Effecten van scheiden Wonen en Zorg in de regio Midden-Holland Tussenrapportage Op 22 september 2014 vastgesteld door de portefeuillehouders Wonen Midden Holland en op 25 september 2014 vastgesteld door de portefeuillehouders Zorg Midden Holland als achtergrondinformatie voor te organiseren themabijeenkomsten Scheiden Wonen en Zorg. Auteur Kenmerk Versie Datum : Frank van Hoorn Wilfried Bruijnzeels : Ond/swz/rmh/rap/01 : 0.3 : 23 juni 2014 Adviseur JSO Adviseur JSO Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 __________________________________________________________________________________ Scheiden van Wonen en zorg in Midden-Holland INHOUD Samenvatting Ontwikkelingen Aard en omvang Omvang en verloop extramuralisatie (2.1) Profiel van de zorgvragers (2.2) Vraag naar woonvormen met zorg (2.3) Effecten van aanvullende beleidsmaatregelen op de extramuralisatie (2.4) Toename van de extramurale zorg(2.5) Het kader Landelijke trends en regionaal beleid: (1.1) Visie en beleid van de organisaties in Midden-Holland (1.2) Effecten De woningmarkt De vraag naar ‘geschikte woningen’ (3.1) Invloed van extramuralisatie op de doorstroming (3.2) Gemeenten De Wmo-uitgaven (4.1) Financiële ondersteuning (4.2) Inwoners Tevredenheid met wonen in de wijk(5.1) Gevaar en overlast (5.2) Mantelzorg en vrijwilligerswerk: de sluitpost?(5.3) Bijlagen Van cliëntprofiel naar extramuralisatiestrategie (B1) Definities (B2) Woonvormen in kaart (B3) Uitwerkingen per gemeente (B4) Onderzoeksactiviteiten (B5) blz.:2 van 42 Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 __________________________________________________________________________________ Samenvatting Het kader Met de transities in het sociale domein is een enorm maatschappelijk veranderingsproces in gang gezet. Het aantal zelfstandig wonenden met een aanzienlijke zorgvraag groeit snel. Daarnaast staan de maatschappelijke, economische en technologische ontwikkelingen niet stil. Partijen zullen op zoek gaan naar vernieuwende woon- zorg - en welzijnsconcepten. Ook zullen de politiek-bestuurlijke ontwikkelingen doorgaan en zal de wetgeving de komende jaren aan verandering onderhevig blijven. Het uitstippelen van een exacte beleidsroute is door al deze veranderingen onmogelijk. Er zal daarom een flexibele inpassing en aanpassing op lokaal niveau nodig zijn. Dit vraagt om het betrekken van zorgaanbieders, woningcorporaties, welzijnsorganisaties, gemeenten, zorgkantoor/zorgverzekeraar, marktpartijen en inwoners in de transformatiefase. Aard en omvang Het aantal mensen in VV, VG of GGZ met een lichtere zorgvraag, waardoor men tot de 'te extramuraliseren' personen behoort, neemt volgens het Ramingsmodel Wonen en Zorg tot 2025 toe met bijna 1.200. De extramuralisatie zal volgens de betrokken zorgorganisaties echter veel sneller gaan bij de VV, maar langzamer bij VG en GGZ. De extramurale zorg aan mensen met een lage zzp neemt tot 2025 sterk toe. Het aantal benodigde zorguren zal toenemen van circa 550 nu tot circa 7.400. Hierbij is rekening gehouden met het effect dat onder andere door de eigen bijdrage straks minder zorg wordt gevraagd. Woningmarkt In de regio wonen 12.100 huishoudens in zelfstandige woningen, waarbij minimaal één persoon matige of ernstige lichamelijke beperkingen heeft. Tegelijkertijd zijn er ruim 20.000 nultredenwoningen, woning voor rolstoelgebruikers of woningen met zorg. Veel 'geschikte woningen' worden immers bewoond door huishoudens zonder lichamelijke beperkingen. Indien ervoor wordt gekozen om de verdeling van 'geschikte woningen' over de huishoudens niet te wijzigen, zouden in de periode tot 2025 5.350 van de nieuw te bouwen 12.170 woningen (44%) geschikt moeten zijn voor ouderen, om te voorzien in de behoefte van de inwoners met de dan geldende leeftijdsopbouw. De extramuralisatie belemmert de doorstroming. In 2025 komt 28% van de woningen minder vrij, dan zonder het beleid het geval zou zijn geweest. Feitelijk is sprake van het opschorten van de doorstroming met vijf jaar, omdat de woningen van de oudere bewoners op den duur toch vrijkomen, doordat de bewoners overlijden. Het zijn vooral de 55-plushuishoudens die direct de effecten van de belemmerende doorstroming zullen ondervinden. Hun behoeftepatroon lijkt immers het meest op dat van de oudere huishoudens die zelfstandig blijven wonen. Zorgaanbieders Veel zorgpartijen zijn al maatregelen aan het treffen, zoals het sluiten van tehuizen en het beëindigen van huurovereenkomsten om de omvang van het aanbod te beperken. Men denkt na over woonvormen, vernieuwende woon-, zorg- en welzijnsconcepten, woonomgevingen en huurconstructies die geschikt zijn voor de doelgroepen. blz.:3 van 42 Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 __________________________________________________________________________________ Samenvatting Woningcorporaties Woningcorporaties zien zich door de invoering van de verhuurders- en Vestiaheffingen genoodzaakt hun investeringen te beperken. Woningcorporaties investeren daardoor minder in nieuwbouw en aankoop of stellen deze projecten uit. Hun speelveld is daarmee sterker dan in afgelopen jaren beperkt tot de rol van vastgoedbeheerder en volkshuisvester. Woningcorporaties zetten in op innovatieve manieren van samenwerking, om vanuit het principe van co-creatie invulling te geven aan de thema’s wonen, zorg en leefbaarheid. Bestaande woningen worden door woningcorporaties levensloopbestendig gemaakt wanneer dat technisch en financieel mogelijk is. Gemeenten Binnen de Wmo hebben kantelingsgesprekken, het beperken van de verstrekkingen en het rekenen van een eigen bijdrage geleid tot een sterke afname van de vraag. Het aantal aanvragen is nu al met 30% afgenomen. Verwacht wordt, dat de besparing bij de huishoudelijke hulp kan oplopen tot meer dan 50%. De omvang van de financiële ondersteuning door gemeenten zal mogelijk enigszins toenemen. Mensen met een GGZ-achtergrond kunnen aanspraak maken op een hogere vergoeding indien zij zelfstandig wonen, hetgeen de gemeenten in de regio € 300.000 extra zou kunnen kosten. In de sectoren VV en VG nemen de uitgaven van de gemeenten naar verwachting niet toe; de lastenverzwaringen worden hier vooral door de cliënten zelf gedragen. Inwoners Mensen met lichamelijke beperkingen die nu al zelfstandig wonen zijn even tevreden over hun woning en woonomgeving als anderen. Wel heeft men meer binding met de buurt. De hechting is sterker, men heeft meer contacten met directe buren en andere buurtbewoners en is tevreden over de verkeersveiligheid. Een aandachtspunt is de sociale veiligheid. Een aanzienlijk deel is, vermoedelijk vanwege de beperkte weerbaarheid, bang overvallen of lastig gevallen te worden. Mensen met lichamelijke beperkingen die zelfstandig wonen hebben vaker contact met familie of vrienden dan mensen in een tehuis (en een lage zzp). Dat betekent echter niet dat de tehuisbewoners meer contacten zouden hebben gehad indien zij zelfstandig zouden wonen. Mogelijk heeft het ontbreken van het contact immers een rol gespeeld bij de beslissing om naar een tehuis te gaan. Door toename van het aantal mensen met geestelijke gezondheidsproblemen en dementerenden dreigt de overlast aan omwonenden toe te nemen. Dit vraagt om intensieve begeleiding, die mogelijk met inzet van domotica en e-health kan worden bevorderd. De besparingen aan uitgaven aan AWBZ en Wmo moeten ergens een keerzijde hebben. De zorgvragers zelf gaan meer zelf doen én meer betalen voor hun zorg. Maar ook mantelzorgers zullen het zwaarder krijgen. Rond 2025 zullen zij samen 180.000 meer uren per jaar aan hulp en zorg verlenen. Daarnaast zal het beroep op vrijwilligers sterk toenemen. blz.:4 van 42 Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 __________________________________________________________________________________ Samenvatting Enkele risico's Woningcorporaties zijn de natuurlijke aanbieders van huurwoningen met zorg. De genoemde financiële problemen hebben hun slagkracht echter sterk verminderd. Gemeenten krijgen te maken met een sterke uitbreiding van het takenpakket én met een beperking van budgetten ten opzichte van het verleden. De continuïteit van sommige zorginstellingen staat onder druk. De Nza constateert in haar monitor en beleidsbrief Continuïteit van langdurige zorg (Onderzoek naar de mogelijke effecten van de maatregel langer thuis wonen op de continuïteit van intramurale zorg) d.d. april 2014, dat in vijf van de 32 zorgkantoorregio’s in Nederland problemen kunnen ontstaan, waaronder Midden-Holland. In deze regio's is men afhankelijk van een beperkt aantal aanbieders, met een ongunstige financiële positie en een aanzienlijke veranderopgave. Het beroep op de eigen bijdrage van zorgvragers, mantelzorgers en vrijwilligers neemt toe. Daar waar de inspanningen van deze partijen al zwaar was, dreigen individuen in de knel te komen. Zorgvragers krijgen bovendien te maken met een nog uit te werken nieuwe werkelijkheid. Wijkteams, steunpunten, e-healthtechnieken en monitoringsystemen zijn nog in ontwikkeling en zullen door ervaringen uit de praktijk naar meer definitieve vormen moeten toegroeien. Ten slotte De verschillende partijen acteren actief en voortvarend bij het vormgeven van het beleid. Het beroep op inspanningen door de zorgvragers verschilt per gemeente, maar de 'breuk met het verleden' is aanzienlijk. Dit geldt bijvoorbeeld voor toekenningen van Wmo-voorzieningen en het aantal plaatsen in verzorgingshuizen. Hoewel de wijzigingen door veel aanbieders als 'gezond' worden ervaren, bestaat nog geen overzicht van de effecten voor de zorgvragers zelf en op hun capaciteit om de wijzigingen 'op te vangen'. Monitoring van de betekenis van de maatregelen voor individuele huishoudens is aan te bevelen. De veranderingen in de woningbehoefte gaan te snel om oplossingen uitsluitend te zoeken in nieuwbouw. Daarvoor is het bouwproces te traag en zijn woningcorporaties momenteel te weinig (financieel) slagvaardig. Het inzetten van de bestaande voorraad zal daarom nodig zijn, onder meer door aanpassing van de woonruimteverdeling ten behoeve van de zorgvragers en aanpassing van bestaande woningen. De veelzijdigheid van de veranderingen vraagt om een integrale samenwerking tussen de betrokken partijen. Zorg- en welzijnsorganisaties, woningcorporaties, zorgkantoor/ verzekeraars, gemeenten, marktpartijen en cliëntenorganisaties zullen hier ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid een rol in dienen te nemen. De regierol van gemeenten zal minder gericht zijn op het sturen op een exact eindresultaat, en meer op het faciliteren van de samenwerking tussen de partijen. blz.:5 van 42 Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 __________________________________________________________________________________ Het kader 1.1 Landelijke trends en regionaal beleid Landelijke trends Het ministerie van VWS is in 2013 gestart met het extramuraliseren van de zorgzwaartepakketten (zzp’s). In de komende jaren zullen de zzp’s 1, 2, 3 VV, GGZ en VG (VG 3 50%) en 50% van 4 VV niet meer worden geïndiceerd (VG3 en VV4 blijven naar alle waarschijnlijkheid in Wlz). Dit betekent dat personen met dit zzp niet langer in aanmerking komen voor een plek in een instelling en langer thuis moeten blijven wonen. Zorg en ondersteuning zullen in de wijk georganiseerd moeten worden. Iets wat aansluit bij de maatschappelijke tendens waarin men het liefst zo lang mogelijk in de eigen vertrouwde omgeving blijft wonen. Het thema heeft grote gevolgen voor de korte en de lange termijn. De korte termijn gevolgen liggen vooral in de toenemende vraag naar zorg en ondersteuning (Wmo-voorzieningen) lokaal in de wijk. Dit vraagt om vernieuwende concepten. De lange termijn gevolgen liggen vooral op het gebied van de regionale woonvisie. Hoe zorgen we ervoor dat mensen daadwerkelijk langer thuis kunnen blijven wonen en wat voor eisen stelt dat aan de woningvoorraad en de voorzieningen in de wijk? Het traject scheiden van wonen en zorg betreft een uniek innovatief sociaal veranderingsproces en zal niet van "vandaag op morgen" gerealiseerd zijn, maar zal stap voor stap ontwikkeld en geïmplementeerd moeten worden de komende jaren. De beleidsveranderingen zijn uitgezet in een tijdspad van 2013-2016, waarbij elk jaar nieuwe groepen cliënten met de scheiding te maken krijgeni. Het aantal zelfstandig wonenden met een aanzienlijke zorgvraag groeit snel. Daarnaast staan de maatschappelijke, economische en technologische ontwikkelingen niet stil. Ook zullen de politiekbestuurlijke ontwikkelingen doorgaan en zal de wetgeving de komende jaren aan verandering onderhevig blijven. Het uitstippelen van een exacte beleidsroute is door al deze veranderingen onmogelijk. Er zal daarom een flexibele inpassing en aanpassing op lokaal nivo nodig moeten kunnen zijn. Dit vraagt om het betrekken van zorgaanbieders, woningcorporaties, welzijnorganisaties, gemeenten, zorgkantoor/zorgverzekeraar, marktpartijen en inwoners in de transformatiefase. Samenwerking in de regio: Gebundelde Krachten Naast de transitie van de AWBZ naar Wmo spelen nog twee andere transities: die met betrekking tot de jeugdzorg en participatie in het arbeidsproces van mensen met een beperking. Ten aanzien van deze transities hanteren de gemeenten 7 speerpunten: Inwoners staan centraal; Eigen kracht vormt de basis; Iedereen kan meedoen; Gemeente voert regie, stuurt op resultaat; Investeren in preventie; Eén cliënt/gezin; één aanpak; één contactpersoon; Iedereen geeft het goede voorbeeld. De gemeenten in de regio Midden-Holland willen weten welke consequenties zich specifiek ten gevolge van deze maatregel voordoen, bezien vanuit de zorgsector, woningcorporaties en cliënten. In het bijzonder wensen zij kwalitatief en kwantitatief inzicht in: Te verwachten aanspraak op Wmo-voorzieningen; Omvang en kenmerken van betrokken cliënten; Te verwachten belasting van mantelzorgers; Gevolgen voor de woningmarkt; Gevolgen voor de inwoners; Gevolgen voor door de gemeente verstrekte financiële vergoedingen. blz.:6 van 42 Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 __________________________________________________________________________________ Het kader 1.2 Visie en beleid van de organisaties in Midden-Holland Stip op de horizon Op basis van de voorziene politieke/bestuurlijke, maatschappelijke, economische/financiële en technologische ontwikkelingen komen de leden van de klankbordgroep tot de volgende beleidslijnen met betrekking tot wonen, welzijn en zorg. Deze kunnen worden gezien als een "Stip op de horizon" voor circa 2020. Vanuit de praktijk neemt men de volgende ontwikkelingen waar: Cliënten blijven zolang mogelijk zelfstandig thuis in eigen woonomgeving. Eigen kracht van burgers staat centraal. Preventie en eerst zelf doen in samenwerking met familie, buurtbewoners, mantelzorgers, vrijwilligers en professionele ondersteuning/begeleiding, dan pas professionele zorg. Integrale multidisciplinaire ketensamenwerking zorg, wonen en welzijn in de wijk/buurt (formeel en informeel). Zorg op afstand. Zoveel als mogelijk zorg thuis. Gespecialiseerde verpleeghuizen en expertise centra; alleen voor meest zware complexe cliënten en dagbehandeling (VV, VG en GGZ). Multifunctionele ontmoetingscentra en dagbesteding in de wijk/buurt. Kleinschalig wonen. Zorgorganisaties (Zorg als core business) o Zorg thuis leveren o Verpleeghuiszorg o Intramurale zorg voor meest zware en complexe cliënten (VV, VG en GGZ) o Werken samen met welzijnorganisaties en woningcorporaties Er is straks alleen een basis-Wlz, Zvw, aanvullende Zvw en Wmo. Gemaks- en servicediensten, huishoudelijke hulp zelf organiseren en/of financieren; voor kwetsbare doelgroep een vangnet creëren. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor hun burgers en daarmee voor hun huisvesting en sociale uitkeringen (huurtoeslag, extra bijstand etc.). Gemeenten zijn samen met woningcorporaties en welzijnsorganisaties verantwoordelijk voor wonen en welzijn. Woningcorporaties zien zich door de invoering van de verhuurders- en Vestiaheffingen genoodzaakt hun investeringen te beperken. Woningcorporaties investeren daardoor minder in nieuwbouw en aankoop of stellen deze projecten uit. Hun speelveld is daarmee sterker dan in afgelopen jaren beperkt tot de rol van vastgoedbeheerder en volkshuisvester. Woningcorporaties zetten in op innovatieve manieren van samenwerking om vanuit het principe van co-creatie invulling te geven aan de thema’s wonen, zorg en leefbaarheid. Bestaande woningen worden door woningcorporaties levensloopbestendig gemaakt wanneer dat technisch en financieel mogelijk is. Enkele acties op de korte termijn: Organisaties hebben strategische, business- en vastgoedplannen en zijn deze aan het vernieuwen, met het oog op de recente ontwikkelingen in de wet- en regelgeving. Gemiva beëindigt eenvoudig te ontbinden huurovereenkomsten met woningcorporaties in verband met de afbouw van capaciteit. Fundis is bezig met ontwikkeling van een Wmo-bedrijf. blz.:7 van 42 Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 __________________________________________________________________________________ Het kader Enkele acties op de korte termijn: Alle partijen (zorgorganisaties, woningbouwcorporaties, welzijnsorganisaties, vrijwilligers, mantelzorgers) leveren samen integraal pakket aan diensten op het gebied van intramurale zorg (VV, VG, GGZ) Wonen, Welzijn en Servicediensten verspreid over de regio Midden Holland. Afname aantal intramurale plaatsen/sluiting verzorgingshuizen t/m 2017 met circa 500. Bijvoorbeeld: Zorgpartners Midden-Holland gaat Zorgcentrum Souburgh in Waddinxveen sluiten als intramurale instelling. Daarna wordt het kleinschalig wonen voor dementerenden, aantal nog onbekend. Zorgpartners Midden-Holland is hierover in overleg met Woonpartners Midden-Holland. Zorgcentrum Sola Gratia in Schoonhoven is geëxtramuraliseerd (scheiden wonen en zorg gerealiseerd). Zorgcentrum Moerdregt in Moordrecht wordt gesloten in 2014, aanleunwoningen blijven bestaan. Huize Winterdijk is momenteel ook concreet met extramuralisatie van het verzorgingshuis bezig. Hebben ook zelf financiële middelen om dit deels te financieren. Vierstroom is ook bezig met afbouw intramurale plaatsen. GGZ-organisatie Kwintes wil voorlopig (komende 5 jaar) een eigen verhuurbedrijf opzetten; de problematiek van haar doelgroep wordt als te complex voor reguliere verhuurders beoordeeld. Enkele risico's De Nza constateert in haar Monitor en Beleidsbrief, “Continuïteit van langdurige zorg” (Onderzoek naar de mogelijke effecten van de maatregel langer thuis wonen op de continuïteit van intramurale zorg) d.d. april 2014, dat in vijf van de 32 zorgkantoorregio’s problemen kunnen ontstaan door te weinig capaciteit. De zorgkantoren van die regio’s moeten daar ‘extra alert’ op zijn, aldus de NZa. Het gaat om de regio’s Arnhem, Amsterdam, Groningen, Midden-Holland en Utrecht. In het rapport worden een aantal elementen genoemd die met de situatie in Midden Holland te maken hebben: • Een vrij geconcentreerde markt met relatief weinig aanbieders. Dit is een gegeven gezien de lokale situatie. Mede als gevolg daarvan is er een hoge veranderopgave voor de grootste zorgaanbieder in de regio. • De grootste zorgaanbieder is volgens de financiële criteria van de NZa een risicoaanbieder. Dit heeft te maken met de solvabiliteit. Uit de recent verschenen jaarrekening blijkt dat deze zorgaanbieder over 2013 een goed resultaat heeft behaald en dat daardoor de solvabiliteit omhoog is gegaan. Naar de mening van het zorgkantoor van de regio Waardenland en Midden Holland neemt het financiële risico daarmee wel af. Het zorgkantoor regio Waardenland en Midden Holland geeft aan dat het terecht is dat de NZa contstateert dat hier ‘extra alert’ op geanticipeerd moeten worden, maar recente ontwikkelingen zijn positief. Als met elkaar in de regio tot een goed beeld en vooral goede afspraken wordt gekomen, is deze veranderopgave te ondervangen. Dit zal uiteraard ook afhangen van ontwikkelingen binnen andere deelgebieden van de Hervorming Langdurige Zorg, zoals de Wmo. blz.:8 van 42 Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 __________________________________________________________________________________ Het kader Extramuralisering is uitgebreid onderwerp van gesprek geweest bij VWS, ZN en de Zorgkantoren in de voorbereiding op de inkoop 2015. Zoals het er nu naar uitziet zal in het inkoopbeleid ook aandacht zijn voor extramuralisering. De beleidslijn lijkt te zijn verschoven van een sturen op (de afbouw van) intramurale capaciteit, naar het beschikbaar hebben van voldoende zorg in de regio voor cliënten met een Wlz-indicatie. Deze zorg kan dan de vorm hebben van intramurale zorg, een VPT in de thuissituatie of gefinancierd via een PGB. De afspraken over de ontwikkeling van de capaciteit van een instelling worden overgelaten aan het inkoopgesprek tussen zorgkantoor en zorgaanbieder. Hierin zal zowel naar de afbouw (de contracteerruimte wordt immers opnieuw gekort met het oog op extramuralisering) als naar toekomstige groei van de zorgvraag gekeken worden. In deze gesprekken in Midden Holland zal uiteraard ook het rapport van de NZa betrokken worden als het gaat over de beschikbaarheid van intramurale plaatsen. Wat betreft de financiële staat van de organisaties: op dit moment worden binnen het zorgkantoor alle jaarrekeningen van 2013 geanalyseerd. Aandachtspunten (w.o. risico’s voor de organisatie en de continuïteit van zorg) worden door het zorgkantoor met de zorgaanbieder besproken, en waar nodig worden (verbeter)afspraken gemaakt. Woningcorporaties zijn de natuurlijke aanbieders van huurwoningen met zorg. De genoemde financiële problemen hebben hun slagkracht echter sterk verminderd. Gemeenten krijgen te maken met een sterke uitbreiding van het takenpakket én met een beperking van budgetten ten opzichte van het verleden. Het beroep op de eigen bijdrage van zorgvragers, mantelzorgers en vrijwilligers neemt toe. Daar waar de inspanningen van deze partijen al zwaar was, dreigen individuen in de knel te komen. Zorgvragers krijgen bovendien te maken met een nog uit te werken nieuwe werkelijkheid. Wijkteams, steunpunten, e-healthtechnieken en monitoringsystemen zijn nog in ontwikkeling en zullen door ervaringen uit de praktijk naar meer definitieve vormen moeten toegroeien. blz.:9 van 42 Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 __________________________________________________________________________________ Aard en omvang 2.1 Omvang en verloop van de extramuralisatie De ontwikkeling van de extramuralisatie is in het Ramingsmodel voor wonen en zorg (RWZ, Tympaan, 2013) bepaald door de volgende kerngegevens: het aantal intramuraal wonenden per leeftijdsgroep; de verdeling van de zzp's in elke sector; de ontwikkeling van de leeftijdsgroepen tussen 2013 en 2025; mate van in- en uitstroom naar en vanuit de instellingen. In dit model kan vervolgens worden ingebracht dat de instroom vanuit bepaalde zzp's in bepaalde jaren niet meer plaatsvindt. Op deze manier wordt duidelijk wat het effect is van het opwerpen van drempels in de toegang tot de instellingen. Het resultaat hiervan geeft bij benadering het onderstaande beeld te zien. De toename van de extramuralisatie in Midden-Holland is vooral direct na aanvang van het beleid groot. Zorgvragers met een lage zzp lopen tegen de beleidsmatig opgeworpen drempel aan en zullen thuis blijven wonen. Juist in de eerstkomende jaren is de extramuralisatie hierdoor omvangrijk. Ook daarna blijft deze toenemen, omdat ook de vergrijzing blijft doorgaan. Omvang van de extramuralisatie in de sector VV in de regio Midden-Holland (cumulatief) 1800 1600 1400 1200 1000 800 600 400 200 in 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 0 Bron: Berekening op basis van kengetallen Tympaan (2013). Ook het Tympaan Instituut verwacht een piek in de extramuralisatie in de periode 2015-2020. Het gaat in deze figuur om het aantal mensen dat volgens het 'oude beleid' in instellingen terecht zouden komen, maar nu zelfstandig zullen blijven wonen. Extramuralisatie per sector Op een vergelijkbare manier is de extramuralisatie binnen de andere sectoren te bepalen. Het blijkt dan dat de extramuralisatie vooral omvangrijk is binnen de sector VV (ruim 1.500). Bij VG (320) en GGZ (circa 260) zijn deze veel lager. Omdat de extramuralisatie overal omvangrijker is dan de demografische groei, zal het aantal mensen in instellingen dus afnemen. Omvang van de extramuralisatie en de demografische groei van de doelgroepen in de regio 2013-2025 VV VG GGZ Totaal demografische groei 1.052 52 84 1.188 extramuralisatie 1.533 320 259 2.112 Uitgangspunt bij VV: persoonlijke verzorging. Bij VG en GGZ: individuele begeleiding Bron: Conceptrapportage Scheiden wonen en zorg (JSO e.a., 2013) blz.:10 van 42 Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 __________________________________________________________________________________ Aard en omvang 2.2 Profiel van de zorgvragers Verpleging en Verzorging (VV) Op basis van de enquête Ouderen in Instellingen (2008) krijgen we een beeld van de zzp-groepen binnen VV die in de toekomst zelfstandig zullen wonen, maar dat nu nog niet doenii. Van deze groep heeft 90% een nultredenwoning nodig. Zij kunnen immers alleen met moeite of met hulp een trap open aflopen. De helft kan niet 10 minuten lopen zonder tussentijds te stoppen. Wanneer winkels zich op grotere afstand bevinden, wordt het doen van boodschappen dus ingewikkeld. Een kwart kan dan de boodschappen dan ook alleen met moeite doen en de helft helemaal niet. Voor deze mensen geldt misschien dat de winkels te ver weg zijn. In ieder geval is voor een grote groep van belang dat de boodschappen door anderen kunnen worden gedaan of kunnen worden thuisbezorgd. Mede door deze beperkingen krijgt iedereen minimaal eenmaal per week huishoudelijke hulp, waarvan de meerderheid dagelijks. De conclusie luidt dat mensen met een lichte zzp aanzienlijk meer hulp en zorg nodig hebben dan mensen met een beperking die momenteel thuis wonen. Tegen deze onderzoeksresultaten wordt wel ingebracht dat mensen voornamelijk dénken dat zie iets niet meer kunnen, omdat ze het niet meer hoeven te doen. Met andere woorden: in een thuissituatie zou men wellicht langer tot meer in staat zijn. Bovendien vormt de eigen bijdrage een stimulans om activiteiten weer zelf te verrichten, dan wel over te laten aan de mantelzorger. Eigenschappen en beperkingen van drie groepen Eigenschappen en beperkingen Is jonger dan 85 jaar Inkomen < 16.800 netto/jaar is alleenstaand Kan niet trappenlopen kan niet 10 minuten lopen zonder stoppen Kan zichzelf niet wassen Kan niet zelf boodschappen doen Krijgt minimaal wekelijks huishoudelijke hulp zzp hoog* 36% 62% 100% zzp laag 18% 62% 100% thuis met matige/ ernstige beperking 63% 25% 63% 85% 73% 83% 86% 100% 69% 49% 56% 50% 100% 17% 17% 11% 26% 41% *) zzp 1,2,3='laag'; 5,6,7,8='hoog'. zzp 4 is a-select verdeeld over 'hoog' en 'laag' Naar de profielen van uit- en thuiswonenden in de sectoren VV en VG is minder uitgebreid onderzoek gedaan. We volstaan daarom met korte profielen van beide groepeniii. VG Verstandelijke beperking met laag IQ. De beperkingen zijn veelal vanaf geboorte aanwezig. Soms beperkt tijdsbesef. Hulp is nodig bij uitvoeren complexe taken, sociale zelfredzaamheid, communiceren en nemen van beslissingen. Lichte persoonlijke verzorging (gericht op hygiëne). Men is veelal in staat gedrag aan te leren en met (alarmerings)apparatuur om te gaan. GGZ Normaal IQ, maar beperkte structuur en motivatie door psychiatrische aandoening of verslaving. Onvoorspelbaar in zelfredzaamheid en omgaan met alarmering. Doorlooptijd onvoorspelbaar en sterk wisselend. Problemen met dag- en nachtritme. Dagelijks is begeleiding nodig. Ondersteuning vindt vooral plaats bij deelname maatschappelijk leven en daginvulling. blz.:11 van 42 Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 __________________________________________________________________________________ Aard en omvang 2.3 Vraag naar woonvormen met zorg Om een beeld te krijgen van de effecten ven het extramuralisatiebeleid op de vraag van mensen met een zorgbehoefte, kan gebruik gemaakt worden van prognosemodellen. Voor Midden-Holland beschikken we over de prognoses van Tympaan en ABF. Inhoudelijk worden deze vergeleken in de bijlagen 2b en 2c). Deze modellen gaan ervan uit dat de verandering in de zorgvraag wordt bepaald door de ontwikkeling van de (leeftijdsgroepen) die die zorg vragen. Zo betekent de toename van het aantal 75-plussers dat de vraag naar typische zorg voor ouderen (zoals persoonlijke verzorging en huishoudelijke hulp) toeneemt. Verandering van de leeftijdsopbouw is echter niet de enige bepalende factor voor de vraag naar zorg. Een tweede is het gevoerde beleid. De wetgeving rondom de extramuralisatie (het stellen van steeds hogere criteria aan de zorgzwaarte van degenen die toegang krijgen tot de instellingen voor verzorging en verpleging) zorgt ervoor dat meer mensen thuis blijven wonen. Tegelijk met het veranderen van de toegangscriteria voor de instellingen hebben ook veranderingen plaatsgevonden in de criteria waarbij zorg wordt verstrekt. In het kort komen deze neer op het betalen van een inkomens- en vermogensafhankelijke bijdrage aan de kosten voor de zorg; het beperken van het pakket van verstrekkingen; het doen van een beroep op zelfredzaamheid, mantelzorgers en vrijwilligers. In de prognosemodellen is slechts een beperkt deel van de effecten doorgerekend. Hierbij gaat het voornamelijk om de goed kwantificeerbare effecten van de vergrijzing en de verschuiving van de zzp's binnen het extramuralisatiebeleid. De overige effecten zijn lastiger te kwantificeren, omdat daarover weinig ervaringsinformatie beschikbaar is. Om deze reden zijn zij in de modellen buiten beschouwing gebleven. Aantallen mensen in beschermde, verzorgde en begeleide woonvormen in 2013 en 2025 in Midden-Holland VV beschermd verzorgd totaal RWZ 2013 2.296 2.413 4.709 VG beschermd begeleid totaal 986 389 1.375 index RWZ 2025 (2013=100) 2.161 94 4.576 190 6.737 143 772 749 1.521 78 193 111 beschermd 347 124 begeleid 816 1.160 totaal 1.163 1.284 RWZ= Ramingsmodel Wonen en Zorg. Tympaan, 2013 36 142 110 GGZ De cijfers uit het ramingsmodel (RWZ) zijn een mengeling van twee effecten: een demografisch en een extramuralisatie-effect. Demografisch wordt uitgegaan van een bevolkingstoename (circa 11% in 2013-2025) en vergrijzing (toename van 41% 65-plussers in deze periode). De invloed van de beleidsmaatregelen komt hierna aan de orde. blz.:12 van 42 Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 __________________________________________________________________________________ Aard en omvang 2.4 Effecten van aanvullende beleidsmaatregelen op de extramuralisatie Het effect van aanvullende beleidsmaatregelen (zoals de invoering van de eigen bijdrage) is bepaald in gesprekken met vertegenwoordigers uit de respectievelijke sectoren. Uit de gesprekken blijkt: 1. Het aantal beschermde plaatsen in verzorgingshuizen is nu al teruggebracht tot circa 1.700, terwijl het ramingsmodel voor 2013 nog 2.296 benodigde plaatsen aangaf. Ook hier spelen de eigen bijdrage, beperkt aanbod en geschikte zelfstandige woonvormen een rol. De verwachting is uitgesproken dat zowel beschermd als verzorgd wonen beperkt blijven tot 70% van het oorspronkelijk verwachte aantal. Dat zou er echter toe leiden dat bij een toename van het aantal 65plussers met 41% (2013-2025) de woningen met zorg slechts met 2% zouden stijgen. Veiligheidshalve is er vanuit gegaan dat de afname van de vraag naar verzorgd wonen deels wordt gecompenseerd door de verschuiving vanuit beschermde naar verzorgde woonvormen. Om deze reden is het aantal verzorgde woningen niet naar 70%, maar naar 85% van het geprognosticeerde aantal bijgesteld. 2. In de VG wordt een deel van de bewoners met de laagste zzp's voorbereid op het zelfstandig wonen. Dit gebeurt in de zogenaamde 'trainingshuizen'. Dit zal naar verwachting alleen effect hebben voor de zzp's 1 en 2. Voor de zzp 3 in de VG-sector wordt verwacht dat de extramuralisatie niet goed realiseerbaar is. Dit sluit ook aan op het Zorgakkoord (april 2014), waarin de helft van zzp 3 onder de kern-AWBZ blijft vallen. Een andere kanttekening moet worden gemaakt bij enkele in- en uitstroompercentages. Omdat deze voor bijvoorbeeld de VG-sector niet in objectieve bronnen aanwezig waren, is hiervan een schatting gemaakt. Vanuit de praktijk is aangegeven dat de jaarlijkse instroom in VG (5% van de aanwezige populatie) veel geringer dan in het prognosemodel is gehanteerd (22%). 3. In de GGZ-sector groeit het aandeel beschermd wonenden door de instroom van mensen uit psychiatrisch ziekenhuizen. Ook leert de praktijk dat uitstroom naar zelfstandige woonvormen waarschijnlijk voor de helft van zzp 3 niet mogelijk zal zijn. Aantallen mensen in beschermde, verzorgde en begeleide woonvormen in 2013 en 2025 in Midden-Holland, gecorrigeerd voor de actuele beleidsmaatregelen VV beschermd verzorgd totaal RWZ 2013 2.296 2.413 4.709 VG beschermd begeleid totaal 986 389 1.375 Na correctie beleidsinvloed index 2025 (2013=100) 1.607 70 3.890 161 5.497 117 1.077 444 1.521 109 114 111 GGZ beschermd 347 327 94 begeleid 816 1.057 129 totaal 1.163 1.384 119 Bron: Gesprekken met partijen uit de verschillende sectoren in Midden-Holland. Beleidsinvloed: Geschat effect van invoering eigen bijdragen, beperken van het aanbod en beroep op zelfredzaamheid en mantelzorg. Zie voor definities van de woonvormen Bijlage 1. Op basis van deze effecten is, globaal, een herziene prognose opgesteld (zie de tabel). Het resultaat is een afname van beschermd wonen bij VV en GGZ, die wordt gecompenseerd door een toename bij extramurale woonvormen (respectievelijk verzorgd en begeleid wonen). In de VG-sector zullen beschermde en begeleide woonvormen beide licht toenemen. Mede omdat de extramuralisatie hier minder goed te organiseren valt. blz.:13 van 42 Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 __________________________________________________________________________________ Aard en omvang 2.5 Toename van de extramurale zorg Voor de regio Midden-Holland zijn productieafspraken gemaakt voor het leveren van intramurale zorg in 2014. In totaal gaat het hierbij om een budget van 160 mln. Voor een deel (24 mln) betreft dit uitgaven voor mensen met een lage zzp (1 t/m 3). Deze zorg zal binnen enkele jaren extramuraal worden geleverd. Verder zijn Vektisgegevens bekend over geleverde zorg in de regio aan mensen met een lage zzp. De PGB's kosten momenteel 9 mln en de extramurale zorg in natura (ZIN) 42 mln. Zorg die van AWBZ naar Wmo of Zvw gaat; kosten maal € 1000 in Midden-Holland Functies PGB extramuraal (budget) Begeleiding in groepsverband Begeleiding individueel Persoonlijke verzorging Verblijf tijdelijk Totaal € 1.803 € 2.766 € 4.092 € 354 € 9.060 Functies ZIN extramuraal Begeleiding in groepsverband Begeleiding individueel Persoonlijke verzorging Verblijf tijdelijk Totaal € 8.735 € 9.383 € 24.412 € 18 € 42.727 Bron: Vektis, 2013. Cijfers hebben betrekking op 2012 In totaal komen de kosten uit op circa 52 mln. De duurste post, de persoonlijke verzorging, zal voornamelijk geleverd worden door de zorgverzekeraars. Gemeenten gaan niettemin 5% van de persoonlijke verzorging invullen. Daarnaast krijgen zij te maken met 24 mln aan kosten voor begeleiding en tijdelijk verblijf. Door toename van de groep zorgvragers zal dit bedrag verder toenemen. Ontwikkeling van de extramurale zorgvraag Het beslag van mensen met een lage zzp op zorg kan worden berekend op basis van hun zzp-indicatie en het aantal uren zorg dat daarmee volgens de NZa samenhangt iv. Uren zorg per week (extramuraal aan mensen met lage ZZP-indicatie) in Midden-Holland Begeleiding Persoonlijke verzorging Verpleging Dagbesteding Behandeling Totaal/week fte's 2.013 268 223 34 35 0 559 16 2.015 929 1.368 329 87 320 3.033 84 2.025 3.637 4.708 1.015 540 1.201 11.101 308 2025 met correctie eigen bijdrage 2.546 3.296 711 378 841 7.771 216 *) Er is conform aannamen in het RWZ vanuit gegaan dat 25% van de zzp's VV 1 en 2 reeds extramuraal zorg afnemen in de vorm van een 'volledig pakket thuis'. **) Verondersteld wordt dat door de invoering van de eigen bijdrage circa 70% van de zorg minder gevraagd zal worden. Bron: Ramingsmodel Wonen en Zorg, gekoppeld aan naar realiteit gecorrigeerde normuren van NZa De aantallen zijn gebaseerd op de extramuralisatie zoals deze voor het Zorgakkoord werd beoogd. Het Zorgakkoord is momenteel nog niet door de Eerste Kamer aangenomen. Hierdoor zijn VV4 en VG3 beide nog voor de helft meegerekend. De cijfers leiden tot de conclusie dat de extramuraal geleverde zorg sterk toeneemt. Globaal zullen hiervoor naar verwachting in 2025 ruim 200 fte's extra nodig zijn voor nodig zijn om in de behoefte te voorzien. Hier staat uiteraard tegenover dat de intramurale zorgverlening afneemt. blz.:14 van 42 Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 __________________________________________________________________________________ Woningmarkt 3.1 De vraag naar 'geschikte woningen' In de regio Midden-Holland hebben 12.100 mensen in de regio matige of ernstige lichamelijke beperkingen bij het vervullen van de algemene dagelijkse levensverrichtingen en het doen van het huishouden. Ruim 3.000 van hen hebben wel een partner die deze beperkingen niet heeft (WoON 2012). Huishoudens waarvan beide partners matige of ernstige beperkingen hebben, komen bijna niet voor. In de regio zijn dit naar schatting 300 huishoudens. Een voor de hand liggende conclusie kan zijn dat er minimaal 12.100 geschikte woningen in de regio zouden moeten zijn: woningen waarin deze huishoudens zich goed kunnen voortbewegen en waar hulp en zorg geleverd kan wordenv. Het aantal geschikte zelfstandige woningen bedraagt volgens het WoON 2012 ruim 20.000. Dat is aanzienlijk meer dan het aantal mensen met matige of ernstige beperkingen. Dat is uiteraard niet bezwaarlijk, omdat bijvoorbeeld een gelijkvloerse woning zeer geschikt kan zijn voor mensen zonder enige beperking. In de praktijk zien we dan ook dat circa 8.700 huishoudens tot 65 jaar gelijkvloers wonen. En dat anderzijds ruim 4.100 75-plussers in reguliere woningen met een trap wonen. Verdeling van leeftijdsgroepen over woningtypen in Midden-Holland, 2012 Geschikt wonen: gelijkvloers huur koop Geschikt wonen: Geschikt wonen: MIVA zorg/welzijn huur koop huur koop 18-64 jaar 3.480 5.272 370 361 168 65-74 jaar 772 1.739 205 416 60 75-plus 2.085 2.003 136 113 2.917 Totaal 6.337 9.014 710 890 3.144 Bron: WoON 2012, gecorrigeerd voor het aantal huishoudens in 2013 0 0 0 0 Subtotaal 9.651 3.192 7.253 20.096 Overige (‘gewone’) woningen Totaal 59.242 10.743 4.116 74.101 68.893 13.935 11.369 94.197 We veronderstellen dat deze situatie is voortgekomen uit de woonbehoeften van huishoudens. Velen zijn immers door de jaren heen verhuisd om de woonsituatie steeds weer af te stemmen op de (veranderde) behoefte. We kunnen veronderstellen dat het behoeftepatroon binnen elke leeftijdsgroep in de toekomst niet wezenlijk zal veranderen. Het beeld van de totale vraag naar woningen verandert echter wel. Vooral omdat het aantal 75-plussers tot 2025 veel sterker toeneemt (+58%) dan het aantal huishoudens tot 65 jaar (+2%) of van 65 tot 75 jaar (+29%). Woonbehoeftenontwikkeling in de regio tot 2025 en wenselijke aanvulling van de woningvoorraad Geschikt wonen: gelijkvloers huur Behoefte 2013 Behoefte 2025* Wenselijke aanvulling Geschikt wonen: MIVA Geschikt wonen: zorg/welzijn Subtotaal koop huur koop huur 6.337 9.014 7.848 10.800 710 856 890 1.086 3.144 4.858 0 20.096 0 25.449 1.511 147 195 1.713 0 1.786 koop Overige (‘gewone’) Totaal woningen 5.352 74.101 80.921 94.197 106.370 6.821 12.173 *) Bron: WoON2012. Bewerking JSO voor 2025, rekening houdend met een groei van het aantal huishoudens met 15% (Primos 2012) met de volgende onderverdeling: tot 65 jaar: + 2%, 65-74 jaar: + 29% en 75-plus: +58% Dit betekent dat in de periode tot 2025 circa 5.350 van de nieuw te bouwen 12.170 woningen geschikt moeten zijn voor ouderen, om te voorzien in de behoefte van de inwoners met de dan geldende leeftijdsopbouw. Indien bestaande woningen niet worden aangepast, bekent dit dat bijna de helft (44%) van de nieuwbouw 'geschikte woningen' dienen te zijn. De resterende 55% kunnen dan nietnultredenwoningen zijn, zoals eengezinswoningen en gestapelde woningen zonder lift. blz.:15 van 42 Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 __________________________________________________________________________________ Woningmarkt 3.2 Invloed van extramuralisatie op de doorstroming Steeds meer ouderen zullen als gevolg van de extramuralisatie op den duur niet meer doorstromen naar een instelling. Rond 2025 betreft het zelfs ruim 1.500 ouderen. Dat betekent dat het jaarlijkse woningaanbod in de regio Midden-Holland met minimaal 1.500 woningen per jaar zal afnemen. We gaan na wat dit betekent voor de woningmarkt in de regio en voor de groepen die daar naar verwachting last van zullen hebben. Van de 93.200 woningen in de regio zijn in de jaren 2010-2011 10.200 huishoudens verhuisd (WoON2012). Bij een gemiddelde verhuisketenlengtevi van 2,5 betekent dit dat het aantal vrijkomende woningen circa 4.100 zal hebben bedragen. Dit aantal zou echter veel lager zijn indien ouderen minder vaak naar een instelling waren verhuisd. Dit geldt in ieder geval voor de verhuizende alleenstaanden, waartoe ongeveer 55% van de 75-plussers behoort. Zij zouden bij verhuizing naar een instelling immers een lege woning op de markt brengen. Daarnaast verwachten we dat ook een deel van de woningen met meer personen zal vrijkomen. Bijvoorbeeld doordat de partners verhuizen of binnen enkele jaren overlijden. We schatten daarom dat circa 75% van de door 75-plussers bewoonde woningen niet op de markt komt, terwijl dat vóór de beleidsveranderingen nog wel het geval zou zijn geweest. In 2025 gaat het dan om 1.150 woningen, ofwel 28% van het jaarlijks vrijkomend aanbod. Door 75-plussers bewoonde woningen vergeleken met de door enkele typen huishoudens na 2009 betrokken woningen Betrokken Betrokken door door Woonpatroon doorstromers doorstromers van 75-plussers tot 55 jaar vanaf 55 jaar huur eengezins tot €525 huur eengezins > €525 huur appartement lift tot €525 huur appartement lift > €525 huur appartement trap tot €525 huur appartement trap > €525 koop eengezins tot €250.000 koop eengezins > €250.000 koop appartement tot €250.000 koop appartement > €250.000 Totaal Betrokken door starters 16% 6% 15% 18% 3% 0% 14% 15% 7% 5% 8% 9% 7% 5% 11% 2% 21% 22% 12% 1% 10% 5% 18% 41% 1% 0% 5% 5% 9% 6% 8% 14% 10% 8% 24% 2% 15% 8% 12% 0% 100% 100% 100% 100% Correlatie* 0,37 0,64 0,02 De correlatiecoëfficiënt geeft aan in welke mate patronen op elkaar lijken. De coëfficiënt varieert van 0 (geen samenhang) tot 1 (maximale samenhang). Bron: WoON 2012 Gegevens voor Zuid-Holland m.u.v. de meest verstedelijkte gemeenten (Rotterdam en Den Haag) Degenen die hiervan last ondervinden, zijn in eerste instantie degenen die 'normaal gesproken' naar deze woningen zouden zijn verhuisd. Met andere woorden: degenen die vooral woningen betrekken die door de 75-plussers worden achtergelaten. De tabel laat zien dat het vooral de doorstromers vanaf 55 jaar zijn, die op de woningen van de 75-plussers 'azen'. Wanneer we de gelijkenis van de patronen uitdrukken in een correlatiecoëfficiënt, blijkt deze met 0,64 immers het sterkst te zijn. We zien ook dat starters woningen betrekken, die nauwelijks lijken op de door 75-plussers bewoonde woningen. De coëfficiënt bedraagt slechts 0,02. Twee kanttekeningen zijn op hun plaats. Ten eerste zorgen de verhuisketens ervoor dat de patronen van de vrijkomende woningen meer diffuus worden; steeds meer typen huishoudens zijn immers bij de verhuizingen betrokken. Ten tweede is de beperking van de doorstroming betrekkelijk: een aanzienlijk deel van de langer bewoonde woningen komt na gemiddeld een jaar of vijf jaar toch wel vrij, omdat de bewoners dan, althans statistisch gezien, overlijden. blz.:16 van 42 Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 __________________________________________________________________________________ Gemeenten 4.1 Gevolgen voor gemeenten: de Wmo-uitgavenvii In de periode tot 2025 zal het aantal mensen dat zelfstandig woont en een zorgvraag heeft, toenemen met ruim 2.000. In de VV-sector is deze met ruim 1.500 personen niet alleen het grootst, ook wordt de kans groot geacht dat het aantal in de praktijk nog hoger zal uitvallen. Bij de andere sectoren is het tegenovergestelde waarschijnlijker. Door het toenemend aantal zelfstandig wonende zorgvragers zal vaker een beroep op Wmo-voorzieningen worden gedaan. In de praktijk zien we dat de begrote bedragen afnemen. In 2012 werd nog € 1.188 per 75-plusser begroot voor het leveren van huishoudelijke verzorging. In 2014 is dat teruggebracht tot € 1.124. Ook daalden de begrote kosten voor voorzieningen voor gehandicapten van € 56 per inwoner in 2012 naar € 50 in 2014. Overigens verschillen de begrote bedragen tussen de gemeenten aanzienlijk, zoals de volgende tabel aangeeft. Gemeentelijke uitgaven aan huishoudelijke verzorging en voorzieningen voor gehandicapten (2014) BodeOuderBerggravenSchoonWaddinx- Zuidkerk ambacht Gouda Reeuwijk Nederlek hoven Vlist veen plas gemeentelijke uitgaven huishoudelijke verzorging (per 75plusser in €) uitgaven gemeentelijke 1.093 1.407 1.527 842 934 voorzieningen gehandicapten (per inwoner in €) 44 45 62 51 48 Bron: Tympaan, Sociale Barometer. Gegevens betreffen de begrote uitgaven voor 2014 Regio 1.441 620 808 882 1.124 53 40 52 34 50 Door de transitie van AWBZ naar Wmo krijgen gemeenten te maken met een aanzienlijke groei van de groep die aanspraak kan maken op voorzieningen. Hierbij gaat het met name om huishoudelijke hulp, vervoer en woningaanpassingen. Elke gemeente is echter vrij om te bepalen welke voorzieningen in bepaalde situaties al dan niet worden vergoed. De inschatting over de ontwikkeling van de uitgaven is hiervan sterk afhankelijk. Indien een gemeente streeft naar vermindering van de Wmouitgaven, staan daarvoor verscheidene instrumenten ter beschikking. Extra efficiencyslag De Wmo-uitgaven kunnen worden verlaagd door de uitvoering van de volgende drie maatregelen: 1. Het voeren van een 'kantelingsgesprek' met zorgvragers. Hierin wordt bepaald welke voorzieningen écht noodzakelijk zijn en niet kunnen worden ingevuld door bijvoorbeeld mantelzorgers of vrijwilligers. In de gesprekken wordt een beroep gedaan op eigen verantwoordelijkheid. Indien de gezondheidsklachten van de aanvragers langzaam en geleidelijk toenemen, wordt uitgegaan van de eigen verantwoordelijkheid voor het afstemmen van de woning of omgeving op de situatie; bijvoorbeeld door verhuizing. 2. Het beperken van het pakket van verstrekkingen. Kleinere, maar veel voorkomende aanpassingen aan de woning (zoals beugels, toiletpotten etc.) en hulpmiddelen (zoals rollators) worden vaak niet meer vergoed. Ook wordt de beoordeling 'strenger'. Het aantal toegekende uren hulp in de huishouding kan zomaar de helft bedragen van wat enkele jaren geleden nog werd toegekend. Dit zou aansluiten op de landelijke norm, waarbij gemiddeld 40% van de uitgaven aan huishoudelijke hulp moet worden teruggebracht. 3. Het berekenen van een eigen bijdrage voor de voorzieningen, waardoor de enerzijds de verstrekking goedkoper wordt en anderzijds het aantal aanvragen sterk afneemt. blz.:17 van 42 Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 __________________________________________________________________________________ Gemeenten Uitwerking: Gemeente Gouda De gemeente Gouda heeft onlangs een prognose laten opstellen over de ontwikkeling van de Wmouitgaven. Navolgende tabel laat echter zien dat, althans in Gouda, ondanks de vergrijzing en de eerste beleidsjaren van het scheiden van wonen en zorg geen verhoging, maar juist een verlaging van de gemeentelijke uitgaven plaatsvindt. Uitgaven aan Wmo-voorzieningen door de gemeente Gouda (maal € 1000) Realisatie Realisatie Prognose Prognose Prognose Prognose Voorziening: kosten 2011 2012 2013 2014 2015 2016 HH ZIN 1.489 1.483 1.468 1.456 1.445 1.429 PGB financiële tegemoetkoming 1.540 1.497 1.473 1.455 1.439 1.422 PGB traditioneel 1.471 1.535 1.517 1.502 1.490 1.473 Woonvoorzieningen 664 697 549 555 563 569 Rolstoelvoorziening 844 754 753 757 762 769 Indiv. vervoer 953 782 791 801 811 820 Collectief vervoer 779 790 794 801 810 818 Totale kosten 7.684 7.537 7.345 7.327 7.320 7.300 * Bron: prognosemodel KWIZ (december 2013) In dit scenario is de trendmatige daling in uitgaven voor huishoudelijke hulp doorgetrokken aan de toekomstige jaren Bij het opstellen van deze prognose is slechts gedeeltelijk rekening gehouden met de effecten van de extra efficiencyslag, die momenteel plaatsvindt. Deze maatregelen leiden tot steeds verder afnemende uitgaven voor de Wmo-voorzieningen. De door KWIZviii opgestelde prognose van de Wmo-uitgaven zal daarom alweer achterhaald zijn. Door de gewijzigde aanpak is het aantal aanvragen in Gouda bijvoorbeeld in de afgelopen drie jaar teruggebracht van 3.400 naar 2.400. In combinatie met lagere kosten per aanvraag leidt dit tot een verdere besparing, waardoor de uitgaven in de gemeente Gouda verder kunnen worden teruggebracht. Voor de hulp in de huishouding zou een halvering van de kosten in 2013 kunnen worden gerealiseerd. In de loop van de jaren daarna zullen de kosten vermoedelijk weer toenemen, omdat door de vergrijzing het aantal zelfstandig wonende zorgvragers toeneemt. Overigens zullen deze resultaten niet in alle gemeenten worden behaald. In gemeenten in de regio waar men andere criteria hanteert, zullen de besparingen naar verwachting ook anders uitvallen. blz.:18 van 42 Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 __________________________________________________________________________________ Gemeenten 4.2 Gevolgen voor gemeenten: financiële ondersteuningix Doordat meer mensen zelfstandig wonen, kunnen mogelijk ook eerder problemen in de financiële sfeer ontstaan wanneer men langer de regie over zijn huishoudboekje moet voeren. Bovendien komen mensen met een zorgvraag door de eigen bijdrage vaker met kosten voor de zorg te maken. Daarnaast vinden soms verschuivingen plaats van uitkeringen vanuit het Rijk naar de gemeente. Vanaf 2015 zullen nieuwe uitkeringen ingevolge de Wajong uitsluitend nog worden toegekend aan degenen, die duurzaam en volledig arbeidsongeschikt zijn. De overigen met gedeeltelijke beperkingen zullen aangewezen zijn op de WWB (bijstand). Gemeentelijke uitgaven aan arbeidsparticipatie en inkomensvoorzieningen BodeOuderBerggravenSchoonWaddinx- Zuidkerk ambacht Gouda Reeuwijk Nederlek hoven Vlist veen plas Inwoners (15-64) werkzaam in de sociale werkvoorziening bij reguliere werkgever (per 10.000 inw. 15-64 jaar) Wachtenden (15-64) op een sociale werkvoorziening (per 10.000 inw. 15-64 jaar) Aantal wajonguitkeringen (per 100 inw. 15-64 jaar) Participatiebudget per inwoner Bijstandsverlening en inkomensvoorzieningen per inwoner Regio 9,7 3,3 6,5 1,4 7,7 7,9 8,2 2,5 3,3 4,9 5,8 4,9 11,2 4,8 8,8 6,6 5 9,8 6,3 8,1 0,8 1,1 2 1,3 1,3 1,7 1,6 2 1,5 1,7 12 8 83 9 25 23 8 22 28 39 129 120 338 100 170 327 122 175 176 217 Ouderen Voor de grootste groep onder degenen die extramuraal gaan (of voor blijven) wonen, is er niet zo veel aan de hand. Men moet weliswaar langer woonlasten en een eigen bijdrage voor zorg betalen, maar daar staat tegenover dat men verzekerd is van de AOW en dat zaken als Huurtoeslag en de Eigen Bijdrage in de zorg inkomens- en vermogensafhankelijk zijn. De kans dat ouderen door de extramuralisatie in financiële problemen komen, is daardoor te verwaarlozen. Door de extramuralisatie zal deze naar verwachting ook niet verder toenemen. VG Ook mensen met een verstandelijke beperking krijgen te maken met minder gunstige financiële regelingen. De overgang van Wajong naar WWB betekent vooral voor samenwonenden dat hun inkomen omlaag zal gaan. Ook gaat het vermogen worden getoetst; men mag nog € 5.600 per persoon aan vermogen hebben, voordat men wordt gekort op de uitkering. Ingrijpender is het verdwijnen van de sociale werkplaatsen volgens de WSW. De plaatsen, die gemiddeld € 28.000 per persoon per jaar kosten (kosten lonen, gebouw en begeleiders) worden betaald door de gemeenten, die hiervoor wel een vergoeding van het Rijk kregen. Het beleid is deze groep veel meer in echte (betaalde) banen onder te brengen en voor zover nodig aanvullende uitkeringen te verstrekken vanuit de WWB. Net als bij de ouderen, zulle de gevolgen hier vooral gevoeld worden door de zorgvragers zelf. De gevolgen voor de gemeenten zijn ook hier te verwaarlozen. blz.:19 van 42 Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 __________________________________________________________________________________ Gemeenten GGZ Mensen met een GGZ-beperking hebben meestal een werkkring (gehad) en hebben financiële verplichtingen, o.a. voor hun woonlasten. Voor degenen die een WAO / WIA-uitkering ontvangen is dit voldoende om aan de betalingsverplichtingen te voldoen (ook al kan er begeleiding nodig zijn om de betalingen daadwerkelijk te laten plaatsvinden. De groep die dit niet krijgt, krijgt bij verblijf in een instelling € 300 per maand een eet- en kleedgeld (€ 3.600 per jaar). Indien men zelfstandig woont is dit bedrag € 800 per maand (ofwel €9.600 per jaar; dus € 6.000 méér per persoon per jaar). Naar schatting krijgt een vijfde van de zelfstandige mensen met een GGZ-achtergrond een dergelijke uitkering. Bij een toename van circa 260 zelfstandig wonenden kan dit een beslag betekenen van ruim 50 personen (ruim € 300.000) voor de regio als geheel. Samenvattend lijken er als gevolg van de extramuralisatie vooral de zorgontvangers met extra kosten te worden geconfronteerd. De effecten voor de gemeenten zullen niet substantieel zijn. Ten aanzien van de GGZ-groep kan dit in 2025 een extra uitgavenpost van ruim 0,3 mln per jaar betekenen. blz.:20 van 42 Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 __________________________________________________________________________________ Inwoners 5.1 Tevredenheid met wonen in de wijk Wanneer meer mensen met een beperking thuis wonen zal dat ook nadelige effecten hebben. Zowel voor de betrokkenen zelf als voor de omwonenden in de wijken en dorpen. Te denken valt aan overlast en vervuiling van woning en woonomgeving door verwarde mensen. Of aan gevaar door het niet uitzetten van het gasfornuis bij dementie. Voor de bewoners zelf kan eenzaamheid en sociale onveiligheid een rol spelen. Want de nieuwe omgeving kan de bescherming van een tehuis nu eenmaal niet bieden. Mensen met een matige of ernstige beperking zijn even tevreden over hun woning en woonomgeving als anderen. Wel heeft men meer binding met de buurt. De hechting is sterker, men heeft meer contacten met directe buren en andere buurtbewoners en is tevreden over de verkeersveiligheid. Een aandachtspunt is de sociale veiligheid. Een aanzienlijk deel is, vermoedelijk vanwege de beperkte weerbaarheid, bang overvallen of lastig gevallen te worden. Tevredenheid van de woonsituatie door mensen met een beperking in Midden-Holland matige/ geen/ lichte zware beperkingen beperkingen 92% 91% 84% 83% 54% 59% 42% 50% 59% 71% 84% 91% 7% 28% 61% 71% 80% 82% tevreden met de woning tevreden met de woonomgeving tevreden contacten directe buren tevreden contacten andere buurtbewoners is gehecht aan de woonbuurt voelt zich thuis in de buurt bang overvallen of lastig gevallen te worden tevreden met verkeersveiligheid tevreden met winkels in de buurt Bron: WoON2012 Eenzaamheid Het begrip eenzaamheid heeft een kwantitatieve en een kwalitatieve component. In kwantitatief opzicht verkeren vooral degenen die extramuraal wonen in een gunstige positie. Daar heeft men toch meestal (94%) minimaal wekelijks contact met familie en vrienden. In de tehuizen is dit minder vaak (80%). Mogelijk speelde overigens het ontbreken van dit contact een rol bij de vestiging in het tehuis. Wanneer deze mensen zelfstandig komen te wonen, kan het ontbreken van contacten problematisch(er) worden. Frequentie van contacten met familie/vrienden woont in zzp-hoog Dagelijks Eén keer in de week of vaker Eén keer per maand Minder dan één keer per maand (Bijna) nooit Totaal 25% 51% 9% 7% 8% 100% tehuis zzp-laag 13% ] 57% ] 9% 11% 11% 100% woont zelfstandig geen/ lichte beperkingen matige/zware beperkingen 94% 5% 1% 0% 100% 94% 4% 2% 0% 100% Bron: WoON 2102 en OII 2008 Alleen onder tehuisbewoners is nagegaan wat de kwaliteit van de contacten is. Over het algemeen zegt 10% dat zij niemand hebben om een goed gesprek mee te voeren en zich geïsoleerd voelen (IIO 2008). blz.:21 van 42 Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 __________________________________________________________________________________ Inwoners 5.2 Gevaar en overlast In het bijzonder twee groepen kunnen een gevaar vormen voor de omwonenden of (andere) overlast veroorzaken: mensen met psychiatrische problematiek en dementerenden. Van de eerste groep (GGZ) zullen naar schatting in 2025 ruim 200 personen extra extramuraal wonen. Bij de groep met verpleging en verzorging als achtergrond (VV) is dit aantal veel groter (circa 1.530). Echter: van deze groep heeft 45% psychogeriatrische (PG) problematiek als primaire grondslag. Maar ook onder degenen met voornamelijk somatische beperkingen, doen zich veelvuldig vormen van dementie voor. Het mogelijke gevaar bij deze groep betreft vooral brandgevaar en sociale onveiligheid. Denk aan het nietafsluiten van deuren, het toelaten van vreemden, etc. Overlast Zowel mensen met GGZ als PG als problematiek kenmerken zich door het verlies van een dag- en nachtritme. En mensen die 's nachts muziek maken, trappenlopen en eten koken zijn niet bevorderlijk voor de nachtrust van de omwonenden. Van deze groepen ligt bij mensen met een GGZ-problematiek nog andere vormen van overlast voor de hand. Over het algemeen zal men niet zoveel belang hechten aan het schoonhouden van de woning en de eventuele gemeenschappelijke ruimten. Indien sprake is van verslaving kan dit samengaan met overlast door dealers en medegebruikers. Wanneer het middel waaraan met verslaafd is ontbreekt, kan dat leiden tot onrust en (kleine) criminaliteit. Begeleiding noodzakelijk Door intensieve begeleiding kunnen veel problemen in de praktijk worden voorkomen. Deze begeleiding vergt echter een voortdurende (of in ieder geval zeer regelmatige) vorm van toezicht op de bewoners. In de GGZ is dit zo intensief, dat men al heeft gekozen voor geclusterde bewoning, gespreid binnen appartementengebouwen. In de betreffende gebouwen is dan ook een steunpunt aanwezig. Omwonenden worden op de hoogte gesteld van de situatie. De bekendheid maakt enerzijds dat omwonenden de problematiek beter op zijn waarde kunnen schatten en anderzijds dat men signalen kan doorgeven aan de begeleiders. Wezenlijk anders is de situatie bij dementerenden. In principe wonen zij gespreid over de regio, met een concentratie in wijken met veel ouderen, met name 85-plussers. Begeleiding is dan minder goed mogelijk en het houden van toezicht zal voor een deel door inzet van domotica en e-health voorzieningen moeten plaatsvinden. Mensen met dementie als % van de totale leeftijdsgroep leeftijd man 55-59 0,1 60-64 0,5 65-69 1 70-74 2 75-79 6,5 80-84 14 85-90 29 90-plus 41 Bron: TNO 2012. vrouw 0,2 0,5 1 2 6,5 20 34 40 blz.:22 van 42 Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 __________________________________________________________________________________ Inwoners 5.3 Mantelzorg en vrijwilligerswerk: de sluitpost? Het lijkt te mooi om waar te zijn. Minstens 2.000 personen met een zorgvraag als die van de huidige tehuisbewoners, wonen rond 2025 thuis. Bovendien vragen zij minder uren zorg dan nu het geval is in een vergelijkbare zzp-groep. Uitgaven aan Wmo-voorzieningen dalen momenteel sterk. Ook is het aantal intramurale plaatsen in tehuizen in de regio gedaald van circa 2.100 enkele jaren geleden naar circa 1.700 nu. Terwijl er nauwelijks mensen op de wachtlijst staan. Dàt het allemaal zo mooi zal worden, kan nog niet worden bevestigd. Want de keerzijde is dat veel cliëntgroepen met hogere kosten te maken krijgen. En dat mogelijk vanwege de hogere kosten voor een deel van de zorg wordt afgezien. Hetgeen betekent dat men meer zelf moet doen, of dat men met de nadelen van minder zorg moet leren leven. En ten slotte kan de druk op mantelzorgers en vrijwilligers worden verhoogd. Een mantelzorger kiest er niet voor om te gaan zorgen: het overkomt je, omdat je een emotionele band hebt met degene die zorg nodig heeft. Mantelzorgers zorgen zeer regelmatig, soms 24 uur per dag. Soms verrichten zij ook verpleegkundige handelingen. Bovendien kunnen ze de zorg niet zomaar beëindigen. Dit in tegenstelling tot de vrijwilliger, die op regelmatige tijden werkt en de zorg eenvoudiger kan overdragen aan anderen. Leeftijdsverdeling van mantelzorgers en vrijwilligers in Nederland Mantelzorgers Bron: Mantelzorg uit de doeken (SCP, 2010) Vrijwilligers Bron: AVO 2007 In 2010 waren er in Nederland 1,1 mln mantelzorgers die minimaal 8 uur per week zorg verlenen en dat tenminste drie maanden achtereen doen. Het aantal vrijwilligers is vermoedelijk ongeveer even groot. Mantelzorgers zijn gemiddeld jonger dan vrijwilligers, omdat de zorg vaak wordt verleend aan de ouders. Tussen 2001 en 2008 nam het aandeel mantelzorgers met 33% toe, vooral als gevolg van de vergrijzing. In de komende jaren zal deze stijging verder doorzetten. Meer nog dan de door de vergrijzing zal door de extramuralisatie een beroep op beide groepen worden gedaan. Eerder zagen we dat het beroep op professionele zorg in 2025 in de regio100 fte's minder zal zijn dan bij ongewijzigd beleid het geval zou zijn geweest. Daarbij gaat het om 180.000 zorguren per jaar. Wanneer de helft daarvan door mantelzorgers wordt opgevangen die 8 uur per week actief zijn, betekent dat circa 450 extra mantelzorgers aan de slag moeten. blz.:23 van 42 Bijlage 1: Van cliëntprofiel naar extramuralisatiestrategie Sector (jaar van extramuralisatie van de zzp) VG 2013: 1,2 2015: 3 (50%) Profiel Toezicht/hulp bij laagste zzp's Woning/woonomgeving Extramuralisatiestrategie Verstandelijke beperking met laag IQ. Veelal vanaf geboorte aanwezig. Mogelijkheid gedrag aan te leren en met (alarmerings)apparatuur om te gaan. Soms beperkt tijdsbesef. Doorlooptijd gemiddeld 20 jaar of langer. Normaal IQ, maar beperkte structuur en motivatie door psychiatrische aandoening/ verslaving. Onvoorspelbaar in zelfredzaamheid en omgaan met alarmering. Doorlooptijd onvoorspelbaar en sterk wisselend. Hulp bij uitvoeren complexe taken, sociale zelfredzaamheid, communiceren en nemen van beslissingen. Jongeren vaak woonachtig bij ouders. Anderen bij een instelling. Geclusterde woonvormen i.v.m. toezicht en hulp. Toewijzing via instelling. Huisvesting in zelfstandige woning in geclusterd verband. Door instelling van corporatie gehuurde woningen worden 'teruggegeven', waarbij regulier verhuurbare woningen voorgaan. Huisvesting in zelfstandige woning in geclusterd verband. Vastgoed in bezit van instelling met scheiden van zorglevering en huurbetaling. VV - psychogeriatrisch (VV3, VV4) 2014: 3 2016: 4 (50%) Beperkingen met concentratie, geheugen, en oriëntatie. Beperkt tijdsbesef. Niet in staat tot gebruik alarmering. Doorlooptijd gemiddeld 5 jaar. Toezicht, stimulatie en ondersteuning kleine verzorgingstaken (wassen en kleden). VV- somatisch (VV1,VV2,VV3) 2013: 1,2 2014: 3 Lichamelijke beperkingen overheersen. Hulp bij kleine verzorgingstaken (wassen, kleden. Soms ook bij eten en toiletgang. Intensieve begeleiding bij afsluiten huurcontract, afspraken gebruik woning en woonomgeving. Vanwege intensiteit toezicht is (gespikkelde) clustering wenselijk binnen woonblokken (zoals een appartementengebouw). Toewijzing via instelling. Zelfstandige woning in de wijk met aanpassingen (elektrisch koken, rookmelders, andere domotica). Inzet vrijwilligers uit omgeving en mantelzorgers. Bij verhuizing toewijzing buiten aanbodmodel. Zelfstandige woning met aanpassingen (beugels, leuningen, valpreventie) Haaldiensten* in omgeving noodzakelijk. Inzet vrijwilligers uit de omgeving. Bij verhuizing toewijzing buiten aanbodmodel. GGZ 2013: 1,2 2015: 3 In staat tot alarmering. Doorlooptijd gemiddeld 5 jaar. Lichte persoonlijke verzorging (gericht op hygiëne). Dagelijks begeleiding nodig. Ondersteuning deelname maatschappelijk leven en daginvulling. Problemen met dag- en nachtritme. *) Haaldiensten: 1. Informatie (o.a. over gezondheid, vervoer, financiën) 2. Recreatie (o.a. bingo, kaarten, film, cursus) 3. Activering (o.a. bewegen, buitenactiviteiten) 4. Begeleiding en behandeling (o.a. fysiotherapie) 5. Verzorging (o.a. maaltijdvoorziening) 6. Dienstverlening (o.a. kapper, pedicure, supermarkt, bushalte) Brengdiensten (o.a. alarmopvolging, thuiszorg, behandeling aan huis) Zo lang mogelijk thuis. Opzet geclusterde woonvormen waar toezicht mogelijk is. Woongroepen 8 à 10 personen. Geclusterd tot max. 50 personen. Bij sluiting tehuizen nieuwe woonvormen nodig. Zo lang mogelijk thuis. Inzet ehealth en alarmering. Bijlagen Bijlage 2a: Definities Extramuralisatie: ombuigen van de instroom van mensen met een zorgbehoefte in instellingen naar het zelfstandig (blijven) wonen. Dit gebeurt door het stellen van hogere eisen aan de zorgbehoefte voor toegang tot een instelling én door het faciliteren van woon- zorg- en welzijnsaanbod bij het zelfstandig wonen. Intramuraal: Wonen 'binnen de muren van een instelling'. De woonkosten worden vergoed door de AWBZ/ Wet Langdurige Zorg. De begrippen 'tehuis' en 'instelling' zijn gebruikt om intramuraal wonen aan te duiden. Mensen met een intramurale indicatie kunnen met een 'Volledig Pakket Thuis' zelfstandig blijven wonen, mits de kosten voor de zorg niet hoger zijn dan in een intramurale setting het geval zou zijn. SCP-beperkingenmaat: Al geruime tijd doet het Sociaal en Cultureel Planbureau onderzoek naar de positie van mensen met lichamelijke beperkingen. Deze beperkingen worden geïdentificeerd met behulp van een groot aantal enquêtevragen, op basis waarvan het SCP een zogenoemde 'beperkingenmaat' samenstelt. De hoofdindeling omvat de klassen 1 'geen beperkingen' 2 'lichte beperkingen' 3 'matige beperkingen' en 4 'ernstige beperkingen'. ZZP-score: Door het CIZ toegekende score op basis waarvan de wenselijke (intramurale) zorgzwaartepakket (zzp) wordt toegekend. Van de intramurale plaatsen in Midden-Holland is de sector Verpleging en Verzorging (VV) het grootst (60%), gevolgd door Verstandelijk Gehandicapten (VG; 32%) en Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ; 8%). Elke sector heeft zijn eigen zzp-indeling, die maximaal uit 10 klassen per sector bestaat. Beschermd wonen: Wonen of verblijf met 24-uurs toezicht. Clustering is praktische consequentie. Verzorgd wonen: Geschikte woning met mogelijkheid met 24-uurs zorg op afroep in nabijheid steunpunt, woonzorgzone en woon-zorgcomplex. Ook wel aangeduid als "woningen met zorg en welzijn'. Overige geschikte woningen: Zelfstandige woningen die door hun ontwerp geschikt zijn voor bewoners met beperkingen, zoals: Levensloopgeschikt: dit zijn gelijkvloerse woningen op de begane grond of in een flat met een lift die niet zijn aangemerkt voor de doelgroep jonger dan 30 jaar of woningen die worden toegewezen aan ouderen zonder verdere voorzieningen die tenminste woonkamer, minimaal één slaapkamer en badkamer op dezelfde verdieping hebben en die zonder trap te bereiken zijn (nultredencriterium). Daarnaast vallen woningen die als rollatorgeschikt zijn aangemerkt hieronder. Rolstoelgeschikt: dit zijn woningen die specifiek het label MIVA, ADL-geschikt of rolstoelgeschikt hebben meegekregen. Woonvormen binnen het WoON. 'Geschikte woningen' zijn in dit onderzoek als volgt gedefinieerd: Gelijkvloers: Nultredenwoning. Criterium in WoON2012: voordeur, woonkamer, keuken, sanitair, slaapkamer bereikbaar zonder traplopen MIVA-woning: Ten behoeve van mensen met een lichamelijke beperking gebouwde of ingrijpend verbouwde woning. Criterium in WoON2012: Ingrijpend aangepaste woning Wonen met zorg: Woning die is voorbereid op bewoning door mensen met een zorgbehoefte. Criterium in WoON2012: Aanwezigheid van een vaste alarmeringsmogelijkheid (en professionele alarmopvolging) Woningen met zorg en welzijn: dit zijn woningen waarbij er in het complex zorg en/of welzijnsvoorzieningen aanwezig zijn. Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 __________________________________________________________________________________ Bijlagen Grondslagen voor AWBZ-zorg Om voor AWBZ-zorg in aanmerking te komen, moet er sprake zijn van bepaalde gezondheidsproblematiek. Er zijn zes grondslagen: Somatische aandoening/beperking Psychogeriatrische aandoening/beperking Psychiatrische aandoening/beperking Lichamelijke handicap Verstandelijke handicap Zintuiglijke handicap Soorten zorgverlening Persoonlijke Verzorging (PV) Verpleging (VP) Begeleiding (BG); kan individueel (BGi) of in groepsverband (BGg) plaatsvinden. Behandeling (BH) Verblijf (VB) Kortdurend Verblijf (KVB) Zelfstandig wonen / extramuraal wonen: Wonen in een woning/woonruimte waarvoor door de bewoner huur wordt betaald. Gegevensbestanden Ten behoeve van de analyses over mensen met een zorgvraag is gebruik gemaakt van drie landelijke surveyonderzoeken WoON 2012: WoonOnderzoek Nederland. Landelijke enquête onder circa 65.000 bewoners van zelfstandige woningen in Nederland. Representatief voor 'Gouda' en voor 'de overige gemeenten in de regio Midden-Holland te samen'. Daar waar uitspraken over specifieke groepen gedaan moes worden (bijvoorbeeld de na een verhuizing betrokken woningtypen door 55-plussers) is gebruik gemaakt van de referentieregio (alle gemeenten in Zuid-Holland met uitzondering van de sterkst verstedelijkte gemeenten Rotterdam en Den Haag). OII 2008: Ouderen in Instellingen. Landelijke enquête onder circa 1.600 bewoners van verpleeg- en verzorgingshuizen. AVO 2007: Aanvullend VoorzieningenOnderzoek. Landelijke enquête onder 6.700 bewoners van zelfstandige woningen in Nederland. blz.:26 van 42 Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 __________________________________________________________________________________ Bijlagen Bijlage 2b: Definities van woonvormen met zorg in de prognosemodellen In de regio Midden-Holland worden voornamelijk de definities van Tympaan en ABF gebruikt bij het benoemen van woonvormen met zorg. Bij de definities is vooral van belang: de aanwezigheid van 24 uurs toezicht (de cliënt wordt continu in de gaten gehouden) de mogelijkheid tot alarmering bij onplanbare zorg (de cliënt moet zelf kunnen alarmeren indien nodig. Gehanteerde definitie Tympaan ABF (Fortuna) Beschermd wonen (Wonen of verblijf met 24-uurs toezicht; clustering is praktische consequentie) Beschermd wonen: wonen in een instelling met 24-uurstoezicht (intramuraal) in geclusterde woonvormen of in een tweedelijnszorg- of expertisecentrum voor de doelgroepen V&V, LG, VG en GGZ. In de ZZP's wordt dit vaak omschreven als 'beschut wonen'. Beschut wonen omvat alle plaatsen in intramurale instellingen voor zover bewoond door personen met een ZZP1-4. Verzorgd wonen (of: wonen met zorg en welzijn) Geschikte woning met mogelijkheid met 24-uurs zorg op afroep in nabijheid steunpunt, woonzorgzone en zoonzorgcomplex Verzorgd wonen: zelfstandig wonen in een geschikte woning gelegen in een woon-zorgzone of woon-zorgcomplex met de mogelijkheid voor onplanbare zorg (op afroep), voor de doelgroepen V&V en LG. Verzorgd wonen betreft de situatie wanneer een huishouden in een ouderenwoning woont en gebruik kan maken van verpleging of verzorging vanuit een nabijgelegen zorgsteunpunt. Overige geschikte woningen: Woning die door zijn ontwerp voordelen heeft voor mensen met een beperking, zoals levensloopbestendige (nultreden)woningen; MIVA Geschikt wonen: zelfstandig wonen voor mensen met mobiliteitsbeperkingen in een geschikte woning, al dan niet met gebruik van planbare zorg/hulp (b.v. huishoudelijke hulp op afspraak). Een geschikte woning is een nultredenwoning of een nietnultredenwoning die ingrijpend is aangepast. Overige geschikte huisvesting voor ouderen en andere hulpbehoevenden. Het betreft zelfstandige woningen waarvan de kenmerken aangeven dat ze meer geschikt zijn voor de doelgroep dan reguliere woningen. Begeleid zelfstandig wonen Zelfstandig wonen in een woning met de mogelijkheid van individuele begeleiding voor de doelgroepen VG en GGZ. Begeleid zelfstandig wonen: Zelfstandig wonen in een woning met de mogelijkheid van individuele begeleiding voor de doelgroepen VG en GGZ. Ook bekend als 'intramuraal wonen'. Beschermd wonen kan echter ook extramuraal worden georganiseerd in kleinschalige woonvormen. Beschermd wonen betreft woon- en verblijfsvormen met 24-uurs nabije zorg en bescherming (zorg die permanent aanwezig is). In het algemeen betreft het onzelfstandig wonen. Vooral VV met ZZP 5-8) blz.:27 van 42 Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 __________________________________________________________________________________ Bijlagen Bijlage 2c: Vergelijking Tympaan met Fortuna Zowel Tympaan (Ramingsmodel voor wonen en zorg; RWZ) als ABF (Fortuna Wonen met zorg) hebben prognoses opgesteld over de ontwikkeling van de vraag naar woonvormen met zorg. Terwijl ABF zich heeft beperkt tot de VV-sector, heeft Tympaan ook de VG en GGZ in de prognose betrokken. We vergelijken de prognoses voor VV voor het jaar 2025. Beschut en beschermd wonen Iedereen die in een tehuis woont, woont in termen van Tympaan 'beschermd'. Fortuna onderscheidt hierbinnen de lage zzp's (beschut wonen) en de hoge (beschermd wonen). Het totaal aantal intramuraal wonenden daalt volgens Fortuna met circa 280. Enerzijds krimpt het aantal mensen met een een lage zzp in de tehuizen met circa 800. Anderzijds neemt als gevolg van de vergrijzing de vraag van hoge zzp's toe met circa 520. Tympaan ziet het aantal intramuraal wonenden vanaf 2013 minder sterk afnemen: van 2.296 naar 2.161 (-135)x. Ontwikkeling tehuisbewoners in Midden-Holland volgens Fortuna 2011 817 1092 1909 Beschut (lage zzp) Beschermd (hoge zzp) Totaal 2025 11 1612 1623 Ontwikkeling -806 520 -286 Bron: Fortuna 2012 Verzorgd wonen Zelfstandig wonen nabij een steunpunt, waar vanuit 24 uur per dag onplanbare zorg geleverd kan worden. Beide modellen hanteren ongeveer dezelfde definitie voor het begrip 'verzorgd wonen'. Terwijl volgens Fortuna de behoefte aan dit segment met 1.340 toeneemt, voorziet de prognose van Tympaan een toename van circa 2.160. In het rapport is al aangegeven dat dit aantal volgens verwachting te hoog zal zijn, vanwege verscheidene beleidseffecten. Hierdoor zal de vraag naar zorg per 65-plusser afnemen. In het rapport wordt daarom uitgegaan van een toename met circa 1.480. Geschikte woningen 'in de wijk' De vraag naar zelfstandige woningen die niet in de buurt van een steunpunt staan, neemt ongeveer toe met de groei van het aantal 65-plussers. Beide modellen prognosticeren de toename van dit aantal op ongeveer 5.300. Dit ligt ook in de lijn van de berekening die in dit rapport is gemaakt (5.352). Behoefte aan geschikte woningenxi Tympaan Fortuna 2013(T) 2011(F) 15.667 22.713 2025 20.965 28.101 Toename 5.298 5.388 Bronnen: Fortuna 2012 en Conceptrapport Scheiden Wonen en zorg van JSO, Tympaan en Object Vision (2013) Conclusie In de aantallen intramuraal wonen en geschikt wonen verschillen beide prognoses nauwelijks. Een verschil doet zich wel voor ten aanzien van het 'verzorgd wonen', waar Fortuna (1.340) lager uitkomt dan Tympaan (2.160). Wanneer we rekening houden met inschattingen van zorgorganisaties op het effect van de beleidsmaatregelen op de zorgvraag, zal deze naar verwachting van de partijen dichter bij het eerstgenoemde getal liggen. In het rapport gaan we daarom uit van een toename met 1.780. Overigens kunnen deze effecten leiden tot een grotere vraag naar geschikte woningen, dan waarmee tot nu toe rekening is gehouden. blz.:28 van 42 Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 __________________________________________________________________________________ Bijlagen Boskoop-Kern Boskoop-Kern Bijlage 3: Woonvormen met zorg in kaart Gemeente Waddinxveen Corporatiewoningen ndig te w oningen oningen Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 200 100 20 Reeuwijk-Dorp Reeuwijk-Dorp Nultreden/levensloopbestendig MIVA / Ingrijpend aangepaste w oningen Wonen met zorg en w elzijn Intramuraal en aanleunwoningen Zorgpartners Zorgpartners MH MH ASVZ ASVZ 200 100 20 ASVZ ASVZ Waddinxveen Waddinxveen SGLVG V &V VG Logeren ASVZ ASVZ GGZ Gemiva-SVG Gemiva-SVG Groep Groep LG Philadelphia Philadelphia Zorg Zorg Aanleun ASVZ ASVZ Gemiva-SVG Gemiva-SVG Groep Groep B B Gemiva-SVG Gemiva-SVG Groep Groep Leger Leger des des Heils Heils Corporatiewoningen Gemeente Bodegraven-Reeuwijk 200 100 20 Corporatiewoningen 200 100 20 Nultreden/levensloopbestendig MIVA / Ingrijpend aangepaste w oningen Wonen met zorg en w elzijn Intramuraal en Bodegraven Bodegraven aanleunwoningen 200 100 20 ASVZ ASVZ ASVZ ASVZ Nultreden/levensloopbestendig MIVA / Ingrijpend aangepaste w oningen Wonen met zorg en w elzijn Waarder Waarder Intramuraal en aanleunwoningen 200 100 20 Zorgpartners Zorgpartners MH MH Kwintes Kwintes SGLVG V &V VG Logeren GGZ LG Aanleun Woe Woe Gouda Gouda SGLVG V &V VG Logeren GGZ LG Aanleun Nieuwerbrug Nieuwerbrug Bodegraven Bodegraven Driebruggen Driebruggen ASVZ ASVZ Siloah Siloah Waarder Waarder Gouda Gouda blz.:29 van 42 Boskoop-Vereenigde Boskoop-Vereenigde polder polder Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 Siloah Siloah Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 __________________________________________________________________________________ oningen Bijlagen Corporatiewoningen 200 100 20 Reeuwijk-Dorp Reeuwijk-Dorp Nultreden/levensloopbestendig MIVA / Ingrijpend aangepaste w oningen Wonen met zorg en w elzijn Intramuraal en aanleunwoningen 200 100 20 Reeuwijk Reeuwijk Zorgpartners Zorgpartners MH MH Philadelphia Philadelphia Zorg Zorg Philadelphia Philadelphia Zorg Zorg SGLVG V &V VG Logeren GGZ LG Aanleun Gouda Gouda blz.:30 van 42 estendig epaste w oningen elzijn n Zorgpartners Zorgpartners MH MH Gemiva-SVG Gemiva-SVG Groep Groep Leger Leger des des Heils Heils De De Ark Ark Gouda Gouda Kwintes Kwintes Gemiva-SVG Gemiva-SVG Groep Groep Gemiva-SVG Gemiva-SVG Groep Groep Pameijer Pameijer GZ GZ Pameijer Pameijer GZ GZ Gemiva-SVG Gemiva-SVG Groep Groep Gemiva-SVG Gemiva-SVG Groep Groep De De Ark Ark Philadelphia Zorg Zorg Zorgpartners Zorgpartners MH MH Philadelphia Zorgpartners Zorgpartners MH MH Zorgpartners Zorgpartners MH MH ASVZ ASVZ ASVZ ASVZ Gemiva-SVG Gemiva-SVG Groep Groep Zorgpartners Zorgpartners MH MH Kwintes Kwintes Gemiva-SVG Gemiva-SVG Groep Groep ASVZ ASVZ Leger Leger des des Heils Heils Philadelphia Philadelphia Zorg Zorg Gemiva-SVG Gemiva-SVG Groep Groep Gemiva-SVG Gemiva-SVG Groep Groep Eleos Eleos ASVZ ASVZ Philadelphia Philadelphia Zorg Zorg Philadelphia Philadelphia Zorg Zorg Reeuwijk Reeuwijk Gemiva-SVG Gemiva-SVG Groep Groep Kwintes Kwintes Kwintes Kwintes Leger Leger des des Heils Heils Zorgpartners Zorgpartners MH MH Kwintes Kwintes Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 __________________________________________________________________________________ Bijlagen Gemeente Gouda blz.:31 van 42 Gouda Gouda Waddinxveen Waddinxveen Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 __________________________________________________________________________________ Bijlagen Zoetermeer Zoetermeer Corporatiewoningen 200 100 20 Gemeente Zuidplas* Nultreden/levensloopbestendig MIVA / Ingrijpend aangepaste w oningen Wonen met zorg en w elzijn Corporatiewoningen 200 100 20 Gemiva-SVG Gemiva-SVG Groep Groep Nultreden/levensloopbestendig MIVA / Ingrijpend aangepaste w oningen Wonen met zorg en w elzijn Intramuraal en aanleunwoningen 200 100 20 SGLVG V &V VG Logeren GGZ LG Aanleun Intramuraal en aanleunwoningen 200 100 20 SGLVG V &V VG Logeren De De Zevenster ZevensterGGZ LG Aanleun Beth Beth San San Gemiva-SVG Gemiva-SVG Groep Groep Moerkapelle Moordrecht Moordrecht Moordrecht Moordrecht Zevenhuizen Zevenhuizen (ZH.) (ZH.) Gouderak Gouderak n stendig paste w oningen zijn Corporatiewoningen 200 100 20 Nieuwerkerk Nieuwerkerk aan aan den den IJssel IJssel IJssellaan IJssellaan Gemiva-SVG Gemiva-SVG Groep Groep Lage Lage Weg Weg Nultreden/levensloopbestendig MIVA / Ingrijpend aangepaste w oningen Wonen met zorg en w elzijn Intramuraal en aanleunwoningen 200 100 20 Gemiva-SVG Gemiva-SVG Groep Groep SGLVG V &V VG Logeren GGZ LG Aanleun Be Be *) Voor de gemeente Zuidplas hebben de betreffende woningcorporaties nog geen gegevens aangeleverd over de nultredenwoningen. blz.:32 van 42 Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 __________________________________________________________________________________ Bijlagen Corporatiewoningen 200 100 20 Corporatiewoningen 200 100 Krimpenerwaard 20 Nultreden/levensloopbestendig MIVA / Ingrijpend aangepaste w oningen Wonen met zorg en w elzijn oningen Nultreden/levensloopbestendig MIVA / Ingrijpend aangepaste w oningen Wonen met zorg en w elzijn Intramuraal en aanleunwoningen Intramuraal en aanleunwoningen 200 100 20 200 100 20 SGLVG V &V VG Logeren GGZ LG Aanleun en Zorgpartners Zorgpartners MH MH Ouderkerk Ouderkerk aan aan den den IJssel IJssel Gemiva-SVG Gemiva-SVG Groep Groep SGLVG V &V VG Logeren GGZ LG Aanleun Gemiva-SVG Gemiva-SVG Groep Groep Krimpen Krimpen aan aan de de Lek Lek Zorgpartners Zorgpartners MH MH ASVZ ASVZ Schoonhoven Schoonhoven Lekkerkerk Lekkerkerk Zorgpartners Zorgpartners MH MH Zorgpartners Zorgpartners MH MH Krimpen Krimpen aan aan de de Lek Lek bestendig gepaste w oningen w elzijn De De Donckse Donckse Velden Velden 200 100 20 Nieuw-Lekkerland Nieuw-Lekkerland Kinderdijk Kinderdijk Nultreden/levensloopbestendig MIVA / Ingrijpend aangepaste w oningen Wonen met zorg en w elzijn Gemiva-SVG Gemiva-SVG Groep Groep Vierstroom Vierstroom Bergambacht Bergambacht Zorgpartners Zorgpartners MH MH Nieuw-Lekkerland Nieuw-Lekkerland Corporatiewoningen ASVZ ASVZ Kinderdijk Kinderdijk Intramuraal en aanleunwoningen Ridderkerk Ridderkerk 200 100 20 Ammerstol Ammerstol Groot-Ammers Groot-Ammers SGLVG V &V VG Logeren GGZ LG Aanleun Bergstoep Bergstoep oningen Gemiva-SVG Gemiva-SVG Groep Groep Schoonhoven Schoonhoven Zorgpartners Zorgpartners MH MH Vierstroom Vierstroom Gemiva-SVG Gemiva-SVG Groep Groep Gemiva-SVG Gemiva-SVG Groep Groep Gemiva-SVG Gemiva-SVG Groep Groep ASVZ ASVZ Nieuwpoort Nieuwpoort Langerak Langerak (ZH.) (ZH.) blz.:33 van 42 Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 __________________________________________________________________________________ Bijlagen Gouda Gouda Corporatiewoningen g w oningen 200 100 20 Gemiva-SVG Gemiva-SVG Groep Groep Kwintes Kwintes Nultreden/levensloopbestendig Leger Leger des des w Heils Heils Pameijer Pameijer MIVAGZ GZ / Ingrijpend aangepaste oningenZorgpartners Zorgpartners MH MH ingen Wonen met zorg en w elzijn oopbestendig aangepaste w oningen en w elzijn en Vierstroom Vierstroom Gemiva-SVG Gemiva-SVG Groep Groep Intramuraal en aanleunwoningen Kwintes Kwintes 200 100 20 SGLVG V &V VG Logeren GGZ LG Aanleun Vierstroom Vierstroom Stolwijk Stolwijk Corporatiewoningen 200 100 20 Kwintes Kwintes Nultreden/levensloopbestendig MIVA / Ingrijpend aangepaste w oningen Wonen met zorg en w elzijn Intramuraal en aanleunwoningen 200 100 20 Gemiva-SVG Gemiva-SVG Groep Groep SGLVG AZOV AZOV V &V VG Logeren GGZ LG Aanleun Vlist Vlist AZOV AZOV Vlist Vlist Polsbroek Polsbroek Berkenwoude-West Berkenwoude-West Vierstroom Vierstroom Haastrecht Haastrecht tolwijk tolwijk Niet alle corporaties in de Krimpenerwaard konden de woningen per postcode aangeven. Daar zijn de woningen gespreid over de kernen weergegeven. Schoonhoven Schoonhoven blz.:34 van 42 Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 __________________________________________________________________________________ Bijlagen Bijlage 4: Uitwerkingen per gemeente Bodegraven-Reeuwijk 1. Inwoners naar leeftijdsgroep 0-54 jaar 55-74 jaar 75+ jaar Totaal 2020 2011 (2011=100) 23.187 90 7.415 112 2.125 138 32.727 98 2025 (2011=100) 88 114 177 99 2030 (2011=100) 87 114 198 100 Bron: Fortuna 2012 (ABF) *) Lage zzp: te te extramuraliseren zzp's Bron: Tympaan, 2013, bewerking JSO; Zonder een beleidscorrectie 2. Ontwikkeling intra- en extramurale woonvormen 2013 2025 RWZ 2025 RWZ na beleidscorrectie VV Beschermd 339 302 237 Verzorgd 356 639 543 Totaal 695 941 780 VG GGZ 4. Ontwikkeling mensen met lage zzp* en extramuralisatie demograextramu2013-2025 fische groei ralisatie VV 43 71 VG 11 13 GGZ 2 11 Totaal 56 95 Beschermd Begeleid Totaal 143 56 199 103 100 203 147 56 203 Beschermd Begeleid Totaal 50 118 168 17 155 172 31 144 175 Beschermd=intramuraal; verzorgd/begeleid=extramuraal) Bron: T ympaan, 2013, bewerking JSO 5. Woningvoorraad naar eigendom en woningtype Koop eengezinswoningen 8.682 Koop appartementen 583 Totaal koop 9.265 Particuliere huur 873 Sociale huur eengezinswoningen 1.725 appartement met lift 441 appartementen zonder lift 547 Totaal huur 2.713 Totaal woningen 12.850 Bron: Syswov (ABF, 2011) en Regiorapportage CFV (2012) 3. Ontwikkeling omvang van extramurale zzp-zorg (uren per week) 2025 na correctie 2.013 2.025 beleidsinvloed Begeleiding 12 424 297 Persoonlijke verzorging 11 581 407 Verpleging 2 129 90 Dagbesteding 2 65 46 Behandeling 0 159 111 Totaal/week 26 1.358 950 fte's 1 38 26 Bron: CIZ en Nza, Bewerking JSO blz.:35 van 42 Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 __________________________________________________________________________________ Bijlagen Gouda 1. Inwoners naar leeftijdsgroep 0-54 jaar 55-74 jaar 75+ jaar Totaal 2020 2011 (2011=100) 51.201 95 14.891 118 4.930 125 71.022 102 2025 (2011=100) 94 118 156 103 2030 (2011=100) 94 116 179 104 Bron: Fortuna 2012 (ABF) *) Lage zzp: te te extramuraliseren zzp's Bron: Tympaan, 2013, bewerking JSO; Zonder een beleidscorrectie 2. Ontwikkeling intra- en extramurale woonvormen 2013 2025 RWZ 2025 RWZ na beleidscorrectie VV Beschermd 699 625 489 Verzorgd 735 1.324 1.125 Totaal 1.434 1.949 1.615 VG GGZ 4. Ontwikkeling mensen met lage zzp* en extramuralisatie demograextramu2013-2025 fische groei ralisatie VV 267 443 VG 8 97 GGZ 16 79 Totaal 291 619 Beschermd Begeleid Totaal 314 124 438 235 229 464 332 132 464 Beschermd Begeleid Totaal 110 259 369 38 354 392 69 326 395 Beschermd=intramuraal; verzorgd/begeleid=extramuraal) Bron: T ympaan, 2013, bewerking JSO 5. Woningvoorraad naar eigendom en woningtype Koop eengezinswoningen 13.496 Koop appartementen 3.375 Totaal koop 16.871 Particuliere huur 3.811 Sociale huur eengezinswoningen 3.565 appartement met lift 3.370 appartementen zonder lift 2.935 Totaal huur 9.870 Totaal woningen 30.551 Bron: Syswov (ABF, 2011) en Regiorapportage CFV (2012) 3. Ontwikkeling omvang van extramurale zzp-zorg (uren per week) 2025 na correctie 2.013 2.025 beleidsinvloed Begeleiding 105 1.527 1.069 Persoonlijke verzorging 86 1.958 1.371 Verpleging 13 420 294 Dagbesteding 13 226 158 Behandeling 0 494 346 Totaal/week 217 4.626 3.238 fte's 6 129 90 Bron: CIZ en Nza, Bewerking JSO blz.:36 van 42 Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 __________________________________________________________________________________ Bijlagen Waddinxveen 1. Inwoners naar leeftijdsgroep 0-54 jaar 55-74 jaar 75+ jaar Totaal 2020 2011 (2011=100) 17.535 96 5.932 111 1.865 129 25.332 102 2025 (2011=100) 100 108 163 106 2030 (2011=100) 106 104 188 111 Bron: Fortuna 2012 (ABF) *) Lage zzp: te te extramuraliseren zzp's Bron: Tympaan, 2013, bewerking JSO; Zonder een beleidscorrectie 2. Ontwikkeling intra- en extramurale woonvormen 2013 2025 RWZ 2025 RWZ na beleidscorrectie VV Beschermd 274 244 192 Verzorgd 288 517 439 Totaal 562 761 631 VG GGZ 4. Ontwikkeling mensen met lage zzp* en extramuralisatie demograextramu2013-2025 fische groei ralisatie VV 104 173 VG 4 36 GGZ 8 29 Totaal 116 238 Beschermd Begeleid Totaal 112 44 156 87 84 171 121 50 171 Beschermd Begeleid Totaal 40 93 133 14 131 145 25 120 145 Beschermd=intramuraal; verzorgd/begeleid=extramuraal) Bron: T ympaan, 2013, bewerking JSO 5. Woningvoorraad naar eigendom en woningtype Koop eengezinswoningen 5.517 Koop appartementen 750 Totaal koop 6.267 Particuliere huur 827 Sociale huur eengezinswoningen 1.246 appartement met lift 1.526 appartementen zonder lift 469 Totaal huur 3.241 Totaal woningen 10.336 Bron: Syswov (ABF, 2011) en Regiorapportage CFV (2012) 3. Ontwikkeling omvang van extramurale zzp-zorg (uren per week) 2025 na correctie 2.013 2.025 beleidsinvloed Begeleiding 25 436 305 Persoonlijke verzorging 21 564 395 Verpleging 3 122 86 Dagbesteding 3 63 44 Behandeling 0 142 100 Totaal/week 52 1.328 930 fte's 1 37 26 Bron: CIZ en Nza, Bewerking JSO blz.:37 van 42 Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 __________________________________________________________________________________ Bijlagen Zuidplas 1. Inwoners naar leeftijdsgroep 0-54 jaar 55-74 jaar 75+ jaar Totaal 2020 2011 (2011=100) 29.217 111 8.945 139 2.356 154 40.518 120 2025 (2011=100) 121 156 214 134 2030 (2011=100) 129 166 272 145 Bron: Fortuna 2012 (ABF) *) Lage zzp: te te extramuraliseren zzp's Bron: Tympaan, 2013, bewerking JSO; Zonder een beleidscorrectie 2. Ontwikkeling intra- en extramurale woonvormen 2013 2025 RWZ 2025 RWZ na beleidscorrectie VV Beschermd 381 451 267 Verzorgd 400 955 955 Totaal 781 1.406 1.222 VG GGZ 4. Ontwikkeling mensen met lage zzp* en extramuralisatie demograextramu2013-2025 fische groei ralisatie VV 324 320 VG 26 72 GGZ 54 58 Totaal 404 450 Beschermd Begeleid Totaal 179 71 250 174 169 343 231 112 343 Beschermd Begeleid Totaal 63 148 211 28 261 289 48 227 275 Beschermd=intramuraal; verzorgd/begeleid=extramuraal) Bron: T ympaan, 2013, bewerking JSO 5. Woningvoorraad naar eigendom en woningtype Koop eengezinswoningen 10.046 Koop appartementen 739 Totaal koop 10.785 Particuliere huur 473 Sociale huur eengezinswoningen 3.268 appartement met lift 655 appartementen zonder lift 580 Totaal huur 4.503 Totaal woningen 15.761 Bron: Syswov (ABF, 2011) en Regiorapportage CFV (2012) 3. Ontwikkeling omvang van extramurale zzp-zorg (uren per week) 2025 na correctie 2.013 2.025 beleidsinvloed Begeleiding 48 497 348 Persoonlijke verzorging 39 660 462 Verpleging 6 145 102 Dagbesteding 6 72 50 Behandeling 0 173 121 Totaal/week 99 1.547 1.083 fte's 3 43 30 Bron: CIZ en Nza, Bewerking JSO blz.:38 van 42 Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 __________________________________________________________________________________ Bijlagen Krimpenerwaard (K5) 1. Inwoners naar leeftijdsgroep 0-54 jaar 55-74 jaar 75+ jaar Totaal 2020 2011 (2011=100) 37.173 91 12.581 113 3.906 140 53.660 100 2025 (2011=100) 86 114 179 99 2030 (2011=100) 83 112 204 99 Bron: Fortuna 2012 (ABF) *) Lage zzp: te te extramuraliseren zzp's Bron: Tympaan, 2013, bewerking JSO; Zonder een beleidscorrectie 2. Ontwikkeling intra- en extramurale woonvormen 2013 2025 RWZ 2025 RWZ na beleidscorrectie VV Beschermd 603 539 422 Verzorgd 634 1.141 970 Totaal 1.237 1.680 1.392 VG GGZ 4. Ontwikkeling mensen met lage zzp* en extramuralisatie demograextramu2013-2025 fische groei ralisatie VV 230 383 VG 13 72 GGZ 4 58 Totaal 247 513 Beschermd Begeleid Totaal 238 94 332 173 167 340 246 94 340 Beschermd Begeleid Totaal 84 198 282 27 259 286 50 241 291 Beschermd=intramuraal; verzorgd/begeleid=extramuraal) Bron: T ympaan, 2013, bewerking JSO 5. Woningvoorraad naar eigendom en woningtype Koop eengezinswoningen 13.679 Koop appartementen 878 Totaal koop 14.557 Particuliere huur 1.268 Sociale huur eengezinswoningen 3.925 appartement met lift 818 appartementen zonder lift 1.286 Totaal huur 6.029 Totaal woningen 21.853 Bron: Syswov (ABF, 2011) en Regiorapportage CFV (2012) 3. Ontwikkeling omvang van extramurale zzp-zorg (uren per week) 2025 na correctie 2.013 2.025 beleidsinvloed Begeleiding 79 782 548 Persoonlijke verzorging 66 973 681 Verpleging 10 203 142 Dagbesteding 10 122 86 Behandeling 0 242 169 Totaal/week 165 2.322 1.625 fte's 5 64 45 Bron: CIZ en Nza, Bewerking JSO blz.:39 van 42 Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 __________________________________________________________________________________ Bijlagen Bijlage 5: Onderzoeksactiviteiten De opdracht JSO heeft van de gezamenlijke gemeenten in de regio Midden-Holland, de opdracht gekregen om: Een kwalitatieve en kwantitatieve inventarisatie te verrichten van de consequenties van de maatregel scheiden van wonen en zorg vanuit het perspectief van de zorgsector, woningcorporaties en cliënten. Beleidsrichtingen in kaart te brengen voor gemeenten (en vervolgens ook andere betrokken partijen) waarmee op deze veranderingen kan worden ingespeeld. Deze opdracht is een vervolg op de onderzoeksopdracht die JSO in dit kader heeft uitgevoerd in de periode april t/m juli 2013. Dit heeft geresulteerd in een conceptinventarisatie “scheiden van wonen en zorg regio Midden-Holland” d.d. 29 juli 2013. In het plan van aanpak “Onderzoek scheiden van Wonen en Zorg Regio Midden-Holland d.d. 18 december 2013 zijn de stappen beschreven waarlangs de vragen beantwoord worden uit het regionale plan van aanpak (Gebundelde Krachten, definitieve versie, d.d. 6 december 2013) De activiteiten Deze tussenrapportage betreft de stand van zaken opdracht Scheiden Wonen en Zorg en aanbevelingen voor het vervolg. Vanaf januari 2014 zijn de volgende stappen gezet: Het formeren van een klankbordgroep bestaande uit vertegenwoordigers van VGZ, Zorgpartners Midden-Holland, Kwintes, ASVZ, Palet Welzijn, Woonpartners Midden-Holland, Mozaïek Wonen, gedelegeerd opdrachtgevers gemeenten (regionale projectgroep) en gedelegeerd opdrachtnemers JSO. Met klankbordgroep zijn drie plenaire bijeenkomsten gehouden, waarin plan van aanpak en de geïnventariseerde kwantitatieve en kwalitatieve informatie van deze organisaties is gedeeld en besproken. Tevens zijn er nog bilaterale gesprekken gevoerd met Zorgpartners MiddenHolland, Kwintes, Gemiva en ASVZ in verband met afstemming interpretatie kwantitatieve gegevens. Informatie is verstrekt door: VGZ: productieafspraken intramuraal Midden-Holland (2014), intramurale capaciteit MiddenHolland (2014), VGZ-beleid extramuraliseren (2014), rapport Pilot Integraal Wijkzorgteam, Wijkscan Gorinchem: Binnenstad en Lingewijk (2014), knelpunten in kader van scheiden wonen en zorg. De zorgaanbieders en woningcorporaties hebben strategische beleids- en businessplannen aangeleverd, die overigens ook weer onderhevig zijn aan verandering vanwege de snelheid van de ontwikkelingen. De beleidsplannen zijn niet uniform, vertonen verschillen in inhoud en hebben een sterke - eigen - bedrijfsmatige component. Hierdoor lenen zij zich niet altijd makkelijk tot trekken van aanbevelingen op regionale of gemeentelijke schaal. Ook zijn vastgoedontwikkelingen, knelpunten in kader van scheiden wonen en zorg, en ontwikkeling intramurale capaciteit de komende jaren (t/m 2017) aangeleverd. Tevens is op basis van de ontvangen informatie een Visie 2020 (“stip op de Horizon”), trends zorgbehoefte (t/m 2025) en trends wooncapaciteit (t/m 2025) gedeeld met de leden van de klankbordgroep. Naast de klankbordgroepleden hebben ook bijna alle overige woningcorporaties en de door VGZ gecontracteerde intramurale VV, VG en GGZ zorgaanbieders in Midden-Holland de ontwikkeling intramurale capaciteit de komende jaren (t/m 2017) en knelpunten in kader van scheiden wonen en zorg aangeleverd. Deze organisaties hebben ook de samengevatte beleidslijnen voor 2020 (“Stip op de horizon”) ontvangen. blz.:40 van 42 Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 __________________________________________________________________________________ Bijlagen Er zijn twee plenaire bijeenkomsten geweest met de regionale projectgroep van projectleiders AWBZ-Wmo, waarin het plan van aanpak en stand van zaken zijn besproken. De ontvangen beleidsplannen en de aanvullende gesprekken zijn verwerkt in: Een samenvatting van de beleidslijnen voor 2020 (“Stip op de horizon”), die met de betrokken partijen in de klankbordgroep is besproken. Een database met de hoeveelheid zorg per zzp. Deze informatie omvat: o aantallen uren per type zorg per zzp; o alle binnen de AWBZ onderscheiden cliëntgroepen; o de jaren 2013, 2015, 2020 en 2025. o alle gemeenten in de regio en Midden-Holland als totaal. Een ruimtelijke database met de locaties van zorgaanbod per aanbieder, geschikte woningen van woningcorporaties, nabijheid van voorzieningen en de woonlocaties van ouderen. Deze tussenrapportage. Vervolg Om tot gedeelde interpretaties en conclusies te komen met alle betrokken organisaties, voor korte en lange termijn, acht de werkgroep Scheiden wonen en zorg het organiseren van een drietal werkbijeenkomsten met VGZ/zorgaanbieders (VV, VG, GGZ)/ welzijnorganisatie/woningcorporaties/gemeenten en (separaat) met cliëntenorganisaties gewenst. Doel hiervan is om de kennis te delen en tot een gedragen en gemeenschappelijke agenda te komen voor wat betreft de ontwikkeling en implementatie van zorg, wonen en welzijn richting 2020 op regionaal en gemeentelijk niveau. blz.:41 van 42 Betreft: Tussenrapportage scheiden Wonen en Zorg Regio Midden-Holland Datum: 23 juni 2014 Kenmerk: Ond/swz/rmh/rap/01 Versie: 0.3 __________________________________________________________________________________ i Scheiden van wonen en zorg start op 1 januari 2013 voor de zorgzwaartepakketten VV1 en VV 2 (sector verpleging en verzorging), GGZ 1 en GGZ 2 (geestelijke gezondheidszorg) en voor VG 1 en VG 2 (verstandelijke gehandicaptenzorg). Per 2014 wordt ook zzp VV 3 geëxtramuraliseerd voor nieuwe cliënten. Per 2015 worden ook zzp VG 3 (uitgangspunt 50%) en GGZ 3 voor nieuwe cliënten geëxtramuraliseerd. Vanaf 2016 zal de helft van de nieuwe cliënten VV 4 extramuraliseren. (VG3 en VV4 blijven naar alle waarschijnlijkheid in de Wlz) ii Het gaat om de zzp's VV 1,2,3 VV, VG (VG 3 50%) en GGZ en de helft van 4 (a-select) VV (VG3 en VV4 blijven naar alle waarschijnlijkheid in de Wlz) iii Zie ook Conceptrapportage Midden-Holland; Scheiden van wonen en zorg. JSO, Tympaan, Object Vision; juli 2013 iv Vanuit de praktijk wordt aangegeven dat de NZa-normuren voor de zorg aan de ruime kant zijn. In werkelijkheid zou volstaan kunnen worden met 70% van deze normuren. v Volgens het Ramingsmodel RWZ zou dit aantal ruim 15.600 bedragen. De schatting op basis van het WoON is dus aanzienlijk lager. vi Een verhuisketen is de stroom aan verhuizingen die op gang komt wanneer een woning vrijkomt, bijvoorbeeld door nieuwbouw. De nieuwe bewoners maken weer een andere woning vrij, waar weer anderen in gaan wonen. De keten kan worden afgebroken wanneer een starter de woning betrekt. De laat immers geen woning meer achter. vii Deze paragraaf is mede gebaseerd op een interview met mw. Sylvia Steenaart (hoofd afdeling Zorg en Welzijn (WMOloket) bij de gemeente Gouda) viii Kostenprognose WMO Gemeente Gouda. Groningen, KWIZ, december 2013 Deze paragraaf is gebaseerd op een interview met de heer Theo Hamerslag, coördinator kwaliteitscontrole en deskundigheidsbevordering werkterrein regelingen arbeid en inkomen bij de gemeente Gouda) ix x Fortuna gaat uit van lagere aantallen in her basisjaar van de prognose dan Tympaan. Dit komt doordat Tympaan zich baseert op (CIZ-) indicaties en Fortuna op de daadwerkelijk afgenomen zorg. xi Bronnen: Fortuna 2012; Prognose Wonen met Zorg. ABF; oktober 2013 en Conceptrapportage Midden-Holland; Scheiden van wonen en zorg - Bijlage 5. JSO, Tympaan, Object Vision; juli 2013 blz.:42 van 42
© Copyright 2024 ExpyDoc