Brede school Breeduit: Quickscan Toekomst Breeduit Inhoudsopgave Bladzijde Inleiding 1. Proces van de quickscan Breeduit 2. Het concept Breeduit 3. Evaluatie van de vier ambities 4. Meerwaarde van Breeduit 5. Overige punten uit de interviews 6. Taakgroepen Breeduit 7. Beschrijving huidige situatie per participant 8. Financien inhoudelijke samenwerking 9. Toekomst Breeduit 10. Conclusie 11. Vervolgstappen Project ‘toekomst Breeduit‘ BIJLAGE I: Overzicht van speerpunten en ambities Bijlage II: Doelstellingen brede school 2003 tov gemeentelijke inzet in 2014 3 4 4 6 8 8 9 10 11 12 13 13 15 16 2 2 INLEIDING In 2013 heeft Breeduit meerdere malen op de agenda van de commissie Welzijn en de gemeenteraad gestaan. In de commissie welzijn van 3 december stond het rekenkamerrapport ´Breeduit gemeten; breed uitgemeten’ (RV2013.109) en de commissienotitie ´stand van zaken en toekomst Breeduit´ (CN2013.052) op de agenda. Het rapport van de rekenkamer keek vooral terug op de planontwikkeling en eerste jaren van de exploitatie. In de commissienotitie zijn de recente ontwikkelingen van de afgelopen maanden en planning voor de toekomst van Breeduit toegelicht. De commissie welzijn heeft het college verzocht om als eerste stap in de inventarisatie op korte termijn een quickscan te doen onder de huidige participanten met als centrale vraag of het concept Breeduit haalbaar is voor de toekomst. In 2011 is door een extern bureau ook een quickscan uitgevoerd van de samenwerking binnen Breeduit. In 2013 is het project Breeduit uitgebreid geëvalueerd door de rekenkamercommissie. Deze quickscan Toekomst Breeduit is niet bedoeld om nogmaals te evalueren of om de participanten (inclusief gemeente) de maat te nemen op samenwerkingsbereidheid. Het doel van de quickscan is om te onderzoeken of het huidige Breeduit concept haalbaar is voor de toekomst. Het college waardeert de bereidheid van de participanten om aan dit onderzoek mee te werken en bij te dragen aan een realistisch toekomstscenario voor 3 Breeduit De quickscan is uitgevoerd in de periode december 2013 en januari 2014. Leeswijzer In de eerste paragraaf wordt het proces van de quickscan toegelicht, gevolgd door een beschrijving van het huidige concept Breeduit. Vier ambities vormen het hart van het concept Breeduit. De evaluatie van deze vier ambities is terug te lezen in de derde paragraaf. In de vierde paragraaf is aandacht besteed aan hoe de participanten de meerwaarde van Breeduit hebben ervaren. Tijdens de quickscan kwamen ook andere onderwerpen naar voren die in de vijfde paragraaf als ‘overige punten’ zijn benoemd. Aangezien het aantal taakgroepen in Breeduit is aangepast wordt hier kort bij stilgestaan in de zesde paragraaf. De zevende paragraaf geeft een beschrijving per participant en er wordt stil gestaan bij de randvoorwaarden en inbreng die geleverd kan worden voor de toekomst van Breeduit. In paragraaf acht wordt kort stilgestaan bij de kosten van de inhoudelijke samenwerking binnen Breeduit. Vervolgens wordt de stap gemaakt naar de toekomst en zijn mogelijke toekomstscenario’s beschreven die vanuit de participanten zijn benoemd. Tot slot geeft de tiende paragraaf antwoord op de vraag of het huidige concept Breeduit haalbaar is en de elfde geeft de vervolgstappen van het project ‘Toekomst Breeduit’ weer. 3 1. PROCES VAN DE QUICKSCAN BREEDUIT In het kader van de quickscan zijn interviews gehouden met vier participanten: De Zonnewijzer/Proceon, GGD, Openbare Bibliotheek Naarden-Bussum, SKBNM. Aangezien Versa Welzijn deelnemer is in het kernteam en de inhoudelijke coördinator heeft aangestuurd in 2012/2013 heeft tevens met Versa Welzijn een gesprek plaatsgevonden. Omdat de Koningin Emmaschool locatie Breeduit per 1 augustus 2014 vertrekt, zijn zij niet geïnterviewd voor de quickscan. De gesprekken met de participanten zijn gevoerd aan de hand van een vragenlijst. In de stuurgroepvergadering Breeduit van 28 januari 2014 heeft terugkoppeling aan alle participanten plaatsgevonden. De bevindingen en de conclusies zijn besproken en de planning voor het onderzoek naar de toekomstige invulling van Breeduit. De uitkomst van het stuurgroepoverleg is verwerkt in deze quickscan. De volgende organisaties/personen hebben deelgenomen aan de quickscan-interviews en de stuurgroep: Quickscan Stuurgroepvergadering 28 januari SKBNM Marianne Rave Emma Dijckmeester Zonnewijzer Esther de Jager en Esther de Jager en Janneke Kolijn Janneke Kolijn GGD Openbare bibliotheek René van der Haagen Niet aanwezig Barend Eikelenboom Barend Eikelenboom 4 Naarden/Bussum Koningin Emmaschool Versa Welzijn • Inger Bonhof Ester Lohuis • Versa Welzijn is geen lid van de stuurgroep aangezien zij geen vaste gebruiker zijn van het gebouw. 2. HET CONCEPT BREEDUIT In 2004 zijn de inhoudelijke doelstellingen vastgelegd voor het project Brede School in een commissienotitie. De Brede School moet bijdragen aan twee maatschappelijke effecten: 1. Een optimale schoolloopbaan van kinderen in het basisonderwijs als basis voor een goed gevolg in het voortgezet onderwijs. Optimaal wordt beschreven als passend bij de potentiële mogelijkheden van het kind. De doelstelling is het vergroten van de leerprestaties; 2. Integratie tussen (wijk-) bewoners van verschillende culturele achtergronden. De doelstelling is een ontmoetingsplaats voor mensen uit de wijk te creëren. Vervolgens zijn een aantal hoofdthema’s voor samenwerking opgesteld met vier subthema’s, zie onderstaande tabel. Betrokkenheid Kind centraal Wijk centraal Een situatie waarbij zoveel mogelijk ouders direct of Een situatie waarbij de inwoners (in het bijzonder indirect (fysiek aanwezig in de Brede School) initiatieven nemen voor , of meedoen met, de wijkbewoners) geïnteresseerd raken bij het reilen en zeilen in de wijk/gemeente. activiteiten van de instelling. Kunst en cultuur Kind centraal Wijk centraal Een situatie waarbij kinderen van de Brede School Een situatie waarbij inwoners (in het bijzonder 4 actief en passief ervaring hebben met kunstzinnige en wijkbewoners) de school binnenstappen vanwege culturele uitingsvormen. prikkelende kunstzinnige en culturele uitingsvormen. Sport en recreatie Kind centraal Wijk centraal Een situatie waarbij kinderen van de Brede School Een situatie waarbij de Brede school een stimulans actief kunnen meedoen aan sportieve en recreatieve betekent activiteiten, wijkbewoners) om sportieve en recreatieve activiteiten al dan niet op initiatief of door tussenkomst van de instellingen van de school. voor inwoners (in het bijzonder te ontplooien en om hieraan deel te nemen. Educatie breed Kind centraal Wijk centraal Een situatie waarbij de algemene ontwikkeling van Een situatie waarbij activiteiten in het kader van kinderen wordt bevorderd om in en na de Brede algemene ontwikkeling, inwoners (in het bijzonder School beter te kunnen leren. wijkbewoners) prikkelt om de Brede School binnen te stappen. In mei/juni 2009 is de samenwerkingsovereenkomst (SOK) getekend door alle participanten. Hierin zijn de afspraken m.b.t. de inhoudelijke samenwerking vastgelegd. Voor de samenwerking is de volgende structuur gekozen; 5 Alle participanten zijn vertegenwoordigd in het kernteam. Dit is het uitvoerende niveau van de organisaties. Het kernteam bestaat uit de twee schooldirecteuren STUURGROEP van de verschillende scholen, de manager 4-12 jaar van SKBNM, de rayonmanager 5 GGD, een medewerker bibliotheek en de regiomanager van Versa. Het kernteam bereidt stukken voor de stuurgroep voor en geeft opdrachten aan de taakgroepen. KERNTEAM In de stuurgroep is het management of bestuur vertegenwoordigd van elke participant en vanuit de gemeente de portefeuillehouder onderwijs. Ambtelijk werd waar nodig aangeschoven bij het kernteam en werden de stuurgroepoverleggen TAAKGROEP voorbereid. De taakgroepen waren de uitvoerende werkgroepen van het kernteam. Een taakgroep kregen een opdrachtbeschrijving mee vanuit het kernteam en ging daarmee aan de slag. De gemeente faciliteert een inhoudelijk coördinator ten behoeve van de inhoudelijke samenwerking vanaf begin 2009 tot medio 2014. Begin 2009 is door de inhoudelijke coördinator met de participanten een start gemaakt om tot een gezamenlijke visie en meerjarenplan te komen voor de inhoudelijke samenwerking. Dit visiedocument Breeduit is ontwikkeld binnen het kernteam en voorgelegd aan de stuurgroep. In de stuurgroepvergadering van december 2010 is dit document vastgesteld. Het visiedocument Breeduit is een vervolg op de commissienotitie uit 2004 en de SOK uit 2009. Het document geeft een opsomming van wat de participanten met elkaar willen bereiken; • • Toegankelijk Toegankelijk en laagdrempelig en kindvriendelijk centrum Activiteiten voor verschillende doelgroepen Persoonlijke groei en ontwikkeling Een plek waar Bussumers elkaar kunnen ontmoeten en vindt plaats voor organisaties Kind centraal: Vanuit de eigen kerntaak Voorzieningen van bibliotheek, theater bieden een cultureel aanbod. • • Aanbod is toegankelijk voor scholen, bso, wijk en Bussum-breed Veilig klimaat Gezamenlijke consensus over pedagogisch klimaat Aanvullend en versterkend systeem Sociaal vangnet Doorgaande lijn in activiteiten mede vanuit signalen vanuit professionals Hiermee wordt gezorgd voor een sociaal vangnet Ouderparticipatie bevorderen Vervolgens is aangeven wat de participanten met elkaar willen bieden: • Gezamenlijke bijdrage aan educatieve, sportieve, en culturele vorming van kinderen waarbij aandacht is • Doorgaande lijn in activiteiten • Draagvlak vergroten onder ouders, professionals en wijkbewoners. voor gezondheid en taalstimulering Dit is uiteengezet in een viertal speerpunten en onderverdeeld in elf ambities. In de bijlage is een overzicht opgenomen van alle speerpunten en ambities. De ambities pedagogisch klimaat, zorg en overdracht van kinderen, doorgaande lijn in activiteiten en taalbeleid vormen het hart van het visiedocument. Tijdens de interviews zijn deze vier ambities expliciet geëvalueerd. Paragraaf 3 beschrijft deze evaluatie. 6 3. EVALUATIE VAN DE VIER AMBITIES 6 3.1 Pedagogisch klimaat Het pedagogische klimaat verwijst naar de opvoedingscontext waarin de participanten in Breeduit hun werk uit voeren. Het gaat hierbij om de sfeer die Breeduit uitstraalt naar kinderen en ouders en hoe de kinderen door de professionals worden benaderd. Met het vaststellen van een pedagogische klimaat wordt getracht de consensus in pedagogisch handelen tussen alle participanten vast te leggen. In 2010 zijn strategische doelen voor een eenduidig pedagogisch klimaat opgesteld. Uiteindelijk heeft het niet geleid tot een concreet plan. In de stuurgroep werd aangegeven dat doordat de participanten in visie ver van elkaar afstonden er veel compromissen moesten worden gesloten. Uiteindelijk heeft dat tot een algemeen verhaal geleid, maar niet tot een concreet plan. In de praktijk blijkt dat het niet een document is dat leeft onder de participanten. In praktijk komt deze doelstelling voornamelijk neer op het aanspreken van elkaars kinderen in Breeduit. De Zonnewijzer heeft aangegeven dat het belangrijk is voor de toekomst om vòòraf afspraken te maken en verwachtingen naar elkaar uit te spreken. Ook is regelmatig evalueren belangrijk. 3.2 Zorg en overdracht van kinderen De participanten in Breeduit wilden een goede zorg en overdracht van kinderen binnen Breeduit. Het uitgangspunt hierbij is dat de informatieoverdracht mee groeit met het kind. Een informatieoverdracht van voorschoolse voorzieningen naar het basisonderwijs is een ander soort overdracht dan tussen basisonderwijs en buitenschoolse opvang. Hierbij is de randvoorwaarde gesteld dat de ouders over dezelfde informatie beschikken als de professionals. Protocol zorg en overdracht In 2011 is een protocol zorg en overdracht opgesteld. In het protocol worden de verschillende vormen van overdracht beschreven: • Consultatiebureau naar peuterspeelzaal • Peuterspeelzaal naar basisonderwijs • Consultatiebureau naar onderwijs • Onderwijs naar buitenschoolse voorzieningen. De overdracht tussen Consultatiebureau en peuterspeelzaal als het om VVE-kinderen gaat, is vastgelegd in het Onderwijsachterstanden (OAB) beleid. Ditzelfde geldt ook voor de VVE-peuterspeelzalen naar basisonderwijs. Uit het gesprek met de Zonnewijzer bleek dat de overdracht van de GGD naar onderwijs niet of nauwelijks aanwezig is. Vanwege de privacy mag het consultatiebureau alleen informatie overdragen met toestemming van de ouders. Het is niet bekend of het consultatiebureau ook deze toestemming vraagt bij elk kind. Vanwege de privacy heeft SKBNM aangegeven deze informatie niet te kunnen overdragen. Alleen met expliciete toestemming van de ouders wordt informatie overgedragen. Dit betekent dat voor alle kinderen die niet behoren 1 tot de doelgroepkinderen VVE geen informatieoverdracht plaatsvindt . In het interview geeft SKBNM aan dat de regels rondom privacy aan het verschuiven zijn. 7 Ondanks de opgestelde protocollen blijkt dat er in de praktijk alleen sprake is van overdracht van kinderen als het om VVE-kinderen gaan. Verder vindt er geen informatieoverdracht plaats. In de stuurgroep werd aangegeven dat er heel soms alleen informeel iets van overdracht plaatsvindt. 7 3.3 Doorgaande lijn in activiteiten In het visiedocument wordt de ambitie doorgaande lijn in activiteiten breed beschreven als de verbinding van activiteiten in de binnenschoolse tijd en buitenschoolse tijd, als ook in talentontwikkeling waarbij een kind een portfolio opbouwt. In de dagelijkse praktijk betekent doorgaande lijn in activiteiten vooral dat de participanten elk jaar dezelfde thema’s hebben waarbinnen de activiteiten plaatsvinden. Van deze ambitie is het meeste gerealiseerd. Elk schooljaar worden thema’s besproken waarbij de participanten zoveel mogelijk aansloten. De SKBNM heeft aangegeven dat zij meer los staan van deze ambitie doordat zij ook veel kinderen hebben van andere scholen dan de Breeduit-scholen. Voorbeelden van thema’s zijn de gezondheidsweek in 2013 en een kunst- en cultuurweek in 2014. Daarnaast worden ook elk jaar een aantal activiteiten samen georganiseerd zoals kinderboekenweek, Sinterklaas en het wijkfeest. Voor deze ambitie moeten de professionals van Breeduit ook samen komen. Uit de interviews bleek dat het lastig is om een goed moment te plannen voor overleg met de betreffende professionals. De pedagogisch medewerkers van de peuterspeelzaal werken alleen ’s morgens en van de bso alleen ’s middags. Dat betekent dat de overleggen aan het einde van de dag of ’s avonds plaatsvinden. De leerkrachten kunnen deze overleggen voeren binnen de taakuren van het onderwijs. De pedagogisch medewerkers van de SKBNM zijn bij deze overleggen in hun vrije tijd aanwezig. In de afgelopen jaren zijn geen activiteiten ontwikkeld op het gebied van talentontwikkeling. 1 Voor niet doelgroepkinderen van de VVE peuterspeelzalen zijn aanvullende afspraken gemaakt binnen het OAB-beleid. Bij Breeduit blijkt dit niet te leiden tot overdracht aan het onderwijs. 3.4 Taalbeleid In het visiedocument Breeduit is aangegeven dat het voor een aantal kinderen in Breeduit noodzakelijk is om extra te stimuleren op het gebied van taal en lezen. Het beoogd resultaat in 2011 was een breed taalbeleidsplan en leesbevordering. Het definitieve taalbeleidsplan is vastgesteld in mei 2012 en loopt tot 2014. Vanuit het OAB-beleid werken de scholen en de VVE-peuterspeelzalen met het VVE-programma Ko Totaal. De gemeente bekostigt de uitvoering van het VVE-programma op de VVE-peuterspeelzalen (Kiekeboe, Zonnetjes, Ruytertjes). Daarnaast stelde zij OAB-middelen beschikbaar voor het ontwikkelen van een taalbeleid op de VVEscholen (Emmaschool, locatie Breeduit, Zonnewijzer en Vitusbasisschool) en de uitvoering van een schakelklas (Emmaschool, locatie Breeduit). De Zonnewijzer gebruikt ook het VVE-programma Ko Totaal. De Koningin Emmaschool gaf in de stuurgroep aan dat zij alleen delen gebruiken uit Ko Totaal. De Zonnewijzer heeft in het interview aangegeven dat de samenwerking met de bibliotheek op dit gebied goed verloopt. Elke twee weken bezoekt de Zonnewijzer de bibliotheek. De bibliotheek heeft aangegeven dat alle andere scholen gebruik maken van hun dienstverlening op de centrale locatie in Bussum. Helaas is het niet gelukt om ook andere scholen de vestiging in Breeduit te laten bezoeken. De overige Bussumse scholen kiezen voor de hoofdlocatie. In totaal ontvangt de centrale bibliotheek 500 groepen op jaarbasis en dit is inclusief het klassikaal lenen van de overige Bussumse scholen. 8 4. MEERWAARDE VAN BREEDUIT Uit de interviews bleek dat de participanten de meerwaarde van Breeduit niet of nauwelijks zien en zich positiever uitlaten over de samenwerking. In de stuurgroep gaven de participanten aan dat het verschil zit in het gebouw en de samenwerking. De samenwerking verloopt goed doordat de participanten onder één dak wonen en de communicatielijnen kort zijn. Over het gebouw zijn de participanten niet te spreken. Daarnaast blijkt dat de verwachtingen anders lagen. Een aantal participanten had de verwachting dat zij van elkaars ruimten gebruik konden maken met gesloten beurs. In de praktijk blijkt dit niet zo te zijn en moet betaald worden voor het gebruik van gemeentelijke m2. In het rapport van de rekenkamer is ook geconstateerd dat veel onduidelijkheid was over de verwachtingen en het gebruik. Er werd te gemakkelijk gedacht dat de tekorten door de gemeente zouden worden aangevuld. De participanten zien niet of nauwelijks de meerwaarde van Breeduit. Zowel Versa als De Zonnewijzer gaven wel een nuancering aan dat het nog wel mogelijk is om een goede brede school te realiseren. 5. OVERIGE PUNTEN UIT DE INTERVIEWS Uit de interviews kwamen andere punten die bij deze worden opgesomd. Leefbaarheid van het gebouw Zowel door de Openbare Bibliotheek als door de SKBNM is de leefbaarheid genoemd als knelpunt. Door de grootte van het gebouw, het ontbreken van het overzicht over het gehele gebouw of de vleugel van het gebouw en het feit dat het niet op alle tijden van de dag mensen aanwezig zijn kan het gebouw erg verlaten voelen. De SKBNM gaf aan dat pedagogisch medewerkers soms heel hard gaan zingen door het gebouw om het gevoel te hebben dat ze niet alleen zijn. De bibliotheek is gevestigd in de centrale hal. Door de hoogte van de hal mist de gezelligheid en de knusse uitstraling die bij de centrale bibliotheek wel aanwezig is. 8 Teleurstelling Tijdens de interviews is ook de emotionele kant vaak benoemd. De meeste participanten geven aan dat de intenties juist waren in de planontwikkeling maar dat het niet heeft opgeleverd wat men er van verwacht heeft. De participanten hadden verwacht dat het theater een toegevoegde waarde zou hebben maar helaas zijn twee theaters mislukt in Breeduit. Het gebouw is heel open en toegankelijk. Dat zorgt op dit moment voor problemen bij SKBNM en de bibliotheek. De wijkfunctie is niet van de grond is gekomen en daardoor bruist het ook niet in het gebouw en is het heel stil. De participanten zien dit als het grootste gemis. Voor de bibliotheek speelt ook mee dat de overige scholen niet de locatie Breeduit bezoeken waardoor het bijna een schoolbibliotheek wordt. Voor de SKBNM en de Zonnewijzer is ook de buitenruimte een grote teleurstelling. Ouders knappen af op de buitenruimten waardoor er minder kinderen naar de school of BSO gaan. De school gaf aan dat zij zich niet kunnen profileren ten opzichte van andere scholen. Daarnaast werd ook benoemd dat de gemeente Bussum meer had moeten investeren. De vergelijking werd gemaakt met andere gemeenten die wel veel geld investeren in brede scholen. Hierbij is niet gespecificeerd hoe deze investeringen zich verhouden tot de investeringen van 2 de gemeente Bussum in Breeduit. De Emmaschool heeft aangevuld dat het een gemis is dat de scholen geen verbinding hebben gelegd. Dit leidt in dit stadium tot frustraties en teleurstelling. Uit de interviews en de stuurgroep spreekt weinig bevlogenheid om er alsnog iets moois en nieuws van te maken in de huidige omstandigheden. 9 Extra uren inzet Bij de SKBNM, Zonnewijzer en Versa kwam in de interviews naar voren dat zij veel meer uren hebben besteed aan Breeduit dan dat in eerste instantie begroot was. Helaas hebben deze uren er niet toe geleid dat het uiteindelijke doel van Breeduit behaald is. 6. TAAKGROEPEN BREEDUIT De ingerichte structuur van een kernteam met taakgroepen is nog steeds van kracht. Dit houdt in dat de taakgroepen hun opdracht meekrijgen vanuit het kernteam en vervolgens ook weer terugkoppelen. Momenteel zijn er drie taakgroepen actief: 1. Werkgroep taalstimulering Deze werkgroep moest eigenlijk nieuw (gezamenlijk) taalbeleid ontwikkelen, maar vanwege de gebeurtenissen is dat uitgesteld. De opdracht is beperkt tot het onderzoeken van de mogelijkheden van enkele concrete activiteiten: verteltassen en zwerfboek. 2. Werkgroep doorgaande lijn in activiteiten. Het thema is kunst en cultuur. In dit kader zal de werkgroep een week van activiteiten onder dit thema organiseren. Het beschilderen van de betonpalen op het plein kunnen daar onderdeel van zijn. Tevens zal er in januari een open dag gehouden worden, deze valt samen met de activiteit Repaircafe. 3. Breeduitwerkgroep Deze werkgroep is onlangs speciaal opgericht om er voor te zorgen dat er met enige regelmaat gezamenlijke activiteiten zijn. De kerngroep heeft vastgesteld dat dat er 3 per jaar zijn: in januari is een studie-avond (waarbij het kernteam verantwoordelijk is voor het studie-element en de werkgroep voor het informatieve deel) gepland. 2 De kosten van Breeduit voor de gemeente bedragen jaarlijks circa € 960.000,- Van dit bedrag betreft ongeveer 50% reguliere kosten voor wettelijke taken (huisvesting onderwijs en GGD) en ongeveer 50% extra kosten voor de bredeschooldoelstelling (extra ruimten, theater, bibliotheek, beheer en exploitatie). Daarnaast heeft de gemeente in de periode 2009-2013 ongeveer € 300.000 gesubsidieerd voor de inhoudelijke samenwerking (kosten coordinator en inhoudelijk budget) en draagt de gemeente het volledige leegstandsrisico. 9 Overigens is deze avond vanwege de recente gebeurtenissen opgeschort. Er is in 2013 in mei een brunch georganiseerd en bij de start van het schooljaar een high-tea. In 2014 is een nieuwjaarsborrel georganiseerd. 7. BESCHRIJVING HUIDIGE SITUATIE PER PARTICIPANT In de commissienotitie ‘Stand van zaken en toekomst Breeduit’ werden de recente ontwikkelingen per participant aangegeven. In deze paragraaf worden deze recente ontwikkelingen aangevuld met uitkomsten uit de interviews en stuurgroep die relevant zijn voor de toekomst van Breeduit en overige ontwikkelingen. De Zonnewijzer, Proceon • Met betrekking tot de toekomst van Breeduit heeft de Zonnewijzer aangegeven dat een sterke samenwerkingspartij voor Breeduit gezocht moet worden. Daarbij zijn de volgende mogelijkheden benoemd: kunst- en cultuurorganisaties, sportverenigingen, huiswerkbegeleiding en dergelijke. De Zonnewijzer is van mening dat de afgelopen te veel naast elkaar is gewerkt maar niet met elkaar. De Zonnewijzer is niet zelf actief in het vinden van partners en wacht de resultaten vanuit de gemeente af. • Met betrekking tot de toekomst van Breeduit geeft de Zonnewijzer aan dat er een beheerder nodig is die alles coördineert en zich ook verantwoordelijk voelt. De aanwezigheid van deze beheerder moet ook in de vakanties en na 17.00 uur zijn. • 10 3 Met betrekking tot de inbreng van de Zonnewijzer in de toekomst van Breeduit, geeft de Zonnewijzer aan dat zij de kinderen hebben in Breeduit. De school zal zich voornamelijk richten op de kerntaak en dat is kwalitatief hoogwaardig onderwijs geven. • 10 De Zonnewijzer heeft zowel in het interview als in de stuurgroep aangegeven dat de school niet aantrekkelijk is voor ouders en kinderen vanwege het buitenterrein en dat zij zich niet kunnen profileren. De concurrentie met andere scholen is groot aangezien er zijn geen wachtlijsten meer zijn. • Als mogelijkheden voor de wijkfunctie ziet de Zonnewijzer een uitbreiding van het sinterklaasfeest naar • De afgelopen drie jaar had de Zonnewijzer minder leerlingen dan de opheffingsnorm. De Zonnewijzer de wijk en/of een wijkfeest. had in 2011 181 leerlingen en in 2012 178 leerlingen. In oktobertelling van 2013 is het aantal leerlingen 4 opgelopen tot 182. De opheffingsnorm is voor Bussum vastgesteld op 197 in 2013. Op dit moment is de verwachting dat met het vertrek van de Koningin Emmaschool het aantal leerlingen op de Zonnewijzer stijgt met 21. • Per 2015 vindt de doordecentralisatie buitenonderhoud onderwijs plaats. Aangezien de huidige gebruiksovereenkomst met de Zonnewijzer/Proceon is gebaseerd op het huidige systeem van bekostiging moet in 2014 de gebruiksovereenkomst worden aangepast op basis van de nieuwe wetgeving en de verdeling van de taken. Openbare bibliotheek Naarden-Bussum • De Openbare Bibliotheek heeft aangegeven dat de vestiging in Breeduit op verzoek van de gemeente Bussum is gerealiseerd. Landelijk wordt gekeken naar het werkgebied met aantal inwoners en het bijbehorende aantal vestigingen dat reëel is. Bij een inwoner aantal van 30.000 zijn twee vestiging niet reëel. 3 In de huur- of gebruiksovereenkomsten met de participanten is geen extra vergoeding voor het beheren van het gebouw Breeduit afgelegd. Deze kosten komen voor rekening van de gemeente Bussum. 4 https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2012-26469.html • Op basis van de afgelopen jaren heeft de Openbare Bibliotheek geconcludeerd dat de locatie Breeduit een nevenvestiging is en geen centrum waar je activiteiten voor Bussum kunt organiseren. De ervaring is dat bij activiteiten georganiseerd in Breeduit er minder bezoekers komen. • Landelijk zijn er ontwikkeling gaande op het gebied van school en bibliotheek waarbij de bibliotheken de schoolbibliotheken ondersteunen. Een dergelijke constructie is wat betreft de Openbare Bibliotheek ook mogelijk. Een fysieke nevenvestiging is niet meer noodzakelijk. • De Openbare Bibliotheek ziet nog als extra aanvulling een mogelijkheid om een beperkte volwassencollectie toe te voegen. Dat kan een aanvullende werking hebben met het betrekken van de wijk. Vanuit de exploitatie gezien is het een onverstandige keuze om dit te doen. SKBNM • De BSO De Zonnebloem vertrekt per 1 maart 2014 (huurovereenkomst loopt tot 1 sept 2014). • De VVE-peuterspeelzalen van de SKBNM blijven in Breeduit gevestigd. SKBNM maakt zich wel zorgen om de toekomst van de VVE-peuterspeelzalen. Voor de gemeente Bussum blijft de wettelijke taak 100% doelgroepbereik. De kans is hierdoor klein dat dit een bezuiniging tot gevolg heeft. De herijking van de subsidie van de reguliere peuterspeelzalen kunnen gevolgen hebben voor de niet VVE-kinderen. De kostwinnergezinnen blijven gesubsidieerd. • SKBNM stelt voor om creatiever te denken over oplossingen. Het voorbeeld is genoemd van ZZP’ers en om goede vergaderruimten in Breeduit. Hierbij moet de aantekening gemaakt worden dat op het gebouw 11 een bestemming met maatschappelijke doeleinde rust. GGD • GGD heeft in stuurgroepoverleg van oktober 2011 aangegeven alleen relatie huurder-verhuurder te willen hebben. In 2013 is in het Algemeen Bestuur een besluit en begrotingswijziging voorgelegd om de verantwoordelijkheid voor huisvesting van het consultatiebureau en JGZ over te dragen aan de gemeente Bussum. • De GGD was de afgelopen jaren één maal aanwezig bij een stuurgroepoverleg. • Op basis van de vastgestelde bestuursopdracht JGZ is het belangrijk dat de GGD/Regio vraaggestuurd gaat werken. Waarschijnlijk zal een deel van de functionaliteit van het CJG bij de JGZ terecht komen. Het CJG heeft laten zien dat het niet nodig is fysiek gevestigd te zijn in Breeduit om er activiteiten te kunnen organiseren. Dit heeft ook gevolgen voor de huisvesting. In 2014 wordt in kaart gebracht welke mogelijkheden er zijn qua huisvesting van de JGZ . Koningin Emmaschool van Villa Primair, locatie Breeduit • De Koningin Emmaschool heeft niet deelgenomen aan de interviews maar wel aan de stuurgroep. • De Koningin Emmaschool heeft geen inbreng voor de toekomst van Breeduit aangezien zij het gebouw verlaten per 1 augustus 2014. • De Koningin Emmaschool informeert de portefeuillehouder maandelijks of twee maandelijks over de ontwikkelingen rondom de sluiting van de locatie Breeduit. 8. FINANCIEN INHOUDELIJKE SAMENWERKING In de commissienotitie ‘stand van zaken en toekomst Breeduit’ is aangegeven dat de extra plus boven op de wettelijke taken jaarlijks € 450.000,- bedraagt. Een deel van deze extra plus heeft betrekking op de inhoudelijke samenwerking van Breeduit. In de periode 2009 tot en met medio 2014 is een bedrag van ruim € 300.000,geinvesteerd in de inhoudelijke samenwerking. 11 9. TOEKOMST BREEDUIT Tijdens de interviews is gevraagd naar welke mogelijkheden worden gezien voor Breeduit. De uitkomsten zijn: zeer divers van het verhuren van bureaus aan ZZP-ers tot het verhuren van vergaderruimten en de combinatie maken met het aanbieden van kinderopvang, integraal kindcentrum, huiswerkbegeleiding, combinatie maken met kunst en cultuurorganisaties en sportverenigingen, Twinburgering. Twee mogelijke functies worden in deze paragraaf verder toegelicht. Integraal kindcentrum Het integraal kindcentrum, afgekort ikc, wordt landelijk gezien als de opvolger van de brede school. De meest gebruikte definitie van een ikc is ‘een voorziening voor kinderen van tenminste 0-12 jaar, waar zij gedurende de dag komen om te leren, spelen, ontwikkelen en ontmoeten. Alle ontwikkelingsgebieden komen aan bod (…). Het 5 centrum biedt kinderen een dagprogramma voor zolang als zij willen deelnemen’ . Zowel de SKBNM als de Zonnewijzer hebben deze mogelijkheid genoemd. Op basis van de definitie van de ikc lijkt het concept Breeduit zoals beschreven in de SOK hier al erg op. Aangezien met het vertrek van de BSO van SKBNM er geen kinderopvang meer wordt aangeboden in het gebouw, vanwege te weinig vraag, vraagt het college zich af hoe groot de kans is om van Breeduit een integraal kindcentrum te maken. 12 Door het enthousiasme van de Zonnewijzer en van SKBNM is het verdiepen van de mogelijkheid van een integraal kindcentrum het onderzoeken waard. Hierbij moet in het onderzoek naar een ikc worden meegenomen dat voor Bussum het gaat om: • 12 6 Wat zijn de succesfactoren van een ikc in bijvoorbeeld Almere ? Op welke manier zijn deze implementeerbaar in Breeduit? • Welke randvoorwaarden zijn er gesteld waardoor het doel wordt behaald? • Is er voldoende vraag naar de ikc-functies in de wijk Westereng om de exploitatie van een ikc haalbaar • Is een fysieke oplossing nodig om een ikc-functie te creëren of is het opzetten van een te maken? netwerkorganisatie voldoende of zelfs beter? Dit betekent dat de samenwerkingspartijen niet allemaal gevestigd zijn in Breeduit maar voor activiteiten naar Breeduit toekomen. Vervolgvraag is dan wat de randvoorwaarden zijn om activiteiten in het gebouw uit te kunnen voeren (bijvoorbeeld één of meer multifunctionele ruimten). De Zonnewijzer en SKBNM vaardigen een medewerker af in de werkgroep ikc/Breeduit. Wijkontmoetingscentrum Van Breeduit een wijkontmoetingscentrum maken is een veel gehoorde toekomst scenario. Bijna alle participanten hebben deze mogelijkheid benoemd. Door een wijkontmoetingscentrum te creëren in Breeduit, wordt de wijk eerder betrokken bij het gebouw. Tot op heden is Breeduit geen ontmoetingscentrum aangezien Breeduit en Uitwijk dan gaan concurreren. Het is niet mogelijk om twee volwaardige ontmoetingscentra te realiseren op het aantal inwoners in de wijk. Met Versa zijn enkele gesprekken gevoerd om de mogelijkheden te verkennen voor een verhuizing van Uitwijk naar Breeduit. Voor Breeduit kan een wijkontmoetingscentrum een verrijking zijn voor de inhoudelijke 5 http://www.jso.nl/3/FAQ/Wat-is-een-Integraal-Kindcentrum-en-wat-is-het-verschil-met-Brede-School.html 6 SKBNM heeft specifiek het voorbeeld van Almere benoemd. samenwerking. Het is de meest voor de hand liggende mogelijkheid om de wijkfunctie te realiseren en levendigheid in het gebouw te brengen. Uit de eerste gesprekken blijkt dat er ook negatieve kanten aan zitten zoals de relatief afgelegen ligging van Breeduit aan de buitenkant van de wijk. Uitwijk ligt nu centraal midden in de wijk aan een doorgaansroute.. Daarnaast is het de vraag of alle functies uit de Uitwijk ook kunnen worden ondergebracht in Breeduit. Tenslotte bestaat het risico dat sommige vaste bezoekers van Uitwijk door een verhuizing afhaken waarbij waarschijnlijk ook nieuwe bezoekers zullen worden getrokken. In een haalbaarheidsstudie zullen de positieve en negatieve aspecten in beeld worden gebracht. 10. CONCLUSIE In december 2013 is op basis van de commissienotitie Stand van zaken en toekomst Breeduit geconcludeerd dat de doelstellingen van het huidige concept Breeduit niet zijn behaald. Deze quickscan stelt de vraag of het concept haalbaar is voor de toekomst. Ondanks de extra inspanningen van de participanten, de gemeentelijke middelen, en de bevlogenheid van de medewerkers op de werkvloer is het niet realistisch om te verwachten dat onder gelijkblijvende omstandigheden het huidige Breeduit concept van de grond komt. Per 1 september 2014 eindigt de SOK en de subsidie voor de coördinator Breeduit. De formele inhoudelijke samenwerking, gefaciliteerd door de gemeente, komt hiermee ten einde. 13 11. VERVOLGSTAPPEN PROJECT ‘TOEKOMST BREEDUIT‘ Fase 1: inventarisatiefase De inventarisatiefase zoals deze is benoemd in de commissienotitie ‘Stand van zaken en toekomst Breeduit’ is in tweeën geknipt. De inventarisatiefase eindigt in juli 2014. Het eerste deel van de inventarisatiefase betrof de quickscan die voor u ligt. Op basis van de informatie uit de quickscan wordt de inventarisatiefase verder ingevuld met onderzoek naar een vijftal verschillende toekomstscenario’s voor Breeduit: 1. Bedrijfsverzamelgebouw voor maatschappelijke voorzieningen. Onderzoek doen naar een bedrijfsverzamelgebouw met ruimte voor maatschappelijke voorzieningen. Hierbij wordt het gebouw aangepast naar zelfstandige ruimten waarbij de gemeente als eigenaar/verhuurder streeft naar maximale verhuur binnen de maatschappelijke bestemming. Het initiatief tot inhoudelijke samenwerking wordt aan de huurders zelf overgelaten. De fysieke nabijheid kan de onderlinge samenwerking bevorderen. Succesvolle samenwerking ontstaat dan vanuit het eigen initiatief, de intrinsieke motivatie en de eigen voorkeuren van partijen en is daarmee, als samenwerking op gang komt, waarschijnlijk succesvoller. Naast onderzoek naar de bouwkundige aanpassingen moet worden gekeken naar de haalbaarheid van het vinden van voldoende maatschappelijke huurders voor deze locatie en het genereren van voldoende huurinkomsten. 2. Bedrijfsverzamelgebouw. Onderzoek naar de mogelijkheid om Breeduit in te richten als bedrijfsverzamelgebouw waarbij de maatschappelijke functie wordt losgelaten en de verhuurbaarheid het belangrijkste criterium vormt. Door te kiezen voor maximale verhuurbaarheid wordt gerealiseerd dat de uitgaven voor Breeduit worden teruggebracht zodat de budgetten op een andere (effectievere) wijze kunnen worden ingezet. 3. Breeduit als wijkontmoetingscentrum. Onderzoek naar de mogelijkheid om het wijkontmoetingscentrum de Uitwijk te verhuizen naar Breeduit. De voor- en nadelen van een dergelijke operatie, zowel inhoudelijk als financieel moeten dan samen met Versa verkend worden. Ook de voorkeuren van de wijkbewoners moeten worden geïnventariseerd. 4. Multifunctionele ruimte in Breeduit voor netwerkpartners. In aanvulling op optie 3 kan ervoor gekozen worden om in het gebouw wel een multifunctionele ruimte te creëren zodat netwerkpartners van de school 13 en andere organisaties samen of apart activiteiten kunnen organiseren zonder daadwerkelijk op deze locatie gevestigd te zijn. De functionele eisen en het beheer van een dergelijke ruimte moeten hierin goed meegewogen worden. 5. Onderzoek naar de mogelijkheid om te komen tot een Integraal kindcentrum in Breeduit; Hoewel het concept van een IKC dicht bij het oorspronkelijke concept van Breeduit ligt kan het interessant zijn te onderzoeken wat de basis is van succes in andere gemeenten. Het college maakt de afweging of in dit onderzoek tijd en geld gestoken moet worden omdat de haalbaarheid op basis van de huidige informatie niet groot wordt geacht. De vijf verschillende toekomstscenario’s worden gezien als onafhankelijke deelonderzoeken. In deze deelonderzoeken wordt breed gekeken naar de mogelijkheden voor Breeduit. Hierbij wordt specifiek aandacht besteed aan de genoemde invalshoeken financieel en haalbaarheid. Haalbaarheid is nader uitgewerkt in beheer, behoefte en ruimtelijke aspecten. De deelonderzoeken worden in zijn geheel voorgelegd aan de commissie waarna de commissie gevraagd wordt een keuze te maken voor welke toekomstscenario’s in de volgende fase moet worden doorgerekend. Fase 2: Doorrekenen business case Periode juli – november 2014 14 In deze fase worden de opties voor invulling die in de eerste fase geïnventariseerd zijn doorgerekend op de effecten. Fase 3: Keuzeafweging Periode: eind 2014 Op basis van het doorrekenen van de business case wordt een keuze gemaakt voor de toekomst van Breeduit. Fase 4: Uitvoeren Periode: 2015 In 2015 vindt de implementatie plaats van de gemaakte keuze. Het tijdpad hangt af van de gemaakte keuze, bijvoorbeeld van de vraag of vergaande verbouwingen en bestemmingswijziging nodig is. 14 BIJLAGE I: OVERZICHT VAN SPEERPUNTEN EN AMBITIES Speerpunt 1: we leveren gezamenlijk een bijdrage aan de educatieve, sportieve en culturele vorming van kinderen waarbinnen aandacht wordt besteed aan gezondheid en taalstimulering. Ambitie: gezond leren leven Ambitie: breed sportief aanbod Ambitie: taalstimulering en leesbevordering Ambitie: afstemming van kunst en cultuureducatie Speerpunt 2: we realiseren gezamenlijk een doorgaande lijn in zorg en activiteiten voor kinderen. Ambitie: goede zorg voor kinderen Ambitie: eenduidig pedagogisch klimaat Ambitie: doorgaande lijn in activiteiten Speerpunt 3: we willen de betrokkenheid vergroten van ouders, professionals binnen en buiten Breeduit en wijkbewoners. Ambitie: het versterken van de kracht van ouders Ambitie: betrokken professionals in de brede school Ambitie: het vergroten van de bekendheid van Breeduit activiteiten in de wijk 15 Speerpunt 4: we leveren een bijdrage aan de integratie en sociale cohesie in de wijk omdat dat goed is voor onze kinderen. Ambitie: een toegankelijk en laagdrempelige plek in de wijk zijn waar iedereen welkom is 15 BIJLAGE II: DOELSTELLINGEN BREDE SCHOOL 2003 TOV GEMEENTELIJKE INZET IN 2014 De planontwikkeling voor de totstandkoming van Breeduit startte in 2001/2002. In de commissienotitie uit 2005 ‘realiseren van een brede school’ (CN2005.039 (checken) wordt verwezen naar rapporten uit 2003. In deze rapporten worden de oorspronkelijke problemen benoemd die met het concept brede school opgelost zouden moeten worden. In 2003 zag de gemeente Bussum het als haar taak om ‘ervoor zorg te dragen zoveel als mogelijk risico’s te verminderen en/of cumulatie daarvan te voorkomen om de kansen van kinderen te vergroten en achterstand en uitval van kinderen tegen te gaan’ (CN2005, verwijzing maken). Het doel was om een sluitend netwerk rondom het onderwijs tot stand te brengen gericht op de leerlingen van de scholen en op de omgeving van de scholen. De afgelopen jaren zijn naast de ontwikkeling van de brede school veel beleidsontwikkelingen geïmplementeerd die bijdragen aan de oplossing van deze problematiek. Beleidsontwikkeling is cyclisch en dynamisch en op een aantal aspecten wordt nu anders gekeken naar de kerntaken van de gemeente en de rol van andere partners. In onderstaande tabel wordt de problematiek benoemd vanuit de rapporten uit 2003 en wordt aangegeven welke insteek de gemeente vanuit het huidige beleid kiest. Overigens geldt dit beleid niet alleen voor Breeduit. Of beter gezegd; geldt dit beleid voor alle Bussumse scholen en dus ook voor Breeduit. De transities op het sociaal domein (inclusief passend onderwijs) zorgen op dit moment voor nieuwe 16 bewegingen in de positie van de gemeente en ketenpartners waaronder het onderwijs. Categorie Probleemschets 2003 Beleid anno 2014 Kind Individuele aandacht, die ouders in deze tijd Beleid van de school. willen voor hun kind en voor zichzelf en waar leerkrachten veel tijd in investeren. Ouderparticipatie Moeilijker kunnen beschikken over Beleid van de school. vrijwilligers, doordat veel ouders weinig tijd Het vergroten van de hebben om op school te helpen of weinig ouderbetrokkenheid van de betrokkenheid hebben bij de school. VVE-doelgroep is onderdeel van het VVE-beleid. Combinatie Eenoudergezinnen en/of gezinnen waar beide Motie Aartsen/Van Bos: Vanaf school/KDV ouders werken en zoeken naar bijvoorbeeld schooljaar 2007/2008 zijn de kinderopvang bij de school voor jongere scholen verantwoordelijk voor broertjes en zusjes maar ook rondom de de opvang van kinderen schooltijden en waarbij men de school om tussen 7.30 en 18.30 uur. De medewerking vraagt bij de organisatie cq scholen in Breeduit hebben vervoer. hiervoor een convenant gesloten met de SKBNM. Het Integraal Huisvestingsplan is vastgesteld in 2008. In dit plan is vastgelegd dat waar mogelijk bij scholen ook BSO wordt gerealiseerd. Gezin Veel allochtone gezinnen, waarbij het voor de OAB beleid: leerkracht vaak moeilijk is om goed contact te ouderbetrokkenheid wordt krijgen met deze gezinnen vanwege gestimuleerd via taalproblemen of doordat de ouders niet Stapprogramma’s. 16 gemakkelijk naar school komen Het vergroten van de ouderbetrokkenheid van de VVE-doelgroep is onderdeel van het VVE-beleid en de schakelklas. School Het percentage allochtone leerlingen dat per Beleid van de school. Het school zeer verschillend is; aannamebeleid is een recht van de school. De scholen hebben onderling beperkte afspraken over het aanname beleid. Het voeren van spreidingsbeleid om te komen tot betere afspiegeling op de scholen is meermalen met scholen besproken maar er is geen overeenstemming over bereikt. De scholen willen hun eigen regie houden. Kind Achterstanden die al bij kinderen op zeer In het Onderwijs jonge leeftijd geconstateerd worden Achterstandenbeleid worden 17 jonge kinderen geïndiceerd op het consultatiebureau en doorgeleid naar de VVEpeuterspeelzalen. School Overlast rondom de scholen door In het IHP is afgesproken de hangjongeren overlast terug te dringen. Er is een plan gemaakt en per school gekeken naar effectieve maatregelen per school. Dankzij hekken of camera’s is het vandalisme en de overlast voor scholen sterk verminderd School Buitenschoolse activiteiten waarvoor ook de Onderdeel van het OAB beleid hulp van de scholen wordt gevraagd; is uitvoeren van verlengde schooldagactiviteiten door Versa op de scholen. School De aantrekkelijkheid van de scholen voor de Beleid van de school. ouders in de buurt Gemeente monitort huisvestingsbehoefte via IHP om tijdig te kunnen inspelen. Via het medegebruik wordt voorkomen dat met iedere populariteitsgolf mee wordt gebouwd. Gezin De waarmee OAB beleid: Stapprogramma’s ouders zitten en waarmee men ook de school vele opvoedingsproblemen, bieden opvoedondersteuning. confronteert cq de school vraagt om mee te Pedagogisch medewerkers zijn 17 denken over oplossingen. opgeleid in Triple P (opvoedondersteuning). Scholen werken met ZAT’s (Zorg advies teams). Uit bovenstaande tabel blijkt dat de gemeente Bussum het sluitende netwerk rondom kinderen vanuit verschillende andere beleidsvelden vorm geeft. Het voordeel van Breeduit is dat een aantal van deze participanten in Breeduit zijn gevestigd waardoor de communicatielijnen kort zijn. 18 18
© Copyright 2024 ExpyDoc