De Bijbel open 17-09-14

De Bijbel open
15-10-14
De brief van Paulus aan de
Colossenzen
Efeziërs
Colossenzen
'de gemeente van de Christus’
het lichaam
'de Christus van de gemeente'
het Hoofd
Colossenzen - twee delen
leerstellige (1 en 2)
praktische gedeelte (3 en 4)
Paulus' bedoeling:
Christus is de soevereine
de eerste in alles
de belangrijkste in alles
Het leven van een christen behoort een weerspiegeling
te zijn van de positie van de Here Jezus
Gelovigen zijn:
- geworteld in Hem
- levend gemaakt met Hem
- verborgen in Hem
- volmaakt in Hem
Onbestaanbaar een leven te leiden zonder Hem
Christus op elk terrein in ons leven verheerlijken
Hoofdstuk 1
De brief van Paulus aan de Colossenzen
dat u met de rechte kennis van zijn wil vervuld mag
worden, in alle wijsheid en geestelijk inzicht, om
Een gedrag dat met die wil
overeenkomt
de Here waardig te wandelen,
Levenswandel waar Hij
Hem in alles te behagen,
vreugde over kan hebben
Vruchten van het
in alle goed werk vrucht te dragen
kennen van God,
en op te wassen in de rechte kennis van God
Groeien door doen
Hoofdstuk 1
De brief van Paulus aan de Colossenzen
De werkwoordsvorm = voortdurend bekrachtigd
Deze kracht heeft de gelovige nodig om te
kunnen volharden en om geduldig te blijven.
11 Zo wordt u met alle kracht bekrachtigd naar de
macht zijner heerlijkheid tot alle volharding en
geduld,
Volharding’ is het vasthouden van het geloof en het blijven doen van Gods wil,
ondanks lijden en beproevingen van buitenaf
‘Geduld’ is niet toegeven aan de verleiding om wraak te nemen, kwaad met kwaad
te vergelden, het recht in eigen hand te nemen of de zelfbeheersing te verliezen
De brief van Paulus aan de Colossenzen
Hoofdstuk 1
12 en dankt u met blijdschap de Vader, die u
toebereid heeft voor het erfdeel van de heiligen in
het licht.
= bekwaam gemaakt.
Waar God
woont, die Zelf
het Licht is
De ww.vorm geeft aan dat deze
bekwaamheid ééns is gegeven.
Het is dus geen verdienste van de
gelovigen, maar een gave van
God aan de Colossenzen toen zij
tot het geloof kwamen
De brief van Paulus aan de Colossenzen
Hoofdstuk 1
De ‘macht van de duisternis’ staat tegenover
het licht, het Koninkrijk van de Zoon.
Dit is eenmalig gebeurd, nl.
toen wij tot geloof kwamen
Macht betekent:
recht op vrijheid
van handelen
13 Hij heeft ons verlost uit de macht van de
duisternis en overgebracht in het Koninkrijk van de
Zoon van Zijn liefde,
Gelovigen zijn daar nu reeds
burgers van geworden
Zoon van Zijn liefde’
de Vader heeft de Zoon lief
de Vader drukt Zijn liefde tot de wereld uit door de Zoon
Hoofdstuk 1
De brief van Paulus aan de Colossenzen
‘loskopen, (door betaling van een losprijs verkregen), bevrijding’
14 in wie wij de verlossing hebben, de vergeving van
de zonden.
wegzenden, laten gaan, vrijlating, kwijtschelding
Hoofdstuk 1
De brief van Paulus aan de Colossenzen
Hij is de openbaring van het wezen en het karakter van God
In Hem maakt God Zich aan de mens bekend
Ongeziene
15 Hij is het beeld van de onzichtbare God, de
eerstgeborene van de ganse schepping
Psalm 89:28 Ja, Ik zal hem tot
een eerstgeborene stellen, tot
de hoogste van de koningen
van de aarde.
‘Eerstgeborene’ wil zeggen,
dat Christus boven de hele
schepping verheven is.
Joh.1:18 Niemand heeft ooit God gezien; de
eniggeboren Zoon, die aan de boezem van de
Vader is, die heeft Hem doen kennen.
Joh.14:9 Jezus zei tot hem: Ben Ik zolang
bij u, Filippus, en kent u Mij niet? Wie Mij
gezien heeft, heeft de Vader gezien; hoe
zegt u dan: Toon ons de Vader?
Hoofdstuk 1
De brief van Paulus aan de Colossenzen
Christus is de oorzaak van de schepping
‘door middel van’ Christus tot stand gekomen
de Zoon is ook het doel van de schepping
16 want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de
hemelen en die op de aarde zijn,
verschillende soorten
bovenaardse engelenmachten
Joh.1:3 Alle dingen zijn door het Woord
geworden en zonder dit is geen ding
geworden, dat geworden is.
de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij
heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle
dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen
Rom. 11:36 Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen:
Hem zij de heerlijkheid tot in eeuwigheid! Amen
Dwaalleraren te Colosse vereerden engelen naast of in plaats van Christus.
De brief van Paulus aan de Colossenzen
Hoofdstuk 1
Dit houdt een verwijzing in
naar de Godsnaam ‘Ik ben’
preëxistentie
17 en Hij is vóór alles en alle dingen hebben hun
bestaan in Hem;
Joh.1:1 In den beginne was het Woord en het Woord
was bij God en het Woord was God. 2 Dit was in den
beginne bij God.
17: 5 En nu, verheerlijk U Mij, Vader, bij Uzelf met de
heerlijkheid, die Ik bij U had, eer de wereld was.
Hoofdstuk 1
De brief van Paulus aan de Colossenzen
Het geestelijk leven van de gemeente is geheel afhankelijk van
haar relatie met Hem als haar hoofd
18 en Hij is het hoofd van het lichaam, de gemeente.
Hij is het begin, de eerstgeborene uit de doden,
zodat Hij onder alles de eerste geworden is.
Hij is gesteld boven alles en allen
Christus is het hoofd, de eerste en de belangrijkste
Als gevolg daarvan zullen ook alle
gelovigen opstaan uit de dood
Christus neemt de eerste plaats in als oorsprong van de oude schepping (hemelen,
aarde, schepselen) en als bewerker van de nieuwe schepping (de gemeente).
Deze waarheid werd door de dwaalleraren te Colosse niet ten volle erkend
de eerstgeborene uit de doden,
Hebr. 12:22 Maar u bent genaderd tot de berg Sion, tot de stad van de levende
God, het hemelse Jeruzalem, en tot tienduizendtallen van engelen, 23 en tot een
feestelijke en plechtige vergadering van eerstgeborenen, die ingeschreven zijn in
de hemelen,
Christus:
De Eerstgeborene
De Geliefde
De Uitverkorene
De Zoon
De Overwinnaar
De Gezegende
De Koning
Wij:
eerstgeborenen
geliefden
uitverkorenen
zonen
overwinnaars
gezegenden
koningen
Hoofdstuk 1
De brief van Paulus aan de Colossenzen
2:9 want in Hem woont al de volheid
van de godheid lichamelijk;
19 Want het heeft de ganse volheid behaagd in Hem
woning te maken,
Want in Hem heeft de volheid besloten
geheel te (willen) wonen
De joods-gnostische denkers beweerden, dat God
tegenwoordig was in een hele rangorde van engelenwezens;
samen vormden al die engelen de ‘volheid’ van God.
Ganse volheid = het geheel aan goddelijke eigenschappen,
de volheid van Gods genade, Gods heerlijkheid
Hoofdstuk 1
De brief van Paulus aan de Colossenzen
20 en door Hem, vrede gemaakt hebbende door het
bloed van Zijn kruis, alle dingen weder met Zich te
verzoenen, door Hem, hetzij wat op de aarde, hetzij
wat in de hemelen is.
De disharmonie en de vijandschap, die als gevolg van de zonde tussen God en de
geschapen wereld zijn ontstaan, zijn daar in principe reeds weggedaan.
De volledige uitwerking van deze verzoening zal echter pas gestalte krijgen in de
nieuwe hemel en de nieuwe aarde
Geen alverzoening
Alles in de hemel is toch goed?
Waarvoor is er dan nog verzoening
nodig in de hemel?
Jes. 65:17 Want zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; aan wat
vroeger was, zal niet gedacht worden, het zal niemand in de zin komen.
Jes. 66:22 Want zoals de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, die Ik maken
zal, voor mijn aangezicht zullen blijven bestaan, luidt het woord des Heren,
zo zal uw nageslacht en uw naam blijven bestaan.
Op. 21:1 En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde,
want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan,
Alles in de hemel is toch goed?
Waarvoor is er dan nog verzoening
nodig in de hemel?
Hebr. 9: 11 Maar Christus, opgetreden als hogepriester der goederen, die
gekomen zijn, is door de grotere en meer volmaakte tabernakel, niet met
handen gemaakt, dat is, niet van deze schepping, 12 en dat niet met het bloed
van bokken en kalveren, maar met zijn eigen bloed eens voor altijd
binnengegaan in het heiligdom, waardoor Hij een eeuwige verlossing verwierf.
Hebr. 9:22 En nagenoeg alles wordt volgens de wet met bloed gereinigd, en
zonder bloedstorting geschiedt er geen vergeving. 23 Noodzakelijk moesten dus
hiermede de afbeeldingen van de hemelse dingen gereinigd worden, maar de
hemelse dingen zelf met betere offeranden dan deze. 24 Want Christus is niet
binnengegaan in een heiligdom met handen gemaakt, een afbeelding van het
ware, maar in de hemel zelf, om thans, ons ten goede, voor het aangezicht Gods
te verschijnen;
Alles in de hemel is toch goed?
Waarvoor is er dan nog verzoening
nodig in de hemel?
Job 4:18 Zie, in zijn dienaren stelt Hij geen vertrouwen,
en bij zijn engelen vindt Hij dwaling;
SV Jes. 14:12 Hoe zijt gij uit den hemel gevallen, o morgenster, gij zoon
des dageraads! [hoe] zijt gij ter aarde nedergehouwen, gij, die de
heidenen krenktet! 13 En zeidet in uw hart: Ik zal ten hemel opklimmen,
ik zal mijn troon boven de sterren Gods verhogen; en ik zal mij zetten op
den berg der samenkomst aan de zijden van het noorden. 14 Ik zal boven
de hoogten der wolken klimmen, ik zal den Allerhoogste gelijk worden.
Efeziërs 1:10 om, ter voorbereiding van de volheid
der tijden, al wat in de hemelen en op de aarde is
onder een hoofd, dat is Christus, samen te vatten,
Mat. 25:41 Dan zal Hij ook tot hen, die aan zijn linkerhand zijn, zeggen:
Gaat weg van Mij, gij vervloekten, naar het eeuwige vuur, dat voor de
duivel en zijn engelen bereid is.