Overdenking 7 september 2014 in de Doopsgezinde kerk, door Coos Wentholt Sta op en ga uit staat hier op de zuil die ter nagedachtenis aan ds. Keuter is gemaakt. Hij komt uit het Bijbelboek 2 Samuel 19 strofe 7. Het is een oproep aan de koning om niet zich te laten meeslepen door het verdriet om zijn zoon Absalom die gedood is, maar de wapens op te nemen en zijn medestanders te gaan steunen tegen het kwaad. Anders zullen zij hem in de steek laten. Het verhaal sprak Keuter kennelijk aan. Hij was een doener, een dader des woord, zoals zijn collega Meihuizen hem noemde in een Memoriam uit 1946. Blijf niet bij de pakken neerzetten, maar volg de weg die God je wijst, ook al gaat die bepaald niet over rozen. Keuter zat in het verzet. Dat is bekend. Op 7 mei 1946 is hem het verzetskruis toegekend. Ik kom op Ds. Keuter omdat Ds Alle Hoekema bezig is aan een artikel over de houding der Doopsgezinden tijdens de Tweede Wereldoorlog in Den Haag. Hij vroeg mij enkele dingen op te zoeken in het oud archief van de Haagse Doopsgezinden, dat in het Gemeentearchief is ondergebracht. Het gaat o.a. om een portret van Ds. Albert Keuter. Voorin 2 boekjes van de hand van Ds. H.W.Meihuizen, één van Keuters collega’s alhier is een portret van Ds Keuter afgebeeld. Van alle predikanten die hier in deze kerk hebben gestaan hangt een portret nadat zij afscheid van deze gemeente hebben genomen. Niet van Keuter, want die heeft dat niet kunnen doen. God had hem al eerder tot zich genomen, zoals Meihuizen schrijft. Diens herdenkingsdienst voor Keuter op 1 juli 1945 hier in deze kerk is uitgegeven. Hij nam daarin als tekst strofe 16 van psalm 90 “”Laat Uw werk aan uwe knechten gezien worden””. Deze psalm wordt nog steeds veel met oud jaar gelezen. Meihuizen noemt hem de psalm der vergankelijkheid en voegt er aan toe “”Gods werk is zichtbaar geweest aan onze Dominee Keuter Gods getrouwen Knecht”” (dienaar). Niet lang na deze dienst wordt bekend dat Ds Albert Keuter begin maart 1945 gestorven is aan vlektyfus in het kamp Bergen Belsen. Zijn oudste zoon was al enkele dagen eerder omgekomen. Ds Meihuizen schrijft, vermoedelijk een jaar later, een in memoriamboekje, dat hij als titel meegeeft Een dader des Woords. Hij vertelt daarin dat Keuter een echte martelaar des geloofs is, omdat hij heel goed de consequenties van zijn handelen wist, daarvoor niet terugdeinsde, want het ging hem er om te doen wat God hem opdroeg en diens weg te volgen. Ieder mens ging hem ter harte. Hij zong ook veel en goed en putte daar hoop uit. Zou hij ook helemaal geroerd zijn bij het zingen van Wat de toekomst brenge moge en daar moed uit hebben geput? Als wij dat lied zingen ben ik helemaal inwendig in tranen, helemaal geroerd. Het geeft mij moed en troost. Het zal uiteindelijk vast wel goed komen. We zijn veilig in zijn hand. Maar zullen we ooit onze geliefden terugzien? De tekst van dit lied is van Jacqueline E. van der Waals. Zij was in Den Haag in 1868 geboren als dochter van J.D. van der Waals, aanvankelijk leraar natuurkunde aan de HBS, maar later een beroemd natuurkundige en Nobelprijswinnaar. Haar moeder stierf op jonge leeftijd toen zij naar Amsterdam waren verhuis. Jacqelien had een hulpakte voor het onderwijs behaald, M.O. geschiedenis en scandinavische talen gestudeerd. In 1921 werd bij haar maagkanker geconstateerd. In 1922 stierf zij. Zij heeft vele prachtige gedichten geschreven, die je terug kunt vinden op het internet. Eén van de mooiste is de Annunciatie en Sinds ik het weet. Na de aanzegging van de dood gebeurt alles veel intenser, alles lijkt veel liefelijker. De bloemen geuren veel overdadiger. Uit het lied Wat de toekomst brenge moge spreekt in mijn idee een intens vertrouwen. Ik dacht zij zal wel in het hiernamaals zou geloven. Misschien wel, maar zij hoopt niet, zei ze in een interview, dat we elkaar zouden terug zien. Dat moet niet, want het echte beeld zou niet beantwoorden aan ons eigen beeld van iemand. Haar moeder was al gestorven toen Jacqueline nog vrij klein was. Haar moeder zou haar dus niet herkennen nu ze een vrouw van middelbare leeftijd is. Maar toch zal er iets zijn van een hele andere dimensie die wij niet kunnen begrijpen, niet kunnen bevatten. In Psalm 90 valt over de eeuwigheid te lezen en onze jaren. God is boos op ons. We zijn zondig. Onze zonden worden niet expliciet genoemd. Als we maar zelf tot inkeer komen en berouw tonen zal hij zich over ons ontfermen. Eén van onze zonden is het slechte beheer van zijn schepping en het opnemen van wapens. Binnenkort is het weer vredesweek. We zijn bang voor het vele geweld en de dreiging van oorlogen. Hoe daar naar te handelen? We smeken om vrede. Daar gaat ons slotlied over geschreven door onze oud predikant Nooter. Jezus heeft ons de weg gewezen. Het is een smalle weg, maar wie hem volgt zal tot God de Vader komen. We moeten Jezus navolgen. Hij is de weg, de waarheid en het leven, hij is het licht der wereld. We kunnen naar hem toe als we verdrietig zijn en vermoeid. Hij zal ons troosten. Deze wijze woorden staan, zij het in het frans, boven de drie ingangen van de Waalse kerk aan het Noordeinde, waarlangs velen van ons komen op weg naar onze eigen vermaning. Laten we die woorden koesteren en met die woorden in ons hart hem proberen na te volgen en elkaar helpen zijn weg te gaan. Amen.
© Copyright 2024 ExpyDoc