continuïteit gewaarborgd is, worden in staat gesteld zich te ontwikkelen totbrede sportverenigingen. Wij doen dit door deze verenigingen te faciliteren en ondersteunen met de instrumenten en middelen die ons ten dienste staan. Subsidies en ondersteuning in de ‘software’(bijv. door buurtsportcoaches) zijn steeds van tijdelijke aard en niet structureel. Brede sportverenigingen hoeven niet per se grote sportverenigingen te zijn: ook kleinere sportverenigingen kunnen bestuurlijk en financieel de zaken op orde hebben en een belangrijke verbindende rol in de wijk spelen en als ‘spin in het sportnetwerk’ fungeren. Dit geldt ook voor verenigingen zonder eigen accommodatie, zoals de meeste zaalsportverenigingen. In het jaarlijkse uitvoeringsprogramma werken wij samen met de ASF de criteria verder uit. 12 ASC Nieuwland, AMHC, Gym XL, AZ&PC, MIA. - 19 - 3.2.2 Welke middelen en instrumenten zetten we in? Ondersteuning van brede sportverenigingen door: Software: Inzet combinatiefunctionarissen/buurtsportcoaches en subsidie sporttechnisch jeugdkader Verenigingen die invulling geven aan deze ambitie kunnen dat niet altijd alleen doen met het beschikbare vrijwilligerskader. Voor het leggen van verbindingen met andere partijen zoals bijvoorbeeld school en buurt is ondersteuning nodig. In het ‘expertteam brede sportverenigingen’ is het belang van ondersteuning door combinatiefunctionarissen en buurtsportcoaches benadrukt. Dit advies nemen wij graag over. De voor sport beschikbare combinatiefunctionarissen en buurtsportcoaches (in totaal 15,4 fte, en met te verkrijgen cofinanciering 17,0 fte) zullen in overleg met de sportorganisaties en de Amersfoortse Sportfederatie daarom onder meer worden ingezet voor de verdere ontwikkeling van de ‘brede sportverenigingen’, op basis van de in het uitvoeringsprogramma uit te werken criteria. Wij willen dat zij vanuit de verenigingen het ‘sportnetwerk’ met vereniging, wijk en onderwijs verder vormgeven. Het is niet de bedoeling dat de combinatiefunctionarissen en buurtsportcoaches structureel worden ‘aangehaakt’ bij deze verenigingen. Wel moeten de verenigingen met ambitie gedurende langere tijd in staat worden gesteld de ‘stap’ naar een brede vereniging te zetten. Op basis van een door gemeente en ASF goedgekeurd beleidsplan kan een vereniging vanaf 2014 een beroep doen op tijdelijke ondersteuning door de combinatiefunctionaris of buurtsportcoach. Maatwerk vinden wij daarbij belangrijk. Incidenteel moeten deze functionarissen ook een rol kunnen spelen bij het revitaliseren van verenigingen, bijvoorbeeld in wijken met weinig alternatief sportaanbod. Een ander onderdeel van de ‘software’, namelijk de subsidieregeling sporttechnisch jeugdkader wordt geactualiseerd zodat gerichter op de doelstelling kan worden gestuurd. Subsidie(s) De bestaande subsidieregelingen (1/3e-regeling, Bijzondere sportevenementen en Grootschalige sportevenementen) willen wij gerichter inzetten ten behoeve van het realiseren van onze ambities. Zowel accommodatievraagstukken, als eventuele kaderondersteuning en evenementen worden in een nader te ontwikkelen regeling ondergebracht. Met de inzet van onze subsidieregelingen focussen wij nadrukkelijk op de facilitering van de ontwikkeling van sterke en brede sportverenigingen. Dit zal in verder uit te werken criteria worden vorm gegeven. Wij denken hierbij concreet aan ondersteuningsmogelijkheden voor : Facilitering en ondersteuning bij fusie en samenwerking met andere verenigingen, bijvoorbeeld bij gezamenlijke accommodatieplannen; Het inspelen op actuele accommodatie- en beleidszaken, zoals bijvoorbeeld (maatregelen voor de aanpak van) veiligheid in en om sportkantines; De ontwikkeling van een sport- en beweegaanbod voor ouderen en sporters met een lichamelijke of verstandelijke beperking. Het stimuleren van inactieve jeugd en jongeren om structureel te gaan sporten. - 20 - Garantstellingen Onderdeel van het accommodatiebeleid vormt de gemeentelijke garantstelling voor een door de vereniging af te sluiten geldlening bij de bank. Daarmee kunnen verenigingen plannen voor nieuwbouw of aanpassing van de accommodatie (makkelijker)realiseren. Deze garantstelling was en is vaak een voorwaarde voor de bank om de sportvereniging ten behoeve van uitbreiding of aanpassing van de clubacccommodatie een lening te verschaffen. Garantstelling wordt alleen verleend indien de Stichting Waarborgfonds Sport SWS een positief advies heeft uitgebracht en als de vereniging ook naar oordeel van de gemeente beschikt over voldoende financiële en bestuurlijke draagkracht. Met dit instrument faciliteren wij de accommodatieambities(s) van brede sportverenigingen. Sterke, brede sportverenigingen krijgen de ruimte Om de maatschappelijke meerwaarde van de sport ten volle te benutten en verenigingen de mogelijkheid te geven optimaal activiteiten te ontplooien die bijdragen aan de doelstellingen van het gemeentelijke sportbeleid, geven wij sterke, brede sportverenigingen ‘de ruimte’ voor onderverhuur binnen de fiscale en juridische mogelijkheden. Daarbij past ook dat wij verenigingen die dit willen de mogelijkheid geven om onderhoud zelf ter hand te nemen. Verenigingen die zelf de ‘handen uit de mouwen’ willen steken om ‘hun’ accommodaties te beheren, moeten daarvoor de ruimte krijgen. Daarover maken wij binnen de bestaande kaders afspraken met de SRO, onze uitvoeringsorganisatie. Deze afspraken worden vertaald in de huurovereenkomsten die de SRO met de verenigingen vanaf 2014 afsluit. De gemeente hoeft overigens daarbij niet per se eigenaar te blijven van accommodaties: wij sluiten ook andere eigendomsconstructies niet uit en willen deze graag verkennen. De gemeente wil optimaal gebruik maken van het bij de verenigingen aanwezige (maatschappelijk) ondernemerschap. Behoud van capaciteit met minder overheidsbetrokkenheid is voor ons een nadrukkelijke optie. Doel daarvan is de verenigingen (meer) ruimte te bieden om zelf ondernemend te zijn. 3.2.3 Onze doelstelling(en) 3.3 In 2018 telt Amersfoort minimaal 10 sportverenigingen die beschikken over een sport- en activiteitenaanbod dat ook toegankelijk is voor niet-leden en die een actieve (en structurele) verbinding hebben gelegd met de wijk en het onderwijs (2012: 5). In 2018 telt Amersfoort minimaal 3 sportverenigingen die de door hen gehuurde accommodatie zelf beheren. (2012: 0) Efficiënt en effectief gebruik van sportvoorzieningen Om de ontwikkeling van sterke, brede sportverenigingen mogelijk te maken, moet de basis op orde zijn. Daarom faciliteert de gemeente de sport met de ‘hardware’: verreweg het grootste deel van het sportbudget besteden wij aan de realisatie, instandhouding en het betaalbaar houden van de gemeentelijke sportvoorzieningen. Wij willen onze middelen zo efficiënt en effectief mogelijk inzetten. Efficiënt betekent voor - 21 - ons dat wij voor onze sportvoorzieningen streven naar een zo hoog mogelijke bezettingsgraad, niet alleen in de piekuren op de doordeweekse avonden, maar ook overdag en op zondag. Effectief betekent dat dit niet eenmalig is, maar beklijft. Geen losse activiteiten maar een samenhangend en doelgericht aanbod. Wij gaan er in ons beleid van uit dat intensiever en ook multifunctioneler gebruik van de accommodaties mogelijk is door meer samenwerking (tussen verenigingen bijvoorbeeld door de ontwikkeling van omniverenigingen en andere partijen in de stad) en een breder aanbod - bijvoorbeeld overdag - maar ook door een meer flexibele regelgeving waarbij sportverenigingen de ruimte krijgen. Wij zien daarom de ontwikkeling van sterke, brede sportverenigingen ook als een voorwaarde voor de realisatie van deze ambitie. Een ander en efficiënter gebruik van de accommodaties is verder ook mogelijk door een actieve medewerking van de sportbonden, bijvoorbeeld door het stimuleren van competities doordeweeks of op zondag. Als ‘stip op de horizon’ zien wij in de toekomst een aantal accommodaties als spil en ontmoetingsplek in de stad met gedurende de dag verschillende sportieve en andere activiteiten voor jong en oud, goed bereikbaar en met een efficiënt gebruik van de aanwezige ruimte in de stad. De hoofdgebruikers van deze voorzieningen, tevens ‘gastheer’, zijn sterke verenigingen die zich hebben ontwikkeld tot een brede sportvereniging. Omniverenigingen met een aanbod voor velen. 3.3.1 Wat gaan we doen? Afspraken met de exploitant en beheerder , de SRO De gemeente draagt zorg voor de ‘hardware’ en ondersteunt de sport vooral door de gemeentelijke accommodaties schoon, veilig en betaalbaar beschikbaar te stellen aan sportverenigingen en andere gebruikers. De gemeente hecht er daarbij belang aan dat de accommodaties aansluiten op de behoefte van de sportverenigingen en andere gebruikers. Hierover maken wij jaarlijks afspraken met de exploitant en beheerder van deze voorzieningen, de SRO. In gesprek met de sportbonden Wij gaan in gesprek met een aantal sportbonden (hockey/voetbal) om de mogelijkheden van alternatieve competities op tijdstippen dat de (buiten)sportaccommodaties niet gebruikt worden, te verkennen. Wij stemmen dit voor zover mogelijk af met de regiogemeenten. Toegankelijkheid voorzieningen Aan de toegankelijkheid van de gemeentelijke sportvoorzieningen wordt in belangrijke mate bijgedragen door betaalbare tarieven: SRO brengt de Amersfoortse sportverenigingen voor alle sportactiviteiten ongeacht dag en tijdstip, het maatschappelijk tarief in rekening. De gemeenteraad stelt deze tarieven vast. Voor kinderen uit niet draagkrachtige gezinnen nemen wij de financiële drempel weg met het Jeugdsportfonds. De gemeentelijke sportvoorzieningen moeten niet alleen voor alle inwoners betaalbaar zijn, ze moeten ook toegankelijk zijn voor sporters met een lichamelijke of verstandelijke beperking. Bundelen van krachten Een efficiënter gebruik van de bestaande voorzieningen is mogelijk door samenwerking, concentratie, intensivering en koppeling met andere functies als bijvoorbeeld buitenschoolse opvang van sportcomplexen in combinatie met stadsparken. Daardoor kan de ruimte vaker en door meer doelgroepen gebruikt worden. - 22 - Een aantal bestaande accommodaties wordt op dit moment al multifunctioneel gebruikt en hebben de potentie om in de toekomst zich verder te ontwikkelen tot ‘sportspots’ met een actief sport / buurt / onderwijsgebruik. Op de lange termijn is een efficiënter gebruik van de middelen mogelijk door concentratie en bundeling. Het zijn de verenigingen zelf die vanuit hun eigen kracht en mogelijkheden een bijdrage kunnen leveren aan deze ontwikkeling. Niet op basis van dwang, maar op basis van vrijwilligheid. De ontwikkeling van een aantal grotere multifunctionele complexen is niet van vandaag op morgen gerealiseerd. Op het moment dat wij voor de keuze staan, maken wij daarbij gebruik van het ‘natuurlijk moment’. Wij willen dit in de ruimtelijke plannen verder vorm geven. Het is daarom belangrijk dat sport van meet af aan een factor is in nieuwe gebiedsontwikkelingen en bij kansen die zich daarbij voordoen. Verder bestaat de rol van de gemeente vooral uit het enthousiasmeren van mogelijke initiatiefnemers, het bij elkaar brengen van relevante partners en het faciliteren van ontwikkeltrajecten. Het kiezen voor een beperkt aantal grotere locaties betekent dat op termijn voor deze voorzieningen meer ruimte beschikbaar moet komen. Daar staat tegenover dat elders ook ruimte vrij komt die kan worden herontwikkeld. Regionale afstemming voorzieningenaanbod Gemeenten staan de komende jaren voor een zware opgave. Het is daarom vanzelfsprekend dat wij met onze regiogemeenten kijken naar mogelijke samenwerking op velerlei terreinen, zo ook de sport. Voor accommodaties op wijk en buurtniveau is dit niet mogelijk, wel voor accommodaties die voorzien in een bovengemeentelijke behoefte. Met de regiogemeenten zoeken wij daarom naar een goede en efficiënte afstemming, met name voor voorzieningen voor sporten met een regionale signatuur (bijv. wielrennen en atletiek, zwembaden). Op korte termijn gaat onze aandacht in het uitvoeringsprogramma uit naar de actuele afstemming van het zwemwateraanbod in de regio. Met de gemeente Nijkerk zijn wij hierover in gesprek. 3.3.2 Welke middelen en instrumenten zetten we hierbij in? Beheer en onderhoud van bestaande accommodaties waarbij binnen de financiële randvoorwaarden nadrukkelijk wordt ingezet op de wensen van de sportverenigingen en overige gebruikers, via de afspraken met SRO; Realisatie/aanpassing van accommodaties bij gebleken behoefte en beschikbaar budget; Sport- en buurtscan om inzicht te krijgen in sport- en beweegaanbod en -vraag; Directe betrokkenheid en inbreng sport bij gebiedsontwikkelingen; Subsidieregeling ten behoeve van het stimuleren van samenwerking; Overleg met sportbonden over mogelijkheden van efficiënter gebruik door bijv. andere tijdstippen van competities. 3.3.3 Onze doelstelling(en) In 2018 is op minimaal 5 buitensportcomplexen sprake van een intensiever en efficiënter gebruik door een vanuit meerdere sportverenigingen gerealiseerd overdags aanbod van sportactiviteiten - 23 - voor niet-leden. Deze accommodaties zijn minimaal 56 uur per week gedurende 40 weken per jaar ín ‘bedrijf’. 3.4 Sportinclusief denken Als wij onze ambitie om zoveel mogelijk Amersfoorters laten sporten en bewegen willen waarmaken, is het ook nodig om aandacht te schenken ontwikkelingen die in bredere zin bij kunnen dragen aan het realiseren van die hoofdambitie en de sport (en bewegen) op het netvlies te krijgen van andere beleidsterreinen. Een goed voorbeeld kan zijn het sportief gebruik van de openbare ruimte: individualisering en vergrijzing geven een toenemende behoefte op dit vlak. Een ‘beweegvriendelijke’ inrichting van de openbare ruimte zien wij daarom als een aanvulling op het sport- en beweegaanbod. Dit betekent niet dat met het sportbudget de aanleg van fietspaden wordt betaald, maar wel dat we zoeken naar een manier om het met een slimme inrichting van de openbare ruimte mogelijk te maken dat deze ook voor sportief / recreatief gebruik benut kan worden. Bij de herontwikkeling en herinrichting van de openbare ruimte zijn er veel kansen om de stad beter geschikt te maken voor sporters (wielrenners, hardlopers, etc.) die voor hun sport van keuze gebruik willen maken van de openbare ruimte en voor inwoners die op deze wijze een laagdrempelige vorm van bewegen kunnen kiezen (wandelen, fietsen). Dit sportinclusief denken is bij de herinrichting en herontwikkeling van belang. Sportinclusief denken is echter ook van belang als het gaat om andere beleidsterreinen, zoals onderwijs, gezondheid en welzijn. Bij de toekomstige planning van onderwijsvoorzieningen willen wij bijvoorbeeld aan de voorkant ook de wensen vanuit de sport betrekken zodat bij het gebruik van de accommodaties zoveel mogelijk sprake kan zijn van een win-winsituatie voor sport(verenigingen) en onderwijs. 3.4.1 Wat gaan we doen? We betrekken de sport actief bij de inrichting van de openbare ruimte en andere beleidsterreinen, zoals onderwijs(huisvesting) en gezondheid. In overleg met andere betrokken beleidsvelden (ruimtelijke ordening, verkeer, beheer, recreatie ) gecombineerde (hardloop)wandelroutes in de stad te faciliteren die zoveel mogelijk aansluiten op elkaar en het buitengebied . We stemmen dit in regionaal verband af; In (de uitwerking van) het Verkeer- en vervoerplan aandacht besteden aan het stimuleren van fietsgebruik. Op basis van het verkeersbeleid wordt het fietspadennet in de stad verbeterd, zodat het ook geschikt is voor recreatief/sportief gebruik. Dat gaan we doen door in de uitwerkingsplannen van het Verkeer- en vervoersplan de bewegwijzering en de ontsluiting naar het buitengebied aan te pakken. Ook hier stemmen we af in regionaal verband; In samenwerking met de gemeente Soest te streven naar de ontwikkeling van een mountainbikeroute vanuit bos Birkhoven; In de informatievoorziening over de sportief/recreatieve mogelijkheden in en om de stad meer bekendheid te geven aan geschikte routes; Het gebruik van de recreatieve infrastructuur te stimuleren; - 24 - Directe inbreng vanuit sport bij planontwikkeling onderwijshuisvesting; Afstemming met van uitwerkingsplannen en doelstellingen sport en bewegen met gezondheid. 3.4.2 Welke middelen en instrumenten zetten we daarbij in? Sport- en buurtscan: deze biedt inzicht in de beweegmogelijkheden en behoefte in de wijken en buurten; Directe inbreng vanuit sport bij de ontwikkeling van ruimtelijke plannen en mobiliteitsplannen in stad en regio; Directe inbreng vanuit sport bij plannen voor onderwijshuisvesting; Informatievoorziening: sociale media, Stadsberichten; Initiatieven vanuit de samenleving voor zover mogelijk faciliteren. 3.4.3 Onze doelstelling(en) In 2018 is 75 % van de Amersfoorters, tevreden over de sportief-recreatieve mogelijkheden in en rond Amersfoort. (2010: 73 %) - 25 - 4 Financieel Kader 2014 en verder 4.1 Met welke financiële middelen realiseren wij onze ambities? De uitvoeringsplannen dienen te passen in de beleidskaders van de nota Amersfoort F!T. Deze worden opgesteld met onze partners, de ASF en SRO. Wij willen geen losse initiatieven zonder samenhang, maar uitvoeringsplannen die beklijven en goed aansluiten bij de huidige sportinfrastructuur. Onderstaand het financiële kader voor het sport- en beweegbeleid voor de komende periode. Het grootste deel van het sportbudget bestaat uit de exploitatiebijdrage voor de gemeentelijke sportvoorzieningen en de kapitaallasten. Hiermee houden wij deze voorzieningen betaalbaar en toegankelijk. In 2013 is in het subsidie aan SRO een taakstelling van € 0,12 miljoen verwerkt. Met de SRO is afgesproken dat deze laatste taakstelling niet wordt doorberekend aan de gesubsidieerde gebruikers of ten koste gaat van het kwaliteitsniveau. Bezuinigingen In het kader van de bezuinigingen waarover in 2011 is besloten, wordt in 2014 het budget exploitatie en beheer voor de sporthallen (€0,1 miljoen) en de zwembaden (€ 0,03 miljoen) verlaagd. Sport in 2014 (x € 1.000,-) 849 897 Binnensport 129 Buitensport 325 54 100 1.142 totaal 6.585 Zwembaden Grootschalige sportevenementen Bijzondere sportevementen Subsidie 1/3 regeling Uitvoeringskosten Sportstimulering 3.089 Totaalbedrag is incl. nog toe te voegen bedrag van € 90.000 voor combinatiefuncties, dat is gedekt uit te ontvangen Rijksmiddelen (taakmutaties n.a.v. septembercirculaire 2013, zie Raadsvoorstel bij Begroting 2014-2017) - 26 - Sportstimulering in 2014 (x € 1.000,-) 23 Combinatiefunctie t.b.v. sport Buurtsportcoach t.l.v. sport 198 376 Sporttechnisch kader totaal 897 Schoolsport/seniorensport/ ver.onderst./G-sport Overig 130 170 - 27 - Bijlage 1 - Kenmerken sportdeelname Op basis van de onderzoeken van bureau Onderzoek en Statistiek13 kan voor wat betreft de kenmerken van de sportdeelname14 in Amersfoort het volgende worden geconstateerd: Jongeren sporten meer dan ouderen en vaker bij een sportvereniging; Hoogopgeleiden sporten meer dan lager opgeleiden; Mannen doen meer aan teamsporten; In ‘aandachtswijken’15 blijft de sportdeelname achter ten opzichte van het gemiddelde in Amersfoort; Ouderen sporten en bewegen meer in de openbare ruimte; In de leeftijdscategorie 65 jaar en ouder neemt de sportdeelname snel af; Mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking sporten veel minder16. Sportbeoefening naar persoonskenmerken en stadsdeel De figuren 1 en 2 illustreren de sportdeelname in Amersfoort naar persoonskenmerken. Deze hangt onder meer samen met sekse, leeftijd, opleidingsniveau, inkomen en woonwijk. Figuur 1: Sportdeelname naar sekse en leeftijd (bron: O&S, Vrijetijdsmonitor 2010) 13 14 15 16 Jongerenstadspeiling en Vrijetijdsmonitor 2010 Sport is in het onderzoek van O&S breed gedefinieerd: ook wandelen, toerfietsen en zwemmen worden gerekend tot sport. Aandachtswijken zijn Soesterkwartier, Koppel, Kruiskamp, Liendert, Rustenburg, Randenbroek en Schuilenburg Gemiddeld sporten mensen met een handicap 33 % minder dan mensen zonder handicap, bron: Gehandicaptensport Nederland. Voor Amersfoort zijn geen separate onderzoeksgegevens beschikbaar. - 28 - Figuur 2: Sportdeelname naar opleidingsniveau, etniciteit, arbeidsachtergrond en woonwijk (bron: O&S, Vrijetijdsmonitor 2010) Jongeren in Amersfoort sporten en bewegen veel: 80 % van de jongeren tussen de 10 en 22 jaar is minstens één keer per week actief bezig met sport. Slechts een kleine groep jongeren doet in het geheel niet aan sport (en bewegen), namelijk circa 10 %.17. De sportdeelname, dat wil zeggen: minimaal 1x per jaar, is in de periode 2006-2010 onder alle verschillende doelgroepen gestegen: Figuur 3: Ontwikkeling bij groepen met lagere sportdeelname (bron: O&S, Vrijetijdsmonitor 2010) Hoe en waar wordt gesport ? Vrijwel alle in Amersfoort beoefende teamsporten maken gebruik van gemeentelijke sportvoorzieningen 18. Dit zijn over het algemeen ook de voorzieningen die voor het (bewegings)onderwijs van belang zijn. Onder de jongeren is vooral het sporten in teamverband populair en binnen de teamsport vooral veldvoetbal. 17 18 Jongerenstadspeiling 2010 De gemeenteliijke sportvoorzieningen omvatten: de buitensportaccommodaties (20), sporthallen (6), sportzalen (5) en gymlokalen (15), zwembaden (4) - 29 - Daarnaast zijn fitness (conditie en kracht) hardlopen, tennis en zwemmen populaire sporten of beweegactiviteiten voor de jeugd. Van de volwassen sporters is 28 % lid van een sportvereniging . Onder de jongeren tussen 8 en 18 jaar is het percentage dat sport bij een vereniging beduidend hoger: 59 % van de jongeren die aan sport doet is lid van een sportclub.19 Dit is ongeveer hetzelfde percentage als in 2004. Wel zijn meer jongeren buiten verenigingsverband gaan sporten. In onderstaande figuur wordt de top tien van de hoofdsporten onder de volwassen bevolking weergegeven. fitness conditie hardlopen / joggen wielrennen / mountainbike / toerfietsen veldvoetbal zwemsport 2010 tennis 2006 wandelsport fitness kracht aerobics / steps yoga / pilates 0% 2% 4% 6% 8% 10% 12% 14% 16% Figuur 4: Top-tien van beoefende hoofdsporten 2006 en 2010 (Bron: O&S, Vrijetijdsmonitor 2010) De top tien van de hoofdsporten onder jongeren geeft een ander beeld: veldvoetbal fitness conditie hardlopen / joggen hoofdsport fitness kracht schaatsen niet als hoofdsport beoefend tennis skeeleren / skaten zwemsport tafeltennis zaalvoetbal 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% Figuur 5: Meest beoefende sporten door jongeren (Bron: O&S, Jongerenstadpeiling 2010) 19 Jongerenstadspeiling 2010 - 30 - 35% 40% Regionaal sporten Driekwart van de Amersfoorters sport in Amersfoort. Circa 14 % sport meestal in een andere gemeente en 12 % sport niet in een specifieke gemeente. Dat laatste geldt vooral voor fietsers, wandelaars of schaatsers en meer in het algemeen, mensen die niet in clubverband of via een sportschool aan sport doen. Degenen die in een andere gemeente sporten kiezen voor Leusden (3%), Soest of Baarn (3%) of een gemeente buiten de regio (7%)20. Uit het recente onderzoek naar de behoefte aan zwemwater is ook gebleken dat relatief veel Amersfoorters gebruik maken van zwembaden in de regio: met name de zwembaden in Nijkerk, Bunschoten en Leusden trekken veel Amersfoortse deelnemers bij de zwemlessen en het recreatief zwemmen. Vooral de mensen die lid zijn van een sportschool/fitnessclub of een sportvereniging sporten in Amersfoort, zoals onderstaande figuur illustreert. in Amersfoort: aandachtswijk in Amersfoort: in andere wijk in Leusden in Nijkerk of Hoevelaken sportschool / fitnessclub in Soest of Baarn sportvereniging niet georganiseerd een andere gemeente ik sport niet in een specifieke gemeente -10% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% Figuur 6: Gemeente waar men meestal sport, naar lidmaatschap sportclubs, (Bron: O&S, Vrijetijdsmonitor 2010) 20 Vrijetijdsmonitor 2010 - 31 - Bijlage 2 - Gemeentelijke sportvoorzieningen Buitensportaccommodatie Vereniging Sport Sportpark Bokkeduinen Posthoorn RC Eemland Untouchables Voetbal Rugby American Football Sportpark Birkhoven AMHC AV Triathlon De Volharding HSV Amersfoort Hockey Atletiek Hondensport Hondensport Sportpark Soesterkwartier KV Soesterkwartier Korfbal Sportpark Dollard KVVA Voetbal Sportpark Dorresteijn AFC Quick BSC Quick Voetbal Honk- en softbal Sportpark Emiclaer VVZA Voetbal Sportpark Fithorst vv Hooglanderveen HC Eemvallei Voetbal Hockey Sportpark Koppel APWC Centaur Voetbal Handboogschieten Sportpark Nieuwland asc Nieuwland Voetbal Sportpark Nimmerdor Amsvorde Voetbal Sportpark Liendert ASC’91 tv Metgensbleek jbc Randenbroek Handbal Tennis Jeu de Boule Sportpark Olympus VOP HC Eemvallei (vanaf 2013) Voetbal Hockey Sportpark Vermeerkwartier CJVV Voetbal Rubensstraat AIJV Schaatsen Sportpark Schothorst ckv MIA Altis Korfbal Atletiek Sportpark Langenoord vv Hoogland Voetbal - 32 - Buitensportaccommodatie Vereniging Sport Sportpark Zielhorst wv Eemland HVC Fidelitas Cobu Boys Wielrennen Voetbal Handbal Voetbal Binnensportaccommodatie Naam Adres Sporthal Juliana van Stolberg Midland Nieuwland Schuilenburg Zielhorst Icoon Graaf Hendriklaan 166 Zangvogelweg 138 Zeldertsedreef 3 Leonorehof 3 Trompetstraat 3 Lovink 6-10 Sportzaal Bieshaar De Brink De Dissel Rustenburg De Bron Breelandhof 8 Wezeperberg 6 Disselplein 6 Furglerplein 3 Oceaan 2 Gymlokaal Ariaweg 111 Bisschopsweg 177 Dollardstraat 121 Dopheide 1 Engweg 7 Huygenslaan 41 Koning Arthurpad 25 De Laak Raadhoven 1 Reinaartpad 25 Spinetpad 10 Twentseweg 5 Van Marnixlaan 47 Wezeperberg 6 Zevenhuizerstraat 46 Bovenstaand overzicht is exclusief particuliere sportaccommodaties die eigendom zijn van sportverenigingen of derden. - 33 - Bijlage 3 - Proces actualisatie sport- en beweegbeleid Op verschillende momenten is input voor de actualisatie geleverd. Ronde 6 maart 2012 In de Ronde van 6 maart 2012, als bijeenkomst “Het gesprek” in het kader van de nieuwe planning en controlcyclus, hebben wij in het kader van ons voornemen voor een geactualiseerd beleid een aantal ambities voor de toekomst voorgelegd. Het realiseren van deze ambities moet een bijdrage leveren aan onze ‘stip aan de horizon’, te weten een gezonde en vitale stad. Daarbij hebben wij de volgende ambities voor de toekomst geformuleerd. Amersfoort is een: Gezonde en vitale stad met een openbare ruimte die beweegvriendelijk is en uitnodigt tot sport, bewegen en spelen; Stad waar een ieder snel en gemakkelijk toegang heeft tot multifunctionele voorzieningen, waarvan we er een aantal hebben binnen de randen van de stad; Vitale stad met een passende relatie tussen breedtesport en topsport; Stad waar sterke sportverenigingen in contact zijn gebracht contact met scholen en welzijnswerk om zo jongeren en ouderen die (nog) niet sporten te bereiken. Vanuit de Ronde is een aantal suggesties meegegeven voor verdere uitwerking van deze ambities, zoals: Verbinding met wijk, scholen en gezondheid. Sport en spelen dicht bij de inwoners, inzet van buurtsportcoaches/combinatiefunctionarissen daarbij; Een goede buurtanalyse/buurtscan; Gebruik schoolopleidingen (ROC’s ) in de stad; Stimuleer fusie en samenwerking tussen sportverenigingen; Meer bekendheid aan aanbod en voorzieningen: draag uit waar Amersfoort goed in is; Geen topsport via de gemeente. Voorrang aan breedtesport; Stel eisen aan verenigingen, bijv. maatschappelijke rol in de buurt bij subsidie of investering in de accommodatie. Expertteams juni-juli en september 2012 Op weg naar onze ‘stip’ aan de horizon willen wij de ambities zoals bovenstaand geformuleerd, graag realiseren. Niet tegelijk, maar stap voor stap. Kwaliteit gaat in dit geval voor kwantiteit. Het thema ‘gezonde stad’ biedt daarbij voor ons aanknopingspunten om een nieuwe slag te slaan in het sportbeleid en dit ook in een meer integraal kader in te passen, waarbij tegelijkertijd gebruik wordt gemaakt van de ‘kracht van de stad.’ De vraag ‘hoe deze ambities te realiseren?’ hebben wij ook voorgelegd aan een vijftal expertteams, samengesteld uit vertegenwoordigers van verschillende organisaties op het gebied van de sport, gezondheid en onderwijs. Een samenvatting van deze adviezen is opgenomen in bijlage 4. - 34 - Uit de input van de verschillende expertteams blijkt een onderlinge samenhang voor een aantal thema’s: Zo hebben bijvoorbeeld sterke sportverenigingen, multifunctionele voorzieningen en op de wijk gerichte activiteiten alles met elkaar te maken. worden buurtscan en inzet van buurtsportcoach belangrijk gevonden (maatwerk); wordt van de gemeente een actieve rol gevraagd waar het gaat om het leggen van ‘verbindingen’ tussen verenigingen, organisaties en wijken; zijn verschillende teams van mening dat de gemeente voor het realiseren van haar doelstellingen eisen kan stellen aan de sportverenigingen; is er behoefte aan een goede informatievoorziening over het aanbod van activiteiten, (sport)evenementen en sportvoorzieningen in de stad; willen de expertteams dat de gemeente een actieve(re) rol speelt waar het gaat om talentontwikkeling. In de bijeenkomst met de expertteams op 17 september 2012 is vervolgens op basis van voorgelegde stellingen getracht te komen tot duidelijke keuzes voor het beleid van de komende periode (zie kort verslag bijlage 4). De conceptversie “Amersfoort F!T” is vervolgens op 14 mei en 11 juni 2013 in een Ronde Tafelgesprek met de Raad en vertegenwoordigers uit de sport en andere organisaties besproken. Ook in de ledenvergadering van de ASF op 23 mei 2013 is de actualisatie van het sportbeleid in de paneldiscussie aan de orde gekomen. Op basis van de input die is verkregen uit de Ronde Tafelgesprekken en de paneldiscussie met de ASF is de actualisatienota aangepast. Onderstaand een overzicht van verwerkte en niet verwerkte opmerkingen, adviezen en suggesties na het Ronde Tafelgesprek van 11 juni 2013. Belangrijk kritiekpunt van zowel Raad als ASF was dat het belang van de georganiseerde sport niet is onderkend in het eerste concept. De rol en betekenis van de georganiseerde sport (en de maatschappelijke meerwaarde daarvan) is nu op verschillende plekken in de tekst benadrukt. Er zijn door de ASF en SRO opmerkingen gemaakt over beweringen in het ‘statistisch gedeelte’ van hoofdstuk . Dit gedeelte is aangepast en herschreven. De ASF wenst een concreet ingevulde “zeer actieve regierol” van de gemeente. Deze visie verschilt van die van de gemeente. Dit advies van de ASF is niet overgenomen. De ASF geeft aan dat de accommodaties op orde zijn en dat nu voor een optimale bezetting de volgende slag moet worden geslagen. ASF vindt daarbij op de inzet van buurtsportcoach (BSC) en combinatiefunctionaris (CF) voor aanbod overdag belangrijk. Dit standpunt van de ASF wordt door ons gedeeld. In de aangepaste tekst wordt is hier zowel bij de ambitie “sterke, brede sportverenigingen” als bij de ambitie “efficiënt en effectief gebruik van sportvoorzieningen” invulling aan gegeven. ASF had veel kritiek op de oorspronkelijke paragraaf “Sporten en bewegen is breder dan de georganiseerde sport”. In de herschreven versie komt in de tekst nadrukkelijk de belangrijke rol van de sterke, brede sportverenigingen bij het sport- en beweegaanbod aan de orde. Vanuit ASF en Raad was kritiek op het ontbreken van aandacht voor talentontwikkeling. --> Onder de eerste ambitie “Zoveel mogelijk Amersfoorters sporten en bewegen” is daar nu extra aandacht aan besteed. - 35 - In de oorspronkelijk tekst was niet duidelijk of met “Sterke, brede sportverenigingen” ook kleinere verenigingen bedoeld worden. In de tekst is nu toegevoegd is dat dit ook kleinere verenigingen kan betreffen. De verbindende rol van sterke, brede sportverenigingen in de wijk, waar expertteam en ASF de nadruk op leggen, is in de tekst verwerkt. SRO adviseert om in de nota ook aandacht te besteden aan de gevolgen van het beleid voor respectievelijk verenigingen met en zonder eigen accommodatie. In de tekst is verwerkt dat facilitering en ondersteuning ten behoeve van de ontwikkeling tot sterke, brede vereniging ook mogelijk is voor kleinere verenigingen en verenigingen zonder eigen accommodatie. De oorspronkelijke ambitie “efficiënte en effectieve multifunctionele sportvoorzieningen” is geheel herschreven. De nadruk ligt nu op een efficiënter en effectiever gebruik van de sportvoorzieningen door gebruik overdag en de rol van de sterke, brede sportvoorzieningen daarbij. Concentratie en bundeling is de ‘stip’ voor de toekomst op lange termijn. Bij de ambitie ” een beweegvriendelijk ingerichte openbare ruimte” is verduidelijkt dat deze ambitie bijdraagt aan ambitie 1 en dat het hierbij vooral gaat om het ‘meeliften’ van sport en recreatie bij plannen die in de stad de ruimte betreffen. Opmerkingen bij de doelstellingen: De ASF plaatst vraagtekens bij de doelgroepen onder ambitie 1 en wil aandacht voor de meerdere leeftijdsgroepen. (12+, 35+, 45 +). Vanuit de financiële randvoorwaarden moeten keuzes worden gemaakt. De keuzes die nu zijn gemaakt sluiten aan bij de richting die de Raad heeft meegegeven bij de bezuinigingsvoorstellen 2012 e.v. Voor wat betreft de senioren wordt in de aangepaste versie gekozen voor aansluiting bij de leeftijdscategorie die wordt vermeld in het Lokaal Gezondheidsbeleid: -Ambitie 1: senioren 70 jaar gewijzigd in 65 +; Ook de doelstellingen onder ambitie 1 zijn aangepast. SRO vindt een groei van 1 vereniging met een G-aanbod per jaar realistisch en de ambitie van 20 verenigingen in 2018 te hoog gegrepen. Dit is in de tekst aangepast. In de doelstelling wordt nu uitgegaan van 10 Amersfoortse verenigingen in 2018 (nu 5). SRO adviseert om de doelstellingen/ambities ook voor te leggen aan de expertteams omdat deze vooraf niet besproken zijn. Op 19 september is de aangepaste versie voorgelegd aan de expertteams. ASF heeft kritiek op de G-sport: “De G-sporters komen in de hele nota terug, daarmee ontstaat de indruk dat welzijnsactiviteiten voortaan met sportgeld dienen te worden gefinancierd.” Reactie: Wij beschouwen G-sport als een onderdeel van het reguliere sportbeleid (is ook verwerkt in de tekst). Daarmee sluiten wij aan bij het Rijksbeleid. Vanuit het Rijk wordt door middel van de Sportimpuls en de inzet van buurtsportcoaches ook gestimuleerd om ook mensen met een beperking in staat te stellen mee te doen aan sport- en beweegactiviteiten. Inzet van CF en BSC: de ASF vindt de inzet van maximaal 1 sportseizoen onvoldoende. In de tekst is de termijn aangepast: “Op basis van een door gemeente en ASF goedgekeurd beleidsplan kan een vereniging vanaf 2014 een beroep doen op tijdelijke ondersteuning door de combinatiefunctionaris of buurtsportcoach. Maatwerk vinden wij daarbij belangrijk” Wij willen graag bezien of langere inzet bij meerdere verenigingen of per wijk tot de mogelijkheden behoort. Inzet dient dan wel plaats te vinden op basis van een gezamenlijk ingediend plan. Zowel ASF als SRO willen een nadere invulling van de rollen van gemeente, instellingen en sportverenigingen. Wie beschouwen wij als partner, wat is hun inbreng, in welke mate onderschrijven zij de ambities en hoe kunnen ze worden aangesproken op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid en dergelijke. SRO adviseert een dergelijke analyse in de nota op te nemen. Reactie: Deze invulling wordt uitgewerkt in het uitvoeringsplan. Bovendien zal eerst een sport/buurtscan meer inzicht moeten verschaffen in de mogelijkheden van samenwerking, behoeftes en dergelijke. SRO en ASF worden uiteraard betrokken bij de verdere uitwerking hiervan. - 36 - Bijeenkomst experts 19 september 2013 De herschreven versie van de nota “Amersfoort F!T” is op 19 september ter bespreking aan de experts die in het voortraject een bijdrage hebben geleverd voorgelegd. Uit de reacties van deze bijeenkomst en de vooraf ontvangen schriftelijke reacties kan worden geconcludeerd dat de ambities en doelstellingen zoals geformuleerd in de herschreven versie in grote lijnen door de experts worden onderschreven. Een aantal zaken, zoals bijvoorbeeld de inzet van combinatiefunctionarissen en buurtsportcoaches en de ontwikkeling van de brede sportvereniging, wordt in overleg met de ASF en SRO uitgewerkt in een uitvoeringsplan. - 37 - Bijlage 4 - Adviezen expertteams Adviezen Expertteams juni–juli 2012 Onderstaand een korte weergave van de belangrijkste door de expertteams ingebrachte adviezen per ambitie. Ambitie 1: Amersfoort is een gezonde en vitale stad met een openbare ruimte die beweegvriendelijk is en uitnodigt tot sport, bewegen en spelen Het team ‘gezonde en vitale stad’ kent met name de buurtsportcoach (de ‘nieuwe’ combinatiefunctionarissen) bij het leggen van verbindingen tussen scholen (ROC’s) , wijken, verenigingen en zorgaanbieders. Zo kan een integraal sport- en beweegaanbod in de wijken worden gerealiseerd, dat in eerste instantie gericht is op jeugd en de ouderen. Voorafgaand aan de vormgeving van het aanbod gaat een ‘buurtscan’. Voor elke wijk/buurt kan op die manier maatwerk worden geleverd. Een ‘beweegvriendelijke’ inrichting van de openbare ruimte is een aanvulling op dit sport- en beweegaanbod, in feite de fysieke component daarvan. Daarbij dient onderscheid gemaakt te worden tussen voorzieningen op stedelijk- en op wijkniveau. Het ‘beweegvriendelijk’ maken van wijk en buurt kan met eenvoudige middelen worden gerealiseerd, bijvoorbeeld door de inrichting van hardloop- en wandelroutes in verschillende wijken. Ambitie 2: Amersfoort is een stad waar een ieder snel en gemakkelijk toegang heeft tot multifunctionele voorzieningen waarvan we er een aantal hebben binnen de randen van de stad. Het expertteam ‘multifunctionele sportvoorzieningen’ adviseert om vooraf een keuze te maken voor één stedelijke en vijf wijkgerichte voorzieningen. Deze dienen goed geografisch afgebakend en omschreven te worden. Vooraf dient de vraag gesteld te worden: voor welk probleem is een multifunctionele accommodaties een oplossing? Een multifunctionele voorziening kan op verschillende wijzen worden ingevuld: zowel fysiek (meerdere sporten op één accommodatie) als gericht op samenwerking (sportvereniging met school, naschoolse opvang en welzijn). Een ‘buurtscan’ kan vooraf inzicht verschaffen over de mogelijkheden en het gewenste maatwerk. Het expertteam adviseert de gemeente ook om de haar ten dienste staande instrumenten in te zetten om samenwerking en bijvoorbeeld de totstandkoming van omniverenigingen te bevorderen. Ambitie 3: Amersfoort is een vitale stad met een passende relatie tussen breedtesport en topsport Het expertteam ‘Topsport-Breedtesport’ adviseert de gemeente onder meer te kiezen voor een aantal kernsporten en deze kernsporten in haar beleid extra te ondersteunen. Het expertteam noemt als mogelijke kernsporten: zwemmen, waterpolo, judo, tennis, rugby en badminton. Voor de definitieve keuze is echter de uitwerking van nader vast te stelen criteria nodig, bijvoorbeeld volgens de lijst van Olympisch Steunpunt Midden Nederland. De keuze voor kernsporten dient ook vormgegeven te worden in de subsidiëring van sportevenementen. Het expertteam ‘Topsport-breedtesport’ is van mening dat topsportontwikkeling begint met een goede breedtesportbasis. Die is in Amersfoort ook al aanwezig. Het expertteam spreekt eerder over talentontwikkeling dan over topsportontwikkeling. Er is in Amersfoort al sprake van topsportontwikkeling. Het gaat er nu om dit duidelijk te benoemen, verbanden te leggen en te erkennen. Kiezen voor talentontwikkeling betekent volgens het expertteam op voorhand ook dat daar vanuit de gemeente budget en (ambtelijke) capaciteit vrijgemaakt dient te worden. Ambitie 4: Amersfoort is een stad waar sterke sportverenigingen contact leggen met scholen en welzijnswerk om zo jongeren en ouderen die (nog) niet sporten te bereiken Het expertteam ‘Sterke sportverenigingen’ adviseert de term ‘sterke sportverenigingen’ nader uit te werken. De experts zijn van mening dat het hier gaat om alle clubs met een gezonde financiële basis en heldere organisatiestructuur, die naar buiten treden en zich ook richten op Amersfoorters die nu niet - 38 - sporten. Een sportclub dient sterk te zijn voordat kan worden doorgegroeid naar een brede sportvereniging. Het expertteam ziet voor de gemeente een aanjagende en regisserende rol bij de totstandkoming van brede sportverenigingen weggelegd. De sleutel voor een succesvolle brede sportvereniging wordt gevormd door de inzet van de buurtsportcoach en een goede communicatie door de sportvereniging. De gemeente wordt geadviseerd om criteria op te stellen voor het inzetten van buurtsportcoaches en geeft daarbij het advies mee dat de gemeente er voor dient zorg te dragen dat de inzet tbv. de sport ook gewaarborgd is en blijft. Verslag bijeenkomst actualisatie Sportbeleid, maandag 17 september 2012 Deelnemers: Juliette van Balen, Juliette Neomagus, Josien Felix, John Machiels, Willem van der Craats, Rene Leppink, Ad Guldemeester, Wim Mosterd, Geke Buwalda, Robbert Jaspers, Ben Echten, Freek Abma, Arno Innemee Gemeente: Jenny du Pon, Els Speelman, Marcel Snippe Werkwijze Jenny du Pon licht de werkwijze voor deze avond toe: eerst worden de belangrijkste uitkomsten van alle expertteams toegelicht . In het tweede deel worden een aantal stellingen doorgenomen. Vervolgtraject Op de vraag van Freek Abma of er een nieuwe sportnota komt of dat de huidige nota wordt geactualiseerd antwoordt Jenny de Pon dat het een actualisatie betreft, waarbij duidelijk is dat er grote wijzigingen in zullen staan, vanwege de veranderde financiële situatie van de gemeente. Aanvullend wordt gevraagd wat de overkoepelende visie, ofwel de droom van de gemeente is. Aangegeven wordt dat de visie een politieke keuze is. Die keuze wordt later in het traject gemaakt. De deelnemers kunnen in de Ronde met de raadsleden over deze keuzes praten. Pas dan wordt duidelijk waarvoor er wordt gekozen en waar dit ten koste van gaat. Expertteams De leden van de expertteams lichten de belangrijkste uitkomsten per team toe: 1. Gezonde en vitale stad: kansen voor buurtsportcoach om buurt - zorg - wijk te verbinden, focus op schoolsport en seniorensport. Aandachtspunt: effect beleid op zorgconsumptie duurt jaren; 2. Sportieve recreatie in de openbare ruimte: wordt naar verwachting alleen maar meer. Verdient daarom meer aandacht te krijgen in sportbeleid. Concrete stap: Zuidkant stad beter bewegwijzeren. 3. Multifunctionele voorzieningen: voorstel is één hoofdsportpark (met topsportfaciliteiten) en verschillende sportpunten als clusters in de wijk. Meer dan sport alleen, naast verschillende sportdisciplines ook onderwijs en zorg faciliteren. Tip voor het oplossen van wachtlijsten: spreek van te voren af met de club dat aanleg kunstgras dient om wachtlijsten op te lossen, niet om met bestaande teams meer te sporten. 4. Topsport- breedtesport: breedtesport leidt tot topsport. Nadruk niet leggen op topsport maar op talentontwikkeling. Maak iemand binnen de gemeente verantwoordelijk voor talentontwikkeling. 5. Sterke sportverenigingen: belang van rol buurtsportcoach wordt onderstreept voor verbinden school, welzijn en sport. Alleen sterke sportverenigingen met een heldere organisatiestructuur komen voor zo’n coach in aanmerking. Aanhaken bij rijksimpulsen, zoals de tweede tranche van de Sportimpuls in 2013. Stellingen Aan de deelnemers worden stellingen voorgelegd. Aan hen wordt gevraagd om een rood papier omhoog te houden als ze tegen de stelling zijn en een groen papier als ze voor de stelling zijn. Vervolgens schrijven de deelnemers hun argumenten op papier. De argumenten worden daarna besproken. - 39 - Expertmeeting 19 september 2013 n.a.v. herziene versie “Amersfoort F!T” Aanwezigen Gemeente Amersfoort: wethouder Hans Buijtelaar, Nynke Dijkstra, Els Speelman, Ruud Dijkman. Expertteam: Marjon van Vilsteren, Arno Innemee, Jan Hardeman (SRO) Jost Bos, Juliette van Balen , Marcel Snippe (ASF), Mik Borsten (Stichting Marathon), Pieter Breuer. Bespreking Wethouder Hans Buijtelaar leidt het overleg in: naar aanleiding van de opmerkingen en suggesties die zijn gedaan in de Rondes van 14 mei en 11 juni en overleggen met de ASF is de conceptversie van “Amersfoort F!T” herzien. De ambities zijn aangescherpt en de tekst verduidelijkt. Dit overleg is gepland om van de experts te horen of ‘het huiswerk’ goed gedaan is. Zijn we compleet en hebben we alles meegenomen? Een aantal experts heeft al (positief) schriftelijk gereageerd. De gemeente zou de doelstellingen waar mogelijk explicieter moeten maken en ook voor zover mogelijk aangeven met welke netwerken deze worden gerealiseerd. ASF geeft aan belang te hechten aan het benoemen van groepen waar zij zich op kunnen richten. Cijfers en doelstellingen worden nogmaals gecheckt door Bureau Onderzoek en Statistiek. De cijfers van de KISS-rapportage worden geactualiseerd zodra NOC*NSF deze beschikbaar heeft. Bezien zal worden of een verdere differentiatie (groepen, wijken, gezondheid ed.) tot de mogelijkheden behoort. Sportinclusief denken Het ‘sportinclusief denken’ moet ruimer worden opgevat: niet alleen ruimtelijke ordening, maar ook onderwijs, welzijn en gezondheid dienen ‘aangehaakt’ te worden. Er bestaat een wens voor een overkoepelende visie bij de inzet van combinatiefunctionarissen en buurtsportcoaches. Een visie die gezamenlijk wordt uitgedragen door de betrokken beleidsterreinen: sport, welzijn, onderwijs, cultuur. Het sportinclusief denken wordt in de tekst aangescherpt. De gemeente licht toe dat de verbinding in de praktijk al wordt gelegd, bijvoorbeeld met het nieuwe lokale gezondheidsbeleid. Per netwerk kunnen andere verbanden worden gelegd. G-sport Moeten activiteiten voor mensen met een beperking vanuit het sportbudget betaald worden? Overkoepelende visie nodig op gezondheid, onderwijs, sport en welzijn. Ook wil men een bundeling van middelen hierbij te betrekken. De gemeente vindt het onverminderd belangrijk dat alle drempels worden weggenomen zodat iedereen kan sporten. Hoe we dat gaan vormgeven en hoe het betaald moet worden, moet nog worden uitgewerkt in het uitvoeringsplan. Daarin worden ook de budgetmogelijkheden vanuit gezondheid bezien. In de nota wordt een toelichting opgenomen over de inzet van buurtsportcoach bij speciaal onderwijs om de brug te slaan tussen leerlingen en sportverenigingen. Brede sportverenigingen Welke vereniging gaat de gemeente wel en welke niet ondersteunen? De gemeente vindt bestuurlijke en financiële continuïteit belangrijk en zal kijken of dat in het stuk scherp genoeg is opgeschreven. Rol van de gemeente en sportnetwerken De gemeente zou niet te veel een stapje terug moeten doen. - 40 - De gemeente moet de regie houden op de netwerken binnen de sport, zodat verenigingen weten waar zij wat aan hebben en hun beleid er aan op kunnen hangen. Gemeente kan meer doen aan publiciteit bij initiatieven uit de samenleving, zoals dat ook gebeurt bij het efficiënt en effectief inzetten van sportvoorzieningen. Gemeente moet een actieve rol hebben voor moeilijk bereikbare doelgroepen. Gemeente moet een actieve rol hebben bij het registreren en monitoren van evenementen, of een prijs uitreiken voor het ‘leukste evenement’. ‘Inbedding’ van activiteiten bij organisaties nodig, zodat sport- en/of maatschappelijke activiteiten niet te veel afhangen van de inzet van individuen. De gemeente ziet bovenstaande punten niet uitsluitend als gemeentelijke taken. Ook SRO of ASF kan hier een rol in spelen. Het gaat erom er samen voor te zorgen maatschappelijke voorzieningen zo goed mogelijk te gebruiken. Ook gesprekken met de bonden kunnen gezamenlijk worden gevoerd. De gemeente gaat niet zelf evenementen of activiteiten organiseren. Wel kan de gemeente ondersteunen in de publiciteit; dat gebeurt op dit moment ook al regelmatig. De gemeente kiest bewust voor een faciliterende en ondersteunende rol om ruimte te laten aan initiatieven uit de stad. In de praktijk blijft de rol van de gemeente op verschillende terreinen in de sport indirect nog vrij groot: inzet van buurtsportcoaches en combinatiefunctionarissen, subsidieregelingen en de realisatie en instandhouding van de sportaccommodaties. Sportverenigingen kunnen ook van belang zijn voor mensen die in het lokaal gezondheidsbeleid centraal staan. Omdat niet iedereen zal willen sporten of sommigen het lidmaatschap van een vereniging een brug te ver vinden, is voorzichtige toeleiding wenselijk, bijvoorbeeld via de Beweegkuur. Verenigingen kunnen hier een rol in spelen (bijv. laagdrempelig sportaanbod) en daarmee een ‘nieuwe markt’ aanboren. Dan is er voor zowel de sport als gezondheid sprake van een win/win. Ook de markt van de recreatieve, eenmalige sporters ligt open voor de sportverenigingen. Sportverenigingen kunnen gebruik maken van de ‘spin-off’van activiteiten en evenementen door zichtbaar aanwezig te zijn. Dat geldt ook voor de plannen voor interscholaire kampioenschappen. De gemeente kan hieraan bijdragen door het signaal af te geven dat zij er belang aan hecht. Bovenstaande punten kunnen in het uitvoeringsplan worden uitgewerkt. - 41 - Besluitenlijst De Ronde datum: 2 september 2014 vergaderruimte: Molendijkzaal (0.01) Titel Van Soort bijeenkomst Voorstel Voorzitter Secretaris Notulist Aanwezige woordvoerders Raadsleden/buitengewone fractieleden Inspreker(s) Conclusie voorzitter van 20.00 tot aantal bezoekers: 21.00 uur 5 Reg.nr. 4769177 Aanpak veiligheid voetbalaccommodaties Soort verslag College van B&W Besluitenlijst Voorbereiding besluit Beslispunt: € 132.287,- te onttrekken uit de reserve sportvoorzieningen (1/3de regeling) voor aanpak veiligheid voetbalaccommodaties. Portefeuillehouder Buijtelaar Smulders Opsteller Bongers Speelman Portefeuillehouder Buijtelaar Van Daalen (SP), Van Hamersveld (D66), Ambtenaren Hunink (CU), Keskin (PvdA), Van Speelman Koningsveld (CDA), Kraanen (VVD), Prins (GL) - de heer A. Hielckert, namens Stichting Amersfoorts Voetbal Kampioenschap (AVK) - mevrouw J. van Balen, namens Amersfoortse Sport Federatie (ASF) De insprekers hebben het woord gevoerd en de woordvoerders hebben vragen gesteld. Daarna hebben zij in één minuut hun eerste reactie gegeven. De woordvoerders kunnen zich vinden in het voorstel. Aandachtspunten in het debat: - rechtsongelijkheid voor andere sportaccommodaties - effectiviteit cameratoezicht en privacy Het CDA zal het eerder aangekondigde amendement niet indienen door de toezegging van de portefeuillehouder. Advies aan presidium: Naar Het Besluit Toezeggingen / Afspraken zonder debat Portefeuillehouder zegt toe: - in de nog uit te werken subsidieregeling de nu voor de voetbalaccommodaties geboden mogelijkheid ook voor andere sportaccommodaties mogelijk te maken. Aantekeningen voor verslag #4769177 v1 - BESLUITENLIJST DR 2-9-2014 AANPAK VEILIGHEID VOETBALACCOMMODATIES Agendapunt De Ronde Titel Datum Van Portefeuillehouder Soort bijeenkomst Reden van aanbieding Inhoud Van de raadsleden wordt gevraagd Vervolg Advies presidium Bijbehorende documenten Reg.nr. 4762016 Autoparkeernormen en kencijfers fietsparkeren en terugleggen beleidsregel toepassing parkeernormen 2 september 2014 College van B&W Ambtelijk contact Buijtelaar Prot (033-469 4965) Voorbereiding besluit Actualisatie van parkeernormen. In het coalitieakkoord 2014 is opgenomen dat de bevoegdheid voor het vaststellen en toepassen van de beleidsregel weer terug wordt gelegd bij het college. Er worden ook wijzigingen in de beleidsregel voorgesteld (zie voor hoofdlijnen het raadvoorstel). De autoparkeernormen worden geactualiseerd. Tevens worden kencijfers voor het fietsparkeren geïntroduceerd, en wordt voorgesteld om de bevoegdheid voor het vaststellen van de Beleidsregel Toepassing Parkeernormen terug te leggen bij het college. De raad had sinds 12 februari 2013 de bevoegdheid om ontheffing te verlenen voor het op eigen terrein voldoen aan de parkeereis. Zijn mening te geven over het voorliggende raadsvoorstel en zich voor te bereiden op besluitvorming over het vaststellen van de normen en kencijfers en over het terugleggen van de toepassing beleidsregel bij het college. Besluitvorming in Het Besluit. In deze De Ronde wordt gestart met een 1-minuutronde. Raadsvoorstel Autoparkeernormen 2014 Kencijfers fietsparkeren 2014 Reactienotitie “Parkeernormen en Beleidsregel toepassing parkeernormen” Beleidsregel toepassing parkeernormen Nota Parkeernormen 2009 #4762016 v1 - AGENDAPUNT DR 2-9-2014 AUTOPARKEERNORMEN EN KENCIJFERS FIETSPARKEREN EN BELEIDSREGEL TOEPASSING Gemeente Amersfoort raadsbesluit pagina 1 RAADSVOORSTEL Van Aan Portefeuillehouder : Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder J.C. Buijtelaar B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit : 01-07-2014 : 02-09-2014 : : Reg.nr. Datum : 4468292 : 1 juli 2014 : TITEL Vaststellen Autoparkeernormen 2014 en Kencijfers Fietsparkeren 2014 en Terugleggen Beleidsregel Toepassing Parkeernormen bij het College BESLISPUNTEN 1. de Autoparkeernormen 2014 en Kencijfers Fietsparkeren 2014 vaststellen; 2. de overgangsregeling vaststellen dat een initiatiefnemer binnen een halfjaar na inwerkingtreding van deze nieuwe autoparkeernormen nog een beroep mag doen op de oude autoparkeernormen; 3. de bevoegdheid voor het vaststellen van de Beleidsregel Toepassing Parkeernormen terugleggen bij het college. AANLEIDING De basis van de Amersfoortse parkeernormen zijn de kencijfers van het CROW1. Het CROW heeft in oktober 2012 de kencijfers herzien, waarmee een actualisatie mogelijk is van de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Amersfoort 20092. Omdat er veel nieuwe functies in de kencijfers zijn opgenomen, en een aantal kencijfers wezenlijk veranderd zijn, vinden wij een aanpassing van de Amersfoortse normen gewenst. In de Beleidsregel Toepassing Parkeernormen is vastgelegd hoe in verschillende situaties wordt omgegaan met de parkeernormen. De huidige beleidsregel is door uw raad in 2013 vastgesteld. In het coalitieakkoord 2014 wordt de bevoegdheid voor de vaststelling van die regel weer teruggelegd bij ons college. Wij voorzien diverse wijzigingen in de beleidsregel, die wij u op hoofdlijnen in dit voorstel benoemen. BEOOGD EFFECT Een actualisatie van de autoparkeernormen en de bijbehorende beleidsregel, zodat er aansluiting blijft bij hedendaagse functies, bij algemeen geaccepteerde parkeernormen en bij de uitgangspunten voor het Amersfoortse beleid, zoals beschreven in de Nota Parkeernormen Amersfoort 2009. Uitgangspunt was en blijft dat bouwinitiatieven niet mogen leiden tot parkeeroverlast voor de omgeving. Wij willen ook ontwikkelingen stimuleren, omdat die ten goede komen aan de economische vitaliteit en leefbaarheid in de stad. Met name kleine ontwikkelingen in de stad lopen aan tegen een parkeereis, die die ontwikkeling onhaalbaar kunnen maken. Om die reden willen we een ontheffingsmogelijkheid bieden voor kleine ontwikkelingen. 1 Het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte. Deze benaming van de parkeernormennota blijft behouden, om een directe koppeling te behouden met de bestemmingsplannen waarin wordt deze vastgestelde nota wordt verwezen. De nieuw vast te stellen parkeernormen en rekenregels vervangen na uw besluit de normen en regels in de Nota Parkeernormen Amersfoort 2009. 2 Gemeente Amersfoort raadsbesluit pagina 1 Met de Kencijfers Fietsparkeren willen wij bereiken dat bij nieuwe functies voldoende fietsparkeerplaatsen beschikbaar zijn. ARGUMENTEN 1.1 Nieuwe Autoparkeernormen zijn nodig om actueel te blijven De parkeerkencijfers worden door het CROW met een zekere regelmaat uitgebracht (zoals in 2004 en in 2012). Die kencijfers worden door gemeenten, ontwikkelaars en door rechtbanken als belangrijke aanbeveling gezien, en zijn dus geen wet. Niettemin zijn gemeenten vrij om zelf hun parkeernormen vast te stellen, waarbij gemeenten over het algemeen rekening houden met plaatselijke omstandigheden en hun verkeersbeleid. Uitgangspunt voor de in de bijlage opgenomen nieuwe parkeernormen zijn de CROW-kencijfers uit publicatie 317 (Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie). De nieuwe parkeernormen zijn opgesteld samen met het parkeerkundig adviesbureau Empaction, dat recent voor diverse (grote) gemeenten over nieuwe parkeernormen geadviseerd heeft. Op een aantal belangrijke functies wordt afgeweken van de kencijfers. Die worden hieronder toegelicht. Een ander uitgangspunt is het Amersfoortse beleid met lagere parkeernormen voor met name kantoren en detailhandel op intercity- en knooppuntlocaties. In het kader van deregulering zoals wij dat in ons coalitieakkoord hebben verwoord, beperken wij waar mogelijk - ten opzichte van de CROW-kencijfers - het aantal parkeernormen, om het toepassen van de normen overzichtelijk en hanteerbaar te houden. Wonen Het CROW kent een indeling met vele soorten woningen (huur/koop, vrijstaand/tussenliggend/ etage/hoek/etc.) en prijsklassen (duur/midden/goedkoop/sociale huur). Prijsklassen zijn nogal onderhevig aan de economisch situatie, en niet altijd tijdig bekend. Ook het onderscheid tussen huuren koopwoningen maakt voor het autobezit weinig verschil (behalve bij wijken met veel sociale huurwoningen waar het autobezit wel duidelijk lager is). Om die redenen hebben wij in navolging van diverse andere steden ervoor gekozen het aantal typen woningen (naast studentenwoningen en aanleunwoningen/ serviceflats) te beperken tot grondgebonden en niet-grondgebonden woningen. Wij hanteren een indeling naar grootte van de woning. De CROW-kencijfers voor allerlei typen woningen wonen hebben wij vereenvoudigd en beperkt tot woningoppervlakken van grondgebonden woningen en niet-grondgebonden woningen, en de kencijfers zijn ‘vertaald’ naar deze indeling. Een dergelijke indeling naar grootte heeft een directe relatie met de prijsklasse van de woning. De grootte van de woning is objectief meetbaar voor het bepalen van de bijbehorende parkeernorm. Met de indeling in diverse woningoppervlakken is goed onderscheid te maken in kleine zelfstandige woningen (kamerverhuur) met lage parkeernorm, en naarmate de grootte van de woning toeneemt, wordt geleidelijk de parkeernorm ook hoger. De nieuwe kencijfers en ook de nieuwe Amersfoortse parkeernormen (die voor woningen op basis van het maximum kencijfer zijn gebaseerd) laten een kleine verhoging van de parkeernormen voor dure woningen zien, wat aansluit bij de trend van het nog steeds (maar in de laatste jaren minder snel) toenemende autobezit onder bewoners. Door het onderscheid in meerdere woontypen zal de nieuwe parkeernorm voor de meeste nieuwbouwwoningen lager zijn dan wel gelijk blijven. Met het voorstel wordt de parkeernorm voor bijvoorbeeld sociale huurwoningen verlaagd van 1,7 naar 1,3 pp/woning (inclusief bezoekersparkeren). Uit recent onderzoek in Amersfoort naar het autobezit in wijken met veel sociale huurwoningen is gebleken dat deze lagere norm goed aansluit bij de werkelijke parkeervraag bij dit type woningen. Voor studentenkamers en studentenwoningen stellen wij u voor de huidige norm van 0,6 pp/woning terug te brengen naar het door het CROW geadviseerde (en landelijk veel gehanteerde) kencijfer van 0,2pp/woning. Er is met name rond het centrum en het station behoefte aan kwalitatief goede studentenkamers/-woningen voor een redelijke prijs. Een norm van 0,2 pp/woning maakt dat financieel beter mogelijk te realiseren, zonder dat parkeeroverlast optreedt. Gemeente Amersfoort raadsbesluit pagina 1 Bij functiewijziging van bestaande kantoren of woningen naar studentenwoningen is parkeren oplosbaar, maar bij functiewijziging van bijvoorbeeld kantoren op intercity- en knoopuntlocaties naar (kleine) appartementen kan het parkeren ter plaatse meestal niet opgelost worden. Vanwege de financiële haalbaarheid van dergelijke initiatieven verwachten wij dat zodra er een wenselijk initiatief komt, wij uit kunnen gaan van een maatwerkoplossing, waarbij de opgelegde parkeereis natuurlijk wel moet worden opgelost. Het gebruik van de norm voor studentenkamers en -woningen is gebonden aan regels die in de beleidsregel zijn opgenomen. Werken Voor deze categorie blijven wij het Amersfoortse beleid volgen, waarbij wij intercity- en knooppuntlocaties hebben met lagere parkeernormen. Daarmee beperken wij op met het openbaarvervoer goed bereikbare locaties het aantal parkeerplaatsen en de hoeveelheid autoverkeer. De kencijfers en normen zijn over het algemeen iets verlaagd ten opzichte van de normen uit 2009. Winkelen en boodschappen Nieuw is dat wij ook in deze categorie een norm hebben opgenomen voor intercitylocaties, omdat de lagere kencijfers voor ‘binnenstad’ (door goed openbaar-vervoer) ook gelden op intercitylocaties. Het CROW geeft kencijfers voor diverse typen supermarkten, zoals discount-, buurt-, en fullservicesupermarkten met verschillend prijsniveau. Omdat supermarktformules soms veranderen, is gekozen voor een meer gemiddelde norm (die overeenkomt met een fullservicesupermarkt). In het huidige beleid wordt het bezoekersaandeel van detailhandel in de binnenstad niet als parkeereis opgelegd, zolang de parkeergarages parkeerplaatsen beschikbaar hebben. (Het werknemersaandeel moet wel aantoonbaar geregeld worden via overeenkomsten met een garage-exploitant.) In de beleidsregel zullen wij vastleggen dat het bezoekersaandeel van alle functies in de binnenstad vrijgesteld wordt van een parkeereis, zolang de parkeergarages voldoende parkeerplaatsen beschikbaar hebben. Nieuwe functies/voorzieningen zijn zodoende eenvoudiger te realiseren in de binnenstad, zonder dat dat leidt tot parkeeroverlast. Overige functies Voor de parkeernormen voor sport, cultuur en ontspanning, horeca en (verblijfs)recreatie, gezondheid en (sociale) voorzieningen, en voor onderwijs zijn de CROW-kencijfers overgenomen, behalve: dat voor attractie- en pretpark, dierenpark, stadion en voor sportveld de minimale norm op basis van eigen ervaringen hoger is gehouden (en gelijk is met de huidige parkeernormen); dat het onderscheid voor hotels is verminderd van 5 typen naar 2 typen; de functie wijkgebouw blijft bestaan (is uit de kencijfers verdwenen); diverse gezondheidsfuncties zijn samengevoegd, omdat ze een vergelijkbaar kencijfer hebben. Huisartsenpraktijken zijn wel apart benoemd, omdat die een duidelijk hoger kencijfer hebben; dat bij onderwijs een norm voor intercity- en knooppuntlocaties is toegevoegd. Systematiek bandbreedte In de tabellen met de parkeernormen geven we een bandbreedte aan, waarbij geldt dat de ondergrens ook de norm is die de gemeente stelt. Als er een bovengrens is aangegeven, dan mag men bij een ontwikkeling volgens eventueel gestelde voorwaarden in artikel 2.5.30 van de Bouwverordening (waarin deze parkeernormen van toepassing worden verklaard) meer parkeerplaatsen dan de norm aanleggen. Op intercitylocaties worden behalve voor de categorie ‘Werken’ geen parkeerplaatsen boven de norm toegestaan, vanwege goede bereikbaarheid per openbaar vervoer. snelweglocatie De huidige normen op snelweglocaties komen, behalve voor detailhandel (met subcategorie stadscentrum) – met overigens beperkt verschil in de norm -, overeen met de normen voor ‘rest Gemeente Amersfoort raadsbesluit pagina 1 bebouwde kom’. Ook met de nieuwe normen is er geen reden om de snelweglocatie apart te blijven benoemen. Wij hebben daarom deze snelweglocatie-categorie laten vervallen. maatwerk Wij willen u voorstellen om meer ruimte te bieden in de parkeeroplossing die gekozen wordt om te voldoen aan het aantal vereiste parkeerplaatsen (de parkeereis). Wij vinden het bijvoorbeeld niet wenselijk dat een initiatiefnemer op eigen terrein (veel) parkeerplaatsen moet aanleggen, als er binnen de acceptabele loopafstand structureel parkeerplaatsen beschikbaar zijn die voor de functie ingezet kunnen worden. Er moeten dan afspraken gemaakt worden tussen de eigenaar van die parkeerplaatsen, de initiatiefnemer en de gemeente in een Driepartijenovereenkomst over de beschikbaarheid van die parkeerplaatsen, zoals wij die sinds 2013 gebruiken. Op die wijze maken we bouwinitiatieven beter haalbaar, gebruiken we de beperkte ruimte in de stad optimaal, èn bereiken we een meer efficiënte parkeersituatie in een buurt. Wij verwijzen u hierbij ook naar ons Rode-Loperbeleid voor een gunstig vestigingsklimaat. Dit betekent dat we het uitgangspunt blijven hanteren dat het parkeren op eigen terrein moet worden opgelost (behoudens in de binnenstad), maar dat we in concrete gevallen ook maatwerk willen bieden als parkeren op eigen terrein leidt tot (behoud van) leegstand van parkeervoorzieningen, dan wel dat bouwinitiatieven onhaalbaar worden, terwijl er wel een goede parkeeroplossing mogelijk is. Goed voorbeeld hierin is het Oliemolenterrein, waar wij breder wil kijken naar de parkeeroplossingen die er te realiseren zijn op dat terrein en de directe omgeving. Ook voor woonfuncties willen wij kijken naar een optimale parkeersituatie, waarbij reeds bestaande parkeercapaciteit kan voorzien in (een deel van) de parkeeroplossing. In dergelijke concrete gevallen zullen wij u vanuit het project voorstellen doen hoe met het parkeren kan worden omgegaan. Inwerkingtreding van de regeling Juridisch gelden de parkeernormen op het moment van indienen van de omgevingsvergunningaanvraag, maar bijvoorbeeld bij langlopende projecten in een vergevorderd stadium vinden wij het onredelijk te verlangen dat er bij een hogere norm alsnog meer parkeerplaatsen vereist worden. Wij stellen u daarom voor de overgangsregeling te hanteren dat een initiatiefnemer binnen een halfjaar na inwerkingtreding van deze nieuwe regeling nog een beroep mag doen op de oude regeling (en dus ook de oude parkeernormen). Voor bouwplannen waar in het bestemmingsplan voor het parkeren een verwijzing is opgenomen naar de Nota Parkeernormen 2009 worden de nieuwe parkeernormen direct van kracht na uw besluit. Dit geldt dan bijvoorbeeld voor de te ontwikkelen woonbebouwing in het Hogekwartier waar nog een omgevingsvergunning voor aangevraagd moet worden. Als de parkeernormen niet geregeld zijn in het bestemmingsplan, dan gelden de normen in de bouwverordening, waarvoor wij u zo spoedig mogelijk na uw besluit over de normen een voorstel voor wijziging toesturen. 1.2 vaststelling Beleidsregel door college is afspraak in ons coalitieakkoord Op 12 februari 2013 heeft u de Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2013-II vastgesteld. Deze beleidsregel ligt voor u ter inzage. In het coalitieakkoord 2014 is opgenomen dat de vaststelling van de beleidsregel weer teruggelegd wordt bij ons college van burgemeester en wethouders. Wij zullen na uw besluit daarover, en na uw vaststelling van de Bouwverordening 2014, de Beleidsregel Toepassing Parkeernormen vaststellen met de volgende wijzigingen: a. Verlenen van ontheffing parkeereis voor kleine ontwikkelingen Voor kleine ontwikkelingen met een parkeereis tot en met 3 parkeerplaatsen, geven wij ontheffing van de eis het parkeren op te lossen. Meestal heeft zo’n ontwikkeling nauwelijks invloed op de parkeerdruk, maar leidt deze wel tot een niet op te lossen eis of hoge kosten, waardoor de ontwikkeling daarop strandt. Voor woningen geldt de ontheffing niet, omdat auto’s van bewoners in de regel ’s avonds en ’s nachts wel leiden tot extra parkeerdruk en er in veel gevallen in woonbuurten al sprake is van geen of weinig restcapaciteit. Voor grotere ontwikkelingen in de binnenstad en daarbuiten verruimen wij de ontheffingsmogelijkheden, zolang dat niet leidt tot een niet-acceptabele parkeersituatie met hoge parkeerdruk. Hier geldt dus dat op enig moment de parkeerdruk mogelijk niet meer opgevangen kan worden in de Gemeente Amersfoort raadsbesluit pagina 1 parkeergarages en dat aanvragen moeten worden afgewezen. De huidige parkeercapaciteiten en parkeerdruk in de garages geven echter veel ruimte voor ontheffingen van de parkeereis. Voor diverse ontheffingen zullen wij een financiële bijdrage vereisen. b. Aanpassing acceptabele loopafstanden en rekenregels acceptabele loopafstanden Als maat voor de situering van parkeerplaatsen ten opzichte van de functies gelden maximaal acceptabele loopafstanden. Deze afstanden zijn afhankelijk van de parkeerduur en het bezoekmotief. Het is echter geen harde wetenschap, want de afstanden die men bereid is te lopen hangen ook af van onder andere de aantrekkelijkheid van de looproute en de prijs van het parkeren. Wij hanteren de loopafstanden dan ook als belangrijke richtlijn, maar kunnen daar afhankelijk van plaatselijke situaties gemotiveerd van afwijken. De afstanden worden wel ‘hard’ gebruikt bij het bepalen van de restparkeercapaciteit in de openbare ruimte. Voor de binnenstad gelden langere loopafstanden dan voor de overige gebieden. De loopafstanden zijn ten opzichte van eerdere CROW-aanbevelingen en onze normennota uit 2009 langer geworden. rekenregels Kiss+Ride Om bij scholen het brengen en halen van kinderen veilig te laten verlopen, berekenen we met rekenregels het aantal parkeerplaatsen dat daarvoor benodigd is. Waar mogelijk zullen wij deze parkeerplaatsen voor dit doel op die momenten reserveren. Maar het is helaas niet altijd mogelijk parkeerplaatsen bij de ingang van de school te hebben of aan te leggen. Zijn die er wel, dan bestemmen we een aantal ervan voor Kiss+Ride. Wij zien de parkeerplaatsen voor Kiss+Ride als een inspanningsverplichting van de gemeente en de aanvrager samen, en niet als eis als de parkeerplaatsen er niet (kunnen) zijn. reductiefactoren Parkeergelegenheden op eigen terrein worden vaak niet optimaal benut: parkeerplaatsen achter elkaar op een oprit of (overdag) in een garage bijvoorbeeld zijn niet altijd praktisch, waardoor toch op de openbare weg wordt geparkeerd. Om die reden wordt in de parkeerbalans voor diverse parkeerplaatsen op eigen terrein gerekend met een reductie. De factoren zijn nagenoeg gelijk aan die in 2009 in de Nota Parkeernormen 2009 zijn opgenomen. aanwezigheidspercentages In het streven naar een optimale parkeersituatie houden wij bij een ontwikkeling met meerdere functies in Amersfoort sinds 2009 rekening met het samenvallen van de vraag naar parkeerplaatsen. Zo zijn bij een combinatie van woningen en winkels/kantoren minder parkeerplaatsen nodig, dan op grond van de normen voor de afzonderlijke functies nodig zou zijn. De aanwezigheid van bewoners, bezoekers en werknemers verschilt vaak over de dag en over weekdagen. Wij zullen de aanwezigheidspercentages en functies aanpassen aan de laatste inzichten. 1.3 We hanteren de Kencijfers Fietsparkeren bij het berekenen van het aantal fietsparkeerplaatsen Tot op heden heeft de Gemeente Amersfoort geen fietsparkeereis gehanteerd, omdat kencijfers daarvoor ontbraken. Inmiddels heeft het CROW ook hiervoor kencijfers gepubliceerd. Wij nemen de kencijfers van het CROW voor de Amersfoortse situatie ongewijzigd over. De kencijfers fietsparkeren worden gebruikt om het aantal fietsparkeerplaatsen te berekenen dat benodigd is voor de betreffende functie. Hiervoor wordt de omvang van de functie vermenigvuldigd met het kencijfer. Wij kiezen ervoor om deze fietsparkeervraag vooralsnog gezamenlijk met de initiatiefnemer in maatwerk te bekijken, en op te lossen. Naast het gegeven dat fietsparkeerplaatsen in het algemeen vrijwel bij de ingang van een nieuwe voorziening aanwezig zullen moeten zijn, zijn het met name plaatselijke omstandigheden die bepalen of en hoe het fietsparkeren moet worden opgelost. Wij hanteren daarvoor de volgende uitgangspunten: De fietsparkeerplaatsen worden op eigen terrein aangebracht, tenzij dat door plaatselijke fysieke omstandigheden onmogelijk of onwenselijk is. De fietsparkeerplaatsen worden op kosten van de aanvrager aangelegd (aanschaf en plaatsing), ook als dat op gemeentegrond plaatsvindt. Bij functiewijzigingen van bestaande gebouwen wordt rekening gehouden met beperkte mogelijkheden om aanvullende voorzieningen te eisen. In het geval van Gemeente Amersfoort raadsbesluit pagina 1 functiewijziging van gebouwen wordt de fietsparkeervraag van de bestaande functie daarom afgetrokken van de fietsparkeervraag van de nieuwe functie. Alleen het verschil aan fietsparkeerplaatsen moet dus worden gerealiseerd. Bij sloop/nieuwbouw geldt dit niet en moet de parkeerbehoefte voor de nieuwe functie worden gerealiseerd. In de binnenstad hoeft de fietsparkeervraag bij een ontwikkeling die niet groter is dan 750 m2 bvo, niet door de aanvrager te worden opgelost. De verantwoordelijkheid ligt bij de gemeente om voldoende fietsenrekken te plaatsen. Wij willen dus eerst ervaringen opdoen met het toepassen van de fietsparkeerkencijfers, en op een later moment besluiten of het noodzakelijk is de kencijfers tot norm te verheffen en beleidsregels op te stellen. 1.4 De Autoparkeernormen en Kencijfers Fietsparkeren worden verankerd in de Bouwverordening. Na uw besluit over de nieuwe parkeernormen zal u een voorstel worden gedaan voor het wijzigen van de Bouwverordening op deze onderdelen. Voor die locaties waar het bestemmingsplan voorziet in de autoparkeernorm (via de Nota Parkeernormen Amersfoort 2009) gelden de autoparkeernormen uit de bouwverordening niet. De huidige Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2013 zullen wij op basis van de hierboven aangegeven wijzigingen vaststellen, nadat u de Bouwverordening 2014 heeft vastgesteld. De grondslag voor de door het college vast te stellen Beleidsregel Toepassing Parkeernormen is de door u vast te stellen nieuwe Bouwverordening, waar u in artikel 2.5.30 zal aangeven dat het college van burgemeester en wethouders nadere regels kan stellen. KANTTEKENINGEN 1.1 Parkeernormen bepalen niet het feitelijk gebruik Met parkeernormen is een redelijke inschatting te maken van het aantal parkeerplaatsen dat nodig is bij een bepaalde voorziening. Of die parkeerplaatsen ook werkelijk door die functie gebruikt worden, is afhankelijk van betaalregimes, een toewijzingsbeleid van bedrijven van parkeerplaatsen aan hun werknemers en van bijvoorbeeld koppelingen van appartementen aan parkeerplaatsen in een garage. Waar mogelijk (zoals bij appartementen) stellen wij met een kettingbeding een koppeling van woningen aan parkeerplaatsen verplicht in koop- en huurcontracten. Op het niet-doorzetten van een kettingbeding staat een boete. Opgemerkt moet worden dat – zeker in ongereguleerd gebied - niet altijd het gebruik van parkeerplaatsen is af te dwingen. DUURZAAMHEID Aan dit voorstel zijn op indirecte wijze duurzaamheidsaspecten verbonden: in de binnenstad en op plaatsen die met goed openbaar vervoer te bereiken zijn, stellen we bewust lagere parkeernormen voor kantoren en detailhandel, om autogebruik via een minder aanbod van parkeerplaatsen te ontmoedigen. Dat is een sturend beleid dat wij in Amersfoort al lange tijd hanteren. Verder willen wij efficiënt met aanwezige parkeerruimte om gaan en ook niet meer parkeerplaatsen aanleggen dan noodzakelijk is. Via maatwerk worden daar besluiten voor genomen. FINANCIËN Dit voorstel brengt geen kosten met zich. VERVOLG Na vaststelling van de Autoparkeernormen en de Kencijfers Fietsparkeren actualiseren wij de Nota Parkeernormen Amersfoort 2009 en bieden wij u een voorstel voor wijziging van de Bouwverordening aan. Daarna stellen wij de Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2014 vast. Gemeente Amersfoort raadsbesluit pagina 1 BETROKKEN PARTIJEN Wij hebben stakeholders uit de stad gevraagd om een reactie op ons voornemen de Autoparkeernormen en de beleidregel te wijzigen. In de bijgevoegde reactienota zijn hun opmerkingen beantwoord en is aangegeven wat er met de reactie is gedaan. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, Bijlagen 1) 2) 3) 4) Raadsbesluit Voorstel Autoparkeernormen 2014 Voorstel Kencijfers Fietsparkeren 2014 Reactienotitie Parkeernormen 2014 en Beleidsregel Toepassing Parkeernormen Gemeente Amersfoort raadsbesluit pagina 1 RAADSBESLUIT Reg.nr .4468292 De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 juli 2014, sector SOB/VV (nr.4468292; b e s l u i t: 1. de Autoparkeernormen 2014 en Kencijfers Fietsparkeren 2014 vast te stellen; 2. de overgangsregeling vast te stellen dat een initiatiefnemer binnen een halfjaar na inwerkingtreding van de Autoparkeernormen 2014 nog een beroep mag doen op de oude autoparkeernormen; 3. de bevoegdheid voor het vaststellen van de Beleidsregel Toepassing Parkeernormen terugleggen bij het college. Vastgesteld in de openbare vergadering van … de griffier de voorzitter Bijlage 4: Reactienotitie Parkeernormen 2014 en Beleidsregel Toepassing Parkeernormen Afdeling Verkeer, Walter Prot mei 2014 Reactie van: Wonen boven winkels De Alliantie Ontwikkeling #4635322 Gegeven reactie Geen reactie ontvangen. 1. Er is aangeven dat er weinig onderscheid is in het autobezit tussen woninghuurders en woningeigenaren, terwijl het autobezit onder woninghuurders van sociale huurwoningen lager is. 2. Het is onjuist om bij woningen uit te gaan van bvo (brutovloeroppervlak), omdat schuine kappen die zorgen voor het niet kunnen benutten van de vloer voor de woning, dan wel meetellen voor de parkeernorm. Het voorstel zal leiden tot een verhoging van de parkeernorm tot 2 pp/won voor vrijwel alle eengezinswoningen met schuine kappen in Amersfoort, waardoor het financieel onhaalbaar wordt woningen te bouwen in de stad. De Alliantie stelt voor uit te gaan van gbo (gebruiksoppervlak) als gebruikelijk oppervlak voor de waardebepaling van een woning. Als de gemeente de bvo toch als eenheid wil behouden, dan stelt de Alliantie een wijziging van oppervlakken voor. 3. Het is niet duidelijk welke wijken behoren tot de binnenstad, schil en buitengebied. 4. Wij vinden de norm voor woningen te hoog als het gemiddelde in Amersfoort op 1,2 pp /woning ligt. Samen met het 0,3 voor bezoekersparkeren is het vreemd een hogere norm dan 1,5 pp/woning te hanteren. 5. Het parkeerbeleid lijkt zich te richten op nieuwe situaties, terwijl juist in bestaande situaties veel knelpunten zijn, voortkomend uit een gebrek aan handhaving van destijds bepaalde parkeervereisten. Graag aangeven wat de gemeente hieraan aan inzet zou willen doen. 6. Het stuk is sterk juridisch van karakter en beperkend, terwijl er geen uitnodiging of prikkel vanuit gaat om vernieuwend met parkeren om te gaan. Beantwoording gemeente 1. 2. Er wordt geen onderscheid gemaakt in huur- of koopwoningen. Er is een directe relatie tussen inkomenshoogte en autobezit, maar er zijn geen directe CBS-gegevens bekend over autobezit onder woninghuurders en woningbezitters. Er is wel een aantoonbare relatie tussen inkomen en autobezit. De gemeente kiest voor een norm afhankelijk van de grootte van de woning, die wel gerelateerd is aan inkomenshoogte. Het mag immers ook niet zo zijn dat er parkeerproblemen ontstaan als huurwoningen te koop worden aangeboden. Niettemin is de reactie juist dat huurders van sociale woningen een lager autobezit hebben. Daarop is de tekst aangepast. Het is voor parkeernormering gebruikelijk dat voor de meeste functies gerekend wordt met bvo’s. De parkeernorm is door landelijk onderzoek dan ook op bvo’s uitgerekend. In de woningbouw zien ook wij dat partijen opgaven doen van gbo’s. Toch is een berekening van de parkeereis via bvo eenduidiger (NEN2580) dan via de gbo. Het is niet de bedoeling de parkeernormen voor veel voorkomende woningen indirect via de nieuwe berekenwijze te verhogen.Wij hebben daarom de voorgestelde parkeernormen voor woningbouw hierop enigszins aangepast.(In haar reactie noemt de Alliantie een lage woningmarktwaarde (€ 2000 per m2 gbo), waardoor het lijkt dat relatief goedkope woningen nu met het nieuwe beleid op basis van hun oppervlak aan hogere parkeernormen moeten voldoen. De werkelijke woningmarkwaarde voor Amersfoort is circa € 2500 voor het doelde type woningen, waarmee de parkeernorm nagenoeg gelijk blijft ten opzichte van het ‘oude’ beleid. Ten opzichte van de oude normen bieden we met het toepassen van oppervlakte categorieën nu meer differentiatie. In 3. 4. 5. 6. Latei Projectontwikkeling Vabeog Amersfoort #4635322 Geen reactie ontvangen. 1. Het totaal overziend, constateren wij dat de nota zoveel ruimte geeft aan individuele interpretaties, dat deze in feite onwerkbaar is voor de burger. Op ieder onderdeel kan een de gemeente haar eigen interpretatie geven zonder dat men met de nota in de hand bezwaar kan maken. 1. veelvoorkomende gevallen zal de norm juist lager worden. Dit is vooral het geval bij kleinere woningen en appartementen. In de Beleidsregel zijn de begrippen benoemd: de binnenstad is het gebied binnen de Stadsring en het Plantsoen Noord, Oost en West, en het Eempleingebied tussen het spoor, de Eem, de Eemlaan en de Nieuwe Poort. De schil betreft de overige gebieden waar parkeerregulering via vergunningparkeren/betaald parkeren geldt. Gebieden zonder vergunningparkeren/betaald parkeren vallen onder ‘Rest Amersfoort’. Het is niet zo dat per definitie uitgegaan kan worden van een gemiddelde norm over Amersfoort op basis van het autobezit. Zoals gesteld is er een relatie tussen de woninggrootte en het autobezit. Daarnaast kent de norm ook een aandeel voor bezoekers, leaseauto’s (die niet in CBS-gegevens over een buurt zijn opgenomen) en moet de norm ook leiden voor een acceptabele parkeersituatie en enige toekomstvastheid hebben voor de komende jaren. Parkeernormen zijn voor nieuwe situaties en functiewijzigingen bedoeld. Voor parkeeroverlast in bestaande wijken hebben wij een maatwerkaanpak, waarbij wij samen met de bewoners in een buurt zoeken naar mogelijkheden om overlast te beperken. Uitgangspunt is dat bewoners de gemeente vragen om gezamenlijk een dergelijk traject in te gaan. Parkeernormen zijn inderdaad sterk juridisch van aard. Dat is niet te veranderen, omdat het om regelgeving gaat die erop gericht is parkeeroverlast in het openbare domein te voorkomen. De parkeernormen leiden tot een parkeereis; met name het oplossen van die parkeereis kan wel degelijk op innovatieve wijze plaatsvinden. Wij staan open voor goede en bruikbare parkeeroplossingen. Wij zijn dit niet met u eens. De parkeernormen en de Beleidsregel bieden een duidelijke basis, die leidt tot een parkeereis. Voor het oplossen van die eis willen we niet langer vasthouden aan het altijd op eigen terrein moeten oplossen, maar als er betere alternatieven zijn 2. 3. 4. 5. Het lijkt erop dat de leegstand van de parkeergarage Eemplein opgelost moet worden. Alle problemen met parkeren in de binnenring kunnen volgens de nota worden opgelost door toekomstige bewoners hiernaar te verwijzen en hen te verplichten een contract af te sluiten voor het parkeren van hun auto. Verder laat de gemeente in het concept bij ieder onderwerp ruimte om andere regels toe te staan als voorgesteld in de nota. Wanneer u als gemeente zoveel ruimte wenst te creëren en zoveel mogelijkheden tot ontheffing creëert, is de kans op rechtsongelijkheid uiterst groot. Wanneer dit wordt gekoppeld aan een vrijwel zeker negatieve uitslag van een beroepschrift bij de rechtbank, dan is het denk ik beter gewoon te zeggen, dat het parkeerregime niet meer onder een parkeernota valt, maar overgelaten wordt aan de willekeur van de dag. Het is duidelijk dat alle specifieke gevallen waarover wij de afgelopen jaren hebben gecommuniceerd m.b.t. het parkeren, door deze nota worden gelegaliseerd, terwijl de problemen nog steeds het zelfde zijn. 2. 3. 4. 5. Trapezium CV Heilijgers #4635322 Geen reactie ontvangen. Goed te vernemen dat de notitie voorziet in maatwerk oplossingen voor parkeren. 1. Het is onduidelijk waar de afkoopvergoeding/ financiële bijdrage per parkeerplaats van € 3.743,- op is gebaseerd en wat daarmee gebeurt. De bijdrage moet kennelijk aan de gemeente voldaan worden. Nadere uitwerking / motivatie 1. in de directe omgeving, dan staan wij daar voor open, om te voorkomen dat onnodig veel parkeerplaatsen tegen hoge kosten worden aangelegd. Dit komt ook de ruimtelijke kwaliteit ten goede. Het klopt dat maatwerk niet altijd vooraf transparant is te maken, omdat iedere situatie en locatie nu eenmaal verschilt; wel bieden we uitgangspunten voor het oplossen van de parkeereis in de Beleidsregel, en daar waar via maatwerk wordt afgeweken vindt dat plaats met een college- of raadsbesluit. In de nota wordt aangegeven dat wij een efficiënte parkeersituatie nastreven. Daarbij kunnen alle parkeergelegenheden een rol spelen, afhankelijk van restcapaciteiten en de locatie. De garage Eemplein neemt hierin voor ons geen bijzondere plaats in. Overigens verplichten wij bewoners uit de binnenstad niet om een contract af te sluiten met een garage; als het parkeren op eigen terrein bij de woning niet geregeld is, vervalt het recht op een parkeervergunning. Onduidelijk is wat hier wordt bedoeld. Het is ons doel om transparant te laten zien hoe wij met parkeren om gaan en daarin maken wij geen onderscheid in welke aanvrager dan ook. Als wij regels hanteren, zijn dat regels die voor iedereen gelden. Is het vanwege maatwerk een nieuwe algemene regel, dan nemen wij die op in de beleidsregel of de bouwverordening. Wij willen via de Beleidsregels minder beperkingen opleggen aan initiatiefnemers, zolang dat niet leidt tot onacceptabele parkeersituaties. Van rechtsongelijkheid is meestal geen sprake, omdat bijna altijd situaties en locaties verschillen. Het is onze taak gelijke gevallen op een gelijke manier te behandelen. Juist door zo veel mogelijk te beschrijven hoe wij omgaan met bepaalde situaties, sluiten wij willekeur uit. Deze opmerking is te algemeen om hierop een antwoord te kunnen geven. Het bedrag van €3.743,- is een geïndexeerd bedrag vanuit bestaand beleid, en komt overeen met de gemiddelde kosten van aanleg van een maaiveldplaats. De vergoeding wordt voldaan aan de gemeente, om daaruit parkeervoorzieningen te kunnen financieren. Het zou ongelijkheid met zich brengen als anderen op 2. Vastbouw Ontwikkelingsbedrijf Vathorst V.O.F. Kantorenpark Podium Profund Ontwikkeling b.v. Portaal #4635322 lijkt wenselijk op dit punt. Dit laat onverlet het bezwaar dat wij zien omtrent deze vergoeding. Wij hebben destijds als inspraakreactie op bij de Nota Parkeernormen Amersfoort 2009 onze verbazing uitgesproken over het feit dat de Trapeziumlocatie op de bereikbaarheidskaart is aangemerkt als Intercitylocatie en niet meer als Knooppuntlocatie. Wij verzoeken u met klem dit alsnog terug te draaien, omdat er in de situering van het Trapezium niets is veranderd en er geen reden gegeven wordt voor een wijziging van de aanduiding van het Trapezium. Geen reactie ontvangen. Geen reactie ontvangen. Geen reactie ontvangen. Wij zijn enthousiast over dit concept. Hierdoor wordt één erg belangrijk punt opgelost, namelijk de 1-kamerwoning. Dit is zo’n theoretische woning die zouden we niet moeten willen bouwen alleen vanwege de parkeerregels. Ook de compensatie-regeling in de binnenstad is helder. De navolgende punten zijn onduidelijk: 1. Er wordt verwezen bij de functie wonen naar BVO meters. Dat is bij met name niet-grondgebonden naar ons idee onduidelijk. Volgens de NEN2580 zouden daar alle m2-ers bij zitten voor algemeen gebruik. Dus ook een omslag van de galerij, trappenhuis, balkon, berging etc. En dat is denk ik niet wat u bedoelt. Het gaat nemen wij aan over de woning zelf. Maar zit daar dan wel of niet een balkon ook bij? De norm voor GBO is veel duidelijker, dat is uitsluitend het woonoppervlak. De NVM makelaars in Nederland zijn de afgelopen jaren in hun communicatie ook geheel overgestapt op GBO meters, net als de huurcommissie. 2. Hoe gaat u om met functiewijzigingen? Een voorbeeld: een winkel/wooncomplex op de Leusderweg bestaat uit 560 m2 winkels en 3 woningen. Waar vind ik in de nieuwe regels welke parkeernorm daar aan toe gerekend mag worden bij sloop en nieuwbouw? Zeg maar, wat ruil je in om te verrekenen met de nieuwe norm vanwege de nieuwbouw. Dit voorbeeld geldt natuurlijk overal. Hoe om te gaan met wat er staat/stond qua norm. Geen reactie ontvangen. 2. 1. 2. eigen terrein hoge kosten voor het oplossen van de parkeereis moeten maken, terwijl voor het oplossen van (een deel van) de parkeereis op gemeentegrond niets zou worden gevraagd. Er heeft destijds een aanpassing plaatsgevonden vanwege de nieuwe uitgang van het NS-station aan het Piet Mondriaanplein. Op grond van de definitie van een intercitylocatie is de Bereikbaarheidskaart aangepast. Contractuele afspraken met Trapezium CV over de toe te passen parkeernorm blijven gelden. Het is voor parkeernormering gebruikelijk dat voor de meeste functies gerekend wordt met bvo’s. In de woningbouw zien ook wij dat partijen opgaven doen van gbo’s. Toch is een berekening van de parkeereis via bvo eenduidiger (NEN2580) dan via de gbo. De parkeernorm is door landelijk onderzoek dan ook op bvo’s uitgerekend. Voor functiewijzigingen (waarbij het pand ongewijzigd blijft) geldt de zogenaamde nieuw-voor-oudregel, waarbij het mogelijk is rekening te houden met de parkeervraag van de oude functie, voor zover het parkeren op het moment van de dag samenviel/samenvalt met die van de nieuwe functie. Bij sloop en nieuwbouw geldt deze regel niet, omdat parkeren in een nieuwe situatie inpasbaar is te maken. Dus in het gegeven voorbeeld moet uitgegaan worden van de volledige parkeereis op basis van de parkeernormen. Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland Heijmans Schipper Bosch Koninklijke Horeca Nederland, afdeling Amersfoort Geen reactie ontvangen. Geen reactie ontvangen. Geen reactie ontvangen. Algemeen. Positief is dat het voorstel meer ruimte biedt om bij de toetsing van bouwplannen belemmeringen op het gebied van parkeernormen te verminderen zonder het belang van goede parkeerfaciliteiten uit het oog te verliezen. 1. 2. Vanuit de beleidsprioriteit duurzaamheid zou het logischer zijn om bij nieuwe bouwinitiatieven mobiliteitsplannen te toetsen. Nu staan parkeernormen centraal. Ondanks de vereenvoudigingen blijft de regelgeving in het nieuwe voorstel vrij complex. Dat roept ook de vraag op of het niet verstandig is de regeling te beperken tot nieuwbouw c.q. uitbreiding dan wel functiewijziging voor grote bouwwerken bv. 10.000 m2 en meer. Nu wordt iedere uitbreiding getoetst. Concept beleidsregels. 3. Art. 1. Is de omschrijving van de begrippen binnenstad en stadskern niet verwisseld? Hoort bij de stadskern niet het gebied aan weerszijden van de Eem? Zijn deze gebieden nu op dezelfde wijze begrensd als in andere nota’s op het gebied van stedelijke ontwikkeling? 4. Art. 2 a. Moet dit niet Parkeernormen 2014 zijn? 5. Art. 2 c. Wat wordt bedoeld met de omschrijving ‘’openbaar toegankelijk”’? Mogen bezoekersplaatsen tijdens openingsuren niet gereserveerd worden voor bezoekers van aanvrager? 6. Bij de definities wordt een omschrijving van het begrip bezoekers gemist en van het aandeel bezoekers. Hoe wordt dit vastgesteld? Gaat het om de maximale capaciteit, gaat het om het gemiddeld aantal te verwachten bezoekers? 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Parkeernormen 7. Voor de hoofdcategorie 3 wordt nu voor onder meer de detailhandel een nieuwe norm voorgesteld voor binnenstad en knooppuntlocaties. Dat zou voor hoofdcategorie 5 op vergelijkbare wijze kunnen. Juist bij knooppuntlocaties komen ook diverse horecafuncties voor. #4635322 9. Duurzaamheid is terug te vinden in lagere parkeernormen op de intercity- en knooppuntlocaties, en in het feit dat bij een goed mobiliteitsplan ook lagere parkeernormen mogelijk zijn. Verder willen we meer maatwerk kunnen bieden, zodat er geen overmaat aan parkeerplaatsen wordt aangelegd. We blijven wel parkeernormen hanteren, om parkeeroverlast tegen te gaan. Naar onze mening is deze regelgeving die we grotendeels al meerdere jaren hanteren, goed uitvoerbaar. Juist om toch parkeeroverlast tegen te gaan, willen we ieder initiatief wel kunnen toetsen, maar geven de nieuwe vrijstellingen voor de binnenstad ook veel ruimte voor nieuwe gewenste ontwikkelingen, zonder een parkeereis te hoeven stellen. De term Stadskern wordt in het stuk niet gebruikt en is daarom verwijderd. Nee, de parkeernormennota behoudt zijn titel vanwege de vereiste koppeling met de bestemmingsplannen. Openbaar toegankelijk betekent dat iedereen er moet kunnen parkeren. Dat kan bijvoorbeeld ook een parkeerplaats achter een slagboom zijn, als de bezoeker maar toegelaten wordt. Bezoekers is visite van bewoners, of zijn kortparkeerders voor winkels/kantoren, etc. Parkeernormen gaan altijd uit van maximaal te verwachten parkeerders. Er wordt geen nieuwe norm voorgesteld voor detailhandel. Die was en blijft 2,8 pp/100m2. Voor horeca in de binnenstad (=knooppuntlocatie) geldt op basis van de beleidsregel al een vrijstelling. Er wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de CROWaanbevelingen. Dat is de reden van de overigens zeer beperkte verhoging van 0,1pp/100m2. Er kan geen rekening worden gehouden met het type restaurant in de parkeernorm, omdat bij de vestiging van een ander type restaurant niet opnieuw een andere parkeereis kan worden gesteld (er is meestal geen omgevingsvergunning nodig). Zoals eerder gestelis 8. 9. Vereniging Eigenaren Binnenstad Amersfoort Ondernemers Binnenstad Amersfoort VAB VAO VAZ Comma Vastgoed MVGM Molenbeek Makelaars #4635322 Voor de functie discotheek worden hogere normen voorgesteld dan de huidige normen. Voor andere functies worden normen juist verlaagd. Waarom? De norm voor restaurants ligt op een zeer hoog niveau. Waarom? Is dit wel terecht? Het autogebruik voor restaurantbezoek is sterk afhankelijk van het type restaurant. Bezoek aan restaurants vindt vaak plaats als andere bedrijven gesloten zijn waardoor mogelijkheden tot parkeren elders kunnen bestaan. Geen reactie ontvangen. Geen reactie ontvangen. Geen reactie ontvangen. Geen reactie ontvangen. Geen reactie ontvangen. Geen reactie ontvangen. Geen reactie ontvangen. Geen reactie ontvangen. horeca in de binnenstad vrijgesteld van een parkeereis. Daarnaast wordt ook gekeken naar mogelijkheden van meervoudig gebruik van parkeerplaatsen. Beleidsregel De raad van de gemeente Amersfoort; gelezen de nota ‘Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2013’ van 15 januari 2013; overwegende dat het gewenst is nadere regels te stellen over de toepassing van de parkeernormen; gelet op artikel 2.5.30, lid 10 van de Bouwverordening 2012-II en de Algemene wet bestuursrecht; besluit vast te stellen: Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2013 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Begripsbepalingen a. b. c. d. e. f. Aanvrager: degene die een bouwaanvraag doet voor een ontwikkeling of functie. Parkeereis: het totaal aan parkeerplaatsen dat de aanvrager moet aanleggen, waarbij rekening is gehouden met de parkeernormen, meervoudig gebruik van parkeerplaatsen, de reductiefactoren en al aanwezige parkeerplaatsen die aan de ‘oude functie’ kon worden toegeschreven. Vergunninggebied: het gebied waarbinnen het vergunningparkeren volgens de meest recente Parkeerverordening geldt op het moment van de aanvraag. Binnenstad: het gebied binnen de Stadsring en het Plantsoen Noord, Oost en West, en het Eempleingebied tussen het spoor, de Eem, de Eemlaan en de Nieuwe Poort. Stadskern: het gebied gelegen binnen de Stadsring, Flierbeeksingel, Scheltussingel, Schimmelpenninckkade en de spoorlijn, exclusief de genoemde wegen. Parkeerovereenkomst: een overeenkomst tussen de aanvrager en een private partij of de gemeente, waarin beschreven is hoeveel parkeerplaatsen beschikbaar zijn en op welke voorwaarden (waaronder in ieder geval op welke momenten de plaatsen toegankelijkheid zijn, dat de parkeerplaatsen beschikbaar blijven gedurende de aanwezigheid van functie, en dat de overeenkomst overgaat op een nieuwe huurder/eigenaar van het betreffende pand). De koppeling tussen de ontwikkeling/functie en de parkeerplaatsen dient objectgericht te zijn en niet subjectgericht. (zie bijlage 2.) Artikel 2 Beleidsregel vervangende parkeerruimte In deze beleidsregel wordt beschreven op welke wijze in vervangende parkeerruimte kan worden voorzien binnen parkeervergunninggebieden en daarbuiten, wanneer de aanvrager niet of in onvoldoende mate kan voldoen aan de parkeereis. 1. Binnen vergunninggebieden a. Als de aanvraag een ontwikkeling betreft die binnen vergunninggebieden is gelegen, is het volgende in de beschreven volgorde van toepassing (eerst geldt het onder b beschrevene, als dat niet van toepassing is, het onder c beschrevene, etc.). Is de ontwikkeling gelegen in de binnenstad, dan geldt bij voorkeur dat de parkeereis in of op al aanwezige parkeervoorzieningen wordt opgelost. De aanvrager moet bij de omgevingsvergunningaanvraag aantonen (met bijvoorbeeld een parkeerovereenkomst) hoe hij het benodigde aantal parkeerplaatsen beschikbaar stelt. In de omgevingsvergunning worden vervolgens nadere voorwaarden gesteld aan het beschikbaar en bereikbaar zijn en blijven van de b. # 4290711 Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2013 parkeervoorzieningen. De aanvrager heeft een vervangende private parkeerruimte beschikbaar. Hierbij geldt: Als vervangende parkeerruimte wordt gezien een parkeergelegenheid die gelegen is op een kortere loopafstand dan de loopafstand tot de meest dichtbij gelegen grens van het reguleringsgebied, waarbij de loopafstanden via logische looproutes wordt gemeten. De vervangende parkeerruimte is voor de functie in voldoende aantal aanwezig op de juiste momenten. De afmetingen van de parkeerplaatsen dienen minimaal te voldoen aan de in de bouwverordening gestelde afmetingen. De parkeerplaatsen moeten bereikbaar zijn op een verkeersveilige wijze. De aanvrager maakt de bezoekers attent op de parkeerplaatsen. De aanvrager moet bij de omgevingsvergunningaanvraag aantonen (met bijvoorbeeld een parkeerovereenkomst) hoe hij het benodigde aantal parkeerplaatsen beschikbaar stelt. In de omgevingsvergunning worden vervolgens nadere voorwaarden gesteld aan het beschikbaar en bereikbaar zijn en blijven van de parkeervoorzieningen. d. Vervangende parkeerruimte kan ook een parkeerruimte in het openbaar gebied zijn. Hierbij geldt: Als er extra parkeerplaatsen in het openbare gebied – binnen of buiten het reguleringsgebied aangelegd kunnen worden, moeten deze minimaal voldoen aan de in de bouwverordening gestelde afmetingen. De parkeerplaatsen moeten bereikbaar zijn op een verkeersveilige wijze. De parkeerplaatsen krijgen en behouden te allen tijde een openbaar karakter, zonder enige verwijzing naar de betreffende functie. Nieuwe parkeerplaatsen worden op kosten van de aanvrager aangelegd. Bij het vervallen van de functie blijven de plaatsen behouden, zonder dat daarbij de aanvrager recht heeft op een financiële vergoeding. Door de aanleg van de parkeerplaatsen ontstaat geen recht op een parkeervergunning, anders dan met de geldende parkeerverordening reeds mogelijk is. e. Als de aanvrager niet kan voorzien in voldoende parkeervoorzieningen op één van de bovengenoemde wijzen, wordt op verzoek besloten of ontheffing verleend wordt van de parkeereis. In dat geval wordt een financiële vergoeding vereist. Die vergoeding is gebaseerd op reële stichtingskosten van de te compenseren parkeerplaatsen, waarbij de omvang, locatie en realisatietermijn bekend dienen te zijn. Er wordt een parkeerovereenkomst tussen de aanvrager en de gemeente opgesteld, waarin de nadere afspraken over de te compenseren parkeerplaatsen zijn beschreven. f. Als de aanvrager niet voorziet in voldoende vervangende parkeervoorzieningen voor de betreffende functie, of als de raad negatief beslist voor de onder c t/m e beschreven situaties, wordt de aanvraag afgewezen. c. 2. Buiten vergunninggebieden a. Als de aanvraag een ontwikkeling betreft die buiten de vergunninggebieden is gelegen, is het volgende in de beschreven volgorde van toepassing (eerst geldt het onder b beschrevene, als dat niet van toepassing is, het onder c beschrevene, etc.). De aanvrager heeft een vervangende private parkeerruimte beschikbaar. Als vervangende parkeerruimte wordt gezien een nabijgelegen parkeergelegenheid in de onmiddellijke omgeving. Hierbij geldt: Aannemelijk moet zijn en worden gemaakt dat gebruikers van de betreffende functie van de parkeerplaatsen gebruik zullen maken. De vervangende parkeerruimte is voor de functie in voldoende aantal aanwezig op de juiste momenten. De afmetingen van de parkeerplaatsen dienen minimaal te voldoen aan de in de bouwverordening gestelde afmetingen. De parkeerplaatsen dienen bereikbaar te zijn op een verkeersveilige wijze. De aanvrager maakt de bezoekers attent op de parkeerplaatsen. b. # 4290711 Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2013 De aanvrager moet bij de omgevingsvergunningaanvraag aantonen (met bijvoorbeeld een parkeerovereenkomst) hoe hij het benodigde aantal parkeerplaatsen beschikbaar stelt. In de omgevingsvergunning worden vervolgens nadere voorwaarden gesteld aan het beschikbaar en bereikbaar zijn en blijven van de parkeervoorzieningen. c. Vervangende parkeerruimte kan ook een reeds bestaande parkeerruimte in het openbaar gebied zijn. Hierbij geldt: De plaatsen kunnen als vervangende parkeerruimte worden aangemerkt, zolang de bezettingsgraad van de openbare parkeerplaatsen ter plaatse èn in de nabije omgeving op de voor de functie noodzakelijke momenten niet boven de 80% komt. Voor de berekening hiervan wordt door de gemeente een parkeeronderzoek uitgevoerd en een parkeerbalans opgesteld. Als er meerdere aanvragen in de directe omgeving van elkaar tegelijkertijd beoordeeld moeten worden, worden deze in volgorde van binnenkomst afgehandeld tot een maximale bezettingsgraad van 80%. De parkeerplaatsen hebben of krijgen geen verwijzing naar de betreffende functie. Per parkeerplaats ontvangt de gemeente een vergoeding van € 3.743,- (prijspeil 2013, indexatie volgens CPI, alle huishoudens). De parkeeroplossing inclusief parkeeronderzoek en parkeerbalans maakt onderdeel uit van de omgevingsvergunningaanvraag. d. Als er extra parkeerplaatsen in het openbare gebied aangelegd kunnen worden, geldt het volgende: De afmetingen van de parkeerplaatsen dienen minimaal te voldoen aan de in de bouwverordening gestelde afmetingen. De parkeerplaatsen moeten bereikbaar zijn op een verkeersveilige wijze. De nieuwe parkeerplaatsen krijgen en behouden te allen tijde een openbaar karakter, zonder enige verwijzing naar de betreffende functie. Nieuwe parkeerplaatsen worden op kosten van de aanvrager aangelegd. Bij het vervallen van de functie blijven de plaatsen behouden, zonder dat daarbij de aanvrager recht heeft op een financiële vergoeding. e. Als de aanvrager niet voorziet in voldoende vervangende parkeervoorzieningen voor de betreffende functie, of als de raad negatief beslist voor de onder b t/m d beschreven situaties, wordt de aanvraag afgewezen. Artikel 3 Beleidsregel Horeca in de binnenstad Er wordt per bouwaanvraag en/of vrijstellingsverzoek rekening gehouden met de te verwachten parkeervraag, de mogelijkheden van meervoudig gebruik van parkeerplaatsen en de beschikbaarheid van parkeerplaatsen. Getoetst wordt op basis van de geldende parkeernormen. Voor de beoordeling van de aanvraag wordt gebruik gemaakt van het bijgevoegde stroomschema (zie bijlage 1). Er wordt geen maximum gesteld aan het aantal parkeerplaatsen waarvoor ontheffing kan worden verleend. De toets vindt plaats door te onderzoeken of de parkeervraag per geval opgelost kan worden. Er worden geen financiële vergoedingen verplicht gesteld. Artikel 4 Toepassing van de norm voor studentenwoning en/of studentenkamer Als de aanvrager aangeeft gebruik te willen maken van de parkeernorm voor studentenwoning of studentenkamer, dan zal dat specifieke gebruik in de omgevingsvergunning worden vastgelegd. Het kan hierbij alleen gaan om huurwoningen. In de omgevingsvergunning wordt als voorwaarde opgenomen dat in het huurcontract tussen de student en de woningeigenaar de huurder in het bezit moet zijn van een geldige studenten-/collegekaart, en dat zij na beëindiging van de studie de woning binnen zes maanden verlaten moeten hebben. De verhuurder dient een registratie bij te houden met kopieën van de geldige studenten-/collegekaarten van de huurders; deze registratie is door de gemeente in te zien. # 4290711 Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2013 Artikel 5 Hardheidsclausule In die gevallen waarin toepassing van deze beleidsregel tot een bijzondere hardheid leidt, kan ten gunste van de aanvrager afgeweken worden van deze beleidsregel. Artikel 6 Inwerkingtreding en citeertitel a. b. Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de publicatie. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als ‘Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2013’. Vastgesteld in de openbare vergadering van 13 februari 2013. de griffier PUBLICATIEDATUM: # 4290711 Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2013 de voorzitter Bijlage 1 bij Beleidregel Toepassing Parkeernormen 2013 Stroomschema parkeertoets beleidsregel horeca Aanvraag horecavestiging. (de omvang in bvo en de openingstijden zijn bekend.) Is de vestiging gelegen in het gebied omsloten door de volgende straten: - de Stadsring; - Plantsoen Noord; - Plantsoen Oost; - Plantsoen West? nee Deze beleidsregel is niet van toepassing. De parkeertoets vindt plaats op basis van de Bouwverordening art 2.5.30. ja De gemeente bepaalt de parkeereis. Daarbij worden de volgende normen gehanteerd: Restaurant Cafe Hotel 8 pp/100 m2 bvo 4 pp/100 m2 bvo 0,5 pp/kamer Op de berekende eis worden het aantal parkeerplaatsen van een eventuele huidige bestemming en parkeermogelijkheden op eigen terrein in mindering gebracht. De gemeente toetst of in de openbare toegankelijke ruimte de resterende parkeereis kan worden opgelost. Er mag worden uitgegaan van de volgende aanwezigheidspercentages voor de nieuwe horecavestiging: ochtend 10 10 70 restaurant café hotel middag 40 40 50 werkdag avond 90 90 100 koopavond 70 75 100 zaterdag middag avond 70 100 75 100 100 100 zondag middag 40 45 100 avond 100 100 100 Over het algemeen zal onderzocht moeten worden of de parkeereis voor de verschillende momenten van de dag en in de week opgelost kan worden op of in de openbaar toegankelijke parkeerterreinen en –garages die gelegen zijn in het gebied (zie boven) of direct aan de Stadsring. De basis voor deze toetsing zijn bezettingsgraadgegevens, dan wel eigen onderzoek. Kan het benodigde aantal parkeerplaatsen in de openbare toegankelijke ruimte opgelost worden? ja nee Er wordt ontheffing verleend van de parkeereis, op grond van stimulering van de horeca in de binnenstad en het gegeven dat de benodigde parkeerplaatsen in de huidige openbaar toegankelijke ruimte beschikbaar zijn. Er vinden geen verrekeningen plaats. De aanvraag wordt afgewezen, omdat niet aan de parkeereis kan worden voldaan. # 4290711 Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2013 Bijlage 2 bij Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2013 Format Parkeerovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 2, lid 1c en 2b van de Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2013 # 4290711 Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2013 PARKEEROVEREENKOMST Regelend de voorwaarden waaronder de Gemeente Amersfoort kan voorzien in parkeer- of stallingsruimte voor het bouwplan […..]. Partijen, 1. de aanvrager, vertegenwoordigd door [….], en; 2. Gemeente Amersfoort, (verder: ‘de gemeente’) vertegenwoordigd door de directeur van de Sector Stedelijke Ontwikkeling en Beheer, de heer N. Kamphorst, overwegende, 1. dat de aanvrager een omgevingsvergunning heeft aangevraagd voor het bouwen van [.…] ; 2. dat volgens het bepaalde in artikel 2.5.30, eerste lid van de geldende bouwverordening van de gemeente bij een gebouw in de juiste mate ruimte voor het parkeren en het stallen van auto’s moet zijn aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort, tenzij de raad op grond van het tiende lid ontheffing verleent van dit artikel; 3. dat na toepassing van de voorwaarden in de bouwverordening [en de van toepassing zijnde beleidsregel voor dit bouwplan] voor het bouwplan een parkeereis wordt gesteld van [aantal] parkeerplaatsen, waarin door de aanvrager voor een aantal van [aantal] parkeerplaatsen niet volgens de voorwaarden in de bouwverordening kan worden voorzien; 4. dat de aanvrager verzoekt ontheffing te verlenen op de parkeereis voor het aantal van [aantal] parkeerplaatsen; 5. dat de gemeente dit verzoek in overweging wil nemen, mits de omstandigheden worden geschapen waaronder die vrijstelling zonder schade aan de door de gemeente te behartigen belangen kan worden verleend; 6. dat een ontheffing zonder voorwaarden niet in aanmerking komt, omdat een toename van de parkeerbehoefte zonder te voorzien in die behoefte niet aanvaardbaar is voor de gemeente; komen als volgt overeen: Artikel 1 De aanvrager verplicht zich de gemeente in staat te stellen in de parkeerbehoefte te voorzien voor het aantal van [aantal] parkeerplaatsen door betaling van het bedrag van € […..,-] (zegge: [….] euro. Artikel 2 De gemeente aanvaardt de in artikel 1 genoemde geldsom en verplicht zich om binnen [aantal] jaar na dagtekening van deze overeenkomst [aantal] openbare parkeerplaatsen aan te leggen op de locatie [locatie]. Als de Gemeente deze openbare parkeerplaatsen of een gedeelte daarvan niet binnen de hierboven genoemde afgesproken termijn aanlegt, kan de aanvrager een evenredig deel van de geldsom terugvorderen met verrekening van de wettelijke rente volgens artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek per jaar over het terug te vorderen bedrag. [hier kan in principe iedere afspraak opgenomen worden] # 4290711 Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2013 Artikel 3 Door ondertekening van deze overeenkomst zijn die omstandigheden geschapen waaronder het college vrijstelling kan verlenen als bedoeld in artikel 2.5.30, lid 8 van de bouwverordening, voor het aan partijen bekende bouwplan voor het bouwen van [….]. Betaling van het in artikel 1 genoemde bedrag door de aanvrager en aanvaarding van deze geldsom door de gemeente met het doel deze geldsom te besteden op de wijze zoals in artikel 2 is omschreven, moet uiterlijk zijn voldaan op het moment dat [….]. Artikel 4 De aanvrager doet voor nu en in de toekomst afstand van iedere aanspraak op het uitsluitend gebruik van de door de gemeente uit hoofde van deze overeenkomst aangelegde of aan te leggen parkeerplaatsen. Artikel 5 1. De gemeente verplicht zich de aanvrager ervan in kennis te stellen als de parkeerplaatsen geheel of gedeeltelijk zijn aangelegd zoals in artikel 2 is bepaald. 2. Als de gemeente er niet in is geslaagd binnen de afgesproken termijn de openbare parkeerplaatsen te leggen volgens het bepaalde in artikel 2, dan stelt de gemeente de aanvrager hiervan in kennis onder vermelding van het bedrag dat de aanvrager kan terugvorderen. Artikel 6 Deze overeenkomst wordt als ontbonden beschouwd als de in artikel 3 bedoelde vergunning om wat voor reden dan ook door de gemeente niet wordt verleend. In dat geval zal een eventueel reeds ontvangen bedrag, als bedoeld in artikel 1. van deze overeenkomst, worden gerestitueerd. Aldus in tweevoud opgemaakt en getekend, de aanvrager, de Gemeente Amersfoort, de directeur van de Sector Stedelijke Ontwikkeling en Beheer datum: datum: # 4290711 Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2013 Besluitenlijst De Ronde datum: 2 september 2014 vergaderruimte: Molendijkzaal (0.01) Titel Van Soort bijeenkomst Voorstel Voorzitter Secretaris Notulist Aanwezige woordvoerders Raadsleden/buitengewone fractieleden Inspreker(s) Conclusie voorzitter van 21.00 tot aantal bezoekers: 22.00 uur 5 Reg.nr. 4769183 Autoparkeernormen en kencijfers fietsparkeren en terugleggen beleidsregel toepassing parkeernormen Soort verslag College van B&W Besluitenlijst Voorbereiding besluit 1. de Autoparkeernormen 2014 en Kencijfers Fietsparkeren 2014 vaststellen; 2. de overgangsregeling vaststellen dat een initiatiefnemer binnen een halfjaar na inwerkingtreding van deze nieuwe autoparkeernormen nog een beroep mag doen op de oude autoparkeernormen; 3. de bevoegdheid voor het vaststellen van de Beleidsregel Toepassing Parkeernormen terugleggen bij het college. Portefeuillehouder Buijtelaar Van Koningsveld Opsteller Bongers Prot Portefeuillehouder Buijtelaar De la Combé (PvdA), Fousert Ambtenaren (Amersfoort2014), Van Hamersveld (D66), Prot, De Groote Hunink (CU), Janssen (GL), Jongerman (SP), Mulder (OPA), Paffen-Zeenni (CDA), Van Wegen (BPA), Van Wijngaarden (VVD) De woordvoerders hebben in 1 minuut een eerste reactie gegeven op het voorstel. Enkele fracties stellen sommige voorgestelde normen ter discussie: studenten (CDA), werken (CDA en BPA), sociale woningbouw (BPA). Het werken met kencijfers voor fietsparkeren wordt positief ontvangen, wel zijn er zorgen over de afdwingbaarheid er van. Met uitzondering van de SP en BPA kunnen alle woordvoerders zich vinden in het terugleggen van de bevoegdheid bij het college voor het vaststellen van de beleidsregel. Om de raad inzicht te geven in de toepassing ervan wordt een evaluatie voorgesteld die op veel bijval kan rekenen. Advies aan presidium: Naar Het Besluit Toezeggingen / Afspraken zonder debat, met moties en amendementen De portefeuillehouder zegt toe: - in het vierde kwartaal van 2015 te komen met een evaluatie van de toepassing van de kencijfers voor fietsparkeren. In die evaluatie wordt meegenomen: toereikendheid kencijfers, afdwingbaarheid ervan en een gemotiveerd voorstel om de kencijfers al dan niet tot norm te verheffen. - in het vierde kwartaal van 2016 te komen met een evaluatie van de afwijkingen van de toepassing van de autoparkeernormen en de effecten op parkeerdruk. In de tussentijd de raad periodiek te informeren over de besluiten die in dat kader zijn genomen (gemandateerd aan afdelingshoofd Verkeer en vervoer). Aantekeningen voor verslag #4769183 v1 - BESLUITENLIJST DR 2-9-2014 AUTOPARKEERNORMEN EN KENCIJFERS FIETSPARKEREN EN TERUGLEGGEN BELEIDSREGEL TOEPASSING PARKEERNORMEN Besluitenlijst Autoparkeernormen en kencijfers fietsparkeren en terugleggen . . . De Ronde Datum: Aanvang: dinsdag 2 september 2014 19:00 De Ronde Commissie Begroting & Verantwoording Informatie Besluitenlijst Autoparkeernormen en kencijfers fietsparkeren en terugleggen . . . Commissie Begroting & Verantwoording Informatie Inhoud agendapunt Commissie Begroting & Verantwoording (pdf) Bijlage Advies van ad hoc raadswerkgroep aan college over Begrotingsindicatoren (pdf) Bijlage - Conceptauditplan 2014, Deloitte (pdf) Bijlage - Interne beheersing in de praktijk, Deloitte (pdf) Bijlage - Frauderisicoanalyse, Deloitte (pdf) Besluitenlijst Commissie Begroting & Verantwoording (pdf) Audioverslag Agendapunt De Ronde Titel Datum Van Portefeuillehouder Soort bijeenkomst Reden van aanbieding Inhoud 4746034 Commissie Begroting & Verantwoording Reg.nr. 2 september 2014 Voorzitter commissie B&V Ambtelijk contact Buijtelaar Pen (033-469 4766) Informatie De agendapunten zijn relevant voor de voorbereiding en behandeling van de begroting en jaarrekening. Agendavoorstel: 1. In gesprek met accountant over financiële aandachtspunten De accountant gaat met de commissie in gesprek over financiële aandachtspunten voor de komende begrotingsbehandeling. 2. Vaststellen conceptadvies B&V over begrotingsindicatoren Op 16 juli en 1 september heeft een ad hoc raadswerkgroep een advies opgesteld over begrotingsindicatoren. Voorgesteld wordt dit advies vast te stellen en aan het college aan te bieden. 3. In gesprek met accountant over auditplan 2014 De accountant gaat met de commissie in gesprek over het auditplan voor de controle van de jaarrekening 2014. Van de raadsleden wordt gevraagd Vervolg Advies presidium Bijbehorende documenten - Vragen te stellen en met elkaar in gesprek te gaan. Het conceptadvies over begrotingsindicatoren vast te stellen en aan het college aan te bieden. Afhankelijk van de bespreking. Conceptadvies werkgroep begrotingsindicatoren (wordt nagezonden op 1 september, na de laatste bespreking van de werkgroep) Conceptauditplan 2014, Deloitte Interne beheersing in de praktijk, Deloitte Frauderisicoanalyse, Deloitte #4746034 v3 - AGENDAPUNT DE RONDE COMMISSIE BEGROTING & VERANTWOORDING 2 SEPTEMBER 2014 #4707334 TWEEDE CONCEPT ter vaststelling door Commissie B&V op 2 september 2014 Advies van ad hoc raadswerkgroep aan college over Begrotingsindicatoren Gemeente Amersfoort 2 september 2014 Inleiding Indicatoren uit de begroting en het jaarverslag worden gebruikt om gemeentelijke prestaties inzichtelijk te maken. Maar blijkbaar is dat niet altijd eenvoudig, want regelmatig zijn indicatoren onderwerp van discussie. Indicatoren meten niet wat ze beogen te meten, of indicatoren bieden geen aanknopingspunten voor sturing. In de commissie Begroting en Verantwoording is afgesproken om de indicatoren, en in het bijzonder de uitgangspunten die daaraan ten grondslag liggen, nader onder de loep te nemen. In de vergadering van de commissie B&V op 24 juni 2014 is afgesproken om een brede ad hoc raadswerkgroep te vormen die advies uitbrengt aan het college. De raadswerkgroep heeft mandaat gekregen van de commissie B&V, die op grond het Reglement van orde van de raad kan adviseren over de begrotings- en verantwoordingscyclus. De raadswerkgroep bestond uit: H. Pijper (D66), D. van Wijngaarden (VVD), S. Kennedy (ChristenUnie), L. van Bruggen (PvdA), S. van Daalen (SP), F. Prins (GroenLinks). Tevens waren bij de besprekingen van de werkgroep aanwezig: H. Buijtelaar (wethouder Financiën), J. van Winkel (hoofd afd. Strategie en Bestuur), A. Jutte (senior adviseur Concernmiddelen), M. Pen (raadsadviseur). De raadwerkgroep is op 16 juli en 1 september bijeen geweest. Deze notitie bevat een advies over de uitgangspunten voor indicatoren in begroting en jaarverslag. Het college wordt gevraagd deze uitgangspunten te betrekken bij de voorbereiding van de begroting 2015-2018. Uitgangspunten voor prestatie-indicatoren De raad besteedde in de afgelopen jaren weinig aandacht aan de indicatoren uit de begroting en het jaarverslag. Dat komt vooral doordat de indicatoren vaak geen duidelijke (navolgbare) relatie hadden met het beleid of doordat vergelijkingscijfers ontbraken. Doordat de cijfers geen aanknoping boden om te sturen, werden ze vaak min of meer genegeerd. Dat moet in de ogen van de werkgroep veranderen. Bij de raad en bij het college bestaat behoefte aan betekenisvolle cijfers, die laten zien hoe de gemeente presteert op de verschillende beleidsterreinen. 1 #4707334 De werkgroep geeft de volgende uitgangspunten mee: 1. Indicatoren sluiten aan bij de ambities en doelstellingen van het beleid Indicatoren geven informatie geven over in hoeverre de gemeente er in slaagt zijn ambities en doelstellingen te bereiken. Daarom moeten de indicatoren duidelijk aansluiten bij deze ambities en doelstellingen. 2. Licht indicatoren toe: het gaat om tellen en vertellen Indicatoren hebben toelichting nodig. Cijfers kunnen verkeerd uitgelegd worden en daardoor een eigen werkelijkheid vormen, die bovendien op verschillende manieren geïnterpreteerd kan worden. Daarom moeten ze worden toegelicht: tellen én vertellen. Dit geldt zowel bij het terugkijken op de realisatie, als bij het streven voor de toekomst. Overigens hoeft een streefwaarde voor de toekomst niet cijfermatig te worden weergegeven. Een positieve, neutrale of negatieve ontwikkeling (bijvoorbeeld +, 0 of -) kan volstaan om te laten of de gemeente groei of afname nastreeft. 3. Maak onderscheid tussen effect- en prestatie-indicatoren In de ambitie is verwoord welke maatschappelijke effecten de gemeente nastreeft (bijvoorbeeld economische groei, veiligheid, leefbaarheid). Deze wordt vertaald in effectindicatoren (bijvoorbeeld groei werkgelegenheid, afname criminaliteit, oordeel van inwoners over leefbaarheid). Deze effectindicatoren sluiten aan bij de maatschappelijke doelen van de gemeente. Bij veel beleidsprogramma’s ligt dat wat de gemeente wil bereiken (deels) buiten haar invloedsfeer. Er is een grote afhankelijkheid van partners in de stad, maar ook van landelijke en mondiale ontwikkelingen. Daarom worden deze effectindicatoren ondersteund door prestatie-indicatoren. Deze prestatie-indicatoren hebben een direct verband met de concrete (sub)doelen die gemeente wil bereiken en met datgene waar ook daadwerkelijk menskracht en middelen voor worden aangewend. Concrete doelen zijn bijvoorbeeld toename van bedrijventerreinen, meer toezicht en handhaving, meer groen in de wijken. Deze (sub)doelen zijn beïnvloedbaar en meetbaar. Wat gemeten wordt, zijn de gemeentelijke inspanningen en de resultaten die worden bereikt, bijvoorbeeld acquisitie en citymarketing, opsporings- en handhavingscapaciteit, aanplant van bomen. Prestatie-indicatoren kunnen betrekking hebben op de doeltreffendheid van beleid (relatie tussen doelen en resultaten) of de doelmatigheid van het beleid (relatie tussen middelen/menskracht en resultaten). Doeltreffendheid van beleid Prestatie-indicatoren (effectiviteit) Ambitie/missie Doelen Middelen Resultaten Maatschappelijke effecten Prestatie-indicatoren (efficiëntie) Doelmatigheid van beleid Effectindicatoren 2 #4707334 Kortom: effectindicatoren zijn belangrijk omdat ze laten zien wat de gemeente uiteindelijk in de maatschappij wil bereiken, de prestatie-indicatoren hebben een relatie met de meer praktische (sub)doelen en beleidsmaatregelen. 4. Bied indicatoren een referentiekader De kracht van indicatoren zit in de vergelijkbaarheid met andere jaren of met andere gemeenten. Om prestatiecijfers te kunnen duiden zijn vergelijkingscijfers uit afgelopen jaren nodig, of vergelijkingscijfers van andere gemeenten. Geef voor de vergelijkbaarheid de reeks ruim weer, zowel de prestaties van afgelopen jaren als de streefcijfers voor de toekomst. Vergelijk indien mogelijk met de volgende steden (tussen haakjes aantal inwoners): Zwolle (125), Den Bosch (145), Arnhem (150), Haarlem (155) en Breda (180) 5. De indicatorenset vormt een gebalanceerde mix in aard en aantal Variëteit in de indicatorenset is van belang omdat prestaties van beleid lastig of niet in één getal uitgedrukt kunnen worden. Beleid en effecten zijn veelvormig en verdienen het om vanuit verschillende perspectieven bekeken te worden. Indicatoren mogen met elkaar in tegenspraak zijn om een genuanceerd beeld te geven. Variëteit in de set van indicatoren moet wel gepaard gaan met maatvoering. Te veel indicatoren zorgt voor verlies aan focus. Bovendien kost meten en verantwoorden ook geld. Indicatoren mogen niet te veel kosten. 6. Indicatoren worden geëvalueerd bij een beleidsevaluatie Bij een beleidsevaluatie wordt verantwoording afgelegd over het beleid en de resultaten in de afgelopen jaren. Indicatoren helpen om de beleidsresultaten zichtbaar te maken. Daarnaast worden bij een beleidsevaluatie kaders gesteld voor de komende jaren. Als beleidsdoelen veranderen, kunnen ook indicatoren wijzigen. In het proces van de beleidsevaluatie horen indicatoren daarom kritisch tegen het licht te worden gehouden. 7. Indicatoren die niet in de begroting thuishoren wel presenteren op website van O&S Cijfers die geen relatie hebben met de ambities en concrete (sub)doelen van de gemeente kunnen wel informatief zijn. Indicatoren die niet (meer) thuishoren in de begroting kunnen verzameld worden op de website van Onderzoek & Statistiek, zodat ze behouden blijven en openbaar toegankelijk zijn. 3 Gemeente Amersfoort Auditplan 2014 Aan de gemeenteraad van de gemeente Amersfoort t.a.v. de heer dr. M. Pen, bureau griffie Postbus 4000 3800 AE AMERSFOORT 14 augustus 2014 drs. I.L.J. Visser RA 5501/3113922370 Auditplan 2014 gemeente Amersfoort Geachte leden van de gemeenteraad, Wij hebben het genoegen u hierbij ons auditplan voor de gemeente Amersfoort voor het jaar 2014 aan te bieden. Het auditplan is gebaseerd op onze offerte accountantsdiensten met de daarin beschreven controle-aanpak, communicatie- en rapportagemomenten. Om deze reden is het auditplan 2014 beperkt van omvang en gaan wij vooral in op de aandachtspunten voor de controle van 2014. Een concept van dit plan is op 3 september 2014 besproken met de commissie B&V. De inbreng van de commissie B&V vormt mede de basis van ons auditplan en stelt ons in staat in te gaan op de specifieke vragen die in uw gemeente leven en u daarop te adviseren. Hoogachtend, Deloitte Accountants B.V. drs. R.M.J. van Vugt RA Blad 3 van 9 1. Opdracht voor de controle van de jaarrekening 2014 Hierbij ontvangt u ons auditplan voor de controle van de jaarrekening 2014 van de gemeente Amersfoort. Doelstelling van onze controle is om een controleverklaring bij de jaarrekening 2014 van uw gemeente, opgesteld in overeenstemming met het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (het BBV), af te geven met inachtneming van onze professionele standaarden. De uitwerking van dit plan is continu in ontwikkeling op basis van de gebeurtenissen en actuele situatie bij uw gemeente. 2. Controleaanpak en risico analyse De aanpak van de controle is gebaseerd op gedegen kennis van uw gemeente. Onze aanpak kenmerkt zich door een risicobenadering, waarbij de focus wordt gelegd op wat er fout kan gaan en tot een afwijking van materieel belang kan leiden in jaarrekeningposten en toelichtingen. Als wij de controle van de gemeente Amersfoort vanuit dit perspectief benaderen, betekent dit dat wij alleen aandacht besteden aan die gebieden die er echt toe doen. Wij starten het auditplan voor uw gemeente op het niveau van de gemeentelijke jaarrekening, om vast te kunnen stellen voor welke belangrijke jaarrekeningposten en toelichtingen werkzaamheden nodig zijn. Voor de controle van de gemeente Amersfoort zullen wij (waar nodig) gebruikmaken van specialisten op het gebied van controlezekerheid, IT-auditing, fiscaliteiten en grondexploitaties. Zij zijn actief betrokken bij het proces van planning en risicoanalyse, en zijn gedurende het jaar beschikbaar om met het controleteam en het management van de gemeente Amersfoort besprekingen te voeren over risicoanalyse, onderwerpen op het gebied van administratieve verantwoording en financiële verslaglegging, ontwikkelingen binnen de sector en andere relevante onderwerpen. Blad 4 van 9 2.1. Speerpunten controle 2014 Op basis van de kennis van uw gemeente hebben wij in onderstaande tabel de gebieden geïdentificeerd die naar onze mening extra aandacht vergen voor de controle van 2014. Onze geplande controleaanpak voor deze risicogebieden is eveneens opgenomen inclusief een beschrijving op hoofdlijnen van de wijze waarop wij onze controletechnieken en controlewerkzaamheden gaan richten. Bij het uitvoeren van onze risicoanalyse hebben wij aandacht besteed aan de risico’s die het college van burgemeester en wethouders en het managementteam hebben vastgesteld naar aanleiding van hun eigen risicoanalyse. Tijdens de uitvoering van onze controlewerkzaamheden wordt onze risicoanalyse voortdurend geactualiseerd. Wij stellen de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en het managementteam op de hoogte van belangrijke wijzigingen in onze risicoanalyse. Dit doen wij primair in periodieke gesprekken met u en via onze rapportages. Speerpunten controle Onderwerp Omschrijving Controleaanpak Deloitte. Grondexploitatie Als gevolg van de aanhoudende economische crisis kan de onderhanden werkpositie in de grondexploitatie oplopen, met het risico dat de gemaakte kosten niet meer worden terugverdiend bij verkoop van de kavels. In 2012 en 2013 hebben wij uitgebreid gerapporteerd over de grondexploitaties, waaronder Vathorst. Wij stellen voor specifiek aandacht te besteden aan de follow-up van onze bevindingen. Beoordelen van de procedures rondom de (waardering van) de grondexploitatie, de hardheid van de uitgangspunten en de actualiteit van de kostprijscalculatie. Verder beoordelen van de procedures rondom kostenbewaking van de complexen. Ter ondersteuning bij de jaarrekening 2013 hebben wij u begin 2014 een cliëntenbrief grondexploitatie gestuurd, waarin wij de problematiek en aandachtspunten beschrijven. Ook is een tweetal checklists bij de brief gevoegd, waarin alle belangrijke processtappen, benodigde onderbouwingen en aandachtspunten meer gedetailleerd zijn uitgewerkt. Van uw gemeente verwachten wij dat voor de controle van de jaarrekening 2014 de in de cliëntenbrief en de checklists beschreven werkzaamheden zijn uitgevoerd en uw conclusies zijn voorzien van toereikende documentatie. Voor de volledigheid hebben wij deze cliëntenbrief met checklists bijgevoegd. Blad 5 van 9 Speerpunten controle Onderwerp Omschrijving Controleaanpak Deloitte. Beheer grote projecten (kredietoverschrijd ingen) Er kan sprake zijn van kredietoverschrijdingen op investeringsprojecten. In hoeverre dit als onrechtmatigheid meetelt in de oordeelsvorming voor de controleverklaring hangt af van de interne regels en de regels zoals vastgelegd in de kadernota 2013 van de commissie BBV. Door middel van detailwerkzaamheden beoordelen van kredietenoverzichten op overschrijdingen. Hierbij wordt de toepassing van de verplichtingenadministratie betrokken. Inkoop en aanbesteding Risico dat niet voldaan wordt aan de EU-aanbestedingsregels. Verbonden partijen Financiële tekorten van verbonden partijen die kunnen worden afgewenteld op de gemeenten zijn niet juist, volledig en tijdig verwerkt in de jaarrekening. Vaststellen of de rapportages, inclusief toekomstgerichte informatie, de ontwikkelingen adequaat weergeven. Afwegen of een geconstateerde onrechtmatigheid meetelt in de oordeelsvorming voor de controleverklaring. Vaststellen door middel van deelwaarnemingen dat EU-aanbestedingsregels zijn nageleefd. Review interne controle die door de gemeente wordt uitgevoerd met betrekking tot EU-aanbesteding. Verkrijgen van een overzicht van alle verbonden partijen waarin de gemeente deelneemt. Beoordelen van de monitoring door de gemeente op verbonden partijen. Beoordelen of de tekorten juist, volledig en tijdig verwerkt zijn in de gemeentelijke jaarrekening en SiSabijlage. Blad 6 van 9 Speerpunten controle Onderwerp Omschrijving Controleaanpak Deloitte. Interne controle Voor het uitvoeren van een efficiënte en effectieve accountantscontrole is de kwaliteit van de interne controle cruciaal. Risico bestaat dat niet kan worden gesteund op de werkzaamheden van de interne controle. Vaststellen dat de interne controle functie voldoet aan de daaraan te stellen eisen (status in de organisatie, reikwijdte van de functie, technische competenties en professionele zorg) conform Standaard 610. Fraude-risicoanalyse Follow-up De mogelijkheid van het doorbreken van de interne controlemaatregelen door het management en/of schattingen door het management dienen met een voldoende mate van professioneel kritische houding worden beoordeeld. Vaststellen dat de reikwijdte van het werk en de controleprogramma’s voldoen, interne controles goed gepland gereviewd en gedocumenteerd zijn. Vaststellen dat er voldoende grondslag is voor het trekken van conclusies, rechtdoen aan de omstandigheden en consistent zijn met de bevindingen. Ten behoeve van een efficiente uitvoering van de controle stemmen wij vooraf zaken af zoals de uit te voeren steekproeven, selecties, te hanteren werklijsten en stukken die als onderbouwing worden verzameld door de interne controle. Kennis nemen van de intern uitgevoerde, schriftelijk vastgelegde fraude-risico-analyse. Toetsing van de juistheid van journaalposten in het grootboek en andere wijzigingen in de opstelling van de financiële overzichten. Inzicht verkrijgen in de zakelijke grondslag van significante transacties die geen onderdeel vormen van de normale bedrijfsuitoefening van de gemeente. Vaststellen in hoeverre opvolging is gegeven aan eerdere opmerkingen en adviezen. 2.2. Specifieke wensen commissie B&V voor de controle 2014 Jaarlijks heeft de commissie B&V van de gemeente Amersfoort de mogelijkheid om speerpunten voor de controle in te brengen, voor zover deze een directe relatie hebben met onze accountantscontrole van de jaarrekening 2014 en passen binnen onze budgettaire afspraken. Op 3 september 2014 heeft de commissie B&V de volgende speerpunten c.q. wensen benoemd ten aanzien van de controle 2014: Blad 7 van 9 Wensen commissie B&V Onderwerp Omschrijving 1 Onze bevindingen rapporteren wij via onze managementletter/boardletter of via ons accountantsverslag. 2.3. Overzicht van de rapportages Omdat het auditplan gedurende het gehele jaar wordt uitgevoerd, worden ook gedurende het jaar de resultaten van de uitvoering van onze procedures geanalyseerd en worden (voorlopige) conclusies getrokken. Hierover communiceren wij conform de overeengekomen planning met management, het directieteam, college en de commissie B&V c.q. raad. Het overzicht hieronder geeft het verwachte tijdsverloop weer van onze relevante communicatie of informatie. De uitvoering van onze controlewerkzaamheden leidt tot de volgende rapportages: Rapportage Tijdstip Inhoud Managementletter Na afronding van de interimcontrole. Mogelijke risico’s, verbeter- en aandachtspunten betreffende de processen en procedures (beheersingsstructuur), evenals overige van belang zijnde onderwerpen. Accountantsverslag Na afronding van de controle van de jaarstukken Resterende fouten of onzekerheden, en verbeteringen op het gebied van verslaglegging. De opmerkingen zijn nimmer van dien aard dat ze afbreuk doen aan de strekking van de controleverklaring. Controleverklaring Na afronding van de controle van de jaarstukken Ons oordeel over de mate waarin de jaarrekening voldoet aan de daaraan te stellen eisen en de jaarstukken een getrouw beeld geven i.o.m. verslaggevingsvoorschriften. Blad 8 van 9 3. Auditbudget Het auditbudget voor 2014 bedraagt € 58.750 exclusief BTW. De opbouw van het budget is als volgt: Honorarium 2014 Accountantscontrole: interim-controle, jaarrekeningcontrole inclusief rechtmatigheidscontrole. 41.900 Natuurlijke adviesfunctie en bestuurlijke ondersteuning 16.850 Totaal honorarium accountantscontrole 58.750 Ten opzichte van 2013 hebben wij een indexering van 2% voor inflatie toegepast. Eventuele seperaat verlangde controleverklaringen bij subsidies zijn niet meegenomen in bovenstaande opstelling, omdat tijdens het uitbrengen van dit auditplan niet bekend is welke verklaringen dit (precies) betreft. Voor deze seperaat verlangde controleverklaringen maken wij afzonderlijk afspraken. Bij de bepaling van het budget uit onze offerte accountantsdiensten zijn wij uitgegaan van de volgende randvoorwaarden: Uw gemeente is zichtbaar “in control”. In de offerte accountantscontrole zijn wij ervan uitgegaan dat de kwalificatie van de administratieve organisatie en interne controle (AO/IC) van alle voor de jaarrekeningcontrole relevante primaire en ondersteunende processen goed zal zijn. Wij gaan er vanuit dat de in de processen opgenomen interne beheersingsmaatregelen (“key-controls”) schriftelijk vastliggen en daarmee voor ons verifieerbaar zijn. Een adequate procesbeschrijving bevat een beschrijving van de interne beheersingsmaatregelen die uw gemeente heeft getroffen, waarbij u antwoord geeft op de zogenaamde ‘6 W-vragen’: wie doet wat, waarom, wanneer, waarmee en met welk doel? Verder gaan wij er vanuit dat een effectieve verbijzonderde interne controle plaatsgevonden voordat wij starten met onze (interim)controle. Een flyer met betrekking tot actuele ontwikkelingen rondom interne beheersing en de vastlegging daarvan de hebben bijgevoegd bij dit auditplan 2014. Wij gaan er vanuit dat wij kunnen steunen op de geautomatiseerde gegevensverwerking, waaronder het digitaal afhandelen van facturen. Uw gemeente beschikt over een actuele schriftelijke fraude-risico-analyse die voor aanvang van onze (interim)controle beschikbaar is. Een flyer inzake fraude-risico-analyse hebben bijgevoegd bij dit auditplan 2014. Blad 9 van 9 De kwaliteit van de door u aangeleverde jaarrekening, de SiSa-bijlage en andere te controleren stukken voldoen aan de wettelijke voorschriften, wat blijkt uit een intern uitgevoerde kwaliteitsbeoordeling. Hiertoe ontvangt u van ons te zijner tijd de checklist jaarverslaggeving en de checklist op te leveren stukken bij de jaarrekening. De te controleren bescheiden worden door u conform planning opgeleverd. De exacte planning stemmen wij nader met uw ambtelijke organisatie af en bevestigen wij vervolgens schriftelijk. De te controleren bescheiden worden overeenkomstig de gemaakte werkafspraken aangeleverd. Een gestructureerde vastlegging van de onderliggende documentatie is voor de aanvang van de controle aanwezig, zoals aansluitingen van sub-administraties op de financiële administratie, besluiten, beschikkingen en andere relevante documenten ter onderbouwingvan de informatie in de administratie / jaarrekening. Wij stemmen voorafgaande aan de interimcontrole en de jaarrekeningcontrole de werkafspraken met de ambtelijke organisatie af. Uw medewerkers zijn tijdens onze werkzaamheden beschikbaar voor het stellen van vragen. Voor een efficiënte en effectieve accountantscontrole binnen de met uw gemeente afgesproken planning en prijsafspraken, is het noodzakelijk dat zaken als frauderisicoanalyses, de interne controle, IT-audit en de volledige invulling van de werkafspraken beschikbaar zijn vóór onze planning en risicoanalyse van de accountantscontrole 2014. Zoals u zult begrijpen, hebben eventuele omissies in de oplevering van de benodigde stukken (inhoudelijk en/of qua timing) impact op de efficiency van onze werkzaamheden en daarmee op het controlebudget en mogelijk op de afgesproken rapporteringsdeadline(s). Interne beheersing in de praktijk Are you in control? Professional Practice Department De recente turbulente economische ontwikkelingen zorgen voor een stroomversnelling met zowel kansen als uitdagingen. Een goede interne beheersing geeft u grip op het realiseren van uw strategische doelen. Graag zijn wij de sparring partner die u helpt bij de tijd te blijven. Wat zijn de recente huidige ontwikkelingen? Het ‘Committee of Sponsoring Organizations of the Treadway Commission (COSO)’ heeft onlangs een geactualiseerde versie van het Internal Control Framework uitgebracht. De belangrijkste doelstelling voor het COSO bij de actualisatie van dit framework was het aanpakken van de belangrijke veranderingen die zich de afgelopen 20 jaar hebben voorgedaan in het bedrijfsleven en bij overheidsinstellingen. Zo bevat het framework nu expliciet het concept van frauderisico’s in relatie tot het bereiken van strategische doelstellingen. Het overzicht hieronder geeft een samenvatting van de principes per component. Componenten interne beheersing Componenten Samengevatte principes Beheersomgeving 1. 2. Wat zijn goede criteria voor interne beheersing? Het geactualiseerde Internal Control Framework biedt een structuur voor de opzet en evaluatie van de effectiviteit van de interne beheersing door gebruik te maken van principes om de componenten van de interne beheersing te beschrijven. “…Alle vijf de componenten en de bijbehorende principes zijn van belang voor alle entiteiten…” Met deze principes wil het COSO ondernemingen en instellingen helpen efficiënte systemen van interne beheersing op te zetten en de doelmatigheid daarvan te evalueren. Alle 17 principes zijn relevant voor alle entiteiten. Als een principe niet adequaat is opgepakt werkt de betreffende component van interne beheersing doorgaans niet optimaal. In bijzondere gevallen kan het management besluiten dat een bepaald principe niet relevant is voor een component van interne beheersing, bijvoorbeeld vanwege specifieke brancheontwikkelingen of specifieke wet- en/of regelgeving. 3. 4. 5. Toont commitment ten aanzien van integriteit en ethiek Bestuur toont aan onafhankelijk te zijn en oefent toezicht uit Management bepaalt structuur, autoriteit en verantwoordelijkheid Organisatie toont commitment ten aanzien van competentie Dwingt het afleggen van verantwoording af Risicoanalyse 6. 7. 8. 9. Specificeert relevante doelstellingen Identificeert en analyseert risico Beoordeelt frauderisico Identificeert en analyseert significante wijzigingen Beheersactiviteiten 10. Selecteert en ontwikkelt beheersactiviteiten 11. Selecteert en ontwikkelt algemene beheersmaatregelen met betrekking tot technologie 12. Voert deze uit via beleidsmaatregelen en procedures Informatie & communicatie 13. Gebruikt relevante informatie 14. Communiceert intern 15. Communiceert extern Toezichthoudende activiteiten 16. Voert voortdurende en/of aparte evaluaties uit 17. Evalueert en communiceert tekortkomingen Omdat het management verantwoordelijk is voor de opzet van het systeem van interne beheersing, heeft het in dit opzicht een belangrijke voorbeeldfunctie. Daarmee bepaalt het in grote mate uw bedrijfscultuur. Duidelijke, logische en herhaalde signalen vanuit het management kunnen een collectieve cultuur bevorderen waarin integriteit en ethisch gedrag centraal staan en worden beloond. Voorbeelden van dergelijke signalen zijn interne trainingsprogramma’s, vergaderingen, formele en informele gesprekken met medewerkers, nieuwsbrieven en werkinstructies. Tabel 1 toont een aantal voorbeelden van onderwerpen waaraan het management in dit kader kan denken. Tabel 1: Voorbeelden van overwegingen door het management • Hoe zijn de vijf componenten van interne beheersing en de aanverwante principes ingebed in uw organisatie? • Stelt uw organisatie stroomschema’s op als basis voor het inzicht in de transactiestromen, met daarbij de risico’s van materiële fouten en beheersmaatregelen? • Wat beschouwt u als de belangrijkste risico’s van materiële fouten en hoe duidelijk hebt u de daaraan gerelateerde beheersmaatregelen in kaart gebracht? • Wat zijn de belangrijkste vormen van functiescheiding binnen uw organisatie? • Welke systeemgegenereerde gegevens en rapporten (IPE) zijn relevant voor interne beheersmaatregelen en hoe waarborgt u de nauwkeurigheid daarvan? • Hoe zijn uw beheersmaatregelen op het gebied van toezicht op het management opgezet en hoe controleert uw raad van toezicht het resultaat? • Welke tekortkomingen in de beheersing zijn er vastgesteld, wat waren de onderliggende oorzaken daarvan en hoe denkt u deze op te volgen? • Hoe vaak en in welke mate bespreekt de raad van toezicht de interne beheersing? Wat is een effectief systeem van interne beheersing? In een effectief systeem van interne beheersing: 1. Zijn alle vijf de componenten en de bijbehorende principes aanwezig en in werking te zijn. 2. Zijn de vijf componenten op een geïntegreerde manier op elkaar in te werken. Tabel 2: Voorbeelden om uw risicoanalyses te documenteren • Communiceer en zorg voor input • Breng risico’s in kaart ‘…Duidelijke identificatie van beheersmaatregelen voor systeemgegenereerde gegevens is van cruciaal belang voor een effectief systeem van interne beheersing…’ belangrijke tekortkoming verwijst naar een ‘tekortkoming in de interne beheersing of een combinatie van tekortkomingen die de waarschijnlijkheid dat de entiteit zijn doelen zal bereiken in ernstige mate verkleint’ Verder behandelt het Updated Framework dat sprake is van een belangrijke tekortkoming wanneer ‘een component en één of meerdere relevante principes niet aanwezig zijn of niet werken’ of wanneer ‘de componenten niet op elkaar inwerken’. Daar komt bij dat indien sprake is van een belangrijke tekortkoming de organisatie niet tot de conclusie kan komen dat voldaan is aan de vereisten van een effectief systeem van interne beheersing. Heeft uw management voor de belangrijkste beheersmaatregelen duidelijk in kaart ‘wie’ ‘wat’ doet en wat daarbij de onderliggende redenering, timing, gebruikte informatie en resultaten zijn? Voorbeeld Slechte beschrijving beschrijving beheersmaatregel van de beheersmaatregel De beschrijving De controller van de stelt een memo beheersmaatregel op waarin hij de basis vastlegt voor de conclusies van de entiteit ten aanzien van waardedalingen. • Analyseer de risico’s en de mitigerende beheersmaatregelen • Evalueer de waarschijnlijkheid en het mogelijke effect • Pak risico’s aan • Controleer en evalueer • Rapporteer aan de juiste bestuurslaag Het Updated Framework gebruikt de termen ‘tekortkoming in de interne beheersing’ en ‘belangrijke tekortkoming’ om diverse gradaties in de ernst van tekortkomingen in de interne beheersing te beschrijven. Een tekortkoming in de interne beheersing verwijst naar een ‘tekortkoming in een of meerdere componenten en bijbehorende principe(s) die de waarschijnlijkheid dat de entiteit zijn doelen zal bereiken verkleint’. Een Valkuil Verbeterde beschrijving van de beheersmaatregel Elk kwartaal beoordeelt de CFO het memo over de analyses van waardedalingen en de onderliggende documentatie die de controller heeft opgesteld om de juistheid van de genomen conclusies te beoordelen. Hij rapporteert aan de raad van toezicht over het resultaat in zijn kwartaalrapportage. Het voorbereiden van een analyse is een processtap en geen beheersmaatregel; de beheersmaatregel bestaat uit de werkzaamheden die worden verricht om vast te stellen dat de analyse juist is. Een hulpmiddel voor het management om het verschil te maken tussen een proces en een beheersmaatregel is uit te vinden welk werkwoord moet worden gebruikt. Indien een werkwoord als ‘aankondigen’, ‘documenteren’ of ‘berekenen’ wordt gebruikt betreft het waarschijnlijk een processtap. Wordt een werkwoord als ‘beoordelen’, ‘goedkeuren’ of ‘overwegen’ gebruikt dan gaat het waarschijnlijk over een beheersmaatregel. Wat is van toepassing op kleine en middelgrote ondernemingen? Het opstellen van risicoanalyses is ook van belang voor het management van kleine en middelgrote organisaties. Hoewel een kleine of middelgrote entiteit wellicht geen geschreven gedragscode heeft, is zeer wel mogelijk dat andere relevante vormen van interne beheersing zijn ontwikkeld. Enkele voorbeelden hiervan zijn een cultuur waarbinnen het belang van integriteit en ethisch gedrag wordt benadrukt in mondelinge communicatie en door voorbeeldgedrag van het management. Het doel van deze flyer is dit belang bij u onder de aandacht te brengen en u enkele inzichten te verschaffen. Tabel 3: Voorbeelden van gebruikelijke valkuilen • Heeft u voldoende inzicht voor een duidelijk begrip van de beheersmaatregelen, of betreft dit informatie over het proces? • In welke mate is sprake van overlap van operationele processen met dienstverleners of de algemene IT-beheersmaatregelen? • Wat zijn uw relevante beheersmaatregelen op groepsniveau, vooral met betrekking tot de componenten die individueel niet van belang zijn maar cumulatief wel. • Wat zijn de kenmerken van uw belangrijkste beheersmaatregelen en hoe nauw luisterend de ingrediënten uit die interne beheersingsmaatregel? Tabel 3 bevat een aantal vragen aan de hand waarvan u de kenmerken van uw belangrijkste beheersmaatregelen in kaart kunt brengen. Tabel 4: Kenmerken van de beheersing • Wie? • Wat? • Waarom? • Wanneer? • Met? • Met welk doel? Hoe kunnen wij helpen? Deloitte kan u adviseren en kan aanbevelingen doen over een groot aantal aspecten van interne beheersing. Enkele voorbeelden hiervan zijn het geven van training over de belangrijkste overwegingen en de concepten, alsmede het adviseren en doen van aanbevelingen over bepaalde specifieke onderwerpen van zeer groot belang. Graag gaan wij met u in gesprek over dit belangrijke onderwerp. Mocht u ondertussen dringende vragen hebben, neemt u dan gerust contact op met uw adviseur. • Welk bewijsmateriaal is beschikbaar ten aanzien van de effectieve werking van alle belangrijke elementen of de activiteiten van de beheersmaatregel (bijvoorbeeld het louter steunen op een paraaf) • Wat zijn uw overwegingen ten aanzien van de implicaties van beheersmaatregelen wanneer tekortkomingen of fouten worden geconstateerd, met inbegrip van de ondoelmatige, algemene IT-beheersmaatregelen? • Zijn de interne beheersingsmaatregelen adequaat gedocumenteerd en hoe bepaalt de CFO of deze effectief werken? This document has been prepared by Deloitte Accountants BV (as defined below) for the sole purpose of providing a proposal to the parties to whom it is addressed in order that they may evaluate the capabilities of Deloitte Accountants BV to supply the proposed services. The information contained in this document has been compiled by Deloitte Accountants BV and includes material which may have been obtained from information provided by various sources and discussions with management but has not been verified or audited. This document also contains confidential material proprietary to Deloitte Accountants BV. Except in the general context of evaluating our capabilities, no reliance may be placed for any purposes whatsoever on the contents of this document or on its completeness. No representation or warranty, express or implied, is given and no responsibility or liability is or will be accepted by or on behalf of Deloitte Accountants BV or by any of their partners, members, employees, agents or any other person as to the accuracy, completeness or correctness of the information contained in this document or any other oral information made available and any such liability is expressly disclaimed. This document and its content are confidential and may not be reproduced, redistributed or passed on, directly or indirectly, to any other person in whole or in part without our prior written consent. This document is not an offer and is not intended to be contractually binding. Should this proposal be acceptable to you, and following the conclusion of our internal acceptance procedures, we would be pleased to discuss terms and conditions with you prior to our appointment. In this document references to Deloitte are referenced to Deloitte Accountants BV. Deloitte Accountants BV is the Netherlands member firm of Deloitte Touche Tohmatsu Limited (“DTTL”). DTTL is a UK private company limited by guarantee, whose member firms are legally separate and independent entities. Please see www. deloitte.com/nl/about for a detailed description of the legal structure of DTTL and its member firms. © 2013 Deloitte Accountants BV. All rights reserved. Member of Deloitte Touche Tohmatsu Limited One step ahead! Frauderisicoanalyse door directie & toezichthoudend orgaan One step ahead! Graag gaan wij met u in overleg over uitdagende thema’s, zoals de kwaliteit van uw frauderisicoanalyse en professionele oordeelsvorming daarbij. Een stevig potje sparren over aanpak, aandachtspunten, risicoinschatting, detectie, vastlegging en opvolging. Gericht op bewustzijn van frauderisico’s binnen uw organisatie. Een selectie voorbeelden • Hoe schat u de frauderisico’s in van cyber Hoe alert bent u op risico’s gerelateerd aan security en cloud computing? landen met een hoge notering in de corruption Internet is een prachtig medium, het maakt onze perception index of op landen met stringente samenleving ook kwetsbaar voor bijvoorbeeld handelsberperkingen? chantage, fraude en spionage. Criminelen kunnen de ene dag websites plat leggen en een dag • Wat zijn de kwetsbare plekken in uw later zogenoemde phishing mails sturen om organisatie? wachtwoorden te ontfutselen. Hoe alert bent u op eventuele kwetsbare plekken binnen uw eigen organisatie? Wat zijn bijvoorbeeld Hoe alert bent u op de risico’s rond cloud computing, de aard en omvang van (investerings)projecten, bijvoorbeeld de fysieke locatie van uw data en hoe is het proces van aanbesteden geregeld, hoe de export regelgeving die verbiedt dat data naar professioneel zijn de treasury activiteiten, wat is de bepaalde regio’s verplaatst wordt? leiderschapsstijl en risico’s van doorbreking van de interne beheersing, wat vindt u van de kwaliteit van • Welke frauderisico’s ziet u rond handelsembargo’s, export controls en corruptie? Snelgroeiende economieën zoals Brazilië, Rusland, India en China staan volop in de schijnwerpers. Zij spelen een belangrijke rol in de mondiale economie. Tegelijkertijd kunnen politieke, sociale en economische ontwikkelingen ook leiden frauderisico’s. vastgoedtaxaties etc. Aandachtspunten directie Hoe vaak, op welke manier en met welke diepgang voert u een frauderisicoanalyse uit? Als directie bent u primair verantwoordelijk voor het vermijden en ontdekken van fraude. Door het maken van een frauderisicoanalyse kunt u illustreren welk belang u hecht aan deze verantwoordelijkheid en op welke manier u daaraan invulling geeft. De aard, diepgang en frequentie daarvan de verschilt per entiteit. De analyse maakt een permanent deel uit van het systeem van de organisatie dat is gericht op het onderkennen van bedrijfsrisico’s, het inschatten van het belang en de waarschijnlijkheid van deze risico’s en het ondernemen van acties. De frauderisicoanalyse is dus echt maatwerk, afgestemd op uw organisatie. Organisaties en instellingen van beperkte omvang Ook voor entiteiten met beperkte omvang is het voor de directie van belang een frauderisicoanalyse te maken. Zo bestaat bij een kleinere entiteit wellicht geen schriftelijke gedragscode, maar heeft de directie in plaats daarvan, door mondelinge communicatie en door voorbeeldgedrag een bedrijfscultuur ontwikkeld die de nadruk legt op het belang van integriteit en ethisch handelen. In alle gevallen hoort de frauderisicoanalyse thuis in het reguliere systeem van risicoschatting. Hoe schat u het risico van fraude in en wat ligt daarvan vast? Directies maken de inschatting van frauderisico’s veelal aan de hand van twee invalshoeken; 1.Het risico van onrechtmatige onttrekkingen van geld en/of goederen aan uw organisatie; 2.Het risico dat personen de financiële verslaggeving gebruiken om daar beter van te worden. Gelegenheid, druk en rationalisatie De praktijk heeft geleerd dat bij het maken van risicoinschattingen het tevens van belang is om aandacht te besteden aan het bestaan van een gelegenheid om fraude te kunnen plegen (gelegenheid maakt de dief), aan het bestaan van druk (bijvoorbeeld targets) en aan de mogelijkheid dat personen binnen uw organisatie een eventuele fraude voor zichzelf kunnen verantwoorden (bijvoorbeeld bedrijfscultuur). Het risico van fraude blijkt te verkleinen als organisaties voldoende tijd en energie besteedt aan deze drie invalshoeken. Op welke manier heeft u grip op de frauderisico’s die u identificeert? Personen die fraude plegen maken gebruik van kwetsbare plekken binnen uw organisatie. Het kan daarom zinvol zijn om aanvullend op de reguliere maatregelen van interne beheersing een element van onvoorspelbaarheid in te bouwen bij de aard, timing en omvang van uw interne controles. Ook zou u als directie kunnen overwegen een telefoonnummer of e-mailadres beschikbaar te stellen voor het anoniem melden van fraudesignalen. Personen die op de hoogte zijn van fraude blijken daaraan niet altijd ruchtbaarheid te geven zolang niemand er naar vraagt, terwijl veel fraudegevallen juist aan het licht komen door tips van werknemers of buitenstaanders. Weten uw personeelsleden wat uw visie is op zakelijk handelen en ethisch gedrag? Duidelijke, logische en regelmatig terugkerende signalen vanuit de directie kunnen een bedrijfscultuur bevorderen die eerlijk en integer gedrag waardeert en beloont. Is uw organisatie zodanig ingericht dat commerciële overwegingen geen afbreuk doen aan integriteit, bijvoorbeeld gedragslijnen en procedures rondom corruptievraagstukken? ‘Hoe schat u de frauderisico’s in van cyber security en cloud computing? Aandachtspunten toezichthoudend orgaan Hoe vaak, op welke manier en met welke diepgang neemt u kennis van de door de directie uitgevoerde frauderisicoanalyse? Door het voeren van periodiek overleg met de directie over hun eigen frauderisicoanalyse kunt u illustreren welk belang u hecht aan deze verantwoordelijkheid en op welke manier u daar nadruk op legt. Op welke manier en hoe vaak communiceert de directie bijvoorbeeld met u over haar processen met betrekking tot het onderkennen van en het inspelen op de risico’s van fraude binnen uw organisatie en wat ligt daar van vast? Onderwerpen die u in het overleg met de directie van uw organisatie aan de orde zou kunnen stellen zijn de aard, frequentie en diepgang van de door hen uitgevoerde frauderisicoanalyses, de uitkomst daarvan alsook de manier waarop directie de frauderisico’s opvolgt en monitort. Voorbeeldgedrag is een belangrijke factor bij de interne beheersing. Hoe ervaart u de houding en het gedrag van de topleiding van uw organisatie? Kiest uw organisatie voor minimale compliance met de wetgeving of voor het samenbrengen van alle data om risico’s van financiële criminaliteit integraal aan te pakken? Hoe houdt u grip op het risico van directiefraude? Een manier om daar invulling aan te geven is het periodiek agenderen van dit onderwerp binnen het overleg met de leden van het toezichthoudend orgaan, bijvoorbeeld door dit onderwerp expliciet te agenderen in een vergadering waarbij de directie niet aanwezig is. Een door één persoon gedomineerd management in een kleine entiteit is op zich geen indicatie voor een gebrekkige houding rond de interne beheersing. Het kan wel een potentiële tekortkoming in de interne beheersing vormen, aangezien de directie dan de gelegenheid heeft voor het doorbreken van interne beheersingsmaatregelen. Hoe kunnen wij ondersteunen? Graag lichten wij u voor over de mogelijkheden die Deloitte kan bieden om u en uw reputatie te beschermen. Met data analyse als kloppend hart van die aanpak, helpt Deloitte ondernemingen inzicht te krijgen in fraude en compliance risico’s en de beheersing hiervan. Inzichten die Deloitte verschaft, helpen compliant te zijn met wet- en regelgeving alsook om enkele andere stippen met elkaar te verbinden, zoals het verbeteren van specifieke processen en klantcontact. Deloitte plaatst specifieke onderwerpen rondom financiële criminaliteit, zoals fraude, corruptie en Anti-Money Laundering (AML) in het bredere perspectief van risicomanagement en opbrengstmaximalisatie. Ook kan Deloitte u desgewenst ondersteunen, bij actuele vraagstukken op het gebied van cyber security en cloud computing, bijvoorbeeld met awarenessprogramma’s, penetration testing, draaiboeken en sporenonderzoek. Periodieke detectie bedrijfsrisico’s, inschatten impact en waarschijnlijkheid, acties ondernemen Uitkomst Frauderisicoanalyse Uitkomst Cultuur 1 Preventie door communicatie over opvolging hoe medewerkers informeren, prikkelen St 4 ap st ap Cyclus frauderisicoanalyse Cyclus frauderisicoanalyse KPI Hoe weten personeels leden wat uw visie is? KPI Hoe vaak, op welke manier en met welke diepgang? p KPI Op welke manier heeft de directie grip op geïdentificeerde frauderisico‘s? Uitkomst Interne beheersing Aanpak op maat Opvolging en repressie ontwerpen van maatregelen, aanpassen van de organisatie 2 ap st 3 a St Impact analyse Vastlegging beschrijven risico’s, fraude driehoek, interne beheersing Uitkomst Inzicht risicogebieden KPI Hoe zijn risico‘s ingeschat en wat ligt daar van vast? De huidige economische trend kan voor bedrijven, instellingen en hun werknemers leiden tot verhoogde prikkels of gelegenheden tot het doen van of meewerken aan transacties met een ongebruikelijk karakter. Staat uw organisatie op scherp? Rik Roos — Partner bij Deloitte | Audit Risk Leader | NPPD Contact Rik Roos Partner | Audit Risk Leader | NPPD +31 (0)88 288 1068 [email protected] Gerrie Lenting Partner | Risk Services – Forensic Compliance & Analytics +31 (0)88 288 0781 [email protected] Deloitte Accountants B.V. Wilhelminakade 1 3072 AP Rotterdam Deloitte Accountants B.V. Laan van Kronenburg 2 1183 AS Amstelveen www.deloitte.nl Deloitte refers to one or more of Deloitte Touche Tohmatsu Limited, a UK private company limited by guarantee, and its network of member firms, each of which is a legally separate and independent entity. Please see www.deloitte.com/about for a detailed description of the legal structure of Deloitte Touche Tohmatsu Limited and its member firms. Deloitte provides audit, tax, consulting, and financial advisory services to public and private clients spanning multiple industries. With a globally connected network of member firms in more than 150 countries, Deloitte brings world-class capabilities and high-quality service to clients, delivering the insights they need to address their most complex business challenges. Deloitte has in the region of 200,000 professionals, all committed to becoming the standard of excellence. This communication contains general information only, and none of Deloitte Touche Tohmatsu Limited, its member firms, or their related entities (collectively, the “Deloitte Network”) is, by means of this publication, rendering professional advice or services. Before making any decision or taking any action that may affect your finances or your business, you should consult a qualified professional adviser. No entity in the Deloitte Network shall be responsible for any loss whatsoever sustained by any person who relies on this communication. © 2013. For information, contact Deloitte Touche Tohmatsu Limited. Designed and produced by Communications at Deloitte, Rotterdam. Besluitenlijst De Ronde datum: 2 september 2014 vergaderruimte: Vermeerzaal (1.02) Titel Van Soort bijeenkomst Agendavoorstel Voorzitter Secretaris Notulist Aanwezige leden Inspreker(s) Conclusie voorzitter van 19.00 tot aantal bezoekers: 20.00 uur 3 Reg.nr. 4772058 Commissie Begroting & Verantwoording Soort verslag Voorzitter commissie B&V Besluitenlijst Commissievergadering 1. In gesprek met accountant over financiële aandachtspunten De accountant gaat met de commissie in gesprek over financiële aandachtspunten voor de komende begrotingsbehandeling. 2. Vaststellen conceptadvies B&V over begrotingsindicatoren Op 16 juli en 1 september heeft een ad hoc raadswerkgroep een advies opgesteld over begrotingsindicatoren. Voorgesteld wordt dit advies vast te stellen en aan het college aan te bieden. 3. In gesprek met accountant over auditplan 2014 De accountant gaat met de commissie in gesprek over het auditplan voor de controle van de jaarrekening 2014. Portefeuillehouder Buijtelaar Van Wijngaarden Opsteller Pen Pen Portefeuillehouder Buijtelaar Blaauw (D66), Van Bruggen (PvdA), Van Daalen (SP), Kennedy-Doornbos (CU), Van Ambtenaren Ormel Koningsveld (CDA), Mulder (OPA), Prins (GL), Van Wegen (BPA), Van Wijngaarden (VVD) De commissie heeft het advies van de raadswerkgroep indicatoren vastgesteld. Dit advies wordt aan het college aangeboden met het verzoek om dit te betrekken bij de voorbereiding van de begroting. Na de begrotingsbehandeling (in december) worden de begrotingsindicatoren geëvalueerd. Dan wordt ook de accountant gevraagd om te reflecteren op het advies van de commissie en hoe dit vertaald is in de begroting. Het conceptauditplan is besproken. Comissieleden hebben de accountant gevraagd om naast de speerpunten ook aandacht te besteden aan: - voor- en nadelen van de rekenrentemethodiek, inclusief gevolgen van rentefluctuaties; - beheer van grote projecten aan de hand van enkele concrete voorbeelden (Westelijke Ontsluiting, Hogeweg); - langdurige betrokkenheid van preferente leveranciers; - verplichtingenadministratie (wordt meegenomen in speerpunt ‘follow up’ van eerdere opmerkingen en adviezen); Tot slot zal de accountant bijzondere aandacht geven aan: - naleving Wet Normering Topinkomens; - toepassing van nieuwe regels uit het BBV; - financiële ontwikkelingen rond de decentralisaties. Advies aan presidium: Toezeggingen / Afspraken voldoende besproken geen #4772058 v1 - BESLUITENLIJST COMMISSIE BEGROTING & VERANTWOORDING Besluitenlijst Commissie Begroting & Verantwoording Intern Datum: Aanvang: dinsdag 2 september 2014 18:00 Fractievoorzittersoverleg Intern Besluitenlijst Commissie Begroting & Verantwoording Fractievoorzittersoverleg Intern
© Copyright 2024 ExpyDoc