30175 (11.84MB)

Pt :
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
3otf£~
Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat
Directie Noord-Brabant
R W S BIBLIOTHEEK
locatie Utrecht
P o s t b u s 20.000
3502 L A Utrecht
Ligplaatsenbeleid
Middenlimburgse en
Noord-Brabantse kanalen
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat
Directie Noord-Brabant
LigplaatsenMeid
Middenlr urgse en NoordBraban'
analen
Inhoudsopgave
1
Inleiding
2
1.1
1.2
1.3
Probleemstelling
Doel en status
Leeswijzer
2
2
3
2
Plangebied
4
2.1
Plangebied
4
3
wettelijk kader
5
3.1
3.2
3.3
Inleiding
W e t - en regelgeving
Bevoegdheden
5
5
6
3.4
Procedure
6
4
Beleidskader
7
4.1
4.2
Inleiding
T w e e d e Structuurschema V e r k e e r en V e r v o e r ( S W II)
7
7
4.3
Beheersplan voor de rijkswateren ( B P R W 2001 -2004)
7
4.4
Beheersplan Nat (Noord-Brabant)
7
4.5
Beheersplan Nat (Limburg)
8
4.6
Externe veiligheid
9
4.7
Conclusie
9
5
Categorieen
1
5.1
5.2
Inleiding
Beschrijving categorieen
10
10
0
6
Formaliseren van categorieen
12
6.1
Inleiding
12
6.2
Criteria
12
6.3
Categorie 1 Ligplaatsnemen bij vergunningswerken (niet aangegeven) 12
6.4
Categorie 2 Wachtplaatsen nabij bruggen en sluizen (niet
aangegeven) Wachtplaats nabij bruggen en sluizen voor gevaarlijke stoffen
(groene bol)
6.5
12
Categorie 3 (Over)ligplaats (blauwe bol) / (Over)ligplaats voor
gevaarlijke stoffen (rode bol)
6.6
Ligplaatsbeleid MLNBK
12
Categorie 4 Ligplaats voor het a a n - en van boord zetten van een auto
(gelebol)
13
Bijlage 1 Nautische kaart van het MLNBK
14
•
Afkortingen
BPR
CEMT-klasse
Binnenvaartpolitiereglement
Europese norm voor v a a r w e g e n . C E M T staat voor Conference
Hid
Europeenne des Ministres des Transport
Hoofdingenieur-directeur in de directie Limburg of N o o r d -
MIT
Brabant van het Directoraat-generaal Rijkswaterstaat
Kilometer
M e e r j a r e n p r o g r a m m a Infrastructuur en Transport
MLNBK
M i d d e n l i m b u r g s e en Noord-Brabantse kanalen
RWS
Wbr
SVM
NVVP
S W II
Rijkswaterstaat
W e t beheer rijkswaterstaatswerken
Samen Vaart M a k e n
Nationaal Verkeers- en Vervoerplan
T w e e d e Structuurschema Verkeer en Vervoer
A l g e m e n e w e t bestuursrecht
km.
Awb
Ligplaatsbeleid MLNBK
1
1 Inleiding
1.1
Probleemstelling
Bij het ordenen van en toezicht h o u d e n op een veilige en vlotte afwikkeling van
het scheepvaartverkeer op de M i d d e n l i m b u r g s e en Noord-Brabantse kanalen,
verder g e n o e m d de M L N B K , ontbreekt het de dienstkringen W a t e r w e g e n
Roermond en W a t e r w e g e n N o o r d - B r a b a n t aan een vastgesteld beleid voor het
innemen van ligplaatsen. V o l g e n s de A l g e m e n e W e t Bestuursrecht (Awb) dient
dit beleid te w o r d e n vastgelegd in een z o g e n a a m d e beleidsregel.
W a n n e e r de Rijkswaterstaat (RWS) een vaste gedragslijn wenst te hanteren van
de bevoegdheid tot het nemen van verkeersbesluiten waarbij de locatie van een
ligplaats w o r d t bepaald kan dit in een beleidsregel in de zin van de Derde
Tranche van de A w b w o r d e n vastgelegd.
De M L N B K w o r d e n intensief gebruikt d o o r de binnenscheepvaart. De (inter)
nationale v a a r w e g e n , de A m e r , de (Bergse) M a a s , het Julianakanaal, het
Albertkanaal, de Schelde en het Schelde-Rijnkanaal liggen als een ruit o m de
M L N B K heen.
Naast deze scheepvaart functie hebben de M L N B K n o g andere functies zoals
het afvoeren, bergen en doorvoeren van water, recreatieve en ecologische
functie.
De M L N B K moeten ruimte bieden v o o r ligplaatsen ten behoeve van schepen
die op d o o r g a n g via de sluizen en bruggen w a c h t e n . Daarnaast voor het
overnachten of op lading w a c h t e n d e schippers. Tevens is de roep o m
overnachtingplaatsen t o e g e n o m e n d o o r de op 1 januari 1 9 9 5 in werking
getreden W e t vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart (Staatsblad 1 9 9 4 ,
897). Deze wet verplicht de binnenvaartschipper o m bepaalde rust- en
vaartijden in acht te n e m e n , onder meer ter bescherming van de gezondheid en
het welzijn van deze mobiele beroepsgroep.
Het komt voor dat schepen ligplaats nemen o p locaties die zich daar niet voor
lenen. A f m e r e n o p die locaties gaat ten koste van de bruikbaarheid van de
v a a r w e g en heeft tot g e v o l g dat de veiligheid en het vlotte verloop van het
scheepvaartverkeer beperkt w o r d t . V o o r het verkeersafwikkelingsniveau geldt
als stelregel "het o n t m o e t e n van twee geladen maatvoerende schepen zonder
of nagenoeg zonder v a a r t v e r m i n d e r i n g "
1
2
Tot dit m o m e n t ontbrak een consistente lange termijnvisie met betrekking tot
het ligplaatsnemen in de M L N B K . Het Rijk is vaarwegbeheerder van de M L N B K .
Het Rijk is dan ook het a a n g e w e z e n overheidsorgaan o m ten aanzien van
b o v e n g e n o e m d e problemen - o n g e w e n s t ligplaatsnemen, behoefte aan w a c h t en overnachtingsplaatsen- actie te o n d e r n e m e n . Deze actie bestaat uit het
opstellen van het ligplaatsbeleid M L N B K .
1.2
Doel en status
Het doel van het ligplaatsbeleid is tweeledig, namelijk in de eerste plaats het
regelen van het ligplaatsnemen in het M L N B K teneinde o n g e w e n s t e
ontwikkelingen en situaties die in strijd zijn met de scheepvaartverkeerbelangen
Ligplaatsbeleid MLNBK
1
Onder scheepvaart wordt zowel beroeps- als recreatievaart verstaan.
2
Bron C V B
2
(zoals veiligheid en vlot verloop van het scheepvaartverkeer) tegen te gaan en
tegemoet te komen aan de vraag o m w a c h t - en overnachtingplaatsen. In de
tweede plaats wordt hiermee bereikt dat de gebruikers van het water
duidelijkheid krijgen over wat het Rijk wel en niet toelaatbaar acht ten aanzien
van het ligplaatsnemen.
Dit ligplaatsbeleid moet het kader zijn waaraan beslissingen aangaande het
ligplaatsnemen in de M L N B K zoals op aanvragen voor ligplaatsontheffingen,
w o r d e n getoetst.
1.3
Leeswijzer
Het ligplaatsbeleid valt uiteen in een geschreven deel en de hierbij gevoegde
nautische kaart bestaande uit 1 blad.
De kern van het ligplaatsbeleid w o r d t g e v o r m d door de hoofdstukken 5 en 6 in
samenhang met de nautische kaart. In hoofdstuk 5 w o r d e n aan de hand van
een functie-indeling de categorieen toegelicht. De bij het ligplaatsbeleid
behorende nautische kaart w o r d t aangegeven welk gedeelte van de M L N B K
voor welke categorie w o r d t gereserveerd.
Tevens zal aandacht geschonken w o r d e n aan het wettelijk kader en het
beleidskader.
Ligplaatsbeleid MLNBK
3
2 Plangebied
2.1
Plangebied
Het door het Rijk ontwikkelde ligplaatsbeleid is van toepassing op het gedeelte
van de bij het Rijk in beheer zijnde M L N B K , te w e t e n :
Kanaal
Kanaaltraject
Kilometers
CEMT Klasse
Belgische grens -
47.865 - 67.550
Beperkt klasse II
2.200-16.470
Beperkt Klasse II
0,000 - 0.850
Klasse IV
0.850-2.200
Klasse III
0.803 - 15.325
Beperkt klasse II
Provincie Limburg
Zuid-Willemsvaart
Provinciegrens
Kanaal Wessem -
Wessem - Nederweert
Nederweert
Noordervaart (ged.)
Nederweert - Beringe
Provincie Noord-Brabant
128.5-122.7
Klasse IV
(incl.Cekanali-
122.7-116.5
Klasse II
seerde Dieze)
116.5 - 103.6
Klasse IV
103.6 - 67.550
Beperkt klasse II
oml. Helmond
Klasse IV
5.1 - 1 6 . 6
Klasse IV
16.6-25.2
Klasse II
25.2 - 68.0
Beperkt klasse II
Zuid-Willemsvaart
Wilhelminakanaal
Maas - Provinciegrens
Oosterhout - Z.W.vaart
Markkanaal
Marksluis - Mark
5.0-10.3
Klasse IV
Amertak
Oosterhout - A m e r
5.1 - - 3 . 3
Klasse IV
Buitenpand W H K
plangebied
B o v e n g e n o e m d e o p s o m m i n g bevat niet het gehele beheersgebied. Het O u d e
Maasje, Zuiderkanaal en D o n g e zijn hiervan bewust uitgezonderd. Het
voornemen bestaat o m deze v a a r w e g e n in het kader van Brokx nat over te
dragen aan andere overheden (zoals g e m e e n t e n en provincie). O p dit m o m e n t
w o r d t n o g overlegd met de betrokken overheden en instanties over een
eventuele overdracht van de kanalen.
Ligplaatsbeleid MLNBK
4
3 wettelijk kader
3.1
Inleiding
In dit hoofdstuk w o r d e n de grenzen van het plangebied, de " M L N B K " ,
aangegeven.
De competentie van het Rijk met het scheepvaartverkeer in het M L N B K is
gebaseerd op de Scheepvaartverkeerswet, Binnenvaart Politie Reglement (BPR)
en de W e t beheer rijkswaterstaatswerken (Wbr). Ingegaan zal w o r d e n op deze
wetten en de bevoegdheden van het Rijk ten aanzien van het
ligplaatsnemen/afmeren in dit gebied. Tenslotte w o r d t beschreven hoe de
procedure tot vaststelling is.
3.2
Wet- en regelgeving
De Scheepvaartverkeerswet regelt de ordening van het scheepvaartverkeer. Het
bevoegd gezag (artikel 2) voor scheepvaartwegen in beheer bij het Rijk is de
Minister van Verkeer en Waterstaat. De minister heeft zijn bevoegdheden
gemandateerd aan de hoofdingenieur-directeur (Hid).
De d o o r deze wet te beschermen belangen zijn:
•
•
•
het verzekeren van de veiligheid en het vlotte verloop van het
scheepvaartverkeer;
het instandhouden van scheepvaartwegen en het waarborgen van de
bruikbaarheid daarvan;
het v o o r k o m e n of beperken van schade door het scheepvaartverkeer aan de
waterhuishouding, oevers en waterkeringen, of werken gelegen in of over
scheepvaartwegen.
Bovendien kan toepassing van deze wet mede geschieden in het belang van het
v o o r k o m e n of beperken v a n :
•
hinder of gevaar d o o r het scheepvaartverkeer voor personen die zich anders
dan op een schip te water bevinden;
•
schade door het scheepvaartverkeer aan de landschappelijke of
natuurwetenschappelijke waarden van een gebied waarin
scheepvaartwegen zijn gelegen.
Deze wet vormt de basis voor onder meer het Binnenvaartpolitiereglement. Dit
reglement stelt regels ter v o o r k o m i n g van aanvaring of aandrijving op de
openbare wateren die voor de scheepvaart openstaan. De hoofdstukken 7 en 9
van het BPR geven regels voor het ligplaats nemen. Hoofdstuk 7 geeft
algemene beginselen voor het ligplaats nemen aan, geeft aan waar geen
ligplaats genomen m a g w o r d e n en w a a r niet m a g w o r d e n geankerd of
gemeerd. Zo bepaalt artikel 7.02 onder meer dat een schip, een drijvend
v o o r w e r p en een drijvende inrichting geen ligplaats m o g e n nemen op een
gedeelte van de v a a r w e g waar bij algemene regeling ligplaats nemen is
verboden. V o o r het Rijk is z o ' n algemene regeling o p g e n o m e n in artikel 9.03
van het BPR. O p grond van dit artikel is het behoudens o n t h e f f i n g verboden
ligplaats te nemen op de in bijlage 14 van het BPR vermelde vaarwegen in
beheer bij het Rijk. Deze bepalingen zijn van kracht sinds juli 1 9 9 2 .
Behalve het nautisch beheer heeft het Rijk tevens het waterstaatkundig beheer
van de M L N B K . Dit betreft de bescherming van het water in beheer bij het Rijk
en het verzekeren van het doelmatig en veilig gebruik van het water op grond
van de W e t beheer rijkswaterstaatswerken (Wbr). Dit waterstaatkundig beheer
w o r d t ook wel bakbeheer g e n o e m d . In deze wet is een vergunningstelsel
o p g e n o m e n . De verbodsbepaling luidt als volgt:
Ligplaatsbeleid MLNBK
5
Het is verboden zonder v e r g u n n i n g van de minister van Verkeer en Waterstaat
gebruik te maken van een waterstaatswerk d o o r anders dan waartoe het is
bestemd:
a. daarin, daarop of daarover werken te maken of te b e h o u d e n ;
b. daarin, daaronder of daarop vaste stoffen of v o o r w e r p e n te storten, te
plaatsen of neer te leggen, of deze te laten staan of liggen.
Ligplaats nemen op zich is niet verboden op grond van dit artikel. W e l het
maken van de bijbehorende werken zoals een steiger of meerpalen.
Zoals ook al in de inleiding is vermeld, zullen beslissingen aangaande het
ligplaatsnemen getoetst moeten w o r d e n aan het ligplaatsbeleid. Indien
ligplaatsnemen op een bepaalde locatie niet strookt met dit beleid, zal hiervoor
in principe geen toestemming in de vorm van een ligplaatsontheffing voor
afgegeven w o r d e n .
3.3
Bevoegdheden
O p de in 2.2 g e n o e m d e kanaaltrajecten is het BPR van toepassing. O p grond
van dit reglement is de Hid bevoegd g e z a g .
3.4
Procedure
Het ligplaatsbeleid M L N B K w o r d t vastgesteld d o o r de hoofdingenieur-directeur
(HID).
Het ontwerp-ligplaatsbeleid is besproken met Schuttevaer en de K N W V en
ANWB-zuid.
N a vaststelling zal het ligplaatsbeleid w o r d e n gepubliceerd. Tegen dit
beleidsstuk kan ingevolge artikel 8:2 van de A l g e m e n e wet bestuursrecht geen
beroep w o r d e n ingesteld.
Ligplaatsbeleid MLNBK
6
4 Beleidskader
4.1
inleiding
O p nationaal en regionaal niveau zijn en w o r d e n beleidskaders ontwikkeld voor
de M L N B K . Zonder uitputtend te zijn w o r d e n hierna in het kort de belangrijkste
kaders (bestaande nota's en beleidsontwikkelingen) aangegeven waarbinnen
het ligplaatsbeleid moet w o r d e n b e s c h o u w d .
4.2
Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer (SW
II)
Het S W II richt zich op een optimale ontwikkeling van de binnenvaart en
benutting van het vaarwegennet. Hiermee w o r d t t e g e m o e t g e k o m e n aan de
groeiende vraag naar vervoer over water. V o o r de vaarweginfrastructuur w o r d t
aangegeven dat uitgaande van adequaat o n d e r h o u d in het algemeen geldt dat
de vaarwegen voldoende capaciteit hebben o m de voorspelde groei van het
vervoer over water op te v a n g e n .
Het Nationaal Verkeers- en Vervoersplan, de beoogde opvolger van het S W II,
is n o g geen vastgesteld landelijk beleid, maar verwacht wordt dat de
beleidslijnen niet substantieel zullen afwijken van de belangrijkste beleidslijnen
uit het S W II.
4.3
Beheersplan voor de rijkswateren (BPRW 2001-2004)
De belangrijkste functies van de M L N B K zijn de scheepvaart en de regionale
watervoorziening. Specifiek voor de Noord-Brabantse kanalen is de functie
afvoer van belang. V o o r alle kanalen geldt dat ze daar waar mogelijk (in relatie
tot andere functies en de beschikbare ruimte) moeten voorzien in een
ecologische verbindingszone. In het kader van de ruitstudie zullen gedeelten
van de Zuid Willemsvaart, het Wilhelminakanaal en het M a r k k a n a a l ,
z o g e n a a m d e vitale scheuten, q u a vervoerscapaciteit kunnen groeien. De M a a s ,
Maasplassen en de M L N B K functioneren maximaal als onderdeel van het
basistoervaartnet, zonder daarbij andere functies zoals waterafvoer en
beroepsscheepvaart hinder o n d e r v i n d e n .
4.4
Beheersplan Nat (Noord-Brabant)
Functie scheepvaart
De (inter) nationale v a a r w e g e n , (klasse V) de A m e r , de (Bergsche) M a a s , het
Julianakanaal, het Albertkanaal, de Schelde en het Schelde-Rijnkanaal liggen als
een " R u i t " o m Noord-Brabant heen. Binnen deze ruit ligt een regio-ontsluitend
vaarwegennet. Deze regio-ontsluitende verbindingen worden ook wel 'vitale
scheuten' g e n o e m d . Zij zijn in verband met de ontwikkeling van multimodale
overslagcentra bij voorkeur tenminste geschikt voor klasse IV. O f en wanneer
dit w o r d t gerealiseerd hangt af van toekomstige ontwikkelingen. De vitale
scheuten w o r d e n zo g e n o e m d o m d a t zij, in combinatie met een actieve aanpak
aan de w a l , hoge potenties hebben o m meer goederenvervoer te genereren.
Het betreft, voor de in beheer bij de directie Noord-Brabant zijnde kanalen, de
Zuid-Willemsvaart: traject M a a s - V e g h e l , het Wilhelminakanaal: traject A m e r Tilburg en het M a r k k a n a a l .
De niet als "vitale scheut" aangemerkte kanaaltrajecten w o r d e n in S V M termen 'overige v a a r w e g e n ' g e n o e m d . De potenties voor een toename van het
3
Begin 1997 hebben de provincie N o o r d - B r a b a n t en Rijkswaterstaat N o o r d Brabant gezamenlijk een visie gepubliceerd over het goederenvervoer over
water in Noord-Brabant: 'Samen Vaart M a k e n ' ( S V M ) .
3
Ligplaatsbeleid MLNBK
7
goederenvervoer w o r d e n hiervoor minder h o o g ingeschat. Deze vaarwegen
hebben een C E M T - k l a s s e II status (eventueel beperkt), w a a r vooralsnog geen
aanpassingen zijn voorzien. De kwaliteit van deze v a a r w e g e n moet in stand
worden g e h o u d e n en de eventueel o p g e l o p e n achterstand in het onderhoud
moet w o r d e n ingehaald. Het betreft het W i l h e l m i n a k a n a a l : traject Tilburg Beek en D o n k / H e l m o n d en de Zuid-Willemsvaart traject V e g h e l - N e d e r w e e r t .
Functie recreatievaart
Het terughoudende en niet-stimulerende beleid is o m g e z e t in een faciliterend
en regisserend beleid. C o n c r e e t betekent dit, dat Rijkswaterstaat voor de
kanalen goede randvoorwaarden schept en waterrecreatie mogelijk maakt,
wanneer hier een duidelijke behoefte aan is en w a n n e e r het niet tegenstrijdig is
met andere belangen.
4.5
Beheersplan Nat (Limburg)
Functie scheepvaart
De M i d d e n l i m b u r g s e kanalen zijn beperkt geschikt voor C E M T klasse 2 vaartuigen en de huidige vaarwegcapaciteit biedt n o g
ontwikkelingsmogelijkheden aan verladers en vervoerders o m de
goederenvervoersprestatie te laten t o e n e m e n .
De M i d d e n l i m b u r g s e kanalen w o r d e n b e s c h o u w d als de haarvaten van de
omringende h o o f d v a a r w e g e n (o.a. de M a a s ) . Relatief kleine beroepsvaartuigen,
al dan niet in ontwikkeling, moeten op een betrouwbare, efficiente en veilige
wijze kunnen doordringen via deze vitale scheuten tot in de regionale en lokale
verzorgingsgebieden.
V e r r u i m i n g van de kanalen, ten einde n o g grotere schepen te kunnen toelaten,
zal de komende jaren (tot 2008) niet aan de orde zijn. Rijkswaterstaat sluit
kanaalverruiming na deze periode echter niet uit.
D o o r het intensief stimuleren en faciliteren van regionale en lokale
ontwikkelingen, zoals overslagcentra en multimodale k n o o p p u n t e n (waterspoor-weg), tracht Rijkswaterstaat de vervoersprestaties positief te beTnvloeden.
Zorgdragen voor een adequate onderhoudstoestand en het toepassen van
uitgekiend verkeersmanagement, moet leiden tot een optimale benutting van
de vaarwegcapaciteit.
De concurrentiepositie van de binnenvaart ten opzichte van het wegverkeer
dient op bovenstaande wijze verstevigd te w o r d e n ten einde het landelijke
modal-shiftbeleid te bewerkstelligen, zodat ook in de t o e k o m s t veiligheid,
bereikbaarheid, betrouwbaarheid, vlotheid en duurzaamheid niet onder druk
komen te staan.
Functie recreatievaart
De verkeersintensiteit op de M i d d e n l i m b u r g s e kanalen maakt deze vaarwegen
geschikt voor gezamenlijk gebruik d o o r z o w e l beroepsvaart als
recreatietoervaart, zonder dat dit hoeft te resulteren in conflicterende en
gevaarlijke situaties. U i t z o n d e r i n g hierop is de Noordervaart, w a a r ten gunste
van ecologische belangen, recreatief toervaren w o r d t o n t m o e d i g d .
Cultureel erfgoed, op en langs de kanalen, en de onlangs herstelde verbinding
van de historische b i n n e n h a v e n ' t Bassin te Maastricht met Vlaanderen (via sluis
2 0 en 19), maken het recreatief toervaren bijzonder aantrekkelijk.
Ligplaatsbeleid MLNBK
8
De M i d d e n l i m b u r g s e kanalen w o r d e n g e p r o m o o t als alternatieve vaarroute
v o o r de doorgaande h o o f d v a a r w e g e n (zoals de Maasroute), zodat ook in de
toekomst het huidige hoge veiligheidsniveau van de Maasroute niet o n n o d i g
bedreigd wordt.
O p de hoofdvaarwegen zal immers als g e v o l g van voorspelde economische
ontwikkelingen een verdere toename ontstaan van schaalvergroting,
verkeersintensiteiten en diversiteit in vaarsnelheid van beroepsvaart en
recreatievaart.
Ligplaatsen voor de recreatievaart op M L N B K
Naar voren komen de potentiele knelpunten van die bruggen die in de
spitstijden van het landverkeer niet bediend w o r d e n (spertijd). Het betreft in
Son de hefbrug S o n , in Tilburg de Bosscheweg, i n ' s Hertogenbosch de
O r t h e n b r u g , Kasterenbrug, A n t h o n i e b r u g en Hinthamerbrug en in W e e r t de
Biesterbrug en de Stadsbrug. O p dit ogenblik w o r d e n de bruggen, zeker
gemiddeld over een w a t langere periode, n o g niet als capaciteitsbeperkend v o o r
de scheepvaart ervaren.
4.6
Externe veiligheid
O p grond van de W e t vervoer gevaarlijke stoffen ( W V C S ) moet de
initiatiefnemer van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in de nabijheid van een
kanaal een risicoanalyse uitvoeren. Ligplaatsen voor gevaarlijke stoffen vormen
hierbij een extra aandachtspunt.
4.7
Conclusie
De bovenstaande ontwikkelingen en plannen hebben een grote invloed op het
gebruik van de v a a r w e g . Naar v e r w a c h t i n g zal het gebruik steeds intensiever
w o r d e n . M e t het o o g daarop dient de ordening op het water doelmatiger te
w o r d e n ten einde het scheepvaartverkeer veilig te laten verlopen alsmede te
kunnen voldoen aan de behoeftes van de verschillende v a a r w e g - en
watergebruikers en waterbeheerders.
Ligplaatsbeleid MLNBK
9
5 Categorieen
5.1
Inleiding
M e t de verdere groei van de industrie- en havenlocaties neemt het belang van
de functie scheepvaart verder toe en zullen de kanaal in de toekomst
intensiever gebruikt gaan w o r d e n .
Het creeren van afmeermogelijkheden o f t e w e l het toestaan van ligplaatsnemen
in het M L N B K is hiermee in tegenspraak en zal op de meeste plaatsen leiden tot
onoverzichtelijke situaties en o n g e w e n s t e beperking van het doorgaande
scheepvaartverkeer.
In hoofdstuk 3 is het wettelijk kader beschreven w a a r op grond van het BPR
behoudens ontheffing verboden is ligplaats te n e m e n .
In hoofdstuk 1 is aangegeven dat het regelen van het ligplaatsnemen het doel
van deze nota is. Het regelen gebeurt aan de hand van een indeling in een
viertal categorieen gebaseerd o p een specifieke functie, te w e t e n :
1. ligplaatsnemen bij vergunningswerken (laad en losplaatsen);
2. wachtplaatsen nabij bruggen en sluizen; (ook gereserveerde wachtplaats
gevaarlijke stoffen)
3. (Over)ligplaatsen; (ook gereserveerde (over)ligplaats gevaarlijke stoffen)
4 . ligplaats voor het van of aan b o o r d zetten van een auto.
O p de bij dit plan gevoegde nautische kaart van de M L N B K w o r d t aangegeven
welk gedeelte van dat gebied welke categorieen (2 (gevaarlijke stoffen), 3 en 4)
vervullen.
De categorieen 2 (gevaarlijke stoffen), 3 en 4) w o r d e n d o o r middel van een
kleur op de nautische kaart aangegeven (zie bijlage 1).
Categorie 1 Ligplaatsnemen bij v e r g u n n i n g s w e r k e n
Categorie 2 Wachtplaatsen nabij bruggen en sluizen
Wachtplaats nabij bruggen en sluizen v o o r
Niet aangegeven
Niet aangegeven
G r o e n e bol
gevaarlijke stoffen
Categorie 3 (Over)ligplaatsen
(Over)ligplaats gevaarlijke stoffen
Categorie 4 Ligplaats voor het a a n - en van b o o r d zetten
Blauwe bol
Rode bol
Gele bol
van een auto
Tevens kan tijdelijk ontheffing w o r d e n verleend voor het ligplaatsnemen.
5.2
Beschrijving categorieen
Hieronder w o r d t per categorie aangegeven w a a r o m o p bepaalde locaties het
slechts voor een bepaalde categorie (categorie 2 (gevaarlijke stoffen), 3 en 4) of
wel kan w o r d e n toegestaan (categorie 2).
Categorie 1 Ligplaatsnemen bij vergunningwerken (niet aangegeven).
Het door derden (aanleggen en) exploiteren van laad- en losplaatsen is
geregeld d o o r middel van een v e r g u n n i n g . In de v e r g u n n i n g s v o o r w a a r d e n is
o p g e n o m e n waar en aan welke v o o r w a a r d e n de laad- en losplaats moet
voldoen.
Categorie 2 Wachtplaatsen nabij bruggen en sluizen (niet aangegeven) /
Wachtplaats nabij bruggen en sluizen voor gevaarlijke stoffen (groene bol).
Ligplaatsbeleid MLNBK
10
O n d e r wachtplaats w o r d t verstaan: de ligplaatsen nabij de sluizen en bruggen
die door de scheepvaart w o r d e n gebruikt tijdens het wachten op doorgang
e n / o f schutting.
Wachtplaats nabij bruggen en sluizen v o o r gevaarlijke stoffen (groene bol).
Deze ligplaats is gereserveerd v o o r de categorie gevaarlijke stoffen voor het
wachten op d o o r g a n g e n / o f schutting .
Categorie 3 (Over)ligplaats (blauwe bol). / (Over)ligplaats voor gevaarlijke
stoffen (rode bol).
O n d e r (over)ligplaats w o r d t verstaan: een ligplaats waar een schipper zijn schip
kan afmeren o m zijn verplichte rusttijd op grond van de W e t vaartijden en
bemanningssterkte binnenvaart, te n e m e n . Een overnachtingplaats wordt ook
wel gebruikt o m een paar dagen af te meren voor het wachten op vracht of het
beschikbaar komen van laad- en loskades en w e e k e n d h o u d e n . Deze locaties
zijn daar ook voor bedoeld.
Categorie 4 Ligplaats voor het aan- en van boord zetten van een auto (gele
bol).
M e t deze categorie ligplaatsen w o r d t bedoeld een ligplaats die gebruikt m a g
w o r d e n v o o r het embarkeren en debarkeren van personen, dan wel het aan en
van boord zetten van een auto (autosteiger).
Ligplaatsbeleid MLNBK
11
6 Formaliseren van categorieen
6.1
Inleiding
De onderscheidenlijke ligplaatsencategorieen zijn vermeld in het vorige
hoofdstuk. O p bijbehorende nautische kaart van de M L N B K zijn de gewenste
locaties van de categorieen 2 (gevaarlijke stoffen), 3 en 4 nader aangegeven.
In de v o l g e n d e paragrafen w o r d t per categorie beschreven hoe de locaties
herkenbaar zijn.
6.2
Criteria
De uitgangspunten gehanteerd bij het bepalen van de locatie en de categorie
van de ligplaatsen zijn gebaseerd o p :
». _ historisch gebruik en
•
6.3
intensiteit van de v a a r w e g
Categorie 1 Ligplaatsnemen bij vergunningswerken (niet aangegeven)
Laad en Losplaatsen in beheer bij d e r d e n . Het ligplaatsnemen ten behoeve van
het lossen en laden van g o e d e r e n , w o r d t a a n g e g e v e n d o o r middel van het
teken E.7 in combinatie m e t richting a a n d u i d i n g F.2 en o n d e r b o r d met de tekst
"Uitsluiten met t o e s t e m m i n g v e r g u n n i n g h o u d e r " .
6.4
Categorie 2 Wachtplaatsen nabij bruggen en sluizen (niet aangegeven)
Wachtplaats nabij bruggen en sluizen voor gevaarlijke stoffen (groene bol)
Bij een b r u g of sluis moet aan de b o v e n - en benedenstroomse zijde een
wachtplaats v o o r d o o r g a n g en schutting a a n w e z i g zijn. De wachtplaatsen zijn
voor zover mogelijk gesitueerd aan stuurboordzijde van het vaarwater. De
lengte van d e wachtplaats bij een sluis en een b e w e e g b a r e b r u g is zodanig dat
de v o o r schutting w a c h t e n d e schepen daaraan k u n n e n m e r e n , lengte ca. 1 2 5
m. De wachtplaatsen zijn gemarkeerd d o o r middel van het teken E.7 in
combinatie met richting a a n d u i d i n g F.2 en een o n d e r b o r d bij een schutsluis met
de tekst " w a c h t p l a a t s ten b e h o e v e van sluispassage" en bij een beweegbare
brug met de tekst " w a c h t p l a a t s ten b e h o e v e van b r u g p a s s a g e " .
W a c h t p l a a t s nabij bruggen en sluizen v o o r gevaarlijke stoffen (groene bol).
De lengte van de wachtplaats v o o r gevaarlijke stof bij een sluis is zodanig dat
de o p s c h u t t i n g w a c h t e n d e schip daaraan kan meren, lengte ca. 65 m. De
wachtplaatsen zijn gemarkeerd d o o r middel van het teken E.5.9 en het teken
E.7 in combinatie met richting a a n d u i d i n g F.2 en een o n d e r b o r d bij een
schutsluis met de tekst " w a c h t p l a a t s ten behoeve van sluispassage".
6.5
Categorie 3 (Over)ligplaats (blauwe bol) / (Over)ligplaats voor gevaarlijke
stoffen (rode bol)
De (over)ligplaatsen zijn gesitueerd buiten de d o o r g a a n d e v a a r w e g en zijn
gebaseerd o p historisch gebruik. De b e b o r d i n g staat uit het teken F.7 in
combinatie met richting a a n d u i d i n g F.2 m e t een o n d e r b o r d met de tekst " 3 x
24 u u r " o f " 7 x 24 u u r "
Wachtplaats nabij bruggen en sluizen v o o r gevaarlijke stoffen Deze
(over)ligplaats is gereserveerd v o o r de categorie gevaarlijke stoffen en voorzien
met een extra teken E.5.9.
Ligplaatsbeleid MLNBK
12
6.6 Categorie 4 Ligplaats voor het aan- en van boord zetten van een auto (gele
bol)
Deze plaatsen zijn ingericht o m v o o r korte tijd ligplaats te nemen om de auto
aan- of van boord te kunnen zetten. De lokacties zijn gemarkeerd met het
teken E.7.1 in combinatie met richting a a n d u i d i n g F.2 met onderbord met de
tekst "lengte x m e t e r " .
de Hoofdingenieur-directeur
's Hertogenbosch
Maastricht
datum
!»
Ligplaatsbeleid MLNBK
13
Bijlage 1 Nautische kaart van het M L N B K
Ligplaatsbeleid MLNBK