uitgave i.s.m. de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie www.nvvp.net jaargang 21 nummer 2 maart 2014 12 19 26 grote regionale verschillen over het nieuwe psychiatrieonderwijs bevlogen nieuwe SAP-voorzitter Beddenreductie: Lowijs Perquin de psychiater Hoogleraar Nic van der Wee: Gebiologeerd door veerkracht en kwetsbaarheid 8 Tirza Geerlings: advertentie Atrium Medisch Centrum Parkstad is het medisch centrum van Parkstad Limburg, waar de patiënt verzekerd is van innovatieve zorg op menselijke maat. De zorg wordt professioneel en efficiënt georganiseerd in een inspirerende werkomgeving. Atrium MC is één van de grootste algemene ziekenhuizen van Nederland en is een topklinisch opleidingsziekenhuis. Binnen de vakgroep Psychiatrie is per 1 september 2014 een vacature (0,7fte) voor een enthousiaste psychiater met belangstelling voor diagnostiek en behandeling van psychische stoornissen met somatische comorbiditeit, onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten en psycho-organische stoornissen. De kandidaat moet in alle werkvelden (polikliniek, kliniek, deeltijd en interne en externe consultatie) inzetbaar zijn en bereid tot het verrichten van diensten buiten kantooruren. De kandidaat heeft een positieve, proactieve houding ten aanzien van de inbreng van ook psychotherapeutische behandelmodaliteiten vanuit een eigen deskundigheid en beschikt vanuit een goede zelforganisatie over een pragmatische en vlotte manier van werken. Actieve kennis en ervaring in de psychiatrie in een algemeen ziekenhuis wordt verwacht. Van de kandidaat wordt ondermeer een actieve deelname aan de opleiding van arts-assistenten en coassistenten verwacht. Evenals de bereidheid tot participatie in wetenschappelijke activiteiten, deelname aan managementtaken en het leveren van een bijdrage aan het effectief functioneren van vakgroep en medische staf. De vakgroep psychiatrie bestaat uit 7 psychiaters. Er is plaats voor 4 arts-assistenten in opleiding tot huisarts. De verdere ontwikkeling van behandeling van somato-psychische comorbiditeit en somatoforme stoornissen is een belangrijk speerpunt. Inlichtingen worden verstrekt door J. Roelofs, medisch manager Vakgroep Psychiatrie tel. (045) 5767980 of (06) 30184242 en door mr. L. op ’t Hoog, divisiedirecteur T. (045) 5766093. Kijk voor meer informatie over deze vacature en de sollicitatieprocedure snel op www.atriummc.nl/vacatures Aquisitie wordt niet op prijs gesteld. 8 12 ‘Gebiologeerd’ luidde de titel van de oratie van prof. dr. Nic van der Wee, hoogleraar Psychiatrie, in het bijzonder de Biologische Psychiatrie in Leiden. ‘Onderzoek binnen dit vakgebied is meer dan ooit passen en meten met biologische puzzelstukjes.’ 19 Nieuwe serie: Bestuurlijk Akkoord In 2020 moet het aantal intramurale bedden met een derde zijn afgebouwd. Waarom de ene regio daar beter in slaagt dan de andere, belichten we in dit eerste deel van de serie over de uitwerking van het Bestuurlijk Akkoord. 22 Artsen en medisch specialisten gaan de krachten bundelen in de Federatie van Medisch Specialisten Nederland. De NVvP beantwoordt de 5 meest gestelde vragen van leden over de synergie en de plannen voor de komende periode. & Psychiater en programmadirecteur van het NVvP-Onderwijsbureau Lowijs Perquin presenteert, aan de vooravond van zijn vervroegd pensioen, het vierjarenverslag 2010-2013 én het nieuwe beleidsplan voor het psychiatrieonderwijs. 24 De Vereniging Vrijgevestigde Psychiaters Amsterdam en Omstreken (VVPAO) is de grootste lokale vereniging van vrijgevestigden in Nederland. De voorzitters vertellen over de turbulente geschiedenis en de toekomst. 5 11 16 17 NIEUWS COLUMN Adger Hondius, Psychiatrienet Publieke taken: niet nieuw, wel nodig ONDERZOEK Femmianne Bredewold, socioloog Mensen met een psychische aandoening in de participatiesamenleving PROMOTIES Jan van Zaane, psychiater Rianne Klaassen, kinder- en jeugdpsychiater 26 Aios Tirza Geerlings neemt het stokje over van Wieneke Gerrits als voorzitter van de Subvereniging Assistenten Psychiatrie (SAP). Een gesprek met de bevlogen ‘nieuwkomer’ over de toekomst van de opleiding en de rol van de SAP. 18 29 30 RECENSIES De keuze van de redactie OPEN BRIEF Psychiater Frans de Jonghe reageert op de brief van het NVvPbestuur over de oprichting van de Federatie Medisch Specialisten Nederland OPEN PODIUM Christiaan Vinkers, psychiater en onderzoeker 4 de psychiater maart 2014 redactioneel Piet Verhagen is psychiater bij GGz Centraal en hoofdredacteur van De Psychiater. Visuele prikkel We zijn intens visueel ingesteld. De wereld waarin we leven is in belangrijke mate, zo niet op overweldigende wijze, georiënteerd op zien. We zoeken een levensgezel, voedsel, drinken en gezelschap met behulp van informatie die we via de retina verkrijgen. Volgens deskundigen is minstens de helft van de zintuiglijke informatie die ons brein bereikt visueel. Zonder zicht hadden we mogelijk een meer beperkt bewustzijn. Zo is vormgeving dus niet om het even. We zijn er allemaal mee bezig, thuis en op het werk. We hebben er plezier in, maken het leven er aangenamer mee en gooien na verloop van tijd de boel weer helemaal om. Als psychiaters weten we trouwens als geen ander – voor zover we nog luisteren naar wat de patiënt te vertellen heeft – dat een gesprek niet slechts een reeks uitgesproken hele of halve zinnen is. De vormgeving interesseert ons in het onderzoek in hoge mate. Zo is een tekst evenmin een aaneengesloten reeks van strakke of kromme zinnen. De vormgeving ondersteunt en staat in functie van de tekst die de auteur inzet. colofon De Psychiater is een onafhankelijk tijdschrift van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie en uitgeverij BPM Medica. De Psychiater verschijnt 8 maal per jaar in een oplage van 3.700 exemplaren. REDACTIE BPM Medica Lara Geeurickx, eindredacteur Van Diemenstraat 344 1013 CR Amsterdam E-mail: [email protected] REDACTIERAAD Piet Verhagen, psychiater, GGz Centraal, Harderwijk (hoofdredacteur) | Roel Eijsberg, kinderpsychiater en 1e geneeskundige, Jeugdriagg-NHZ, Haarlem | John Hoogeveen, hoofd behandelzaken Pi-Groep | Maartje Katzenbauer, aios Psychiatrie, GGz Centraal, Amersfoort | Joseph de Man, psychiater, Ministerie van Justitie, Directie Forensische Zorg DJI, Den Haag | Marcel Monden, psychiater GGZ Noord Holland Noord | Hilke Verdijk, beleidsmedewerker communicatie, NVvP, Utrecht UITGEVERIJ BPM Medica, Wijnand van Dijk, uitgever De voorbije maanden heeft het team bij BPM Medica, de uitgeverij van De Psychiater, zich intensief beziggehouden met de nieuwe vormgeving. Veel collega’s, vertellen ze me, bladeren De Psychiater door, laten hun oog dwalen over de bladzijden totdat de aandacht door iets getrokken wordt om te lezen. Met de nieuwe vormgeving, kleur en ruimte, willen we dat bladeren en dwalen ondersteunen, zodat uw aandacht eerder getrokken wordt door wat de tekst biedt en uw oog zoekt; natuurlijk een wisselwerking. Wat dat betreft hebben we het makkelijker (toegankelijker) en ook leuker (uitnodigender) willen maken. Dat geldt trouwens zowel voor lezers als voor auteurs. Zoals de vormgeving speelt met de lezer, zo wordt de auteur uitgedaagd om de vormgeving voor zijn tekst in te zetten en middels die vormgeving met de lezer in contact te komen. Diverse, vernieuwde rubrieken bieden daartoe volop de gelegenheid. We hopen dat u er, net als wij, lezend en schrijvend volop gebruik van maakt. Ñ VERENIGINGSSECRETARIAAT NVvP Noortje Sax, directeur Postbus 20062, 3502 LB Utrecht Telefoon: 030 – 282 33 03, fax: 030 – 288 84 00 E-mail: [email protected], Website: www.nvvp.net Andere geïnteresseerde professionals kunnen zich via de uitgever abonneren à € 94,50 per jaar. MEDEWERKERS AAN DIT NUMMER Jan-Hein van Dierendonck, Jeroen Dietz, Michel van Dijk, Marten Dooper, Richard Van Dyck, Adger Hondius, Jorn Hövels, Rianne Klaassen, Marcella van der Kruk, Caroline de Pater, Floris de Ridder, Deborah van der Schaaf, Willem van Tilburg, Christiaan Vinkers, Jan van Zaane ADVERTENTIES Cross Advertising Nieuwe Haven 133, 3116 AC Schiedam Telefoon: 010 – 742 10 23 E-mail: [email protected] Website: www.crossmedianederland.com ONTWERP EN ART DIRECTION def. grafische vormgeving, Amsterdam © BPM Medica 2014 ADRESWIJZIGING NVvP-leden kunnen een adreswijziging sturen naar het verenigingssecretariaat in Utrecht. ISSN 1380-3468 OPMAAK Novente vormgevers, Lunteren OMSLAGFOTOGRAFIE Jeroen Dietz, Amsterdam DRUKWERK Veldhuis Media, Raalte ABONNEMENTEN Leden van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie krijgen de De Psychiater kosteloos toegestuurd. De uitspraken van auteurs en geïnterviewden in artikelen in deze uitgave weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van de redactie en de uitgever. Ook zijn uitgever en redactie niet verantwoordelijk voor de inhoud van andere uitingen, zoals cartoons, columns en advertenties. De redactie heeft geprobeerd alle rechthebbenden op teksten en beeld te achterhalen. In gevallen dat dit niet is gelukt, vragen wij u contact op te nemen met de eindredacteur, via [email protected]. Het volledige dossier over de transitie van de jeugdzorg vindt u op www.nvvp.net onder de kop ‘dossier overheveling KJP’. nieuws 5 de psychiater maart 2014 Thijs krijgt straks zorg via de gemeente Daan heeft een nierziekte. Thijs heeft autisme. Met de campagne rond deze twee kinderen vestigden partijen uit de ggz – waaronder de NVvP – de publieke aandacht op het effect van de nieuwe Jeugdwet. De wet houdt in dat de jeugdzorg – inclusief psychische zorg – vanaf 2015 onder bevoegdheid van de gemeente valt. Een meerderheid in de Tweede Kamer stemde vóór, ondanks maandenlange felle kritiek vanuit de gehele ggz. Er zijn grote zorgen over het tempo en de praktische uitvoerbaarheid van de transitie, over de budgetten die hiervoor beschikbaar zijn en over de bescherming van de privacy. De ggz-partijen noemen ‘het onderscheid tussen Daan en Thijs’ stigmatiserend en wijzen erop dat de continuïteit van zorg in gevaar komt als de psychische zorg uit het verzekerde pakket wordt gehaald. Ook de Taskforce Kinder- en Jeugdpsychiatrie van de NVvP heeft zich maandenlang intensief ingespannen om beleidsmakers en de publieke opinie te overtuigen van de argumenten tegen de overheveling van de jeugd-ggz naar gemeenten. Voorafgaand aan het debat in de Eerste Kamer, op 11 februari jl., overhandigde kinder- en jeugdpsychiater Menno Oosterhoff als initiatiefnemer van de petitie ‘Zorg om de jeugd-ggz’ 95.200 handtekeningen aan de Kamerleden. Een dag eerder verscheen in vier landelijke dagbladen de paginagrote ‘Daan en Thijs’-advertentie, een campagne van NVvP, het Nederlands Instituut van Psychologen, GGZ Nederland en het Landelijk Platform GGz, die verder ook via social media werd gevoerd. ‘De gemeente gaat niet op de stoel van de professional zitten, net zomin als de zorgverzekeraar op de stoel van een huisarts gaat zitten’, verzekerde staatssecretaris Van Rijn (VWS) tijdens het debat. ‘Een jongere met een psychische stoornis hoort bij de psychiater, net zoals dat nu het geval is.’ Hij garandeerde dat jongeren met psychische problemen ook in de toekomst gepaste zorg krijgen. Er komt een Transitie Autoriteit Jeugd die de transitie moet bewaken en de gemeenten hulp kan bieden bij de inkoop van zorg. Nadere afspraken worden gemaakt voor het waarborgen van de privacy. Na die toezeggingen leek er ook in de Eerste Kamer een meerderheid voor de Jeugdwet te bestaan. Op het moment dat u dit leest is het resultaat van de stemming bekend. Ñ 6 de psychiater maart 2014 Bestuurlijk Akkoord Op de nieuwe website www.invoeringbasisggz.nl bieden de twaalf partijen van het BA, waaronder de NVvP, gezamenlijk actuele informatie aan over de invoering van de generalistische basis-ggz en de veranderingen voor artsen, behandelaars ggz en patiënten. nieuws In memoriam Els Borst Tarieven rijbewijskeuring moeten hoger Ter discussie De NVvP is in gesprek met de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) over de voorgestelde tariefstelling van de psychiatrische rijbewijskeuring in het kader van de Eigen Verklaring (EV) procedure. Het gesprek volgt nadat onder andere de NVvP schriftelijk bezwaar maakte. De NZa kreeg naar eigen zeggen ‘veel vragen over de tarieven voor rijbewijskeuringen’. De voorgestelde tariefwijziging zou tot gevolg hebben dat keurend psychiaters veel minder tijd krijgen dan voorheen om de psychiatrische keuring uit te voeren. De NVvP wijst echter op de complexiteit van het onderzoek en de eisen die conform de NVvP-richtlijn aan deze keuring gesteld worden. De NZa deed eerder al een voorstel voor een tariefwijziging voor het psychiatrisch Vorderingsonderzoek (VO). Na besprekingen werd de opbouw van het tarief aangepast, waarbij de indirecte tijd voor een keuring werd gemaximeerd op 75 minuten. De opbouw van het tarief van de keuring in het kader van de psychiatrische EV werd daarbij echter niet aangepast. Minister Edith Schippers (VWS) stelt dat de NZa en de branchevereniging voor psychiaters samen tot een oplossing moeten komen. ‘De tarieven moeten reëel zijn’, stelde ze tegenover de ministerraad. De NVvP is van mening dat de psychiatrische EV niet verantwoord verricht kan worden binnen de voorgestelde gefixeerde 15 minuten. ‘Goed psychiatrisch onderzoek van mensen die wegens een drugs- of alcoholprobleem mogelijk een gevaar op de weg zijn, kost minimaal anderhalf uur. Het is onbegrijpelijk en onverantwoord dat daarvan nu maar ongeveer de helft wordt vergoed’, zegt psychiater Jan Willem Peterse namens de NVvP. Bij het ter perse gaan van dit nummer van De Psychiater reageerde Nederland op het overlijden van mw. dr. Els Borst - Eilers, minister van Staat. De D66-politica was minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 1994 tot 2002 en verklaarde ooit dat je voor die functie – net als zijzelf – arts moet zijn. Algemeen bekend is de belangrijke rol die zij als minister heeft gespeeld in het beleid over ethische kwesties zoals orgaandonatie en euthanasie. Minder bekend is de impuls die zij heeft gegeven aan onderzoek en richtlijnontwikkeling in de psychiatrie. Het was tijdens haar ministerschap dat de NVvP voor het eerst een directe overlegpartner werd voor het departement van Volksgezondheid. In dat overleg heeft zij de vereniging gestimuleerd om, in navolging van andere medische specialismen, te beginnen met het opstellen van professionele richtlijnen. Daaruit zijn eerst mono- en daarna multidisciplinaire richtlijnen ontwikkeld, die nu een breed spectrum van de psychiatrische problematiek beslaan. Niet minder cruciaal was haar opdracht aan de Raad voor Geneeskundig Onderzoek (RGO), om na te gaan in hoeverre het wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de psychiatrie in Nederland gelijke tred hield met het overige medisch-wetenschappelijke onderzoek. Dit leidde tot een rapport met als conclusie dat het wetenschappelijk onderzoek in psychiatrisch Nederland zeer verbrokkeld was en binnen de medische faculteiten niet gelijk op ging met het somatisch onderzoek, wat onder meer bleek uit het lage aantal wetenschappelijke proefschriften. Bovendien was er nauwelijks samenwerking tussen onderzoekers van de universiteiten en van de ggz-instellingen of niet-universitaire onderzoeksorganisaties. Op grond van dit rapport gaf minister Borst de opdracht aan Zon en Medische Wetenschappen van NWO (toen nog gescheiden organisaties) om een tien jaar lopend onderzoeksprogramma te ontwikkelen met een budget van ruim 23 miljoen euro, waarin samenwerking van universiteiten met de ggz-instellingen werd bevorderd en langlopend, multidisciplinair onderzoek op het gebied van de psychiatrie mogelijk werd gemaakt. Tevens werden promotietrajecten en praktijkgericht onderzoek bevorderd. Dit programma, gelanceerd onder de naam Geestkracht, was een krachtige stimulans voor onderzoek en samenwerking in het veld van de ggz, bood financiering aan de langlopende programma’s NESDA (depressie en angst), GenerationR en Trails (jeugd), en GROUP (psychosen) waardoor nieuwe tradities van samenwerking tussen zorg en onderzoek tot stand zijn gekomen en de Nederlandse psychiatrie een internationaal sterke reputatie heeft verkregen op gebied van onderzoek. Geen minister vóór of na Els Borst heeft meer gedaan ter bevordering van de wetenschappelijke onderbouwing van de psychiatrie. Met dank aan em. prof. dr. Richard Van Dyck, em. prof. dr. Willem van Tilburg, Caroline de Pater en Piet Verhagen. Blauwdruk Mentale Zorglijn Trage aanpak PTSS bij politie Het aantal agenten dat lijdt aan een posttraumatische stressstoornis (PTSS) is veel hoger dan verwacht, aldus korpschef van de Nationale Politie Gerard Bouman in het televisieprogramma Zembla. Sinds 2012 wordt PTSS door de politie officieel erkend als beroepsziekte. Jaarlijks zijn er 1500 tot 2500 meldingen van PTSS. Een groot deel van de agenten met PTSS werkt na de diagnose gewoon door. Sinds 1 juli 2013 is binnen de politie een speciale commissie ingesteld die moet beoordelen of PTSS is ontstaan als gevolg van het politiewerk. Van de honderden dossiers die zijn ingeleverd, zijn echter pas enkele behandeld. Ervaringsdeskundigen Het Kennisplein www.deervaringsdeskundige.nl is een interactieve website die de ontwikkeling van ervaringskennis en de inzet van ervaringsdeskundigheid wil samenbrengen. Met actuele informatie en de mogelijkheid om kennis en praktijkvoorbeelden uit te wisselen. Social media De NVvP is een socialmedia-campagne gestart op Facebook (Facebook.com/psychiaters) en Twitter (@psychiaters) om de toegevoegde waarde van de psychiatrie bij een breed publiek onder de aandacht te brengen. de psychiater maart 2014 Onderzoek Bijwerkingen antidepressiva Bijna 1 op de 5 patiënten met depressieve klachten of een angststoornis geeft aan dat de effectiviteit van antidepressiva niet opweegt tegen de bijwerkingen. Die conclusie trekken Hans Wouters (Universiteit Utrecht) en zijn collega’s op basis van hun onderzoek Primary-care patients’ trade-off preferences with regard to antidepressants. De auteurs onderzochten 225 eerstelijnspatiënten die antidepressiva slikten. Daaruit bleek dat de gemiddelde patiënt het bijwerkingenprofiel even belangrijk vond als symptoombestrijding en preventie van terugval. 18 procent van de patiënten vond de bijwerkingen in ieder geval even belangrijk als of belangrijker dan het effect van het middel. Voor 13 procent van de patiënten woog symptoombestrijding het zwaarst en voor 19 procent de preventie van terugval. Als belangrijkste bijwerkingen werden de gastro-intestinale bijwerkingen genoemd (27 procent), gewichtstoename (23 procent) en een verminderd libido (7 procent). Wouters wijst op het belang van de patiëntvoorkeur in het kader van shared decision making. Wanneer de arts een middel voorschrijft dat hierop aansluit, leidt dat waarschijnlijk tot grotere tevredenheid en verbeterde therapietrouw. Subsidie Psychiatrische stoornis én verstandelijke beperking Fonds Nuts-Ohra heeft een subsidie van E 144.000 toegekend aan het Centrum Verstandelijke Beperking en Psychiatrie (GGZ Drenthe), Rotonde-Expertisecentrum VG-GGZ en Kristal Centrum Psychiatrie en Verstandelijke Beperking (GGZ Rivierduinen). De drie centra zijn gespecialiseerd in de behandeling en onderzoek van mensen met een psychiatrische stoornis én een ver- 7 standelijke beperking. Elk centrum krijgt een deel van het subsidiebedrag toegewezen. Dat zal worden aangewend om kennis samen te brengen, de behandelingsmogelijkheden verder te ontwikkelen en deze op grotere schaal aan te bieden. Door deze kennis ook voor andere zorginstellingen beschikbaar te maken, kunnen meer mensen passende hulp krijgen. Kenniscentrum KJP-info voor gemeenten Het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie heeft een nieuwe website geopend die gemeenten en regio’s moet voorzien van toegankelijke informatie over alle belangrijke psychische stoornissen en thema’s in de jeugdpsychiatrie. Op de website staan thema’s en vragen uitgelegd waarmee gemeenten na de invoering van de nieuwe Jeugdwet veelvuldig te maken zullen krijgen. De vereniging Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie is een landelijk kennisnetwerk van organisaties en academische centra voor kinderen jeugdpsychiatrie. Er zijn zo’n zeshonderd behandelcentra en afdelingen bij de vereniging aangesloten. Via de website van het kenniscentrum wordt wetenschappelijk onderbouwde kennis beschikbaar gesteld aan alle jeugdpsychiatrische behandelaars en andere professionals in de jeugd-ggz en de brede jeugdhulp. Middels de website wordt deze kennis ook toegankelijk gemaakt voor ouders en kinderen. Het Kenniscentrum biedt een open platform voor dialoog over alle aspecten van de geestelijke gezondheid van kinderen en jongeren, zonder daarbij politiek stelling te nemen. Ook bundelen de leden van het Kenniscentrum op de website hun krachten op het gebied van kennis, richtlijnen en protocollen. www.kenniscentrum-kjp.nl/gemeenten Kamervragen Stijging euthanasie bij psychiatrische patiënten Het aantal meldingen van euthanasie bij mensen met een psychiatrische aandoening is in 2013 toegenomen. Gedurende het afgelopen jaar werden er 42 euthanasiemeldingen geregistreerd. Dat aantal ligt veel hoger dan voorgaande jaren. In 2012 en 2011 ging het nog om 14 en 13 meldingen. De stijging was voor Tweede Kamerlid Khadija Arib (PvdA) aanleiding tot het stellen van Kamervragen aan minister Edith Schippers (VWS). Volgens de minister kan de stijging verklaard worden door ‘toegenomen bereid- heid van artsen’ om te voldoen aan een euthanasieverzoek. Schippers stelt dat artsen ‘steeds beter in staat zijn om te bepalen wanneer er bij een patiënt die ondraaglijk en uitzichtloos lijdt aan een psychiatrische aandoening en een verzoek tot levensbeëindiging doet’, wordt voldaan aan de zorgvuldigheidseisen van de Euthanasiewet. Schippers benadrukt dat 31 van de 42 meldingen inmiddels als zorgvuldig beoordeeld zijn door de regionale toetsingscommissies euthanasie (Rte). In het jaarverslag van de toetsingscommissies zal dieper worden ingegaan op de achtergrond van het gestegen aantal meldingen van euthanasie bij patiënten met een psychiatrische aandoening. De minister hoopt binnen afzienbare termijn over dit jaarverslag te beschikken: ‘Ik zal de Rte verzoeken dit jaarverslag zo spoedig mogelijk aan mij en de minister van Veiligheid en Justitie te doen toekomen.’ Bron: ANP 8 de psychiater maart 2014 tekst: Jan Hein van Dierendonck, wetenschapsjournalist beeld: Jeroen Dietz interview NIC VAN DER WEE BENOEMD TOT HOOGLERAAR PSYCHIATRIE Gebiologeerd door veerkracht en kwetsbaarheid Op 6 december jongstleden hield prof. dr. Nic van der Wee in Leiden zijn oratie onder de titel ‘Gebiologeerd’ bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar in de Psychiatrie, in het bijzonder de Biologische Psychiatrie. ‘Onderzoek binnen dit vakgebied is meer dan ooit passen en meten met biologische puzzelstukjes, het liefst in nauwe samenwerking met andere onderzoeksdisciplines. Zo proberen we de bouwstenen voor menselijk gedrag in kaart te brengen en bijvoorbeeld na te gaan wat bepaalt of mensen kwetsbaar of veerkrachtig zijn.’ Prof. dr. Nic van der Wee: ‘De kruisbestuiving tussen patiëntenzorg, onderzoek en onderwijs maakt het werk interessant en uitdagend’ 9 de psychiater maart 2014 In uw CV staat dat u ooit begonnen bent met biologie. Prof. dr. Van der Wee: ‘Ja, na het VWO in Bergen op Zoom ben ik in Utrecht biologie gaan studeren en eigenlijk was ik van begin af aan geboeid door het brein. Ik koos de studierichting medische biologie, maar dat bleek toch wel erg ver weg te staan van de patiëntenzorg en daarom ben ik er geneeskunde naast gaan doen. De biologiestudie heb ik uiteindelijk net niet voltooid. Na in militaire dienst als basisarts te hebben gewerkt op een sectie Individuele Hulpverlening solliciteerde ik bij prof. René Kahn op een promotieplaats, maar kreeg prompt een opleidingsplaats aangeboden. Na die opleiding heb ik alsnog een promotieonderzoek uitgevoerd, met als onderwerp beeldvormend onderzoek bij patiënten met dwangstoornissen, onder leiding van Kahn en professor Herman Westenberg.’ Wat bracht u naar Leiden? ‘In Leiden begon prof. Frans Zitman als nieuw afdelingshoofd met het zeer vernieuwende en ambitieuze MASH-programma, waarbij MASH staat voor Mood, Anxiety, Somatoform and HPA-axis disorders, een multidisciplinaire aanpak van onderzoek naar psychiatrische stoornissen. Dat sprak mij geweldig aan en er was hier behoefte aan mijn expertises. Ik begon in 2001 met één dag per week en het jaar daarop kreeg ik een aanstelling als fulltime staflid. We probeerden de biologie en de met elkaar overlappende klachten en symptomen bij angst, depressie en andere stressgerelateerde aandoeningen met elkaar te verbinden, met als centraal thema het functioneren van de stress-as. Door een uniek systeem van routinematig meten, Routine Outcome Monitoring (ROM), werden bovendien de overlap en het beloop van klachten nauwkeurig in kaart gebracht. De laatste jaren heeft zich binnen MASH een aantal duidelijke onderzoeksthema’s en behandellijnen afgetekend, zoals die rond de neurobiologie van emoties. Hierbij kijken we hoe relevante genen, lichaams- systemen en hersencircuits elkaar beïnvloeden en hoe we dit kunnen verbinden met omgevings- en psychologische factoren. Binnen het LUMC is deze onderzoekslijn nu onderdeel van het profileringsgebied Translational Neuroscience.’ Hoe past uw neuro-imagingexpertise hier in? ‘Beeldvormingsstudies zijn een belangrijk element geworden van diverse onderzoekslijnen en projecten. Bijvoorbeeld van de in 2004 gestarte meerjarige Nederlandse Studie naar Depressie en Angst (NESDA), een samenwerking tussen groepen van de Universiteit Leiden, de Vrije Universiteit in Amsterdam, de Universiteit Groningen, diverse ggz-instellingen en instellingen zoals het Trimbos-instituut. Met de NESDA MRIscan groep onderzochten we de structuur en functie van de hersenen bij patiënten met depressie en angst. Uiteindelijk hebben we op de drie locaties zo’n 300 mensen twee keer met een tussenpoos van twee jaar gescand. Zo kunnen we bijvoorbeeld onderzoeken of we op basis van hersenscans beloop van en reactie op behandeling kunnen voorspellen. Binnenkort start de negenjaarsmeting van NESDA. Daarnaast hou ik mij ook bezig met in het kader van de ROM samen met GGZ Rivierduinen verzamelde gegevens van patiënten uit de dagelijkse praktijk. Je kunt met ROM zeer diverse gegevens verzamelen. Vaak worden studies opgezet rond zeer selecte patiëntenpopulaties, maar wij wilden juist meer weten over de kenmerken van patiënten en behandeluitkomsten in de dagelijkse praktijk. Daarbij hebben we ook cortisol- en DNA-monsters verzameld. Bij stoornissen in de emotieregulatie zien we immers ook vaak verstoringen van de stress-as en het autonome zenuwstelsel. Belangrijke vragen zijn hoe dat met beloop en presentatie van de klachten samenhangt, welke genen dat beïnvloeden en wat de impact van vroege emotionele verwaarlozing of andere traumatisering is.’ ‘Er bestaat goed psychologisch onderzoek naar factoren die veerkracht bepalen, maar er is nog weinig bekend over de psychobiologie ervan’ En buiten het NESDA en ROM? ‘Toen professor Robert Vermeiren bij Kinder- en Jeugdpsychiatrie Curium-LUMC kwam, zijn we samen begonnen om met collega’s van GGZ Rivierduinen, de groep van Eveline Crone van de Ontwikkelingspsychologie en de Neuroradiologiegroep van professor Mark van Buchem en professor Serge Rombouts, neuro-imaging van kinderen met trauma of depressie op te zetten. Inmiddels doen we dat ook bij kinderen met gedragsstoornissen. Getraumatiseerde kinderen rapporteren op volwassen leeftijd vaak klachten, maar wat er nú bij deze jongeren in hun brein gebeurt en hoe flexibel dat nog is, daar is wereldwijd verbazingwekkend weinig onderzoek naar gedaan. We maken nu bij deze groepen zowel vóór als na behandeling structurele en functionele MRI-scans. Die laatste scannen we zowel tijdens het uitvoeren van taken als in de zogenoemde resting state, om zo de functionele connectiviteit van hersengebieden volledig in kaart te brengen. Voorafgaand aan de behandeling zien we duidelijke verschillen tussen gezonde kinderen en Ò 10 de psychiater maart 2014 interview getraumatiseerde en depressieve kinderen en we zijn natuurlijk heel benieuwd wat de impact zal zijn van behandeling. Wordt het beeld weer normaal of blijft er iets over dat je zou kunnen beschouwen als een indicatie voor kwetsbaarheid? Zouden we zo kunnen voorspellen hoe een kind zal reageren op behandeling?’ Zien jullie ook verschillen met getraumatiseerde volwassenen? ‘Ja, dat ziet er toch weer heel anders uit. Bij volwassenen zien we bijvoorbeeld vaak betrokkenheid van de hippocampus en dat is bij kinderen veel minder uitgesproken. In de toekomst willen we dat in de loop der tijd gaan vervolgen. Ook in andere studies kijken we naar kwetsbaarheid en psychopathologie bij jongeren en volwassenen. Zo zijn we met de groep van professor Michel Westenberg van de Ontwikkelingspsychologie een familiestudie naar sociale angst in families gestart, waarbij we met behulp van onder meer MRIscans, EEG-opnames en genetica willen bepalen welke biologische elementen binnen families worden overgedragen en hoe psychologische en omgevingsfactoren daarop aangrijpen. We bouwen in dat verband ook een internationale database van scans van mensen met sociale angststoornissen.’ De belangstelling voor het stress-systeem doet vermoeden dat u ook intensief samenwerkt met (neuro)endocrinologen. ‘We werkten al heel lang samen met de groep van professor Ron de Kloet en rond het stress-systeem is ook een veelbelovende samenwerking ontstaan met de groep van professor Alberto Pereira van de Endocrinologie. Zij hebben een uniek cohort van mensen die de ziekte van Cushing hebben doorgemaakt en dus lang waren blootgesteld aan torenhoge cortisolspiegels, maar na herstel allerlei klachten houden wat betreft cognitief functioneren en emotieregulatie. Is er bij ernstig depressieve patiënten vaak sprake van een kleinere hippocampus, na Cushing zien we vooral meer mediaal-frontaal in het brein volumereducties, in gebieden die vooral van belang zijn voor emotieregulatie. Met de groep van Rombouts en Van Buchem brengen we met Diffusion Tension Imaging de witte stofbanen in kaart en ook daar zien we een verschil met depressie: langdurig hoog cortisol lijkt schade te veroorzaken in heel veel connecties tussen hersengebieden. We vinden overigens geen correlatie met de duur van de ziekte en de vraag is natuurlijk wanneer die schade gaat optreden en bij welke cortisolspiegels. Ook willen we weten of een bepaalde genetische aanleg mensen kwetsbaarder of juist weerbaarder maakt voor de effecten van hoog cortisol. In een ander project rond stress, dat valt binnen het Leiden Institute for Brain and Cognition en het Nederlands Initiatief Hersenen en Cognitie, kijk ik met promovendi Steven van der Werff en Nienke Pannekoek naar veerkracht en kwetsbaarheid voor stress bij politieagenten. Er is betrekkelijk weinig onderzoek gedaan bij mensen die na het veelvuldig beleven van ingrijpende gebeurtenissen juist géén psychische klachten krijgen, zoals verschijnselen van angst, depressie en PTSS. We kijken daarbij naar MRI-maten, genen, hormoonspiegels en het autonome zenuwstelsel en brengen de politiemensen uitgebreid psychologisch in kaart. Er bestaat weliswaar goed psychologisch onderzoek naar factoren die veerkracht bepalen, maar er is nog weinig bekend over de psychobiologie ervan. We denken dat met name de neurobiologische capaciteit voor impliciete emotieregulatie van belang is.’ Hebben genetische analyses in dat verband al iets concreets opgeleverd? ‘Door leden van de voormalige onderzoeksgroep van professor Ron de Kloet, voorheen de Medische Farmacologie, wordt al heel lang onderzoek gedaan naar de rol van de Nic van der Wee (48) begon, na in 1983 te zijn gestart met een studie medische biologie aan de Universiteit Utrecht, twee jaar later aan diezelfde universiteit een studie geneeskunde. Deze laatste studie rondde hij af en daarna werkte hij twee jaar als militair arts. Vervolgens volgde hij de opleiding tot psychiater in het Universitair Medisch Centrum Utrecht. In 2005 promoveerde hij op beeldvormend onderzoek bij dwangstoornissen. Sinds 2001 is hij werkzaam als staflid en onderzoeker in het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), vanaf 1 juli 2013 als hoogleraar Psychiatrie, in het bijzonder Biologische Psychiatrie. Zijn onderzoek valt binnen de profileringsgebieden Translational Neurosciences en Biomedical Imaging van het LUMC en binnen het Leiden Institute for Brain and Cognition. Van der Wee is lid van diverse internationale wetenschappelijke verenigingen en betrokken bij de coördinatie van diverse Europese onderzoeksnetwerken op gebied van depressie en angst. HPA-as en stress-systemen. Recent werk van Roel de Rijk en anderen heeft laten zien dat een veel voorkomende genetische variant van de mineraalocorticoïd receptor bij vrouwen gepaard gaat met meer optimisme en minder depressieve gevoelens. Onlangs hebben anderen laten zien dat activering van de MR met een bepaalde stof het effect van de behandeling met een bepaald type antidepressivum doet versnellen. De rol van de MR in kwetsbaarheid en veerkracht willen we graag nader onderzoeken.’ Ñ tekst: Adger Hondius beeld: Foto Hofma column Adger Hondius is psychiater sinds 1995. Hij werkte tot 2006 in Apeldoorn (nu GGNet), waarna hij als geneesheer-directeur in Ermelo/Lelystad is gaan werken (nu GGz Centraal). Hij is opgeleid in Leiden/DenHaag (professor Rooijmans) en promoveerde in 1992 in Leiden. Hij was tot 2014 voorzitter van Commissie Wet- en Regelgeving van de NVvP en actief lid van de afdeling Geneesheerdirecteuren. Hij is betrokken bij de consultaties over de Wet verplichte ggz. 11 de psychiater maart 2014 Publieke taken: niet nieuw, wel nodig Toen koning Willem I rond 1818 een besluit nam over de zorg voor psychiatrische patiënten, was dat gericht op bescherming van de samenleving. Geneesheren werden aangesteld om gestichtspatiënten te beschermen. Hun publieke rol werd vastgelegd in Krankzinnigenwetten en later in de Wet Bopz. De psychiater werd de expert in het vaststellen van een causaal verband tussen stoornis en gevaar. Daarmee is hij de schakel tussen het publieke domein (maatschappij beschermen) en het opkomen voor ernstig zieke mensen (patiënt beschermen). Dit is de rol van ‘medical expert’. Deze rolvervulling lijkt echter te worden teruggedrongen ten faveure van een andere rol: die van behandelaar, de medisch specialist. Er ontstaat een rolconflict en dat is niet goed voor de public mental health. Ik geef enkele voorbeelden en draag daarna enkele praktische oplossingen aan. Publieke taken van psychiaters richten zich op de ‘mentale hygiëne’ in de samenleving, gericht op (preventieve) bescherming van patiënten en maatschappij, ook op de langere termijn. Een eerste voorbeeld betreft het vermarkten van langdurige zorg. Onze ‘beschavingswet’ – de AWBZ – wordt uitgekleed, waarbij onvoldoende rekening wordt gehouden met handicaps van mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen (EPA). Zo zal een bepaalde groep mensen permanent behoefte houden aan de ‘oase-functie’ van de APZ-terreinen (Algemene Psychiatrische Ziekenhuizen) die momenteel stelselmatig wordt ontmanteld. Het risico is groot dat nieuwe maatschappelijke inzichten over tien jaar maken dat er een nieuwe asielfunctie moet worden gecreëerd: ‘een staatspsychiatrisch asiel’. De Wet verplichte ggz (Wvggz)1, beoogd opvolger van de Wet Bopz, spreekt van publieke regio’s (Wet publieke gezondheid) om verplichte zorg te bieden: de ggd-regio’s. De zogeheten zorgaanbieders (ggz-instellingen) kunnen hun (verplichte) zorg aanbieden in zo’n publieke regio. Dat betekent dat instellingen er niét langer verantwoordelijk voor zijn dat iedereen in die publieke regio ggz-zorg krijgt, er is immers geen zorgplicht meer. Dat kan makkelijk leiden tot uitsluiting van bepaalde (lastige) patiënten. Psychiatrische hulp voor deze groep moet niet vermarkt maar gegarandeerd worden. Een derde voorbeeld is het zorgen voor de veiligheid van medepatiënten en medewerkers in de ggz. De ambulantisering - een goede zaak en de koppeling van de Wet forensische zorg aan de Wvggz zullen druk zetten op de uitgeklede opname-afdelingen. Meer forensische patiënten stromen door naar de reguliere ggz en ‘zware bedden’ worden nauwelijks meer vergoed door zorgverzekeraars. Het streven naar separeervrij behandelen (2018, 200 jaar na Willem I) is een breed gesteunde gedachte, maar berichten over agressie jegens verpleegkundigen laten zien dat er behoefte blijft aan beveiliging in ernstige situaties. Het is onduidelijk of de veelbelovende HIC-beweging (High & Intensive Care) voldoende zal zijn en financieel gedragen wordt. Als vierde wil ik noemen de druk op het beroepsgeheim. Zo wil ‘de maatschappij’ dat ‘de ggz’ deelneemt aan publieke overlegsituaties, waarbij gelaveerd moet worden tussen de rol als medical expert én het beroepsgeheim (veiligheidshuizen, OGGZ-meldpunten). Onduidelijk is of het risico op psychiatrisering van overlast en dreigend strafbaar gedrag afneemt als de ggz deelneemt aan dergelijk overleg. Het is wel nodig om een weg te vinden zonder opoffering van vertrouwelijkheid waarop patiënten twee eeuwen konden rekenen. Wat kunnen psychiaters doen om hun publieke taken wél te kunnen vervullen? In ieder geval erkennen dat zij óók publieke taken hebben, dat zij medical expert zijn. Zij kunnen in het publieke domein en de media laten horen dat deze binnen het medisch domein moeten blijven. Psychiaters dienen hun Bopz-taken con amore uit te voeren. Op congressen en in opleidingen moet meer ruimte komen voor discussie en standpuntbepaling en het aanleren van vaardigheden zoals het maken van een geneeskundige verklaring en hoe je je opstelt in een veiligheidshuis. Er kan actiever gewerkt worden aan ontschotting van de forensische zorg, bijvoorbeeld door de titelgebonden financiering anders te regelen. ‘Pendelzorg’2 volgens de zorg-veiligheidsmatrix maakt ‘pendelen’ mogelijk tussen forensische (FPK) en reguliere ggz bij de op- of afschaling van intensiteit van zorg en veiligheid. Of taakherschikking functioneler is, lijkt mij een retorische vraag. Discussie is noodzakelijk over de aard en omvang van de publieke taken van psychiaters. De medisch specialist heeft de rol van behandelaar én van medical expert die de publieke taken bewaakt. Ñ 1 2 Zie www.psychiatrienet.nl, wet en regelgeving Stoornis en delict, Raad voor Volksgezondheid & Zorg (2012) 12 de psychiater maart 2014 tekst: Jorn Hövels, wetenschapsjournalist beeld: Deborah van der Schaaf serie: bestuurlijk akkoord 13 de psychiater maart 2014 DEEL 1 Beddenreductie: grote regionale verschillen In 2020 moet het aantal intramurale bedden met een derde zijn afgebouwd. Dat is een van de afspraken uit het Bestuurlijk Akkoord (BA). De mate waarin de verschillende zorgregio’s daarin slagen, loopt op dit moment nog sterk uiteen. Dat blijkt uit de Landelijke Monitor Intramurale GGZ (LMIG) waarmee het Trimbos-instituut jaarlijks de intramurale zorg in kaart brengt. Waar lopen de ggz-instellingen tegenaan en hoe lossen ze dat op? Met de LMIG wordt de beddenreductie nauwlettend gevolgd, zodat het proces waar nodig kan worden bijgestuurd. De eerste monitor (2013) geeft de stand van zaken in 2012, bij in totaal 71 ggz-instellingen. Belangrijkste conclusie: tussen de zorgkantoorregio’s bestaan grote verschillen in de intramurale capaciteit. Met een gemiddelde van 240 plaatsen per 100.000 inwoners, varieert het aantal bedden van 88 in Midden-Holland tot 428 in de regio Apeldoorn/Zutphen. De verschillen kunnen worden toegeschreven aan andere historische ontwikkelingen in de regio’s, variatie in de aanvang en intensiteit van het ambulantiseringsbeleid en de aanwezigheid van bovenregionale, specialistische voorzieningen (LMIG, Trimbos-Instituut, 2013). De monitor meet niet met hoeveel bedden het aantal plaatsen sinds het uitgangsjaar 2008 is gedaald, maar GGZ Noord-HollandNoord is naar eigen zeggen een van de koplopers wat betreft de beddenreductie. Volgens de bestuurders is dat vooral te danken aan de vroegtijdige inzet van goede ambulante zorg door de FACT-teams. Daarnaast is de ggz-instelling gestart met Intensive Home Treatment (IHT), een intensieve ambulante zorgvorm waarmee ook de patiënten met angst-, stemmings- en persoonlijkheidsstoornissen in crisissituaties thuis behandeld kunnen worden. De ambulante zorg kost minder dan een klinische opname, zegt psychiater en bestuurder Marijke van Putten: ‘Het levert niet direct een besparing op, maar met hetzelfde zorgbudget kunnen we meer mensen helpen.’ Om opnames te voorkomen, wordt ook ingezet op dagbesteding en Individual Placement and Support (IPS): een interventie waarmee patiënten naar werk worden begeleid. Het Algemeen Dagblad (07-11-2013) noemt de aanpak van GGZ Noord-Holland-Noord ‘revolutionair’, maar dat gaat de bestuurder te ver: ‘We boeken goede resultaten, maar dat komt ook doordat we nu al twintig jaar inzetten op ambulantisering. Daardoor hebben we een voorsprong op sommige andere ggz-instellingen.’ Van Putten spreekt liever niet van beddenreductie: ‘Het beleid past Ò 14 de psychiater maart 2014 serie: bestuurlijk akkoord ‘Als je wilt dat ggzinstellingen hun bedden vervangen door ambulante zorg, moet dat wel lonend zijn’ in onze langetermijnvisie die over de jaren onveranderd bleef: thuishulp is beter voor patiënten dan opname.’ Perverse prikkel Zorgkantoorregio Brabant had in 2012 betrekkelijk veel intramurale ggz-plaatsen, maar ook GGz BreBurg ligt voor 2020 ‘op schema’, verzekert psychiater en bestuurder Ariëtte van Reekum. ‘Ook wij zijn vroegtijdig met de transitie begonnen.’ Vanaf 2010 was GGz BreBurg, samen met 32 andere ggz-instellingen, aangesloten bij de Raden van Bestuur voor de Reductie van bedden (RvB): een netwerkorganisatie van ggz-instellingen die samen inzetten op beddenreductie en ambulantisering. ‘Het verbond is inmiddels opgeheven, maar daarin bespraken we vooral met welke zorginnovaties we beddenreductie zouden kunnen realiseren. Als de afbouw onvoldoende wordt opgevangen met goede ambulante zorg vallen er immers gaten.’ Een risico dat veel ggz-instellingen volgens haar nog steeds parten speelt. ‘De RvB hebben destijds gezamenlijk tegen de overheid en zorgverzekeraars gezegd: afbouwen is prima, maar dan moet het aanpalend beleid daarin ondersteunend zijn en dat is nog onvoldoende het geval.’ Zo zouden de DBC-tarieven voor ambulante zorg veel te laag zijn. ‘Voor veel ggz-instellingen is het aanhouden van intramurale bedden financieel gunstiger dan het organiseren van goede ambulante zorg. Daarmee hou je een perverse prikkel in stand.’ Beddenreductie wordt volgens Van Reekum ook bemoeilijkt doordat ggz-instellingen nu opnieuw moeten onderhandelen met alle zorgverzekeraars, terwijl er voorheen meerjarenafspraken werden gemaakt met één vaste zorgverzekeraar. ‘Nieuwe verzekeraars hebben natuurlijk minder inzicht in de voorgeschiedenis van een ggz-instelling. Zo wisten VGZ en CZ, vaste zorgverzekeraars van onze organisatie, welke investeringen wij in voorgaande jaren hebben gedaan om het aantal bedden af te kunnen bouwen. Hoe marginaal ook – omdat ze daarvan op de hoogte waren, kwamen ze ons daarin financieel tegemoet. Met nieuwe zorgverzekeraars is het lastiger onderhandelen.’ Hogere DBC-tarieven Bestuurder Van Reekum verwacht dat GGz BreBurg de beoogde reductiedoelstellingen voor 2020 wel haalt, maar over de landelijke ontwikkelingen is zij minder positief. ‘Onder de toegenomen druk om het aantal bedden af te bouwen, zien veel ggz-instellingen zich genoodzaakt om nog meer te gaan bezuinigen, en laten zij werknemers afvloeien.’ Wat is er voor nodig om de problemen het hoofd te kunnen bieden? ‘Hogere DBC-tarieven voor de ambulante zorg, meer woningen en goede afspraken over het vastgoedprobleem van veel ggz-instellingen. Beddenreductie gaat immers gepaard met leegstand en daar worden de ggz-instellingen door de zorgverzekeraars op afgerekend. Verder moet er tijd en geld zijn om zorgverleners om te scholen in ambulante zorg.’ En die scholing zou ook in de verhoogde DBC-tarieven verdisconteerd moeten worden, vindt Van Reekum. ‘Hoewel wij het niet slecht doen, draait ook GGz BreBurg verlies op de ambulante zorg. Dat moeten we compenseren met de opbrengsten van de klinische zorg. Als je wilt dat ggz-instellingen hun bedden vervangen door ambulante zorg, moet dat wel lonend zijn.’ Regionale zorgcapaciteit Kennelijk wordt de beoogde beddenreductie beleidsmatig nog onvoldoende ondersteund; bestaat het Bestuurlijk Akkoord uit eenzijdige afspraken? Bestuurder Van Reekum hekelt de marktwerking. ‘Ik mis een overkoepelende visie. Hoe kun je nou gezamenlijk optrekken als elke ggz-instelling afzonderlijk met de zorgverzekeraars onderhandelt en apart wordt afgerekend op het aantal bedden?’ Van Reekum pleit voor een gezamenlijke inventarisatie van het benodigde aantal bedden per geografische regio, afgestemd op het aantal inwoners. Dat is volgens haar de logische, volgende stap. ‘Nu wordt elke ggz-instelling geacht om het aantal bedden terug te brengen met twintig procent, maar dat is een onjuiste verdeling. Sommige ggz-instellingen zijn in 2008, het uitgangsjaar, met veel meer bedden de monitor ingegaan dan andere ggz-instellingen die toen al minder bedden per inwoner hadden.’ Het is een terechte vraag: waarom geldt voor elke ggz-instelling hetzelfde afbouwpercentage; het gaat er toch om dat wordt voorzien in de zorgbehoefte van de regio, niet om een vergelijking tussen de ggz-instellingen? ‘De ggz-instellingen die in 2008 meer bedden per inwoner hadden, zouden een hoger percentage moeten afbouwen.’ Dat vindt ook psychiater Cécile Gijsbers van Wijk, bestuurder van ggz-instelling Rivierduinen. Was het beleid erop gericht te reduceren op het aantal bedden per zorgregio, dan zouden de cijfers er volgens haar heel anders uitzien. Ze rekent voor: ‘In 2008 telde Nederland 36.000 bedden. Als je daar een derde vanaf trekt, het beoogde reductiepercentage, komt je uit op een landelijk streefcijfer van 24.000 intramurale bedden. Ons verzorgingsgebied telt één miljoen inwoners, een zestiende van de Nederlandse bevolking. In 2008 had Rivierduinen 1022 intramurale bedden, wat landelijk gezien weinig is, want neem een zestiende van 36.000 bedden en je komt voor ons uit op een streefcijfer van 2250 bedden. Kortom, als je de zorgregio in ogenschouw neemt, had Rivierduinen in bronnen • LMIG (Trimbos-Instituut, 2013): www.trimbos.nl • Bestuurlijk Akkoord voor Dummies (NVvP, 2013), www.nvvp.net • GGZ Noord-Holland-Noord helpt psychiatrische patiënten thuis (AD 07-11-2013): www.ggz-nhn.nl • Beddenreductie ggz nog beperkt, Zorgvisie, www.zorgvisie.nl 15 de psychiater maart 2014 HET BESTUURLIJK AKKOORD 2008 twaalfhonderd bedden minder dan je zou mogen verwachten. En daar pleit ik voor, want wij hebben in het verleden al zoveel klinische bedden afgebouwd; als je dan ook nog eens moet voldoen aan de reductiedoelstellingen uit het Bestuurlijk Akkoord, dan is dat een hele opgave.’ Onaanvaardbare risico’s Ggz-bestuurder Van Wijk vreest toenemende problemen in de opnamecapaciteit. ‘We staan voor de opgave om het aantal bedden met nog eens tien procent te verlagen. Er liggen plannen, maar of we dat ook probleemloos halen? Soms draaien onze psychiaters weekenddienst zonder dat er een acuut opnamebed vrij is. Vooral de BOPZ-opnames zijn lastig; soms moeten we een patiënt in een andere zorgregio onderbrengen waar nog wel bedden vrij zijn.’ Dan kun je geen zorgcontinuïteit bieden, zegt de bestuurder. ‘Dan haal je een patiënt uit zijn leefomgeving, weg bij zijn familie en vertrouwde behandelaar.’ Een groep psychiaters uit haar eigen instelling stuurde Van Wijk onlangs zelfs een alarmbrief waarin zij haar waarschuwen voor de onaanvaardbare risico’s van verdere beddenafbouw. Onaanvaardbaar of niet, het Bestuurlijk Akkoord staat in steen gebeiteld; hoe lost Rivierduinen dit op? ‘Ook wij richten goede FACT- en IHT-teams in, voor een kliniek aan huis. Patiënten kunnen dan meerdere keren per dag worden bezocht door behandelaren.’ Verder loopt er bij Rivierduinen een experiment naar High Intensive Care (HIC) afdelingen, een nieuwe zorgvorm waarmee patiënten intensief worden behandeld, door veel en hoog gekwalificeerd personeel. ‘Daarmee verwachten we de opnameduur te kunnen verkorten, zodat we met minder bedden toe kunnen. Alleen afbouwen, is geen optie’, aldus Van Wijk. Stok achter de deur ‘Om verantwoord te kunnen afbouwen, heb je goede ambulante zorg nodig, maar het is ook een kwestie van beleid’, zegt René Keet, directeur behandelzaken bij GGZ In het BA is afgesproken dat de intramurale capaciteit van 2008 tot 2020 met een derde wordt afgebouwd. Dat betekent dat de wijkzorg wel goed geregeld moet zijn. Er wordt ingezet op ambulante zorg door ACT- en FACT-teams. Is de ambulante zorg ontoereikend, dan worden patiënten alsnog klinisch behandeld (Bestuurlijk Akkoord voor Dummies, NVvP, 2013) Noord-Holland Noord. ‘Goede FACT-teams kunnen voorkomen dat je draaideurpatiënten krijgt, mensen die opknappen in de kliniek om daarna weer teloor te gaan in de maatschappij.’ Maar met goede ambulante zorg verdwijnen de bedden niet vanzelf, waarschuwt Keet. ‘Het zit zo in ons systeem om patiënten in een crisis op te nemen dat je bedden moet sluiten om tot beddenreductie te komen.’ Als je bedden afbouwt, moet je wel, lijkt de boodschap. Volgens Keet hoeven ggz-instellingen zich daarbij ook niet door perverse prikkels laten leiden. ‘Wij hebben goede afspraken kunnen maken met onze zorgverzekeraar. Het geld dat we niet meer in bedden steken, mogen wij besteden aan ambulante zorg.’ En de DBC’s zijn krap, geeft hij toe, ‘maar wij kunnen daar goede ambulante behandelingen voor aanbieden.’ Marcel Monden, FACT-psychiater bij Noord-Holland Noord, relativeert de meerwaarde van de bedden. ‘Patiënten zeggen vaak tegen mij dat ze opgenomen willen worden, waarop ik antwoord: dan hoopt u zeker dat u elke dag een hulpverlener spreekt. Vergis u niet: op de twintig opgenomen patiënten, zijn er gemiddeld twee verpleegkundigen, dus op sommige dagen zult u de pech hebben dat u helemaal geen verpleegkundigen spreekt.’ Permanent toezicht is een illusie, zegt hij. ‘Op een open afdeling kan een patiënt gaan en staan waar hij wil. Hoe vaak maak je niet mee dat een patiënt niet meer op de afdeling is, bijvoorbeeld omdat hij onaangekondigd in de stad boodschappen is gaan doen?’ Een open bed biedt een schijnveiligheid, zegt Monden. ‘Je kunt evengoed tweemaal per dag bij iemand langsgaan. Wij hebben geen “open bedden” meer, alleen gesloten bedden, grotendeels voor mensen die onder de BOPZ-maatregel vallen. Onze slogan is: beter worden doe je thuis.’ Ñ Trends In de LMIG is ook een trendanalyse gemaakt, gebaseerd op metingen tussen 2010-2012, bij de 33 ggz-organisaties die destijds verenigd waren in de RvB. De gemeten trends: • de afbouw in het ZVW-segment is in volle gang; • het voortgezet verblijf wordt ook afgebouwd, maar geleidelijker; • het segment beschermd wonen laat dalende groeicijfers zien, wat wijst op een kentering. Kortom, ook de intramurale zorgvormen worden op een verschillend tempo afgebouwd. Dat heeft te maken met ‘verschillende financiële prikkels’ en ‘zorginhoudelijke trends’. Vooral in het ZVW-segment is er de druk van zorgverzekeraars om bedden af te bouwen. De wens om minder en korter op te nemen, is daarbij ‘gemeengoed’ geworden, aldus de monitor. Afbouw in het AWBZ-segment heeft voor de zorgverzekeraars nog geen acute financiële prioriteit gehad. Ook praktische belemmeringen, zoals het vinden van woningen, spelen daarbij een rol; dat is een groter probleem in het AWBZ-segment dan in het ZVW-segment. Verder zijn de bedrijfsmatige risico’s van afbouw groter voor de RIBW’s omdat daarvoor minder financiële compensatiemogelijkheden zijn dan voor de geïntegreerde ggz-instellingen. Een volgende monitor geeft ook aan of, en in welke mate, de bovengenoemde trends zich ook landelijk doorzetten (LMIG, Trimbos-Instituut, 2013). Toekomstperspectief Er wordt veel verwacht van de voorgenomen stelselwijzigingen. •Als het voortgezet verblijf wordt ondergebracht bij de zorgverzekeraars (ZVW) worden die risicodragend, die krijgen dan meer belang bij de afbouw ervan. •Als beschermd wonen wordt overgeheveld naar de gemeenten (WMO), worden ook die gestimuleerd om uit te kijken naar vervangende, minder intensieve en kostbare zorgvormen. • De druk zal toenemen om ook de zorgvormen in het AWBZ- en BW-segment sneller af te bouwen (LMIG, Trimbos-Instituut, 2013). 16 de psychiater maart 2014 Het proefschrift van Bredewold, getiteld Lof der Oppervlakkigheid. Contact tussen mensen met een verstandelijke of psychiatrische beperking en buurtbewoners is uitgegeven door Van Gennep, ISBN 9789461642950, € 22.50. onderzoek FEMMIANNE BREDEWOLD ‘Ook het oppervlakkige contact is waardevol’ De politiek vindt dat de burger zich in toenemende mate medeverantwoordelijk moet voelen voor het welzijn van zijn naasten. In haar onderzoek ging dr. Femianne Bredewold van het Centrum voor Samenlevingsvraagstukken in Zwolle na wat dat in de praktijk betekent voor kwetsbare groepen zoals mensen met een verstandelijke beperking en mensen met een psychische aandoening. Hoe solidair zijn ‘gezonde’ burgers met deze mensen als zij samen in dezelfde buurt wonen? Hoe verlopen de contacten en is er wel sprake van integratie? En wat zijn de eventuele schaduwzijden? Om een antwoord te krijgen op die vragen bestudeerde Bredewold in twee buurten in Zwolle de contacten tussen bewoners met en zonder beperkingen. Dat deed zij via enquêtes en interviews met bewoners (met en zonder beperking) en interviews met zorgverleners. Daarnaast liep zij zelf mee in buurtprojecten die bedoeld waren het contact tussen bewoners met en zonder beperking tot stand te brengen. In haar proefschrift Lof der oppervlakkigheid, waarop zij op 10 januari jl. promoveerde, beschrijft zij de uitkomsten. Het onderzoek maakt duidelijk dat de ideale wereld, waarin burgers met en zonder beperking warme contacten met elkaar onderhouden, ver weg is. ‘Bijna 70 procent van de burgers zonder beperking onderhield geen enkel contact met mensen met een beperking. Daarbij spelen tal van zaken een rol. Mensen zonder beperking kunnen zich vaak moeilijk inleven in de wereld van iemand met een beperking, terwijl de mensen met een beperking als gevolg van de psychische aandoening of verstandelijke beperking veelal moeite hebben om aansluiting te vinden bij de vele, vaak onuitgesproken sociale conventies ten aanzien van contact in de buurt. Ook stigmatisering en zelfstigmatisering spelen een rol, ofschoon de stigma’s over en weer na een-op-eencontacten wel afnemen.’ De onderlinge contacten die wél plaatsvin- den, zijn vaak kort en oppervlakkig. Bredewold: ‘Een kort praatje op straat bij het uitlaten van de hond of in de winkel, dat gebeurt wel. Diepere contacten blijken moeilijk, bijvoorbeeld samen sporten of een hobby uitoefenen. Ook bij activiteiten in de buurt die speciaal gericht zijn op wederzijdse integratie komt het zelden tot diepere en warme sociale contacten. Bij een hiervoor georganiseerde buurtbarbecue waar ik was, zag je al snel twee gescheiden groepen ontstaan. En in het eetcafé in de buurt kwamen bijna alleen mensen met een beperking.’ ‘De politiek wil de participatiesamenleving te vlug doorvoeren’ Wankel evenwicht De titel van haar proefschrift verwijst naar Bredewolds constatering dat die oppervlakkige contacten desondanks van groot belang zijn voor de mensen met een beperking. ‘Ik kreeg regelmatig te horen dat alleen al dat praatje in de winkel of die groet voor mensen met een beperking al veel waard is. Ze krijgen hierdoor het gevoel dat ze erbij horen en dat ze gezien worden’. Maar het evenwicht is wankel, blijkt ook uit de vele casuïstiek die Bredewold in haar proefschrift beschrijft. ‘Conflicten, pesterijen en diverse vormen van uitbuiting komen veel voor. De wijkagent vertelde dat 80 procent van zijn werktijd opgaat aan het bemiddelen in conflicten tussen mensen met en zonder beperking.’ Het politieke streven naar de participatie- samenleving en de reeds gemaakte afspraken in het Bestuurlijk Akkoord, zullen in de nabije toekomst meer mensen met psychische aandoeningen ‘in de buurt’ brengen. Op grond van haar onderzoeksbevindingen plaatst Bredewold hier kanttekeningen bij. ‘De politiek wil dit te vlug doorvoeren. Het is zaak dit geleidelijk te doen. Beide partijen moeten de kans krijgen aan elkaar te wennen. Je moet de tijd krijgen om na te denken hoe je in de buurt de contacten kunt vormgeven. Zet je de zaak onder druk, dan dreigen vooral de conflicten, uitbuiting en eenzaamheid voor de mensen met een beperking de boventoon te gaan vormen.’ Ñ promoties Bipolar disorder and alcohol: double trouble or just co-occurrence? Jan van Zaane UMC Groningen, 16 oktober 2013 Promotoren: prof. dr. W.A. Nolen en prof. dr. W. van den Brink Co-promotor: dr. S. Draisma Bipolaire stoornissen (BD) gaan hand in hand met alcohol- en drugsmisbruik en/of verslaving. Bij ongeveer 50 procent van de patiënten met een BD is er gedurende het leven sprake van deze comorbiditeit. Ook wordt een BD bij patiënten met een verslaving niet opgemerkt doordat de veranderingen in stemming en energie niet herkend worden als symptomen van een BD. Uit het onderzoek blijkt dat de Mood Disorder Questionnaire (MDQ) geen goed instrument is om BD te detecteren. Veel patiënten die positief scoren op de MDQ blijken geen BD te hebben of hebben een andere diagnose dan een BD, zoals een borderline persoonlijkheidsstoornis. Hooguit kan geconcludeerd worden dat de MDQ wél een redelijk goed instrument is om een BD uit te sluiten bij patiënten die zich voor behandeling aanmelden bij de verslavingszorg. De tweede vraag was of gematigd (sociaal) gebruik van alcohol een negatief effect heeft op het beloop van patiënten met een BD. Dit was namelijk nog nooit goed onderzocht. Uit de analyses van een studie met life charts (patiënten rapporteerden dagelijks een jaar lang hun stemming en hoeveelheden genuttigde alcohol) blijkt dat er geen negatieve invloed is (onder andere meer, ernstiger en langere episoden) op het beloop van de BD als patiënten gematigd drinken, maar dat er zelfs geen negatief effect is op het beloop bij patiënten die overmatig drinken. Deze laatste bevinding is in tegenspraak met veel andere - vooral Amerikaanse - studies op dit gebied, die allemaal negatieve effecten van (overmatig) drankgebruik rapporteerden. Een nadere analyse met behulp van Multi-state Markov models ondersteunt bovenstaande bevindingen. Belangrijke verklaringen voor de gevonden resultaten zijn onder andere dat er slechts sprake is van negatieve effecten van alcohol op het beloop van een bipolaire stoornis in het begin van de stoornis en dat de aan het onderzoek deelnemende patiënten, in tegenstelling tot de patiënten uit de andere studies, zeer trouw hun medicatie innamen en daarmee voorkwamen dat alcoholgebruik een negatieve invloed had op het beloop van hun BD. 17 de psychiater maart 2014 Emerging symptoms on the pathway to psychosis Rianne Klaassen Universiteit Amsterdam, 1 november 2013 Promotoren: prof. dr. L. de Haan en prof. dr. M. van der Gaag Co-promotoren: dr. D. H. Nieman en dr. J.M. van Beveren Kinder- en jeugdpsychiater Rianne Klaassen deed onderzoek naar het nut van screening op psychotische symptomen en naar de rol van de negatieve en depressieve symptomen bij het ontwikkelen van een psychose. Screening op positieve symptomen lijkt zinvol, mits dat gebeurt in de tweede lijn bij verwezen jongeren (14-35 jaar). Door middel van een tweetrapsscreening (ervaringenlijst) gevolgd door CAARMS (Comprehensive Assessment of At Risk Mental State) blijken driemaal zoveel jongeren met een ultrahoog risicoprofiel te worden gedetecteerd vergeleken met een verwijzing op basis van vermoeden op ontwikkelen van een psychose. Echter, de transitiecijfers naar psychose dalen. Mogelijk zijn niet alle positieve symptomen even pathognomonisch voor het ontwikkelen van een psychose; het hebben van lijdensdruk lijkt een rol te spelen. Verder lijken bijvoorbeeld bizarre waanideeën en achtervolgingsideeën sterker gerelateerd aan transitie vergeleken met perceptuele stoornissen. Ten tweede werd gekeken naar de rol van negatieve en depressieve symptomen bij het ontwikkelen van een psychose. In een hoogrisicopopulatie (siblings van patiënten met een psychose) blijkt dat zij een groter risico hebben op een depressie dan gezonde controlepersonen. Bovendien hangen depressieve en negatieve en positieve symptomen (subklinisch) bij siblings samen, evenals dat het geval is bij patiënten met een psychose. Uit prospectief ultra-hoogrisico-onderzoek blijkt dat verbetering van zowel negatieve als depressieve symptomen van invloed zijn op het sociaal functioneren na 18 maanden. De eveneens gedane bevinding dat de duur van de onbehandelde psychose (DOP) samenhangt met negatieve symptomen, leidt tot het pleidooi dat vroegdetectie zich ook zou moeten richten op negatieve en depressieve symptomen. Negatieve en depressieve symptomen zijn en blijven overigens moeilijk uit elkaar te halen: een sombere stemming lijkt meer op depressie te duiden, waar emotionele leegte meer lijkt te duiden op negatieve symptomen. Onderzoek en implementatie gaan hand in hand bij deze promotie: GGZ Rivierduinen heeft Klaassens inzichten reeds kunnen toepassen in de praktijk op een voor Nederland unieke werkwijze op het gebied van vroegdetectie over de grens van 18 jaar heen. EDIT Rivierduinen screent en behandelt jongeren tussen 14-35 jaar op en voor psychotische symptomen. 18 de psychiater maart 2014 beeld: TU Delft/UvA, Poiesz Uitgevers Meer weten over VRET? Bekijk de TED-talk op http://ii.tudelft.nl/vret/ index.php/Virtual_Reality_ and_Phobias. recensies In deze rubriek bespreekt de redactie onder andere apps, boeken, films en documentaires, voorstellingen, exposities en ‘medical gadgets’. Aankondigingen, suggesties en bijdragen kunt u mailen naar [email protected] 3D-bril bij gedragstherapie Hoogtevrees overwinnen met een speciale 3D-bril: het kan echt. En het is overigens niet nieuw. De eerste stappen op het gebied van Virtual Reality Exposure Therapy (VRET) vonden al in 1999 plaats. Op verschillende plekken in het land is de methode al op de markt. Door middel van virtuele beelden worden patiënten in gecontroleerde situaties blootgesteld aan hun angst. Dankzij innovatieve technieken kan de werkelijkheid waarheidsgetrouw worden nagebootst. Naast een 3D-bril om hoogtevrees te overwinnen, waarbij patiënten driedimensionaal verschillende hoogtes kunnen beleven, zijn er ook high-tech mogelijkheden om claustrofobie of vliegangst de baas te worden. Zo kan de therapeut bijvoorbeeld met de patiënt over het vliegveld lopen, inchecken en opstijgen. In werkelijkheid bevindt de patiënt zich in de behandelkamer en biedt de therapeut begeleiding in de virtuele omgeving. In de reguliere gedragstherapie vertelt de patiënt achteraf over situaties uit het echte leven die spanning opriepen. In virtuele gedragstherapie is het mogelijk om, direct met een therapeut, langer en herhaaldelijk stil te staan bij die momenten. En het schijnt effectief te zijn: resultaten met VRET doen niet onder voor reguliere gedragstherapievormen. In verschillende onderzoekslaboratoria in het land worden deze VRET-systemen onderzocht en verder doorontwikkeld. De mogelijkheden zijn eindeloos. Zo is er aan de TU Delft een virtuele kroeg ontwikkeld met avatars die in de toekomst in de behandeling van verschillende angststoornissen geïntegreerd zouden kunnen worden. – Maartje Katzenbauer DSM-5 voor een breed publiek Psychiater Paul Wisman, bekend van zijn boeken in de reeks Spreekuur thuis, is er vlot bij. Terwijl het nog wachten is op de Nederlandse vertaling, die gelanceerd zal worden tijdens het aanstaande Voorjaarscongres, heeft Wisman zijn visie op de DSM-5 met veel kleur en creativiteit voor een breed publiek op tafel gelegd. Genuanceerd, met humor en ironie, geen gezeur, gewoon zoals het is. En dat terwijl nog in het geheel niet duidelijk is of en wanneer het vak overgaat op de DSM-5, al lijkt dat vanzelfsprekend maar hangt het natuurlijk vooral af van het moment waarop de computersystemen het aankunnen – hetgeen weer helemaal niet in handen is van psychiaters maar van technici – én veel instellingen voor geestelijke gezondheidszorg wel wat anders aan hun hoofd hebben dan een nieuw classificatiesysteem: overleven is de kwestie, een toestand die psychologische zorg lijkt te behoeven. Ik doe gewoon mijn werk, waar ik goed in ben, moet Wisman gedacht hebben. En gelijk heeft hij. Zo kun je casuïstiek op allerlei manieren illustreren. Neem een brief van een psychiater die aan een huisarts probeert duidelijk te maken dat hij het niet goed weet en van alles geprobeerd heeft. Een vondst om het vak ook zo te laten zien. En de ironie in de volgende streamer wil ik de lezer zeker niet onthouden: ‘De Nederlandse professionals munten uit in een berustende houding waarin de DSM wordt beschouwd als een noodzakelijk kwaad.’ Twee gedachten, wat mij betreft. Diagnostiek en classificatie, hij legt het allemaal uit, horen wat mij betreft tot de essentie van het vak. Wij zullen altijd bezig zijn met het begrijpen en verklaren van psychische ziekten, omdat wij met het ‘wisselen der tonelen’ altijd weer tegen andere vormen en verschijnselen, al dan niet oud in een nieuw jasje, zullen aanlopen. Daar moet je niet over zeuren, niet van weglopen, dat is nou net waar het om gaat. Vervolgens, Jaspers maakt duidelijk dat niet alleen de dokter maar ook de patiënt het begrijpen en verklaren nodig heeft om zo zijn houding ten opzichte van de ziekte te vinden. Goed daarom dat er actueel en toegankelijk materiaal op tafel ligt. – Piet Verhagen Paul Wisman Diagnose psychiatrie. Een wandeling door de psychiatrische dierentuin. Poiesz Uitgevers bv, Koog aan de Zaan. 237 p. ISBN 978 94 91549 53 3, E 29,50 (ook verkrijgbaar als e-book) tekst: Michel van Dijk, wetenschapsjournalist beeld: Floris de Ridder opleiding 19 de psychiater maart 2014 LOWIJS PERQUIN OVER DE NIEUWE PLANNEN VOOR HET PSYCHIATRIEONDERWIJS ‘We hebben de maatschappelijke verantwoordelijkheid om goede psychiaters op te leiden’ Per 1 februari 2014 heeft Lowijs Perquin afscheid genomen als programmadirecteur van het Onderwijsbureau van de NVvP. Hij laat een gezond en bloeiend bureau achter met vijf professionals, die in samenwerking met 24 expertgroepen van samen 160 Nederlandse psychiaters een belangrijke bijdrage leveren aan het psychiatrieonderwijs in Nederland. Intussen staan nieuwe onderwijsplannen op stapel, want het beleidsplan Onderwijsbureau 2014 - 2018 is in concept gereed. We spreken dr. Lowijs Perquin, psychiater, plaatsvervangend opleider bij GGZ inGeest en programmadirecteur van het Onderwijsbureau van de NVvP op een van zijn laatste werkdagen. Een paar dagen later zal hij met vervroegd pensioen gaan en moet zijn werk zijn overgedragen aan zijn opvolger, Maurits Nijs. ‘Maurits is een ervaren psychiater, met een groot netwerk van collega’s die hij kent van zijn supervisorentrainingen. Het Onderwijsbureau is bij hem in goede handen.’ Het finaliseren van het vierjarenverslag 2010 - 2013 van het Onderwijsbureau van de NVvP en van het conceptbeleidsplan 2014 - 2018 markeren de afronding van een boeiende periode. ‘Er is de afgelopen jaren veel veranderd in het onderwijscurriculum voor psychiaters in opleiding. Ò 20 de psychiater maart 2014 Op 13 maart a.s. vindt in Groningen een Onderwijsdag plaats, georganiseerd door het opleidingsconsortium Nederland Noord en het Onderwijsbureau van de NVvP. Meer informatie www.nvvp.net. opleiding Voordat tussen 2007 en 2010 het in Noord-Holland ontwikkelde moduleonderwijs landelijk zijn weg vond, bood elk opleidingsconsortium het cursorisch onderwijs op zijn eigen manier aan. We weten niet eens wat iedereen deed. We hebben wel eens geprobeerd om dat in kaart te brengen, maar dat is nooit gelukt.’ De krachten bundelen was nodig, temeer daar de hoeveelheid kennis over psychiatrische stoornissen explosief is toegenomen. De presentaties tijdens het Voorjaarscongres getuigen daarvan. ‘Daarmee is ook de rol van kennis in het psychiatrieonderwijs de laatste jaren steeds belangrijker geworden. Logisch, de nieuwe wetenschappelijke kennis moet in de opleiding aan bod komen.’ Onvoldoende leerrendement Er waren meer redenen om het roer om te gooien. Want de oude didactische werkvormen schoten tekort. ‘Uit onderzoek weten we dat frontaal, klassikaal onderwijs onvoldoende leerrendement oplevert. Als je vandaag drie kwartier naar een docent luistert, herinner je je daar volgende week hoogstens tien procent van. Natuurlijk, zo’n klassikaal college kan inspirerend zijn. Maar het beklijft pas als je zelf met de boeken, artikelen en casuïstiek hebt geworsteld.’ Dat laatste vonden de aios kennelijk ook, want zij stemden met de voeten. ‘Vóór de herziening was de opkomst tijdens het cursorisch onderwijs soms slechts dertig procent. Blijkbaar hadden de aios ook zelf het idee dat de cursus weinig opleverde.’ Het moest dus anders. En dat gebeurde ook. Het kennisonderwijs is nu modulair ingericht, met drie tutorbijeenkomsten per module van twaalf weken en een afsluitende expertmeeting voor verdere verdieping. De aios kiest die modules die optimaal bij de stages aansluiten; de volgorde van de onderwerpen ligt niet langer vast in een jaarrooster. Referaten, huiswerkopdrachten, casuïstiekbespreking en discussie: dat zijn de sleutelwoorden van het nieuwe onderwijscurriculum. ‘Dat zijn activerende werkvor- Op 5 juni a.s. staat het afscheidssymposium van Lowijs Perquin in Amsterdam gepland. ʻReferaten, huiswerkopdrachten, casuïstiekbespreking en discussie: de sleutelwoorden van het nieuwe onderwijscurriculumʼ men waardoor mensen leren. Als je zelf in de rol van docent in een modulebijeenkomst presenteert, het liefst aan de hand van een eigen praktijkcasus, moet je de literatuur bestuderen, theorie en praktijk met elkaar verbinden en dat kunnen uitleggen. Reken maar dat je je dan de stof eigen maakt.’ Entree- en eindtoetsen Er was nog iets nieuws in het herziene onderwijscurriculum: aios worden nu als vanzelfsprekend getoetst en daarop afgerekend. ‘We werken met entree- en eindtoetsen voor en na iedere module. Met de entreetoets gaat de aios na wat hij nog weet over psychotische stoornissen, op basis van zijn kennis als basisarts. Scoort hij daarop onvoldoende, dan is het zaak om de stof van de basisartsenopleiding stevig op te frissen.’ Het voordeel van een entreetoets is dat de aios die instromen in een module allemaal eenzelfde kennisniveau hebben. Ook de eindtoets is een vooruitgang, stelt Perquin. ‘De aios zijn daardoor gedurende de zes of twaalf weken van een module intensief met de leerstof bezig, omdat ze de eindtoets voldoende willen scoren. Dat bevordert het leerrendement.’ In grote lijnen zijn de psychiaters in opleiding tevreden met de nieuwe onderwijsopzet. ‘Ze geven een score van 7,3. Bovendien neemt die score nog steeds geleidelijk toe. Dat weten we omdat we alle evaluaties van 620 aios krijgen toegestuurd van de zeven participerende opleidingsconsortia. Die maken een belangrijk onderdeel uit van onze evaluatiecyclus. We bestuderen deze aandachtig en verbeteren op basis daarvan het onderwijs.’ Perquin beschouwt het als winst dat de psychiaters gezamenlijk op landelijk niveau bijdragen aan de kennisopbouw van hun toekomstige vakgenoten. ‘We hebben niet alleen behoefte aan psychiaters die goed kunnen nadenken en hun gespreksvaardigheden beheersen, maar die ook hun kennis op peil houden en de nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen blijven volgen en kunnen uitdragen.’ Dat betekent dat de opkomst nóg beter moet, al is die met het nieuwe onderwijscurriculum al sterk verbeterd. ‘Er zijn altijd goede redenen om niet naar een onderwijsbijeenkomst te komen. Ik weet dat de aios van nu vergeleken met tien jaar geleden met veel meer taken is belast, ook in de privésfeer. Maar we hebben de maatschappelijke verantwoordelijkheid om goede psychiaters op te leiden. De arts-assistent die nu in zijn vierde jaar zit, is volgend jaar mijn collega. We ontkomen er dus niet aan om aios te sanctioneren die niet vaak genoeg naar de lessen komen en onvoldoende scoren op hun eindtoetsen.’ Lowijs Perquin: ‘Voor de onderwijsdag hebben we elk consortium gevraagd een workshop te organiseren over wat in dat consortium toponderwijs is. Iedereen komt dus met het neusje van de zalm.’ Het vierjarenverslag 2010 - 2013 van het Onderwijsbureau van de NVvP is te downloaden van www.nvvp.net. 21 de psychiater maart 2014 Tutors en experts De plannen voor de toekomst? ‘We willen dat de modules vaker door tutoren worden begeleid die expert zijn in dat vakgebied. Uit de evaluaties weten we dat aios deze combinatie stimulerend vinden. Dat snap ik. Een expert kan naast datgene wat er in de literatuur staat, ook zijn eigen ervaring inzetten. De tutorgroep is dan minder afhankelijk van de expertmeeting aan het eind van de module.’ Daar zit een risico aan vast, beseft Perquin. ‘We zijn juist afgestapt van het klassikale onderwijs waarbij een docent vertelt hoe het zit. De expert moet dus bereid zijn de rol van tutor op zich te nemen. Hij moet op zijn handen kunnen zitten om de groep aan de gang te krijgen en slechts selectief zijn eigen expertise aandragen. We gaan dat ook monitoren. De drie onderwijskundigen van het Onderwijsbureau visiteren de tutorbijeenkomsten en geven de docent feedback. Die feedback kan inhouden dat wanneer de tutor tevens expert is, deze veel kansen heeft laten liggen om de aios te activeren, omdat hij steeds zelf het antwoord gaf. Dat willen we dan bijsturen en in de toekomst voorkomen.’ Een ander verbeterpunt vormen de toetsen. ‘Het komt voor dat bepaalde toetsvragen niet aansluiten op de leerstof. Dat levert irritaties op bij de aios, en dat is terecht. Daar gaan we aan werken. Goede toetsvragen maken is een vak apart. Het Onderwijsbureau organiseert daarom trainingen voor experts over het maken van toetsvragen.’ Psychotherapie De elektronische leeromgeving psychiatrieonderwijs.nl vormt het hart van het landelijk curriculum. De aios vindt daar al het leermateriaal, zoals casuïstiek, video-opnames en laagdrempelig contact met de tutor. Perquin is er trots op dat digitale leermiddelen zo’n prominente plek hebben gekregen binnen het psychiatrieonderwijs, maar het werk is nog niet klaar. ‘We zijn met uitgeverij De Tijdstroom in overleg over samenwerking over bijscholing voor afgestudeerde psychiaters. Die samenwerking heeft al opgeleverd dat leerboeken over psychiatrie elektronisch beschikbaar komen via de beschermde leeromgeving. Dat betekent toegankelijkheid van het materiaal op de werkplek, thuis of in de trein.’ Het psychotherapieonderwijs vormt een kernonderdeel van het curriculum. ‘Alle aios worden opgeleid in de basale principes en vaardigheden van de psychotherapie, om deze te kunnen toepassen in het contact met psychiatrische patiënten. We bieden sinds een jaar een nieuw psychotherapie-curriculum aan dat kan worden uitgerold in de opleidingsconsortia, waarbij het accent op training komt te liggen. De winst is dat aios niet langer alleen lezen of praten over psychotherapie, maar ermee oefenen, bijvoorbeeld in rollenspellen met elkaar of met acteurs.’ Intussen kijkt Perquin verder dan het cursorisch onderwijs. Zo zou hij het onderwijsbureau graag verbreden naar een opleidingsbureau. ‘We kunnen opleiders, tutoren en supervisoren ondersteunen bij de aankomende vernieuwingen van de opleiding. Er gaat de komende jaren veel veranderen. De opleiding tot medisch specialist wordt bekort en de afspraken uit het Bestuurlijk Akkoord over betaalbare zorg, meer ambulant werken en de specialistische ggz zullen gevolgen hebben voor opleiding en onderwijs. We moeten daar als wetenschappelijke vereniging op inspelen. Het Onderwijsbureau kan daarbij een belangrijke rol spelen.’ Misschien liggen er zelfs kansen over de muren van het vakgebied, bijvoorbeeld voor internisten en neurologen. ‘Dat zijn specialismen waarmee we als psychiaters veel samenwerken en die minder ver zijn dan wij met de onderwijsontwikkeling. Zij zouden van onze ervaringen kunnen profiteren. Van goed onderwijs wordt de kwaliteit van de medische zorg beter.’ Ñ ‘IK HEB EEN PRACHTIGE LOOPBAAN GEHAD’ Lowijs Perquin gaat met vervroegd pensioen; deze maand wordt hij 64 jaar. Zijn afscheid is niet geheel vrijwillig. ‘Dit is mijn mooiste baan geweest. Ik heb de gelegenheid gekregen een groot netwerk op te bouwen en veel collega’s te leren kennen die gemotiveerd zijn om onderwijs voor psychiaters te ontwikkelen. Daar was ik graag een paar jaar mee doorgegaan, maar ik word behandeld voor prostaatkanker en dat beïnvloedt mijn functioneren. Ik heb minder tijd over dan waar ik ooit vanuit ging. Ik heb als psychiater een prachtige loopbaan gehad. Ik heb vele vernieuwingen mogen meemaken: de psychiatrie werd wetenschappelijk, de autonomie van de patiënt kreeg aandacht, zorgvernieuwing, nieuwe antipsychotica. Ik heb daar mijn bijdragen aan geleverd, omdat ik houd van pionierswerk. Begin jaren 80 werkte ik al met video en rollenspellen als didactische hulpmiddelen. Ik trainde patiënten met video-feedback hoe in gesprekken met behandelaars en ambtenaren beter voor hun zaak op te komen. Dat deed niemand toen. In 2003 ben ik gepromoveerd op onderzoek over hoe je 24-uursbehandeling kunt omzetten naar dagbehandeling. Ik vind dat nog steeds dat een zinvolle vraag, omdat altijd het risico bestaat dat je mensen vervreemdt van hun omgeving als je ze 24 uur per dag opneemt. De planten thuis krijgen geen water meer, de kat moet naar de buren. Veel patiënten zijn beter af als ze thuis kunnen worden behandeld. Dat blijft ook voor de komende jaren een belangrijke boodschap.’ 22 de psychiater maart 2014 tekst: Hilke Verdijk, beleidsmedewerker Communicatie NVvP Uw vragen en opmerkingen over de oprichting van de Federatie Medisch Specialisten Nederland kunt u mailen naar [email protected] o.v.v. Synergietraject. vereniging Oprichting Federatie Medisch Specialisten Nederland In 2013 besloten de ledenraad en het bestuur van de NVvP om zich samen met alle Wetenschappelijke Verenigingen, de Orde van Medisch Specialisten en de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD) in te zetten voor de oprichting van een nieuwe gemeenschappelijke organisatie: de Federatie van Medisch Specialisten Nederland. 2014 is een overgangsjaar om te komen tot een formeel samenwerkingsverband. 1 Waarom deze synergie tussen de Wetenschappelijke Verenigingen, de Orde van Medisch Specialisten en de Landelijke Vereniging van Artsen in Dienstverband? Eigenlijk is dit traject het bestuurlijk bestendigen van processen die al eerder in gang zijn gezet. Al sinds 2008 bestaat er een intensieve samenwerking tussen alle partijen op onder andere de thema’s opleiding en kwaliteit. Omdat de positie van medisch specialisten verder onder druk is komen te staan, is daarnaast een gezamenlijke stem in gesprekken en onderhandelingen zeer gewenst. Door het bundelen van krachten in een sterk veranderend zorglandschap beogen we de kwaliteit, toegankelijkheid en doelmatigheid van zorg gezamenlijk te bewaken en de vele belangen van alle medisch specialisten zo optimaal mogelijk te kunnen behartigen. Wat zijn de doelstellingen van de nieuwe Federatie? 2 Een volgende belangrijke en ook vergaande stap is de oprichting van een nieuwe Federatie van en voor álle medisch specialisten in Nederland, waarin deze samenwerking en gezamenlijke investering geborgd kan worden. In de Federatie wordt nog meer het accent gelegd op vakinhoudelijke kwaliteit en opleiding als uitgangspunten voor verantwoorde medische zorg. Daarnaast vormt de externe communicatie ter verbetering van het imago en de beeldvorming van medisch specialisten een speerpunt. Ook worden vanuit de Federatie de beroepsbelangen van alle medisch specialisten behartigd en de cao-onderhandelingen gevoerd. De Federatie beoogt het verstevigen van de positie van de medisch specialist in het zorglandschap. Wat betekent de Federatie voor de gezamelijkheid? 3 Alle medisch specialisten bundelen de krachten en worden organisatorisch verantwoordelijk voor hun gezamenlijke inzet in de Federatie van Medisch Specialisten Nederland per 2015. Een ledenraad bestaande uit 29 vertegenwoordigers zal het hoogste orgaan gaan vormen. Per 1000 leden krijgt een Wetenschappelijke Vereniging één stem in deze vertegenwoordiging, met een maximum van drie vertegenwoordigers. De nieuwe Federatie wordt ondersteund door een Federatiebureau. Elke Wetenschappelijke Vereniging behoudt daarnaast een eigen bureau voor ondersteuning op verenigingsniveau. De huidige Orde van Medisch Specialisten gaat op in dit Federatiebureau. De LAD wordt verantwoordelijk voor de cao-onderhandelingen voor de academisch medisch specialisten en de medisch specialisten in dienstverband. In 2015 zal dit gebeuren onder de bestuurlijke aansturing van de Federatie. Hoe ziet het overgangsjaar 2014 eruit? 4 Eind 2013 is een presidium benoemd dat in het transitiejaar 2014 de gezamenlijkheid en de weg naar de nieuwe Federatie voorbereidt, onder toezicht van de vergadering van de Wetenschappelijke Verenigingen en het bestuur van de Orde. Internist Frank Bosch en radioloog Albert Smeets vormen samen met onafhankelijk voorzitter Rutger Jan van advertentie Brengt de oprichting van de Federatie kosten met zich mee voor de leden van de NVvP? 5 Gezamenlijk verantwoordelijk zijn, betekent ook samen garant staan voor de kosten. Voor 2014 hebben alle Wetenschappelijke Verenigingen afgesproken dat zij aan ieder lid dat als medisch specialist geregistreerd staat een bedrag van 125 euro in rekening zullen brengen specifiek voor de oprichting van de Federatie en de gezamenlijke communicatie daarover. Met uitzondering van deze eenmalige transitiekosten zal de overgang naar de Federatie verder kostenneutraal verlopen. Dat betekent dat de huidige kosten van alle verenigingen en de Orde tezamen niet zullen stijgen als gevolg van de transitie. Ook voor leden van de NVvP, geregistreerd als medisch specialist, betekent dit dat wij hen in 2014 om deze bijdrage vragen naast de gebruikelijke contributie. Uiteraard met een navenante compensatie voor leden die reeds lid zijn van de Orde en/of van de LAD. Wat de eventuele kosten voor 2015 en verder zijn, is nog niet bekend. Ook moet nog een besluit worden genomen over buitengewone lidmaatschappen, zoals het aios-lidmaatschap en het senior-lidmaatschap. Ñ • • advertentie Xeplion verkorte productinformatie Productinformatie bij advertentie elders in dit blad Samenstelling: Xeplion bevat 39 mg, 78 mg, 117 mg, 156 mg of 234 mg paliperidonpalmitaat in een voorgevulde spuit, overeenkomend met respectievelijk 25 mg, 50 mg, 75 mg, 100 mg of 150 mg paliperidon. Het bestaat uit een waterige suspensie voor injectie met verlengde afgifte. Indicatie: Xeplion is geïndiceerd voor de onderhoudsbehandeling van schizofrenie bij volwassen patiënten die reeds gestabiliseerd zijn met paliperidon of risperidon. In een selectieve groep patiënten met schizofrenie en een eerdere respons op oraal paliperidon of risperidon kan Xeplion worden gebruikt zonder voorafgaande stabilisatie op een orale behandeling, als de psychotische symptomen mild tot matig zijn en een langwerkende injecteerbare behandeling vereist is. Dosering: De aanbevolen startdosis van Xeplion is 150 mg op behandeldag 1 en 100 mg één week later (dag 8), beide toegediend in de deltaspier om snel therapeutische concentraties te bereiken. Na de tweede dosis kunnen de maandelijkse onderhoudsdoses worden toegediend in de delta- of in de bilspier. De aanbevolen maandelijkse onderhoudsdosis is 75 mg; sommige patiënten kunnen baat hebben bij een hogere of lagere dosis binnen het aanbevolen bereik van 25 tot 150 mg, afhankelijk van de verdraagbaarheid en/of werkzaamheid bij de individuele patiënt. Ouderen: Bij een normale nierfunctie is geen dosisaanpassing nodig. Lever- en nierfunctiestoornissen: Voor patiënten met milde nierinsufficiëntie dient de dosering verlaagd te worden. Xeplion wordt niet aanbevolen bij patiënten met matige of ernstige nierinsufficiëntie. Er is geen dosisaanpassing nodig bij patiënten met milde of matige leverinsufficiëntie. Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met ernstige leverinsufficiëntie. Kinderen: De veiligheid en werkzaamheid van Xeplion bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld. Wijze van toediening: Xeplion is uitsluitend bestemd voor intramusculair gebruik. De startdoses van dag 1 en dag 8 moeten beide worden toegediend in de deltaspier om snel de therapeutische concentratie te bereiken. Na de tweede dosis kunnen de maandelijkse onderhoudsdoses worden toegediend in de delta- of in de bilspier. Er wordt geadviseerd te wisselen tussen links en rechts. Contra-indicaties: Overgevoeligheid voor de werkzame stof, voor risperidon of voor één van de hulpstoffen. Belangrijkste waarschuwingen en voorzorgen: Xeplion mag niet worden gebruikt om een acuut geagiteerde of ernstig psychotische staat te reguleren als onmiddellijke symptoombeheersing noodzakelijk is. Voorzichtigheid is geboden wanneer paliperidon wordt voorgeschreven aan patiënten met een bekende cardiovasculaire ziekte of een familiegeschiedenis van QT-verlenging, en bij gelijktijdig gebruik met andere geneesmiddelen waarvan men aanneemt dat ze het QT-interval verlengen. Optreden van het maligne neurolepticasyndroom is gemeld bij gebruik van paliperidon. Dopaminereceptor-antagonisten worden geassocieerd met de inductie van tardieve dyskinesie. Bij antipsychotica, waaronder Xeplion, zijn gevallen van leukopenie, neutropenie en agranulocytose gemeld. Hyperglykemie, diabetes mellitus en verergering van reeds bestaande diabetes zijn tijdens de behandeling met paliperidon gemeld. Conform de gebruikte richtlijnen voor antipsychotica wordt gepaste klinische opvolging aanbevolen. Bij het gebruik van Xeplion is aanzienlijke gewichtstoename gemeld. Het gewicht moet regelmatig worden gecontroleerd. Paliperidon moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met mogelijke prolactineafhankelijke tumoren. Door de alfablokkerende eigenschappen kan paliperidon orthostatische hypotensie induceren bij sommige patiënten. Xeplion dient met voorzichtigheid te worden gebruikt bij patiënten met een voorgeschiedenis van epileptische aanvallen of die andere aandoeningen hebben die de drempel voor epileptische aanvallen kunnen verlagen. De plasmaconcentraties van paliperidon zijn verhoogd bij patiënten met nierinsufficiëntie. Xeplion wordt niet aanbevolen bij patiënten met een matige of ernstige nierinsufficiëntie. Xeplion dient met voorzichtigheid te worden gebruikt bij oudere patiënten met dementie die risicofactoren vertonen voor een beroerte. Artsen dienen de risico’s tegen de voordelen af te wegen als ze Xeplion voorschrijven aan patiënten met de ziekte van Parkinson of met Lewy-body-dementie. Van antipsychotica met alfa-adrenerge blokkerende effecten is gemeld dat ze priapisme kunnen induceren. Bij antipsychotica wordt een verstoring gezien in het vermogen van het lichaam om de lichaamstemperatuur te verlagen. Met het gebruik van antipsychotica zijn gevallen van veneuze trombo-embolie gemeld. Voorzichtigheid is geboden om een onbedoelde injectie van Xeplion in een bloedvat te vermijden. Tijdens cataractoperaties bij patiënten die werden behandeld met geneesmiddelen met een anti-alfa-1a-adrenerg effect, zoals Xeplion, is het intraoperatief floppy iris syndroom waargenomen. Interacties: Paliperidon veroorzaakt hoogstwaarschijnlijk geen klinisch belangrijke farmacokinetische interacties met geneesmiddelen die gemetaboliseerd worden door cytochroom-P-450 iso-enzymen. Men dient voorzichtig te zijn met het gebruik van Xeplion in combinatie met andere centraal werkende geneesmiddelen. Paliperidon kan het effect van levodopa en andere dopamine-agonisten tegenwerken. Aangezien paliperidon orthostatische hypotensie kan induceren, kan een versterkt effect optreden als Xeplion wordt toegediend in combinatie met andere geneesmiddelen met een vergelijkbaar effect. Voorzichtigheid is geboden wanneer paliperidon in combinatie gebruikt wordt met andere geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze de drempel voor epileptische aanvallen kunnen verlagen. Bij gelijktijdige toediening van Xeplion met carbamazepine dient de dosis mogelijk te worden aangepast. Gelijktijdige toediening van risperidon of oraal paliperidon met Xeplion moet zorgvuldig worden overwogen. Zwangerschap en borstvoeding: Xeplion dient niet tijdens de zwangerschap te worden gebruikt, tenzij strikt noodzakelijk. Xeplion dient niet te worden gebruikt door vrouwen die borstvoeding geven. Bijwerkingen: Voor een volledige opsomming van de bijwerkingen zie de uitgebreide productinformatie. Hieronder volgt een opsomming van bijwerkingen die vaak of zeer vaak optraden: insomnia, hoofdpijn, bovenste luchtweginfectie, urineweginfectie, influenza, hyperprolactinemie, hyperglykemie, gewicht verhoogd, gewicht verlaagd, bloed triglyceriden verhoogd, agitatie, depressie, angst, parkinsonisme, acathisie, sedatie/somnolentie, dystonie, duizeligheid, dyskinesie, tremor, bradycardie, tachycardie, hypertensie, hoest, neuscongestie, abdominale pijn, braken, nausea, constipatie, diarree, dyspepsie, tandpijn, transaminasen verhoogd, rash, musculoskeletale pijn, rugpijn, pyrexie, asthenie, vermoeidheid, injectieplaatsreactie. Verpakking: Een verpakking Xeplion bevat een voorgevulde spuit met een 22G 1½-inch veiligheidsnaald en een 23G 1-inch veiligheidsnaald. Afleveringsstatus: UR. Vergoeding: Volledige vergoeding binnen GVS. Datum: December 2013. Voor de uitgebreide productinformatie zie de Samenvatting van de Productkenmerken op www.janssennederland.nl. Internet: www.janssennederland.nl - E-mail: [email protected] - Telefoon: 0800-242 42 42 © Janssen-Cilag B.V. - PHNL/XEP/0114/0002 der Gaag (nu KNMG, voormalig voorzitter van de NVvP) met ingang van 1 januari 2014 het presidium. Onder leiding van het presidium zullen onder meer organisatorische en juridische stappen gezet worden (zoals het opstellen van de statuten, het beleidsplan en de begroting) om te komen tot een formeel samenwerkingsverband. Mede op verzoek van de verenigingen vindt in dit jaar tevens aanvullend onderzoek plaats ten behoeve van de realisatie van de Federatie op inhoud, efficiëntie en financiën. Verderop in het jaar nemen de Wetenschappelijke Verenigingen een definitieve beslissing over hun deelname aan de Federatie per 2015. De NVvP zal hierover besluiten na consultatie van alle leden. Janssen-Cilag B.V. 24 de psychiater maart 2014 De afdeling Zelfstandig Gevestigde Psychiaters van de NVvP kunt u bereiken via het bureau: tel. 030-2823303 of [email protected]. tekst: Michel van Dijk, wetenschapsjournalist beeld: iStock, bewerking Novente beroepsuitoefening AMSTERDAMSE VRIJGEVESTIGDEN: VAN BELANGENBEHARTIGER TOT GILDE... EN TERUG? ‘Met de psychiaters alles wel, zeker?’ De Vereniging Vrijgevestigde Psychiaters Amsterdam en Omstreken (VVPAO) is de grootste lokale vereniging van vrijgevestigde psychiaters in Nederland. De organisatie kent een turbulente geschiedenis, maar dat niet alleen. Want verenigingen zoals de VVPAO zouden de komende jaren wel eens een belangrijke rol kunnen spelen in de belangenbehartiging van vrijgevestigde psychiaters, voorspellen de scheidende en de nieuwe voorzitter. Geen van de bestuurders of oud-bestuurders kan zich precies herinneren wat de oprichtingsdatum is van de VVPAO, met zo’n 165 leden – onder wie een dertigtal van buiten Amsterdam – de grootste lokale vereniging van vrijgevestigde psychiaters in Nederland. De schatting is dat de VVPAO begin jaren negentig is opgericht en dus bijna een kwarteeuw oud is. Ook over de aanleiding voor de oprichting verschillen de meningen. Er bestond al een voorloper, de Commissie Vrijgevestigde Psychiaters (CVP) van de Amsterdamse Specialisten Vereniging (ASV), een lokale afdeling van wat nu de Orde van Medisch Specialisten is. ‘Dat was een elitair clubje waar alle Amsterdamse medisch specialisten lid van waren,’ herinnert Henk Ras, oud-voorzitter van de VVPAO, zich nog. ‘De status van de psychiaters daarbinnen was gering. Jaap den Bakker, jarenlang vertegenwoordiger van de psychiaters binnen in het ASV-bestuur, kreeg nooit het woord. Na de rondvraag vroeg de voorzitter hem wel altijd: “Met de psychiaters alles wel, zeker?” Dat zegt iets over de positie van de psychiaters.’ Onverholen vijandsbeelden Toch was dat niet de reden om zich als psychiaters apart te organiseren. Dat had eerder te maken met het feit dat de psychiatrie, als enig medisch specialisme, in die jaren overging naar de AWBZ. Hein Warnaar, vóór Henk Ras voorzitter van de VVPAO: ‘De andere specialisten bleven declareren bij de ziektekostenverzekeraars. Daardoor ontstonden er voor ons andere belangen en kregen we andere gesprekspartners. De ASV heeft ons ook geadviseerd om daarvoor een aparte vereniging op te richten. Dat hebben we gedaan.’ Het betekende het begin van eigen contractonderhandelingen met het Ziekenfonds van Amsterdam en omstreken (ZAO), het regionale Zorgkantoor voor de AWBZ-regeling. Dat waren geen prettige onderhandelingen, omdat de sfeer tussen psychiaters en ZAO in die eerste jaren getekend werd door onbegrip en onverholen vijandsbeelden. Warnaar: ‘Het waren moeilijke jaren. We waren amateurs en wisten niet hoe we die onderhandelingen moesten voeren. Bovendien kon het ZAO ons bloed wel drinken. Ze vonden dat we vaag werk deden en stelselmatig ons budget overschreden.’ Eind jaren 90 verbeterde de sfeer met het ZAO en gaandeweg ontstond er wederzijds vertrouwen. Bovendien werd in die jaren het Lokaal Initiatief ingevoerd, een landelijke regeling met een budget dat regionaal verdeeld werd. ‘Dat ging om veel geld, voor de regio Amsterdam zo’n twaalf miljoen gulden,’ herinnert Warnaar zich. ‘De VVPAO had als taak dat geld te verdelen onder haar leden.’ De vereniging werd daardoor plotseling een belangrijk orgaan voor alle Amsterdamse vrijgevestigden. Jeroen Dutilh, oud-penningmeester van de VVPAO: ‘Iedereen wilde meedoen met het Lokaal Initiatief. Als je niet meedeed, wist je niet eens of je als vrijgevestigde psychiater je vak kon blijven uitoefenen. Je moest dus lid zijn van de VVPAO.’ Bestaansrecht bewijzen Met de komst van de Zorgverzekeringswet stopte het Lokaal Initiatief. De VVPAO moest daarna haar bestaansrecht opnieuw bewijzen. Ze kreeg van het oude bestuur een bruidsschat mee van zo’n twintigduizend euro, een bedrag dat nog over was vanuit het Lokaal Ini- Meer weten over verleden, heden en toekomst van de VVPAO en over het lidmaatschap? Kijk op www.vvpaoamsterdam.nl. 25 de psychiater maart 2014 tiatief. Aan hun opvolgers - huidig VVPAO-voorzitter Peter Post en penningmeester Thomas Lenz – om de VVPAO opnieuw uit te vinden. Dat is gelukt, stelt Lenz. ‘Er is weliswaar geen financiële noodzaak meer om lid te zijn van de VVPAO, maar het is wel prettig om collega’s te ontmoeten, bijvoorbeeld tijdens de goed bezochte nascholingsavonden die we organiseren. Die gaan over uiteenlopende thema’s, zoals persoonlijkheidsdiagnostiek in de DSM-5, geweld in relaties of forensische psychiatrie. Je leert elkaar daardoor beter kennen en je krijgt de gelegenheid om kennis en kunde uit te wisselen. Vroeger waren er gilden, groepen ambachtslieden die gezamenlijk ergens voor stonden en hun kennis deelden. Zo’n gildefunctie heeft de VVPAO nog steeds.’ ‘Bijvoorbeeld door onze leden service en sociale activiteiten aan te bieden,’ vult Post aan. ‘Onze nascholingsavonden gaan gepaard met een etentje en een drankje. En nieuwe leden vangen we op en maken we wegwijs in het vak. Bovendien organiseren we elk jaar een nieuwe ledendiner. Op die manier hopen we dat zij zich snel thuis voelen binnen onze vereniging.’ Regionale monopoliemacht Post erkent dat vrijgevestigde psychiaters hechten aan hun bestaan als zelfstandig behandelaar, maar ze stellen er tegelijkertijd prijs op om zich bij een lokale vereniging zoals de VVPAO aan te sluiten. ‘Ze vinden dat prettig vanwege onze informatievoorziening, zowel over nieuwe ontwikkelingen in de psychiatrie als over veranderingen in wet- en regelgeving. Dat kun je als individueel psychiater niet allemaal bijhouden.’ Bovendien kan de VVPAO, net zoals ze dat in het verleden heeft gedaan, in de toekomst ook aan belangenbehartiging voor haar leden doen, verwacht hij. ‘Dat is nu een taak van de afdeling Zelfstandig gevestigde psychiaters van de NVvP, maar het is voorstelbaar dat we daarin samen optrekken. De zorgverzekeraars hebben regionale monopoliemacht gekregen. Als een zorgverzekeraar onprettige of onhaalbare eisen opneemt in het contract, hebben alle psychiaters in de regio daar last van. Het is daarom verstandig dat vrijgevestigd psychiaters lokaal de krachten bundelen. Alleen zo kunnen we gezamenlijk één vuist maken tegen de zorgverzekeraars.’ Tot slot, vinden de oud-bestuurders dat de VVPAO een ontmoetingsplek is geweest voor vrijgevestigde psychiaters? ‘Ja, ik heb daardoor veel collega’s leren kennen,’ zegt Henk Ras. Warnaar is het met hem eens. ‘Zonder de VVPAO had ik enkele van mijn huidige vrienden niet leren kennen. Jeroen Dutilh en ik wonen bij elkaar om de hoek. Maar we hadden elkaar vermoedelijk nooit ontmoet zonder de VVPAO.’ Ñ ‘Vrijgevestigde psychiaters krijgen contracten met soms absurde eisen’ NIEUWE VOORZITTER: CELESTINE ROOSE Vanaf 10 maart 2014 neemt Celestine Roose het voorzitterschap van de VVPAO over van Peter Post. Roose werkte jarenlang als psychiater bij een ggz-instelling, maar besloot in 2011 als vrijgevestigde psychiater verder te gaan. ‘Uit frustratie. Ik had het gevoel dat ik geen invloed kon uitoefenen op het beleid van de instelling. Bovendien kan ik als vrijgevestigde psychiater patiënten beter behandelen, doordat ik meer kan investeren in het persoonlijk contact met hen. Dat is binnen een instelling niet haalbaar.’ Roose zal niet veel aan de koers van de VVPAO veranderen, zegt ze. ‘De verenigingsstructuur staat stevig op poten, en met onze nascholingsavonden zijn we als lokale vereniging uniek. Wel mag de opkomst daarvan nog wat beter, en zou ik meer uitwisseling willen tussen de leden. Daarnaast hoop ik dat nog meer vrijgevestigde psychiaters in Amsterdam lid worden van de VVPAO. Want dat zijn ze nog niet allemaal.’ Meer interactie, meer leden, dat zal volgens de nieuwe voorzitter leiden tot een nog sterkere VVPAO. En dat is nodig, omdat ze merkt dat zorgverzekeraars zich geen raad weten met de vrijgevestigde psychiaters. ‘Ze laten ons voelen dat ze niet blij met ons zijn. We krijgen bijvoorbeeld contracten met soms absurde eisen. Zo moeten we cliënten ook via e-health behandelen, wat immense investeringen vereist, en moet 35 procent van de tweedelijns patiëntenpopulatie over naar de basis-ggz, terwijl we nog niet eens weten wat die basis-ggz inhoudt.’ Roose acht het evenals Peter Post daarom goed denkbaar dat de VVPAO als regionale partij in de toekomst onderhandelingen gaat voeren met zorgverzekeraars en beleidsmakers. ‘Zover is het nog niet, maar het is prettig dat er dan alvast een gezonde vereniging staat die deze taak op zich kan nemen. We zullen die verantwoordelijkheid niet uit de weg gaan.’ 26 de psychiater maart 2014 tekst: Maartje Katzenbauer, aios Psychiatrie beeld: Maartje Katzenbauer, bewerking Jean Katzenbauer voor & door aios NIEUWE SAP-VOORZITTER TIRZA GEERLINGS ‘Voorzitter-zijn is als systeemtherapie geven’ Tirza Geerlings neemt het stokje over van Wieneke Gerrits als voorzitter van de Subvereniging Assistenten Psychiatrie (SAP). Samen met Jeroen Steenmeijer, die vorig jaar voorzitter werd, zal zij de komende tijd het beleid uitzetten. Een gesprek over de toekomst van de opleiding en de rol van de SAP. ‘Alle 700 aios moeten lid worden. De SAP vormt een netwerk van waaruit dingen verbeterd kunnen worden.’ Het scheelde geen haar of ze had niet geweten dat de vacature voor het SAP-voorzitterschap er was. Ze was pas een paar maanden in opleiding toen haar eigen A-opleider, Roos van der Mast, haar benaderde met de vraag of die functie iets voor haar zou zijn. ‘Ik had ervaring met het voorzitterschap van het VU-Orkest en heb altijd affiniteit gehad met het regelen en organiseren van dingen’, zegt Geerlings. Ze besloot te solliciteren. Nieuwkomer ‘Je gaat praktiserend psychiater worden en dit is een uitgelezen kans om je erop voor te bereiden’, licht Geerlings haar keuze voor het voorzitterschap toe. ‘Wat er gaande is in de organisatie en de financiering van de zorg bepaalt voor een groot deel de invulling van je eigen werk. Het is belangrijk om inzicht te hebben in die ontwikkelingen. Neem de beddendruk, dat komt in elke dienst wel aan bod. Als je kennis van zaken hebt, ben je beter in staat om je vak te begrijpen. En je kunt het uitleggen, ook aan patiënten. Binnen de SAP worden dit soort beleidszaken overdacht en besproken’. Met haar relatieve onervarenheid als nieuwkomer in de psychiatrie staat ze voor een uitdaging. Weliswaar niet alleen, maar naast Jeroen Steenmeijer die vorig jaar voorzitter werd. Persoonlijk doel Als Geerlings aan het einde van haar termijn terugblikt, hoopt ze te zien dat alle aios lid zijn van de SAP. Nu zijn er 500 SAP-leden. ‘Dat moeten alle 700 aios Psychiatrie worden’, stelt ze vastberaden. ‘De SAP staat voor de belangenbehartiging van de aios. De SAP vormt een netwerk van waaruit dingen verbeterd kunnen worden’. Ze vervolgt: ‘Op de afgelopen WetenSAPdag waren er 200 mensen en bijna de helft was geen lid. Dat vond ik veel. Aios weten kennelijk wel de weg te vinden naar de SAP-dagen, maar niet meteen naar het lidmaatschap.’ Ook voor Tirza zelf was de SAP in het begin moeilijk vindbaar: ‘Ik wist niet eens dat er een SAP bestond, ook al was ik een jaar anios geweest. Het kan aan mij liggen’, voegt ze er vertwijfeld aan toe. In elk geval wil ze werk maken van ledenwerving tijdens de SAPdagen en pleit ze voor het opzetten van een SAP-website. Actualiteit Geerlings vertelt over wat er leeft bij de SAP. Ze noemt de vorming van HOOP 2.0 als eerste belangrijke ontwikkeling. ‘Er is veel inspraak vanuit de aios. Dat is mooi om te zien.’ Daarnaast speelt volgens haar de toekomstige verkorting van alle medisch-specialistische opleidingen, die voor 80 procent van de aios zal gelden. ‘Dat gaat gewoon gebeuren en dat moet ook kunnen’, vindt ze. In de huidige praktijk is competentiegerichte verkorting nog niet geïmplementeerd. De huidige vrijstellingen zijn gebaseerd op ervaring, niet op de kwaliteit van de aios. ‘Het ervaringsverschil bij instroom varieert enorm en leercurves van mensen verschillen nu eenmaal. Een competentiegerichte verkorting is daarom zo gek nog niet’, licht Geerlings toe. Ze haalt een andere mogelijkheid aan die de SAP kan bieden: ‘Aios die in de kinder- en jeugdpsychiatrie gaan werken zouden zich kunnen verenigingen via de SAP. Dat is de manier om elkaar te vinden en te strijden voor een gezamenlijk doel: het behouden van het deelspecialisme.’ Kwaliteiten Goed contact kunnen maken met mensen is een voorwaarde voor een voorzitter, zegt ze. ‘Als voorzitter ben je een spin in het web.’ Geerlings realiseert zich dat ze pas jong in de opleiding is voor de functie van voorzitter. ‘Het voordeel is dat ik er onbevangen in ga. Maar wat betreft veel zaken moet ik nog ingewerkt worden. Ik was bijvoorbeeld in novem- Meer informatie over de SAP of over het lidmaatschap? Bel met het NVvP-bureau op tel. 030-2823303 of mail naar [email protected]. De SAP is op zoek naar een nieuwe penningmeester. Ben jij een enthousiaste aios en wil je een actieve rol in de vereniging? Bekijk de volledige vacature op www.nvvp.net of stuur direct je motivatiebrief en CV naar [email protected]. 27 de psychiater maart 2014 ber bij de bestuursdag van de NVvP en daar werd de omvang van het enorme netwerk van afdelingen en commissies me duidelijk.’ Geerlings neemt het stokje over van Gerrits. De overname zit in een dakpanconstructie met Steenmeijer verwerkt: hij nam vorig jaar het voorzitterschap over van Maarten van Schijndel. Geerlings denkt niet dat de relatieve onervarenheid van het huidige bestuurskoppel een nadeel is. ‘De andere bestuursleden hebben veel ervaring en draaien al een tijd mee. Wij worden erg door hen gesteund.’ ‘Het ligt in de aard van mensen om verbonden te zijn’ Takenpakket Naast de organisatie van de SAP, de WetenSAPdag, de Voorjaarsdag en de activiteiten op het Voorjaarscongres, zorgen de voorzitters ervoor dat de vergaderingen plaatsvinden en dat ze op de hoogte blijven van de ontwikkelingen in andere commissies. ‘Op de SAP-vergaderingen bespreken we met de assessoren wat er leeft in commissies. De assessor heeft dus een verbindende functie. Je bent er voor aios en het is belangrijk om te weten wat er gaande is’, aldus Geerlings. ‘Perifere opleidingen benaderen we actief om naar onze vergaderingen te komen, en we denken er zoals gezegd over na hoe we werkelijk alle aios kunnen bereiken’. Leiderschap Steenmeijer is qua voorzitterschap echt haar maatje. Lachend: ‘Hij zit helemaal in het aandachtsgebied en ik sta aan het begin. Dat geeft een leuke interactie. Qua karakter zijn we denk ik tegenpolen. Hij kan impulsief doorzetten en met dat ongebreidelde enthousiasme prikkelt hij juist weer mijn enthousiasme. Ik neig naar perfectionisme en ben daardoor bedachtzaam. Mijn persoonlijke uitdaging ligt in het delegeren en erop vertrouwen dat anderen het uitvoeren. De kunst van het aansturen, eigenlijk.’ ‘Een opleider van me zei: voorzitter-zijn is eigenlijk een soort systeemtherapie geven. Een goede vergelijking. In de vergadering zitten mensen met verschillende achtergronden, ideeën en motieven. Het is een kunst om iedereen te horen en het beste uit iedereen te halen.’ Geerlings vindt dat een aantal eigenschappen onontbeerlijk zijn voor de functie van een voorzitter. ‘Inhoudelijke interesse en enthousiasme zijn nodig om dat op leden over te brengen. Als voorzitter heb je daarnaast overzicht nodig.’ Wat Geerlings verwacht van haar leden? ‘Ik hecht waarde aan goede afspraken, aan betrouwbaarheid. Ik vind het belangrijk dat mensen bespreken wat ze wel en niet kunnen waarmaken binnen een bepaalde tijd. In zo’n open sfeer werk ik het liefst.’ Toekomst van de psychiatrie ‘In de beleidsplannen van de NvvP komt het belang naar voren van het verkleinen van het onderscheid tussen soma en psyche. Ik ben daar voorstander van. In de psychiatrie kun je het contact met de somatiek echt verliezen en het is juist belangrijk om dat in stand te houden. Psychiatrische klachten hebben nu eenmaal een grote invloed op de lichamelijke gezondheid en dus op de levenskwaliteit.’ Ze vervolgt: ‘Mensen zijn tegenwoordig minder verankerd, door verstedelijking en andere factoren. Dat kenmerkt onze samenleving op dit moment. Ik vind het ongelooflijk dat er soms niemand is die gebeld kan worden. Mensen zijn moeilijker te behandelen als er gewoonweg niemand voor hen is. Het ligt in de aard van mensen om verbonden te zijn’. Dat geldt ook voor aios. Tegen hen wil Geerlings daarom zeggen: ‘Laat van je horen als er iets is. Kom naar de vergadering. Jíj bent de psychiater van de toekomst!’ Ñ advertentie WERKEN ALS PSYCHIATER BIJ GGZ CENTRAAL IS NÉT EVEN ANDERS. ‘Werken bij de GGz Centraal is interessant, veelzijdig en gevarieerd. Na mijn afstuderen als arts had ik geen affiniteit met de psychiatrie. Ik zei zelfs altijd dat dat de enige tak van sport was die ik niet wilde uitoefenen. Ik zou nu nooit meer wat anders willen!’ Weten waarin GGz Centraal voor jou het verschil kan maken? Kom dan sfeer proeven door onze stand te bezoeken op het NvVP voorjaarscongres! 14 e Gezocht: Psychiater NATIONAAL AUTISME CONGRES VRIJDAG 21 MAART 2014 ‘S-HERTOGENBOSCH 1931 CONFERENTIECENTRUM Het boeiende programma van het Nationaal Autisme Congres, met het wetenschappelijke programma, de educatieve lezingen, workshops, lunchpauzelezingen en alle benodigde informatie kunt u vinden via de website: www.nationaalautismecongres.nl BEREIKBAARHEID 1931 Congrescentrum Brabanthallen is per auto eenvoudig te bereiken en ligt op ongeveer 1 uur rijden van Apeldoorn, Amsterdam, Den Haag, Bergen op Zoom, Venlo, Roermond, Rotterdam en Maastricht. Per openbaar vervoer: 1931 Congrescentrum Brabanthallen bevindt zich op loopafstand van het ’s-Hertogenbosch Centraal Station. SCHRIJF NU ONLINE IN VIA: WWW.NATIONAALAUTISMECONGRES.NL Congressecretariaat Congress Care [email protected] www.congresscare.com Behandeling binnen de Ambulante Forensische Psychiatrie is gericht op het herkennen en voorkomen van grensoverschrijdend en delictgedrag. We helpen cliënten met psychiatrische problemen een veilig leven voor zichzelf en hun directe omgeving te creëren. Dat doen we zowel binnen een polikliniek als outreachend. Psychiatrische problemen en verslavingsproblemen, maar ook problemen met werk, wonen, financiën en sociale relaties hebben aandacht binnen de behandeling. Geïnteresseerd? Ga naar www.ggzdrenthe.nl/ topvacatures. Of bel Ronald Heukels, manager bedrijfsvoering, T 06 – 46 64 44 70 of Yonas Tewelde, manager bedrijfsvoering, T 06 – 21 10 02 85. Wij zijn op zoek naar een echte teamplayer die inventief is en met lef antwoorden weet te vinden op de complexe vragen die op ons afkomen. Je ondersteunt ons idee dat mensen een tweede kans verdienen. Vertrouwen in patiënten; met oog voor iemands leefwereld zonder onze specifieke context uit het oog te verliezen. En vertrouwen in collega’s, stáán voor multidisciplinair teamgericht werken. Wil je dit met ons waarmaken? Dan ontmoeten wij je graag! In de eerste plaats maar niet uitsluitend, gelet op het belang van preventieve geneeskunde. 2 Ook de zogeheten ‘sociale aspecten’ moeten tweetalig worden benaderd: zie bijvoorbeeld de somatische en psychologische gevolgen van armoede. 1 ingezonden OPEN BRIEF AAN HET NVvP-BESTUUR ‘Lijdt de hedendaagse, Nederlandse psychiatrie aan een somatoforme stoornis?’ Geacht bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP), In uw rondschrijven d.d. 20 november 2013 verheugt u zich in de oprichting, per 2015, van een Federatie van Medisch Specialisten Nederland. Dat lijkt ook mij een ontwikkeling die toegejuicht moet worden, echter, uw toelichting stelt mij teleur: “Meedoen in de nieuwe Federatie bevestigt de positie van de psychiater als medisch specialist en benadrukt daarnaast de onlosmakelijke verbinding tussen psychiatrie en somatiek (cursivering door mij). Hiermee bevestigt u het standpunt van de Profielschets Psychiater (2005) die, na mooie woorden over het ‘bio-psycho-sociale model’, het volgende poneert: “... dat de psychiater de specialist is van de wisselwerking tussen brein en omgeving. Specifiek voor de psychiatrie is de gerichtheid op de ontwikkeling van hersenfuncties die de intentionele, dat wil zeggen betekenis verlenende relatie tussen het individu en diens omgeving regelen. (...) ‘Psyche’ is in die zin te beschouwen als een functie van een uiterst complex materieel systeem.” Immaterie een functie van materie? Een bekende uitspraak, waar u het wellicht mee eens bent, luidt: ‘Wij zijn onze hersenen’. Zeker, we zijn onze hersenen, maar waarom zouden we deze redenering niet verder doortrekken? Immers, wat zijn onze hersenen? Hersencellen, dus we zijn onze hersencellen, maar wat zijn onze hersencellen? Moleculen. En wat zijn deze? Atomen. En wat zijn deze? Subatomaire deeltjes. Ziedaar de mens: we zijn een hoop subatomaire deeltjes. Wanneer een hoop subatomaire deeltjes in interactie treedt met een andere hoop, spreken we van “menselijke relaties”. Ik noem dit dehumaniserend reductionisme. We zijn onze hersenen, maar onze hersenen zijn ons niet. De term psychiatrie is een samenvoeging van het Griekse psyche, wat ziel of geest betekent en iatros wat arts betekent (letterlijk dus geneeskunde van de ziel). Hier doet zich een probleem voor. De ziel of de geest, zo hij al bestaat, behoort tot het domein van het bovennatuurlijke (the supernatural), de psyche daarentegen tot het domein van het natuurlijke (the natural). De psyche (mind, mental processes) is, naast de materie (matter, the physical) een aspect van de natuur (nature = matter & mind). De taal die over de materie spreekt, handelt over de oorzaken waardoor een verschijnsel optreedt. Daardoor wordt het verschijnsel verklaarbaar. De taal die over sommige aspecten van de psyche spreekt, handelt over de redenen waarom een verschijnsel optreedt (motieven). Daardoor wordt het verschijnsel begrijpelijk. Ieder mens is in dit opzicht ‘tweetalig’. Daarom hoort ook de psychiatrie – zij gaat toch over mensen, subjecten? – tweetalig te zijn. Onderscheidt ze zich daarin van de andere takken van de geneeskundige boom? Geenszins, de geneeskunde die mensen niet tot objecten reduceert maar als subjecten respecteert, is tweetalig. In alle takken van de geneeskundige boom dienen de twee talen te worden gesproken, oftewel: ‘medisch’ betekent niet ‘somatisch’ maar wél ‘somatisch én psychisch’. Niet onderscheiden is in dit geval even dom als scheiden. De 29 de psychiater maart 2014 betekenis hiervan voor de medische praktijk (waaronder de psychiatrische) zal duidelijk zijn: de geneeskunde uitoefenen bestaat in de eerste plaats1 uit het behandelen van individuen – en deze zijn geen objecten maar subjecten. Zoals de geneeskunde in haar spreken tweetalig dient te zijn, zo ook dient ze in haar handelen tweesporig te zijn: het spoor van de somatische processen en dat van de psychologische processen.2 Naar mijn mening lijdt de hedendaagse Nederlandse psychiatrie aan een somatoforme stoornis. De psychiatrie, geleid door welmenende, bevlogen maar gebiologeerde, niet door merelogische overwegingen verontruste psychiaters, is in zo sterke mate gesomatiseerd en in zo geringe mate gementaliseerd, dat van een somatoforme stoornis kan worden gesproken. Deze stoornis houdt een verschraling van de psychiatrie in, vooral gekenmerkt door dehumaniserend reductionisme en compartimentalisering van het vak. Deze psychiatrie levert aan de maatschappij voor de behandelpraktijk psychiaters die zich beperken tot het stellen van een DSM-diagnose (in het beste geval aangevuld door een ‘beschrijvende – dus niet verklarende – diagnose’), het opstellen van een behandelplan dat in hoofdzaak door anderen zal worden uitgevoerd, het voorschrijven van medicatie (het ‘echte psychiatrische werk’?) en het dragen van de eindverantwoordelijkheid voor een groot aantal patiënten die ze drie keer per jaar spreken (dat kan een interessante casus opleveren voor het tuchtcollege). Kortom, de identiteit van de psychiatrie is gelijk aan die van de geneeskunde: tweetalig en tweesporig op drie gebieden (somatische, psychische en sociale aspecten). Dehumaniserend reductionisme is de grootste bedreiging. Enige overdrijving kan aan de hiervoor gaande uitspraken niet worden ontzegd. Toch uit ik ze, niet om de psychiatrie in diskrediet te brengen, maar om te verhoeden dat zij zichzelf in diskrediet brengt. Met collegiale hoogachting, Frans de Jonghe, psychiater 30 de psychiater maart 2014 beeld: UMC Utrecht multimedia open podium Christiaan Vinkers (33) Studeerde: farmacie, rechten en geneeskunde (SUMMA) en promoveerde in 2009 op de rol van de autonome stressreactie in preklinisch onderzoek. Is: psychiater geworden om dichterbij de klinische praktijk te kunnen staan en zijn onderzoek klinisch relevanter te maken. Werkt: per 1 maart 2014 als psychiater in het UMC Utrecht. En verder: is hij mede-oprichter van dejongepsychiater.nl. Maakt zich sterk voor: samenwerking om de afstand tussen fundamenteel en klinisch onderzoek te verkleinen, om zo betere behandelingen voor patiënten te realiseren. Hij ontving in 2013 van NWO een VENI-beurs en van de Hersenstichting een fellowship om de rol van stress bij psychiatrische aandoeningen verder te onderzoeken. Contact: [email protected] ‘Alleen door samenwerking kunnen we het veld vooruit helpen’ ‘Stress is een belangrijke risicofactor voor het ontwikkelen van psychiatrische stoornissen zoals depressie, angststoornissen, psychose en verslaving. Ook zorgt stress voor recidieven en leidt het daarmee tot een chronischer beloop van psychiatrische aandoeningen. Tenslotte kan stress in de (vroege) jeugd gedurende het gehele leven psychische problemen veroorzaken. Verrassend genoeg is nog grotendeels onbekend wie veel en wie weinig risico loopt om door stress uit balans te raken. Omgeving (sociaal netwerk), persoonlijkheid (coping) en neurobiologie (functionaliteit van het stresssysteem) spelen daarbij een belangrijke, maar nog grotendeels onbekende rol. Om te voorspellen wie er wel en wie er geen risico loopt op (recidief) psychische klachten na blootstelling aan stress is meer inzicht nodig in het samenspel van deze factoren. Veerkracht gaat over mensen die geen psychische klachten ontwikkelen door stress. Dit onderwerp is zeer relevant voor de psychiatrische praktijk omdat een belangrijk onderdeel van ons werk als psychiater zit in het voorkómen en behandelen van recidieven van psychische aandoeningen. Ik ben dan ook erg blij met de mogelijkheid om hier de komende jaren onderzoek naar te mogen doen met een VENI-beurs en een fellowship van de Hersenstichting. Mijn VENI-onderzoek richt zich op het GABA-systeem waarop onder andere benzodiazepines aangrijpen. GABA is de belangrijkste rem van de hersenen en heeft een grote invloed op het stresssysteem. Toch is weinig bekend over hoe GABA betrokken is bij veerkracht na stress. Daarnaast ga ik onderzoek doen naar de mineralocorticoïd receptor in het brein. Deze receptor heeft een belangrijke rol in de afstelling van het hormonale stresssysteem (de hypothalamus-hypofyse-bijnier-as). Kennis over de biologische achtergrond van veerkracht kan inzicht geven in de mogelijkheden om veerkracht te stimuleren en te versterken en bijdragen aan vroege interventies om zo recidieven te voorkomen. Nederland heeft een sterke traditie in onderzoek naar de gevolgen van stress en op dit moment werken verschillende goede onderzoeksgroepen aan fundamenteel en toegepast stressonderzoek. Alleen door samenwerking denk ik dat we het veld vooruit kunnen helpen. Dit past ook binnen de actuele discussie over de manier waarop wetenschappelijk onderzoek zou moeten worden opgezet en uitgevoerd. Wat is nu uiteindelijk echt belangrijk? Dat onderzoek leidt tot een betere behandeling van de patiënt! Met mijn onderzoek hoop ik de afstand tussen fundamenteel en klinisch onderzoek te verkleinen om zo betere behandelingen voor patiënten te realiseren. Hier wil ik mij de komende jaren sterk voor maken. Wie geïnteresseerd is in mijn onderzoek, meer wil weten over de achtergrond, of op enige manier wil samenwerken nodig ik van harte uit contact te zoeken.’ Ñ Wilt u van dit podium gebruik maken om uw nieuws of oproep onder de aandacht te brengen? Mail naar [email protected]. advertentie Ziel en zakelijkheid Pro Persona zoekt psychiaters die de zorg voor patiënten willen verbeteren De locatie Rivierenland is een relatief kleine locatie van Pro Persona in de Betuwe, waar de lijnen kort zijn en er gewerkt wordt in een goede sfeer. De inbreng van professionals staat hoog in het vaandel en de psychiaters vormen een hecht team. Op dit moment zitten we in een ontwikkeling van ambulantisering, hetgeen betekent dat we enerzijds patiënten minder en korter laten opnemen en anderzijds hen meer begeleiding thuis aanbieden. De inbreng van enthousiaste psychiaters is bij deze ontwikkeling van essentieel belang. Wij zoeken: 2 Psychiaters UÊÊiÊ«ÃÞV >ÌiÀÊ`iÊ>vwÌiÌÊ iivÌÊiÌÊ>}`ÕÀ}iÊiÉvÊV«iÝiÊ«ÃÞV >ÌÀÃV iÊ«ÀLi>ÌiÊiÊ`iÊ>>ÃÌÊâÊÊ Ê vÕVÌiÊ>ÃÊLi >`i>>ÀÊiiÊLi>}ÀiÊL`À>}iÊiÛiÀÌÊÊ`iÊÛiÀ`iÀiÊÌÜi}ÊÛ>Ê iÌÊ /Ìi>Ê Ê «ÃÞV ÌÃV iÊÃÌÀÃÃi]Ê>>Ê`iÊ>LÕ>ÌÃiÀ}ÊÛ>Ê iÌÊ iÌÊ*ÃÞV >ÌÀÃV Ê,iÃV>Ã>ÌiÊ iÌÀÕÊ,>ÕÜi vÊ Ê iÊ>>Ê`iÊâÀ}ÊÛÀÊâÀ}`iÀð UÊÊiÊ«ÃÞV >ÌiÀÊ`iÊÛiÀ>ÌÜÀ`iÊÃÊÛÀÊ`iÊ«>iiÊÛÜ>ÃÃiiÊÓÓÊLi``i®]iÊ`iÊÛ>ÕÌÊ`iâiÊvÕVÌiÊÊ Ê Ê>ÕÜiÊÃ>iëÀ>>ÊiÌÊLiÌÀivvi`iÊVi}>ÊÛ>Ê iÌÊ`ÌÊ>>ÀÊÃÌ>ÀÌi`iÊ/ÊÌi>ÊiiÊLi>}ÀiÊÊ Ê Ê Ê L`À>}iÊiÛiÀÌÊÊ`iÊÛiÀ`iÀiÊÌÜi}ÊÛ>ÊÌiÃÛiÊiÊ/Ài>ÌiÌÊ/®ÊâiÊÀi}° >Ê>>ÀÊwww.werkenbijpropersona.nl ÛÀÊiiÀÊvÀ>ÌiÊÛiÀÊ*ÀÊ*iÀÃ>ÊiÊÛ>V>ÌÕÀið NLLZ[LSPQRLNLaVUKOLPKZaVYN uw gedrevenheid Gelre ziekenhuizen zoekt Ziekenhuis Psychiater die samen met de 3 andere psychiaters de zorgeenheid Psychiatrie Gelre Apeldoorn verder zal gaan ontwikkelen. Wilt de volledige vacaturetekst lezen of wilt u reageren? Kijk op werkenbijgelre.nl Voor meer informatie kunt u ook contact opnemen met H. Snoeij, psychiater en medisch manager (055-5818223), mw. drs. J.M.H. Reiff- de Groen, zorgmanager (055-5818753) of dr. J.W. Gratama, radioloog en voorzitter toelatingscommissie (055-5816114) 1,0 fte apeldoorn zutphen optelsom van kwaliteiten www.werkenbijgelre.nl Acquisitie wordt niet op prijs gesteld advertentie Janssen-Cilag B.V. www.shaping-a.nl ©Janssen-Cilag B.V. - PHNL/XEP/0114/0002 Hoe kunt u uw patiënten met schizofrenie hierbij helpen?
© Copyright 2024 ExpyDoc