NIEUWSBRIEF September, 2014 VOORTGANG PROJECT ”Allochtone meiden en vrouwen in zicht” Samen het stilzwijgen doorbreken Stichting ‘VSK hulp na seksueel misbruik’ PROJECT Voorwoord In februari 2014 verscheen de eerste nieuwsbrief ten behoeve van het project ‘Allochtone meiden en vrouwen in zicht’, met daarin een introductie van het project. In het enthousiasme van het uitbrengen van de eerste nieuwsbrief is over het hoofd gezien, tot onze spijt, die fondsen te vermelden die het mogelijk maken dat dit project van start kon gaan in Arnhem. Alvorens we overgaan naar de opgedane ervaringen van de afgelopen maanden en de voortgang van het project willen we graag de drie Arnhemse fondsen onder de aandacht brengen Met de financiële ondersteuning vanuit de fondsen is het mogelijk gemaakt om middels voorlichtingen het taboe-gevoelige onderwerp ‘seksueel misbruik’ onder de aandacht te brengen en het met elkaar bespreekbaar te maken. Vanaf deze plek, namens Spectrum partner met elan en VSK ‘hulp na seksueel misbruik’: “Hartelijk dank voor het mogelijk maken van dit project!” Het betreft de volgende drie Arnhemse fondsen: VOORLICHTING Onwetendheid en schroom De afgelopen maanden zijn er meerdere voorlichtingsbijeenkomsten geweest. Met als doel om samen met verschillende allochtone doelgroepen het taboe-gevoelige onderwerp ‘seksueel misbruik’ onder de aandacht te brengen en de schroom om hierover te praten te verminderen. Naast voorlichtingen aan een specifieke doelgroep werd onder andere In het stedelijk Vrouwencentrum Oase een tweetal voorlichtingen gegeven aan een bijzonder kleurrijke groep met vrouwen uit: Turkije, Syrië, Marokko, China, Joegoslavië, Dominicaanse Republiek, Angola, Eritrea, Kaap Verdië, Irak, Bulgarije, Italië, Polen en Iran. Over het algemeen zijn alleen vrouwen aanwezig bij deze voorlichtingsbijeenkomsten. Bij de Afrikaanse groep werden wij (Jeltje en Petra) verrast door de aanwezigheid van 19 mannen en slechts 3 vrouwen met hun kleine kindjes. Het bestuur van deze Afrikaanse groep was erg gemotiveerd voor deze voorlichting. Geheel volgens Afrikaans gebruik werden wij tot slot getrakteerd op een hapje Afrikaans eten. Hieronder volgen korte verslagen van twee voorlichtingen. Een terugblik op de bijeenkomst, gezien door de ogen van een deelneemster. “Bespreekbaar maken is belangrijk!” Op 8 mei 2014 is er een voorlichting gegeven over seksueel misbruik. Deze voorlichting werd gegeven door Jeltje en Petra van de stichting VSK ‘hulp na seksueel misbruik’ in het Stedelijk Vrouwencentrum Oase. De vrouwen werden drie weken van te voren geïnformeerd over deze voorlichting. De voorlichting werd twee keer gegeven. De eerste voorlichting vond plaats van 10:30 tot 12:00 en de tweede van 13:00 tot 14:30. Er waren meer vrouwen aanwezig tijdens de eerste voorlichting, dan tijdens de tweede voorlichting. Velen wisten niet wat seksueel misbruik was. Dit is toen uitgelegd en de vrouwen konden zich moeilijk voorstellen dat dit in werkelijkheid gebeurt. Vooral het feit dat dit zich binnen de familie afspeelt was voor hen een grote shock. Het is voor de vrouwen geen gemakkelijk onderwerp om over te praten. In de meeste culturen is het namelijk nog een taboe om het hier over te hebben. Dit weerhield de meeste vrouwen er toch niet van om te komen. Ze waren juist van mening dat het goed was om dit toch bespreekbaar te maken, ondanks het taboe wat er op heerst. Tijdens de voorlichting luisterden de vrouwen aandachtig naar het verhaal. Sommige konden het niet zo goed meekrijgen door de taal. Dit werd aangegeven door de vrouwen en hier werd goed mee omgegaan door langzamer te praten, en er werd door een medewerker tussendoor ook het een en ander vertaald. Je merkte dat de vrouwen erg door het verhaal geraakt werden en soms niet geloofden dat die dingen daadwerkelijk gebeuren. Ze deden actief mee en hadden ook veel vragen. Sommige vrouwen hebben zelfs hun verhaal gedeeld met de rest van de groep en dit was erg mooi om te zien. Na deze voorlichting is er nog even over gesproken. De vrouwen gaven aan dat ze het nog steeds niet goed konden geloven dat dit in werkelijkheid gebeurt, maar dat ze het heel goed vonden dat dit onderwerp bespreekbaar is gemaakt. De vrouwen waren het meeste onder de indruk van de film en het waargebeurde verhaal van Petra. Er zijn geen vrouwen naar Fadia of Hanneke toe gekomen om het er over te hebben, maar de drempel om die stap te nemen is door deze voorlichting wel kleiner geworden. Sarah stagiaire Stedelijk Vrouwencentrum Oase Seksueel misbruik maatschappelijk probleem! Precies een week voor deze bijeenkomst had ik als derdejaars pedagogiek student deelgenomen aan dezelfde voorlichtingsbijeenkomst. De eerste keer waren Turkse vrouwen de doelgroep en vandaag waren er vrouwen uit Afghanistan. Mijn landgenoten. Om te beginnen wil ik de beide groepen met elkaar kort vergelijken. Dit onderwerp viel zwaarder bij de Turkse vrouwen dan bij de Afghaanse vrouwen. Seksueel misbruik bij kinderen binnen eigen familie klonk voor de Turkse vrouwen haast onmogelijk. In hun reacties was in het begin weerstand te merken tegen het bestaan van zo iets naars. Met geschrokken blikken luisterden de vrouwen naar de verhalen. Ze waren al gauw van mening dat de daders de dood als straf zouden moeten krijgen. Deze shock was ook bij de Afghaanse vrouwen te zien. Ze herkenden seksueel misbruik meteen als een maatschappelijk probleem binnen Afghanistan, dat nog steeds actueel is daar. Deze herkenning toonden ze in hun verhalen die achter elkaar volgden. Ze begonnen meteen hierover te praten, ze zaten behoorlijk vol met frustrerende gevoelens en gedachtes. Ook deze vrouwen waren erg voorzichtig wat betreft de verhalen over seksueel misbruik binnen de eigen familie. Pas nadat de verhalen van de vrouwen verteld waren kwamen ze eindelijk met allerlei vragen. Tussendoor spraken de vrouwen onderling door over de gevolgen en de signalen. Pas op het eind kwamen ze met ‘straffen!’. De afsluiting bij de Afghaanse vrouwen was warm en met waardering. In de eerste blik was uiteraard shock te zien bij deze vrouwen. Toen ze over Petra’s misbruik hadden gehoord noemden ze haar vader ‘gek’. Ze waren het er snel mee eens dat dit probleem een taboe is en dat macht hierbij een rol speelt. Zo vertelde Suhaila, de woordvoerster van deze groep, dat over dit probleem in de Afghaanse tijdschriften geschreven werd. En dat gebeurt nog steeds. De namen werden wel anoniem gehouden. Deze groep verwees naar de economische omstandigheden (misbruik van jongens die hiermee geld verdienen en misbruik bij meisjes die als ‘nanny’ werken). Een vrouw vertelde vanuit haar eigen kring over een vriendin die zelf seksueel misbruikt is. Ze luistert naar de verhalen van haar vriendin maar heeft haar tot zo ver niet kunnen helpen. Daarom neemt ze voor haar het visitekaartje van de stichting VSK mee. De Afghaanse vrouwen vertellen veel en luisteren minder, omdat ze vol zitten met ellendige verhalen omtrent dit probleem. Echter dit onderwerp komt ook bij deze groep niet dicht bij de eigen persoonlijke context. Dat lijkt mij in een groepsbijeenkomst ook niet van vanzelfsprekend, aangezien het taboe onder de niet- westerse culturen nog groter is. Dan volgen er vragen over het persoonlijke verhaal van Petra. Naar aanleiding van deze vragen wordt verder gediscussieerd over de gevolgen en de signalen. Er wordt even stil gestaan bij het bespreken van de signalen. Dan reageren ze over straffen. Ook deze vrouwen vinden dat de straf voor de dader zwaar moet zijn. Het neemt wel even de tijd tot ik in het Afghaans aan de vrouwen overbreng dat straffen niet de optimale oplossing is voor zo’n problematiek. Als afsluiting wordt er met een bosje bloemen waardering getoond aan de dames van de voorlichting, met name aan Petra vanwege haar persoonlijk verhaal. Ze wensen Petra veel kracht en sterkte toe. Nadja Moqbel Student Pedagogiek, HAN MEDIA Seksueel misbruik en seksueel geweld is niet een zaak alleen van vrouwen, maar ook van mannen ONDERZOEK ‘De rol van etniciteit bij seksueel geweld en misbruik: vergelijkend onderzoek naar seksueel misbruik van Nederlandse jongeren en jongeren met een niet-westerse etnische achtergrond’ Een aanzienlijke minderheid van de kinderen en jongeren in Nederland heeft te maken met seksueel misbruik. Er is echter zeer weinig bekend over de aard en omvang van seksueel misbruik van Nederlandse jongeren met een nietwesterse culturele achtergrond. Seksueel misbruik onder niet-westerse gemeenschappen Gegevens over de vraag of niet-westerse gemeenschappen in Nederland in vergelijking met autochtone Nederlanders verschillen met betrekking tot slachtofferschap van (kind) seksueel misbruik, zijn beperkt en variëren. In de studie van De Graaf et al. (2005) naar prevalentie van verschillende vormen van seksueel misbruik werd een hogere prevalentie van gedwongen seksuele handelingen gevonden bij jongens met een niet-westerse achtergrond, in vergelijking met autochtone Nederlandse jongens (11,5% van de Turkse, 9% van de Marokkaanse, 8% Surinaamse en 6% Antilliaanse jongens, in vergelijking tot 3,5% voor autochtone Nederlanders). Voor Turkse en Marokkaanse meisjes, zijn de resultaten omgekeerd: zij rapporteren een lagere prevalentie (12,7% en 6,6% respectievelijk) dan autochtone Nederlandse meisjes (18,2%), terwijl Surinaamse en Antilliaanse meisjes een hogere prevalentie (19,5% en 25,2%) melden. In een enquête onder 3.351 Amsterdamse jongeren vond Diepenmaat et al. (2006) ook dat etniciteit een risicofactor is voor jongens: de prevalentie van ongewenste seksuele activiteiten is hoger onder Turkse (17,1%), Marokkaanse (10,4%) en Surinaamse / Antilliaanse jongens (7,4%) dan onder autochtone Nederlandse jongens (2,2%). Meisjes van Turkse (2,3%) en Marokkaanse afkomst (2,7%) rapporteerden opnieuw een significant lager aantal seksuele dwang en geweldservaringen dan autochtone Nederlandse meisjes (6,9%), terwijl er geen prevalentie werd gemeld voor de Surinaamse/Antilliaanse meisjes. Echter, in een meer recent onderzoek naar seksueel slachtofferschap (De Haas, 2009) werden geen verschillen gevonden tussen vrouwen van Nederlandse afkomst en Turkse, Marokkaanse, Surinaamse of Antilliaanse vrouwen (het aantal mannen was te klein om het testen mogelijk te maken). Een zelfrapportage studie van Lamers-Winkelman et al. (2007) naar kindermisbruik meldde dat minderjarigen (onder 14 jaar) uit etnische minderheidsgroepen een bijna twee keer zo groot risico van kindermishandeling hebben dan autochtone Nederlandse jongeren. Daarentegen concludeert IJzendoorn et al. (2007) dat seksueel misbruik van kinderen van een niet-westerse afkomst niet vaker voor komt dan seksueel misbruik van autochtone Nederlandse kinderen. In de studie Van IJzendoorn ging het niet om zelfrapportage onderzoek maar op basis van meldingen van professionals. Doel van het project Gezien de vele tegenstrijdige resultaten is het doel van het project een vergelijkend onderzoek uit te voeren naar seksueel misbruik en ongewenste seksuele ervaringen van jongeren met een Nederlandse en jongeren met een nietwesterse culturele achtergrond. Met niet-westerse jongeren doelen we in dit onderzoek op de zogenaamd “traditionele” migrantengroepen uit de Nederlandse Antillen, Suriname, Turkije en Marokko en de nieuwe groep etnische minderheden, die voornamelijk bestaat uit asielzoekers en vluchtelingen uit Irak, Afghanistan en Somalië. Met dit onderzoek wordt beoogd de prevalentie en aard van seksueel misbruik van jongeren uit minderheidsgroepen in kaart te brengen en inzicht te bieden in de context en achtergronden van dit misbruik. Daarnaast zal het project antwoord proberen te geven op de vraag in hoeverre jongeren uit minderheidsgroepen hulp zoeken en vinden bij het tegengaan of verwerken van het misbruik. Het project richt zich tevens op de vraag hoe binnen culturele minderheidsgroepen wordt omgegaan met (vermoedens van) seksueel misbruik en met seksualiteit binnen de opvoeding en of verschillen in seksuele opvoeding mogelijk samenhangen met het risico op seksueel misbruik. Het design Om een gedegen vergelijking te kunnen maken en de vragen te kunnen beantwoorden is een ‘multi-method’ design opgesteld, wat bestaat uit een kwantitatief en kwalitatief gedeelte. Kwantitatief Het kwantitatieve gedeelte bestaat uit een aselecte groep van 3700 studenten (leeftijd 18-25) van MBO- en HBO instellingen. Een online survey is uitgevoerd onder jongeren met een Nederlandse en jongeren met een nietwesterse culturele achtergrond. En heeft tot doel de prevalentie, risicofactoren en het hulpzoekgedrag in kaart te brengen. Kwalitatief Het onderzoek heeft ook een sterke kwalitatieve component, wat uit 2 delen bestaat. Enerzijds zal in de vorm van diepte-interviews met 50 allochtone en autochtone slachtoffers worden gevraagd naar ervaringen en opvattingen over seksualiteit en seksueel misbruik en anderzijds zullen er focusgroepen worden gehouden met professionals uit verschillende culturele minderheidsgroepen, waarbij ook naar de opvattingen zal worden gevraagd op dit gebied. Uitkomst voor de praktijk De resultaten van dit onderzoek zullen ingezet worden ter preventie van seksueel geweld tegen jongeren uit minderheidsgroepen en ten behoeve van hulpverlening aan slachtoffers en daders. Om deze vertaling van de resultaten naar de praktijk mogelijk te maken, is een valorisatiegroep opgericht waaraan vertegenwoordigers van kenniscentra en hulpverleningsorganisaties deelnemen. Vanuit deze groep zullen de resultaten van het onderzoek worden ingezet bij het ontwikkelen van een breed scala aan activiteiten en interventies in professionele domeinen, zoals: • Opleiding en onderwijs: veel van de resultaten zullen worden ingezet bij de ontwikkeling van educatief materiaal. • Preventieprogramma's: het onderzoek geeft inzicht in de sociale en/of culturele risicogroepen die specifieke aandacht behoeven bij het ontwikkelen van voorlichting en preventieactiviteiten. • Interventieprogramma's: de studie maakt het mogelijk een passend hulpaanbod te ontwikkelen voor zowel slachtoffers als daders. Deze onderzoeksgegevens worden openbaar gemaakt na publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift. Tilburg University INTERVICT Pinar Okur Kennisgroep De Kennisgroep is ook voor de deelneemsters een platform voor het uitwisselen van ervaringen en ontwikkelingen ten aanzien van deze problematiek. Juist vanwege het feit dat er vanuit verschillende invalshoeken diverse aspecten van het taboe en de problematiek van seksueel misbruik bespreekbaar worden gemaakt. Hier gebeurt in het klein waarvoor het project is bedoeld en het geeft inzicht waar rekening mee gehouden kan worden bij de uitvoering van de voorlichtingen. De vertegenwoordigers van de verschillende organisaties die zitting hebben in de Kennisgroep hebben een sleutelfunctie in de introductie van het bespreekbaar maken van dit onderwerp binnen hun eigen netwerk. Momenteel bestaat de Kennisgroep uit: Malika Elmouridi Stichting 06-81 13 34 67 @ [email protected] ‘VSK hulp na seksueel misbruik’ Jeltje Immink 024-360 32 58 @ [email protected] Bircan Yildirim Fadia Azar Suhaila Zahmat 06-27 83 84 72 @ [email protected] 06-24 46 56 70 @ [email protected] m Informatie, deelname Kennisgroep of voorlichting Andere organisaties zijn van harte welkom zich bij de Kennisgroep aan te sluiten! Voor vragen, informatie of deelname aan de Kennisgroep of vastleggen van een voorlichting kun je terecht bij Malika Elmouridi van Spectrum partner met elan. KENNISGROEP 06-46 44 07 06 @ [email protected]
© Copyright 2024 ExpyDoc