Klik hier voor een uitgebreide toelichting bij dit

EO KLASSIEK
HET IDEE
AVRO KLASSIEK
TROS KLASSIEK
HEMELSE MUZIEK
GROOT OMROEPKOOR
TROS VOCAAL
MUZIEK & POLITIEK
TROS MUZIKALE MEESTERWERKEN
vrijdag 21 november 2014, 20.15 uur, inleiding Huib Ramaer 19.30 uur
Zinderende Mendelssohn
en melancholieke Brahms
Concertgebouw Kamerorkest
Amihai Grosz altviool
Felix Mendelssohn 1809-1847
Sinfonia nr. 10 in b 1823
Adagio – Allegro
Franz Schubert 1797-1828
Sonate in a ‘Arpeggione’ (bewerking voor altviool en strijkorkest
door Dobrinka Tabakova) 1824
Allegro moderato
Adagio
Allegretto
PAUZE
Antonín Dvo r˘ák 1841-1904
Nocturne 1883
Johannes Brahms 1833-1897
Strijkkwartet in a opus 51 nr. 2 (bewerking voor strijkorkest door
Michael Waterman) 1865-1873
Allegro non troppo
Andante moderato
Quasi Minuetto, moderato. Allegretto vivace
Finale: Allegro non assai. Poco tranquillo. Più vivace
2
Drankje na afloop
Live-uitzending
Na het concert is er
gelegenheid om een
drankje te nuttigen.
zendt dit concert vanuit TivoliVredenburg live uit
op NPO Radio 4. Alle luisteraars kunnen volop genieten
van het concert als mobiele telefoons, horloges en
gehoorapparaten geen geluid maken. Presentatie voor
AVROTROS Radio 4 vanuit de zaal door Maartje Stokkers.
➜ www.RADIO4.NL
AVROTROS
Knalfeest: Edison Philharmonic Jukebox
zaterdag 29 november – TivoliVredenburg – Grote Zaal, 19.00-20.00 uur
Onder het motto ‘u bepaalt, wij spelen’ speelt het Radio
Filharmonisch Orkest onder leiding van chef-dirigent Markus Stenz
het klassieke wensconcert 3.0. Een droomprogramma waarvan
vooraf niets vastligt en waarin van alles kan gebeuren.
Deze avond bepaalt het publiek wat er gespeeld wordt. Hoe dat precies in zijn werk
gaat verklapt het orkest nog niet, maar het is iets waar je zeer vrolijk van zou kunnen
worden. De Edison Philharmonic Jukebox is een idee van de musici
van het Radio Filharmonisch Orkest en is het muzikale slotfeest van
de Buma Classical Convention – een nieuw en uniek tweedaags
evenement in het gloednieuwe TivoliVredenburg. Tijdens de Edison
Philharmonic Jukebox zullen ook twee prijzen wordt uitgereikt: het
Radio Filharmonisch Orkest mag de Edison Oeuvreprijs in ontvangst nemen, en verder wordt de Special Achievement Award
uitgereikt.
VR IJKAARTJ
ES
Stuurt u een email naar
[email protected] o.v.v. uw naam,
emailadres en het aantal tickets. Prijswinnaars
ontvangen twee E-tickets per mail.
Uitzending Uitzending zondag 30 november 19.30 - 20.30 uur
in NTR Podium (NPO 2)
➜ Kaarten via WWW.TIVOLIVREDENBURG.NL
3
Zinderende Mendelssohn
en melancholieke Brahms
Felix Mendelssohn
Dat had Felix Mendelssohn nooit kunnen bevroeden. Zijn
vier grote symfonieën na bijna twee eeuwen nog op
het internationale concertpodium – oké. Maar zijn
dertien jeugdige strijksymfonietjes? Tussen zijn
elfde en vijftiende geschreven, als klein jongetje.
Vingeroefeningen, nauwelijks de moeite waard
om te bewaren.
En toch, ze interesseren ons. Niet alleen als de
kruimels van een genie in wording, maar ook
vanwege hun intrinsieke kwaliteit. Ook al was
Mendelssohn nog zoekende naar een eigen stijl,
zijn jeugdige inventiviteit en zijn dartele ongedwongenheid amuseren ons. Daar komt bij
dat stukken voor strijkorkest niet bepaald als
rijpe appelen van de boom vallen – de symfonietjes zijn meer dan welkom.
Hoe ga je om met het klankpalet van een strijkerssectie? Hoe breng je daarin licht, donker en schaduw aan?
Hoe maak je jezelf de traditionele vormschema’s eigen? In
hoeverre moet je je fantasie beteugelen om verstaanbaar te
blijven? Op zulke vragen probeerde de piepjonge componist
een antwoord te vinden. Bij zijn goudgerande muzikale opleiding was daar volop tijd en gelegenheid voor.
De Symfonie nr. 10 in b draagt de datum 18 mei 1823. Het perspectief van de dertienjarige: Schubert die zijn grote meesterwerken schreef, Beethoven die wegkroop in de intimiteit van het
strijkkwartet. De jonge Mendelssohn durfde voor de duistere
toonsoort b-klein te kiezen – niet alledaags. Het werk is tweedelig. Eigenlijk zelfs ééndelig, wanneer je het ernstige Adagio
als een introductie tot het Allegro hoort. Dat Adagio doet denken
Felix Mendelssohn
4
aan de inzet van een plechtige opera-aria waarin de hoofdpersoon zijn of haar nood klaagt. Waar de solist zou inzetten,
klinkt hier een pittig Allegro in sonatevorm volgens het boekje:
contrasterende thematiek, speelse overgangszinnen, op zijn
tijd een cadens. In de doorwerking moduleert de muziek naar
diverse toonsoorten, maar een te verwachten fugatische episode
blijft uit. Wel is er een vinnige coda, een staartje dat dienst
doet als een muzikaal uitroepteken.
In 1824 was er in Wenen een kortstondige
arpeggione-hausse. Goedzak Schubert
hielp een vriend die er dolenthousiast
over was, omdat er virtuoze arpeggio’s op
konden worden verwezenlijkt.
Franz Schubert
Ongeveer tegelijkertijd schreef Franz Schubert in Wenen zijn
zogenaamde ‘Arpeggione’-sonate. Zo genoemd naar een in onbruik geraakt instrument dat het midden hield tussen een cello
en een altviool. Het werd tussen de knieën gehouden en de zes
snaren waren gestemd als bij een gitaar. Vandaar de bijnaam
‘cello-gitaar’ of ‘gitarre d’amour’.
In 1824 was er in Wenen een kortstondige arpeggione-hausse.
Goedzak Schubert hielp een vriend die er dolenthousiast over
was, omdat er virtuoze arpeggio’s op konden worden verwezenlijkt. In de ontluikende Romantiek was dat ongemeen geliefd:
akkoorden breken ten behoeve van een soort schijn-virtuositeit.
Schubert, die zelf gitaar speelde, maakte van de nood een deugd:
wie weet kon hij met een sonate voor de arpeggione zichzelf in
de schijnwerpers plaatsen. Financieel zat hij namelijk aan de
grond, het lukte hem nauwelijks om in het door ellenbogenwerk geregeerde Wenen een plaats te veroveren.
Het hielp weinig. Volgens het autograaf schreef hij de Arpeggionesonate in november 1824, maar uitvoeringen waren op één
hand te tellen. Ook een uitgave kwam niet van de grond, zodat
dit werk in een grote koffer verdween die pas lang na Schuberts
dood werd geopend. De Arpeggione-sonate kwam pas in 1871 in
druk uit. Toen al met een cellopartij erbij, later ook eentje voor
viool en voor altviool. Een orkestratie van de pianopartij liet
niet lang op zich wachten, in de loop der tijd verschenen er diverse. Schubert zelf zou daar niet veel bezwaar tegen hebben
gehad, hij was van het type ‘alles best’.
Het openingsdeel volgt tamelijk getrouw de klassieke sonatevorm. Schubert wijkt van zijn voorgangers af met subtiele harmonische verrassingen en kleurrijke akkoorden. Ook door modulaties naar ver afgelegen toonsoorten niet voor de doorwerking
te bewaren, maar deze uit te smeren over thema’s, overgangszinnen en sequensmatige passages. Daardoor krijgt de muziek iets
onvoorspelbaars, alsof die elk moment kan ontsporen. In het expressieve Adagio, het tweede deel, heerst de melancholie die we
kennen van late Schubertliederen. Sprankelend maar niet zonder een dreigende ondertoon is de immense finale. Deze ruim
vierhonderd maten vormen een fraai voorbeeld van Schuberts
himmlische Länge.
Antonín Dvo r˘ák
De Nocturne van Antonín Dvo˘rák is authentiek, van de componist zelf. Dvo˘rák schreef deze in 1883 op basis van een vele jaren
eerder gecomponeerd ‘Andante religioso’ dat deel uitmaakte
van een ongepubliceerd strijkkwartet. Tussentijds overwoog hij
nog om het een plaats te geven in zijn Strijkkwintet opus 18
(later opus 77 genoemd) en hij voegde toen een contrabaspartij
toe. Maar dit Intermezzo besloot hij uiteindelijk toch weer los
te knippen en als ‘Nocturne’ een eigen leven te laten leiden. Bij
de versie voor strijkorkest uit 1883 maakte hij van de gelegenheid gebruik om er een verrassend slot aan vast te knopen.
Een geschiedenis van vallen en opstaan dus, van overwegen,
heroverwegen, aanvullen, uitbreiden en her-orkestreren. Maar
dan heb je ook wat, moet Dvo˘rák hebben gedacht. De première
in Crystal Palace in Londen op 22 maart 1885 was een succes
van de eerste orde en sindsdien hebben de acht sfeervolle minuten probleemloos repertoire weten te houden.
De verstilde klanken vormen romantische Mondschein-muziek pur
sang, waarbij je je probleemloos een bootje met geliefden kunt
5
Franz Schubert
voorstellen dat zachtjes op het rimpelloze water dobbert. Vredig,
idyllisch, slechts even steekt een licht briesje op. Het is een spel
met verpozing en stilte. In de slotmaten speelt Dvo˘rák even voor
Haydn met een echte Trugschluss: na een ijl, langzaam in de hoogte wegstervend akkoord blijft het seconden lang tergend stil. Afgelopen, denk je, dit was het. Waarna alsnog een afsluitend akkoord klinkt. O wee wie te vroeg applaudisseert!
6
Johannes Brahms
Antonín Dvo˘rák
Het arrangeren van strijkkwartetten voor strijkorkest heeft een
lange traditie. Gustav Mahler deed het al met een Beethovenkwartet en sindsdien is het min of meer gemeengoed geworden.
Of puristen nu protesteren of niet. Die vinden dat de intieme kamermuzieksfeer behouden moet blijven en dat de muzikale contrasten niet nog eens uitvergroot behoren te worden. Hiertegenover staat dat niet zelden de componist zelf de hand sloeg aan
een orkestratie. Dvo˘rák is al genoemd. Een mooi voorbeeld is ook
Samuel Barber, die een strijkkwartdeel door middel van een orkestratie tot een wereldhit maakte: het Adagio for Strings.
Of Johannes Brahms’ strijkkwartetten zich ook lenen voor zo’n
aanpak – daarover kun je twisten. In elk geval had de componist er zelf niets mee uit te staan en hij zou het ook vermoedelijk niet hebben goedgekeurd. Daar staat dan weer tegenover
dat de volle, massieve klankblokken, de tremolo’s en de vele
dubbelgrepen zich allerbest lenen voor dramatisering en verzwaring. Zeker zoiets als de czárdas, de Hongaarse dans waarop
de uitbundige finale van Strijkkwartet opus 51 nr. 2 is gebouwd,
kan dat heel goed hebben.
Decennia deed Brahms er over om het genre van het strijkkwartet onder de knie te krijgen. Vele malen was er een valse
start, wel twintig keer. Pas in 1873 rolden de twee Strijkkwartetten
opus 51 van de persen van uitgever Simrock, na een componeerproces van jaren. Brahms spiegelde zich aan Mozart en vooral
Beethoven. Volgens een vriend liet hij de twee kwartetten eerst
privé doorspelen, waarna hij tot verregaande revisies besloot.
Het Strijkkwartet opus 51 nr. 2 staat in a-klein en de eerste drie delen mag je lyrisch noemen. Aan het openingsdeel is te horen
dat Brahms het Strijkkwartet opus 132 van Beethoven bestudeerde, dat veelzeggend ook in a-klein staat. Maar hij plaatst onmis-
Decennia deed Brahms er over om het
genre van het strijkkwartet onder de knie
te krijgen. Vele malen was er een valse
start, wel twintig keer. Pas in 1873 rolden
de twee Strijkkwartetten opus 51 van de
persen van uitgever Simrock, na een
componeerproces van jaren.
7
kenbaar zijn eigen handtekening. Zoals met de ritmiek van 2
tegen 3 gelijktijdig – favoriet bij Brahms. Ook stijleigen: een
nerveuze, drukke begeleiding van op zichzelf zangerige thema’s – ze beheersen het gehele openingsdeel. Het Andante
opent ingetogen en mild, maar gaandeweg wordt een weg gezocht naar exclamaties. Brahms’ akkoorden hebben hier soms
een ongewone ligging, waarbij de instrumenten tot elkaars register doordringen, waardoor nieuwsoortige dissonanten ontstaan.
In het koddige Menuet
geeft Brahms met draailierachtige, folkloristische klanken al een
voorzet voor de finale.
Daar leeft hij zich uit
met Hongaarse dansritmes en vrolijke bourdonklanken, muziek die
van begin tot eind
juicht en bedwelmt. Een
orkestversie kan bij die
uitbundigheid alleen
maar de overtreffende
trap zijn.
Jos van der Zanden
Johannes Brahms
uitvoerenden
8
Amihai Grosz, altviool
De Israëlische altviolist Amihai Grosz
(*1979) is mede-oprichter (1995) van het
Jerusalem Kwartet waarmee hij wereldwijd optreedt en sinds 2010 eerste soloaltist van de Berliner Philharmoniker.
Grosz kreeg in Jeruzalem les van David
Chen, later van Tabea Zimmermann in
Frankfurt en Berlijn en in Tel Aviv van
Haim Taub. Als begunstigde van de
American Israel Cultural Foundationbeurs maakte hij tussen 1993 en 1999
deel uit van de Young Musicians’
Group van het Jerusalem Music Center,
en speelde in het IDF als Eminent
Musicus. In 1996 won Amihai de eerste
prijs op de Brown-Roger Siegel Competition, en in 2007 kreeg hij de Gottesman
Prize voor altviool in de Aviv Competition. Amihai Grosz werkt geregeld
samen met Yefim Bronfman, Emmanuel
Pahud, Mitsuko Uchida, Oleg Maisenberg, Janine Jansen, Julian Rachlin en
David Geringas. Hij treedt op tijdens
kamermuziekfestivals in Jeruzalem,
Delft, Verbier, BBC Proms, Utrecht,
Berlijn en West Cork en concerteert
geregeld met het Israëlisch Filharmonisch Orkest en het Symfonieorkest
van Jeruzalem. Amihai Grosz speelde
Amihai Grosz
vanaf zijn vijfde viool, maar stapte op
zijn elfde over op altviool. Al op jonge
leeftijd ontving hij diverse prijzen en
maakte hij deel uit van de ‘Jonge
Muzikanten Groep’ in Jeruzalem, een
programma voor uitzonderlijke jonge
muziektalenten.
Vorig seizoen speelde Amihai Grosz het
Altvioolconcert van Bartók met het
Symfonieorkest van Schleswig-Holstein.
Amihai Grosz bespeelt een altviool uit
de zestiende eeuw van Gaspar da Salò.
Concertgebouw
Kamerorkest
Het Concertgebouw Kamerorkest werd
in 1987 opgericht en is samengesteld
uit leden van het Koninklijk Concertgebouworkest uit Amsterdam. Voor die
tijd (vanaf 1957) droeg het de naam
Amsterdams Kamerorkest. In die periode
(van 1957 tot 1987) maakte het kamerorkest vele plaatopnames met verschillende dirigenten als André Rieu sr,
Anton van der Horst en Marinus Voorberg. Ook verleende het Concertgebouw
Kamerorkest zijn medewerking tijdens
belangrijke nationale gebeurtenissen
zoals de inhuldigingsplechtigheid van
prinses Beatrix tot koningin der Neder-
landen (30 april 1980) in de Nieuwe Kerk
te Amsterdam en tijdens het bezoek
van president Bush van de Verenigde
Staten aan Nederland in 1989. Ook
werd medewerking verleend tijdens de
huwelijksdienst van Kroonprins Willem-Alexander en Maxima in de Nieuwe Kerk op 2 februari 2002. Het buitenland toont eveneens grote belangstelling voor het Concertgebouw Kamerorkest. Recente optredens vonden plaats
in België, Italië, Spanje, Duitsland, Finland, Portugal, Japan en India.
Het Concertgebouw Kamerorkest
maakt de laatste jaren ook regelmatig
goed ontvangen cd-opnamen, met
onder meer muziek van Schubert/
Mahler (Der Tod und das Mädchen),
Beethoven/Mahler (Strijkkwartet op.95
‘serioso’), Mozart, Schubert, Mendelssohn, Haydn en Tsjaikovski. Enkele
bekende solisten met wie het Concertgebouw Kamerorkest heeft opgetreden
zijn: Maria João Pires, Friedrich Gulda,
Eliane Rodrigues, Lynn Harrel, Jaap van
Zweden, Marietta Petkova, Vesko
Eschkenazy, Ronald Brautigam, Emily
Beynon, Janine Jansen, Mischa Maisky
en Shlomo Mintz.
9
volgende concerten
10
vrijdag 28 november, 20.15 uur
inleidingLeonard Leutscher 19.30 uur
TivoliVredenburg, Utrecht
SERIE TROS KLASSIEK
vrijdag 12 december, 20.15 uur
inleiding Leo Samama 19.30 uur
TivoliVredenburg, Utrecht
SERIES AVRO KLASSIEK, MUZIKALE MEESTERWERKEN, HEMELSE MUZIEK
Bruckner VII en een
Gezegende klanken
ode aan de zaal
Radio Filharmonisch Orkest
Groot Omroepkoor
Radio Filharmonisch Orkest
Groot Omroepkoor
Markus Stenz dirigent
Daniel Reuss koordirigent
Philippe Herreweghe dirigent
Gijs Leenaars koordirigent
Roukens Rising Phenix, voor koor en orkest
(opdrachtwerk van de Vrijdag van Vredenburg
met steun van het Fonds Podiumkunsten
Christina Landshamer sopraan
Marie-Claude Chappuis mezzosopraan
Maximilian Schmitt tenor
Sebastian Kohlhepp tenor
Florian Boesch bas
WERELDPREMIÈRE)
Bruckner Zevende symfonie
De jonge Nederlandse componist Joey
Roukens is gezegend met veel talenten:
voortreffelijke orkestraties, swingende ritmes,
impressionistische klanken maar ook een
geest die openstaat voor popinvloeden. Hij
blaast graag wat luchtigheid in de klassieke
wereld en vermengt elementen uit de muziek
van Stravinsky, Mahler, Sibelius, Debussy,
Ravel en Ives met sferen uit de jazz en popmuziek. Kortom, de aangewezen componist
voor een groots opgezet werk dat recht doet
aan TivoliVredenburg als nieuwe muziektempel.
Bruckners Zevende is de enige symfonie
waaraan de componist niet eindeloos bleef
sleutelen. Daar was ook geen aanleiding toe na
het overdonderende succes van de première.
Het Adagio is een eerbetoon aan Wagner,
vandaar de inzet van dromerige Wagner-tuba’s.
Mendelssohn Psalm 42
‘Wie der Hirsch schreit’
Schubert Mis nr. 6 in Es, D 950
Voor Mendelssohn en Schubert was religieuze
muziek iets anders dan kerkelijke muziek.
Hun psalmbewerkingen en missen zijn meer
expressieve uitingen van hun eigen geloofsbeleving dan voorspelbare invuloefeningen
van kerkelijke voorschriften. Dat uitgangspunt
geeft ze ruimte om zich van hun kwetsbare,
menselijk kant te tonen.
11
zaterdag 29 november, 14.15 uur
Concertgebouw, Amsterdam
WWW.ZATERDAGMATINEE.NL
zaterdag 6 december, 14.15 uur
Concertgebouw, Amsterdam
WWW.ZATERDAGMATINEE.NL
Händel en zijn Italiaanse voorbeelden
Sonoor koper
I barocchisti
Diego Fasolis dirigent
Steffani Orlando generoso, suite
Händel Concerto grosso in G op.6 nr.1
Vivaldi Concerto grosso in d RV 565
Corelli Concerto grosso in g op.6 nr.8 ‘Fatto
per la Notte di Natale’
Araja Sinfonia in D
Locatelli Concerto grosso op.1 nr.8
Dall’Oglio Sinfonia in A
Steffani Niobe, suite
IIn 1739 beleefde Engeland een van de
strengste winters van de eeuw. Vrijwel alle
theaters waren gesloten. In deze magere tijd
schreef Händel zijn absolute meesterconcerten: de twaalf Concerti grossi opus 6.
Verder een ‘kerstconcert’ van de grootmeester van het Italiaanse concerto grosso,
Arcangelo Corelli, die Händel ontmoette in
Rome. En werken van Corelli’s landgenoot
Agostino Steffani, die als de grote motor
achter de opera in Hannover de weg wees
aan Keiser, Telemann, Bononcini en Händel.
Radio Filharmonisch Orkest
Dennis Russell Davies dirigent
Stefan Dohr hoorn
Wagner Ouverture Tannhäuser
Rihm Hoornconcert NEDERLANDSE PREMIÈRE
Prokofjev Zesde symfonie
Van het grote expressieve gebaar tot intieme
fluisterklank: Wolfgang Rihm heeft het
allemaal in de vingers. Hoe complex zijn
werk ook, hij verliest de traditie nooit uit het
oog. Amper drie jaar terug was Rihm huiscomponist bij de ZaterdagMatinee en gingen
er maar liefst twee gloednieuwe opdrachtwerken van zijn hand in première. Stefan
Dohr, solo-hoornist van de Berliner Philharmoniker, speelt nu Rihms Hoornconcert voor
het eerst op Nederlandse bodem.
Ook Wagner wist raad met de sonore klank
van het koper. In zijn Ouverture Tannhäuser
laat hij een majesteitelijke hymne aanzwellen
tot plechtstatig trombonegeschal. Prokofjevs
Zesde symfonie heeft een donkere, sombere
ondertoon. De muziek uit 1947 is een aangrijpende klaagzang over de verschrikkingen
van de Tweede Wereldoorlog.
colofon
Concertgebouw Kamerorkest
12
EERSTE VIOOL
ALTVIOOL
Borika van den Booren
(concertmeester)
Jelena Ristic
Henriette Luytjes
Sylvia Huang
Mirelys Morgan
Roland Krämer
Jeroen Quint
Eric van der Wel
TWEEDE VIOOL
Michael Waterman
Anna de Veij Mestdagh
Paul Peter Spiering
Herre Halbertsma
CELLO
Arthur Oomens
Chris van Balen
Sebastiaan van Halsema
CONTRABAS
Rob Dirksen
PROGRAMMERING
PRESENTATIE AVROTROS RADIO 4 ARTISTIEK LEIDER
Astrid in ’t Veld
Maartje Stokkers
Kees Vlaardingerbroek
PRODUCTIE
EINDREDACTIE AVROTROS
PROGRAMMATOELICHTING
Chris van de Ven
RADIO 4
Jos van der Zanden
PUBLICITEIT & PRODUCTIE
Tim Moen
REDACTIE PROGRAMMABOEK
JONG TALENT
CASTING DIRECTOR
Clemens Romijn
Anne Marie van Doorn
Mauricio Fernández
EINDREDACTIE
ADMINISTRATIE & FINANCIËN
Anneke de Vries
Onno Schoonderwoerd