De Bijbel open 15-10-14 De brief van Paulus aan de Colossenzen Efeziërs Colossenzen 'de gemeente van de Christus’ het lichaam 'de Christus van de gemeente' het Hoofd Colossenzen - twee delen leerstellige (1 en 2) praktische gedeelte (3 en 4) Paulus' bedoeling: Christus is de soevereine de eerste in alles de belangrijkste in alles Het leven van een christen behoort een weerspiegeling te zijn van de positie van de Here Jezus Gelovigen zijn: - geworteld in Hem - levend gemaakt met Hem - verborgen in Hem - volmaakt in Hem Onbestaanbaar een leven te leiden zonder Hem Christus op elk terrein in ons leven verheerlijken Hoofdstuk 1 De brief van Paulus aan de Colossenzen dat u met de rechte kennis van zijn wil vervuld mag worden, in alle wijsheid en geestelijk inzicht, om Een gedrag dat met die wil overeenkomt de Here waardig te wandelen, Levenswandel waar Hij Hem in alles te behagen, vreugde over kan hebben Vruchten van het in alle goed werk vrucht te dragen kennen van God, en op te wassen in de rechte kennis van God Groeien door doen Hoofdstuk 1 De brief van Paulus aan de Colossenzen De werkwoordsvorm = voortdurend bekrachtigd Deze kracht heeft de gelovige nodig om te kunnen volharden en om geduldig te blijven. 11 Zo wordt u met alle kracht bekrachtigd naar de macht zijner heerlijkheid tot alle volharding en geduld, Volharding’ is het vasthouden van het geloof en het blijven doen van Gods wil, ondanks lijden en beproevingen van buitenaf ‘Geduld’ is niet toegeven aan de verleiding om wraak te nemen, kwaad met kwaad te vergelden, het recht in eigen hand te nemen of de zelfbeheersing te verliezen De brief van Paulus aan de Colossenzen Hoofdstuk 1 12 en dankt u met blijdschap de Vader, die u toebereid heeft voor het erfdeel van de heiligen in het licht. = bekwaam gemaakt. Waar God woont, die Zelf het Licht is De ww.vorm geeft aan dat deze bekwaamheid ééns is gegeven. Het is dus geen verdienste van de gelovigen, maar een gave van God aan de Colossenzen toen zij tot het geloof kwamen De brief van Paulus aan de Colossenzen Hoofdstuk 1 De ‘macht van de duisternis’ staat tegenover het licht, het Koninkrijk van de Zoon. Dit is eenmalig gebeurd, nl. toen wij tot geloof kwamen Macht betekent: recht op vrijheid van handelen 13 Hij heeft ons verlost uit de macht van de duisternis en overgebracht in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde, Gelovigen zijn daar nu reeds burgers van geworden Zoon van Zijn liefde’ de Vader heeft de Zoon lief de Vader drukt Zijn liefde tot de wereld uit door de Zoon Hoofdstuk 1 De brief van Paulus aan de Colossenzen ‘loskopen, (door betaling van een losprijs verkregen), bevrijding’ 14 in wie wij de verlossing hebben, de vergeving van de zonden. wegzenden, laten gaan, vrijlating, kwijtschelding Hoofdstuk 1 De brief van Paulus aan de Colossenzen Hij is de openbaring van het wezen en het karakter van God In Hem maakt God Zich aan de mens bekend Ongeziene 15 Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene van de ganse schepping Psalm 89:28 Ja, Ik zal hem tot een eerstgeborene stellen, tot de hoogste van de koningen van de aarde. ‘Eerstgeborene’ wil zeggen, dat Christus boven de hele schepping verheven is. Joh.1:18 Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die aan de boezem van de Vader is, die heeft Hem doen kennen. Joh.14:9 Jezus zei tot hem: Ben Ik zolang bij u, Filippus, en kent u Mij niet? Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien; hoe zegt u dan: Toon ons de Vader? Hoofdstuk 1 De brief van Paulus aan de Colossenzen Christus is de oorzaak van de schepping ‘door middel van’ Christus tot stand gekomen de Zoon is ook het doel van de schepping 16 want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, verschillende soorten bovenaardse engelenmachten Joh.1:3 Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is. de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen Rom. 11:36 Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen: Hem zij de heerlijkheid tot in eeuwigheid! Amen Dwaalleraren te Colosse vereerden engelen naast of in plaats van Christus. De brief van Paulus aan de Colossenzen Hoofdstuk 1 Dit houdt een verwijzing in naar de Godsnaam ‘Ik ben’ preëxistentie 17 en Hij is vóór alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem; Joh.1:1 In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. 2 Dit was in den beginne bij God. 17: 5 En nu, verheerlijk U Mij, Vader, bij Uzelf met de heerlijkheid, die Ik bij U had, eer de wereld was. Hoofdstuk 1 De brief van Paulus aan de Colossenzen Het geestelijk leven van de gemeente is geheel afhankelijk van haar relatie met Hem als haar hoofd 18 en Hij is het hoofd van het lichaam, de gemeente. Hij is het begin, de eerstgeborene uit de doden, zodat Hij onder alles de eerste geworden is. Hij is gesteld boven alles en allen Christus is het hoofd, de eerste en de belangrijkste Als gevolg daarvan zullen ook alle gelovigen opstaan uit de dood Christus neemt de eerste plaats in als oorsprong van de oude schepping (hemelen, aarde, schepselen) en als bewerker van de nieuwe schepping (de gemeente). Deze waarheid werd door de dwaalleraren te Colosse niet ten volle erkend de eerstgeborene uit de doden, Hebr. 12:22 Maar u bent genaderd tot de berg Sion, tot de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem, en tot tienduizendtallen van engelen, 23 en tot een feestelijke en plechtige vergadering van eerstgeborenen, die ingeschreven zijn in de hemelen, Christus: De Eerstgeborene De Geliefde De Uitverkorene De Zoon De Overwinnaar De Gezegende De Koning Wij: eerstgeborenen geliefden uitverkorenen zonen overwinnaars gezegenden koningen Hoofdstuk 1 De brief van Paulus aan de Colossenzen 2:9 want in Hem woont al de volheid van de godheid lichamelijk; 19 Want het heeft de ganse volheid behaagd in Hem woning te maken, Want in Hem heeft de volheid besloten geheel te (willen) wonen De joods-gnostische denkers beweerden, dat God tegenwoordig was in een hele rangorde van engelenwezens; samen vormden al die engelen de ‘volheid’ van God. Ganse volheid = het geheel aan goddelijke eigenschappen, de volheid van Gods genade, Gods heerlijkheid Hoofdstuk 1 De brief van Paulus aan de Colossenzen 20 en door Hem, vrede gemaakt hebbende door het bloed van Zijn kruis, alle dingen weder met Zich te verzoenen, door Hem, hetzij wat op de aarde, hetzij wat in de hemelen is. De disharmonie en de vijandschap, die als gevolg van de zonde tussen God en de geschapen wereld zijn ontstaan, zijn daar in principe reeds weggedaan. De volledige uitwerking van deze verzoening zal echter pas gestalte krijgen in de nieuwe hemel en de nieuwe aarde Geen alverzoening Alles in de hemel is toch goed? Waarvoor is er dan nog verzoening nodig in de hemel? Jes. 65:17 Want zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; aan wat vroeger was, zal niet gedacht worden, het zal niemand in de zin komen. Jes. 66:22 Want zoals de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, die Ik maken zal, voor mijn aangezicht zullen blijven bestaan, luidt het woord des Heren, zo zal uw nageslacht en uw naam blijven bestaan. Op. 21:1 En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan, Alles in de hemel is toch goed? Waarvoor is er dan nog verzoening nodig in de hemel? Hebr. 9: 11 Maar Christus, opgetreden als hogepriester der goederen, die gekomen zijn, is door de grotere en meer volmaakte tabernakel, niet met handen gemaakt, dat is, niet van deze schepping, 12 en dat niet met het bloed van bokken en kalveren, maar met zijn eigen bloed eens voor altijd binnengegaan in het heiligdom, waardoor Hij een eeuwige verlossing verwierf. Hebr. 9:22 En nagenoeg alles wordt volgens de wet met bloed gereinigd, en zonder bloedstorting geschiedt er geen vergeving. 23 Noodzakelijk moesten dus hiermede de afbeeldingen van de hemelse dingen gereinigd worden, maar de hemelse dingen zelf met betere offeranden dan deze. 24 Want Christus is niet binnengegaan in een heiligdom met handen gemaakt, een afbeelding van het ware, maar in de hemel zelf, om thans, ons ten goede, voor het aangezicht Gods te verschijnen; Alles in de hemel is toch goed? Waarvoor is er dan nog verzoening nodig in de hemel? Job 4:18 Zie, in zijn dienaren stelt Hij geen vertrouwen, en bij zijn engelen vindt Hij dwaling; SV Jes. 14:12 Hoe zijt gij uit den hemel gevallen, o morgenster, gij zoon des dageraads! [hoe] zijt gij ter aarde nedergehouwen, gij, die de heidenen krenktet! 13 En zeidet in uw hart: Ik zal ten hemel opklimmen, ik zal mijn troon boven de sterren Gods verhogen; en ik zal mij zetten op den berg der samenkomst aan de zijden van het noorden. 14 Ik zal boven de hoogten der wolken klimmen, ik zal den Allerhoogste gelijk worden. Efeziërs 1:10 om, ter voorbereiding van de volheid der tijden, al wat in de hemelen en op de aarde is onder een hoofd, dat is Christus, samen te vatten, Mat. 25:41 Dan zal Hij ook tot hen, die aan zijn linkerhand zijn, zeggen: Gaat weg van Mij, gij vervloekten, naar het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bereid is.
© Copyright 2024 ExpyDoc