BELGIUM ECONOMIC OUTLOOK Halfjaarlijkse vooruitzichten België – Januari 2014 Economisch herstel Samen met de rest van Europa is ook de Belgische economie aan het herstellen. Dat herstel zal de komende kwartalen doorzetten. Dat neemt niet weg dat het voor de volgende regering dringend tijd wordt om in te zetten op een versteviging van de fundamenten van onze economie. De prioriteiten moeten daarbij liggen op langer werken, een grondige fiscale hervorming, een lastenverlaging gefinancierd door echte besparingen, het versterken van de concurrentiepositie en een oplossing voor het mobiliteitsprobleem. Na de malaise van de voorgaande jaren keerde in 2013 het tij voor de wereldeconomie. Vooral in de tweede helft van het jaar klaarde het sentiment duidelijk op. In zowat alle belangrijke economische regio’s klom het ondernemersvertrouwen de voorbije maanden hoger. Een mindere focus op besparingen zowel van de overheid als van de private sector, een nog altijd ondersteunend monetair beleid en het positieve sentiment op de financiële markten zorgden daarvoor. In 2014 moet dat toegenomen vertrouwen tot uiting komen in een stijgende economische activiteit. Onder leiding van de VS liggen de klassieke industrielanden op schema voor duidelijk stevigere groeicijfers dit jaar. Ook in de groeilanden zijn er tekenen van beterschap, hoewel verschillende van hen nog af te rekenen hebben met binnenlandse problemen. Al bij al ziet het er naar uit dat 2014 een goed jaar wordt voor de wereldeconomie. Lang geen superjaar, maar de positieve dynamiek betekent toch een belangrijke verbetering in vergelijking met de voorgaande jaren. Zoals gebruikelijk profiteert de Belgische economie van het verbeterende economische klimaat in de rest van de wereld. Dankzij de aantrekkende uitvoer knoopte België in de lente van vorig jaar terug aan met positieve groeicijfers. Voorlopende indicatoren suggereren dat die positieve trend de komende kwartalen doorzet. De mooiere uitvoerperspectieven, het toenemende ondernemersvertrouwen en de gunstige financieringsvoorwaarden kondigen een herstel van de bedrijfsinvesteringen aan. Die positieve dynamiek zal ook tot uiting komen op de arbeidsmarkt. Sinds eind 2011 gingen in België netto 24.000 jobs verloren. Hoewel het anekdotische nieuws vanop de arbeidsmarkt voorlopig nog negatief blijft, geven voorlopende indicatoren aan dat de jobcreatie stilaan terug op gang komt. In 2014 komen er netto opnieuw extra jobs Macro Research Contact Bart Van Craeynest | Chief Economist |+ 32 2 229 62 32 | [email protected] 1 | 10 Ontdek onze website op www.petercam.com Bekijk de performance van onze fondsen op funds.petercam.com Volg onze blogposts op insights.petercam.com bij. Het verbeterende economische klimaat gaat ook niet onopgemerkt voorbij aan de gezinnen. Het consumentenvertrouwen zit al in de lift en dat zal samen met een licht hogere inkomensgroei en de verbeterende vooruitzichten op de arbeidsmarkt voor een toename van de gezinsbestedingen zorgen. Alles samen is de Belgische economie op weg naar een groei van 1,3% in 2014, een duidelijke verbetering in vergelijking met de quasi-stagnatie van de voorbije twee jaar. De positieve vooruitzichten betekenen nog niet meteen dat al het slechte nieuws nu achter de rug ligt. De jobcreatie zal op korte termijn allicht te bescheiden blijven om de werkloosheid te doen dalen. Daarnaast was 2013 een recordjaar voor het aantal faillissementen. Ook op dat vlak zal er maar geleidelijk beterschap optreden. De komende maanden zullen er nog heel wat faillissementen opduiken, maar dat neemt niet weg dat het economische herstel wel degelijk ingezet is. Het duurt evenwel enige tijd voor dat herstel ook duidelijk tot uiting komt in de werkloosheids- en faillissementstatistieken. België hield (met geluk) stand doorheen de crisis In vergelijking met de rest van de eurozone bleef de Belgische economie de voorbije jaren redelijk overeind. Van de huidige 18 eurolanden zijn er vandaag maar 5 waar de economische activiteit terug boven het niveau van voor de crisis ligt. Naast Duitsland, Oostenrijk, Malta en Slovakije behoort ook België tot deze kopgroep. In België ligt het reële BBP opnieuw 0,6% boven het pre-crisis niveau. Als evenwel ook rekening gehouden wordt met de bevolkingsgroei, ziet het plaatje er minder fraai uit. Met uitzondering van kleine lidstaten als Cyprus en Luxemburg liet België tussen 2008 en 2013 de sterkste bevolkingsgroei van de eurozone optekenen. Het BBP per capita, ofwel de economische activiteit per hoofd van de bevolking, ligt nog altijd een dikke 3% onder het niveau van begin 2008. Naast de demografie zijn er nog elementen die de Belgische economie ondersteunden doorheen de crisis. In tegenstelling tot landen als Spanje, Ierland en Nederland bleef de vastgoedmarkt in ons land ongedeerd. Terwijl de gemiddelde huizenprijzen in de eurozone sinds begin 2008 met 5% daalden (met uitschieters van 46% in Ierland, 35% in Spanje en 19% in Nederland), bleven de Belgische huizenprijzen verder stijgen (met 12,6%). Daarnaast stond de Belgische overheid minder op de rem dan de meeste andere overheden in euroland. Gemiddeld werden de budgettaire teugels in de eurozone sinds 2008 met 1,4% van het BBP aangehaald. In België werd het budgettaire beleid over dezelfde periode met 0,4% versoepeld. Die tendens was trouwens ook merkbaar bij de gezinnen. Terwijl in de meeste eurolanden de gezinnen hun schulden (al dan niet noodgedwongen) afbouwden, zagen de Belgische gezinnen hun schulden sinds 2008 toenemen Macro Research Contact Bart Van Craeynest | Chief Economist |+ 32 2 229 62 32 | [email protected] 2 | 10 Ontdek onze website op www.petercam.com Bekijk de performance van onze fondsen op funds.petercam.com Volg onze blogposts op insights.petercam.com (van 50,5% van het BBP tot 56,9% in 2012). Ten slotte werd de Belgische arbeidsmarkt redelijk op peil gehouden met gesubsidieerde jobs. Zo zorgde het systeem van de dienstencheques sinds 2008 voor zo’n 36.000 extra jobs (in voltijds-equivalenten). Al bij al hield de Belgische economie op die manier met meer geluk dan wijsheid redelijk goed stand doorheen de crisis. De factoren die aan de basis van die ‘prestatie’ lagen, kunnen evenwel moeilijk duurzaam genoemd worden. Het is verontrustend dat België er in tegenstelling tot de meeste andere landen in Europa amper in slaagde om op structureel vlak vooruitgang te boeken. Volgens de OESO ondernamen van alle OESO-landen enkel IJsland, Luxemburg en Nederland in 2011-2012 nog minder hervormingsinspanningen dan België. Dat is extra tragisch aangezien België volgens de OESO het meest te winnen heeft bij een breed pakket van hervormingen. Zo’n pakket, met o.a. flexibilisering van de arbeidsmarkt en liberalisering van de productmarkten, zou het BBP per hoofd in België met bijna 20% kunnen opkrikken, het grootste potentieel van alle OESO-landen. Dat grote potentieel is trouwens te danken aan de slechte uitgangspositie op verschillende vlakken, o.a. de opmerkelijk lage activiteits- en werkgelegenheidsgraad in België, waardoor er veel ruimte blijft voor verbetering. Economische prioriteiten voor de volgende regering Ondertussen is de campagne voor de verkiezingen van mei al volop aan de gang. De meeste partijen lijken het erover eens dat de focus voor de volgende regering op het economische beleid moet liggen. De concrete voorstellen lopen evenwel nog al sterk uiteen. Hieronder onze vijf economische prioriteiten voor de volgende Belgische regering: 1. Langer werken In België werkt vandaag 62,3% van de bevolking op actieve leeftijd (15 tot 64 jaar). Dat is 1,5% minder dan gemiddeld in de eurozone, 8,5% minder dan in de buurlanden en maar liefst 17% minder dan in de Europese koploper Zwitserland. Dat betekent respectievelijk 109.000, 619.000 en 1.233.000 minder werkenden in België. België scoort vooral slecht op de werkgelegenheidsgraad van de jongeren (tot 25 jaar) en de ouderen (vanaf 50 jaar). De lage Belgische werkgelegenheidsgraad weerspiegelt zich in de verwachte loopbaanduur. Die bedraagt in België amper 32,3 jaar, 2,7 jaar minder dan gemiddeld in de eurozone, 5 jaar minder dan in de buurlanden en een onwaarschijnlijke 9,6 jaar minder dan in Zwitserland. Ook de lage gemiddelde effectieve pensioenleeftijd (d.i. de leeftijd waarop mensen Macro Research Contact Bart Van Craeynest | Chief Economist |+ 32 2 229 62 32 | [email protected] 3 | 10 Ontdek onze website op www.petercam.com Bekijk de performance van onze fondsen op funds.petercam.com Volg onze blogposts op insights.petercam.com gemiddeld de arbeidsmarkt verlaten) bevestigt dit: in België is dat 59,6 jaar, in de buurlanden 61,8 jaar en in Zwitserland 66,1 jaar. Belangrijk daarbij is dat er geen enkele fysieke of mentale reden is waardoor Belgen minder lang zouden kunnen werken dan andere Europeanen. Dit is louter toe te schrijven aan specifieke beleidskeuzes, beleidskeuzes die bijgestuurd kunnen worden. Ondanks de redelijke prestaties van de Belgische economie doorheen de crisis wordt het hoe langer hoe meer duidelijk dat deze situatie onhoudbaar wordt. Relatief weinig werken is een luxe die we ons in de toekomst niet meer zullen kunnen veroorloven. Daarover lijkt al een tijdje een vrij brede consensus te bestaan, maar concrete maatregelen blijven schaars en ontoereikend. Zolang het zowel voor werknemers als werkgevers financieel interessant blijft om vervroegd de arbeidsmarkt te verlaten, valt op dit vlak weinig beterschap te verwachten. Om mensen langer aan de slag te houden, moet tegelijkertijd op drie sporen gewerkt worden: Stop het financieel aanmoedigen van oudere werkenden om de arbeidsmarkt te verlaten Dat impliceert dat de vervroegde uittredingsmogelijkheden afgeschaft moeten worden en dat een actuarieel neutraal systeem opgezet moet worden. Dat betekent dat een bepaalde pensioenleeftijd vastgelegd wordt (of beter nog een bepaalde loopbaanduur) waarop een werkende recht heeft op een volledig pensioen. Als iemand vroeger wil stoppen met werken, moet de pensioenuitkering gecorrigeerd worden voor de mindere bijdragen en extra uitkeringen die daarmee gepaard gaan. Als iemand langer werkt, moet de uitkering naar boven gecorrigeerd worden. Die persoon zal immers meer jaren bijdragen en minder jaren uitkering krijgen. Als deze aanpassingen correct gebeuren (wat vandaag niet het geval is), wordt de beslissing om al dan niet vroeger te stoppen met werken een persoonlijke beslissing die geen financiële implicaties heeft voor de maatschappelijke financiering van het pensioenstelsel. Doorbreek de link tussen loon en anciënniteit Productiviteit is leeftijdsgebonden: aan het begin van de carrière neemt de productiviteit doorgaans snel toe, maar vanaf een bepaalde leeftijd neemt die terug af. Lonen blijven evenwel met de anciënniteit doorheen de carrière toenemen. Op die manier ontstaat er voor oudere werkenden een kloof tussen wat ze kosten en wat ze opbrengen voor het bedrijf (vooral dan relatief ten opzichte van jongere collega’s). In die zin is het ook voor werkgevers financieel Macro Research Contact Bart Van Craeynest | Chief Economist |+ 32 2 229 62 32 | [email protected] 4 | 10 Ontdek onze website op www.petercam.com Bekijk de performance van onze fondsen op funds.petercam.com Volg onze blogposts op insights.petercam.com interessant om ouderen aan de kant te schuiven. Een loonontwikkeling die meer in lijn met de productiviteit verloopt, zou dit beperken. Investeer veel meer in levenslang leren In de huidige kenniseconomie is levenslang leren cruciaal geworden. Over verschillende landen wordt trouwens bevestigd dat mensen langer werken in landen waar meer geïnvesteerd wordt in levenslang leren. In die zin is het verontrustend dat in België opmerkelijk weinig ingezet wordt op levenslang leren. In België neemt amper 6,6% van de bevolking tussen 25 en 64 jaar deel aan levenslang leren. In de eurozone was dat gemiddeld 8,4%, in de buurlanden 10% en in koploper Denemarken 31,6%. Zelfs in de periferie (7,6%) wordt meer tijd besteed aan levenslang leren dan in België. 2. Naar een fiscaliteit in dienst van de economie Belastingen zijn nodig om bepaalde overheidstaken te financieren en om een zekere herverdeling te organiseren. Daarnaast kunnen ze ook gebruikt worden om een bepaald gedrag aan te moedigen of af te raden. Elke vorm van belasting heeft een negatieve impact op de activiteit die belast wordt. Het komt er dan ook op aan om de nodige belastinginkomsten te genereren op een manier waarop de negatieve impact op de economie zoveel mogelijk beperkt wordt. Dit laatste is in het Belgische belastingstelsel enigszins uit het oog verloren. Ons belastingstelsel is opgebouwd over meerdere decennia, waarbij de big picture al lang geleden verloren lijkt gegaan. Het vertrekt daarbij van een veel te zware last op arbeid (de kern van de economische activiteit), met daarrond een niet te overzien kluwen van aftrekposten en uitzonderingsregels. Ons huidige stelsel vervangen door een optimaal en efficiënt belastingstelsel is zo goed als onmogelijk. Wel vallen op z’n minst een paar grote lijnen af te spreken langs waar we in de richting van een beter stelsel kunnen evolueren. Herbekijk alle aftrekposten Aftrekposten werden in het verleden makkelijk geïntroduceerd om bepaalde doelstellingen te realiseren. Maar vaak hebben ze ongewenste neveneffecten, en kunnen ze dan ook best herbekeken worden. Is de woonbonus een steun voor beginnende kopers, of duwt het alleen de huizenprijzen hoger? Is de vrijstelling op het spaarboekje een aanmoediging om te sparen, of een Macro Research Contact Bart Van Craeynest | Chief Economist |+ 32 2 229 62 32 | [email protected] 5 | 10 Ontdek onze website op www.petercam.com Bekijk de performance van onze fondsen op funds.petercam.com Volg onze blogposts op insights.petercam.com subsidie voor goedkope financiering voor de banken? Zijn bedrijfswagens met al de nefaste gevolgen voor verkeer en milieu de beste manier om de loonlasten te verlagen? Veel aftrekposten schieten hun doel voorbij en hebben te zware negatieve neveneffecten. Die aftrekposten afschaffen (ook al botst dat op weerstand van de betrokken belangengroepen) en langs die weg de totale belastingdruk verlagen zou naar een efficiënter belastingstelsel leiden dat meer ten dienste staat van de economie. In dit kader kan ook voor alle verkapte vormen van loonlastenverlaging (maaltijdcheques, ecocheques, dienstencheques, werkcheques, bedrijfswagens en zelfs de recente BTW-verlaging op elektriciteit) de vraag gesteld worden of die niet beter vervangen kunnen worden door een directe lastenverlaging op arbeid. Verschuif belastingdruk van arbeid naar milieu en consumptie Het Belgische belastingstelsel is vooral gebouwd op belastingen uit arbeid. De belastingdruk op arbeid is in ons land de hoogste ter wereld. Nu, elke vorm van belasting remt de activiteit af die belast wordt. In die zin is het niet ideaal om de kern van de economische activiteit (arbeid) zo zwaar te belasten. De meeste partijen lijken het er ondertussen over eens dat de lasten op arbeid verlaagd moeten worden. Over de financiering hiervan, lopen de meningen evenwel uiteen. Een vergelijking van de Belgische belastingen met de rest van Europa toont aan dat de Belgische overheid relatief meer dan andere landen haar inkomsten haalt uit arbeid en uit kapitaal (inclusief vermogen), en relatief weinig uit consumptie en milieu. Een eenvoudige verschuiving van de belastingdruk op arbeid naar belastingen op consumptie en milieuheffingen zou al positief zijn voor de economische activiteit en de werkgelegenheid. 3. Verlaag de overheidsuitgaven om een echte lastenverlaging te financieren Ondanks alle verklaringen en discussies over besparingen zijn de Belgische overheidsuitgaven de voorbije jaren alleen maar toegenomen. De primaire lopende overheidsuitgaven (d.i. exclusief rentelasten en investeringen) lagen in 2013 met 48,1% van het BBP op het hoogste niveau ooit. In 2000 was dat nog 39,3%. De Belgische overheidsuitgaven liggen vandaag 3% van het BBP hoger dan die in de buurlanden en 4,6% boven het euro-gemiddelde. In euro’s van vandaag komt dat overeen met respectievelijk 11,4 en 17,8 miljard. Sommige van die meeruitgaven kunnen het gevolg zijn van een bewuste keuze van de overheid om bepaalde taken op zich te nemen. Niettemin lopen de uitgaven voor algemene overheidsdiensten in België op tot 8% van het BBP. In de eurozone is dat Macro Research Contact Bart Van Craeynest | Chief Economist |+ 32 2 229 62 32 | [email protected] 6 | 10 Ontdek onze website op www.petercam.com Bekijk de performance van onze fondsen op funds.petercam.com Volg onze blogposts op insights.petercam.com gemiddeld 6,8%, in de buurlanden 6,1%, in Zwitserland 3,4%. De kans dat de Belgische overheid nu al ultra-slank is en er zo goed als geen besparingsmogelijkheden meer zijn (zoals sommige partijen vandaag beweren), lijkt vrij beperkt. Een echte inspanning op dit vlak wordt nog belangrijker in het licht van de meeruitgaven verbonden aan de vergrijzing die op ons afkomen. Volgens voorzichtige ramingen van de Studiecommissie voor de vergrijzing zal de vergrijzing tegen 2030 jaarlijks 3,3% van het BBP extra overheidsuitgaven met zich mee brengen. Tegen 2060 wordt dat 5,4% van het BBP. Volgens ramingen van de Europese Commissie zou dat zelfs 8,8% van het BBP worden. 4. Krik de concurrentiepositie op De Belgische economie verloor de voorbije 20 jaar systematisch aan marktaandeel op de internationale markten. Het is op zich niet ongebruikelijk dat klassieke industrielanden terrein verliezen tegenover de groeilanden (met uitzondering van Nederland en vooral Duitsland), maar het verlies liep voor België verontrustend fors op. In internationale concurrentieranglijsten hield België de voorbije jaren nochtans redelijk stand. Op de WEF en IMD ranglijsten prijkt België respectievelijk op een 17e en een 26e plaats. Dat is zeker niet dramatisch, maar laat hoe dan ook nog heel wat ruimte voor verbetering. Herstel het loonvormingsproces De concurrentiepositie van een land omvat veel meer dan de loonkosten. Niettemin vormen loonkosten (zeker voor arbeidsintensieve sectoren) een belangrijk element. Met de centraal gecoördineerde aanpak op basis van de loonnorm en vooral de automatische loonindexering is het Belgische loonvormingsproces vrij uniek in de wereld. De doelstelling van dat proces is het afstemmen van de Belgische loonontwikkeling op die in de buurlanden, en dat wil niet echt lukken. De Belgische loonkosten stegen de voorbije jaren systematisch iets sneller dan het gemiddelde in de buurlanden, wat resulteert in een toenemende loonhandicap. Om daar iets aan te doen kwam de regering recent op de proppen met de BTW-verlaging op elektriciteit, wat via de afremmende impact op de inflatie de loonindexering moet uitstellen. Dat is nog maar eens een indirecte maatregel met belangrijke negatieve neveneffecten (in essentie is het een subsidie voor een hoger energieverbruik). Ook hier pakt de regering het probleem beter rechtstreeks aan. De Belgische automatische loonindexering is uniek in de wereld. Zo’n uniek systeem is ofwel een briljant idee dat de rest van de wereld niet begrepen heeft, ofwel een veel minder briljant idee Macro Research Contact Bart Van Craeynest | Chief Economist |+ 32 2 229 62 32 | [email protected] 7 | 10 Ontdek onze website op www.petercam.com Bekijk de performance van onze fondsen op funds.petercam.com Volg onze blogposts op insights.petercam.com waarvan de rest van de wereld al langer inziet dat het weinig zinvol is. De loonindexering doet de Belgische loonontwikkeling afwijken van die van onze handelspartners en draagt eigenlijk niet veel bij tot de bescherming van de koopkracht (een al te strakke focus op koopkrachtbehoud op korte termijn is trouwens sowieso een vals argument tegen talrijke langetermijnmaatregelen). Investeer in O&O Met de Nobelprijs voor professor Englert waanden sommige Belgische politici zich vorig jaar al in een top-innovatieland. Dat blijkt evenwel niet uit allerlei indicatoren rond innovatie. In Europa is België in het beste geval een gemiddelde innovator. In 2012 werd er in België in het totaal 2,2% van het BBP geïnvesteerd in O&O. In de Europese toplanden in dit domein, Zweden en Finland, ligt dat meer dan de helft hoger. Op dit vlak kan de overheid een belangrijke rol spelen, zowel door directe financiering van O&O-projecten, als door het aanmoedigen van inspanningen in de private sector (bv. via nog meer fiscale stimuli gericht op O&O). 5. Mobiliteit Wie ’s tijdens het spitsuur in de wagen zit, of zelfs maar naar de radio luistert, weet het al langer: België heeft een fileprobleem. En dat probleem neemt onwaarschijnlijke proporties aan. Inrix, een leverancier van verkeersinformatie, maakt een ranglijst van steden in de wereld volgens het gemiddeld aantal verloren uren in de file. Brussel en Antwerpen staan op het podium, en met Gent heeft België nog een derde stad in de top 10. Geen enkel land doet beter. In 2013 verloor een bestuurder in België gemiddeld 60 uur in de file. In Nederland, dat op de tweede plaats staat, is dat 15 uur minder. Over dit probleem wordt al jaren gepraat, maar eigenlijk werd er totnogtoe bitter weinig aan gedaan. Nochtans is het fileprobleem een vrij standaard vraag- en aanbodprobleem door een incorrecte prijszetting. Als mensen op het spitsuur de beslissing nemen om de wagen te nemen, houden ze geen rekening met alle kosten die daaraan verbonden zijn. Kosten voor het milieu en vooral de impact van één extra wagen in het verkeer op het tijdsverlies van alle andere bestuurders worden niet in rekening gebracht. Daardoor is de prijs van autorijden in de spits eigenlijk te laag, en wordt de vraag (het autogebruik) te groot. Investeringen in wegeninfrastructuur en in openbaar vervoer kunnen helpen, maar veruit de meest efficiënte oplossing voor het fileprobleem ligt dan ook in een correctere prijszetting voor autorijden. Macro Research Contact Bart Van Craeynest | Chief Economist |+ 32 2 229 62 32 | [email protected] 8 | 10 Ontdek onze website op www.petercam.com Bekijk de performance van onze fondsen op funds.petercam.com Volg onze blogposts op insights.petercam.com Vervang bedrijfswagens door echte lastenverlaging Het fiscale voordeel voor bedrijfswagens is weinig meer dan een verkapte vorm van lastenverlaging die mensen aanmoedigt om zoveel mogelijk de auto te gebruiken. Dat gebruik is voor de bestuurder immers zo goed als gratis aangezien de bedrijfswagen meestal aangeboden wordt met een tankkaart. Gezien de belangrijke negatieve neveneffecten zijn bedrijfswagens allicht één van de slechtst denkbare manieren van lastenverlaging. Rekeningrijden De beste manier om de prijs van autorijden te corrigeren is rekeningrijden. Daarbij kan in functie van tijdstip en locatie de prijs aangepast worden (zoals ook de eigenlijk kostprijs van autorijden varieert volgens tijdstip en locatie). Ruwe systemen van rekeningrijden worden al toegepast in Londen, Stockholm en Milaan, telkens met een duidelijke vermindering van het verkeer als gevolg. België kan beter België is niet op weg naar de afgrond en wordt ook niet het Griekenland aan de Noordzee. En het land splitsen is ook geen garantie dat alles beter wordt. Waar het op aan komt is om een goed economisch beleid te voeren, ongeacht op welk bestuursniveau dat gebeurt. Het is alvast positief dat de meeste partijen vandaag aangeven dat de prioriteiten van de volgende regering op economisch vlak moeten liggen. De noodzakelijke maatregelen zijn al langer gekend. Het komt er nu wel stilaan op aan om ook echt wat dingen te doen, ook als de ingrepen op korte termijn pijn doen of ingaan tegen de belangen van bepaalde groepen. Als de regering er in slaagt om de nodige hervormingen door te voeren, dan heeft de Belgische economie voldoende potentieel om de toekomstige uitdagingen, met de vergrijzing op kop, aan te pakken. Macro Research Contact Bart Van Craeynest | Chief Economist |+ 32 2 229 62 32 | [email protected] 9 | 10 Ontdek onze website op www.petercam.com Bekijk de performance van onze fondsen op funds.petercam.com Volg onze blogposts op insights.petercam.com Voor meer info, contacteer: Bart Van Craeynest Hoofdeconoom [email protected] + 32 2 229 62 32 + 32 484 69 81 79 Twitter@VanCraeynest Macro Research Contact Bart Van Craeynest | Chief Economist |+ 32 2 229 62 32 | [email protected] 10 | 10 Ontdek onze website op www.petercam.com Bekijk de performance van onze fondsen op funds.petercam.com Volg onze blogposts op insights.petercam.com
© Copyright 2024 ExpyDoc