Effecten van scheiden Wonen en Zorg in de regio Midden

Effecten van scheiden Wonen en Zorg
in de regio Midden-Holland
Tussenrapportage
Op 22 september 2014 vastgesteld door de portefeuillehouders Wonen Midden Holland en op 25
september 2014 vastgesteld door de portefeuillehouders Zorg Midden Holland als achtergrondinformatie voor te organiseren themabijeenkomsten Scheiden Wonen en Zorg.
Auteur
Kenmerk
Versie
Datum
: Frank van Hoorn
Wilfried Bruijnzeels
: Ond/swz/rmh/rap/01
: 0.3
: 23 juni 2014
Adviseur JSO
Adviseur JSO
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
__________________________________________________________________________________
Scheiden van Wonen en zorg in Midden-Holland
INHOUD
Samenvatting
Ontwikkelingen
Aard en omvang
Omvang en verloop extramuralisatie (2.1)
Profiel van de zorgvragers (2.2)
Vraag naar woonvormen met zorg (2.3)
Effecten van aanvullende beleidsmaatregelen
op de extramuralisatie (2.4)
Toename van de extramurale zorg(2.5)
Het kader
Landelijke trends en regionaal
beleid: (1.1)
Visie en beleid van de
organisaties in Midden-Holland
(1.2)
Effecten
De woningmarkt
De vraag naar ‘geschikte
woningen’ (3.1)
Invloed van extramuralisatie
op de doorstroming (3.2)
Gemeenten
De Wmo-uitgaven (4.1)
Financiële ondersteuning (4.2)
Inwoners
Tevredenheid
met wonen in de wijk(5.1)
Gevaar en overlast (5.2)
Mantelzorg en vrijwilligerswerk: de sluitpost?(5.3)
Bijlagen
Van cliëntprofiel naar
extramuralisatiestrategie (B1)
Definities (B2)
Woonvormen in kaart (B3)
Uitwerkingen per gemeente (B4)
Onderzoeksactiviteiten (B5)
blz.:2 van 42
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
__________________________________________________________________________________
Samenvatting
Het kader
 Met de transities in het sociale domein is een enorm maatschappelijk veranderingsproces in
gang gezet. Het aantal zelfstandig wonenden met een aanzienlijke zorgvraag groeit snel.
Daarnaast staan de maatschappelijke, economische en technologische ontwikkelingen niet stil.
Partijen zullen op zoek gaan naar vernieuwende woon- zorg - en welzijnsconcepten. Ook zullen de politiek-bestuurlijke ontwikkelingen doorgaan en zal de wetgeving de komende jaren
aan verandering onderhevig blijven. Het uitstippelen van een exacte beleidsroute is door al
deze veranderingen onmogelijk. Er zal daarom een flexibele inpassing en aanpassing op lokaal
niveau nodig zijn. Dit vraagt om het betrekken van zorgaanbieders, woningcorporaties, welzijnsorganisaties, gemeenten, zorgkantoor/zorgverzekeraar, marktpartijen en inwoners in de
transformatiefase.
Aard en omvang
 Het aantal mensen in VV, VG of GGZ met een lichtere zorgvraag, waardoor men tot de 'te
extramuraliseren' personen behoort, neemt volgens het Ramingsmodel Wonen en Zorg tot
2025 toe met bijna 1.200. De extramuralisatie zal volgens de betrokken zorgorganisaties echter veel sneller gaan bij de VV, maar langzamer bij VG en GGZ.

De extramurale zorg aan mensen met een lage zzp neemt tot 2025 sterk toe. Het aantal
benodigde zorguren zal toenemen van circa 550 nu tot circa 7.400. Hierbij is rekening gehouden met het effect dat onder andere door de eigen bijdrage straks minder zorg wordt gevraagd.
Woningmarkt
 In de regio wonen 12.100 huishoudens in zelfstandige woningen, waarbij minimaal één
persoon matige of ernstige lichamelijke beperkingen heeft. Tegelijkertijd zijn er ruim 20.000
nultredenwoningen, woning voor rolstoelgebruikers of woningen met zorg. Veel 'geschikte
woningen' worden immers bewoond door huishoudens zonder lichamelijke beperkingen.

Indien ervoor wordt gekozen om de verdeling van 'geschikte woningen' over de huishoudens
niet te wijzigen, zouden in de periode tot 2025 5.350 van de nieuw te bouwen 12.170 woningen (44%) geschikt moeten zijn voor ouderen, om te voorzien in de behoefte van de inwoners
met de dan geldende leeftijdsopbouw.

De extramuralisatie belemmert de doorstroming. In 2025 komt 28% van de woningen minder
vrij, dan zonder het beleid het geval zou zijn geweest. Feitelijk is sprake van het opschorten
van de doorstroming met vijf jaar, omdat de woningen van de oudere bewoners op den duur
toch vrijkomen, doordat de bewoners overlijden.

Het zijn vooral de 55-plushuishoudens die direct de effecten van de belemmerende doorstroming zullen ondervinden. Hun behoeftepatroon lijkt immers het meest op dat van de oudere
huishoudens die zelfstandig blijven wonen.
Zorgaanbieders
 Veel zorgpartijen zijn al maatregelen aan het treffen, zoals het sluiten van tehuizen en het
beëindigen van huurovereenkomsten om de omvang van het aanbod te beperken. Men denkt
na over woonvormen, vernieuwende woon-, zorg- en welzijnsconcepten, woonomgevingen en
huurconstructies die geschikt zijn voor de doelgroepen.
blz.:3 van 42
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
__________________________________________________________________________________
Samenvatting
Woningcorporaties
 Woningcorporaties zien zich door de invoering van de verhuurders- en Vestiaheffingen
genoodzaakt hun investeringen te beperken. Woningcorporaties investeren daardoor minder in
nieuwbouw en aankoop of stellen deze projecten uit. Hun speelveld is daarmee sterker dan in
afgelopen jaren beperkt tot de rol van vastgoedbeheerder en volkshuisvester.

Woningcorporaties zetten in op innovatieve manieren van samenwerking, om vanuit het
principe van co-creatie invulling te geven aan de thema’s wonen, zorg en leefbaarheid.

Bestaande woningen worden door woningcorporaties levensloopbestendig gemaakt wanneer
dat technisch en financieel mogelijk is.
Gemeenten
 Binnen de Wmo hebben kantelingsgesprekken, het beperken van de verstrekkingen en het
rekenen van een eigen bijdrage geleid tot een sterke afname van de vraag. Het aantal aanvragen is nu al met 30% afgenomen. Verwacht wordt, dat de besparing bij de huishoudelijke hulp
kan oplopen tot meer dan 50%.

De omvang van de financiële ondersteuning door gemeenten zal mogelijk enigszins toenemen.
Mensen met een GGZ-achtergrond kunnen aanspraak maken op een hogere vergoeding indien
zij zelfstandig wonen, hetgeen de gemeenten in de regio € 300.000 extra zou kunnen kosten.
In de sectoren VV en VG nemen de uitgaven van de gemeenten naar verwachting niet toe; de
lastenverzwaringen worden hier vooral door de cliënten zelf gedragen.
Inwoners
 Mensen met lichamelijke beperkingen die nu al zelfstandig wonen zijn even tevreden over hun
woning en woonomgeving als anderen. Wel heeft men meer binding met de buurt. De hechting is sterker, men heeft meer contacten met directe buren en andere buurtbewoners en is
tevreden over de verkeersveiligheid. Een aandachtspunt is de sociale veiligheid. Een aanzienlijk deel is, vermoedelijk vanwege de beperkte weerbaarheid, bang overvallen of lastig gevallen te worden.

Mensen met lichamelijke beperkingen die zelfstandig wonen hebben vaker contact met familie
of vrienden dan mensen in een tehuis (en een lage zzp). Dat betekent echter niet dat de tehuisbewoners meer contacten zouden hebben gehad indien zij zelfstandig zouden wonen. Mogelijk
heeft het ontbreken van het contact immers een rol gespeeld bij de beslissing om naar een
tehuis te gaan.

Door toename van het aantal mensen met geestelijke gezondheidsproblemen en dementerenden dreigt de overlast aan omwonenden toe te nemen. Dit vraagt om intensieve begeleiding,
die mogelijk met inzet van domotica en e-health kan worden bevorderd.

De besparingen aan uitgaven aan AWBZ en Wmo moeten ergens een keerzijde hebben. De
zorgvragers zelf gaan meer zelf doen én meer betalen voor hun zorg. Maar ook mantelzorgers
zullen het zwaarder krijgen. Rond 2025 zullen zij samen 180.000 meer uren per jaar aan hulp
en zorg verlenen. Daarnaast zal het beroep op vrijwilligers sterk toenemen.
blz.:4 van 42
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
__________________________________________________________________________________
Samenvatting
Enkele risico's
 Woningcorporaties zijn de natuurlijke aanbieders van huurwoningen met zorg. De genoemde
financiële problemen hebben hun slagkracht echter sterk verminderd.

Gemeenten krijgen te maken met een sterke uitbreiding van het takenpakket én met een
beperking van budgetten ten opzichte van het verleden.

De continuïteit van sommige zorginstellingen staat onder druk. De Nza constateert in haar
monitor en beleidsbrief Continuïteit van langdurige zorg (Onderzoek naar de mogelijke effecten van de maatregel langer thuis wonen op de continuïteit van intramurale zorg) d.d. april
2014, dat in vijf van de 32 zorgkantoorregio’s in Nederland problemen kunnen ontstaan,
waaronder Midden-Holland. In deze regio's is men afhankelijk van een beperkt aantal aanbieders, met een ongunstige financiële positie en een aanzienlijke veranderopgave.

Het beroep op de eigen bijdrage van zorgvragers, mantelzorgers en vrijwilligers neemt toe.
Daar waar de inspanningen van deze partijen al zwaar was, dreigen individuen in de knel te
komen.

Zorgvragers krijgen bovendien te maken met een nog uit te werken nieuwe werkelijkheid.
Wijkteams, steunpunten, e-healthtechnieken en monitoringsystemen zijn nog in ontwikkeling
en zullen door ervaringen uit de praktijk naar meer definitieve vormen moeten toegroeien.
Ten slotte
 De verschillende partijen acteren actief en voortvarend bij het vormgeven van het beleid. Het
beroep op inspanningen door de zorgvragers verschilt per gemeente, maar de 'breuk met het
verleden' is aanzienlijk. Dit geldt bijvoorbeeld voor toekenningen van Wmo-voorzieningen en
het aantal plaatsen in verzorgingshuizen.

Hoewel de wijzigingen door veel aanbieders als 'gezond' worden ervaren, bestaat nog geen
overzicht van de effecten voor de zorgvragers zelf en op hun capaciteit om de wijzigingen 'op
te vangen'. Monitoring van de betekenis van de maatregelen voor individuele huishoudens is
aan te bevelen.

De veranderingen in de woningbehoefte gaan te snel om oplossingen uitsluitend te zoeken in
nieuwbouw. Daarvoor is het bouwproces te traag en zijn woningcorporaties momenteel te
weinig (financieel) slagvaardig. Het inzetten van de bestaande voorraad zal daarom nodig zijn,
onder meer door aanpassing van de woonruimteverdeling ten behoeve van de zorgvragers en
aanpassing van bestaande woningen.

De veelzijdigheid van de veranderingen vraagt om een integrale samenwerking tussen de
betrokken partijen. Zorg- en welzijnsorganisaties, woningcorporaties, zorgkantoor/ verzekeraars, gemeenten, marktpartijen en cliëntenorganisaties zullen hier ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid een rol in dienen te nemen. De regierol van gemeenten zal minder gericht
zijn op het sturen op een exact eindresultaat, en meer op het faciliteren van de samenwerking
tussen de partijen.
blz.:5 van 42
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
__________________________________________________________________________________
Het kader
1.1 Landelijke trends en regionaal beleid
Landelijke trends
Het ministerie van VWS is in 2013 gestart met het extramuraliseren van de zorgzwaartepakketten
(zzp’s). In de komende jaren zullen de zzp’s 1, 2, 3 VV, GGZ en VG (VG 3 50%) en 50% van 4 VV
niet meer worden geïndiceerd (VG3 en VV4 blijven naar alle waarschijnlijkheid in Wlz). Dit betekent
dat personen met dit zzp niet langer in aanmerking komen voor een plek in een instelling en langer
thuis moeten blijven wonen. Zorg en ondersteuning zullen in de wijk georganiseerd moeten worden.
Iets wat aansluit bij de maatschappelijke tendens waarin men het liefst zo lang mogelijk in de eigen
vertrouwde omgeving blijft wonen.
Het thema heeft grote gevolgen voor de korte en de lange termijn. De korte termijn gevolgen liggen
vooral in de toenemende vraag naar zorg en ondersteuning (Wmo-voorzieningen) lokaal in de wijk.
Dit vraagt om vernieuwende concepten. De lange termijn gevolgen liggen vooral op het gebied van de
regionale woonvisie. Hoe zorgen we ervoor dat mensen daadwerkelijk langer thuis kunnen blijven
wonen en wat voor eisen stelt dat aan de woningvoorraad en de voorzieningen in de wijk?
Het traject scheiden van wonen en zorg betreft een uniek innovatief sociaal veranderingsproces en zal
niet van "vandaag op morgen" gerealiseerd zijn, maar zal stap voor stap ontwikkeld en geïmplementeerd moeten worden de komende jaren. De beleidsveranderingen zijn uitgezet in een tijdspad van
2013-2016, waarbij elk jaar nieuwe groepen cliënten met de scheiding te maken krijgeni.
Het aantal zelfstandig wonenden met een aanzienlijke zorgvraag groeit snel. Daarnaast staan de
maatschappelijke, economische en technologische ontwikkelingen niet stil. Ook zullen de politiekbestuurlijke ontwikkelingen doorgaan en zal de wetgeving de komende jaren aan verandering
onderhevig blijven. Het uitstippelen van een exacte beleidsroute is door al deze veranderingen
onmogelijk. Er zal daarom een flexibele inpassing en aanpassing op lokaal nivo nodig moeten kunnen
zijn. Dit vraagt om het betrekken van zorgaanbieders, woningcorporaties, welzijnorganisaties,
gemeenten, zorgkantoor/zorgverzekeraar, marktpartijen en inwoners in de transformatiefase.
Samenwerking in de regio: Gebundelde Krachten
Naast de transitie van de AWBZ naar Wmo spelen nog twee andere transities: die met betrekking tot
de jeugdzorg en participatie in het arbeidsproces van mensen met een beperking. Ten aanzien van deze
transities hanteren de gemeenten 7 speerpunten:
 Inwoners staan centraal;
 Eigen kracht vormt de basis;
 Iedereen kan meedoen;
 Gemeente voert regie, stuurt op resultaat;
 Investeren in preventie;
 Eén cliënt/gezin; één aanpak; één contactpersoon;
 Iedereen geeft het goede voorbeeld.
De gemeenten in de regio Midden-Holland willen weten welke consequenties zich specifiek ten
gevolge van deze maatregel voordoen, bezien vanuit de zorgsector, woningcorporaties en cliënten. In
het bijzonder wensen zij kwalitatief en kwantitatief inzicht in:
 Te verwachten aanspraak op Wmo-voorzieningen;
 Omvang en kenmerken van betrokken cliënten;
 Te verwachten belasting van mantelzorgers;
 Gevolgen voor de woningmarkt;
 Gevolgen voor de inwoners;
 Gevolgen voor door de gemeente verstrekte financiële vergoedingen.
blz.:6 van 42
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
__________________________________________________________________________________
Het kader
1.2 Visie en beleid van de organisaties in Midden-Holland
Stip op de horizon
Op basis van de voorziene politieke/bestuurlijke, maatschappelijke, economische/financiële en
technologische ontwikkelingen komen de leden van de klankbordgroep tot de volgende beleidslijnen
met betrekking tot wonen, welzijn en zorg. Deze kunnen worden gezien als een "Stip op de horizon"
voor circa 2020.
Vanuit de praktijk neemt men de volgende ontwikkelingen waar:
 Cliënten blijven zolang mogelijk zelfstandig thuis in eigen woonomgeving.
 Eigen kracht van burgers staat centraal.
 Preventie en eerst zelf doen in samenwerking met familie, buurtbewoners, mantelzorgers,
vrijwilligers en professionele ondersteuning/begeleiding, dan pas professionele zorg.
 Integrale multidisciplinaire ketensamenwerking zorg, wonen en welzijn in de wijk/buurt
(formeel en informeel).
 Zorg op afstand.
 Zoveel als mogelijk zorg thuis.
 Gespecialiseerde verpleeghuizen en expertise centra; alleen voor meest zware complexe
cliënten en dagbehandeling (VV, VG en GGZ).
 Multifunctionele ontmoetingscentra en dagbesteding in de wijk/buurt.
 Kleinschalig wonen.
 Zorgorganisaties (Zorg als core business)
o Zorg thuis leveren
o Verpleeghuiszorg
o Intramurale zorg voor meest zware en complexe cliënten (VV, VG en GGZ)
o Werken samen met welzijnorganisaties en woningcorporaties
 Er is straks alleen een basis-Wlz, Zvw, aanvullende Zvw en Wmo.
 Gemaks- en servicediensten, huishoudelijke hulp zelf organiseren en/of financieren; voor
kwetsbare doelgroep een vangnet creëren.
 Gemeenten zijn verantwoordelijk voor hun burgers en daarmee voor hun huisvesting en
sociale uitkeringen (huurtoeslag, extra bijstand etc.).
 Gemeenten zijn samen met woningcorporaties en welzijnsorganisaties verantwoordelijk voor
wonen en welzijn.
 Woningcorporaties zien zich door de invoering van de verhuurders- en Vestiaheffingen
genoodzaakt hun investeringen te beperken. Woningcorporaties investeren daardoor minder in
nieuwbouw en aankoop of stellen deze projecten uit. Hun speelveld is daarmee sterker dan in
afgelopen jaren beperkt tot de rol van vastgoedbeheerder en volkshuisvester.
 Woningcorporaties zetten in op innovatieve manieren van samenwerking om vanuit het
principe van co-creatie invulling te geven aan de thema’s wonen, zorg en leefbaarheid.
 Bestaande woningen worden door woningcorporaties levensloopbestendig gemaakt wanneer
dat technisch en financieel mogelijk is.
Enkele acties op de korte termijn:
 Organisaties hebben strategische, business- en vastgoedplannen en zijn deze aan het vernieuwen, met het oog op de recente ontwikkelingen in de wet- en regelgeving.
 Gemiva beëindigt eenvoudig te ontbinden huurovereenkomsten met woningcorporaties in
verband met de afbouw van capaciteit.
 Fundis is bezig met ontwikkeling van een Wmo-bedrijf.
blz.:7 van 42
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
__________________________________________________________________________________
Het kader
Enkele acties op de korte termijn:



Alle partijen (zorgorganisaties, woningbouwcorporaties, welzijnsorganisaties, vrijwilligers,
mantelzorgers) leveren samen integraal pakket aan diensten op het gebied van intramurale
zorg (VV, VG, GGZ) Wonen, Welzijn en Servicediensten verspreid over de regio Midden
Holland.
Afname aantal intramurale plaatsen/sluiting verzorgingshuizen t/m 2017 met circa 500.
Bijvoorbeeld: Zorgpartners Midden-Holland gaat Zorgcentrum Souburgh in Waddinxveen
sluiten als intramurale instelling. Daarna wordt het kleinschalig wonen voor dementerenden,
aantal nog onbekend. Zorgpartners Midden-Holland is hierover in overleg met Woonpartners
Midden-Holland. Zorgcentrum Sola Gratia in Schoonhoven is geëxtramuraliseerd (scheiden
wonen en zorg gerealiseerd). Zorgcentrum Moerdregt in Moordrecht wordt gesloten in 2014,
aanleunwoningen blijven bestaan.
Huize Winterdijk is momenteel ook concreet met extramuralisatie van het verzorgingshuis
bezig. Hebben ook zelf financiële middelen om dit deels te financieren.
Vierstroom is ook bezig met afbouw intramurale plaatsen.
GGZ-organisatie Kwintes wil voorlopig (komende 5 jaar) een eigen verhuurbedrijf opzetten;
de problematiek van haar doelgroep wordt als te complex voor reguliere verhuurders beoordeeld.
Enkele risico's
 De Nza constateert in haar Monitor en Beleidsbrief, “Continuïteit van langdurige zorg”
(Onderzoek naar de mogelijke effecten van de maatregel langer thuis wonen op de continuïteit
van intramurale zorg) d.d. april 2014, dat in vijf van de 32 zorgkantoorregio’s problemen kunnen ontstaan door te weinig capaciteit. De zorgkantoren van die regio’s moeten daar ‘extra
alert’ op zijn, aldus de NZa. Het gaat om de regio’s Arnhem, Amsterdam, Groningen, Midden-Holland en Utrecht.
In het rapport worden een aantal elementen genoemd die met de situatie in Midden Holland te
maken hebben:
• Een vrij geconcentreerde markt met relatief weinig aanbieders. Dit is een gegeven
gezien de lokale situatie. Mede als gevolg daarvan is er een hoge veranderopgave voor de
grootste zorgaanbieder in de regio.
• De grootste zorgaanbieder is volgens de financiële criteria van de NZa een risicoaanbieder. Dit heeft te maken met de solvabiliteit. Uit de recent verschenen jaarrekening
blijkt dat deze zorgaanbieder over 2013 een goed resultaat heeft behaald en dat daardoor
de solvabiliteit omhoog is gegaan. Naar de mening van het zorgkantoor van de regio
Waardenland en Midden Holland neemt het financiële risico daarmee wel af.
Het zorgkantoor regio Waardenland en Midden Holland geeft aan dat het terecht is dat de NZa
contstateert dat hier ‘extra alert’ op geanticipeerd moeten worden, maar recente ontwikkelingen zijn positief. Als met elkaar in de regio tot een goed beeld en vooral goede afspraken
wordt gekomen, is deze veranderopgave te ondervangen. Dit zal uiteraard ook afhangen van
ontwikkelingen binnen andere deelgebieden van de Hervorming Langdurige Zorg, zoals de
Wmo.
blz.:8 van 42
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
__________________________________________________________________________________
Het kader
Extramuralisering is uitgebreid onderwerp van gesprek geweest bij VWS, ZN en de Zorgkantoren in de voorbereiding op de inkoop 2015. Zoals het er nu naar uitziet zal in het inkoopbeleid ook aandacht zijn voor extramuralisering. De beleidslijn lijkt te zijn verschoven van een
sturen op (de afbouw van) intramurale capaciteit, naar het beschikbaar hebben van voldoende
zorg in de regio voor cliënten met een Wlz-indicatie. Deze zorg kan dan de vorm hebben van
intramurale zorg, een VPT in de thuissituatie of gefinancierd via een PGB. De afspraken over
de ontwikkeling van de capaciteit van een instelling worden overgelaten aan het inkoopgesprek tussen zorgkantoor en zorgaanbieder. Hierin zal zowel naar de afbouw (de contracteerruimte wordt immers opnieuw gekort met het oog op extramuralisering) als naar toekomstige
groei van de zorgvraag gekeken worden. In deze gesprekken in Midden Holland zal uiteraard
ook het rapport van de NZa betrokken worden als het gaat over de beschikbaarheid van intramurale plaatsen.
Wat betreft de financiële staat van de organisaties: op dit moment worden binnen het zorgkantoor alle jaarrekeningen van 2013 geanalyseerd. Aandachtspunten (w.o. risico’s voor de organisatie en de continuïteit van zorg) worden door het zorgkantoor met de zorgaanbieder besproken, en waar nodig worden (verbeter)afspraken gemaakt.

Woningcorporaties zijn de natuurlijke aanbieders van huurwoningen met zorg. De genoemde
financiële problemen hebben hun slagkracht echter sterk verminderd.

Gemeenten krijgen te maken met een sterke uitbreiding van het takenpakket én met een
beperking van budgetten ten opzichte van het verleden.

Het beroep op de eigen bijdrage van zorgvragers, mantelzorgers en vrijwilligers neemt toe.
Daar waar de inspanningen van deze partijen al zwaar was, dreigen individuen in de knel te
komen.

Zorgvragers krijgen bovendien te maken met een nog uit te werken nieuwe werkelijkheid.
Wijkteams, steunpunten, e-healthtechnieken en monitoringsystemen zijn nog in ontwikkeling
en zullen door ervaringen uit de praktijk naar meer definitieve vormen moeten toegroeien.
blz.:9 van 42
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
__________________________________________________________________________________
Aard en omvang
2.1 Omvang en verloop van de extramuralisatie
De ontwikkeling van de extramuralisatie is in het Ramingsmodel voor wonen en zorg (RWZ,
Tympaan, 2013) bepaald door de volgende kerngegevens:
 het aantal intramuraal wonenden per leeftijdsgroep;
 de verdeling van de zzp's in elke sector;
 de ontwikkeling van de leeftijdsgroepen tussen 2013 en 2025;
 mate van in- en uitstroom naar en vanuit de instellingen.
In dit model kan vervolgens worden ingebracht dat de instroom vanuit bepaalde zzp's in bepaalde
jaren niet meer plaatsvindt. Op deze manier wordt duidelijk wat het effect is van het opwerpen van
drempels in de toegang tot de instellingen.
Het resultaat hiervan geeft bij benadering het onderstaande beeld te zien. De toename van de
extramuralisatie in Midden-Holland is vooral direct na aanvang van het beleid groot. Zorgvragers met
een lage zzp lopen tegen de beleidsmatig opgeworpen drempel aan en zullen thuis blijven wonen. Juist
in de eerstkomende jaren is de extramuralisatie hierdoor omvangrijk. Ook daarna blijft deze toenemen,
omdat ook de vergrijzing blijft doorgaan.
Omvang van de extramuralisatie in de sector VV in de regio Midden-Holland (cumulatief)
1800
1600
1400
1200
1000
800
600
400
200
in 2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
0
Bron: Berekening op basis van kengetallen Tympaan (2013). Ook het Tympaan Instituut verwacht een piek in de extramuralisatie in de
periode 2015-2020. Het gaat in deze figuur om het aantal mensen dat volgens het 'oude beleid' in instellingen terecht zouden komen, maar nu
zelfstandig zullen blijven wonen.
Extramuralisatie per sector
Op een vergelijkbare manier is de extramuralisatie binnen de andere sectoren te bepalen. Het blijkt dan
dat de extramuralisatie vooral omvangrijk is binnen de sector VV (ruim 1.500). Bij VG (320) en GGZ
(circa 260) zijn deze veel lager. Omdat de extramuralisatie overal omvangrijker is dan de demografische groei, zal het aantal mensen in instellingen dus afnemen.
Omvang van de extramuralisatie en de demografische groei van de doelgroepen in de regio
2013-2025
VV
VG
GGZ
Totaal
demografische
groei
1.052
52
84
1.188
extramuralisatie
1.533
320
259
2.112
Uitgangspunt bij VV: persoonlijke verzorging. Bij VG en GGZ: individuele begeleiding
Bron: Conceptrapportage Scheiden wonen en zorg (JSO e.a., 2013)
blz.:10 van 42
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
__________________________________________________________________________________
Aard en omvang
2.2 Profiel van de zorgvragers
Verpleging en Verzorging (VV)
Op basis van de enquête Ouderen in Instellingen (2008) krijgen we een beeld van de zzp-groepen
binnen VV die in de toekomst zelfstandig zullen wonen, maar dat nu nog niet doenii. Van deze groep
heeft 90% een nultredenwoning nodig. Zij kunnen immers alleen met moeite of met hulp een trap open aflopen. De helft kan niet 10 minuten lopen zonder tussentijds te stoppen. Wanneer winkels zich op
grotere afstand bevinden, wordt het doen van boodschappen dus ingewikkeld. Een kwart kan dan de
boodschappen dan ook alleen met moeite doen en de helft helemaal niet. Voor deze mensen geldt
misschien dat de winkels te ver weg zijn. In ieder geval is voor een grote groep van belang dat de
boodschappen door anderen kunnen worden gedaan of kunnen worden thuisbezorgd. Mede door deze
beperkingen krijgt iedereen minimaal eenmaal per week huishoudelijke hulp, waarvan de meerderheid
dagelijks.
De conclusie luidt dat mensen met een lichte zzp aanzienlijk meer hulp en zorg nodig hebben dan
mensen met een beperking die momenteel thuis wonen. Tegen deze onderzoeksresultaten wordt wel
ingebracht dat mensen voornamelijk dénken dat zie iets niet meer kunnen, omdat ze het niet meer
hoeven te doen. Met andere woorden: in een thuissituatie zou men wellicht langer tot meer in staat
zijn. Bovendien vormt de eigen bijdrage een stimulans om activiteiten weer zelf te verrichten, dan wel
over te laten aan de mantelzorger.
Eigenschappen en beperkingen van drie groepen
Eigenschappen en beperkingen
Is jonger dan 85 jaar
Inkomen < 16.800 netto/jaar
is alleenstaand
Kan niet trappenlopen
kan niet 10 minuten lopen zonder stoppen
Kan zichzelf niet wassen
Kan niet zelf boodschappen doen
Krijgt minimaal wekelijks huishoudelijke hulp
zzp hoog*
36%
62%
100%
zzp laag
18%
62%
100%
thuis met matige/
ernstige beperking
63%
25%
63%
85%
73%
83%
86%
100%
69%
49%
56%
50%
100%
17%
17%
11%
26%
41%
*) zzp 1,2,3='laag'; 5,6,7,8='hoog'. zzp 4 is a-select verdeeld over 'hoog' en 'laag'
Naar de profielen van uit- en thuiswonenden in de sectoren VV en VG is minder uitgebreid onderzoek
gedaan. We volstaan daarom met korte profielen van beide groepeniii.
VG
Verstandelijke beperking met laag IQ. De beperkingen zijn veelal vanaf geboorte aanwezig. Soms
beperkt tijdsbesef. Hulp is nodig bij uitvoeren complexe taken, sociale zelfredzaamheid, communiceren en nemen van beslissingen. Lichte persoonlijke verzorging (gericht op hygiëne). Men is veelal in
staat gedrag aan te leren en met (alarmerings)apparatuur om te gaan.
GGZ
Normaal IQ, maar beperkte structuur en motivatie door psychiatrische aandoening of verslaving.
Onvoorspelbaar in zelfredzaamheid en omgaan met alarmering. Doorlooptijd onvoorspelbaar en sterk
wisselend. Problemen met dag- en nachtritme. Dagelijks is begeleiding nodig. Ondersteuning vindt
vooral plaats bij deelname maatschappelijk leven en daginvulling.
blz.:11 van 42
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
__________________________________________________________________________________
Aard en omvang
2.3 Vraag naar woonvormen met zorg
Om een beeld te krijgen van de effecten ven het extramuralisatiebeleid op de vraag van mensen met
een zorgbehoefte, kan gebruik gemaakt worden van prognosemodellen. Voor Midden-Holland
beschikken we over de prognoses van Tympaan en ABF. Inhoudelijk worden deze vergeleken in de
bijlagen 2b en 2c). Deze modellen gaan ervan uit dat de verandering in de zorgvraag wordt bepaald
door de ontwikkeling van de (leeftijdsgroepen) die die zorg vragen. Zo betekent de toename van het
aantal 75-plussers dat de vraag naar typische zorg voor ouderen (zoals persoonlijke verzorging en
huishoudelijke hulp) toeneemt.
Verandering van de leeftijdsopbouw is echter niet de enige bepalende factor voor de vraag naar zorg.
Een tweede is het gevoerde beleid. De wetgeving rondom de extramuralisatie (het stellen van steeds
hogere criteria aan de zorgzwaarte van degenen die toegang krijgen tot de instellingen voor verzorging
en verpleging) zorgt ervoor dat meer mensen thuis blijven wonen.
Tegelijk met het veranderen van de toegangscriteria voor de instellingen hebben ook veranderingen
plaatsgevonden in de criteria waarbij zorg wordt verstrekt. In het kort komen deze neer op
 het betalen van een inkomens- en vermogensafhankelijke bijdrage aan de kosten voor de zorg;
 het beperken van het pakket van verstrekkingen;
 het doen van een beroep op zelfredzaamheid, mantelzorgers en vrijwilligers.
In de prognosemodellen is slechts een beperkt deel van de effecten doorgerekend. Hierbij gaat het
voornamelijk om de goed kwantificeerbare effecten van de vergrijzing en de verschuiving van de zzp's
binnen het extramuralisatiebeleid. De overige effecten zijn lastiger te kwantificeren, omdat daarover
weinig ervaringsinformatie beschikbaar is. Om deze reden zijn zij in de modellen buiten beschouwing
gebleven.
Aantallen mensen in beschermde, verzorgde en begeleide
woonvormen in 2013 en 2025 in Midden-Holland
VV
beschermd
verzorgd
totaal
RWZ
2013
2.296
2.413
4.709
VG
beschermd
begeleid
totaal
986
389
1.375
index
RWZ 2025 (2013=100)
2.161
94
4.576
190
6.737
143
772
749
1.521
78
193
111
beschermd
347
124
begeleid
816
1.160
totaal
1.163
1.284
RWZ= Ramingsmodel Wonen en Zorg. Tympaan, 2013
36
142
110
GGZ
De cijfers uit het ramingsmodel (RWZ) zijn een mengeling van twee effecten: een demografisch en
een extramuralisatie-effect. Demografisch wordt uitgegaan van een bevolkingstoename (circa 11% in
2013-2025) en vergrijzing (toename van 41% 65-plussers in deze periode). De invloed van de
beleidsmaatregelen komt hierna aan de orde.
blz.:12 van 42
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
__________________________________________________________________________________
Aard en omvang
2.4 Effecten van aanvullende beleidsmaatregelen op de extramuralisatie
Het effect van aanvullende beleidsmaatregelen (zoals de invoering van de eigen bijdrage) is bepaald in
gesprekken met vertegenwoordigers uit de respectievelijke sectoren. Uit de gesprekken blijkt:
1. Het aantal beschermde plaatsen in verzorgingshuizen is nu al teruggebracht tot circa 1.700,
terwijl het ramingsmodel voor 2013 nog 2.296 benodigde plaatsen aangaf. Ook hier spelen de
eigen bijdrage, beperkt aanbod en geschikte zelfstandige woonvormen een rol. De verwachting is
uitgesproken dat zowel beschermd als verzorgd wonen beperkt blijven tot 70% van het oorspronkelijk verwachte aantal. Dat zou er echter toe leiden dat bij een toename van het aantal 65plussers met 41% (2013-2025) de woningen met zorg slechts met 2% zouden stijgen. Veiligheidshalve is er vanuit gegaan dat de afname van de vraag naar verzorgd wonen deels wordt
gecompenseerd door de verschuiving vanuit beschermde naar verzorgde woonvormen. Om deze
reden is het aantal verzorgde woningen niet naar 70%, maar naar 85% van het geprognosticeerde
aantal bijgesteld.
2. In de VG wordt een deel van de bewoners met de laagste zzp's voorbereid op het zelfstandig
wonen. Dit gebeurt in de zogenaamde 'trainingshuizen'. Dit zal naar verwachting alleen effect
hebben voor de zzp's 1 en 2. Voor de zzp 3 in de VG-sector wordt verwacht dat de extramuralisatie niet goed realiseerbaar is. Dit sluit ook aan op het Zorgakkoord (april 2014), waarin de helft
van zzp 3 onder de kern-AWBZ blijft vallen. Een andere kanttekening moet worden gemaakt bij
enkele in- en uitstroompercentages. Omdat deze voor bijvoorbeeld de VG-sector niet in objectieve bronnen aanwezig waren, is hiervan een schatting gemaakt. Vanuit de praktijk is aangegeven
dat de jaarlijkse instroom in VG (5% van de aanwezige populatie) veel geringer dan in het
prognosemodel is gehanteerd (22%).
3. In de GGZ-sector groeit het aandeel beschermd wonenden door de instroom van mensen uit
psychiatrisch ziekenhuizen. Ook leert de praktijk dat uitstroom naar zelfstandige woonvormen
waarschijnlijk voor de helft van zzp 3 niet mogelijk zal zijn.
Aantallen mensen in beschermde, verzorgde en begeleide woonvormen in
2013 en 2025 in Midden-Holland, gecorrigeerd voor de actuele beleidsmaatregelen
VV
beschermd
verzorgd
totaal
RWZ
2013
2.296
2.413
4.709
VG
beschermd
begeleid
totaal
986
389
1.375
Na correctie
beleidsinvloed
index
2025 (2013=100)
1.607
70
3.890
161
5.497
117
1.077
444
1.521
109
114
111
GGZ
beschermd
347
327
94
begeleid
816
1.057
129
totaal
1.163
1.384
119
Bron: Gesprekken met partijen uit de verschillende sectoren in Midden-Holland.
Beleidsinvloed: Geschat effect van invoering eigen bijdragen, beperken van het aanbod en beroep op zelfredzaamheid en
mantelzorg. Zie voor definities van de woonvormen Bijlage 1.
Op basis van deze effecten is, globaal, een herziene prognose opgesteld (zie de tabel). Het resultaat is
een afname van beschermd wonen bij VV en GGZ, die wordt gecompenseerd door een toename bij
extramurale woonvormen (respectievelijk verzorgd en begeleid wonen). In de VG-sector zullen
beschermde en begeleide woonvormen beide licht toenemen. Mede omdat de extramuralisatie hier
minder goed te organiseren valt.
blz.:13 van 42
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
__________________________________________________________________________________
Aard en omvang
2.5 Toename van de extramurale zorg
Voor de regio Midden-Holland zijn productieafspraken gemaakt voor het leveren van intramurale zorg
in 2014. In totaal gaat het hierbij om een budget van 160 mln. Voor een deel (24 mln) betreft dit
uitgaven voor mensen met een lage zzp (1 t/m 3). Deze zorg zal binnen enkele jaren extramuraal
worden geleverd.
Verder zijn Vektisgegevens bekend over geleverde zorg in de regio aan mensen met een lage zzp. De
PGB's kosten momenteel 9 mln en de extramurale zorg in natura (ZIN) 42 mln.
Zorg die van AWBZ naar Wmo of Zvw gaat; kosten maal € 1000 in Midden-Holland
Functies PGB extramuraal (budget)
Begeleiding in groepsverband
Begeleiding individueel
Persoonlijke verzorging
Verblijf tijdelijk
Totaal
€ 1.803
€ 2.766
€ 4.092
€ 354
€ 9.060
Functies ZIN extramuraal
Begeleiding in groepsverband
Begeleiding individueel
Persoonlijke verzorging
Verblijf tijdelijk
Totaal
€ 8.735
€ 9.383
€ 24.412
€ 18
€ 42.727
Bron: Vektis, 2013. Cijfers hebben betrekking op 2012
In totaal komen de kosten uit op circa 52 mln. De duurste post, de persoonlijke verzorging, zal
voornamelijk geleverd worden door de zorgverzekeraars. Gemeenten gaan niettemin 5%
van de persoonlijke verzorging invullen. Daarnaast krijgen zij te maken met 24 mln aan kosten voor
begeleiding en tijdelijk verblijf. Door toename van de groep zorgvragers zal dit bedrag verder
toenemen.
Ontwikkeling van de extramurale zorgvraag
Het beslag van mensen met een lage zzp op zorg kan worden berekend op basis van hun zzp-indicatie
en het aantal uren zorg dat daarmee volgens de NZa samenhangt iv.
Uren zorg per week (extramuraal aan mensen met lage ZZP-indicatie) in Midden-Holland
Begeleiding
Persoonlijke verzorging
Verpleging
Dagbesteding
Behandeling
Totaal/week
fte's
2.013
268
223
34
35
0
559
16
2.015
929
1.368
329
87
320
3.033
84
2.025
3.637
4.708
1.015
540
1.201
11.101
308
2025 met correctie
eigen bijdrage
2.546
3.296
711
378
841
7.771
216
*) Er is conform aannamen in het RWZ vanuit gegaan dat 25% van de zzp's VV 1 en 2 reeds extramuraal zorg afnemen in de vorm van een
'volledig pakket thuis'.
**) Verondersteld wordt dat door de invoering van de eigen bijdrage circa 70% van de zorg minder gevraagd zal worden.
Bron: Ramingsmodel Wonen en Zorg, gekoppeld aan naar realiteit gecorrigeerde normuren van NZa
De aantallen zijn gebaseerd op de extramuralisatie zoals deze voor het Zorgakkoord werd beoogd. Het Zorgakkoord is momenteel nog niet
door de Eerste Kamer aangenomen. Hierdoor zijn VV4 en VG3 beide nog voor de helft meegerekend.
De cijfers leiden tot de conclusie dat de extramuraal geleverde zorg sterk toeneemt. Globaal zullen
hiervoor naar verwachting in 2025 ruim 200 fte's extra nodig zijn voor nodig zijn om in de behoefte te
voorzien. Hier staat uiteraard tegenover dat de intramurale zorgverlening afneemt.
blz.:14 van 42
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
__________________________________________________________________________________
Woningmarkt
3.1 De vraag naar 'geschikte woningen'
In de regio Midden-Holland hebben 12.100 mensen in de regio matige of ernstige lichamelijke
beperkingen bij het vervullen van de algemene dagelijkse levensverrichtingen en het doen van het
huishouden. Ruim 3.000 van hen hebben wel een partner die deze beperkingen niet heeft (WoON
2012). Huishoudens waarvan beide partners matige of ernstige beperkingen hebben, komen bijna niet
voor. In de regio zijn dit naar schatting 300 huishoudens. Een voor de hand liggende conclusie kan
zijn dat er minimaal 12.100 geschikte woningen in de regio zouden moeten zijn: woningen waarin
deze huishoudens zich goed kunnen voortbewegen en waar hulp en zorg geleverd kan wordenv.
Het aantal geschikte zelfstandige woningen bedraagt volgens het WoON 2012 ruim 20.000. Dat is
aanzienlijk meer dan het aantal mensen met matige of ernstige beperkingen. Dat is uiteraard niet
bezwaarlijk, omdat bijvoorbeeld een gelijkvloerse woning zeer geschikt kan zijn voor mensen zonder
enige beperking. In de praktijk zien we dan ook dat circa 8.700 huishoudens tot 65 jaar gelijkvloers
wonen. En dat anderzijds ruim 4.100 75-plussers in reguliere woningen met een trap wonen.
Verdeling van leeftijdsgroepen over woningtypen in Midden-Holland, 2012
Geschikt wonen:
gelijkvloers
huur
koop
Geschikt wonen:
Geschikt wonen:
MIVA
zorg/welzijn
huur
koop
huur koop
18-64 jaar
3.480
5.272
370
361
168
65-74 jaar
772
1.739
205
416
60
75-plus
2.085
2.003
136
113
2.917
Totaal
6.337
9.014
710
890
3.144
Bron: WoON 2012, gecorrigeerd voor het aantal huishoudens in 2013
0
0
0
0
Subtotaal
9.651
3.192
7.253
20.096
Overige
(‘gewone’)
woningen
Totaal
59.242
10.743
4.116
74.101
68.893
13.935
11.369
94.197
We veronderstellen dat deze situatie is voortgekomen uit de woonbehoeften van huishoudens. Velen
zijn immers door de jaren heen verhuisd om de woonsituatie steeds weer af te stemmen op de
(veranderde) behoefte. We kunnen veronderstellen dat het behoeftepatroon binnen elke leeftijdsgroep
in de toekomst niet wezenlijk zal veranderen. Het beeld van de totale vraag naar woningen verandert
echter wel. Vooral omdat het aantal 75-plussers tot 2025 veel sterker toeneemt (+58%) dan het aantal
huishoudens tot 65 jaar (+2%) of van 65 tot 75 jaar (+29%).
Woonbehoeftenontwikkeling in de regio tot 2025 en wenselijke aanvulling van de woningvoorraad
Geschikt wonen:
gelijkvloers
huur
Behoefte 2013
Behoefte 2025*
Wenselijke
aanvulling
Geschikt wonen:
MIVA
Geschikt wonen:
zorg/welzijn
Subtotaal
koop
huur
koop
huur
6.337 9.014
7.848 10.800
710
856
890
1.086
3.144
4.858
0 20.096
0 25.449
1.511
147
195
1.713
0
1.786
koop
Overige
(‘gewone’)
Totaal
woningen
5.352
74.101
80.921
94.197
106.370
6.821
12.173
*) Bron: WoON2012. Bewerking JSO voor 2025, rekening houdend met een groei van het aantal huishoudens met 15% (Primos
2012) met de volgende onderverdeling:
tot 65 jaar: + 2%, 65-74 jaar: + 29% en 75-plus: +58%
Dit betekent dat in de periode tot 2025 circa 5.350 van de nieuw te bouwen 12.170 woningen geschikt
moeten zijn voor ouderen, om te voorzien in de behoefte van de inwoners met de dan geldende
leeftijdsopbouw. Indien bestaande woningen niet worden aangepast, bekent dit dat bijna de helft
(44%) van de nieuwbouw 'geschikte woningen' dienen te zijn. De resterende 55% kunnen dan nietnultredenwoningen zijn, zoals eengezinswoningen en gestapelde woningen zonder lift.
blz.:15 van 42
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
__________________________________________________________________________________
Woningmarkt
3.2 Invloed van extramuralisatie op de doorstroming
Steeds meer ouderen zullen als gevolg van de extramuralisatie op den duur niet meer doorstromen
naar een instelling. Rond 2025 betreft het zelfs ruim 1.500 ouderen. Dat betekent dat het jaarlijkse
woningaanbod in de regio Midden-Holland met minimaal 1.500 woningen per jaar zal afnemen. We
gaan na wat dit betekent voor de woningmarkt in de regio en voor de groepen die daar naar
verwachting last van zullen hebben.
Van de 93.200 woningen in de regio zijn in de jaren 2010-2011 10.200 huishoudens verhuisd
(WoON2012). Bij een gemiddelde verhuisketenlengtevi van 2,5 betekent dit dat het aantal vrijkomende
woningen circa 4.100 zal hebben bedragen. Dit aantal zou echter veel lager zijn indien ouderen minder
vaak naar een instelling waren verhuisd. Dit geldt in ieder geval voor de verhuizende alleenstaanden,
waartoe ongeveer 55% van de 75-plussers behoort. Zij zouden bij verhuizing naar een instelling
immers een lege woning op de markt brengen. Daarnaast verwachten we dat ook een deel van de
woningen met meer personen zal vrijkomen. Bijvoorbeeld doordat de partners verhuizen of binnen
enkele jaren overlijden. We schatten daarom dat circa 75% van de door 75-plussers bewoonde
woningen niet op de markt komt, terwijl dat vóór de beleidsveranderingen nog wel het geval zou zijn
geweest. In 2025 gaat het dan om 1.150 woningen, ofwel 28% van het jaarlijks vrijkomend aanbod.
Door 75-plussers bewoonde woningen vergeleken met de door enkele typen huishoudens na 2009 betrokken woningen
Betrokken
Betrokken
door
door
Woonpatroon doorstromers doorstromers
van 75-plussers
tot 55 jaar vanaf 55 jaar
huur eengezins tot €525
huur eengezins > €525
huur appartement lift tot €525
huur appartement lift > €525
huur appartement trap tot €525
huur appartement trap > €525
koop eengezins tot €250.000
koop eengezins > €250.000
koop appartement tot €250.000
koop appartement > €250.000
Totaal
Betrokken
door starters
16%
6%
15%
18%
3%
0%
14%
15%
7%
5%
8%
9%
7%
5%
11%
2%
21%
22%
12%
1%
10%
5%
18%
41%
1%
0%
5%
5%
9%
6%
8%
14%
10%
8%
24%
2%
15%
8%
12%
0%
100%
100%
100%
100%
Correlatie*
0,37
0,64
0,02
De correlatiecoëfficiënt geeft aan in welke mate patronen op elkaar lijken. De coëfficiënt varieert van 0 (geen samenhang) tot 1 (maximale
samenhang). Bron: WoON 2012 Gegevens voor Zuid-Holland m.u.v. de meest verstedelijkte gemeenten (Rotterdam en Den Haag)
Degenen die hiervan last ondervinden, zijn in eerste instantie degenen die 'normaal gesproken' naar
deze woningen zouden zijn verhuisd. Met andere woorden: degenen die vooral woningen betrekken
die door de 75-plussers worden achtergelaten. De tabel laat zien dat het vooral de doorstromers vanaf
55 jaar zijn, die op de woningen van de 75-plussers 'azen'. Wanneer we de gelijkenis van de patronen
uitdrukken in een correlatiecoëfficiënt, blijkt deze met 0,64 immers het sterkst te zijn. We zien ook dat
starters woningen betrekken, die nauwelijks lijken op de door 75-plussers bewoonde woningen. De
coëfficiënt bedraagt slechts 0,02.
Twee kanttekeningen zijn op hun plaats. Ten eerste zorgen de verhuisketens ervoor dat de patronen
van de vrijkomende woningen meer diffuus worden; steeds meer typen huishoudens zijn immers bij de
verhuizingen betrokken. Ten tweede is de beperking van de doorstroming betrekkelijk: een aanzienlijk
deel van de langer bewoonde woningen komt na gemiddeld een jaar of vijf jaar toch wel vrij, omdat de
bewoners dan, althans statistisch gezien, overlijden.
blz.:16 van 42
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
__________________________________________________________________________________
Gemeenten
4.1 Gevolgen voor gemeenten: de Wmo-uitgavenvii
In de periode tot 2025 zal het aantal mensen dat zelfstandig woont en een zorgvraag heeft, toenemen
met ruim 2.000. In de VV-sector is deze met ruim 1.500 personen niet alleen het grootst, ook wordt de
kans groot geacht dat het aantal in de praktijk nog hoger zal uitvallen. Bij de andere sectoren is het
tegenovergestelde waarschijnlijker. Door het toenemend aantal zelfstandig wonende zorgvragers zal
vaker een beroep op Wmo-voorzieningen worden gedaan.
In de praktijk zien we dat de begrote bedragen afnemen. In 2012 werd nog € 1.188 per 75-plusser
begroot voor het leveren van huishoudelijke verzorging. In 2014 is dat teruggebracht tot € 1.124. Ook
daalden de begrote kosten voor voorzieningen voor gehandicapten van € 56 per inwoner in 2012 naar
€ 50 in 2014. Overigens verschillen de begrote bedragen tussen de gemeenten aanzienlijk, zoals de
volgende tabel aangeeft.
Gemeentelijke uitgaven aan huishoudelijke verzorging en voorzieningen voor gehandicapten (2014)
BodeOuderBerggravenSchoonWaddinx- Zuidkerk ambacht Gouda Reeuwijk Nederlek
hoven Vlist
veen plas
gemeentelijke uitgaven
huishoudelijke verzorging (per 75plusser in €) uitgaven
gemeentelijke
1.093
1.407 1.527
842
934
voorzieningen gehandicapten (per
inwoner in €)
44
45
62
51
48
Bron: Tympaan, Sociale Barometer. Gegevens betreffen de begrote uitgaven voor 2014
Regio
1.441
620
808
882
1.124
53
40
52
34
50
Door de transitie van AWBZ naar Wmo krijgen gemeenten te maken met een aanzienlijke groei van
de groep die aanspraak kan maken op voorzieningen. Hierbij gaat het met name om huishoudelijke
hulp, vervoer en woningaanpassingen. Elke gemeente is echter vrij om te bepalen welke voorzieningen in bepaalde situaties al dan niet worden vergoed. De inschatting over de ontwikkeling van de
uitgaven is hiervan sterk afhankelijk. Indien een gemeente streeft naar vermindering van de Wmouitgaven, staan daarvoor verscheidene instrumenten ter beschikking.
Extra efficiencyslag
De Wmo-uitgaven kunnen worden verlaagd door de uitvoering van de volgende drie maatregelen:
1. Het voeren van een 'kantelingsgesprek' met zorgvragers. Hierin wordt bepaald welke
voorzieningen écht noodzakelijk zijn en niet kunnen worden ingevuld door bijvoorbeeld mantelzorgers of vrijwilligers. In de gesprekken wordt een beroep gedaan op eigen verantwoordelijkheid. Indien de gezondheidsklachten van de aanvragers langzaam en geleidelijk toenemen, wordt
uitgegaan van de eigen verantwoordelijkheid voor het afstemmen van de woning of omgeving op
de situatie; bijvoorbeeld door verhuizing.
2. Het beperken van het pakket van verstrekkingen. Kleinere, maar veel voorkomende aanpassingen
aan de woning (zoals beugels, toiletpotten etc.) en hulpmiddelen (zoals rollators) worden vaak
niet meer vergoed. Ook wordt de beoordeling 'strenger'. Het aantal toegekende uren hulp in de
huishouding kan zomaar de helft bedragen van wat enkele jaren geleden nog werd toegekend. Dit
zou aansluiten op de landelijke norm, waarbij gemiddeld 40% van de uitgaven aan huishoudelijke
hulp moet worden teruggebracht.
3. Het berekenen van een eigen bijdrage voor de voorzieningen, waardoor de enerzijds de
verstrekking goedkoper wordt en anderzijds het aantal aanvragen sterk afneemt.
blz.:17 van 42
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
__________________________________________________________________________________
Gemeenten
Uitwerking: Gemeente Gouda
De gemeente Gouda heeft onlangs een prognose laten opstellen over de ontwikkeling van de Wmouitgaven. Navolgende tabel laat echter zien dat, althans in Gouda, ondanks de vergrijzing en de eerste
beleidsjaren van het scheiden van wonen en zorg geen verhoging, maar juist een verlaging van de
gemeentelijke uitgaven plaatsvindt.
Uitgaven aan Wmo-voorzieningen door de gemeente Gouda (maal € 1000)
Realisatie Realisatie
Prognose
Prognose
Prognose
Prognose
Voorziening: kosten
2011
2012
2013
2014
2015
2016
HH ZIN
1.489
1.483
1.468
1.456
1.445
1.429
PGB financiële tegemoetkoming
1.540
1.497
1.473
1.455
1.439
1.422
PGB traditioneel
1.471
1.535
1.517
1.502
1.490
1.473
Woonvoorzieningen
664
697
549
555
563
569
Rolstoelvoorziening
844
754
753
757
762
769
Indiv. vervoer
953
782
791
801
811
820
Collectief vervoer
779
790
794
801
810
818
Totale kosten
7.684
7.537
7.345
7.327
7.320
7.300
* Bron: prognosemodel KWIZ (december 2013) In dit scenario is de trendmatige daling in uitgaven voor huishoudelijke hulp
doorgetrokken aan de toekomstige jaren
Bij het opstellen van deze prognose is slechts gedeeltelijk rekening gehouden met de effecten van de
extra efficiencyslag, die momenteel plaatsvindt. Deze maatregelen leiden tot steeds verder afnemende
uitgaven voor de Wmo-voorzieningen. De door KWIZviii opgestelde prognose van de Wmo-uitgaven
zal daarom alweer achterhaald zijn. Door de gewijzigde aanpak is het aantal aanvragen in Gouda
bijvoorbeeld in de afgelopen drie jaar teruggebracht van 3.400 naar 2.400. In combinatie met lagere
kosten per aanvraag leidt dit tot een verdere besparing, waardoor de uitgaven in de gemeente Gouda
verder kunnen worden teruggebracht. Voor de hulp in de huishouding zou een halvering van de
kosten in 2013 kunnen worden gerealiseerd. In de loop van de jaren daarna zullen de kosten
vermoedelijk weer toenemen, omdat door de vergrijzing het aantal zelfstandig wonende zorgvragers
toeneemt.
Overigens zullen deze resultaten niet in alle gemeenten worden behaald. In gemeenten in de regio
waar men andere criteria hanteert, zullen de besparingen naar verwachting ook anders uitvallen.
blz.:18 van 42
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
__________________________________________________________________________________
Gemeenten
4.2 Gevolgen voor gemeenten: financiële ondersteuningix
Doordat meer mensen zelfstandig wonen, kunnen mogelijk ook eerder problemen in de financiële
sfeer ontstaan wanneer men langer de regie over zijn huishoudboekje moet voeren. Bovendien komen
mensen met een zorgvraag door de eigen bijdrage vaker met kosten voor de zorg te maken. Daarnaast
vinden soms verschuivingen plaats van uitkeringen vanuit het Rijk naar de gemeente. Vanaf 2015
zullen nieuwe uitkeringen ingevolge de Wajong uitsluitend nog worden toegekend aan degenen, die
duurzaam en volledig arbeidsongeschikt zijn. De overigen met gedeeltelijke beperkingen zullen
aangewezen zijn op de WWB (bijstand).
Gemeentelijke uitgaven aan arbeidsparticipatie en inkomensvoorzieningen
BodeOuderBerggravenSchoonWaddinx- Zuidkerk ambacht Gouda Reeuwijk Nederlek
hoven Vlist
veen plas
Inwoners (15-64) werkzaam in de
sociale werkvoorziening bij
reguliere werkgever (per 10.000
inw. 15-64 jaar)
Wachtenden (15-64) op een
sociale werkvoorziening (per
10.000 inw. 15-64 jaar)
Aantal wajonguitkeringen (per 100
inw. 15-64 jaar)
Participatiebudget per inwoner
Bijstandsverlening en
inkomensvoorzieningen per
inwoner
Regio
9,7
3,3
6,5
1,4
7,7
7,9
8,2
2,5
3,3
4,9
5,8
4,9
11,2
4,8
8,8
6,6
5
9,8
6,3
8,1
0,8
1,1
2
1,3
1,3
1,7
1,6
2
1,5
1,7
12
8
83
9
25
23
8
22
28
39
129
120
338
100
170
327
122
175
176
217
Ouderen
Voor de grootste groep onder degenen die extramuraal gaan (of voor blijven) wonen, is er niet zo veel
aan de hand. Men moet weliswaar langer woonlasten en een eigen bijdrage voor zorg betalen, maar
daar staat tegenover dat men verzekerd is van de AOW en dat zaken als Huurtoeslag en de Eigen
Bijdrage in de zorg inkomens- en vermogensafhankelijk zijn. De kans dat ouderen door de
extramuralisatie in financiële problemen komen, is daardoor te verwaarlozen. Door de extramuralisatie
zal deze naar verwachting ook niet verder toenemen.
VG
Ook mensen met een verstandelijke beperking krijgen te maken met minder gunstige financiële
regelingen. De overgang van Wajong naar WWB betekent vooral voor samenwonenden dat hun
inkomen omlaag zal gaan. Ook gaat het vermogen worden getoetst; men mag nog € 5.600 per persoon
aan vermogen hebben, voordat men wordt gekort op de uitkering.
Ingrijpender is het verdwijnen van de sociale werkplaatsen volgens de WSW. De plaatsen, die
gemiddeld € 28.000 per persoon per jaar kosten (kosten lonen, gebouw en begeleiders) worden betaald
door de gemeenten, die hiervoor wel een vergoeding van het Rijk kregen. Het beleid is deze groep
veel meer in echte (betaalde) banen onder te brengen en voor zover nodig aanvullende uitkeringen te
verstrekken vanuit de WWB.
Net als bij de ouderen, zulle de gevolgen hier vooral gevoeld worden door de zorgvragers zelf. De
gevolgen voor de gemeenten zijn ook hier te verwaarlozen.
blz.:19 van 42
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
__________________________________________________________________________________
Gemeenten
GGZ
Mensen met een GGZ-beperking hebben meestal een werkkring (gehad) en hebben financiële
verplichtingen, o.a. voor hun woonlasten. Voor degenen die een WAO / WIA-uitkering ontvangen is
dit voldoende om aan de betalingsverplichtingen te voldoen (ook al kan er begeleiding nodig zijn om
de betalingen daadwerkelijk te laten plaatsvinden. De groep die dit niet krijgt, krijgt bij verblijf in een
instelling € 300 per maand een eet- en kleedgeld (€ 3.600 per jaar). Indien men zelfstandig woont is dit
bedrag € 800 per maand (ofwel €9.600 per jaar; dus € 6.000 méér per persoon per jaar). Naar schatting
krijgt een vijfde van de zelfstandige mensen met een GGZ-achtergrond een dergelijke uitkering. Bij
een toename van circa 260 zelfstandig wonenden kan dit een beslag betekenen van ruim 50 personen
(ruim € 300.000) voor de regio als geheel.
Samenvattend lijken er als gevolg van de extramuralisatie vooral de zorgontvangers met extra kosten
te worden geconfronteerd. De effecten voor de gemeenten zullen niet substantieel zijn. Ten aanzien
van de GGZ-groep kan dit in 2025 een extra uitgavenpost van ruim 0,3 mln per jaar betekenen.
blz.:20 van 42
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
__________________________________________________________________________________
Inwoners
5.1 Tevredenheid met wonen in de wijk
Wanneer meer mensen met een beperking thuis wonen zal dat ook nadelige effecten hebben. Zowel
voor de betrokkenen zelf als voor de omwonenden in de wijken en dorpen. Te denken valt aan overlast
en vervuiling van woning en woonomgeving door verwarde mensen. Of aan gevaar door het niet
uitzetten van het gasfornuis bij dementie. Voor de bewoners zelf kan eenzaamheid en sociale
onveiligheid een rol spelen. Want de nieuwe omgeving kan de bescherming van een tehuis nu eenmaal
niet bieden.
Mensen met een matige of ernstige beperking zijn even tevreden over hun woning en woonomgeving
als anderen. Wel heeft men meer binding met de buurt. De hechting is sterker, men heeft meer
contacten met directe buren en andere buurtbewoners en is tevreden over de verkeersveiligheid. Een
aandachtspunt is de sociale veiligheid. Een aanzienlijk deel is, vermoedelijk vanwege de beperkte
weerbaarheid, bang overvallen of lastig gevallen te worden.
Tevredenheid van de woonsituatie door mensen met een beperking in Midden-Holland
matige/
geen/ lichte
zware
beperkingen beperkingen
92%
91%
84%
83%
54%
59%
42%
50%
59%
71%
84%
91%
7%
28%
61%
71%
80%
82%
tevreden met de woning
tevreden met de woonomgeving
tevreden contacten directe buren
tevreden contacten andere buurtbewoners
is gehecht aan de woonbuurt
voelt zich thuis in de buurt
bang overvallen of lastig gevallen te worden
tevreden met verkeersveiligheid
tevreden met winkels in de buurt
Bron: WoON2012
Eenzaamheid
Het begrip eenzaamheid heeft een kwantitatieve en een kwalitatieve component. In kwantitatief
opzicht verkeren vooral degenen die extramuraal wonen in een gunstige positie. Daar heeft men toch
meestal (94%) minimaal wekelijks contact met familie en vrienden. In de tehuizen is dit minder vaak
(80%). Mogelijk speelde overigens het ontbreken van dit contact een rol bij de vestiging in het tehuis.
Wanneer deze mensen zelfstandig komen te wonen, kan het ontbreken van contacten problematisch(er) worden.
Frequentie van contacten met familie/vrienden
woont in
zzp-hoog
Dagelijks
Eén keer in de week of vaker
Eén keer per maand
Minder dan één keer per maand
(Bijna) nooit
Totaal
25%
51%
9%
7%
8%
100%
tehuis
zzp-laag
13% ]
57% ]
9%
11%
11%
100%
woont zelfstandig
geen/ lichte
beperkingen
matige/zware
beperkingen
94%
5%
1%
0%
100%
94%
4%
2%
0%
100%
Bron: WoON 2102 en OII 2008
Alleen onder tehuisbewoners is nagegaan wat de kwaliteit van de contacten is. Over het algemeen zegt
10% dat zij niemand hebben om een goed gesprek mee te voeren en zich geïsoleerd voelen (IIO 2008).
blz.:21 van 42
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
__________________________________________________________________________________
Inwoners
5.2 Gevaar en overlast
In het bijzonder twee groepen kunnen een gevaar vormen voor de omwonenden of (andere) overlast
veroorzaken: mensen met psychiatrische problematiek en dementerenden. Van de eerste groep (GGZ)
zullen naar schatting in 2025 ruim 200 personen extra extramuraal wonen. Bij de groep met verpleging
en verzorging als achtergrond (VV) is dit aantal veel groter (circa 1.530). Echter: van deze groep heeft
45% psychogeriatrische (PG) problematiek als primaire grondslag. Maar ook onder degenen met
voornamelijk somatische beperkingen, doen zich veelvuldig vormen van dementie voor. Het
mogelijke gevaar bij deze groep betreft vooral brandgevaar en sociale onveiligheid. Denk aan het nietafsluiten van deuren, het toelaten van vreemden, etc.
Overlast
Zowel mensen met GGZ als PG als problematiek kenmerken zich door het verlies van een dag- en
nachtritme. En mensen die 's nachts muziek maken, trappenlopen en eten koken zijn niet bevorderlijk
voor de nachtrust van de omwonenden. Van deze groepen ligt bij mensen met een GGZ-problematiek
nog andere vormen van overlast voor de hand. Over het algemeen zal men niet zoveel belang hechten
aan het schoonhouden van de woning en de eventuele gemeenschappelijke ruimten. Indien sprake is
van verslaving kan dit samengaan met overlast door dealers en medegebruikers. Wanneer het middel
waaraan met verslaafd is ontbreekt, kan dat leiden tot onrust en (kleine) criminaliteit.
Begeleiding noodzakelijk
Door intensieve begeleiding kunnen veel problemen in de praktijk worden voorkomen. Deze
begeleiding vergt echter een voortdurende (of in ieder geval zeer regelmatige) vorm van toezicht op de
bewoners. In de GGZ is dit zo intensief, dat men al heeft gekozen voor geclusterde bewoning,
gespreid binnen appartementengebouwen. In de betreffende gebouwen is dan ook een steunpunt
aanwezig. Omwonenden worden op de hoogte gesteld van de situatie. De bekendheid maakt enerzijds
dat omwonenden de problematiek beter op zijn waarde kunnen schatten en anderzijds dat men
signalen kan doorgeven aan de begeleiders.
Wezenlijk anders is de situatie bij dementerenden. In principe wonen zij gespreid over de regio, met
een concentratie in wijken met veel ouderen, met name 85-plussers. Begeleiding is dan minder goed
mogelijk en het houden van toezicht zal voor een deel door inzet van domotica en e-health
voorzieningen moeten plaatsvinden.
Mensen met dementie als % van de totale leeftijdsgroep
leeftijd
man
55-59
0,1
60-64
0,5
65-69
1
70-74
2
75-79
6,5
80-84
14
85-90
29
90-plus
41
Bron: TNO 2012.
vrouw
0,2
0,5
1
2
6,5
20
34
40
blz.:22 van 42
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
__________________________________________________________________________________
Inwoners
5.3 Mantelzorg en vrijwilligerswerk: de sluitpost?
Het lijkt te mooi om waar te zijn. Minstens 2.000 personen met een zorgvraag als die van de huidige
tehuisbewoners, wonen rond 2025 thuis. Bovendien vragen zij minder uren zorg dan nu het geval is in
een vergelijkbare zzp-groep. Uitgaven aan Wmo-voorzieningen dalen momenteel sterk. Ook is het
aantal intramurale plaatsen in tehuizen in de regio gedaald van circa 2.100 enkele jaren geleden naar
circa 1.700 nu. Terwijl er nauwelijks mensen op de wachtlijst staan.
Dàt het allemaal zo mooi zal worden, kan nog niet worden bevestigd. Want de keerzijde is dat veel
cliëntgroepen met hogere kosten te maken krijgen. En dat mogelijk vanwege de hogere kosten voor
een deel van de zorg wordt afgezien. Hetgeen betekent dat men meer zelf moet doen, of dat men met
de nadelen van minder zorg moet leren leven. En ten slotte kan de druk op mantelzorgers en
vrijwilligers worden verhoogd.
Een mantelzorger kiest er niet voor om te gaan zorgen: het overkomt je, omdat je een emotionele band
hebt met degene die zorg nodig heeft. Mantelzorgers zorgen zeer regelmatig, soms 24 uur per dag.
Soms verrichten zij ook verpleegkundige handelingen. Bovendien kunnen ze de zorg niet zomaar
beëindigen. Dit in tegenstelling tot de vrijwilliger, die op regelmatige tijden werkt en de zorg
eenvoudiger kan overdragen aan anderen.
Leeftijdsverdeling van mantelzorgers en vrijwilligers in Nederland
Mantelzorgers
Bron: Mantelzorg uit de doeken (SCP, 2010)
Vrijwilligers
Bron: AVO 2007
In 2010 waren er in Nederland 1,1 mln mantelzorgers die minimaal 8 uur per week zorg verlenen en
dat tenminste drie maanden achtereen doen. Het aantal vrijwilligers is vermoedelijk ongeveer even
groot. Mantelzorgers zijn gemiddeld jonger dan vrijwilligers, omdat de zorg vaak wordt verleend aan
de ouders.
Tussen 2001 en 2008 nam het aandeel mantelzorgers met 33% toe, vooral als gevolg van de
vergrijzing. In de komende jaren zal deze stijging verder doorzetten. Meer nog dan de door de
vergrijzing zal door de extramuralisatie een beroep op beide groepen worden gedaan. Eerder zagen we
dat het beroep op professionele zorg in 2025 in de regio100 fte's minder zal zijn dan bij ongewijzigd
beleid het geval zou zijn geweest. Daarbij gaat het om 180.000 zorguren per jaar. Wanneer de helft
daarvan door mantelzorgers wordt opgevangen die 8 uur per week actief zijn, betekent dat circa 450
extra mantelzorgers aan de slag moeten.
blz.:23 van 42
Bijlage 1: Van cliëntprofiel naar extramuralisatiestrategie
Sector
(jaar van extramuralisatie
van de zzp)
VG
2013: 1,2
2015: 3 (50%)
Profiel
Toezicht/hulp bij laagste
zzp's
Woning/woonomgeving
Extramuralisatiestrategie
Verstandelijke beperking met laag
IQ. Veelal vanaf geboorte
aanwezig. Mogelijkheid gedrag
aan te leren en met
(alarmerings)apparatuur om te
gaan. Soms beperkt tijdsbesef.
Doorlooptijd gemiddeld 20 jaar of
langer.
Normaal IQ, maar beperkte
structuur en motivatie door
psychiatrische aandoening/
verslaving. Onvoorspelbaar in
zelfredzaamheid en omgaan met
alarmering. Doorlooptijd
onvoorspelbaar en sterk wisselend.
Hulp bij uitvoeren complexe
taken, sociale
zelfredzaamheid,
communiceren en nemen van
beslissingen.
Jongeren vaak woonachtig bij ouders.
Anderen bij een instelling.
Geclusterde woonvormen i.v.m.
toezicht en hulp. Toewijzing via
instelling.
Huisvesting in zelfstandige
woning in geclusterd verband.
Door instelling van corporatie
gehuurde woningen worden
'teruggegeven', waarbij regulier
verhuurbare woningen voorgaan.
Huisvesting in zelfstandige
woning in geclusterd verband.
Vastgoed in bezit van instelling
met scheiden van zorglevering en
huurbetaling.
VV - psychogeriatrisch
(VV3, VV4)
2014: 3
2016: 4 (50%)
Beperkingen met concentratie,
geheugen, en oriëntatie. Beperkt
tijdsbesef. Niet in staat tot gebruik
alarmering. Doorlooptijd
gemiddeld 5 jaar.
Toezicht, stimulatie en
ondersteuning kleine
verzorgingstaken (wassen en
kleden).
VV- somatisch
(VV1,VV2,VV3)
2013: 1,2
2014: 3
Lichamelijke beperkingen
overheersen.
Hulp bij kleine
verzorgingstaken (wassen,
kleden. Soms ook bij eten en
toiletgang.
Intensieve begeleiding bij afsluiten
huurcontract, afspraken gebruik
woning en woonomgeving.
Vanwege intensiteit toezicht is
(gespikkelde) clustering wenselijk
binnen woonblokken (zoals een
appartementengebouw). Toewijzing
via instelling.
Zelfstandige woning in de wijk met
aanpassingen (elektrisch koken,
rookmelders, andere domotica).
Inzet vrijwilligers uit omgeving en
mantelzorgers.
Bij verhuizing toewijzing buiten
aanbodmodel.
Zelfstandige woning met
aanpassingen (beugels, leuningen,
valpreventie) Haaldiensten* in
omgeving noodzakelijk. Inzet
vrijwilligers uit de omgeving. Bij
verhuizing toewijzing buiten
aanbodmodel.
GGZ
2013: 1,2
2015: 3
In staat tot alarmering.
Doorlooptijd gemiddeld 5 jaar.
Lichte persoonlijke verzorging
(gericht op hygiëne).
Dagelijks begeleiding nodig.
Ondersteuning deelname
maatschappelijk leven en
daginvulling. Problemen met
dag- en nachtritme.
*) Haaldiensten:
1. Informatie (o.a. over gezondheid, vervoer, financiën) 2. Recreatie (o.a. bingo, kaarten, film, cursus) 3. Activering (o.a. bewegen, buitenactiviteiten)
4. Begeleiding en behandeling (o.a. fysiotherapie) 5. Verzorging (o.a. maaltijdvoorziening) 6. Dienstverlening (o.a. kapper, pedicure, supermarkt, bushalte)
Brengdiensten (o.a. alarmopvolging, thuiszorg, behandeling aan huis)
Zo lang mogelijk thuis.
Opzet geclusterde woonvormen
waar toezicht mogelijk is.
Woongroepen 8 à 10 personen.
Geclusterd tot max. 50 personen.
Bij sluiting tehuizen nieuwe
woonvormen nodig.
Zo lang mogelijk thuis. Inzet ehealth en alarmering.
Bijlagen
Bijlage 2a: Definities
Extramuralisatie: ombuigen van de instroom van mensen met een zorgbehoefte in instellingen naar
het zelfstandig (blijven) wonen. Dit gebeurt door het stellen van hogere eisen aan de zorgbehoefte
voor toegang tot een instelling én door het faciliteren van woon- zorg- en welzijnsaanbod bij het
zelfstandig wonen.
Intramuraal: Wonen 'binnen de muren van een instelling'. De woonkosten worden vergoed door de
AWBZ/ Wet Langdurige Zorg. De begrippen 'tehuis' en 'instelling' zijn gebruikt om intramuraal
wonen aan te duiden. Mensen met een intramurale indicatie kunnen met een 'Volledig Pakket Thuis'
zelfstandig blijven wonen, mits de kosten voor de zorg niet hoger zijn dan in een intramurale setting
het geval zou zijn.
SCP-beperkingenmaat: Al geruime tijd doet het Sociaal en Cultureel Planbureau onderzoek naar de
positie van mensen met lichamelijke beperkingen. Deze beperkingen worden geïdentificeerd met
behulp van een groot aantal enquêtevragen, op basis waarvan het SCP een zogenoemde 'beperkingenmaat' samenstelt. De hoofdindeling omvat de klassen 1 'geen beperkingen' 2 'lichte beperkingen' 3
'matige beperkingen' en 4 'ernstige beperkingen'.
ZZP-score: Door het CIZ toegekende score op basis waarvan de wenselijke (intramurale)
zorgzwaartepakket (zzp) wordt toegekend. Van de intramurale plaatsen in Midden-Holland is de
sector Verpleging en Verzorging (VV) het grootst (60%), gevolgd door Verstandelijk Gehandicapten
(VG; 32%) en Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ; 8%). Elke sector heeft zijn eigen zzp-indeling, die
maximaal uit 10 klassen per sector bestaat.
Beschermd wonen: Wonen of verblijf met 24-uurs toezicht. Clustering is praktische consequentie.
Verzorgd wonen: Geschikte woning met mogelijkheid met 24-uurs zorg op afroep in nabijheid
steunpunt, woonzorgzone en woon-zorgcomplex. Ook wel aangeduid als "woningen met zorg en
welzijn'.
Overige geschikte woningen: Zelfstandige woningen die door hun ontwerp geschikt zijn voor
bewoners met beperkingen, zoals:
Levensloopgeschikt: dit zijn gelijkvloerse woningen op de begane grond of in een flat met een lift die
niet zijn aangemerkt voor de doelgroep jonger dan 30 jaar of woningen die worden toegewezen
aan ouderen zonder verdere voorzieningen die tenminste woonkamer, minimaal één slaapkamer en
badkamer op dezelfde verdieping hebben en die zonder trap te bereiken zijn (nultredencriterium).
Daarnaast vallen woningen die als rollatorgeschikt zijn aangemerkt hieronder.
Rolstoelgeschikt: dit zijn woningen die specifiek het label MIVA, ADL-geschikt of rolstoelgeschikt
hebben meegekregen.
Woonvormen binnen het WoON. 'Geschikte woningen' zijn in dit onderzoek als volgt gedefinieerd:
 Gelijkvloers: Nultredenwoning. Criterium in WoON2012: voordeur, woonkamer, keuken,
sanitair, slaapkamer bereikbaar zonder traplopen
 MIVA-woning: Ten behoeve van mensen met een lichamelijke beperking gebouwde of
ingrijpend verbouwde woning. Criterium in WoON2012: Ingrijpend aangepaste woning
 Wonen met zorg: Woning die is voorbereid op bewoning door mensen met een zorgbehoefte.
Criterium in WoON2012: Aanwezigheid van een vaste alarmeringsmogelijkheid (en professionele alarmopvolging)
Woningen met zorg en welzijn: dit zijn woningen waarbij er in het complex zorg en/of welzijnsvoorzieningen aanwezig zijn.
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
__________________________________________________________________________________
Bijlagen
Grondslagen voor AWBZ-zorg
Om voor AWBZ-zorg in aanmerking te komen, moet er sprake zijn van bepaalde gezondheidsproblematiek. Er zijn zes grondslagen:
 Somatische aandoening/beperking
 Psychogeriatrische aandoening/beperking
 Psychiatrische aandoening/beperking
 Lichamelijke handicap
 Verstandelijke handicap
 Zintuiglijke handicap
Soorten zorgverlening
 Persoonlijke Verzorging (PV)
 Verpleging (VP)
 Begeleiding (BG); kan individueel (BGi) of in groepsverband (BGg) plaatsvinden.
 Behandeling (BH)
 Verblijf (VB)
 Kortdurend Verblijf (KVB)
Zelfstandig wonen / extramuraal wonen: Wonen in een woning/woonruimte waarvoor door de
bewoner huur wordt betaald.
Gegevensbestanden
Ten behoeve van de analyses over mensen met een zorgvraag is gebruik gemaakt van drie landelijke
surveyonderzoeken
WoON 2012: WoonOnderzoek Nederland. Landelijke enquête onder circa 65.000 bewoners van
zelfstandige woningen in Nederland. Representatief voor 'Gouda' en voor 'de overige gemeenten in de
regio Midden-Holland te samen'. Daar waar uitspraken over specifieke groepen gedaan moes worden
(bijvoorbeeld de na een verhuizing betrokken woningtypen door 55-plussers) is gebruik gemaakt van
de referentieregio (alle gemeenten in Zuid-Holland met uitzondering van de sterkst verstedelijkte
gemeenten Rotterdam en Den Haag).
OII 2008: Ouderen in Instellingen. Landelijke enquête onder circa 1.600 bewoners van verpleeg- en
verzorgingshuizen.
AVO 2007: Aanvullend VoorzieningenOnderzoek. Landelijke enquête onder 6.700 bewoners van
zelfstandige woningen in Nederland.
blz.:26 van 42
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
__________________________________________________________________________________
Bijlagen
Bijlage 2b: Definities van woonvormen met zorg in de prognosemodellen
In de regio Midden-Holland worden voornamelijk de definities van Tympaan en ABF gebruikt bij het
benoemen van woonvormen met zorg. Bij de definities is vooral van belang:
 de aanwezigheid van 24 uurs toezicht (de cliënt wordt continu in de gaten gehouden)
 de mogelijkheid tot alarmering bij onplanbare zorg (de cliënt moet zelf kunnen alarmeren indien
nodig.
Gehanteerde definitie
Tympaan
ABF (Fortuna)
Beschermd wonen
(Wonen of verblijf met 24-uurs
toezicht; clustering is praktische
consequentie)
Beschermd wonen: wonen in een
instelling met 24-uurstoezicht
(intramuraal) in geclusterde
woonvormen of in een
tweedelijnszorg- of expertisecentrum
voor de doelgroepen V&V, LG, VG en
GGZ. In de ZZP's wordt dit vaak
omschreven als 'beschut wonen'.
Beschut wonen omvat alle plaatsen in
intramurale instellingen voor zover
bewoond door personen met een
ZZP1-4.
Verzorgd wonen (of: wonen met
zorg en welzijn)
Geschikte woning met mogelijkheid
met 24-uurs zorg op afroep in
nabijheid steunpunt, woonzorgzone en
zoonzorgcomplex
Verzorgd wonen: zelfstandig wonen
in een geschikte woning gelegen in een
woon-zorgzone of woon-zorgcomplex
met de mogelijkheid voor onplanbare
zorg (op afroep), voor de doelgroepen
V&V en LG.
Verzorgd wonen betreft de situatie
wanneer een huishouden in een
ouderenwoning woont en gebruik kan
maken van verpleging of verzorging
vanuit een nabijgelegen zorgsteunpunt.
Overige geschikte woningen: Woning
die door zijn ontwerp voordelen heeft
voor mensen met een beperking, zoals
levensloopbestendige
(nultreden)woningen; MIVA
Geschikt wonen: zelfstandig wonen
voor mensen met
mobiliteitsbeperkingen in een
geschikte woning, al dan niet met
gebruik van planbare zorg/hulp (b.v.
huishoudelijke hulp op afspraak). Een
geschikte woning is een
nultredenwoning of een nietnultredenwoning die ingrijpend is
aangepast.
Overige geschikte huisvesting voor
ouderen en andere hulpbehoevenden.
Het betreft zelfstandige woningen
waarvan de kenmerken aangeven dat
ze meer geschikt zijn voor de
doelgroep dan reguliere woningen.
Begeleid zelfstandig wonen
Zelfstandig wonen in een woning met
de mogelijkheid van individuele
begeleiding voor de doelgroepen VG
en GGZ.
Begeleid zelfstandig wonen:
Zelfstandig wonen in een woning met
de mogelijkheid van individuele
begeleiding voor de doelgroepen VG
en GGZ.
Ook bekend als 'intramuraal wonen'.
Beschermd wonen kan echter ook
extramuraal worden georganiseerd in
kleinschalige woonvormen.
Beschermd wonen betreft woon- en
verblijfsvormen met 24-uurs nabije
zorg en bescherming (zorg die
permanent aanwezig is). In het
algemeen betreft het onzelfstandig
wonen. Vooral VV met ZZP 5-8)
blz.:27 van 42
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
__________________________________________________________________________________
Bijlagen
Bijlage 2c: Vergelijking Tympaan met Fortuna
Zowel Tympaan (Ramingsmodel voor wonen en zorg; RWZ) als ABF (Fortuna Wonen met zorg)
hebben prognoses opgesteld over de ontwikkeling van de vraag naar woonvormen met zorg. Terwijl
ABF zich heeft beperkt tot de VV-sector, heeft Tympaan ook de VG en GGZ in de prognose
betrokken. We vergelijken de prognoses voor VV voor het jaar 2025.
Beschut en beschermd wonen
Iedereen die in een tehuis woont, woont in termen van Tympaan 'beschermd'. Fortuna onderscheidt
hierbinnen de lage zzp's (beschut wonen) en de hoge (beschermd wonen). Het totaal aantal intramuraal
wonenden daalt volgens Fortuna met circa 280. Enerzijds krimpt het aantal mensen met een een lage
zzp in de tehuizen met circa 800. Anderzijds neemt als gevolg van de vergrijzing de vraag van hoge
zzp's toe met circa 520.
Tympaan ziet het aantal intramuraal wonenden vanaf 2013 minder sterk afnemen: van 2.296 naar
2.161 (-135)x.
Ontwikkeling tehuisbewoners in Midden-Holland volgens Fortuna
2011
817
1092
1909
Beschut (lage zzp)
Beschermd (hoge zzp)
Totaal
2025
11
1612
1623
Ontwikkeling
-806
520
-286
Bron: Fortuna 2012
Verzorgd wonen
Zelfstandig wonen nabij een steunpunt, waar vanuit 24 uur per dag onplanbare zorg geleverd kan
worden. Beide modellen hanteren ongeveer dezelfde definitie voor het begrip 'verzorgd wonen'.
Terwijl volgens Fortuna de behoefte aan dit segment met 1.340 toeneemt, voorziet de prognose van
Tympaan een toename van circa 2.160. In het rapport is al aangegeven dat dit aantal volgens
verwachting te hoog zal zijn, vanwege verscheidene beleidseffecten. Hierdoor zal de vraag naar zorg
per 65-plusser afnemen. In het rapport wordt daarom uitgegaan van een toename met circa 1.480.
Geschikte woningen 'in de wijk'
De vraag naar zelfstandige woningen die niet in de buurt van een steunpunt staan, neemt ongeveer toe
met de groei van het aantal 65-plussers. Beide modellen prognosticeren de toename van dit aantal op
ongeveer 5.300. Dit ligt ook in de lijn van de berekening die in dit rapport is gemaakt (5.352).
Behoefte aan geschikte woningenxi
Tympaan
Fortuna
2013(T)
2011(F)
15.667
22.713
2025
20.965
28.101
Toename
5.298
5.388
Bronnen: Fortuna 2012 en Conceptrapport Scheiden Wonen en zorg van JSO, Tympaan en Object Vision (2013)
Conclusie
In de aantallen intramuraal wonen en geschikt wonen verschillen beide prognoses nauwelijks. Een
verschil doet zich wel voor ten aanzien van het 'verzorgd wonen', waar Fortuna (1.340) lager uitkomt
dan Tympaan (2.160). Wanneer we rekening houden met inschattingen van zorgorganisaties op het
effect van de beleidsmaatregelen op de zorgvraag, zal deze naar verwachting van de partijen dichter
bij het eerstgenoemde getal liggen. In het rapport gaan we daarom uit van een toename met 1.780.
Overigens kunnen deze effecten leiden tot een grotere vraag naar geschikte woningen, dan waarmee
tot nu toe rekening is gehouden.
blz.:28 van 42
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
__________________________________________________________________________________
Bijlagen
Boskoop-Kern
Boskoop-Kern
Bijlage 3: Woonvormen met zorg in kaart
Gemeente Waddinxveen
Corporatiewoningen
ndig
te w oningen
oningen
Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
200
100
20
Reeuwijk-Dorp
Reeuwijk-Dorp
Nultreden/levensloopbestendig
MIVA / Ingrijpend aangepaste w oningen
Wonen met zorg en w elzijn
Intramuraal en
aanleunwoningen
Zorgpartners
Zorgpartners MH
MH
ASVZ
ASVZ
200
100
20
ASVZ
ASVZ
Waddinxveen
Waddinxveen
SGLVG
V &V
VG
Logeren
ASVZ
ASVZ
GGZ
Gemiva-SVG
Gemiva-SVG
Groep
Groep
LG
Philadelphia
Philadelphia Zorg
Zorg
Aanleun
ASVZ
ASVZ
Gemiva-SVG
Gemiva-SVG Groep
Groep
B
B
Gemiva-SVG
Gemiva-SVG Groep
Groep
Leger
Leger des
des Heils
Heils
Corporatiewoningen
Gemeente Bodegraven-Reeuwijk
200
100
20
Corporatiewoningen
200
100
20
Nultreden/levensloopbestendig
MIVA / Ingrijpend aangepaste w oningen
Wonen met zorg en w elzijn
Intramuraal
en
Bodegraven
Bodegraven
aanleunwoningen
200
100
20
ASVZ
ASVZ
ASVZ
ASVZ
Nultreden/levensloopbestendig
MIVA / Ingrijpend aangepaste w oningen
Wonen met zorg en w elzijn
Waarder
Waarder
Intramuraal en
aanleunwoningen
200
100
20
Zorgpartners
Zorgpartners MH
MH
Kwintes
Kwintes
SGLVG
V &V
VG
Logeren
GGZ
LG
Aanleun
Woe
Woe
Gouda
Gouda
SGLVG
V &V
VG
Logeren
GGZ
LG
Aanleun
Nieuwerbrug
Nieuwerbrug
Bodegraven
Bodegraven
Driebruggen
Driebruggen
ASVZ
ASVZ
Siloah
Siloah
Waarder
Waarder
Gouda
Gouda
blz.:29 van 42
Boskoop-Vereenigde
Boskoop-Vereenigde polder
polder
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
Siloah
Siloah
Kenmerk:
Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
__________________________________________________________________________________
oningen
Bijlagen
Corporatiewoningen
200
100
20
Reeuwijk-Dorp
Reeuwijk-Dorp
Nultreden/levensloopbestendig
MIVA / Ingrijpend aangepaste w oningen
Wonen met zorg en w elzijn
Intramuraal en
aanleunwoningen
200
100
20
Reeuwijk
Reeuwijk
Zorgpartners
Zorgpartners MH
MH
Philadelphia
Philadelphia Zorg
Zorg
Philadelphia
Philadelphia Zorg
Zorg
SGLVG
V &V
VG
Logeren
GGZ
LG
Aanleun
Gouda
Gouda
blz.:30 van 42
estendig
epaste w oningen
elzijn
n
Zorgpartners
Zorgpartners MH
MH
Gemiva-SVG
Gemiva-SVG Groep
Groep
Leger
Leger des
des Heils
Heils
De
De Ark
Ark
Gouda
Gouda
Kwintes
Kwintes
Gemiva-SVG
Gemiva-SVG Groep
Groep
Gemiva-SVG
Gemiva-SVG Groep
Groep
Pameijer
Pameijer GZ
GZ
Pameijer
Pameijer GZ
GZ
Gemiva-SVG
Gemiva-SVG Groep
Groep
Gemiva-SVG
Gemiva-SVG Groep
Groep
De
De Ark
Ark
Philadelphia Zorg
Zorg
Zorgpartners
Zorgpartners MH
MH Philadelphia
Zorgpartners
Zorgpartners MH
MH
Zorgpartners
Zorgpartners MH
MH
ASVZ
ASVZ
ASVZ
ASVZ
Gemiva-SVG
Gemiva-SVG Groep
Groep
Zorgpartners
Zorgpartners MH
MH
Kwintes
Kwintes
Gemiva-SVG
Gemiva-SVG Groep
Groep
ASVZ
ASVZ
Leger
Leger des
des Heils
Heils
Philadelphia
Philadelphia Zorg
Zorg
Gemiva-SVG
Gemiva-SVG Groep
Groep
Gemiva-SVG
Gemiva-SVG Groep
Groep
Eleos
Eleos
ASVZ
ASVZ
Philadelphia
Philadelphia Zorg
Zorg
Philadelphia
Philadelphia Zorg
Zorg
Reeuwijk
Reeuwijk
Gemiva-SVG
Gemiva-SVG Groep
Groep
Kwintes
Kwintes
Kwintes
Kwintes
Leger
Leger des
des Heils
Heils Zorgpartners
Zorgpartners MH
MH
Kwintes
Kwintes
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
__________________________________________________________________________________
Bijlagen
Gemeente Gouda
blz.:31 van 42
Gouda
Gouda
Waddinxveen
Waddinxveen
Kenmerk:
Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
__________________________________________________________________________________
Bijlagen
Zoetermeer
Zoetermeer
Corporatiewoningen
200
100
20
Gemeente Zuidplas*
Nultreden/levensloopbestendig
MIVA / Ingrijpend aangepaste w oningen
Wonen met zorg en w elzijn
Corporatiewoningen
200
100
20
Gemiva-SVG
Gemiva-SVG Groep
Groep
Nultreden/levensloopbestendig
MIVA / Ingrijpend aangepaste w oningen
Wonen met zorg en w elzijn
Intramuraal en
aanleunwoningen
200
100
20
SGLVG
V &V
VG
Logeren
GGZ
LG
Aanleun
Intramuraal en
aanleunwoningen
200
100
20
SGLVG
V &V
VG
Logeren
De
De Zevenster
ZevensterGGZ
LG
Aanleun
Beth
Beth San
San
Gemiva-SVG
Gemiva-SVG Groep
Groep
Moerkapelle
Moordrecht
Moordrecht
Moordrecht
Moordrecht
Zevenhuizen
Zevenhuizen (ZH.)
(ZH.)
Gouderak
Gouderak
n
stendig
paste w oningen
zijn
Corporatiewoningen
200
100
20
Nieuwerkerk
Nieuwerkerk aan
aan den
den IJssel
IJssel
IJssellaan
IJssellaan
Gemiva-SVG
Gemiva-SVG Groep
Groep
Lage
Lage Weg
Weg
Nultreden/levensloopbestendig
MIVA / Ingrijpend aangepaste w oningen
Wonen met zorg en w elzijn
Intramuraal en
aanleunwoningen
200
100
20
Gemiva-SVG
Gemiva-SVG Groep
Groep
SGLVG
V &V
VG
Logeren
GGZ
LG
Aanleun
Be
Be
*) Voor de gemeente Zuidplas hebben de betreffende woningcorporaties nog geen gegevens aangeleverd over de nultredenwoningen.
blz.:32 van 42
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
__________________________________________________________________________________
Bijlagen
Corporatiewoningen
200
100
20
Corporatiewoningen
200
100
Krimpenerwaard
20
Nultreden/levensloopbestendig
MIVA / Ingrijpend aangepaste w oningen
Wonen met zorg en w elzijn
oningen
Nultreden/levensloopbestendig
MIVA / Ingrijpend aangepaste w oningen
Wonen met zorg en w elzijn
Intramuraal en
aanleunwoningen
Intramuraal en
aanleunwoningen
200
100
20
200
100
20
SGLVG
V &V
VG
Logeren
GGZ
LG
Aanleun
en
Zorgpartners
Zorgpartners MH
MH
Ouderkerk
Ouderkerk aan
aan den
den IJssel
IJssel
Gemiva-SVG
Gemiva-SVG Groep
Groep
SGLVG
V &V
VG
Logeren
GGZ
LG
Aanleun
Gemiva-SVG
Gemiva-SVG Groep
Groep
Krimpen
Krimpen aan
aan de
de Lek
Lek
Zorgpartners
Zorgpartners MH
MH
ASVZ
ASVZ
Schoonhoven
Schoonhoven
Lekkerkerk
Lekkerkerk
Zorgpartners
Zorgpartners MH
MH
Zorgpartners
Zorgpartners MH
MH
Krimpen
Krimpen aan
aan de
de Lek
Lek
bestendig
gepaste w oningen
w elzijn
De
De Donckse
Donckse Velden
Velden
200
100
20
Nieuw-Lekkerland
Nieuw-Lekkerland
Kinderdijk
Kinderdijk
Nultreden/levensloopbestendig
MIVA / Ingrijpend aangepaste w oningen
Wonen met zorg en w elzijn
Gemiva-SVG
Gemiva-SVG Groep
Groep
Vierstroom
Vierstroom
Bergambacht
Bergambacht
Zorgpartners
Zorgpartners MH
MH
Nieuw-Lekkerland
Nieuw-Lekkerland
Corporatiewoningen
ASVZ
ASVZ
Kinderdijk
Kinderdijk
Intramuraal en
aanleunwoningen
Ridderkerk
Ridderkerk
200
100
20
Ammerstol
Ammerstol
Groot-Ammers
Groot-Ammers
SGLVG
V &V
VG
Logeren
GGZ
LG
Aanleun
Bergstoep
Bergstoep
oningen
Gemiva-SVG
Gemiva-SVG Groep
Groep
Schoonhoven
Schoonhoven
Zorgpartners
Zorgpartners MH
MH
Vierstroom
Vierstroom
Gemiva-SVG
Gemiva-SVG Groep
Groep
Gemiva-SVG
Gemiva-SVG Groep
Groep
Gemiva-SVG
Gemiva-SVG Groep
Groep
ASVZ
ASVZ
Nieuwpoort
Nieuwpoort
Langerak
Langerak (ZH.)
(ZH.)
blz.:33 van 42
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
__________________________________________________________________________________
Bijlagen
Gouda
Gouda
Corporatiewoningen
g
w oningen
200
100
20
Gemiva-SVG
Gemiva-SVG Groep
Groep
Kwintes
Kwintes
Nultreden/levensloopbestendig
Leger
Leger des
des w
Heils
Heils
Pameijer
Pameijer
MIVAGZ
GZ
/ Ingrijpend aangepaste
oningenZorgpartners
Zorgpartners MH
MH
ingen
Wonen met zorg en w elzijn
oopbestendig
aangepaste w oningen
en w elzijn
en
Vierstroom
Vierstroom
Gemiva-SVG
Gemiva-SVG Groep
Groep
Intramuraal en
aanleunwoningen
Kwintes
Kwintes
200
100
20
SGLVG
V &V
VG
Logeren
GGZ
LG
Aanleun
Vierstroom
Vierstroom
Stolwijk
Stolwijk
Corporatiewoningen
200
100
20
Kwintes
Kwintes Nultreden/levensloopbestendig
MIVA / Ingrijpend aangepaste w oningen
Wonen met zorg en w elzijn
Intramuraal en
aanleunwoningen
200
100
20
Gemiva-SVG
Gemiva-SVG Groep
Groep
SGLVG
AZOV
AZOV
V &V
VG
Logeren
GGZ
LG
Aanleun
Vlist
Vlist
AZOV
AZOV
Vlist
Vlist
Polsbroek
Polsbroek
Berkenwoude-West
Berkenwoude-West
Vierstroom
Vierstroom
Haastrecht
Haastrecht
tolwijk
tolwijk
Niet alle corporaties in de Krimpenerwaard konden de woningen per postcode aangeven. Daar zijn de woningen gespreid over de kernen
weergegeven.
Schoonhoven
Schoonhoven
blz.:34 van 42
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
__________________________________________________________________________________
Bijlagen
Bijlage 4: Uitwerkingen per gemeente
Bodegraven-Reeuwijk
1. Inwoners naar leeftijdsgroep
0-54 jaar
55-74 jaar
75+ jaar
Totaal
2020
2011 (2011=100)
23.187
90
7.415
112
2.125
138
32.727
98
2025
(2011=100)
88
114
177
99
2030
(2011=100)
87
114
198
100
Bron: Fortuna 2012 (ABF)
*) Lage zzp: te te extramuraliseren zzp's
Bron: Tympaan, 2013, bewerking JSO;
Zonder een beleidscorrectie
2. Ontwikkeling intra- en extramurale woonvormen
2013
2025 RWZ 2025 RWZ na
beleidscorrectie
VV
Beschermd
339
302
237
Verzorgd
356
639
543
Totaal
695
941
780
VG
GGZ
4. Ontwikkeling mensen met lage zzp*
en extramuralisatie
demograextramu2013-2025 fische groei
ralisatie
VV
43
71
VG
11
13
GGZ
2
11
Totaal
56
95
Beschermd
Begeleid
Totaal
143
56
199
103
100
203
147
56
203
Beschermd
Begeleid
Totaal
50
118
168
17
155
172
31
144
175
Beschermd=intramuraal; verzorgd/begeleid=extramuraal)
Bron: T ympaan, 2013, bewerking JSO
5. Woningvoorraad naar eigendom en woningtype
Koop eengezinswoningen
8.682
Koop appartementen
583
Totaal koop
9.265
Particuliere huur
873
Sociale huur
eengezinswoningen
1.725
appartement met lift
441
appartementen zonder lift
547
Totaal huur
2.713
Totaal woningen
12.850
Bron: Syswov (ABF, 2011) en Regiorapportage
CFV (2012)
3. Ontwikkeling omvang van extramurale zzp-zorg (uren per week)
2025 na
correctie
2.013
2.025 beleidsinvloed
Begeleiding
12
424
297
Persoonlijke verzorging
11
581
407
Verpleging
2
129
90
Dagbesteding
2
65
46
Behandeling
0
159
111
Totaal/week
26
1.358
950
fte's
1
38
26
Bron: CIZ en Nza, Bewerking JSO
blz.:35 van 42
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
__________________________________________________________________________________
Bijlagen
Gouda
1. Inwoners naar leeftijdsgroep
0-54 jaar
55-74 jaar
75+ jaar
Totaal
2020
2011 (2011=100)
51.201
95
14.891
118
4.930
125
71.022
102
2025
(2011=100)
94
118
156
103
2030
(2011=100)
94
116
179
104
Bron: Fortuna 2012 (ABF)
*) Lage zzp: te te extramuraliseren zzp's
Bron: Tympaan, 2013, bewerking JSO;
Zonder een beleidscorrectie
2. Ontwikkeling intra- en extramurale woonvormen
2013
2025 RWZ 2025 RWZ na
beleidscorrectie
VV
Beschermd
699
625
489
Verzorgd
735
1.324
1.125
Totaal
1.434
1.949
1.615
VG
GGZ
4. Ontwikkeling mensen met lage zzp*
en extramuralisatie
demograextramu2013-2025 fische groei
ralisatie
VV
267
443
VG
8
97
GGZ
16
79
Totaal
291
619
Beschermd
Begeleid
Totaal
314
124
438
235
229
464
332
132
464
Beschermd
Begeleid
Totaal
110
259
369
38
354
392
69
326
395
Beschermd=intramuraal; verzorgd/begeleid=extramuraal)
Bron: T ympaan, 2013, bewerking JSO
5. Woningvoorraad naar eigendom en woningtype
Koop eengezinswoningen
13.496
Koop appartementen
3.375
Totaal koop
16.871
Particuliere huur
3.811
Sociale huur
eengezinswoningen
3.565
appartement met lift
3.370
appartementen zonder lift
2.935
Totaal huur
9.870
Totaal woningen
30.551
Bron: Syswov (ABF, 2011) en Regiorapportage
CFV (2012)
3. Ontwikkeling omvang van extramurale zzp-zorg (uren per week)
2025 na
correctie
2.013
2.025 beleidsinvloed
Begeleiding
105
1.527
1.069
Persoonlijke verzorging
86
1.958
1.371
Verpleging
13
420
294
Dagbesteding
13
226
158
Behandeling
0
494
346
Totaal/week
217
4.626
3.238
fte's
6
129
90
Bron: CIZ en Nza, Bewerking JSO
blz.:36 van 42
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
__________________________________________________________________________________
Bijlagen
Waddinxveen
1. Inwoners naar leeftijdsgroep
0-54 jaar
55-74 jaar
75+ jaar
Totaal
2020
2011 (2011=100)
17.535
96
5.932
111
1.865
129
25.332
102
2025
(2011=100)
100
108
163
106
2030
(2011=100)
106
104
188
111
Bron: Fortuna 2012 (ABF)
*) Lage zzp: te te extramuraliseren zzp's
Bron: Tympaan, 2013, bewerking JSO;
Zonder een beleidscorrectie
2. Ontwikkeling intra- en extramurale woonvormen
2013
2025 RWZ 2025 RWZ na
beleidscorrectie
VV
Beschermd
274
244
192
Verzorgd
288
517
439
Totaal
562
761
631
VG
GGZ
4. Ontwikkeling mensen met lage zzp*
en extramuralisatie
demograextramu2013-2025 fische groei
ralisatie
VV
104
173
VG
4
36
GGZ
8
29
Totaal
116
238
Beschermd
Begeleid
Totaal
112
44
156
87
84
171
121
50
171
Beschermd
Begeleid
Totaal
40
93
133
14
131
145
25
120
145
Beschermd=intramuraal; verzorgd/begeleid=extramuraal)
Bron: T ympaan, 2013, bewerking JSO
5. Woningvoorraad naar eigendom en woningtype
Koop eengezinswoningen
5.517
Koop appartementen
750
Totaal koop
6.267
Particuliere huur
827
Sociale huur
eengezinswoningen
1.246
appartement met lift
1.526
appartementen zonder lift
469
Totaal huur
3.241
Totaal woningen
10.336
Bron: Syswov (ABF, 2011) en Regiorapportage
CFV (2012)
3. Ontwikkeling omvang van extramurale zzp-zorg (uren per week)
2025 na
correctie
2.013
2.025 beleidsinvloed
Begeleiding
25
436
305
Persoonlijke verzorging
21
564
395
Verpleging
3
122
86
Dagbesteding
3
63
44
Behandeling
0
142
100
Totaal/week
52
1.328
930
fte's
1
37
26
Bron: CIZ en Nza, Bewerking JSO
blz.:37 van 42
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
__________________________________________________________________________________
Bijlagen
Zuidplas
1. Inwoners naar leeftijdsgroep
0-54 jaar
55-74 jaar
75+ jaar
Totaal
2020
2011 (2011=100)
29.217
111
8.945
139
2.356
154
40.518
120
2025
(2011=100)
121
156
214
134
2030
(2011=100)
129
166
272
145
Bron: Fortuna 2012 (ABF)
*) Lage zzp: te te extramuraliseren zzp's
Bron: Tympaan, 2013, bewerking JSO;
Zonder een beleidscorrectie
2. Ontwikkeling intra- en extramurale woonvormen
2013
2025 RWZ 2025 RWZ na
beleidscorrectie
VV
Beschermd
381
451
267
Verzorgd
400
955
955
Totaal
781
1.406
1.222
VG
GGZ
4. Ontwikkeling mensen met lage zzp*
en extramuralisatie
demograextramu2013-2025 fische groei
ralisatie
VV
324
320
VG
26
72
GGZ
54
58
Totaal
404
450
Beschermd
Begeleid
Totaal
179
71
250
174
169
343
231
112
343
Beschermd
Begeleid
Totaal
63
148
211
28
261
289
48
227
275
Beschermd=intramuraal; verzorgd/begeleid=extramuraal)
Bron: T ympaan, 2013, bewerking JSO
5. Woningvoorraad naar eigendom en woningtype
Koop eengezinswoningen
10.046
Koop appartementen
739
Totaal koop
10.785
Particuliere huur
473
Sociale huur
eengezinswoningen
3.268
appartement met lift
655
appartementen zonder lift
580
Totaal huur
4.503
Totaal woningen
15.761
Bron: Syswov (ABF, 2011) en Regiorapportage
CFV (2012)
3. Ontwikkeling omvang van extramurale zzp-zorg (uren per week)
2025 na
correctie
2.013
2.025 beleidsinvloed
Begeleiding
48
497
348
Persoonlijke verzorging
39
660
462
Verpleging
6
145
102
Dagbesteding
6
72
50
Behandeling
0
173
121
Totaal/week
99
1.547
1.083
fte's
3
43
30
Bron: CIZ en Nza, Bewerking JSO
blz.:38 van 42
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
__________________________________________________________________________________
Bijlagen
Krimpenerwaard (K5)
1. Inwoners naar leeftijdsgroep
0-54 jaar
55-74 jaar
75+ jaar
Totaal
2020
2011 (2011=100)
37.173
91
12.581
113
3.906
140
53.660
100
2025
(2011=100)
86
114
179
99
2030
(2011=100)
83
112
204
99
Bron: Fortuna 2012 (ABF)
*) Lage zzp: te te extramuraliseren zzp's
Bron: Tympaan, 2013, bewerking JSO;
Zonder een beleidscorrectie
2. Ontwikkeling intra- en extramurale woonvormen
2013
2025 RWZ 2025 RWZ na
beleidscorrectie
VV
Beschermd
603
539
422
Verzorgd
634
1.141
970
Totaal
1.237
1.680
1.392
VG
GGZ
4. Ontwikkeling mensen met lage zzp*
en extramuralisatie
demograextramu2013-2025 fische groei
ralisatie
VV
230
383
VG
13
72
GGZ
4
58
Totaal
247
513
Beschermd
Begeleid
Totaal
238
94
332
173
167
340
246
94
340
Beschermd
Begeleid
Totaal
84
198
282
27
259
286
50
241
291
Beschermd=intramuraal; verzorgd/begeleid=extramuraal)
Bron: T ympaan, 2013, bewerking JSO
5. Woningvoorraad naar eigendom en woningtype
Koop eengezinswoningen
13.679
Koop appartementen
878
Totaal koop
14.557
Particuliere huur
1.268
Sociale huur
eengezinswoningen
3.925
appartement met lift
818
appartementen zonder lift
1.286
Totaal huur
6.029
Totaal woningen
21.853
Bron: Syswov (ABF, 2011) en Regiorapportage
CFV (2012)
3. Ontwikkeling omvang van extramurale zzp-zorg (uren per week)
2025 na
correctie
2.013
2.025 beleidsinvloed
Begeleiding
79
782
548
Persoonlijke verzorging
66
973
681
Verpleging
10
203
142
Dagbesteding
10
122
86
Behandeling
0
242
169
Totaal/week
165
2.322
1.625
fte's
5
64
45
Bron: CIZ en Nza, Bewerking JSO
blz.:39 van 42
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
__________________________________________________________________________________
Bijlagen
Bijlage 5: Onderzoeksactiviteiten
De opdracht
JSO heeft van de gezamenlijke gemeenten in de regio Midden-Holland, de opdracht gekregen om:
Een kwalitatieve en kwantitatieve inventarisatie te verrichten van de consequenties van de maatregel
scheiden van wonen en zorg vanuit het perspectief van de zorgsector, woningcorporaties en cliënten.
Beleidsrichtingen in kaart te brengen voor gemeenten (en vervolgens ook andere betrokken partijen)
waarmee op deze veranderingen kan worden ingespeeld.
Deze opdracht is een vervolg op de onderzoeksopdracht die JSO in dit kader heeft uitgevoerd in de
periode april t/m juli 2013. Dit heeft geresulteerd in een conceptinventarisatie “scheiden van wonen en
zorg regio Midden-Holland” d.d. 29 juli 2013.
In het plan van aanpak “Onderzoek scheiden van Wonen en Zorg Regio Midden-Holland d.d. 18
december 2013 zijn de stappen beschreven waarlangs de vragen beantwoord worden uit het regionale
plan van aanpak (Gebundelde Krachten, definitieve versie, d.d. 6 december 2013)
De activiteiten
Deze tussenrapportage betreft de stand van zaken opdracht Scheiden Wonen en Zorg en aanbevelingen
voor het vervolg. Vanaf januari 2014 zijn de volgende stappen gezet:

Het formeren van een klankbordgroep bestaande uit vertegenwoordigers van VGZ, Zorgpartners Midden-Holland, Kwintes, ASVZ, Palet Welzijn, Woonpartners Midden-Holland, Mozaïek Wonen, gedelegeerd opdrachtgevers gemeenten (regionale projectgroep) en gedelegeerd
opdrachtnemers JSO.

Met klankbordgroep zijn drie plenaire bijeenkomsten gehouden, waarin plan van aanpak en de
geïnventariseerde kwantitatieve en kwalitatieve informatie van deze organisaties is gedeeld en
besproken. Tevens zijn er nog bilaterale gesprekken gevoerd met Zorgpartners MiddenHolland, Kwintes, Gemiva en ASVZ in verband met afstemming interpretatie kwantitatieve
gegevens.
Informatie is verstrekt door:
 VGZ: productieafspraken intramuraal Midden-Holland (2014), intramurale capaciteit MiddenHolland (2014), VGZ-beleid extramuraliseren (2014), rapport Pilot Integraal Wijkzorgteam,
Wijkscan Gorinchem: Binnenstad en Lingewijk (2014), knelpunten in kader van scheiden
wonen en zorg.
 De zorgaanbieders en woningcorporaties hebben strategische beleids- en businessplannen
aangeleverd, die overigens ook weer onderhevig zijn aan verandering vanwege de snelheid
van de ontwikkelingen. De beleidsplannen zijn niet uniform, vertonen verschillen in inhoud en
hebben een sterke - eigen - bedrijfsmatige component. Hierdoor lenen zij zich niet altijd makkelijk tot trekken van aanbevelingen op regionale of gemeentelijke schaal.
Ook zijn vastgoedontwikkelingen, knelpunten in kader van scheiden wonen en zorg, en ontwikkeling intramurale capaciteit de komende jaren (t/m 2017) aangeleverd. Tevens is op basis
van de ontvangen informatie een Visie 2020 (“stip op de Horizon”), trends zorgbehoefte (t/m
2025) en trends wooncapaciteit (t/m 2025) gedeeld met de leden van de klankbordgroep.
Naast de klankbordgroepleden hebben ook bijna alle overige woningcorporaties en de door VGZ
gecontracteerde intramurale VV, VG en GGZ zorgaanbieders in Midden-Holland de ontwikkeling
intramurale capaciteit de komende jaren (t/m 2017) en knelpunten in kader van scheiden wonen en
zorg aangeleverd. Deze organisaties hebben ook de samengevatte beleidslijnen voor 2020 (“Stip op de
horizon”) ontvangen.
blz.:40 van 42
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
__________________________________________________________________________________
Bijlagen

Er zijn twee plenaire bijeenkomsten geweest met de regionale projectgroep van projectleiders
AWBZ-Wmo, waarin het plan van aanpak en stand van zaken zijn besproken.

De ontvangen beleidsplannen en de aanvullende gesprekken zijn verwerkt in:
 Een samenvatting van de beleidslijnen voor 2020 (“Stip op de horizon”), die met de betrokken partijen in de klankbordgroep is besproken.
 Een database met de hoeveelheid zorg per zzp. Deze informatie omvat:
o aantallen uren per type zorg per zzp;
o alle binnen de AWBZ onderscheiden cliëntgroepen;
o de jaren 2013, 2015, 2020 en 2025.
o alle gemeenten in de regio en Midden-Holland als totaal.
 Een ruimtelijke database met de locaties van zorgaanbod per aanbieder, geschikte woningen van woningcorporaties, nabijheid van voorzieningen en de woonlocaties van ouderen.
 Deze tussenrapportage.
Vervolg
Om tot gedeelde interpretaties en conclusies te komen met alle betrokken organisaties, voor korte en
lange termijn, acht de werkgroep Scheiden wonen en zorg het organiseren van een drietal werkbijeenkomsten met VGZ/zorgaanbieders (VV, VG, GGZ)/ welzijnorganisatie/woningcorporaties/gemeenten
en (separaat) met cliëntenorganisaties gewenst. Doel hiervan is om de kennis te delen en tot een
gedragen en gemeenschappelijke agenda te komen voor wat betreft de ontwikkeling en implementatie
van zorg, wonen en welzijn richting 2020 op regionaal en gemeentelijk niveau.
blz.:41 van 42
Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland
Datum: 23 juni 2014
Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01
Versie: 0.3
__________________________________________________________________________________
i
Scheiden van wonen en zorg start op 1 januari 2013 voor de zorgzwaartepakketten VV1 en VV 2 (sector verpleging en
verzorging), GGZ 1 en GGZ 2 (geestelijke gezondheidszorg) en voor VG 1 en VG 2 (verstandelijke gehandicaptenzorg). Per
2014 wordt ook zzp VV 3 geëxtramuraliseerd voor nieuwe cliënten. Per 2015 worden ook zzp VG 3 (uitgangspunt 50%) en
GGZ 3 voor nieuwe cliënten geëxtramuraliseerd. Vanaf 2016 zal de helft van de nieuwe cliënten VV 4 extramuraliseren.
(VG3 en VV4 blijven naar alle waarschijnlijkheid in de Wlz)
ii
Het gaat om de zzp's VV 1,2,3 VV, VG (VG 3 50%) en GGZ en de helft van 4 (a-select) VV
(VG3 en VV4 blijven naar alle waarschijnlijkheid in de Wlz)
iii
Zie ook Conceptrapportage Midden-Holland; Scheiden van wonen en zorg. JSO, Tympaan, Object Vision; juli 2013
iv
Vanuit de praktijk wordt aangegeven dat de NZa-normuren voor de zorg aan de ruime kant zijn. In werkelijkheid zou
volstaan kunnen worden met 70% van deze normuren.
v
Volgens het Ramingsmodel RWZ zou dit aantal ruim 15.600 bedragen. De schatting op basis van het WoON is dus
aanzienlijk lager.
vi
Een verhuisketen is de stroom aan verhuizingen die op gang komt wanneer een woning vrijkomt, bijvoorbeeld door
nieuwbouw. De nieuwe bewoners maken weer een andere woning vrij, waar weer anderen in gaan wonen. De keten kan
worden afgebroken wanneer een starter de woning betrekt. De laat immers geen woning meer achter.
vii
Deze paragraaf is mede gebaseerd op een interview met mw. Sylvia Steenaart (hoofd afdeling Zorg en Welzijn (WMOloket) bij de gemeente Gouda)
viii
Kostenprognose WMO Gemeente Gouda. Groningen, KWIZ, december 2013
Deze paragraaf is gebaseerd op een interview met de heer Theo Hamerslag, coördinator kwaliteitscontrole en
deskundigheidsbevordering werkterrein regelingen arbeid en inkomen bij de gemeente Gouda)
ix
x
Fortuna gaat uit van lagere aantallen in her basisjaar van de prognose dan Tympaan. Dit komt doordat Tympaan zich
baseert op (CIZ-) indicaties en Fortuna op de daadwerkelijk afgenomen zorg.
xi
Bronnen: Fortuna 2012; Prognose Wonen met Zorg. ABF; oktober 2013 en Conceptrapportage Midden-Holland; Scheiden
van wonen en zorg - Bijlage 5. JSO, Tympaan, Object Vision; juli 2013
blz.:42 van 42