onderzoek - Gemeente Bussum

Brede school Breeduit:
Quickscan Toekomst Breeduit
Inhoudsopgave
Bladzijde
Inleiding
1.
Proces van de quickscan Breeduit
2.
Het concept Breeduit
3.
Evaluatie van de vier ambities
4.
Meerwaarde van Breeduit
5.
Overige punten uit de interviews
6.
Taakgroepen Breeduit
7.
Beschrijving huidige situatie per participant
8.
Financien inhoudelijke samenwerking
9.
Toekomst Breeduit
10.
Conclusie
11.
Vervolgstappen Project ‘toekomst Breeduit‘
BIJLAGE I: Overzicht van speerpunten en ambities
Bijlage II: Doelstellingen brede school 2003 tov gemeentelijke inzet in 2014
3
4
4
6
8
8
9
10
11
12
13
13
15
16
2
2
INLEIDING
In 2013 heeft Breeduit meerdere malen op de agenda van de commissie Welzijn en de gemeenteraad gestaan.
In de commissie welzijn van 3 december stond het rekenkamerrapport ´Breeduit gemeten; breed uitgemeten’
(RV2013.109) en de commissienotitie ´stand van zaken en toekomst Breeduit´ (CN2013.052) op de agenda. Het
rapport van de rekenkamer keek vooral terug op de planontwikkeling en eerste jaren van de exploitatie. In de
commissienotitie zijn de recente ontwikkelingen van de afgelopen maanden en planning voor de toekomst van
Breeduit toegelicht.
De commissie welzijn heeft het college verzocht om als eerste stap in de inventarisatie op korte termijn een
quickscan te doen onder de huidige participanten met als centrale vraag of het concept Breeduit haalbaar is voor
de toekomst.
In 2011 is door een extern bureau ook een quickscan uitgevoerd van de samenwerking binnen Breeduit. In 2013
is het project Breeduit uitgebreid geëvalueerd door de rekenkamercommissie.
Deze quickscan Toekomst Breeduit is niet bedoeld om nogmaals te evalueren of om de participanten (inclusief
gemeente) de maat te nemen op samenwerkingsbereidheid. Het doel van de quickscan is om te onderzoeken of
het huidige Breeduit concept haalbaar is voor de toekomst. Het college waardeert de bereidheid van de
participanten om aan dit onderzoek mee te werken en bij te dragen aan een realistisch toekomstscenario voor
3
Breeduit De quickscan is uitgevoerd in de periode december 2013 en januari 2014.
Leeswijzer
In de eerste paragraaf wordt het proces van de quickscan toegelicht, gevolgd door een beschrijving van het
huidige concept Breeduit. Vier ambities vormen het hart van het concept Breeduit. De evaluatie van deze vier
ambities is terug te lezen in de derde paragraaf. In de vierde paragraaf is aandacht besteed aan hoe de
participanten de meerwaarde van Breeduit hebben ervaren. Tijdens de quickscan kwamen ook andere
onderwerpen naar voren die in de vijfde paragraaf als ‘overige punten’ zijn benoemd. Aangezien het aantal
taakgroepen in Breeduit is aangepast wordt hier kort bij stilgestaan in de zesde paragraaf. De zevende
paragraaf geeft een beschrijving per participant en er wordt stil gestaan bij de randvoorwaarden en inbreng die
geleverd kan worden voor de toekomst van Breeduit. In paragraaf acht wordt kort stilgestaan bij de kosten van
de inhoudelijke samenwerking binnen Breeduit. Vervolgens wordt de stap gemaakt naar de toekomst en zijn
mogelijke toekomstscenario’s beschreven die vanuit de participanten zijn benoemd. Tot slot geeft de tiende
paragraaf antwoord op de vraag of het huidige concept Breeduit haalbaar is en de elfde geeft de vervolgstappen
van het project ‘Toekomst Breeduit’ weer.
3
1. PROCES VAN DE QUICKSCAN BREEDUIT
In het kader van de quickscan zijn interviews gehouden met vier participanten: De Zonnewijzer/Proceon, GGD,
Openbare Bibliotheek Naarden-Bussum, SKBNM. Aangezien Versa Welzijn deelnemer is in het kernteam en de
inhoudelijke coördinator heeft aangestuurd in 2012/2013 heeft tevens met Versa Welzijn een gesprek
plaatsgevonden. Omdat de Koningin Emmaschool locatie Breeduit per 1 augustus 2014 vertrekt, zijn zij niet
geïnterviewd voor de quickscan. De gesprekken met de participanten zijn gevoerd aan de hand van een
vragenlijst.
In de stuurgroepvergadering Breeduit van 28 januari 2014 heeft terugkoppeling aan alle participanten
plaatsgevonden. De bevindingen en de conclusies zijn besproken en de planning voor het onderzoek naar de
toekomstige invulling van Breeduit. De uitkomst van het stuurgroepoverleg is verwerkt in deze quickscan.
De volgende organisaties/personen hebben deelgenomen aan de quickscan-interviews en de stuurgroep:
Quickscan
Stuurgroepvergadering 28 januari
SKBNM
Marianne Rave
Emma Dijckmeester
Zonnewijzer
Esther
de
Jager
en
Esther de Jager en Janneke Kolijn
Janneke Kolijn
GGD
Openbare
bibliotheek
René van der Haagen
Niet aanwezig
Barend Eikelenboom
Barend Eikelenboom
4
Naarden/Bussum
Koningin Emmaschool
Versa Welzijn
•
Inger Bonhof
Ester Lohuis
•
Versa Welzijn is geen lid van de stuurgroep aangezien zij geen vaste gebruiker zijn van het gebouw.
2. HET CONCEPT BREEDUIT
In 2004 zijn de inhoudelijke doelstellingen vastgelegd voor het project Brede School in een commissienotitie. De
Brede School moet bijdragen aan twee maatschappelijke effecten:
1. Een optimale schoolloopbaan van kinderen in het basisonderwijs als basis voor een goed gevolg in het
voortgezet onderwijs. Optimaal wordt beschreven als passend bij de potentiële mogelijkheden van het kind.
De doelstelling is het vergroten van de leerprestaties;
2. Integratie tussen (wijk-) bewoners van verschillende culturele achtergronden. De doelstelling is een
ontmoetingsplaats voor mensen uit de wijk te creëren.
Vervolgens zijn een aantal hoofdthema’s voor samenwerking opgesteld met vier subthema’s, zie onderstaande
tabel.
Betrokkenheid
Kind centraal
Wijk centraal
Een situatie waarbij zoveel mogelijk ouders direct of
Een situatie waarbij de inwoners (in het bijzonder
indirect (fysiek
aanwezig in de Brede School)
initiatieven nemen voor , of meedoen met, de
wijkbewoners) geïnteresseerd raken bij het reilen en
zeilen in de wijk/gemeente.
activiteiten van de instelling.
Kunst en cultuur
Kind centraal
Wijk centraal
Een situatie waarbij kinderen van de Brede School
Een situatie waarbij inwoners (in het bijzonder
4
actief en passief ervaring hebben met kunstzinnige en
wijkbewoners) de school binnenstappen vanwege
culturele uitingsvormen.
prikkelende kunstzinnige en culturele uitingsvormen.
Sport en recreatie
Kind centraal
Wijk centraal
Een situatie waarbij kinderen van de Brede School
Een situatie waarbij de Brede school een stimulans
actief kunnen meedoen aan sportieve en recreatieve
betekent
activiteiten,
wijkbewoners) om sportieve en recreatieve activiteiten
al
dan
niet
op
initiatief
of
door
tussenkomst van de instellingen van de school.
voor
inwoners
(in
het
bijzonder
te ontplooien en om hieraan deel te nemen.
Educatie breed
Kind centraal
Wijk centraal
Een situatie waarbij de algemene ontwikkeling van
Een situatie waarbij activiteiten in het kader van
kinderen wordt bevorderd om in en na de Brede
algemene ontwikkeling, inwoners (in het bijzonder
School beter te kunnen leren.
wijkbewoners) prikkelt om de Brede School binnen te
stappen.
In mei/juni 2009 is de samenwerkingsovereenkomst (SOK) getekend door alle participanten. Hierin zijn de
afspraken m.b.t. de inhoudelijke samenwerking vastgelegd. Voor de samenwerking is de volgende structuur
gekozen;
5
Alle participanten zijn vertegenwoordigd in het kernteam. Dit is het uitvoerende
niveau van de organisaties. Het kernteam bestaat uit de twee schooldirecteuren
STUURGROEP
van de verschillende scholen, de manager 4-12 jaar van SKBNM, de rayonmanager
5
GGD, een medewerker bibliotheek en de regiomanager van Versa. Het kernteam
bereidt stukken voor de stuurgroep voor en geeft opdrachten aan de taakgroepen.
KERNTEAM
In de stuurgroep is het management of bestuur vertegenwoordigd van elke
participant en vanuit de gemeente de portefeuillehouder onderwijs. Ambtelijk werd
waar nodig aangeschoven bij het kernteam en werden de stuurgroepoverleggen
TAAKGROEP
voorbereid. De taakgroepen waren de uitvoerende werkgroepen van het kernteam.
Een taakgroep kregen een opdrachtbeschrijving mee vanuit het kernteam en ging daarmee aan de slag. De
gemeente faciliteert een inhoudelijk coördinator ten behoeve van de inhoudelijke samenwerking vanaf begin
2009 tot medio 2014.
Begin 2009 is door de inhoudelijke coördinator met de participanten een start gemaakt om tot een gezamenlijke
visie en meerjarenplan te komen voor de inhoudelijke samenwerking. Dit visiedocument Breeduit is ontwikkeld
binnen het kernteam en voorgelegd aan de stuurgroep. In de stuurgroepvergadering van december 2010 is dit
document vastgesteld.
Het visiedocument Breeduit is een vervolg op de commissienotitie uit 2004 en de SOK uit 2009. Het document
geeft een opsomming van wat de participanten met elkaar willen bereiken;
•
•
Toegankelijk
Toegankelijk en laagdrempelig en kindvriendelijk centrum
Activiteiten voor verschillende doelgroepen
Persoonlijke groei en ontwikkeling
Een plek waar Bussumers elkaar kunnen ontmoeten en vindt plaats voor organisaties
Kind centraal:
Vanuit de eigen kerntaak
Voorzieningen van bibliotheek, theater bieden een cultureel aanbod.
•
•
Aanbod is toegankelijk voor scholen, bso, wijk en Bussum-breed
Veilig klimaat
Gezamenlijke consensus over pedagogisch klimaat
Aanvullend en versterkend systeem
Sociaal vangnet
Doorgaande lijn in activiteiten mede vanuit signalen vanuit professionals
Hiermee wordt gezorgd voor een sociaal vangnet
Ouderparticipatie bevorderen
Vervolgens is aangeven wat de participanten met elkaar willen bieden:
•
Gezamenlijke bijdrage aan educatieve, sportieve, en culturele vorming van kinderen waarbij aandacht is
•
Doorgaande lijn in activiteiten
•
Draagvlak vergroten onder ouders, professionals en wijkbewoners.
voor gezondheid en taalstimulering
Dit is uiteengezet in een viertal speerpunten en onderverdeeld in elf ambities. In de bijlage is een overzicht
opgenomen van alle speerpunten en ambities. De ambities pedagogisch klimaat, zorg en overdracht van
kinderen, doorgaande lijn in activiteiten en taalbeleid vormen het hart van het visiedocument. Tijdens de
interviews zijn deze vier ambities expliciet geëvalueerd. Paragraaf 3 beschrijft deze evaluatie.
6
3. EVALUATIE VAN DE VIER AMBITIES
6
3.1 Pedagogisch klimaat
Het pedagogische klimaat verwijst naar de opvoedingscontext waarin de participanten in Breeduit hun werk uit
voeren. Het gaat hierbij om de sfeer die Breeduit uitstraalt naar kinderen en ouders en hoe de kinderen door de
professionals worden benaderd. Met het vaststellen van een pedagogische klimaat wordt getracht de consensus
in pedagogisch handelen tussen alle participanten vast te leggen.
In 2010 zijn strategische doelen voor een eenduidig pedagogisch klimaat opgesteld. Uiteindelijk heeft het niet
geleid tot een concreet plan. In de stuurgroep werd aangegeven dat doordat de participanten in visie ver van
elkaar afstonden er veel compromissen moesten worden gesloten. Uiteindelijk heeft dat tot een algemeen
verhaal geleid, maar niet tot een concreet plan. In de praktijk blijkt dat het niet een document is dat leeft onder
de participanten. In praktijk komt deze doelstelling voornamelijk neer op het aanspreken van elkaars kinderen in
Breeduit.
De Zonnewijzer heeft aangegeven dat het belangrijk is voor de toekomst om vòòraf afspraken te maken en
verwachtingen naar elkaar uit te spreken. Ook is regelmatig evalueren belangrijk.
3.2 Zorg en overdracht van kinderen
De participanten in Breeduit wilden een goede zorg en overdracht van kinderen binnen Breeduit. Het
uitgangspunt hierbij is dat de informatieoverdracht mee groeit met het kind. Een informatieoverdracht van
voorschoolse voorzieningen naar het basisonderwijs is een ander soort overdracht dan tussen basisonderwijs en
buitenschoolse opvang. Hierbij is de randvoorwaarde gesteld dat de ouders over dezelfde informatie beschikken
als de professionals.
Protocol zorg en overdracht
In 2011 is een protocol zorg en overdracht opgesteld. In het protocol worden de verschillende vormen van
overdracht beschreven:
•
Consultatiebureau naar peuterspeelzaal
•
Peuterspeelzaal naar basisonderwijs
•
Consultatiebureau naar onderwijs
•
Onderwijs naar buitenschoolse voorzieningen.
De overdracht tussen Consultatiebureau en peuterspeelzaal als het om VVE-kinderen gaat, is vastgelegd in het
Onderwijsachterstanden (OAB) beleid. Ditzelfde geldt ook voor de VVE-peuterspeelzalen naar basisonderwijs.
Uit het gesprek met de Zonnewijzer bleek dat de overdracht van de GGD naar onderwijs niet of nauwelijks
aanwezig is. Vanwege de privacy mag het consultatiebureau alleen informatie overdragen met toestemming van
de ouders. Het is niet bekend of het consultatiebureau ook deze toestemming vraagt bij elk kind.
Vanwege de privacy heeft SKBNM aangegeven deze informatie niet te kunnen overdragen. Alleen met expliciete
toestemming van de ouders wordt informatie overgedragen. Dit betekent dat voor alle kinderen die niet behoren
1
tot de doelgroepkinderen VVE geen informatieoverdracht plaatsvindt . In het interview geeft SKBNM aan dat de
regels rondom privacy aan het verschuiven zijn.
7
Ondanks de opgestelde protocollen blijkt dat er in de praktijk alleen sprake is van overdracht van kinderen als
het om VVE-kinderen gaan. Verder vindt er geen informatieoverdracht plaats. In de stuurgroep werd
aangegeven dat er heel soms alleen informeel iets van overdracht plaatsvindt.
7
3.3 Doorgaande lijn in activiteiten
In het visiedocument wordt de ambitie doorgaande lijn in activiteiten breed beschreven als de verbinding van
activiteiten in de binnenschoolse tijd en buitenschoolse tijd, als ook in talentontwikkeling waarbij een kind een
portfolio opbouwt. In de dagelijkse praktijk betekent doorgaande lijn in activiteiten vooral dat de participanten elk
jaar dezelfde thema’s hebben waarbinnen de activiteiten plaatsvinden. Van deze ambitie is het meeste
gerealiseerd. Elk schooljaar worden thema’s besproken waarbij de participanten zoveel mogelijk aansloten. De
SKBNM heeft aangegeven dat zij meer los staan van deze ambitie doordat zij ook veel kinderen hebben van
andere scholen dan de Breeduit-scholen. Voorbeelden van thema’s zijn de gezondheidsweek in 2013 en een
kunst- en cultuurweek in 2014. Daarnaast worden ook elk jaar een aantal activiteiten samen georganiseerd
zoals kinderboekenweek, Sinterklaas en het wijkfeest.
Voor deze ambitie moeten de professionals van Breeduit ook samen komen. Uit de interviews bleek dat het
lastig is om een goed moment te plannen voor overleg met de betreffende professionals. De pedagogisch
medewerkers van de peuterspeelzaal werken alleen ’s morgens en van de bso alleen ’s middags. Dat betekent
dat de overleggen aan het einde van de dag of ’s avonds plaatsvinden. De leerkrachten kunnen deze
overleggen voeren binnen de taakuren van het onderwijs. De pedagogisch medewerkers van de SKBNM zijn bij
deze overleggen in hun vrije tijd aanwezig.
In de afgelopen jaren zijn geen activiteiten ontwikkeld op het gebied van talentontwikkeling.
1
Voor niet doelgroepkinderen van de VVE peuterspeelzalen zijn aanvullende afspraken gemaakt binnen het OAB-beleid. Bij Breeduit blijkt
dit niet te leiden tot overdracht aan het onderwijs.
3.4 Taalbeleid
In het visiedocument Breeduit is aangegeven dat het voor een aantal kinderen in Breeduit noodzakelijk is om
extra te stimuleren op het gebied van taal en lezen. Het beoogd resultaat in 2011 was een breed taalbeleidsplan
en leesbevordering. Het definitieve taalbeleidsplan is vastgesteld in mei 2012 en loopt tot 2014.
Vanuit het OAB-beleid werken de scholen en de VVE-peuterspeelzalen met het VVE-programma Ko Totaal. De
gemeente bekostigt de uitvoering van het VVE-programma op de VVE-peuterspeelzalen (Kiekeboe, Zonnetjes,
Ruytertjes). Daarnaast stelde zij OAB-middelen beschikbaar voor het ontwikkelen van een taalbeleid op de VVEscholen (Emmaschool, locatie Breeduit, Zonnewijzer en Vitusbasisschool) en de uitvoering van een schakelklas
(Emmaschool, locatie Breeduit). De Zonnewijzer gebruikt ook het VVE-programma Ko Totaal. De Koningin
Emmaschool gaf in de stuurgroep aan dat zij alleen delen gebruiken uit Ko Totaal.
De Zonnewijzer heeft in het interview aangegeven dat de samenwerking met de bibliotheek op dit gebied goed
verloopt. Elke twee weken bezoekt de Zonnewijzer de bibliotheek. De bibliotheek heeft aangegeven dat alle
andere scholen gebruik maken van hun dienstverlening op de centrale locatie in Bussum. Helaas is het niet
gelukt om ook andere scholen de vestiging in Breeduit te laten bezoeken. De overige Bussumse scholen kiezen
voor de hoofdlocatie. In totaal ontvangt de centrale bibliotheek 500 groepen op jaarbasis en dit is inclusief het
klassikaal lenen van de overige Bussumse scholen.
8
4. MEERWAARDE VAN BREEDUIT
Uit de interviews bleek dat de participanten de meerwaarde van Breeduit niet of nauwelijks zien en zich
positiever uitlaten over de samenwerking. In de stuurgroep gaven de participanten aan dat het verschil zit in het
gebouw en de samenwerking. De samenwerking verloopt goed doordat de participanten onder één dak wonen
en de communicatielijnen kort zijn. Over het gebouw zijn de participanten niet te spreken. Daarnaast blijkt dat de
verwachtingen anders lagen. Een aantal participanten had de verwachting dat zij van elkaars ruimten gebruik
konden maken met gesloten beurs. In de praktijk blijkt dit niet zo te zijn en moet betaald worden voor het gebruik
van gemeentelijke m2. In het rapport van de rekenkamer is ook geconstateerd dat veel onduidelijkheid was over
de verwachtingen en het gebruik. Er werd te gemakkelijk gedacht dat de tekorten door de gemeente zouden
worden aangevuld.
De participanten zien niet of nauwelijks de meerwaarde van Breeduit. Zowel Versa als De Zonnewijzer gaven
wel een nuancering aan dat het nog wel mogelijk is om een goede brede school te realiseren.
5. OVERIGE PUNTEN UIT DE INTERVIEWS
Uit de interviews kwamen andere punten die bij deze worden opgesomd.
Leefbaarheid van het gebouw
Zowel door de Openbare Bibliotheek als door de SKBNM is de leefbaarheid genoemd als knelpunt. Door de
grootte van het gebouw, het ontbreken van het overzicht over het gehele gebouw of de vleugel van het gebouw
en het feit dat het niet op alle tijden van de dag mensen aanwezig zijn kan het gebouw erg verlaten voelen. De
SKBNM gaf aan dat pedagogisch medewerkers soms heel hard gaan zingen door het gebouw om het gevoel te
hebben dat ze niet alleen zijn. De bibliotheek is gevestigd in de centrale hal. Door de hoogte van de hal mist de
gezelligheid en de knusse uitstraling die bij de centrale bibliotheek wel aanwezig is.
8
Teleurstelling
Tijdens de interviews is ook de emotionele kant vaak benoemd. De meeste participanten geven aan dat de
intenties juist waren in de planontwikkeling maar dat het niet heeft opgeleverd wat men er van verwacht heeft.
De participanten hadden verwacht dat het theater een toegevoegde waarde zou hebben maar helaas zijn twee
theaters mislukt in Breeduit. Het gebouw is heel open en toegankelijk. Dat zorgt op dit moment voor problemen
bij SKBNM en de bibliotheek. De wijkfunctie is niet van de grond is gekomen en daardoor bruist het ook niet in
het gebouw en is het heel stil. De participanten zien dit als het grootste gemis. Voor de bibliotheek speelt ook
mee dat de overige scholen niet de locatie Breeduit bezoeken waardoor het bijna een schoolbibliotheek wordt.
Voor de SKBNM en de Zonnewijzer is ook de buitenruimte een grote teleurstelling. Ouders knappen af op de
buitenruimten waardoor er minder kinderen naar de school of BSO gaan. De school gaf aan dat zij zich niet
kunnen profileren ten opzichte van andere scholen. Daarnaast werd ook benoemd dat de gemeente Bussum
meer had moeten investeren. De vergelijking werd gemaakt met andere gemeenten die wel veel geld investeren
in brede scholen. Hierbij is niet gespecificeerd hoe deze investeringen zich verhouden tot de investeringen van
2
de gemeente Bussum in Breeduit. De Emmaschool heeft aangevuld dat het een gemis is dat de scholen geen
verbinding hebben gelegd. Dit leidt in dit stadium tot frustraties en teleurstelling.
Uit de interviews en de stuurgroep spreekt weinig bevlogenheid om er alsnog iets moois en nieuws van te
maken in de huidige omstandigheden.
9
Extra uren inzet
Bij de SKBNM, Zonnewijzer en Versa kwam in de interviews naar voren dat zij veel meer uren hebben besteed
aan Breeduit dan dat in eerste instantie begroot was. Helaas hebben deze uren er niet toe geleid dat het
uiteindelijke doel van Breeduit behaald is.
6. TAAKGROEPEN BREEDUIT
De ingerichte structuur van een kernteam met taakgroepen is nog steeds van kracht. Dit houdt in dat de
taakgroepen hun opdracht meekrijgen vanuit het kernteam en vervolgens ook weer terugkoppelen.
Momenteel zijn er drie taakgroepen actief:
1.
Werkgroep taalstimulering
Deze werkgroep moest eigenlijk nieuw (gezamenlijk) taalbeleid ontwikkelen, maar vanwege de gebeurtenissen
is dat uitgesteld. De opdracht is beperkt tot het onderzoeken van de mogelijkheden van enkele concrete
activiteiten: verteltassen en zwerfboek.
2.
Werkgroep doorgaande lijn in activiteiten.
Het thema is kunst en cultuur. In dit kader zal de werkgroep een week van activiteiten onder dit thema
organiseren. Het beschilderen van de betonpalen op het plein kunnen daar onderdeel van zijn. Tevens zal er in
januari een open dag gehouden worden, deze valt samen met de activiteit Repaircafe.
3.
Breeduitwerkgroep
Deze werkgroep is onlangs speciaal opgericht om er voor te zorgen dat er met enige regelmaat gezamenlijke
activiteiten zijn. De kerngroep heeft vastgesteld dat dat er 3 per jaar zijn: in januari is een studie-avond (waarbij
het kernteam verantwoordelijk is voor het studie-element en de werkgroep voor het informatieve deel) gepland.
2
De kosten van Breeduit voor de gemeente bedragen jaarlijks circa € 960.000,- Van dit bedrag betreft ongeveer 50% reguliere kosten voor
wettelijke taken (huisvesting onderwijs en GGD) en ongeveer 50% extra kosten voor de bredeschooldoelstelling (extra ruimten, theater,
bibliotheek, beheer en exploitatie). Daarnaast heeft de gemeente in de periode 2009-2013 ongeveer € 300.000 gesubsidieerd voor de
inhoudelijke samenwerking (kosten coordinator en inhoudelijk budget) en draagt de gemeente het volledige leegstandsrisico.
9
Overigens is deze avond vanwege de recente gebeurtenissen opgeschort. Er is in 2013 in mei een brunch
georganiseerd en bij de start van het schooljaar een high-tea. In 2014 is een nieuwjaarsborrel georganiseerd.
7. BESCHRIJVING HUIDIGE SITUATIE PER PARTICIPANT
In de commissienotitie ‘Stand van zaken en toekomst Breeduit’ werden de recente ontwikkelingen per participant
aangegeven. In deze paragraaf worden deze recente ontwikkelingen aangevuld met uitkomsten uit de interviews
en stuurgroep die relevant zijn voor de toekomst van Breeduit en overige ontwikkelingen.
De Zonnewijzer, Proceon
•
Met betrekking tot de toekomst van Breeduit heeft de Zonnewijzer aangegeven dat een sterke
samenwerkingspartij voor Breeduit gezocht moet worden. Daarbij zijn de volgende mogelijkheden
benoemd: kunst- en cultuurorganisaties, sportverenigingen, huiswerkbegeleiding en dergelijke. De
Zonnewijzer is van mening dat de afgelopen te veel naast elkaar is gewerkt maar niet met elkaar. De
Zonnewijzer is niet zelf actief in het vinden van partners en wacht de resultaten vanuit de gemeente af.
•
Met betrekking tot de toekomst van Breeduit geeft de Zonnewijzer aan dat er een beheerder nodig is die
alles coördineert en zich ook verantwoordelijk voelt. De aanwezigheid van deze beheerder moet ook in
de vakanties en na 17.00 uur zijn.
•
10
3
Met betrekking tot de inbreng van de Zonnewijzer in de toekomst van Breeduit, geeft de Zonnewijzer
aan dat zij de kinderen hebben in Breeduit. De school zal zich voornamelijk richten op de kerntaak en
dat is kwalitatief hoogwaardig onderwijs geven.
•
10
De Zonnewijzer heeft zowel in het interview als in de stuurgroep aangegeven dat de school niet
aantrekkelijk is voor ouders en kinderen vanwege het buitenterrein en dat zij zich niet kunnen profileren.
De concurrentie met andere scholen is groot aangezien er zijn geen wachtlijsten meer zijn.
•
Als mogelijkheden voor de wijkfunctie ziet de Zonnewijzer een uitbreiding van het sinterklaasfeest naar
•
De afgelopen drie jaar had de Zonnewijzer minder leerlingen dan de opheffingsnorm. De Zonnewijzer
de wijk en/of een wijkfeest.
had in 2011 181 leerlingen en in 2012 178 leerlingen. In oktobertelling van 2013 is het aantal leerlingen
4
opgelopen tot 182. De opheffingsnorm is voor Bussum vastgesteld op 197 in 2013. Op dit moment is de
verwachting dat met het vertrek van de Koningin Emmaschool het aantal leerlingen op de Zonnewijzer
stijgt met 21.
•
Per 2015 vindt de doordecentralisatie buitenonderhoud onderwijs plaats. Aangezien de huidige
gebruiksovereenkomst met de Zonnewijzer/Proceon is gebaseerd op het huidige systeem van
bekostiging moet in 2014 de gebruiksovereenkomst worden aangepast op basis van de nieuwe
wetgeving en de verdeling van de taken.
Openbare bibliotheek Naarden-Bussum
•
De Openbare Bibliotheek heeft aangegeven dat de vestiging in Breeduit op verzoek van de gemeente
Bussum is gerealiseerd. Landelijk wordt gekeken naar het werkgebied met aantal inwoners en het
bijbehorende aantal vestigingen dat reëel is. Bij een inwoner aantal van 30.000 zijn twee vestiging niet
reëel.
3
In de huur- of gebruiksovereenkomsten met de participanten is geen extra vergoeding voor het beheren van het gebouw Breeduit afgelegd.
Deze kosten komen voor rekening van de gemeente Bussum.
4
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2012-26469.html
•
Op basis van de afgelopen jaren heeft de Openbare Bibliotheek geconcludeerd dat de locatie Breeduit
een nevenvestiging is en geen centrum waar je activiteiten voor Bussum kunt organiseren. De ervaring
is dat bij activiteiten georganiseerd in Breeduit er minder bezoekers komen.
•
Landelijk zijn er ontwikkeling gaande op het gebied van school en bibliotheek waarbij de bibliotheken de
schoolbibliotheken ondersteunen. Een dergelijke constructie is wat betreft de Openbare Bibliotheek ook
mogelijk. Een fysieke nevenvestiging is niet meer noodzakelijk.
•
De Openbare Bibliotheek ziet nog als extra aanvulling een mogelijkheid om een beperkte
volwassencollectie toe te voegen. Dat kan een aanvullende werking hebben met het betrekken van de
wijk. Vanuit de exploitatie gezien is het een onverstandige keuze om dit te doen.
SKBNM
•
De BSO De Zonnebloem vertrekt per 1 maart 2014 (huurovereenkomst loopt tot 1 sept 2014).
•
De VVE-peuterspeelzalen van de SKBNM blijven in Breeduit gevestigd. SKBNM maakt zich wel zorgen
om de toekomst van de VVE-peuterspeelzalen. Voor de gemeente Bussum blijft de wettelijke taak 100%
doelgroepbereik. De kans is hierdoor klein dat dit een bezuiniging tot gevolg heeft. De herijking van de
subsidie van de reguliere peuterspeelzalen kunnen gevolgen hebben voor de niet VVE-kinderen. De
kostwinnergezinnen blijven gesubsidieerd.
•
SKBNM stelt voor om creatiever te denken over oplossingen. Het voorbeeld is genoemd van ZZP’ers en
om goede vergaderruimten in Breeduit. Hierbij moet de aantekening gemaakt worden dat op het gebouw
11
een bestemming met maatschappelijke doeleinde rust.
GGD
•
GGD heeft in stuurgroepoverleg van oktober 2011 aangegeven alleen relatie huurder-verhuurder te
willen hebben. In 2013 is in het Algemeen Bestuur een besluit en begrotingswijziging voorgelegd om de
verantwoordelijkheid voor huisvesting van het consultatiebureau en JGZ over te dragen aan de
gemeente Bussum.
•
De GGD was de afgelopen jaren één maal aanwezig bij een stuurgroepoverleg.
•
Op basis van de vastgestelde bestuursopdracht JGZ is het belangrijk dat de GGD/Regio vraaggestuurd
gaat werken. Waarschijnlijk zal een deel van de functionaliteit van het CJG bij de JGZ terecht komen.
Het CJG heeft laten zien dat het niet nodig is fysiek gevestigd te zijn in Breeduit om er activiteiten te
kunnen organiseren. Dit heeft ook gevolgen voor de huisvesting. In 2014 wordt in kaart gebracht welke
mogelijkheden er zijn qua huisvesting van de JGZ .
Koningin Emmaschool van Villa Primair, locatie Breeduit
•
De Koningin Emmaschool heeft niet deelgenomen aan de interviews maar wel aan de stuurgroep.
•
De Koningin Emmaschool heeft geen inbreng voor de toekomst van Breeduit aangezien zij het gebouw
verlaten per 1 augustus 2014.
•
De Koningin Emmaschool informeert de portefeuillehouder maandelijks of twee maandelijks over de
ontwikkelingen rondom de sluiting van de locatie Breeduit.
8. FINANCIEN INHOUDELIJKE SAMENWERKING
In de commissienotitie ‘stand van zaken en toekomst Breeduit’ is aangegeven dat de extra plus boven op de
wettelijke taken jaarlijks € 450.000,- bedraagt. Een deel van deze extra plus heeft betrekking op de inhoudelijke
samenwerking van Breeduit. In de periode 2009 tot en met medio 2014 is een bedrag van ruim € 300.000,geinvesteerd in de inhoudelijke samenwerking.
11
9. TOEKOMST BREEDUIT
Tijdens de interviews is gevraagd naar welke mogelijkheden worden gezien voor Breeduit. De uitkomsten zijn:
zeer divers van het verhuren van bureaus aan ZZP-ers tot het verhuren van vergaderruimten en de combinatie
maken met het aanbieden van kinderopvang, integraal kindcentrum, huiswerkbegeleiding, combinatie maken
met kunst en cultuurorganisaties en sportverenigingen, Twinburgering. Twee mogelijke functies worden in deze
paragraaf verder toegelicht.
Integraal kindcentrum
Het integraal kindcentrum, afgekort ikc, wordt landelijk gezien als de opvolger van de brede school. De meest
gebruikte definitie van een ikc is ‘een voorziening voor kinderen van tenminste 0-12 jaar, waar zij gedurende de
dag komen om te leren, spelen, ontwikkelen en ontmoeten. Alle ontwikkelingsgebieden komen aan bod (…). Het
5
centrum biedt kinderen een dagprogramma voor zolang als zij willen deelnemen’ . Zowel de SKBNM als de
Zonnewijzer hebben deze mogelijkheid genoemd. Op basis van de definitie van de ikc lijkt het concept Breeduit
zoals beschreven in de SOK hier al erg op. Aangezien met het vertrek van de BSO van SKBNM er geen
kinderopvang meer wordt aangeboden in het gebouw, vanwege te weinig vraag, vraagt het college zich af hoe
groot de kans is om van Breeduit een integraal kindcentrum te maken.
12
Door het enthousiasme van de Zonnewijzer en van SKBNM is het verdiepen van de mogelijkheid van een
integraal kindcentrum het onderzoeken waard. Hierbij moet in het onderzoek naar een ikc worden meegenomen
dat voor Bussum het gaat om:
•
12
6
Wat zijn de succesfactoren van een ikc in bijvoorbeeld Almere ? Op welke manier zijn deze
implementeerbaar in Breeduit?
•
Welke randvoorwaarden zijn er gesteld waardoor het doel wordt behaald?
•
Is er voldoende vraag naar de ikc-functies in de wijk Westereng om de exploitatie van een ikc haalbaar
•
Is een fysieke oplossing nodig om een ikc-functie te creëren of is het opzetten van een
te maken?
netwerkorganisatie voldoende of zelfs beter? Dit betekent dat de samenwerkingspartijen niet allemaal
gevestigd zijn in Breeduit maar voor activiteiten naar Breeduit toekomen. Vervolgvraag is dan wat de
randvoorwaarden zijn om activiteiten in het gebouw uit te kunnen voeren (bijvoorbeeld één of meer
multifunctionele ruimten).
De Zonnewijzer en SKBNM vaardigen een medewerker af in de werkgroep ikc/Breeduit.
Wijkontmoetingscentrum
Van Breeduit een wijkontmoetingscentrum maken is een veel gehoorde toekomst scenario. Bijna alle
participanten hebben deze mogelijkheid benoemd. Door een wijkontmoetingscentrum te creëren in Breeduit,
wordt de wijk eerder betrokken bij het gebouw. Tot op heden is Breeduit geen ontmoetingscentrum aangezien
Breeduit en Uitwijk dan gaan concurreren. Het is niet mogelijk om twee volwaardige ontmoetingscentra te
realiseren op het aantal inwoners in de wijk.
Met Versa zijn enkele gesprekken gevoerd om de mogelijkheden te verkennen voor een verhuizing van Uitwijk
naar Breeduit. Voor Breeduit kan een wijkontmoetingscentrum een verrijking zijn voor de inhoudelijke
5
http://www.jso.nl/3/FAQ/Wat-is-een-Integraal-Kindcentrum-en-wat-is-het-verschil-met-Brede-School.html
6
SKBNM heeft specifiek het voorbeeld van Almere benoemd.
samenwerking. Het is de meest voor de hand liggende mogelijkheid om de wijkfunctie te realiseren en
levendigheid in het gebouw te brengen. Uit de eerste gesprekken blijkt dat er ook negatieve kanten aan zitten
zoals de relatief afgelegen ligging van Breeduit aan de buitenkant van de wijk. Uitwijk ligt nu centraal midden in
de wijk aan een doorgaansroute.. Daarnaast is het de vraag of alle functies uit de Uitwijk ook kunnen worden
ondergebracht in Breeduit. Tenslotte bestaat het risico dat sommige vaste bezoekers van Uitwijk door een
verhuizing afhaken waarbij waarschijnlijk ook nieuwe bezoekers zullen worden getrokken. In een
haalbaarheidsstudie zullen de positieve en negatieve aspecten in beeld worden gebracht.
10. CONCLUSIE
In december 2013 is op basis van de commissienotitie Stand van zaken en toekomst Breeduit geconcludeerd
dat de doelstellingen van het huidige concept Breeduit niet zijn behaald. Deze quickscan stelt de vraag of het
concept haalbaar is voor de toekomst. Ondanks de extra inspanningen van de participanten, de gemeentelijke
middelen, en de bevlogenheid van de medewerkers op de werkvloer is het niet realistisch om te verwachten dat
onder gelijkblijvende omstandigheden het huidige Breeduit concept van de grond komt. Per 1 september 2014
eindigt de SOK en de subsidie voor de coördinator Breeduit. De formele inhoudelijke samenwerking,
gefaciliteerd door de gemeente, komt hiermee ten einde.
13
11. VERVOLGSTAPPEN PROJECT ‘TOEKOMST BREEDUIT‘
Fase 1: inventarisatiefase
De inventarisatiefase zoals deze is benoemd in de commissienotitie ‘Stand van zaken en toekomst Breeduit’ is
in tweeën geknipt. De inventarisatiefase eindigt in juli 2014. Het eerste deel van de inventarisatiefase betrof de
quickscan die voor u ligt. Op basis van de informatie uit de quickscan wordt de inventarisatiefase verder ingevuld
met onderzoek naar een vijftal verschillende toekomstscenario’s voor Breeduit:
1. Bedrijfsverzamelgebouw
voor
maatschappelijke
voorzieningen.
Onderzoek
doen
naar
een
bedrijfsverzamelgebouw met ruimte voor maatschappelijke voorzieningen. Hierbij wordt het gebouw
aangepast naar zelfstandige ruimten waarbij de gemeente als eigenaar/verhuurder streeft naar maximale
verhuur binnen de maatschappelijke bestemming. Het initiatief tot inhoudelijke samenwerking wordt aan de
huurders zelf overgelaten. De fysieke nabijheid kan de onderlinge samenwerking bevorderen. Succesvolle
samenwerking ontstaat dan vanuit het eigen initiatief, de intrinsieke motivatie en de eigen voorkeuren van
partijen en is daarmee, als samenwerking op gang komt, waarschijnlijk succesvoller. Naast onderzoek naar
de bouwkundige aanpassingen moet worden gekeken naar de haalbaarheid van het vinden van voldoende
maatschappelijke huurders voor deze locatie en het genereren van voldoende huurinkomsten.
2. Bedrijfsverzamelgebouw.
Onderzoek
naar
de
mogelijkheid
om
Breeduit
in
te
richten
als
bedrijfsverzamelgebouw waarbij de maatschappelijke functie wordt losgelaten en de verhuurbaarheid het
belangrijkste criterium vormt. Door te kiezen voor maximale verhuurbaarheid wordt gerealiseerd dat de
uitgaven voor Breeduit worden teruggebracht zodat de budgetten op een andere (effectievere) wijze kunnen
worden ingezet.
3. Breeduit als wijkontmoetingscentrum. Onderzoek naar de mogelijkheid om het wijkontmoetingscentrum de
Uitwijk te verhuizen naar Breeduit. De voor- en nadelen van een dergelijke operatie, zowel inhoudelijk als
financieel moeten dan samen met Versa verkend worden. Ook de voorkeuren van de wijkbewoners moeten
worden geïnventariseerd.
4. Multifunctionele ruimte in Breeduit voor netwerkpartners. In aanvulling op optie 3 kan ervoor gekozen
worden om in het gebouw wel een multifunctionele ruimte te creëren zodat netwerkpartners van de school
13
en andere organisaties samen of apart
activiteiten kunnen organiseren zonder daadwerkelijk op deze
locatie gevestigd te zijn. De functionele eisen en het beheer van een dergelijke ruimte moeten hierin goed
meegewogen worden.
5. Onderzoek naar de mogelijkheid om te komen tot een Integraal kindcentrum in Breeduit;
Hoewel het concept van een IKC dicht bij het oorspronkelijke concept van Breeduit ligt kan het interessant
zijn te onderzoeken wat de basis is van succes in andere gemeenten. Het college maakt de afweging of in
dit onderzoek tijd en geld gestoken moet worden omdat de haalbaarheid op basis van de huidige informatie
niet groot wordt geacht.
De vijf verschillende toekomstscenario’s worden gezien als onafhankelijke deelonderzoeken. In deze
deelonderzoeken wordt breed gekeken naar de mogelijkheden voor Breeduit. Hierbij wordt specifiek aandacht
besteed aan de genoemde invalshoeken financieel en haalbaarheid. Haalbaarheid is nader uitgewerkt in beheer,
behoefte en ruimtelijke aspecten.
De deelonderzoeken worden in zijn geheel voorgelegd aan de commissie waarna de commissie gevraagd wordt
een keuze te maken voor welke toekomstscenario’s in de volgende fase moet worden doorgerekend.
Fase 2: Doorrekenen business case
Periode juli – november 2014
14
In deze fase worden de opties voor invulling die in de eerste fase geïnventariseerd zijn doorgerekend op de
effecten.
Fase 3: Keuzeafweging
Periode: eind 2014
Op basis van het doorrekenen van de business case wordt een keuze gemaakt voor de toekomst van Breeduit.
Fase 4: Uitvoeren
Periode: 2015
In 2015 vindt de implementatie plaats van de gemaakte keuze. Het tijdpad hangt af van de gemaakte keuze,
bijvoorbeeld van de vraag of vergaande verbouwingen en bestemmingswijziging nodig is.
14
BIJLAGE I: OVERZICHT VAN SPEERPUNTEN EN AMBITIES
Speerpunt 1: we leveren gezamenlijk een bijdrage aan de educatieve, sportieve en culturele vorming van
kinderen waarbinnen aandacht wordt besteed aan gezondheid en taalstimulering.
Ambitie: gezond leren leven
Ambitie: breed sportief aanbod
Ambitie: taalstimulering en leesbevordering
Ambitie: afstemming van kunst en cultuureducatie
Speerpunt 2: we realiseren gezamenlijk een doorgaande lijn in zorg en activiteiten voor kinderen.
Ambitie: goede zorg voor kinderen
Ambitie: eenduidig pedagogisch klimaat
Ambitie: doorgaande lijn in activiteiten
Speerpunt 3: we willen de betrokkenheid vergroten van ouders, professionals binnen en buiten Breeduit en
wijkbewoners.
Ambitie: het versterken van de kracht van ouders
Ambitie: betrokken professionals in de brede school
Ambitie: het vergroten van de bekendheid van Breeduit activiteiten in de wijk
15
Speerpunt 4: we leveren een bijdrage aan de integratie en sociale cohesie in de wijk omdat dat goed is voor
onze kinderen.
Ambitie: een toegankelijk en laagdrempelige plek in de wijk zijn waar iedereen welkom is
15
BIJLAGE II: DOELSTELLINGEN BREDE SCHOOL 2003 TOV GEMEENTELIJKE INZET IN 2014
De planontwikkeling voor de totstandkoming van Breeduit startte in 2001/2002. In de commissienotitie uit 2005
‘realiseren van een brede school’ (CN2005.039 (checken) wordt verwezen naar rapporten uit 2003. In deze
rapporten worden de oorspronkelijke problemen benoemd die met het concept brede school opgelost zouden
moeten worden.
In 2003 zag de gemeente Bussum het als haar taak om ‘ervoor zorg te dragen zoveel als mogelijk risico’s te
verminderen en/of cumulatie daarvan te voorkomen om de kansen van kinderen te vergroten en achterstand en
uitval van kinderen tegen te gaan’ (CN2005, verwijzing maken). Het doel was om een sluitend netwerk rondom
het onderwijs tot stand te brengen gericht op de leerlingen van de scholen en op de omgeving van de scholen.
De afgelopen jaren zijn naast de ontwikkeling van de brede school veel beleidsontwikkelingen geïmplementeerd
die bijdragen aan de oplossing van deze problematiek. Beleidsontwikkeling is cyclisch en dynamisch en op een
aantal aspecten wordt nu anders gekeken naar de kerntaken van de gemeente en de rol van andere partners.
In onderstaande tabel wordt de problematiek benoemd vanuit de rapporten uit 2003 en wordt aangegeven welke
insteek de gemeente vanuit het huidige beleid kiest. Overigens geldt dit beleid niet alleen voor Breeduit. Of beter
gezegd; geldt dit beleid voor alle Bussumse scholen en dus ook voor Breeduit.
De transities op het sociaal domein (inclusief passend onderwijs) zorgen op dit moment voor nieuwe
16
bewegingen in de positie van de gemeente en ketenpartners waaronder het onderwijs.
Categorie
Probleemschets 2003
Beleid anno 2014
Kind
Individuele aandacht, die ouders in deze tijd
Beleid van de school.
willen voor hun kind en voor zichzelf en waar
leerkrachten veel tijd in investeren.
Ouderparticipatie
Moeilijker kunnen beschikken over
Beleid van de school.
vrijwilligers, doordat veel ouders weinig tijd
Het vergroten van de
hebben om op school te helpen of weinig
ouderbetrokkenheid van de
betrokkenheid hebben bij de school.
VVE-doelgroep is onderdeel
van het VVE-beleid.
Combinatie
Eenoudergezinnen en/of gezinnen waar beide
Motie Aartsen/Van Bos: Vanaf
school/KDV
ouders werken en zoeken naar bijvoorbeeld
schooljaar 2007/2008 zijn de
kinderopvang bij de school voor jongere
scholen verantwoordelijk voor
broertjes en zusjes maar ook rondom de
de opvang van kinderen
schooltijden en waarbij men de school om
tussen 7.30 en 18.30 uur. De
medewerking vraagt bij de organisatie cq
scholen in Breeduit hebben
vervoer.
hiervoor een convenant
gesloten met de SKBNM.
Het Integraal Huisvestingsplan
is vastgesteld in 2008. In dit
plan is vastgelegd dat waar
mogelijk bij scholen ook BSO
wordt gerealiseerd.
Gezin
Veel allochtone gezinnen, waarbij het voor de
OAB beleid:
leerkracht vaak moeilijk is om goed contact te
ouderbetrokkenheid wordt
krijgen met deze gezinnen vanwege
gestimuleerd via
taalproblemen of doordat de ouders niet
Stapprogramma’s.
16
gemakkelijk naar school komen
Het vergroten van de
ouderbetrokkenheid van de
VVE-doelgroep is onderdeel
van het VVE-beleid en de
schakelklas.
School
Het percentage allochtone leerlingen dat per
Beleid van de school. Het
school zeer verschillend is;
aannamebeleid is een recht
van de school. De scholen
hebben
onderling
beperkte
afspraken over het aanname
beleid.
Het
voeren
van
spreidingsbeleid om te komen
tot betere afspiegeling op de
scholen
is
meermalen
met
scholen besproken maar er is
geen overeenstemming over
bereikt. De scholen willen hun
eigen regie houden.
Kind
Achterstanden die al bij kinderen op zeer
In het Onderwijs
jonge leeftijd geconstateerd worden
Achterstandenbeleid worden
17
jonge kinderen geïndiceerd op
het consultatiebureau en
doorgeleid naar de VVEpeuterspeelzalen.
School
Overlast rondom de scholen door
In het IHP is afgesproken de
hangjongeren
overlast terug te dringen. Er is
een plan gemaakt en per
school gekeken naar effectieve
maatregelen
per
school.
Dankzij hekken of camera’s is
het vandalisme en de overlast
voor scholen sterk verminderd
School
Buitenschoolse activiteiten waarvoor ook de
Onderdeel van het OAB beleid
hulp van de scholen wordt gevraagd;
is uitvoeren van verlengde
schooldagactiviteiten door
Versa op de scholen.
School
De aantrekkelijkheid van de scholen voor de
Beleid
van
de
school.
ouders in de buurt
Gemeente monitort huisvestingsbehoefte via IHP om tijdig
te kunnen inspelen. Via het
medegebruik wordt voorkomen
dat met iedere populariteitsgolf
mee wordt gebouwd.
Gezin
De
waarmee
OAB beleid: Stapprogramma’s
ouders zitten en waarmee men ook de school
vele
opvoedingsproblemen,
bieden opvoedondersteuning.
confronteert cq de school vraagt om mee te
Pedagogisch medewerkers zijn
17
denken over oplossingen.
opgeleid
in
Triple
P
(opvoedondersteuning).
Scholen werken met ZAT’s
(Zorg advies teams).
Uit bovenstaande tabel blijkt dat de gemeente Bussum het sluitende netwerk rondom kinderen vanuit
verschillende andere beleidsvelden vorm geeft. Het voordeel van Breeduit is dat een aantal van deze
participanten in Breeduit zijn gevestigd waardoor de communicatielijnen kort zijn.
18
18