verslag Platform Wmo 16 april 2014

Conceptverslag Platform Wmo d.d. 16 april 2014
Aanwezig:
Afwezig mkg.
Notulen:
Dhr. M. Buiting
Dhr. H. Beijers
Dhr. A. Essousi
Mw. J. Kieft
Mw. G. Reinders
Mw. L. Vellekoop
Mw. M. van Dijk
Dhr. A. Wesdijk
Mw. H. Rebel
Voorzitter
sr. Beleidsmedewerker MnV
secretariaat (MO, Samenleving)
1. Opening, vaststellen agenda & mededelingen
Dhr. Buiting opent de vergadering en heet iedereen welkom.
Mededelingen
Mw. Van Dijk is afwezig i.v.m. familieomstandigheden.
2. Verslag 5 februari 2014
Pag. 2, (ter verduidelijking van de een na laatste alinea over de ICF): Het gaat niet zozeer om het letterlijk
nemen van de ICF, maar om een manier van denken. De ICF is een goed én internationaal geaccepteerd
instrument om met mensen met een beperking om te gaan. Het is goed als men het als benoemd kader leert
gebruiken en zich gaat realiseren hoe participatie eruit ziet.
Voorgesteld wordt om de kernwaarden van het platform en de ICF te verenigen in een kader, een soort
schema dat laat zien hoe de denklijn van de ICF aansluit op ons denken. Dat levert wellicht een hanteerbaar
instrument op. Wanneer het echt geïnternaliseerd is dan helpt dat om de participatie een zet te geven. Het
komt er eigenlijk op neer dat je tegen de vragende burger zou moeten zeggen: ‘Ik zeg altijd Ja’. Niet in de zin
van: ‘U vraagt, wij draaien’, maar: ‘Als je bij me komt, dan zal ik altijd naar je luisteren en samen met je
zoeken naar een oplossing’. Het is belangrijk om dit mee te geven aan de medewerkers. Als je personeel de
vrije hand geeft om zo te handelen dan stijgt de kwaliteit van de oplossing en de werktevredenheid en zullen
de kosten dalen.
Uit procedures rondom de Wmo voorzieningen blijkt dat medewerkers die Wmo-aanvragen beoordelen vaak
niet goed op de hoogte zijn. In de verordening komt de ICF pas aan de orde op het moment dat iemand
bezwaar maakt en er expertise ingehuurd moet worden. Het zou goed zijn als het denken hierover en het
instrumentarium eerder in het proces wordt opgenomen.
Afgesproken wordt dat dhr. Buiting en mw. Reinders dit verder uitwerken m.b.v. het hoofdstuk over
participatie uit de ICF, de kernwaarden en de verordening. Wellicht dat hier t.z.t. een advies over kan
worden uitgebracht. Dhr. Buiting neemt initiatief voor de afspraak.
Het CIZ heeft recent een brochure uitgebracht, getiteld: "Wie is de cliënt, veranderingen in de AWBZ”.
Mw. Kieft stuurt de brochure door.
Pag. 3, 2e alinea, een na laatste zin wordt als volgt aangepast: Het interessante is dat er dan een goede
bedrijfseconomische business case ontstaat.
Informatievoorziening aan inwoners (Extra punt, ingebracht door mw. Kieft)
N.a.v. informatiebijeenkomst over de transities met de gemeente en wijkraad Vleuten de Meern.
De wijkraden en inwoners van Utrecht zijn over het algemeen niet op de hoogte van de transities. De
informatie die totnogtoe gegeven is is voornamelijk instrumenteel en komt daardoor niet goed over.
Zo denkt men dat de buurtteams uit ambtenaren bestaan. Dat het om een bezuiniging gaat en dat alles
slechter wordt. De informatieverstrekking moet anders en professioneler worden aangepakt. Meer vanuit de
invalshoek van de bewoners.
Dhr. Buiting merkt op dat er allerlei verwachting zijn hoe beleid land en hoe mensen daarmee aan de slag
gaan, terwijl er op buurtniveau geen saamhorig weefsel meer is. Om het gesprek aan te kunnen gaan is een
goede landingsplek nodig. In Utrecht probeert men op wijkniveau allerlei dingen te organiseren en is er in de
afgelopen 10 á 15 jaar veel veranderd. Het denken in wijken begint te landen. Maar als het gaat om zorg
voor elkaar, participatie e.d. en hoe je een goed passtuk krijgt tussen het gemeentelijk beleid, de
voorzieningen en wat mensen uiteindelijk nodig hebben, dan is er niet een soort schaal waarop je dat kunt
neerleggen. Als je aan de ene kant de buurtteams hebt dan moet er aan de andere kant ook een soort
organiserende buurt zijn.
1
Volgens mw. Reinders moet de gemeente leren om op klantniveau te communiceren. Dat kan door
bijeenkomsten te organiseren waar iemand, die weet waar het over gaat, het woord voert. De gemeente
moet goed werk leveren en hun energie niet richten op dingen die er niet zijn.
Mw. Kieft is van mening dat dialoog heel goed mogelijk is. De Cosbo organiseerde kort geleden een
interessante bijeenkomst over het scheiden van wonen en zorg. De wethouder van IJsselstein had een goed
verhaal over de wijze waarop zij de transitie georganiseerd hebben. Leden van de aanwezige wijkraden
stelden vragen en gaven aan geïnformeerd te willen worden en mee te willen doen. De ACO
(Adviescommissie voor het Ouderenbeleid) heeft een advies over huisvesting van ouderen uitgebracht en
gaat daarover met verschillende wijkraden in gesprek. Het doel is dat ouderen zelf naar de gemeente gaan
met voorstellen voor seniorenhuisvesting in hun wijk.
Dhr. Buiting: de naam van de Nederlandse Vereniging van Toezichthouders en Zorginstellingen is veranderd
in Nederlandse Vereniging van Toezicht in Zorg en Welzijn. De reden voor deze verandering is dat het niet
alleen om zorg maar ook om welzijn gaat. Daarnaast gaan we ook naar een wereld waarin minder
instellingen zijn, met minder hiërarchische structuren van boven naar beneden. Het lastige is dat we geen
vormen hebben waarin je samenspraak e.d. kunt creëren. We zoeken eigenlijk een vorm waarin een
aansluitpunt is tussen hetgeen dat gezonden wordt en de plek waar het moet landen.
Volgens dhr. Beijers zijn veel bestaande netwerken, zoals in de buurt waar hij woont, in hoge mate
informeel. Maar vanwege dat informele karakter en omdat het te dicht op de directe leefwereld zit worden ze
niet als netwerk aangesproken. Volgens mw. Vellekoop zijn dat wel de netwerken waar de gemeente graag
gebruik van maakt. Daar zijn voorbeelden van, zoals destijds de aanpak rondom het plaatsen van
huisvesting van daklozen in alle Utrechtse wijken. Dankzij de manier waarop de wijken en mensen benaderd
zijn is er positief geregeerd. Dhr. Beijers merkt op dat ambtenaren vaak niet goed weten hoe ze met de
burger in gesprek moeten en dan zeggen: "We willen dat u dingen zelf gaat doen."
Mw. Reinders vraagt of we met die goede ervaring iets kunnen doen? Dhr. Beijers merkt op dat één factor,
voldoende geld, in hoge mate heeft bijgedragen aan het succes van de hostels. Het ging om geld dat uit de
AWBZ werd overgeheveld naar de opvang.
Dhr. Buiting: In Engeland werken ze in het zorgsysteem met zogenaamde Trusts. In een Trust vallen alle
voorzieningen in een bepaald gebied. Ze hebben een Foundation Trust ingevoerd, een vereniging waar
mensen in dat betreffende gebied lid van mogen worden. Het gaat zowel om medewerkers van de
voorzieningen als om mensen die er gebruik van maken. Deze verenigingen hebben duizenden leden die als
het ware een manier van communiceren zijn tussen de voorziening en de Trust.
In Nederland slaan we telkens een stap over. Er is een ontvanger van de boodschap nodig! Dat is niet meer
de ontvanger van vroeger. Als je de ontvanger alleen maar op het moment dat hij in nood zit tot ontvanger
maakt, dan krijg je het spel met het keukentafelgesprek. Als we in de komende jaren geen manier vinden om
die aansluiting te creëren, dan komen we telkens in dezelfde spiraal terecht.
Volgens dhr. Essousi is het meer een ambtelijk probleem dan een beleidsprobleem. Het hangt er vanaf met
welke ambtenaar je te maken hebt.
Mw. Kieft denkt dat de vaak instrumentele informatie die gegeven wordt niet aansluit bij de leefwereld van
burgers. Dat was ook het geval bij de bijeenkomst met de wijkraad over de transities. Met als resultaat dat
men zeer negatief was. De gemeente gaat nu informatiebijeenkomsten over de transities organiseren voor
de overige wijkraden en organisaties. Mw. Kieft maakt zich hier ernstig zorgen over.
Dhr. Buiting: het idee dat men een boodschap in stukjes moet doorgeven is een valkuil. Daardoor ontstaat er
een soort top-down benadering. Terwijl de mensen waar het om gaat in die wijk leven en best betrokken
willen zijn en mee willen denken. Het zou heel verkeerd zijn als de gemeente op deze manier haar
boodschap uit gaat zenden. Hij stelt voor om een bijeenkomst te organiseren met als doel te luisteren naar
de burgers en samen met hen in kaart/beeld te brengen wat er speelt, wat er wel/niet is, wat goed/niet goed
gaat, welke netwerken er zijn etc. Vervolgens kan in een gesprek met de gemeente worden besproken hoe
men hierop kan aansluiten.
Mw. Vellekoop is goed ingevoerd in het Utrechtse en heeft in de loop van de jaren gezien hoeveel
voorzieningen werden afgebroken. Dhr. Buiting is het daarmee eens, maar op dit moment worden er op
lager niveau allerlei initiatieven genomen en beginnen er weefsels te ontstaan. Er is echter geen aansluiting
tussen de formele structuren van de gemeente en dit nieuwe weefsel. We hebben op dit moment ook geen
manier gevonden om hierover een verstandig gesprek te voeren, waardoor de gemeente terugvalt op de
oude manier van communiceren, van boven naar beneden. De mensen aan de onderkant hebben hun
zorgen maar ze hebben ook ideeën, zijn met dingen bezig etc.
Voorgesteld wordt om het onderwerp informatievoorziening aan inwoners mee te nemen bij het
thema over andere dialoogvormen.
2
3. Werkronde
De heer Buiting stelt voor om de volgende drie punten in tweetallen te bespreken en vervolgens met elkaar
door te nemen:
• Transitie Jeugd, wat willen we daarmee, hoe pakken we dat aan?
• Gesprek met wethouder en de gemeenteraad. Voorbereiding over vorm waarin we dat willen doen en
welke vragen we hebben?
• Andere dialoogvormen, waarover we in de vergadering van 5 februari jl. gesproken hebben. Het is goed
als dit proces volgend jaar vorm krijgt.
Transitie Jeugd (dhr. Beijers en dhr. Essousi)
1. Voorstel om de meetlat die we gebruikt hebben voor het advies over het Buurtteam Sociaal ook langs het
buurtteam Jeugd te leggen en het advies met de resultaten aan te vullen.
2. Vragen waar we wellicht dieper op in moeten gaan: de scheiding tussen oud en jong en wat er op
buurtniveau gebeurd. De samenwerking tussen de buurttteams verloopt nog niet vanzelfsprekend. Het is
voor burgers niet altijd duidelijk bij welk buurtteam ze moeten zijn. In de transitie jeugd is er een groot deel
van de gespecialiseerde zorg, m.n. de echte behandelzorg, overgegaan naar de gemeente. Het zou goed
zijn om te kijken hoe basiszorg en gespecialiseerde zorg zich tot elkaar verhouden. Bij de gespecialiseerde
zorg zijn er veel zorgen over de transitie. Om te voorkomen dat dingen naast elkaar gaan functioneren is het
goed om uit te zoeken hoe en waar aansluiting mogelijk is.
Volgens dhr. Buiting zou je er in de loop van de tijd naar toe kunnen werken dat zoveel mogelijk door het
buurttteam sociaal wordt opgevangen en dat daar allerlei andere teams op aangeklikt zijn. Hierdoor wordt
voorkomen dat dingen langs elkaar lopen.
Voorgesteld wordt om:
- een bezoek aan de buurtteams Jeugd in Ondiep en Overvecht te brengen.
- in gesprek te gaan met jongeren, via jongerenorganisaties die zich actief verhouden tot de Wmo,
zoals U-2B Heard! of op voorzieningenniveau, zoals Back-Up, van Jes-03. Dhr. Buiting stelt voor om de
methode van het spiegelgesprek te gebruiken. We kunnen dan bijvoorbeeld een van de buurtteams jeugd
uitnodigen voor een bijeenkomst waar iemand hun cliënten interviewt.
- de basiszorg en gespecialiseerde zorg in beeld te brengen. Saluti houdt zich ook met dit thema bezig,
voorstel om dit samen met hen op te pakken en eventueel ook de Jeugd GGZ daarbij te betrekken.
Aandachtspunt is de diversiteit van de buurtteams. Zij moeten beter herkenbaar en een zekere afspiegeling
van de bewoners zijn.
Gesprek met de wethouder en de gemeenteraad (mw. Reinders en dhr. Buiting)
We hebben totnogtoe een bepaalde werkwijze gehad en dat was goed. Maar we moeten in de volgende
beleidsperiode niet precies hetzelfde doen, want dan wordt het sleets en is de meerwaarde te beperkt. Er
moet dus een tandje bij. Daarnaast is het belangrijk dat de gemeente de mogelijkheid geeft (ook financieel)
om de expertise van het platform in te kunnen zetten.
Voorstel voor de vorm van het gesprek: een a-politieke/windstille plek (zoals de Rekenkamercommissie) in
de komende beleidsperiode waar de politiek nadrukkelijk op aangehaakt is. Bijvoorbeeld vier keer per jaar
een thematisch overleg waarbij de gemeenteraad, ambtenaren, platformleden e.a., al dan niet op
uitnodiging, aanwezig zijn en waar het beleid gevolgd wordt. Om vanuit de grote opgave die er ligt en alle
onzekerheden die dat met zich meebrengt een open dialoog te voeren. Het gaat om een volgende structuur
en niet om het beoordelen van beleid. Dit kan voor een bepaalde periode worden afgesproken, bijvoorbeeld
voor de tijd dat de transitie duurt.
Waar zou het over moeten gaan: het oogmerk van deze samenspraak zou moeten zijn dat we constant
sturen op toegevoegde waarde voor de beleidsterreinen van de Wmo. In die samenspraak zijn er een aantal
knoppen waar we aan kunnen draaien:
1. Verspilling op het gebied van de rompslomp. Hoe zorg je ervoor dat het simpel, eenvoudig en
hanteerbaar is.
2. Onderbenutting. Er zijn veel mogelijkheden maar door de manier waarop er gecommuniceerd wordt
hoor je daar niet over en ontstaat er weerstand.
Op het gebied van toegevoegde waarde:
3. Vasthouden van ideaal. Hoe zorg je ervoor dat je het ideaal vasthoudt in het gesprek.
4. Vertrouwen behouden/uitnodigend zijn. Hoe zorg je ervoor dat je het vertrouwen blijft houden, hoe
onderstreep je wat goed gaat, wat zijn de best practices en hoe blijf uitnodigend?
Het gaat om een permanente dialoog van de gemeenteraad, beleidmakers e.a., met genoemde punten als
invalshoek. Een plek waar open, concreet maar ook los van de politiek gesproken kan worden over
3
dilemma's die er zijn, wat men zou willen bereiken, de aanpak, de verordening etc. Waar alle deelnemers
hun mening mogen geven en waarbij de beste ideeën gehonoreerd worden. Het gaat er uiteindelijk om dat
mensen in deze stad mee kunnen doen, dat de gemeente daar samen met anderen antwoorden op probeert
te bedenken en hoe deze moeten worden uitgevoerd. De gemeenteraad zou in deze dialoog de
gespreksleider zijn. Dit kan overigens alleen als de wethouder het ook wil.
Andere vormen van dialoog (mw. Kieft en mw. Vellekoop)
Informatieverstrekking met als doel dat bewoners de weg weten te vinden als ze een zorg-/welzijnsvraag
hebben. Zoals: hoe vind je het buurtteam? Dit kan bijvoorbeeld door:
- het huis aan huis verspreiden van een geplastificeerde kaart met informatie over de buurtteams, met
telefoonnummers, openingstijden etc.
- meer positieve informatie in kranten plaatsen over de veranderingen en de taken van de buurtteams.
- één telefoonnummer via het gemeentelijk callcenter waar mensen met hun vragen terecht kunnen voor
een deskundig antwoord of advies.
- meer bekend te geven aan de website.
Voorgesteld wordt om in gesprek te gaan met degenen die verantwoordelijk zijn voor de gemeentelijke
communicatie. Bijvoorbeeld in de vorm van een hoorzitting. Met vragen zoals: Hoe zijn jullie bezig met
communicatie? Waarom op deze manier? Denk je dat dat effectief is? Welke veronderstellingen hebben
jullie? Vervolgens kunnen we nadenken over de manier waarop we de gemeente kunnen adviseren.
Op welke manier kunnen we inwoners informeren zodat ze weten wat er verandert, zodat ze enthousiast
worden en willen participeren:
- Als platform kunnen we zelf in gesprek gaan met o.a. de wijkraad van Vleuten de Meern om van de
negatieve ervaring een positieve ervaring te maken.
- Een professionele aanpak waarbij je uitgaat van de behoefte aan informatie bij de inwoners.
- Bij de buurtteams naar de stand van zaken vragen.
Als we besluiten om dit te doen dan zijn er twee wijken waaraan gedacht wordt. Vleuten de Meern, vanwege
de negatieve ervaring van de vorige bijeenkomst, en Utrecht Oost, omdat zij actief bezig zijn op het gebied
van participatie.
Afgesproken wordt de ambtenaren die bij de bijeenkomst in Vleuten de Meern waren uit te nodigen
voor de volgende vergadering. En hen te vragen hoe zij de bijeenkomst hebben ervaren en wat zij ervan
geleerd hebben. Dat is voor ons een mooi aangrijpingspunt om aan te bieden om mee te denken.
4. Rondvraag en sluiting
Rooster van aftreden wordt in de volgende vergadering besproken. Dhr. Buiting wil de (nieuwe) wethouder
voorstellen om nog één beleidsperiode (4 jaar) met het platform door te gaan. Verzoek aan allen om na te
denken hoe lang men zich voor het platform wil inzetten. Vervolgens spreken we af wie wanneer afscheid
neemt, zodat we op sterkte blijven.
Communicatie: Mw. Vellekoop en mw. Rebel maken een afspraak om een aantal praktische zaken in gang
te zetten, zoals het ontwerpen en drukken van visitekaartjes en het maken van een lijst met instanties
waarvoor onze adviezen interessant kunnen zijn. Mw. Vellekoop vraagt of er in het vervolg een actielijst
gemaakt kan worden, naast het verslag? Dhr. Buiting stelt voor om wat vandaag besproken is in een
soort activiteitenplan voor 2014 te zetten.
Dhr. Essousi vraagt wat we met het aan het platform toegekende budget van € 10.000 mogen doen?
Volgens dhr. Buiting wordt uit dit budget o.a. het vacatiegeld en secretariaat betaald. Voor de nieuwe
beleidsperiode wil dhr. Buiting weten wat de budgettaire ruimte is en nadenken hoe we dat op een
verstandige manier kunnen inzetten.
Volgende vergadering 11 juni a.s. 9.00 – 11.00 uur, Anti-chambre Stadhuis
4