Ik zoek God - De dolle mens - Nietzsche versie 06

Ik zoek God – De Dolle Mens (Nietzsche 1844-1900)
De tekst over de dolle mens
De dolle mens. – Hebt gij niet gehoord van die dolle mens, die op klaarlichte morgen een lantaarn
aanstak, op de markt ging lopen en onophoudelijk riep: ‘Ik zoek God! Ik zoek God!’
Omdat er daar juist veel van die lieden bijeen stonden, die niet aan God geloofden,
verwekte dit groot gelach. Is hij soms verloren gegaan? vroeg de een. Is hij verdwaald als een
kind? vroeg de ander. Of heeft hij zich verstopt? Is hij bang voor ons? Is hij scheep gegaan? Naar
het buitenland vertrokken? – zo riepen en lachten zij door elkaar.
De dolle mens sprong midden tussen hen in en doorboorde hen met zijn blikken. ‘Waar
God heen is?’ riep hij uit. ‘Dat zal ik jullie zeggen! Wij hebben hem gedood – jullie en ik! Wij allen
zijn zijn moordenaars!
Maar hoe hebben wij dit gedaan? Hoe hebben wij de zee kunnen leegdrinken? Wie gaf ons
de spons, om de hele horizon uit te vegen? Wat hebben wij gedaan, toen wij deze aarde van haar
zon loskoppelden? In welke richting beweegt zij zich nu? In welke richting bewegen wij ons? Weg
van alle zonnen? Vallen wij niet aan één stuk door? En wel achterwaarts, zijwaarts, voorwaarts,
naar alle kanten? Is er nog wel een boven en beneden? Dolen wij niet als door een oneindig niets?
Ademt ons niet de ledige ruimte in het gezicht? Is het niet kouder geworden? Is niet voortdurend
de nacht en steeds meer nacht in aantocht? Moeten er ’s morgens geen lantaarns aangestoken
worden? Horen wij nog niets van het gedruis der doodgravers, die God begraven? Ruiken wij nog
niets van de goddelijke ontbinding? – ook goden raken in ontbinding! God is dood! God blijft dood!
En wij hebben hem gedood!
Hoe zullen wij ons troosten, wij moordenaars aller moordenaars? Het heiligste en
machtigste, wat de wereld tot dusver bezeten heeft, is onder onze messen verbloed – wie wist dit
bloed van ons af? Met welk water kunnen wij ons reinigen? Welke zoenoffers, welke heilige spelen
zullen wij moeten bedenken?
Is niet de grootte van deze daad te groot voor ons? Moeten wij niet zelf goden worden, om
haar ook maar waardig te schijnen? Nooit was er een grotere daad – en wie er ook na ons
geboren wordt, omwille van deze daad behoort hij tot een hogere geschiedenis dan alle
geschiedenis tot dusver geweest is!’
Hier zweeg de dolle mens en keek opnieuw zijn toehoorders aan: ook zij zwegen en keken
bevreemd terug. Eindelijk wierp hij zijn lantaarn op de grond, zodat die in stukken sprong en
uitdoofde. ‘Ik kom te vroeg,’ zei hij toen, ‘het is mijn tijd nog niet. Dit ongelooflijke gebeuren is nog
onderweg, het maakt een omweg – het is nog niet tot de oren der mensen doorgedrongen.
Bliksem en donder hebben tijd nodig, het licht der gesternten heeft tijd nodig, daden hebben tijd
nodig, ook nadat ze gedaan zijn, om gezien en gehoord te worden! Deze daad is nog steeds
De dolle mens – pagina 1
verder van hen af dan de verste gesternten – en toch hebben ze haar zelf verricht’ – Men vertelt
verder, dat de dolle mens diezelfde dag nog verscheidene kerken binnengedrongen is en daar zijn
requiem aeternam deo aangeheven heeft. Naar buiten gebracht en ter verantwoording geroepen,
zou hij telkens alleen maar het volgende geantwoord hebben: ‘Wat zijn deze kerken eigenlijk nog,
als ze niet de graven en gedenktekenen Gods zijn?’
Thema van de tekst – Waarom deze tekst?
Het thema van deze tekst is de dood van God. Door atheïsten
wordt deze tekst graag gebruikt om de religieuze toestand van de
hedendaagse samenleving te beschrijven: God is dood en de
kerken staan leeg. Hoewel Nietzsche zonder twijfel een atheïst
was, blijkt deze visie kortzichtig te zijn. Meer nog, men mist hiermee
de enorme culturele omwenteling die door de dood van God wordt
gesymboliseerd. Een poging om dit duidelijk te maken…
De middeleeuwen kunnen correct worden omschreven als
de westerse christenheid. God kwam je overal tegen: in de geneeskunde, de rechtspraak, de
kunst,… Zelfs aan de tolhuizen van de middeleeuwse steden werden theologen
tewerkgesteld. Met andere woorden: de beambte van het tolhuis dient over voldoende
theologische kennis te beschikken om de soms gevaarlijke visies van vreemden op tijd en
stond te onderscheppen.
De God die in de middeleeuwen aan de macht was, was de almachtige, algoede en
metafysische God. Voorlopig mag je het woord metafysisch als volgt verstaan: de
metafysische God is het punt waarnaar alles kan worden herleid. Het is de vaste grond
onder de voeten, het grote waarom. Om het belang hiervan te onderkennen moet je jezelf de
volgende vraag stellen: waarom is rechtvaardigheid belangrijk? Vandaag wijst men op het
intrinsieke belang van de rechtvaardigheid. Rechtvaardigheid is belangrijk omwille van de
rechtvaardigheid. In de middeleeuwen kon men hier God aan toevoegen. Rechtvaardigheid
is belangrijk omdat God rechtvaardig is. In het oudtestamentische boek Job leren we een
God kennen die als rechter functioneert en zijn dienaar God zonder problemen op de proef
stelt. Job ondergaat de verschrikkelijkste dingen als een soort van test omdat de aanklager
(Satan) God heeft uitgedaagd om de rechtvaardigheid van Job te testen. Handel drijven om
winst te maken is op zich geen probleem. Toch vraagt God om een vorm van solidariteit met
armen en minderbedeelden. Nietsontziend winstbejag is religieus onverantwoord. Vergeet
niet dat er in joodse middens op geregelde tijdstippen een kwijtschelding van de schulden
diende te gebeuren. Wanneer we naar de hedendaagse economische realiteit kijken, lijkt
elke morele overweging te moeten onderdoen voor winstbejag. God is dood: wie kan
uitleggen waarom die solidariteit (en dus de rechtvaardigheid) echt nodig is.
De dolle mens – pagina 2
Omdat het vaste punt (dus God) verdwenen is, geraakt alles op drift. Vergelijk met
een jachthaven waarin plotseling alle meertouwen worden doorgesneden. Alle boten
geraken op drift en er ontstaat chaos. Vergelijk met iemand die meubels verplaatst in zijn
woonkamer en plotseling skeelers aan zijn voeten heeft.
Voor we verder gaan in de redenering dien ik op twee belangrijke zaken te wijzen.
Ten eerste kan men de stelling verantwoorden dat God reeds sterft in het oude testament.
Op de laatste scheppingsdag (Gen 1) rust God uit van al het scheppingswerk. Zeker
wanneer men een affiniteit ziet tussen de slaap en de dood kan men inzien dat God reeds in
zijn stervensproces verwikkelt is. Duidelijker is echter de strijd die vanaf Gen 2 ontstaat. Alle
personages die dan ten tonele verschijnen worden op de een of andere manier verscheurd
door een tweestrijd. Hoe kan het zijn dat er een almachtige en algoede God bestaat terwijl
de werkelijkheid is wat ze is (oorlog, ziekte, natuurgeweld, etc.). In het oudtestamentische
boek prediker vraagt een wijze mens zich af hoe het mogelijk is dat sommige rechtvaardige
mensen een leven van kommer en kwel kennen, terwijl onrechtvaardigen de dans
ontspringen. Het godsbeeld ondergaat reeds in het oude testament een fundamentele
wijziging. God wordt in psalm 23 omschreven als diegene (datgene?) dat ons nabij is
wanneer het leven (ernstig) tegenzit. De auteur van deze prachtige tekst onderkent dat het
leven voor elk van ons perioden van wanhoop en verdriet kent. Hij verzekert ons echter dat
we er nooit alleen voor staan en dat we kunnen rekenen op God. Hij zal er zijn in het diepste
dal, zo klinkt het in psalm 23: ‘Zelfs al ga ik door het dal van de schaduw van de dood,
kwaad zal ik niet vrezen, want naast mij gaat gij’. De dood van de almachtig, algoede en
metafysische God ligt aan de basis van de geboorte van een God die niet moet worden
aanzien als een almachtige en algoede heerser, maar als iemand die ons nabij is, wie we
ook zijn en wat we ook meemaken. Het spreekt voor zich dat geloven in zo’n levensgezel
helemaal niet vanzelfsprekend is. Belangrijk is echter goed te begrijpen dat de dood van God
helemaal niet het einde van de religie vooropstelt zoals sommige atheïsten graag beweren.
Ten tweede is de dood van God geen plotseling gegeven. Zoals ik al zei begint het
stervensproces van God reeds in het oude testament, maar
zal het zich pas cultureel beginnen manifesteren naar het
einde van de middeleeuwen toe. René Descartes (15961650) (foto) heeft God alleen maar nodig als een soort van
garantie voor de kwaliteit van zijn eigen denken. Verder
neemt hij ‘Je pense donc je suis1’ als lijfspreuk en ligt hij
aan de basis van een mensheid die meent over voldoende
1
Er wordt dus niet meer over God gesproken.
De dolle mens – pagina 3
intellectuele capaciteiten te beschikken om zelf aan de slag te gaan: de wetenschap wordt
geboren.
De impact van de dood van God op onze hedendaagse
samenleving is gigantisch. Ik beperk me tot een aantal sprekende
voorbeelden ter illustratie. De bekende filosoof Francis Fukuyama
(1952) (foto) verdedigt in zijn boek The End of History and the Last
Man (1992) het einde van de geschiedenis. Na de koude oorlog
worden de mondiale machtsverhoudingen voor eens en voor altijd
vastgelegd en zal de liberale maatschappij als enige blijven bestaan.
Fukuyama is ondertussen onder druk van de loop van de
geschiedenis op deze stelling moeten terugkomen. Globalisering blijkt de kaarten grondig
door elkaar te schudden en nieuwe economieën komen op. Zal het nog lang duren voor we
allemaal met een Chinese wagen rijden? Opnieuw sterft een vast punt (de geschiedenis
waarin de almachtige en algoede God een hand had) om plaats te ruimen voor een
geschiedenis waarin alles mogelijk is en geen feiten onvoorwaardelijk vaststaan.
In de kunst kent men eveneens een
einde. Het einde van de kunst kan men
omschrijven als de onmogelijkheid om de
werkelijkheid nog adequaat uit te beelden. Dit
heeft niet alleen te maken met het feit dat we
allemaal in staat zijn om prachtige beelden te
maken (indien we over een degelijke computer
beschikken).
Het
gaat
ook
over
de
onmogelijkheid van de kunst om bepaalde
zaken weer te geven. Is het mogelijk voor de
kunst om de holocaust weer te geven of zal elk
werk schromelijk falen in het aanschijn van onuitsprekelijk lijden? Het einde van de kunst
wordt onder andere aangetoond door de Russische kunstenaar Kazimir Malevitsj (18781935) in zijn bekende zwarte vierkant. Later op het jaar zal ik aantonen dat ook dit einde een
nieuw begin inluidt. Kunstenaars zullen nieuwe methoden ontdekken om mensen te raken en
te fascineren. Opnieuw sterft dus een vast punt (de kunst waarin God alom werd afgebeeld,
om opnieuw te herleven).
Tenslotte wil ik nog even stilstaan bij de ethiek. Ethiek of moraal is een filosofische
discipline die op zoek gaat naar het menselijk geluk. Ethiek heeft dus niet alleen te maken
met rechten en plichten (deontologie). In de ethiek werkt men met waarden. Zo is
beleefdheid een waarde, net zoals de dankbaarheid, de schoonheid, etc. Vaak hoort men
De dolle mens – pagina 4
zeggen dat mensen geen dankbaarheid meer kennen. Of dit
waar is of niet laat ik in het midden. Belangrijk is echter om op
te merken dat de (christelijke) liturgie gekenmerkt wordt door
dankbaarheid.
Het
centrale
onderdeel
van
een
eucharistieviering is het grote dankgebed. In dit gebed danken
de gelovigen God omwille van alle zaken die goed zijn in hun
leven. Dankbaarheid omwille van gezondheid, geluk in de
relatie, een goed job,…Waarom moeten we dankbaar zijn?
Rabbi Harold S. Kushner (1935) (foto) verwoordt het als volgt:
‘Dankbaarheid heeft haar wortels in het besef dat het leven
een geschenk is. Het wezen van een geschenk is dat je het van iemand anders krijgt [God?
Buurman?]2, niet door je eigen toedoen […] en als zodanig is het een tastbaar blijk van de
liefde en zorg die de gever jegens jou koestert. […] Ik las onlangs over iemand die zich had
aangewend om in de linkerbenedenhoek van elke cheque die hij uitschreef te schrijven
‘dankuwel’. Als hij zijn elektriciteitsrekening of zijn telefoonrekening betaalde, schreef hij
steevast ‘dankuwel’ om zijn dankbaarheid te laten blijken aan de bedrijven die hem hun
diensten mogelijk maakten door een simpele druk op de knop’ (Kushner, 2004:136). Hoe kan
de dankbaarheid overleven als de God die dankbaarheid vooropstelt als een van de
belangrijkste deugden in het leven, sterft? Het belang van de dankbaarheid zal opnieuw
worden begrepen als men de intrinsieke waarde ervan begrijpt. Dankbaarheid is belangrijk
omwille van de dankbaarheid zelf (en dus lijkt het niet zo eenvoudig om te verantwoorden
waarom dankbaarheid belangrijk is). Een mens die niet dankbaar is, doet uiteindelijk afbreuk
aan zijn menselijkheid. Dit betekent niet dat een gelovige niet meer dankbaar kan zijn
tegenover God. Het betekent wel dat ieder mens, wat hij/zij ook gelooft, dankbaar moet zijn
om te kunnen leven. Dit gemeenschappelijk gegeven kan ons enkel maar dichter bij elkaar
brengen.
Hoor nu de parabel van de jachthaven. Het was een zonnige, ogenschijnlijk
doodnormale doordeweekse dag. Wandelaars kuierden over de aanlegkaden en genoten
zichtbaar van de licht-dansende bewegingen van de bootjes. Het zonlicht streelde over hun
aangezicht en het klotsende water bracht rustgevende geluiden tot bij hen. De
havenmeester, een oude en wijze man, controleerde plichtsbewust of alles in orde was in de
haven. Hij leek onsterfelijk te zijn. Plotseling werd het duister. Tot de grote verbazing van de
wandelaars bleken alle meertouwen van alle bootjes verdwenen. De havenmeester leek met
de noorderzon verdwenen. In een grote chaos botsten de bootjes tegen mekaar. Niemand
2
Wanneer er in een citaat een vierkante haak wordt gebruikt, betekent dit dat dit niet tot de geciteerde
tekst behoort. Degene die de tekst citeert voegt hier een eigen opmerking toe om het citaat te
verduidelijken. […] betekent dat er een stuk tekst wordt weggelaten.
De dolle mens – pagina 5
wist wat eerst te doen. Terwijl men het eerste bootje vastlegde, dreigde het andere gevaarlijk
dichterbij te komen. De wandelaars doolden rond: ze waren elk vast punt kwijt. Gelukkig
vond een van hen haar gezond verstand terug. Onverschrokken nam ze de leiding. Elke
mens kreeg zijn specifieke opdracht, elk naar eigen vermogen en talent. De
succeservaringen van de aangemeerde bootjes gaven allen de kracht om verder te gaan. De
zon brak zachtjesaan weer door de wolken. Gelukkig zijn wij mensen, die over voldoende
verstand beschikken om, als het nodig is, zelf de touwtjes in handen te nemen. Of was er
toch een onzichtbare en niet voelbare havenmeester die ons bij de hand nam en dan weer
geruisloos opging in de werkelijkheid?
Friedrich Nietzsche
Friedrich Nietzsche (foto) werd geboren in 1844. Zijn vader, een
dominee, stierf reeds in 1849 waardoor Nietzsche werd opgevoed door
zijn moeder en zijn twee jaar jongere zus Elisabeth. Nietzsche blijkt al
gauw een bijzonder pientere jonge man te zijn en wordt naar een
eliteschool gestuurd, gespecialiseerd in de klassieke talen Grieks en
Latijn. Hij slaagt erin zijn secundair onderwijs met glans te volbrengen
en gaat naar de universiteit van Bonn om theologie te studeren. Het is
immers de verwachting van zijn familie dat Nietzsche in de voetsporen
van zijn vader zou treden.
Tijdens het eerst jaar aan de universiteit wordt Nietzsche een atheïst, iets waar hij
nooit meer zal op terugkomen. Dit atheïsme vormt uiteraard een stok in de wielen om ooit
dominee te kunnen worden en Nietzsche verandert van studierichting: geen filosofie, maar
klassieke filologie (Grieks en Latijn). Eens te meer laat Nietzsches genialiteit niemand
onberoerd en hij wordt op vierentwintig jarige leeftijd benoemd tot professor klassieke
filologie aan de universiteit van Basel.
Het professorenbestaan is echter niet voor Nietzsche weggelegd. Het burgerlijke
leven
van
een
professor,
met
de
daaraan
gekoppelde
verplichte
diners
met
medeprofessoren zijn niet in overeenstemming te brengen met het karakter van deze filosoof
in wording. Daarbij komt nog dat Nietzsche meer en meer te kampen krijgt met een zwakke
gezondheid. Onder andere hevige migraineaanvallen zorgen ervoor dat Nietzsche heel wat
ziektedagen opstapelt. In een brief schrijft hij: ‘Ik verdraag het leven tot aan de middag’. Zijn
hoofdpijn slaat niet zelden om in vormen van blindheid. De interesse van de studenten in de
lessen van de jonge professor neemt zienderogen af en Nietzsche besluit op erg jonge
leeftijd met pensioen te gaan. Er wordt een overeenkomst gesloten met de universiteit
waardoor hij levenslang een bescheiden uitkering blijft genieten.
De dolle mens – pagina 6
Gekweld
door
zijn
zwakke
gezondheid
zoekt
Nietzsche andere oorden op om zo goed en zo kwaad
mogelijk te overleven. In de zomer trekt hij naar Sils-Maria
(foto) in Oostenrijk, waar hij op een kamertje in een pension
verblijft. Legendarisch zijn de vele wandelingen door de
bergen
waarbij
Nietzsche
zijn filosofische gedachten
neerschrijft in een klein notitieboekje.
’s Avonds, op zijn kleine kamertje (foto),
verwerkt Nietzsche deze notities tot een min of
meer
leesbaar
geheel.
De
uiteenlopende
filosofische gedachten of aforismen vormen een
belangrijk onderdeel van zijn werk. In de winter
verblijft Nietzsche in steden zoals Genua en Turijn.
Het hoeft geen betoog dat de kwellende hoofdpijn
en de eenzaamheid van de bergen voor een mens
zwaar om dragen zijn. Het lijkt bijna onbegrijpelijk dat een filosoof die tijdens zijn leven geen
succes had met zijn geschriften een denken ontwikkelt dat radicaal oproept tot een
herwaardering van het leven. Godsdiensten miskennen volgens Nietzsche de waarde van
het leven omdat ze enkel en alleen leven in functie van een hiernamaals. Zijn
godsdienstkritiek lijkt eens te meer begrijpelijk in het licht van de conservatieve godsbeelden
die er in de tijd van Nietzsche sterkt aanwezig waren: niet zelden werden mensen vanop de
preekstoel overspoeld met beelden van hel en verdoemenis.
In 1889 slaat het noodlot ongenadig toe. Nietzsche stort ineen op een marktplein in
Turijn, volgens sommigen het gevolg van de ziekte syfilis. Nietzsche leeft de laatste tien jaar
van zijn leven een vegetatief bestaan, eerst verzorgd door zijn moeder, dan door zijn zuster.
Na de dood van Nietzsche in 1900 zal zijn zuster Elisabeth de overgebleven teksten van
Nietzsche bundelen en bewerken. Omdat Elisabeth getrouwd is met de antisemitische dokter
Förster wordt het gedachtegoed van Nietzsche misbruikt in de propaganda van het nazisme.
Een erg bekende term uit het nazisme is de Übermensch: waar de term Übermensch bij
Nietzsche verwijst naar een mens die het leven ten volle waardeert en beleeft zoals het zich
aandient, krijgt deze term in de nazi-ideologie de wrange bijklank van een soort supermens,
iets wat door Nietzsche werd verafschuwd. Hoewel heel wat filosofen Nietzsche aanzien als
de filosoof met de hamer die alle religiositeit vernietigt, lijkt het me belangrijk op te merken
dat slechts specifieke godsbeelden in het vizier komen. Nietzsche uit bij mijn weten nergens
kritiek op mensen die godsbeeld koesteren van een levensbevestigende God die de mens
nabij is. Dit laatste doet uiteraard geen afbreuk aan het atheïsme van Nietzsche zelf.
De dolle mens – pagina 7
De dolle mens
Alinea 1
-
Nietzsche spreekt hier elke lezer uit elke tijd aan: ‘Hebt GIJ niet gehoord van de dolle
mens…’. Niemand kan deze vraag uit de weg gaan omdat het gaat over een
fundamenteel belangrijke gebeurtenis uit de geschiedenis.
-
De dolle mens is een personage dat door Nietzsche gecreëerd werd. Het is
onverstandig hem gelijk te stellen met Nietzsche zelf. Dit is trouwens een gulden
regel uit elke literatuurstudie: de auteur mag niet vereenzelvigd worden met de
personages. Hoe kan je als auteur in de huid kruipen van een misdadiger als je
daarbij het risico loopt met die misdadiger vereenzelvigd te worden?
-
De dolle mens verwijst naar de Griekse filosoof Diogenes van Sinope of Diogenes de
hond (4de eeuw VC). Van hem wordt verteld dat hij op klaarlichte dag met een
lantaarn op een marktplein liep en de mens zocht. Zijn zoektocht had niets te maken
met de zoektocht naar een biologische mens, maar wel naar een moreel
hoogstaande mens. Ooit riep hij naar een verzameling mensen: ‘He mensen!’. Toen
ze omkeken zei hij: ‘Ik riep mensen, niet ploerten!’.
Alinea 2
-
De mensen staan op het marktplein en niet in de kerk. De kerk is reeds een
monument geworden. Het leven speelt zich af op het marktplein, weg van de religie.
Het marktplein ligt in de stad: het stervensproces van God speelt zich af in de stad,
net zoals zijn geboorte (Betlehem, Nazareth).
-
De mensen op het plein zijn atheïsten. Toch lijken ze niet geraakt te worden door de
boodschap van de dolle mens. Ze beseffen de ernst van de situatie niet. De dood van
God heeft heel wat onvoorziene gevolgen. Zo staan heel wat ethische waarden ter
discussie die tijdens het leven van God vanzelfsprekend waren. Denk aan wat er
vandaag vaak gezegd wordt: ‘Mensen zijn niet meer dankbaar…’. Dankbaarheid
vormt een van de sleutelwaarden in de katholieke eucharistieviering (centraal staat
het grote dankgebed). Denk aan de dood van God vertaald in de kunst: de
zinloosheid van het bestaan in het zwarte vierkant van Malevich.
Alinea 3
-
God is geen natuurlijke dood gestorven: hij is vermoord door onze cultuur. De
opkomende wetenschap heeft God meer en meer opzij geduwd en uiteindelijk is hij
overbodig geworden. Mensen hebben geen God meer nodig om een ethiek op te
bouwen: ethische waarden komen vanuit de mens.
De dolle mens – pagina 8
Alinea 4
-
De dood van God heeft enkele nare bijwerkingen. Het vaste punt van de westerse
cultuur is niet meer. Waarop moet de mens zich nu richten? Het baken bij uitstek is
verdwenen. Nietzsche gebruikt enkele mooie beelden om dit duidelijk te maken. De
zee staat voor het onbeheersbare en het mysterieuze. Hoe kan de mens dat
beheersen? Is daar geen God voor nodig? Hoe kan de mens de horizon doen
verdwijnen? De horizon staat hier symbool voor de toekomst. De hedendaagse opinie
schrijft dat de mens verantwoordelijk is voor zijn eigen toekomst. Hij bepaalt hoe alles
loopt.
-
De dolle mens is na de dood van God vooral een dolende mens. Hij is letterlijk op de
dool en zoekt naar nieuwe vaste punten in zijn leven. Hij valt naar alle richtingen alsof
hij van een berg naar beneden stort zonder enige zekering of valnet.
Alinea 5 &6
-
De dood van God is een fundamentele ontwikkeling in de westerse cultuur. Een god
vermoorden is een bovenmenselijke daad. Moeten we niet zelf een God zijn om een
andere God te kunnen vermoorden? Misschien is deze tekst een verwijzing naar de
manier waarop sommige mensen vandaag in het leven staan: ze spelen God voor
hun medemens en denken dat hun macht onbeperkt is. Denk maar aan dictators in
totalitaire regimes maar zeker ook aan de zogenaamde gewone mensen die zichzelf
profileren ten koste van anderen.
Alinea 7
-
De dolle mens zwijgt uit onmacht: men wil hem niet verstaan. Men is zeker niet bereid
conclusies te trekken uit wat er is gebeurd. Na de dood van God moeten mensen
samenkomen om te zien hoe het nu verder kan3. Ze moeten overleggen en op zoek
gaan naar wat hen bindt. De bezorgdheid van ieder weldenkend mens inzake
gezondheid, milieu, veiligheid, zinvolheid, liefde, vriendschap, democratie, vrijheid,
ed. zou moeten dienen als een nieuw begin. Nochtans is de dood van God te groot
voor de 19de eeuwse mens. Ik vermoed dat Nietzsche gehoopt had dat de nabije
toekomst de dood van God zou aankunnen. Spijtig genoeg merken we vandaag dat
er nog heel vaak gewezen wordt op verschillen tussen mensen zodanig dat racisme,
discriminatie, sociale klassen, godsdienstfundamentalisme ed., blijven bestaan.
Nietzsche doet een sterke oproep om het juk van alles wat levensremmend en
3
Na de dood van Jezus komen de leerlingen samen om te overleggen wat er moet gebeuren. Ze
komen tot het besluit dat de boodschap van Jezus moet worden uitgedragen (Pinksteren). Het zijn de
eerste tekenen van het verrijzenisgeloof.
De dolle mens – pagina 9
levensontkennend werkt af te werpen en het leven te omhelzen. Volgens sommigen
is er in die filosofie geen plaats meer voor religiositeit, iets waar ik het niet eens mee
ben. Er bestaat een levensbevorderende religie die in harmonie is met
wetenschappelijk denken en ruimte laat voor andersdenkenden. Paradoxaal blijkt dat
deze nieuwe religiositeit teruggaat op zeer oude denkbeelden. In psalm 23 lezen we:
‘…zelfs al ga ik door het dal van de schaduw des doods, kwaad zal ik niet vrezen,
want naast mij gaat Gij, uw stok en staf zullen voor mij een troost zijn’. De gedachte
dat we er niet alleen voor staan kan voor heel wat mensen een houvast betekenen en
ik kan alleen maar hopen dat Nietzsche in zijn momenten van lichamelijke kwelling en
eenzaamheid zich ook kon vasthouden aan zulke gedachten.
Nietzsche aan het meer van Sils-Maria (Samuele
Giovanoli, 1877-1941, Friedrich Nietzsche am Silersee)
Begeleidende vragen…
1) De westerse middeleeuwen kunnen omschreven worden als een christenheid. Leg uit
wat hiermee bedoeld wordt en geef voorbeelden om dit te illustreren.
2) Waarom werden in de middeleeuwen theologen aangeworven om in de tolhuizen aan
de stad te werken?
3) Welke drie woorden kan men gebruiken om de middeleeuwse God te karakteriseren?
4) Leg uit wat het woordje metafysisch betekent.
5) In welk opzicht kan de middeleeuwse God als metafysisch worden bestempeld?
6) Wat betekent het intrinsieke belang van de rechtvaardigheid?
7) Leg uit op welke manier de fundamenten van de rechtvaardigheid verschuiven naar
aanleiding van de dood van God.
8) Toon aan de hand van het boek Job aan dat rechtvaardigheid een belangrijke
karaktertrek is van de Bijbelse God.
De dolle mens – pagina 10
9) Op welke manier kan het geloof in een rechtvaardige God de economische realiteit
beïnvloeden?
10) Leg uit waarom men kan verantwoorden dat God reeds in het oude testament sterft.
Gebruik hiervoor Gen.1 – de slaap – Gen 2.
11) Welke tweestrijd ontstaat er binnenin de Bijbelse personages naar aanleiding van
Gods rechtvaardigheid?
12) Leg uit op welke manier het godsbeeld vanaf psalm 23 een fundamentele wijziging
ondergaat.
13) Op welke manier kan men de dood van God aanzien als een nieuwe geboorte van
God?
14) De dood van God is geen plotseling gegeven. Leg uit aan de hand van René
Descartes.
15) Illustreer het belang van de dood van God aan de hand van het einde van de
geschiedenis (Fukuyama) (uitgebreid antwoorden)
16) Illustreer het belang van de dood van God aan de hand van het einde van de kunst
(Malevitsj) (uitgebreid antwoorden)
17) Leg uit wat deontologie is.
18) Breng de dood van God in verband met de evolutie met betrekking tot de
dankbaarheid. Illustreer je antwoord aan de hand van het denken van Kushner.
19) Leg in eigen woorden uit op welke manier de parabel van de jachthaven een
illustratie is van de dood van God en de hele evolutie die ermee gepaard gaat.
20) Welke invloed had Nietzsches atheïsme op zijn leven als student? Op welke manier
heeft het een invloed op zijn denken als filosoof?
21) Waarom is het professorenbestaan van Nietzsche van korte duur? Geef twee
redenen.
22) Op welke manier probeert Nietzsche met zijn ziekte om te gaan?
23) Hoe kan je in het werk van Nietzsche de invloed van zijn ziekte zien?
24) Wat is de kern van de filosofie van Nietzsche?
25) Wat is de kern van Nietzsches godsdienstkritiek?
26) Leg uit op welke manier het denken van Nietzsche werd misbruikt in de naziideologie.
27) Geef commentaar bij: ‘Hebt GIJ niet gehoord van de dolle mens…’.
28) Kan men de dolle mens gelijk stellen aan Nietzsche? Verklaar.
29) Naar wie verwijst de dolle mens?
30) Wie was Diogenes van Sinope en wat hield zijn zoektocht naar de mens in?
31) Waarom staan de mensen op het marktplein?
32) Waarom speelt de tekst zich af in de stad?
De dolle mens – pagina 11
33) Wat is het probleem met de mensen op het plein? Verklaar.
34) Op welke manier uit de dood van God zich in de ethiek?
35) Op welke manier uit de dood van God zich in de kunst?
36) God is geen natuurlijke dood gestorven. Verklaar.
37) Geef commentaar bij de gedachte dat de dolle mens een dolende mens is.
38) De dood van God is te groot voor de mens. Wat bedoelt Nietzsche hiermee? Leg een
verband met de hedendaagse cultuur.
39) Waarom zwijgt de dolle mens?
40) Wat zouden de mensen moeten doen na de dood van God.
41) Zijn de mensen in staat om de gevolgen van de dood van God in te schatten?
Verklaar zowel voor de 19de als voor de 21ste eeuw.
42) Op welke manier krijgt het samenkomen rond de dood van God gestalte in het
christendom?
43) Leg uit wat de pinksterervaring inhoudt.
44) Sommige godsbeelden ontsnappen aan de religiekritiek van de dolle mens. Leg uit
door te verwijzen naar Psalm 23.
Creatieve opdracht
Maak een documentaire over deze leerstof. Bedoeling is dat je met de filmcamera aan het
werk gaat en de parabel van de dolle mens verfilmd. Nadien bewerk je dit met windows
movie maker. Tevens breidt je de film uit naar een ander aspect van de leerstof. Je kan
ervoor kiezen om iets te vertellen over het leven van Nietzsche. Je zou ook kunnen kiezen
voor een vertaling van deze parabel naar het debat rond het einde van de kunst of het einde
van de geschiedenis. Je werkt deze film af en publiceert die op youtube. Het lijkt geen
overbodige luxe om dit project eerst in een mindmap voor te bereiden. Deze opdracht maakt
deel uit van het proefwerk. Voor de details van deze opdracht verwijs ik naar ELOV. Veel
succes!
Bibliografie
Kushner, Harold S., De Heer is mijn herder. De genezende kracht van psalm 23, vertaald door Harmina van der
Vinne, Ten Have Baarn, s.l., 2004, 160p. (oorspronkelijke titel: The Lord is my sheperd. Healing wisdom of the
twenty-third Psalm, New York – Alfred A. Knopf, 2003)
Nietzsche, Friedrich, De vrolijke wetenschap, vertaald door Pé Hawinkels, herzien, geannoteerd en van een
nawoord voorzien door Hans Driessens, Amsterdam – Antwerpen: De Arbeiderspers, Nietzsche-bibliotheek,
(eerste druk 1999), 2011, 283p. (oorspronkelijke uitgave: Die fröliche Wissenschaft, 1882)
De dolle mens – pagina 12