Rapport Samenwerking

Onderzoeksrapport
‘Samenwerking’
Noodzaak? - Richting kiezen? - Welke opties?
Gemeente Oegstgeest
Versie 3.0, definitief
10 oktober 2014
1
Definities
Begrip
Bedrijfsvoering
Duin en Bollenstreek
Bollen 4
Bollen 5
Bollen 6
Decentralisatie
Gemeenschappelijke regeling
Leidse regio
Leidse regio +
Metropoolregio Rotterdam-Den
Haag (MRDH)
Noodzaak
Samengaan/fusie
Samenwerken
Samenwerkingsverband
Omschrijving
Manier waarop de processen in een organisatie worden
georganiseerd.
De Bollenstreek of Duin- en Bollenstreek is een streek waar veel
van de Nederlandse bollenteelt plaatsvindt. Het ligt rond de
benedenloop van de Oude Rijn ten westen van Leiden en loopt
noordwaarts door tot het gebied ten westen van Haarlem.
Gemeentelijk samenwerkingsverband tussen de gemeenten
Hillegom, Lisse, Noordwijkerhout en Teylingen
Gemeentelijk samenwerkingsverband tussen de gemeenten
Hillegom, Lisse, Noordwijkerhout, Teylingen en Noordwijk
Gemeentelijk samenwerkingsverband tussen Hillegom, Lisse,
Noordwijkerhout, Teylingen, Noordwijk en Katwijk
De term wordt vooral gebruikt bij overheden en andere
organisaties. In dit rapport wordt het gebruikt voor de
beweging waarbij vanuit het Rijk taken en budgeten op het
gebied van AWBZ, Participatiewet en Wet op de Jeugdzorg
worden overgedragen aan gemeenten.
Een publiekrechtelijk samenwerkingsverband op grond van de
Wet gemeenschappelijke regelingen tussen bestuursorganen
van gemeenten waarbij bepaald wordt dat bepaalde taken en
bevoegdheden centraal uitgevoerd worden.
De vier gemeenten Leiden, Leiderdorp, Zoeterwoude en
Oegstgeest.
De vijf gemeenten Leiden, Leiderdorp, Zoeterwoude,
Oegstgeest en Voorschoten.
De Metropoolregio Rotterdam Den Haag is het gebied dat nu
de huidige stadregio’s Rotterdam en Haaglanden omvat (24
gemeenten) (2.2 miljoen inwoners).
Brede uitleg aan definities; tussen ‘behoefte’ en ‘dwingende
omstandigheid’. Voor dit rapport interpreteren we noodzaak
als ‘dwingende omstandigheid’.
(van organisaties) Eén geheel worden. Hierin zijn in gemeenten
twee varianten: (a) ambtelijk één worden en (b) ambtelijk en
bestuurlijk één worden.
Bijdragen aan een gezamenlijk resultaat door een optimale
afstemming tussen de eigen kwaliteiten en belangen én die van
de groep / de ander.
Afspraken over de manier waarop twee partijen samenwerken
(bron: Encyclo, Nederlandse encyclopedie).
2
Lijst van bronnen
Bij het opstellen van dit onderzoeksrapport zijn de volgende bronnen gebruikt:
Interne bronnen:
1. Toekomstvisie 2020 Oegstgeest.
2. Dorpsagenda en Coalitieagenda 2014 -2018.
3. Programmabegroting 2014 – 2017.
4. Gesprekken met de ambtelijke organisatie; teammanagers, directeuren, secretaris.
5. Ambtelijke verkenning (financiële) positie Oegstgeest van maart 2014, versie 2.0.
6. Inventarisatie samenwerkingsverbanden: met wie en wat wordt gedaan? (Versie 11-6-2013).
7. DT Voorstel Uitbesteding beleid belastingen, 14 mei 2014.
8. Notitie ‘Richting geven aan Beleidsontwikkeling Participatiewet’ (Z/14/02000).
9. De(teksten van de) diverse Gemeenschappelijke Regelingen.
10. Raadsvoorstel Bestuurlijke toekomstscenario's, dms nr/datum 13.11629/13 nov. 2013.
11. Notulen Raad 19 december 2013.
12. Raadsmededeling Z-14-00833: Onderzoeksopzet ‘samenwerkingsbehoefte’, 11 maart 2014 / RD-14-007.
13. Eindrapportage Online inventarisatie Bestuurlijke Toekomstmogelijkheden, november 2013.
Onderzoeksbureau Louter:
14. Eindrapportage ‘bestuurlijke toekomstscenario’s Gemeente Oegstgeest’ d.d. november 2013.
15. SWOT-analyse (=bijlage 3 van rapportage ‘Bestuurlijke toekomstscenario’s Gemeente Oegstgeest, Nota
t.b.v. dialoogfase’, d.d. 18 juli 2013).
16. Verslag gesprek organisaties dd. 8 oktober 2013.
17. Verslag bewonersavond dd. 9 oktober 2013.
18. Verslag gesprek expertgroep dd. 15 oktober 2013.
19. Verslag gesprek gemeente Katwijk dd. 28 oktober 2013.
20. Verslag gesprek gemeenten Leidse Regio dd. 31 oktober 2013.
21. Verslag gesprek gemeente Noordwijk dd. 5 november 2013.
Onderzoek JE Consultancy
22. Rapportage ‘onderzoek naar financiële consequenties van de scenario’s bestuurlijke toekomst’ d.d.
november 2013 (JE Consultancy).
Uit externe bronnen:
23. Economische agenda Leidse regio 2020, Kennis & Werk #071, 14 oktober 2013.
24. Hart voor de jeugd, Regionaal Beleidsplan Transitie Jeugdzorg, Holland Rijnland, november 2013.
25. Eindrapport Vijf duin-en bollengemeenten, naar 2030: strategische samenwerkingsafspraken van 28
februari 2013.
26. De Coalitieakkoorden van omliggende gemeenten (zie tekst in rapport voor benamingen).
27. Bij model Ten Boer – Groningen: Notitie Uitbestedingsmodel, Versie 8, 28 juni 2005, artikel BB, Sander
Koenen (09 sep 2005).
28. Bij model BEL (Blaricum, Eemnes en Laren): www.belcombinatie.nl.
29. Bij Model Drechtsteden: boek ‘Samen sterker, Simon Plasmeijer en Stan van de Laar.
30. Bij model Gooi en Vechtstreek: Eindadvies ‘Meer Samen, samen méér’, Ben Hamer, 17 maart 2011.
31. Bij Model Inkoop/Regie: Zo werkt Amersfoort, Regiemodel, Besturen van publiek ondernemerschap.
32. www.provincie.nl.
33. www.Rijksoverheid.nl.
3
Inhoudsopgave
1 INLEIDING
6
1.1 DE ONDERZOEKSOPDRACHT EN OPZET
1.2 AANSTURING, AANPAK EN PROCESVERLOOP
6
7
2 DE HUIDIGE SAMENWERKINGEN
9
2.1 GROTERE SAMENWERKINGSVERBANDEN
2.2 INKOOPVERBANDEN, OVERLEGGEN, WERKGROEPEN, CONVENANTEN EN NETWERKEN
2.3 OVERZICHTEN
9
10
12
3 IS (VERDERGAANDE) SAMENWERKING NOODZAKELIJK?
13
3.1 DE INHOUDELIJKE UITDAGINGEN
3.1.1 SOCIAAL DOMEIN; DRIE DECENTRALISATIES
3.1.2 KWALITEITSCRITERIA 2.1 (VTH-TAKEN)
3.1.3 RUIMTELIJKE ONTWIKKELING(EN)
3.1.4 VEILIGHEID
3.1.5 BEHEER EN ONDERHOUD
3.1.6 AFVALVERWERKING
3.2 DE FINANCIËLE UITDAGINGEN
3.2.1 DRIE DECENTRALISATIES
3.2.2 GRONDEXPLOITATIES
3.2.3 SCHULDPOSITIE
3.2.4 ALGEMENE MIDDELEN
3.2.5 INKOMSTEN UIT LEGES
3.2.6 PERSONELE CAPACITEIT EN KOSTEN
3.3 DE KWETSBAARHEDEN VAN DE ORGANISATIE
3.3.1 INZICHTEN UIT EERDER ONDERZOEK
3.3.2 DE AMBITIES IN RELATIE TOT DE BESCHIKBARE KWALITEITEN, MENSEN EN MIDDELEN
3.3.3 DE BESCHIKBARE EN BENODIGDE COMPETENTIES
3.3.4 KWALITEIT VAN DE BEDRIJFSVOERING
3.3.5 MOGELIJKHEDEN VOOR VERDERE SAMENWERKING SP71
3.3.6 SPECIFIEKE KWETSBARE ORGANISATIE ONDERDELEN
3.4 BELEID PROVINCIE ZUID-HOLLAND M.B.T. SAMENWERKING EN HERINDELING
3.5 RIJKSBELEID M.B.T. HERINDELING
13
13
14
15
15
15
16
17
17
17
18
18
18
18
19
19
19
19
20
21
21
23
23
4 HET LANGE TERMIJN PERSPECTIEF VAN DE GEMEENTE OEGSTGEEST
24
4.1 TOEKOMSTVISIE 2020
4.2 COALITIEAGENDA 2014 -2018
24
24
5 WELKE OPTIES ZIJN ER QUA ORIËNTATIE EN MODEL?
25
5.1 DE OPTIES QUA GEOGRAFISCHE ORIËNTATIE
5.2 DE BEWEGINGEN IN DE OMGEVING
5.2.1 IN HET NOORDEN
5.2.2 IN HET OOSTEN
5.2.3 IN HET ZUIDEN
5.2.4 IN HET WESTEN
25
26
26
26
28
29
4
5.3 DE OPTIES QUA VORM
5.3.1 MODEL TEN BOER – GRONINGEN
5.3.2 MODEL BEL (BLARICUM, EEMNES EN LAREN)
5.3.3 MODEL DRECHTSTEDEN
5.3.4 MODEL GEWEST GOOI- EN VECHTSTREEK
5.3.5 MODEL INKOOP/REGIE
31
31
31
32
32
32
6 DE TOETSING VAN DE GEOGRAFISCHE OPTIES
33
6.1
6.2
6.3
6.4
6.5
6.6
34
35
36
37
38
39
DE BOLLEN 4/DE GEMEENTE TEYLINGEN
DE GEMEENTE LEIDEN
DE LEIDSE REGIO
DE GEMEENTEN VOORSCHOTEN EN/OF WASSENAAR
DE GEMEENTE KATWIJK
DE GEMEENTE NOORDWIJK
7 CONCLUSIES
40
7.1 ONDERZOEKSVRAAG 1: IS (VERDERGAANDE) SAMENWERKING NOODZAKELIJK?
7.2 ONDERZOEKSVRAAG 2: IS EEN KEUZE VOOR EEN BEPAALDE RICHTING NOODZAKELIJK?
7.3 ONDERZOEKSVRAAG 3: WELKE KEUZES KUNNEN ER GEMAAKT WORDEN IN ZOWEL GEOGRAFISCHE
ORIËNTATIE ALS IN MODEL?
7.3.1 GEOGRAFISCHE ORIËNTATIE
7.3.2 MODEL
40
41
42
42
42
De bijlagen 1 en 2 zijn opgenomen in een separaat document.
5
1
1.1
Inleiding
De onderzoeksopdracht en opzet1
De Raad van de gemeente Oegstgeest heeft het College eind december 2013 opgedragen om te
komen tot een onderzoeksvoorstel voor het onderbouwen van de noodzaak van samenwerking op
inhoudelijke basis. Bij brief d.d. 11 maart 2014 heeft het college van B&W de gemeenteraad
geïnformeerd over de onderzoeksopzet van het onderzoek ‘samenwerkingsbehoefte’. In deze voor
u liggende onderzoeksrapportage zijn de onderzoeksresultaten van dit onderzoek uitgewerkt op
basis van de eerder vastgestelde onderzoeksopzet en de bronnen beschreven in de lijst van bronnen.
Het onderzoek naar Samenwerking is van wezenlijk belang voor de toekomst van de gemeente
Oegstgeest. Het College van B&W van Oegstgeest vindt het van belang om het vraagstuk opener en
breder te benaderen dan tot nu toe is gebeurd. Tegelijkertijd wil zij recht doen aan hetgeen eerder is
besproken (o.a. tijdens de Raad van 19 december 2013) en wil zij een degelijke inhoudelijke
onderbouwing en analyse van een eventuele noodzaak tot samenwerking. Deze twee eisen geven de
onderzoekers de mogelijkheid om objectief te onderzoeken én ze bieden de Raad en gemeenschap
in het rapport een duidelijker redeneerlijn. Vanuit deze argumentatie heeft het college van B&W
bepaald dat het onderzoek naar samenwerking antwoord moet geven op de volgende drie centrale
vragen:
1.
2.
3.
Is (verdergaande) samenwerking noodzakelijk?
Is een keuze voor een bepaalde richting noodzakelijk?
Welke keuzes kunnen er gemaakt worden in zowel geografische oriëntatie als in model?
Het onderzoek dient een goede onderbouwing en analyse te geven van de argumenten voor
eventuele verdergaande samenwerking, zodat in het College, in de Raad en in de gemeenschap een
goede afweging hierop kan worden gemaakt. Hierin dient de huidige zelfstandigheid als
uitgangspunt te worden genomen (conform bespreking en notulen Raad 19 december 2013). Deze
onderbouwing dient te worden opgebouwd vanuit de inhoudelijke en financiële uitdagingen van de
gemeente, de kwetsbaarheden van de organisatie en de bewegingen in de omgeving. Ook dient,
waar dit relevant, betrouwbaar en objectief is, gebruik te worden gemaakt van het materiaal van
eerdere onderzoeken. De uitdagingen en kwetsbaarheden dienen mede in beeld te worden gebracht
op basis van gesprekken met teammanagers, directeuren, controller en gemeentesecretaris.
Dit onderzoek dient niet alleen duidelijkheid te bieden naar de Raad van Oegstgeest en haar
inwoners, maar ook naar huidige samenwerkingspartners, buurgemeenten, maatschappelijke en
bestuurlijke partners en andere relevante partijen in de omgeving.
1
Bron: Onderzoeksopdracht 1.0, d.d. 2 juni 2014 (zie bijlage 1), vastgesteld door Stuurgroep Samenwerking
op 23 mei 2014 en besproken het College van B&W van 3 juni 2014 en informele Raad van 17 juni 2014.
6
1.2
Aansturing, aanpak en procesverloop
Stuurgroep en projectteam
Het onderzoek is van mei tot september 2014 procesmatig aangestuurd in de Stuurgroep
Samenwerking, bestaande uit de burgemeester Jan Waaijer, wethouder Wendelien Tönjann,
secretaris Wim van Tuijl, directeur Marian Schuijt en Eddy Hus (onafhankelijk onderzoeker). Ambtelijk
opdrachtgever voor het onderzoek was Marian Schuijt, directeur BCO. Het projectteam bestond uit
Paul van Minnen, teammanager B&S, Jolien Kamermans, medewerker B&S en onderzoeker, en Eddy
Hus. Ten behoeve van de maximale objectiviteit van de bevindingen en de weging van deze
bevindingen, is het onderzoek zoveel mogelijk uitgevoerd door een duo optreden van mevrouw
Kamermans van de gemeente Oegstgeest en dhr. Hus als onafhankelijk onderzoeker.
Interviews en desk research
Voor het in beeld krijgen van de inhoudelijk en financiële uitdagingen, alsook de organisatorische
kwetsbaarheden, zijn in mei en juni 2014 interviews uitgevoerd met de teammanagers op basis van
de eerder gemaakte Sterkte/Zwakte en Kansen/Bedreigingen analyse (engels: SWOT-analyse). Op
deze wijze is informatie verkregen m.b.t. de eerste twee onderzoeksvragen, Is (verdergaande)
samenwerking noodzakelijk? en Is een keuze voor een bepaalde richting noodzakelijk?
Op 6, 8, 15 en 16 mei hebben gesprekken plaatsgevonden met de teammanagers (Bart Smid, Bob van
der Zande, Linda Stallinga, Paul van Minnen, Wilma Huininga, Ineke van Vliet), de directeuren (Harro
Leegstra, Marian Schuijt), concerncontroller Jeroen Becking en de secretaris Wim van Tuijl. Tevens is
door het projectteam een analyse uitgevoerd op de Toekomstvisie 2020, de Coalitieagenda 2014, de
Dorpsagenda 2014 en de Perspectiefnota 2014 om hiermee een beeld te creëren van de relevante
strategische uitspraken op het gebied van samenwerking.
Ten behoeve van de derde onderzoeksvraag, welke keuzes kunnen worden gemaakt in geografische
opties en modellen, hebben we op basis van de gedocumenteerde gesprekken met bestuurders uit
de diverse omliggende gemeenten en hun recente coalitieakkoorden de bewegingen in de omgeving
onderzocht. Ten behoeve van het begrip van gemeentelijke samenwerkingsmodellen waarmee in
Nederland ervaring is opgedaan ( o.a. ‘Ten Boer’, ‘BEL-combinatie’ en ‘Drechtsteden’) zijn diverse
externe evaluatierapporten onderzocht en samengevat. De bewegingen in de omgeving en de
modellen hebben we vervolgens getoetst op basis van criteria die zijn afgeleid van de inhoudelijke en
financiële uitdagingen en organisatorische kwetsbaarheden. Vanuit deze toetsing zijn de conclusies
geformuleerd.
Regiegroep
Met een vertegenwoordiging van de Raad is gedurende de zomer zes maal overlegd, in een
klankbordgroep die na de eerste bijeenkomst, op verzoek van de leden, regiegroep is geworden,
onder voorzitterschap van de burgemeester. Zij hebben inzichten uit het onderzoek gepresenteerd
gekregen, zij hebben hun vragen gesteld ten aanzien van samenwerkingsverbanden en
mogelijkheden en zij hebben constateringen gedaan en geleerd. Er is daarbij stevig gediscussieerd,
maar er zijn geen conclusies getrokken. Er is door de regiegroep ook geen voorkeur uitgesproken
voor één specifiek model of geografische richting. Wel is door de regiegroep op eigen initiatief een
visie op samenwerking opgesteld, als mogelijk middel om in de toekomst keuzes te maken. Tevens is
deze de visie door hen op hoofdlijnen getoetst op de huidige taken van de gemeente.
7
‘Het dorp’ (Oegstgeest)
In de Dorpsagenda 2014 is gesteld dat de raad, vertegenwoordigd door een raadscommissie, in
gesprek met het dorp wil gaan over de vraag waarom en met welke partners op welke manier
intensiever samengewerkt moet worden. Deze dorpsgesprekken vormden geen onderdeel van het
onderzoek. Het onderzoek is mogelijk wel een basis om aan deze dorpsgesprekken invulling te
kunnen geven. Wel zijn gedurende het onderzoek in de Oegstgeester Courant ‘Dorpsmededelingen’
geplaatst over het onderwerp Samenwerking uit naam van de burgemeester. Deze mededelingen
zijn gebaseerd op delen van de onderzoeksresultaten en opgesteld in afstemming met de
regiegroep.
De gemeenschap van Oegstgeest is tijdens het onderzoek van bureau Louter in 2013 gevraagd naar
hun standpunt ten aanzien van samenwerking. Dit is gebeurd tijdens een bewonersbijeenkomst op
9 oktober 2013 en op het e-participatieplatform ‘denkmee.oegstgeest.nl’ dat is gehouden tussen
23 september en 25 oktober 2013. Hieruit blijkt dat de gemeenschap een goed georganiseerd proces
vraagt voor een duurzame (bestendige) beslissing, gebaseerd op een scherpe probleemanalyse en
een onderbouwing op inhoudelijke argumenten, met name omdat een keuze belangrijke aspecten
als identiteit en zeggenschap kan raken. De gemeenschap wil duidelijk hebben wat verdergaande
samenwerking betekent voor de borging van de democratische controle. Ook moet duidelijk zijn of
aan de eisen van het Rijk en provincie wordt voldaan en er moet aandacht zijn voor identiteit en
culturele verschillen. Dit zijn thema’s die in de voorgenomen dorpsgesprekken aandacht verdienen.
College van B&W, Directieteam
Het College heeft op dinsdag 3 juni 2014 akkoord gegeven op de onderzoeksopzet. Op dinsdag 22 juli
is College bijgesproken op de voortgang van het onderzoeksproces (zonder onderzoeksrapport).
Direct na het zomerreces op 19 en 20 augustus zijn het College en Directie- en Managementteam
geïnformeerd over de voorlopige resultaten van het onderzoek. Dit was zonder onderliggend
onderzoeksrapport. Na de presentatie is ruimte geboden voor een ronde van informatieve vragen.
Het Directieteam is op maandag 23 juni geconsulteerd in de conceptrapportage (versie 1.0) zonder
de conclusies en aanbevelingen, vanwege hun bijdrage in en ter toetsing van de inhoudelijke en
financiële uitdagingen en organisatorische kwetsbaarheden.
Oplevering
Op vrijdag 5 september 2014 heeft dhr. Hus mede namens mevrouw Kamermans van de gemeente
Oegstgeest het concept rapport (versie 2.0) opgeleverd aan de bestuurlijk opdrachtgever, de
burgemeester, en de secretaris als vervangend ambtelijk opdrachtgever. Op woensdag 8 oktober
heeft dhr. Hus een afrondend gesprek gehad over het concept rapport met de burgemeester en de
secretaris, alsook met mevrouw Huininga (de opvolger van mw. Schuijt) en dhr. van Minnen vanuit
de ambtelijke aansturing van het onderzoek. Op vrijdag 10 oktober is de eindrapportage opgeleverd
(versie 3.0).
8
2
De huidige samenwerkingen
Oegstgeest werkt al vele jaren samen met andere gemeenten om overheidstaken uit te voeren. Voor
het overzicht is in 2.1 een opsomming gegeven van de grotere samenwerkingsverbanden en in 2.2 de
diverse inkoopverbanden, overleggen, werkgroepen, convenanten en netwerken.
2.1
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Grotere samenwerkingsverbanden
Veiligheidsregio Hollands Midden (wettelijke basis, GR, 23 gemeenten)
De Wet Veiligheidsregio’s verplicht gemeenten op regionaal niveau samen te werken. In de
Veiligheidsregio Hollands Midden werken brandweer, politie, GHOR en de gemeenten samen
aan de rampenbestrijding en crisisbeheersing in Hollands Midden.
RDOG Hollands Midden (wettelijke basis, 23 gemeenten)
de Wet publieke gezondheid verplicht gemeenten op regionaal niveau samen te werken De
Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg (RDOG) Hollands Midden bestaat uit de drie
sectoren: (1) GGD Hollands Midden, gemeenschappelijke gezondheidsdienst, (2) GHOR
Hollands Midden, geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio en (3) RAV Hollands
Midden, regionale ambulance voorziening.
Holland Rijnland (GR, 14 gemeenten)
De gemeenten in Holland Rijnland stellen via dit samenwerkingsverband gemeenschappelijk
beleid vast over de beleidsterreinen Ruimte, Economische zaken, Sociale Agenda, Bestuur en
Middelen en Verkeer en Vervoer en werken binnen dit verband nauw samen aan de drie
decentralisatie in het project 3D (3 decentralisaties).
Omgevingsdienst West-Holland (GR, 11 gemeenten)
Voert de gemeentelijke en provinciale taken uit op het gebied van vergunningverlening,
toezicht en handhaving voor de Wet milieubeheer, de Wabo, Wet geluidhinder en Wet
bodembescherming. Tevens advisering over milieuaspecten in ruimtelijke plannen van de
deelnemers en beleidsvoorbereiding op het gebied van bodem, lucht, geluid, energie en
veiligheid.
De Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland (BSGR) (GR, 8 gemeenten)
Deze samenwerking verzorgt de belastingen voor het hoogheemraadschap van Rijnland en
de gemeenten Bodegraven-Reeuwijk, Gouda, Katwijk, Leiden, Oegstgeest, Voorschoten,
Wassenaar en Zoeterwoude. Ook bepaalt de BSGR de hoogte van de WOZ-waarde voor alle
onroerende zaken in deze gemeenten.
Gemeenschappelijke Vuilverwerking Leiden eo. (Gevulei) ( GR, 8 gemeenten)
Gemeenschappelijke Regeling van 8 gemeenten in de regio voor het gezamenlijk laten
inzamelen van huishoudelijk afval en voor beleidsadvisering. Gevulei exploiteert ook
kringloopbedrijf ‘Het Warenhuis’, dat herbruikbare goederen verkoopt en wit- en bruingoed
inzamelt en verwerkt. De 8 gemeenten in Gevulei zijn: Leiden, Leiderdorp, Voorschoten,
Wassenaar, Zoeterwoude, Oegstgeest, Kaag en Braasem en Teylingen.
9
7.
8.
9.
10.
2.2
KDB/Maregroep (GR, 8 gemeenten)
In de Gemeenschappelijke Regeling Kust Duin en Bollenstreek (KDB) werken acht
gemeenten samen bij de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw): Hillegom,
Katwijk, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen en Wassenaar. De
MareGroep voert uit op het gebied van werk, begeleiding, scholing, training, aanpassingen
van de werkplek en persoonlijke aandacht. Het onderhoud van de openbare ruimte in
Oegstgeest wordt deels door de Maregroep gedaan en deels door de gemeente zelf.
Servicepunt 71 (SP71) (4 gemeenten)
De Gemeenschappelijke Regeling is het shared service center op het gebied van
bedrijfsvoering van de gemeenten Leiderdorp, Leiden, Zoeterwoude en Oegstgeest. Hierin
worden producten en diensten geleverd op het gebied van ICT, HRM, Financiën, Juridische
Zaken en Inkoop. Voor de gemeenten Leiden en Leiderdorp worden daarnaast ook de
Facilitaire Zaken uitgevoerd. Tevens vindt de inkoop van WMO-voorzieningen en
leerlingenvervoer van hieruit plaats.
Rekenkamercommissie (4 gemeenten)
De Rekenkamercommissie is een commissie die de gemeenteraad ondersteunt bij zijn
kaderstellende en controlerende taak. Zij voert onafhankelijke onderzoek uit, waarbij wordt
onderzocht in welke mate de gemeente doelmatig, doeltreffend en rechtmatig heeft
gehandeld. Deelnemende gemeenten zijn Wassenaar, Voorschoten, Oegstgeest
Leidschendam-Voorburg.
Afvalwaterkring in de Samenwerking Afvalwaterketen Rijnland en gemeenten cluster
Leidse Regio (5 gemeenten)De gemeenten en het Hoogheemraadschap van Rijnland zorgen
gezamenlijk voor de verwerking van het afvalwater. Zij doen dat door het afvalwater in te
zamelen, te transporteren en te zuiveren. Deelnemende gemeenten zijn Leiderdorp, Leiden,
Oegstgeest, Voorschoten, Zoeterwoude en het Hoogheemraadschap van Rijnland.
Inkoopverbanden, overleggen, werkgroepen, convenanten en netwerken
Naast de grotere samenwerkingsverbanden, veelal vastgelegd in Gemeenschappelijke Regelingen,
werkt de gemeente Oegstgeest in diverse (informele) samenwerkingsverbanden2:
Gezamenlijke inkoop/inzet /aansturing:
1.
Inkoop uitvoering BBZ (Besluit Bijstand Zelfstandigen), Gemeente Leiden
2.
Inkoop Collectieve Zorgverzekering voor Minima, Gemeenten Leiden en Leiderdorp
3.
Jongerenloket incl. Begeleidingscommissie, Leidse Regio
4.
Gezamenlijke inzet educatiemiddelen (WEB), Leidse Regio vanuit Holland Rijnland
5.
Gezamenlijke onderdak uithuisgeplaatste/daklozen Gemeente Leiden
6.
Huisvesting van de Leo Kannerschool, gemeenten Oegstgeest, Leiden, Leiderdorp en
Teylingen
7.
Bibliotheek Bollenstreek, gemeenten Teylingen, Noordwijk, Noordwijkerhout en Lisse.
2
Gebaseerd op “Inventarisatie samenwerkingsverbanden: met wie en wat wordt gedaan? (Versie 11-6-2013)”
met informele actualisatie in juni 2014
10
Overleggen en werkgroepen
8.
Coördinatiegroep Economische Agenda Leidse Regio, gemeenten Leiden, Voorschoten,
Zoeterwoude, Leiderdorp en Oegstgeest
9.
Deal Flow overleg Bio Science Park, gemeenten Leiden/Oegstgeest
10.
Werkgroep project Werklandschappen, gemeenten Leiden, Voorschoten, Zoeterwoude,
Leiderdorp en Oegstgeest.
11.
Werkgroep Leidse Ommelanden, gemeenten Leiden, Kaag en Braasem, Leiderdorp,
Teylingen, en Katwijk.
12.
Werkgroep pilot Bedrijventerreinen (aantal Holland Rijnland gemeenten)
13.
Manifest voor het metropolitane gebied Leiden”. Uitgangspunt voor een gezamenlijke
ruimtelijke visie voor de regio Leiden.
14.
Regionaal vakoverleg sportambtenaren van de volgende gemeenten (Katwijk, Lisse, Leiden,
Leiderdorp, Voorschoten, Zoeterwoude, Oegstgeest, Teylingen, Noordwijk, Hillegom,
Noordwijkerhout, Kaag en Brasem, Nieuwkoop, Alphen en Hazerswoude Rijndijk.
15.
Ambtelijk overleg district Leiden en omstreken en de Duin en Bollenstreek.
16.
Regionale Samenwerking op het gebied van Vluchtelingenwerk (Stichting Vluchtelingenwerk
Zuid-Holland Noord).
17.
Werkgroep PIP (=provinciaal inpassingsplan) voor de Rijnlandroute.
18.
Ambtelijk overleg Sociale Recherche Zuid-Holland Noord.
19.
Overleg COA/Provincie (toezichthouder) (opvang asielzoekers) 1 maal per jaar.
Netwerken:
20.
Zorgnetwerk: Een netwerk van de wijkagent, GGD, Buitenlust, Quadrant, Rivierduinen,
Radius, Brijder en Sociale Zaken.
21.
Passend Onderwijs: Landelijke wettelijke indeling (WSNS-samenwerkingsverbanden) (Regio
Leiden: Leiden, Voorschoten, Zoeterwoude, Leiderdorp, Wassenaar)).
Convenanten/afspraken:
22.
Convenant m.b.t. schuldhulpverlening Woningbouwcorporatie Buitenlust
23.
Convenant m.b.t. schuldhulpverlening NUON
24.
Convenant Bouwen en Opleiden
25.
Afspraken met CJIB, Belastingdienst en IBG ivm schuldhulpverlening.
N.B.: Deze bovenstaande lijst is niet uitputtend, er zijn meer ambtelijke en bestuurlijke werkoverleggen
en werkgroepen, maar deze waren niet beschreven in de voor dit onderzoek gebruikte bron.
11
2.3
Overzichten
Hieronder wordt in twee tabellen overzicht gegeven van de gemeenten waarmee wordt
samengewerkt in de diverse verbanden.
De gemeenschappelijke regelingen
1.
2.
Vei l i ghei ds Regi ona l e
regi o
Di ens t
Hol l a nds Openba re
Mi dden Gezondhei
(VRHM)
ds zorg
(RDOG)
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
Hol l a nd Omgevi ng Bel a s ting
Gemeente GR KDB, Servi cepunt Rekenka mer Afva l wa ter
Ri jnl a nd s di ens t s a menwerki l i jke a fva l Ma regroe
71
CIE
kri ng
Wes t
ng Gouwe- verwerki ng
p
Lei ds e
Hol l a nd
Ri jnl a nd
Lei den en
Regi o
(BSGR)
omgevi ng
(Gevul ei )
Oegs tgees t
X
X
X
X
X
X
X
10
Lei den
X
X
X
X
X
X
X
X
8
Lei derdorp
X
X
X
X
X
X
X
7
Zoeterwoude
X
X
X
X
X
X
7
Voors choten
X
X
X
X
7
Li s s e
X
X
X
X
X
5
Hi l l egom
X
X
X
X
X
5
Noordwi jk
X
X
X
X
X
5
Noordwi jkerhout
X
X
X
X
5
Ka a g en Bra a s s em
X
X
X
X
X
Teyl i ngen
X
X
X
X
X
Ka twi jk
X
X
X
Al phen a a n den Ri jn
X
X
X
X
Ni euwkoop
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
5
X
X
5
X
5
4
4
Wa s s ena a r
X
X
X
X
4
Bodegra ven-Reeuwi jk
X
X
X
3
Gouda
X
X
X
3
Berga mba cht
X
X
2
Nederl ek
X
X
2
Ouderkerk
X
X
2
Schoonhoven
X
X
2
Vl i s t
X
X
2
Wa ddi nxveen
X
X
2
Zui dpl a s
X
X
23
23
2
14
11
8
7
8
4
4*
5
* Leidschendam-Voorburg is ook deelnemer, maar die is niet opgenomen in dit overzicht
De inkoopverbanden, overleggen, werkgroepen, convenanten en netwerken (verwijzend naar de
nummering van verbanden in de tekst op pagina 11:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
Oegstgeest
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
11
Leiden
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
10
X
X
X
X
X
X
X
8
X
X
X
X
4
X
X
2
Leiderdorp
Zoeterwoude
Voorschoten
Teylingen
X
X
2
Lisse
X
1
Noordwijk
X
1
Noordwijkerhout
X
1
Kaag en Braassem
X
1
Katwijk
X
1
12
3
Is (verdergaande) samenwerking noodzakelijk?
In dit hoofdstuk zijn de factoren onderzocht die mogelijk van invloed zijn op de noodzaak tot
(verdergaande) samenwerking. In twee paragrafen worden (3.1) de inhoudelijke en (3.2) financiële
uitdagingen waar de gemeente Oegstgeest op korte en/of lange termijn mee geconfronteerd. In 3.3
worden de kwetsbaarheden beschreven die er zijn binnen de gemeentelijke organisatie. In 3.4 en 3.5
worden voor de achtergrond en volledigheid van dit rapport het provinciale en Rijksbeleid op het
gebied van samenwerking/herindeling gegeven.
3.1
De inhoudelijke uitdagingen
Bronnen voor deze paragraaf zijn de interviews met de directeuren en managers uit de ambtelijke
organisatie en onderliggende interne en externe documenten.
3.1.1
Sociaal domein; drie decentralisaties
Inleiding Bron: www.Rijksoverheid.nl
Gemeenten worden in 2015 verantwoordelijk voor jeugdzorg, werk & inkomen en zorg aan langdurig
zieken en ouderen. Een deel van deze taken hebben zij nu ook al, een deel nemen zij over van de
Rijksoverheid (decentralisatie). Vanuit de gemeente zal één persoon ondersteuning en begeleiding
bieden aan mensen die dat nodig hebben. Deze persoon doet dat op basis van één plan voor het hele
huishouden. Gemeenten zitten het dichtst bij de inwoners en kunnen deze zorg effectiever, met
minder bureaucratie en goedkoper leveren.
Gemeenten moeten de nieuwe taken goed aankunnen. Zij kunnen daarvoor met elkaar
samenwerken of fuseren. Het Rijk biedt beleidsvrijheid om de nieuwe taken uit te voeren.
Het kabinet neemt een aantal maatregelen zodat gemeenten hun nieuwe taken goed kunnen
uitvoeren, zoals:
 minder regeldruk voor inwoners. De regels moeten zo eenvoudig mogelijk zijn. Inwoners met
ingewikkelde problemen kunnen terecht bij 1 aanspreekpunt;
 de geldstromen aan gemeenten voor de taken in het sociaal domein worden eenvoudiger en
eenduidiger ingericht. Gemeenten krijgen uiteindelijk één budget om de participatie in de
maatschappij te bevorderen. Besteding van en verantwoording over dit budget wordt zo voor
gemeenten overzichtelijker.
De gemeenten hebben het voortouw en een eigen verantwoordelijkheid bij decentralisatie van
overheidstaken. Het merendeel van deze taken zullen gemeenten op lokaal niveau uitvoeren.
Daarvoor moeten gemeenten op bestuurlijk, ambtelijk en financieel gebied samenwerken. Alleen op
die manier kunnen gemeenten hun nieuwe verantwoordelijkheden adequaat invullen en hun taken
goed uitvoeren. Andere taken in het sociale domein zullen (boven)regionaal worden opgepakt.
De plannen van het kabinet staan in de brief ‘Aanpak decentralisaties op terrein van ondersteuning,
participatie en jeugd. Het sociaal akkoord en zorgakkoord hebben geleid tot veranderingen in de
plannen. Deze veranderingen staan in de brief ‘Actualisering van de brief over decentralisaties op het
13
terrein van ondersteuning, participatie en jeugd’. In de brief ‘Beeld ontwikkeling, ondersteuning en
monitoring decentralisaties’ staan de recente ontwikkelingen in de aanpak bij de decentralisaties in
het sociale domein. Zo goed als alle gemeenten zijn onderdeel van een samenwerkingsverband
gericht op de decentralisatie van Jeugdzorg en AWBZ-taken. In korte tijd hebben gemeenten
daarmee een belangrijke eerste stap gezet naar een goede uitvoering van de decentralisaties (zie
Kamerbrief over samenwerkingsverbanden gemeenten van 12 juli 2013).
3D’s en Gemeente Oegstgeest Bron: interviews management
De decentralisaties gaan gepaard met risico’s maar ook met kansen. De risico’s liggen in de
eindverantwoordelijkheid die de gemeente krijgt voor zwaardere doelgroep en/of patiëntengroep3.
Het betreft kwetsbare groepen waar het persoonlijk leed vaak groot is, maar waar ook de kosten
hoog voor kunnen oplopen. Tegelijkertijd geven de drie D’s grote mogelijkheden voor het anders
benaderen van vragen en behoeften in de gemeente en in de regio. Door ontschotting en een
integrale aanpak kunnen de bezuinigingen die nodig zijn vanwege de kortingen van Rijkswege (40%
op huishoudelijke hulp, 25% op dagbesteding) op termijn in goede samenwerking met
maatschappelijk partners gerealiseerd worden. Dit vraagt dat de beleidsterreinen Jeugd, WMO en
Werk & Inkomen beter op elkaar afgestemd worden. Ook vraagt het meer algemene voorzieningen
i.p.v. specifieke voorzieningen. De (financiële) kortingen vanuit het Rijk voeren de druk op om taken
efficiënter uit te voeren. Dit kan door samenwerking. Door samenwerking is het mogelijk om op de
nieuwe taken (3D’s) en op bestaande taken risico’s te spreiden en expertise te vergroten. Ook kan de
efficiëntie in een samenwerkingsverband met andere gemeenten bereikt worden door het volume
van inkoop te vergroten ten behoeve van prijsvoordeel. De andere kant van de medaille van
samenwerking is dat door intensievere samenwerking met meerdere gemeenten de autonomie van
de individuele gemeente ‘uitgespreid’ kan worden waarmee de politieke legitimiteit, de invloed en
de sturing op verbonden partijen onder druk kan komen te staan. De ambtelijke organisatie stelt
daarin dat voor Oegstgeest sterk zal meespelen welk gewicht er in de schaal wordt gelegd. Het is de
verwachting dat Oegstgeest als zelfstandige gemeente steeds minder gewicht in de schaal legt ten
opzichte van gefuseerde partners. Denk aan Alphen a/d Rijn met 100.000 + inwoners, maar in de
toekomst mogelijk ook Noordwijk en Katwijk. De opschaling die plaatsvindt in Nederland als gevolg
van herindelingen, geeft nieuwe verhoudingen en een veranderend krachtenveld. De ambtelijke
organisatie vraagt zich af of Oegstgeest zich met een inwoneraantal van 23 duizend inwoners in dat
krachtenveld staande weet te houden.
3.1.2
Kwaliteitscriteria 2.1 (VTH-taken4)
Er is vanaf 2015 sprake van een wettelijke eis tot intensivering van de kwaliteitscriteria voor
vergunningverlening als gevolg van de aanscherping van de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht (Wabo) die per 1 januari 2015 van kracht is. Deze aanscherping vraagt van de
gemeente meer en specifiekere deskundigheid en meer personele formatie voor onder andere
achtervang op diverse vergunningsverlenings-, toezicht- en handhavingstaken (ongeacht het aantal
vergunningen dat wordt uitgegeven). Daarnaast is er een minimale frequentie vereist waarmee
bepaalde vergunningen worden afgegeven (van belang voor het behouden van kennis), hetgeen een
zekere schaalgrootte vereist. Niet alle typen vergunningen komen in Oegstgeest vaak genoeg voor.
3
4
Notitie ‘Richting geven aan Beleidsontwikkeling Participatiewet’.
VTH-taken = vergunningverlening, toezicht en handhaving (op Wabo-taken: bouwen, wonen en milieu)
14
De gemeente Oegstgeest heeft een Wabo-zelfevaluatietool ingevuld, waaruit blijkt op welke punten
capaciteitsuitbreiding vereist is, en een eigen Wabo-gericht verbeterplan opgesteld. Daarnaast
hebben ook andere gemeenten (Leiden en Leiderdorp) in samenwerking met de Omgevingsdienst
West-Holland (ODWH) een gezamenlijk verbeterplan opgesteld over samenwerking op VTH-taken.
3.1.3
Ruimtelijke ontwikkeling(en)
De gemeente Oegstgeest ontwikkelt in het nieuwbouwproject Nieuw-Rhijngeest (Oegstgeest aan de
Rijn) een nieuwe wijk bestaande uit in totaal 1400 woningen, waarvan momenteel de helft ongeveer
gereed is. Dit project wordt in eigen beheer ontwikkeld en zal naar verwachting per 2022 gereed zijn.
Na 2022 is er binnen de gemeentegrenzen zeer beperkt ruimte voor omvangrijker (nieuw)bouw. Dit
betekent:
 dat er voor de komende jaren een stevige opgave ligt om de risico’s op dit nieuwbouw project te
minimaliseren, wat gezien de marktomstandigheden een grote opgave is. Dit vraagt een
aanzienlijke personele inzet in tijd en geld van de gemeente;
 dat bevolkingsgroei na 2022 nog maar beperkt tot de mogelijkheden behoort;
 dat zowel de risico’s als het verdienmodel van de grondexploitatie verdwijnen.
3.1.4
Veiligheid
De wettelijke normen op diverse gebieden worden verder verhoogd, specifiek op het gebied van
veiligheid worden de normen strenger (o.a. drank en horeca wetgeving). De samenwerking binnen
de Veiligheidsregio is wettelijk vastgelegd en noodzakelijk omdat rampenbestrijding en
crisisbeheersing de gemeentegrenzen overschrijdt. De gemeente Oegstgeest ziet deze
samenwerking ook als noodzaak omdat deze omvangrijke kapitaal- en arbeidsintensieve taken niet
meer zelfstandig kunnen worden gefinancierd en uitgevoerd. De Oegstgeester crisisorganisatie is
relatief klein. Op het moment dat er zich een grotere ramp voordoet, is deze wellicht te klein.
Momenteel wordt regionale samenwerking (‘opschaling’) op dit vlak georganiseerd in de Leidse
regio + (incl. Voorschoten). Voor enkele functies is al één persoon voor de regio i.p.v. één persoon
per gemeente. Ook voor andere functies wordt erover gedacht dit in de komende drie jaar ook op
die manier te organiseren. Hiermee wordt een betere continuïteit en kwaliteit gewaarborgd en de
kwetsbaarheid wordt verkleind.
3.1.5
Beheer en onderhoud
De gemeente Oegstgeest is momenteel bezig om overzicht te krijgen over de omvang en staat van
haar beheerareaal. Hierin is sprake van een omvangrijke inhaalslag die dit jaar nog zeker zijn tijd
nodig heeft. Er worden beeldkwaliteiten bepaald en beheerplannen opgesteld. Er is een
ontwikkeling gaande van ‘één op één aanbestedingen’ naar ‘meervoudige aanbestedingen’ en er
wordt nu een slag gemaakt naar ‘in samenwerking met SP71-gemeenten meervoudig aanbesteden’.
Het is de ambitie om in 2015 vanuit overzicht en inzicht de stap te maken naar minder zelf uitvoeren
en meer uitbesteden, mits dit financiële voordelen oplevert en voordelen ten aanzien van efficiency .
Op diverse vlakken wordt gekeken naar het intensiveren van het gezamenlijk inkopen met het SP71netwerk. Voor piekwerkzaamheden zoals gladheidsbestrijding, voor medewerkers de ‘krenten in de
pap’, is soms net voldoende capaciteit aanwezig en er is geen ‘buffer’, geen capaciteit elders om op
terug te vallen als de piek echt te hoog wordt. Inhuur van extra menskracht is dan noodzakelijk.
15
Maar in principe is de personele capaciteit op dit beleidsterrein momenteel geen kwetsbaarheid.
Mogelijk wel in de toekomst, als er meer competenties nodig zijn voor opdrachtgeverschap naar
samenwerkingsverbanden.
Er liggen toekomstige mogelijkheden voor meer samenwerking/gezamenlijke inkoop op het gebied
van beheer en onderhoud van groen, wegen, lichtmasten, kunstwerken, straatmeubilair,
speeltoestellen etc. Het afsluiten van een contract met meer partijen genereert meer volume en
geeft mogelijkheden voor prijsverlaging.
3.1.6
Afvalverwerking
Het verwerkingscontract voor huishoudelijk restafval en grofvuil loopt op 31 december 2015 af.
Voorschoten, Wassenaar, Kaag en Braasem en Teylingen beëindigen daarna hun deelname aan
Gevulei; ze slaan andere wegen in en zijn voor de inzameling van huisvuil andere
samenwerkingsverbanden aangegaan. De gemeenten Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest en
Zoeterwoude blijven hoogstwaarschijnlijk samenwerken in Gevulei. De verwachting is dat de
gemeenschappelijke regeling te zijner tijd ophoudt te bestaan. Over de toekomst van het
kringloopbedrijf Het Warenhuis wordt nog een visie ontwikkeld.
16
3.2
De financiële uitdagingen
Deze paragraaf beschrijft, op basis van documenten en gesprekken met de controller en secretaris
de financiële uitdagingen die op dit moment gezien worden. De onderstaande tekst is
totstandgekomen in afstemming met de concerncontroller van de gemeente Oegstgeest op 5 juni
2014.
3.2.1
Drie decentralisaties
Dé financiële uitdaging ligt in uitbreiding van de begroting als gevolg van de decentralisaties in
combinaties met aanzienlijke kortingen op deze taken. Op de AWBZ-begeleiding en persoonlijke
verzorging wordt 25% gekort, tegelijkertijd wordt het budget voor huishoudelijke hulp in de WMO
met 40% verlaagd. Voor het uitvoeren van de Participatiewet wordt op het participatiebudget
(werkdeel WWB) een korting van 50% beoogd. De tekorten die bij de uitvoering door de gemeenten
van de WWB (inkomensdeel) en de Sociale Werkvoorziening ontstaan zijn nog niet opgelost. De
nieuwe taken op het terrein van de jeugdzorg komen over met een korting van 15% op de huidige
budgeten. De overheveling van taken voor inkomensondersteuning en algemene voorzieningen voor
chronisch zieken en gehandicapten vindt plaats onder toevoeging van € 706 miljoen in het
gemeentefonds. Dit bedrag is wel 45% minder dan nu door het Rijk voor deze specifieke doelgroep
wordt uitgegeven. Nog niet bekend is of alle budgeten die straks binnen het sociale domein aan de
gemeenten worden toegekend ook uitwisselbaar (ontschot) mogen worden ingezet.
Het uitgangspunt dat de gemeente Oegstgeest hanteert, is dat de budgeten die binnen het
gemeentefonds beschikbaar komen, leidend zijn voor het uit te voeren beleid5. Hierover is in termen
van geld nog geen duidelijkheid gegeven door het Rijk en dit geeft een onvoorspelbare toekomst.
Ook is het de vraag of Oegstgeest in staat is om binnen deze financiële kaders te blijven. Daarbij blijkt
uit het verleden dat er in Oegstgeest een is neiging om een hoger kwaliteitsniveau te vragen dan
past bij de beschikbare middelen. Via de reserve 3D/WMO zijn overigens wel (beperkt) middelen
beschikbaar om overschrijdingen in de eerste jaren op te vangen.
3.2.2
Grondexploitaties
Het risicoprofiel van de gemeente Oegstgeest wordt in grote mate bepaald door de risico’s van de
grondexploitaties. In de jaarrekening 2012 is geconstateerd dat het weerstandsvermogen niet langer
toereikend was om de risico’s af te dekken. Door de stelselwijziging zijn substantiële middelen aan
het weerstandsvermogen toegevoegd en is de in 2013 gevormde risicoreserve toereikend om, in
overeenstemming met de door de raad geformuleerde uitgangspunten, de geïnventariseerde risico’s
voor 50% af te dekken. Tegelijkertijd blijft de financiële positie van de gemeente kwetsbaar. De
gemeente Oegstgeest heeft de komende jaren tot 2020 een grote opgave om in haar nieuwbouw in
Poelgeest en Nieuw Rhijngeest 70 miljoen euro aan inkomsten te genereren. Ten behoeve hiervan
dient nog een bedrag van circa 20 mln. te worden geïnvesteerd.
5
Bron: Programmabegroting 2014 - 2017
17
3.2.3
Schuldpositie6
De schuldpositie van 92 miljoen euro is weliswaar in absolute zin een groot bedrag, maar is volgens
de hierover geïnterviewde directieleden niet direct zorgwekkend, omdat er tegelijkertijd sprake is
van een te verwachten positieve cashflow van circa 50 mln. Hierdoor zal de schuldpositie in 2021
dalen naar circa 42 miljoen vervreemdbare bezittingen.
3.2.4
Algemene Middelen
De inkomsten uit het gemeentefonds zijn de afgelopen jaren afgenomen en zullen de komende jaren
verder dalen. Tegelijkertijd nemen de inkomsten uit lokale belastingen niet toe, mede omdat er
politiek is aangegeven dat het niet wenselijk is om de belastingen te verhogen.
Ook is er vanwege de economische crisis een afname van de inkomsten op gemeentelijke producten
en diensten; er worden onder andere minder (bouw-)vergunningen verstrekt, wat zich doorvertaalt
naar lagere leges-inkomsten, en er is minder verlies uit de grondexploitatie dan een aantal jaren
geleden.
3.2.5
Inkomsten uit leges
Er is een algemene ontwikkeling naar meer vergunningsvrije afhandeling, wat betekent dat de
gemeentelijke organisatie meer moet worden ingericht op taken van toezicht en handhaving (i.p.v.
vergunningverlening). Dit kan tevens een ontwikkeling geven in een daling van de leges-inkomsten
verbonden aan vergunningen (= financiële uitdaging). De raming voor de Wabo-leges is via de PPN7
2014 met € 300.000,- neerwaarts bijgesteld.
3.2.6
Personele capaciteit en kosten
De beschikbare personele capaciteit is onvoldoende om tegemoet te komen aan de bestuurlijke
ambities. Het is niet altijd mogelijk om de taken uit te voeren die in de begroting zijn opgenomen, en
het is ook niet altijd mogelijk om adequaat in te spelen op ontwikkelingen die zich gedurende het jaar
voordoen en onverwachte extra werkzaamheden uit te voeren. Om na te gaan of er daadwerkelijk
sprake is van een capaciteitstekort, wordt deelgenomen aan een benchmark van Berenschot8,
waarin de ambtelijke capaciteit in Oegstgeest vergeleken wordt met die van andere gemeenten. Als
blijkt dat er inderdaad meer capaciteit nodig is, zal dit structureel kosten met zich mee brengen.
6
Over de interpretatie van de hoogte van de schulden bestaat verschil van inzicht tussen de ambtelijke
organisatie en delen van de regiegroep, voor het rapport is uitgegaan van de ambtelijke opstelling.
7
PPN = Perspectiefnota
8
Deze benchmark is niet meegenomen als onderzoeksbron voor dit rapport.
18
3.3
De kwetsbaarheden van de organisatie
Deze paragraaf beschrijft, op basis van interne documenten, eerder onderzoek en interviews met
directeuren en teammanagers, de kwetsbaarheden die op dit moment in de ambtelijke organisatie
worden ervaren. Hier wordt opgemerkt dat dit rapport is opgesteld op het moment dat de
benchmark van Berenschot nog niet was afgerond. Mogelijk worden door de benchmark andere
kwetsbaarheden zichtbaar of worden de hier genoemde kwetsbaarheden cijfermatig onderbouwd.
3.3.1
Inzichten uit eerder onderzoek
In de eerder door bureau Louter opgestelde SWOT-analyse komen diverse aspecten naar voren
m.b.t. de sterkten/zwakten van de besturing en de ambtelijke organisatie van Oegstgeest. In het
algemeen wordt de dienstverlening aan de inwoners als kwalitatief goed en toegankelijk ervaren.
Tegelijkertijd wordt ook aangegeven dat de organisatie te kwetsbaar en te klein is voor het huidige
brede takenpakket en de toekomstige verandering. Bureau Louter geeft tevens aan dat de
bestuurskracht op regionaal niveau matig was, met beperkte invloed en geen balans tussen
bestuurlijke ambities op regionaal niveau en ambtelijke (uitvoerings)capaciteit. Een kans zag men in
het verder uitbesteden van taken en regionaal samenwerken (het delen van capaciteit en expertise).
Dreiging ziet men in de decentralisaties vanuit het Rijk en de juridificering van de relatie tussen
samenleving en lokale overheid.
3.3.2
De ambities in relatie tot de beschikbare kwaliteiten, mensen en middelen
De ambtelijke top ervaart dat de ambities in Oegstgeest niet goed zijn afgestemd op de beschikbare
middelen. Dit wordt door hen ervaren als de overkoepelende kwetsbaarheid van Oegstgeest.
Zij spreken over ‘achterstallig onderhoud’, door te weinig investering in opleidingsplannen van
medewerkers, mede als gevolg van de beperkte tijd die beschikbaar is om te ‘bouwen’ en te
investeren. Een deel van het probleem wordt veroorzaakt doordat de gemeente Oegstgeest
weliswaar een zelfstandige gemeente is, maar dat deze tegelijkertijd met vele gemeenten
samenwerkt binnen een tiental grotere samenwerkingsverbanden en een veelheid aan kleinere
verbanden (zie Hoofdstuk 2). Men ervaart hierin een omvangrijke en complexe ‘lappendeken’ aan
samenwerkingsverbanden, met net zo ingewikkelde aansturingsproblematiek.
3.3.3
De beschikbare en benodigde competenties
De huidige beschikbare capaciteit en expertise in de ambtelijke organisatie is volgens een groot deel
van de ambtelijke leidinggevenden niet geëquipeerd voor het voeren van regie. Men heeft behoefte
aan meer medewerkers met regiecapaciteiten om de taken goed te kunnen aansturen alsook om de
veranderingen te realiseren die nodig zijn. Tegelijkertijd is er een behoefte aan het verminderen van
het aantal samenwerkingsverbanden en het eenduidig bestuurlijk kiezen van een richting, om het
overzicht te kunnen behouden, voordelen te behalen en de aansturing niet te versnipperd te maken.
Men mist een duidelijke lijn vanuit het bestuur in de keuze voor strategische
samenwerkingsverbanden. Dit wordt als volgt verwoord: ‘We weten als Oegstgeest vaak wat we niet
willen, maar we weten niet wat we wel willen.’ Dit zet mogelijk ook samenwerkingsverbanden onder
spanning en kan leiden tot een verlaging van het rendement.
19
3.3.4
Kwaliteit van de bedrijfsvoering
De werkprocessen binnen de gemeentelijke organisatie van Oegstgeest zijn naar zeggen van de
ambtelijke organisatie (nog) niet op orde. Dit is een breed gedragen beeld. Er is op diverse
beleidsterreinen sprake van een wirwar aan initiatieven die waardevol zijn maar door Oegstgeest
niet goed zijn georganiseerd waardoor regelmatig zaken niet worden afgemaakt. Ook wordt vanuit
Oegstgeest onvoldoende duidelijk gemaakt tot waar de uitbesteding van taken kan lopen.
De gemeente Oegstgeest werkt in haar bedrijfsvoering samen met het intergemeentelijke
samenwerkingsverband Servicepunt 71 (SP71). De voorbereiding voor SP71 is eind 2010 getroffen en
de organisatie is op 1 januari 2012 formeel gestart, per die datum is ook personeel vanuit de
gemeenten overgedragen. In de huidige situatie blijkt dat SP71 vooral gezien wordt als een
organisatie in opbouw en de beleving van de organisatie m.b.t. SP71 is op dit moment overwegend
negatief. Deze beleving wordt veroorzaakt door (1) de slechte start van deze samenwerking, (2) de
aansturingsproblematiek en (3) tekort aan inhoudelijke kwaliteiten bij SP71:
1. De start van SP 71: In de start van SP 71 is sec personeel overgedragen vanuit vier
gemeenten, maar er is te weinig rekening gehouden met onderlinge cultuurverschillen. Er is
gebouwd vanuit de uitvoerende taken van de backoffice en te weinig vanuit strategische,
procesmatige en inhoudelijke afstemming.
2. De aansturingsproblematiek: Adviseurs van SP71 werken in een andere organisatie en
hebben eigen leidinggevenden. Hierdoor kan er niet snel ‘geschakeld’ worden en er zijn
steeds andere adviseurs die steeds weer tijd nodig hebben om bekend te worden met de
gemeente Oegstgeest.
3. Wisselende kwaliteiten bij SP71: De verbinding met SP71 staat tevens onder stevige druk
omdat er sprake is van wisselende personele kwaliteit, het is van personen afhankelijk of
taken wel of niet goed worden uitgevoerd.
Volgens de teammanagers moet voor een betere samenwerking tussen SP71 en Oegstgeest meer
ingezet worden op ‘samen’. Het negatieve beeld dat stamt uit de begin periode van SP71 vraagt om
rappe bijstelling. Op dit moment geven de managers aan dat SP71 zich sneller begint te ontwikkelen
en het juist Oegstgeest is die de doorontwikkeling van de kwaliteitsverbetering van de
bedrijfsvoering nauwelijks kan bijhouden vanwege capaciteitstekort. Er lopen op dit moment binnen
SP71 diverse projecten voor de vernieuwing en verbetering van de ondersteuning en systemen. De
grote inhoudelijke opgave ligt in de aansluiting met de 3D’s. Deze drie decentralisaties gaan veel
betekenen voor de bedrijfsvoering en onderliggende IT-systemen. Wanneer er in de keten
samengewerkt gaat worden, betekent dat dat de systemen waarmee Oegstgeest en de
samenwerkingspartners werken, met elkaar moeten kunnen communiceren. Dit vergt nogal wat.
Mede om deze redenen is men van mening dat de in het eerdere onderzoek geopperde alternatieve
‘route B’, het zijn van verbinder in de regio, geen realistische optie kan zijn. Oegstgeest heeft naar
mening van de ambtelijke organisatie zijn eigen processen nog niet zodanig op orde dat Oegstgeest
verbinder kan zijn en de omgeving kan regisseren. Tevens is de ambtelijke verwachting dat
Oegstgeest deze voortrekkersrol nu niet toebedeeld krijgt door omringende gemeenten, mede
omdat de strategische samenwerkingsrelaties in de regio al grotendeels bepaald zijn. Het lijkt een
gepasseerd station om daar nu nog voortrekker in te willen zijn.
20
3.3.5
Mogelijkheden voor verdere samenwerking SP71
Er zijn nog diverse ondersteunende taken binnen de gemeente Oegstgeest die momenteel worden
uitgevoerd door de gemeente en die volgens de ambtelijke organisatie mogelijkerwijs kunnen
worden ‘overgedragen’ naar Servicepunt 71, waaronder kwetsbare solo posities (zie 3.3.6).
Vervolgens zou binnen de eigen gemeentelijke organisatie volstaan kunnen worden met een
contractmanager zoals die ook bestaat binnen de gemeente Leiden. Zowel SP71 als de eigen
organisatie zijn echter nog niet zo ver. Ook kan het gebruik van SP71 als inkooporganisatie nog meer
toegevoegde waarde opleveren dan het nu doet. Het afsluiten van een contract met meerdere
partijen genereert meer volume en geeft mogelijkheden voor prijsverlaging. Hierin vinden de
gemeenten elkaar steeds vaker, maar nog niet in de volle omvang. Deze mogelijkheden vragen
echter wel goede onderbouwing en duidelijke (bestuurlijke) besluitvorming.
3.3.6
Specifieke kwetsbare organisatie onderdelen
In de huidige personele bezetting en structuur van de gemeente Oegstgeest is op diverse taken
sprake van ‘solo posities’. Dit is kwetsbaar vanwege het niet hebben van achtervang bij
ziekte/afwezigheid, maar het vermindert ook sterk de mogelijkheden tot professionalisering; voor
opleiden en ontwikkelen is nauwelijks tijd (hetgeen haaks staat op de behoefte aan
gespecialiseerdere expertise en expertise die meer gericht is op het zijn/worden van
regiegemeente). Hieronder wordt een opsomming gegeven van de betreffende taken:
 Klantcontactcentrum: Alle front office taken, zowel fysiek, telefonisch als digitaal, worden
momenteel zelf uitgevoerd door de gemeente Oegstgeest. Dit zijn zeer belangrijke taken vanuit
de optiek van dienstverlening aan burgers, maar met de huidige capaciteit ook uiterst kwetsbare
taken. Er is met de huidige bezetting maar een beperkte opening c.q. bereikbaarheid mogelijk en
ook onvoldoende personele achtervang bij ziekte of bij andere redenen van afwezigheid.
 Sociale Dienst: De gemeente Oegstgeest heeft haar eigen Sociale Dienst, wat bij een
overzichtelijke 230 cliënten (huishoudens) wel mogelijk is, maar in personele zin ook kwetsbaar
vanwege het beperkte aantal specialisten dat beschikbaar is. Daarnaast wordt er nog gewerkt
met papieren dossiers wat het arbeidsintensief en relatief duur maakt.
 Onderwijshuisvesting: Op het terrein van Onderwijshuisvesting is er binnen de gemeente
Oegstgeest sprake van een kwetsbare solo-functie.
 Vergunningverlening: Het team Ruimte werkt hard aan het krijgen van grip op het
vergunningverleningsproces, zowel ten behoeve van een goede onderbouwing van de
kostendekkendheid van een vergunning als voor de kwaliteit van dienstverlening. Op dit
moment is er geen goed zicht op de kostendekkenheid, omdat de registratie niet goed op orde is
en de managementinformatie daarom ook niet op orde is.
 Bestuursondersteuning: De ondersteuning van het bestuur is kwetsbaar; er is bestuurlijk
behoefte aan steviger ondersteuning en aan strategische projectmanagers (in dienst van de
gemeente ipv inhuur) voor de zwaardere dossiers zoals bijvoorbeeld de drie decentralisaties in
het sociaal domein. Ook is er meer behoefte aan strategische regiefuncties voor de grotere
gemeenschappelijke regelingen.
21
 Communicatie: De communicatietaken worden momenteel volledig door inhuurkrachten
uitgevoerd, vanwege langdurige ziekte en detachering aan andere gemeenten. Het is de ambitie
om in de nabije toekomst meer en beter samen te werken in Servicepunt 71.
 Belastingsamenwerking (BSGR): In de samenwerking met de BSGR wordt momenteel ambtelijk
een gemis ervaren in de regietaak. Hiervoor is op dit moment geen capaciteit beschikbaar,
daarom is de gemeente in overleg met SP71-gemeenten om externe capaciteit in te huren (naar
alle waarschijnlijkheid vanuit de gemeente Leiden).
22
3.4
Beleid Provincie Zuid-Holland m.b.t. samenwerking en herindeling
Bron: www.provincie.nl.
Wanneer gemeenten hun taak niet aankunnen, moeten zij in eerste instantie zelf actie ondernemen.
Ze kunnen een verander- en verbetertraject starten, gaan samenwerken met andere gemeenten of
met andere gemeenten een nieuwe grotere gemeente te vormen (ook wel herindeling of fusie
genoemd). Om te fuseren is het nodig een herindelingsprocedure te starten (volgens de Wet arhi).
De beleidslijn van de provincie is die van vrijwillige fusie; het initiatief voor een herindeling laat zij bij
de gemeenten. Uitzondering hierop is de situatie waarin sprake is van structurele knelpunten van
bestuurlijke en financiële aard, die de betreffende gemeente(n) niet zelf aanpakken en die niet
anders dan door een herindeling zijn op te lossen.
3.5
Rijksbeleid m.b.t. herindeling
Bron: www.rijksoverheid.nl.
De regering wil geen gemeentelijke herindelingen van bovenaf opleggen. Het uitgangspunt is dat
gemeentelijke herindelingen van onderop tot stand komen. Het initiatief voor een gemeentelijke
herindeling ligt dus bij de gemeenten zelf. In bijzondere gevallen neemt de provincie het initiatief.
Bijvoorbeeld als de bestuurskracht van een gemeente zo is verzwakt door bestuurlijke en financiële
problemen, dat lokale taken blijven liggen. Dat staat in het Beleidskader gemeentelijke herindeling
2013. In het Beleidskader gemeentelijke herindelingen staan tevens criteria waarmee het kabinet
gemeentelijke en provinciale herindelingsvoorstellen toetst. Maar een herindeling is geen wiskunde.
Het is daarom ook niet mogelijk een checklist te ontwikkelen die tot een eenduidige uitkomst zal
leiden. Per geval is een afweging nodig op basis van de lokale en regionale omstandigheden,
ontwikkelingen en context, die voor de betrokken gemeenten leidt tot een versterking van de
bestuurskracht en die goed past binnen de regio waar de gemeenten in liggen.
Het kabinet zal deze afweging in ieder geval toetsen aan de volgende vijf criteria: draagvlak, interne
samenhang dorps- en kernenbeleid, bestuurskracht, evenwichtige regionale verhoudingen,
duurzaamheid.
23
4
Het lange termijn perspectief van de gemeente Oegstgeest
De tweede onderzoeksvraag is of keuze voor een bepaalde richting noodzakelijk is. Deze vraag
beantwoorden we mede op basis van de koers en kaders die Oegstgeest aan zichzelf heeft gesteld,
op basis van bestaande strategische documenten. In de Toekomstvisie 2020, de Coalitieagenda en de
Dorpsagenda is het perspectief ‘samenwerken vanuit eigen kracht’, als rode draad door alle
genoemde documenten heen geweven. De Dorpsagenda is nog niet vastgesteld en daarom in dit
hoofdstuk niet nader beschreven.
4.1
Toekomstvisie 2020
De Toekomstvisie 2020, ‘Oegstgeest in beweging’ geeft aan dat de rol van gemeenten landelijk
verschuift van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’. De rode draden hierin zijn: het potentieel benutten
dat in de samenleving aanwezig is, partijen met elkaar verbinden, de gemeente als meewerkkracht
en duurzaamheid. Het opstellen van de Toekomstvisie 2020 is gedaan in samenwerking met
inwoners en organisaties uit het dorp. In de Toekomstvisie zijn gezamenlijke doelen gesteld. De
uitvoering, het bereiken van of bijdragen aan deze doelen gebeurt door initiatiefnemers in het dorp.
De gemeente is daarin ondersteunend door meewerken, faciliteren, meedenken, motiveren en
verbinden. De gemeente heeft de regie, het dorp heeft het primaat in de uitvoering. Deze
ontwikkeling zet zich voort.
4.2
Coalitieagenda 2014 -2018
Een algemeen uitgangspunt van de Coalitieagenda is het vasthouden aan de Toekomstvisie 2020. Op
het punt van samenwerking wordt in de coalitieagenda ‘Vitaal Oegstgeest, verbinden, versterken en
verbeteren’ aangegeven dat de gemeenteraad in 2013 besloten heeft intensiever met de regio
samen te werken. De bestuurlijke zelfstandigheid van Oegstgeest is hierin uitgangspunt. Het behoud
van het dorpse karakter en en versterking van de Oegstgeester gemeenschap staan hierbij als
kerndoelstellingen voorop. Ook wordt aangegeven dat samenwerking gezien wordt als efficiënt en
effectief, dit mede in het licht van de nieuwe taken die er vanaf 1 januari 2015 bij komen waar
beperktere middelen voor beschikbaar zijn dan voorheen (zie ook financiële uitdagingen). Onder het
kopje ‘Samenwerkingsverbanden – verlengd lokaal bestuur’ wordt ook aangegeven dat
samenwerking met andere gemeenten waardevol is als het bijdraagt aan effectievere en efficiëntere
beleidsontwikkeling en uitvoering. Daarbij moet de gemeenteraad de beleidskaders kunnen blijven
vaststellen en grip houden op verlengd lokaal bestuur. Verlengd lokaal bestuur mag niet verworden
tot ‘verlegd’ lokaal bestuur.
Ook geeft de coalitieagenda een stringent financieel kader voor de realisatie van de plannen. Een
aantal is voor de inhoudelijke ontwikkelingen relevant:
 3D’s: Rijksbudget is taakstellend, maar wel zachte landing;
 er wordt fors gestuurd op schuldvermindering, oa. door realisatie van inkomsten uit
grondexploitaties;
 doelmatigheid, doeltreffendheid en versobering zijn kernwoorden;
 de tarieven voor heffingen en leges: uitgangspunt volledige kostendekkendheid;

de gemeente Oegstgeest is op weg om een effectieve en efficiënte regiegemeente te worden.
24
5
Welke opties zijn er qua oriëntatie en model?
In dit hoofdstuk wordt de basis gelegd voor de beantwoording van de laatste onderzoeksvraag:
‘Welke keuzes kunnen er gemaakt worden in zowel geografische oriëntatie als in model’. Eerst
worden de opties beschreven m.b.t. de geografische oriëntatie, vervolgens de bewegingen die
zich bij deze gemeenten voor hebben gedaan en voordoen. Vervolgens is een aantal
samenwerkingsmodellen beschreven. In het volgende hoofdstuk worden de opties en modellen
getoetst.
5.1
De opties qua geografische oriëntatie
Afstanden
Rechte lijn (km) Weg (km) Reistijd (min)
In deze paragraaf beschrijven we de opties qua
Oegstgeest - Leiden Centrum
2,68
3,8
9
geografische oriëntatie. We hebben de selectie
Oegstgeest - Leiderdorp
4,75
5,8
12
Oegstgeest - Katwijk
4,63
6,7
15
gebaseerd op gemeenten die grenzen aan de
Oegstgeest - Noordwijk
6,83
9,8
14
gemeente Oegstgeest (Katwijk, Leiden, Teylingen)
Oegstgeest - Noordwijkerhout
9,07
12,3
15
Oegstgeest - Sassenheim
5,96
9,3
14
en/of gemeenten die weer grenzen aan deze
Oegstgeest - Voorhout
4,89
8
12
gemeenten, maar die tegelijkertijd binnen een straal
Oegstgeest - Voorschoten
6,75
10,9
15
van ongeveer 2 – 12 wegkilometer van Oegstgeest
Oegstgeest - Wassenaar
6,38
9,6
13
Bron: afstandberekenen.com
liggen (Leiderdorp, Noordwijk, Voorschoten,
Wassenaar en Zoeterwoude ).
We beschrijven per windstreek de opties. Deze zijn gekozen omdat in deze windstreken ook op
dit moment op enigerlei vorm wordt samengewerkt:




Noord:
Oost:
Zuid:
West:
Teylingen (en de Bollen 4, Hillegom, Lisse, Noordwijkerhout).
Leiden, Leiderdorp en Zoeterwoude (Leidse Regio)
Wassenaar en Voorschoten
Katwijk, Noordwijk.
De bronnen voor deze paragraaf zijn:
1.
De gespreksverslagen uit het eindrapport van bureau Louter, gefilterd op de opvattingen
van bestuurders die men in 2013 had ten aanzien van samenwerking in het algemeen en
specifiek met Oegstgeest.
2. De recente coalitieakkoorden 2014 – 2018 van de betreffende gemeenten, gefilterd op het
thema samenwerking.
Uit beide bronnen wordt geput, waarbij eerst het gesprek wordt aangehaald en daarna in het
kader de relevante passages uit de coalitieakkoorden.
25
26
5.2
5.2.1
De bewegingen in de omgeving
In het Noorden
Bollen 4 (95.068 inwoners)
Uit onderzoek bureau Louter: In de dialoogfase is met de Bollengemeenten gesproken over
mogelijkheden voor samenwerking. De ‘Bollen-4’ (Hillegom, Lisse, Noordwijkerhout, Teylingen)
zijn een samenwerkingsverband gestart in de vorm van een gemeenschappelijke regeling met een
gezamenlijke ‘Bollenraad’. Oegstgeest is niet bij dit initiatief aangesloten. Eventueel zou dat in
een later stadium alsnog kunnen, wanneer is niet duidelijk. Meebeslissen over de voorwaarden is
dan echter een gepasseerd station. Door deze constellatie biedt deze optie slechts twee
alternatieven: óf samenwerken met de hele Bollenstreek, óf niet samenwerken. Zij geven
duidelijk aan dat er voor Oegstgeest in dit stadium geen gelegenheid is om aan te sluiten.
Gemeente Teylingen (VVD, CDA en D66 - 35.723 inwoners)
Coalitieakkoord Teylingen: ‘Zorgzaam regisseren, dichtbij mensen’
Samenwerken voor een krachtige Duin- en Bollenstreek: Samenwerken geldt ook voor het bestuurlijk
optreden binnen de regio van de Duin- en Bollenstreek. In 2012 zijn 36 samenwerkingsafspraken
opgesteld die de gemeenten in staat moeten stellen de onderkende bestuurlijke en operationele
strategische opgaven van de Duin- en Bollenstreek duurzaam te kunnen realiseren. Waar mogelijk zal
ook met Katwijk de samenwerking worden voortgezet en versterkt. Op die manier zal in gezamenlijk
overleg met de zes gemeenten van de Duin- en Bollenstreek een passende bestuurlijke werkvorm
moeten worden gevonden. Afzonderlijk van deze bestuurlijke werkvorm zullen de mogelijkheden
van ambtelijke samenwerking dienen te worden onderzocht. Dat is de koers die de gemeente
Teylingen blijft volgen. In regionale samenwerking wordt gestreefd naar een positie van de
Bollenstreek in de top 10 van Nederland op de lijst van goed presterende economische regio’s.
5.2.2
In het Oosten
Leidse regio (178.931 inwoners)
Uit onderzoek bureau Louter: De andere drie gemeenten in de Leidse Regio (Leiden, Leiderdorp en
Zoeterwoude) hebben hun open en uitnodigende houding naar Oegstgeest herhaald voor het, in
overleg, naar inhoud en vorm inrichten van verdergaande samenwerking. Zij hebben aangegeven
een inhoudelijk breder samenwerkingsperspectief in de richting van Katwijk te zien (economie,
bereikbaarheid, wonen e.d.), maar hebben niet allen hetzelfde beeld of en hoe dit bestuurlijk
vorm zou moeten krijgen.
Gemeente Leiden: (D66, SP, VVD en PvdA - 121.199 inwoners)
Uit onderzoek bureau Louter: Leiden ziet de grootste meerwaarde in een fusie en wil graag op één
schaalniveau opereren. Redenen daarvoor zijn dat op het niveau van de stedelijke agglomeratie
één congruent, consistent democratisch gekozen bestuur het beste is, dat de bestuurslast
daarmee beperkt wordt en vanwege het democratisch gehalte. In een grotere gemeente is plaats
voor gemeenschappen, de Oegstgeester gemeenschap blijft zoals hij is en kan ook kwalitatief
hoogwaardig blijven functioneren. Als een fusie bij de bestuurlijke partners onvoldoende steun
vindt, dan heeft Leiden daar alle begrip voor en is dat een gegeven dat Leiden accepteert. Leiden
wil dan vol op samenwerking inzetten omdat zij vindt dat dit voor het gebied zeer belangrijk is en
als dit goed wordt vormgegeven er een enorme meerwaarde kan worden gecreëerd. Men heeft
elkaar op de inhoud gevonden (SP71) en nu is het dan ook een goed moment om over de vorm
26
27
voor de volgende fase na te denken en te beslissen. Het is een heel natuurlijk proces waarbij de
inhoud leidend is.
Collegeakkoord van Leiden: ‘Samenwerken en Innoveren’
Netwerkstad: Leiden vormt samen met andere gemeenten één stedelijk gebied. Bewoners maken
volop gebruik van de voorzieningen in elkaars gemeenten. Om te komen tot goede afstemming van
beleid of tot gezamenlijk beleid trekt Leiden bij voorkeur samen op met de andere vier gemeenten in
de Leidse regio: Leiderdorp, Oegstgeest, Voorschoten en Zoeterwoude. De verdere uitwerking van de
ruimtelijke structuurvisie is daarvan een voorbeeld. Dat doen we samen met de regio. Ook de
samenwerking op het gebied van bedrijfsvoering in SP71 waarderen we positief. Deze willen we
graag doorzetten en uitbreiden. Met de gemeenten in Holland Rijnland werkt Leiden samen aan de
beleidsvoorbereiding en uitvoering van bestaande en nieuwe gemeentelijke taken in het sociaal
domein, zoals de jeugdzorg. Leiden zet in eerste instantie in op samenwerking in de Leidse regio en
daarna op samenwerking in het grotere verband van Holland Rijnland. Aan de westkant van de stad
is de samenwerking met Katwijk van strategische betekenis, onder meer vanwege de
gebiedsontwikkeling Valkenburg en mogelijke uitbreiding van het Bio Science Park. Iets verderop ligt
Noordwijk, dat voor Leiden aan belang wint vanwege economische kansen op het gebied van space,
samen met Delft. Met Delft heeft Leiden zo veel overeenkomsten en zo veel gedeelde ambities dat
we een strategische alliantie willen opbouwen.
Gemeente Leiderdorp (D66, VVD, CDA - 26.788 inwoners)
Uit onderzoek bureau Louter: Leiderdorp gaat uit van zelfstandigheid en zet in op intensivering
van de samenwerking in de Leidse regio. Op voorhand is Leiderdorp geen voorstander van een
fusie, in de toekomst sluiten zij niets uit. Leiderdorp constateert dat Katwijk nu een andere positie
inneemt, maar vindt het prima om de samenwerking uit te breiden als daar inhoudelijk aanleiding
voor is, mits het realistisch en behapbaar blijft.
Collegeakkoord van Leiderdorp: ‘Van Meepraten naar Meedoen’
Leiderdorp in de regio: Samen doen is Leiderdorp in de regio op het lijf geschreven. Leiderdorp
speelt, als bestuurskrachtige gemeente met haar financiën op orde, al jaren een zelfbewuste rol in
haar samenwerking met de omliggende gemeenten, zowel in de Leidse regio als in het grotere
verband van Holland Rijnland. Wij vinden dat een goede zaak en streven naar voortzetting hiervan.
Wij zien geen noodzaak om de zelfstandigheid van Leiderdorp nu ter discussie te stellen. Wanneer in
de Leidse regio een serieus gesprek ontstaat over bestuurlijke opschaling (bijvoorbeeld tussen
Oegstgeest en Leiden), dan zal Leiderdorp daarbij aanschuiven, met een open houding en uitgaande
van haar eigen kracht. Om te luisteren, maar ook om te bezien wat de implicaties zijn voor
Leiderdorp. Wij zullen de gehele gemeenteraad betrekken bij dit vraagstuk als het zich voordoet.
Gemeente Zoeterwoude (CDA en PZ- 8089 inwoners)
Zoeterwoude ziet de Leidse regio als een samenhangend cluster zoals binnen Holland Rijnland en
zij vindt het van belang dat ook in de intensivering van de samenwerking tot uiting te laten
komen. Het liefst ziet zij vanwege de samenhang ook Katwijk daar nog bij. Een eenzijdige
beweging van Oegstgeest naar Katwijk (en/of Noordwijk) vindt zij in dit verband onlogisch.
Zoeterwoude vindt het prima om de samenwerking uit te breiden als daar inhoudelijk aanleiding
voor is, maar het moet wel realistisch en behapbaar blijven. Zoeterwoude praat niet mee over het
fusie-scenario (is voor hen geen optie).
27
28
Collegeakkoord van Zoeterwoude: ‘Dichtbij en Verantwoordelijk’
Zoeterwoude blijft zelfstandig. Randvoorwaarde daarbij is dat de gemeentelijke taken naar behoren
kunnen worden uitgevoerd. De ontwikkeling van de gemeentelijke organisatie krijgt een extra impuls
in verband met de verwachte forse impact die de voorgenomen decentralisaties hebben op de
gemeentelijke organisatie en de toenemende externe (kwaliteits)eisen.
5.2.3
In het Zuiden
Gemeente Wassenaar (CDA, D66, Passie voor Wassenaar, GroenLinks, PvdA- 25.786 inwoners)
Uit onderzoek van bureau Louter: Vanuit de gemeente Wassenaar is er geen actieve interesse voor
samenwerking met Oegstgeest op een meer structurele basis. Enerzijds vanwege de beperkte
inhoudelijke verbanden in gebied en gemeenschap en anderzijds vanwege de lopende
samenwerkingstrajecten. Uitbreiding daarvan met een nieuwe partner leidt tot ongewenst te
achten complexiteiten. Wassenaar oriënteert zich meer op de verdergaande samenwerking met
Leidschendam-Voorburg en Voorschoten.
Coalitieakkoord Wassenaar: ‘Vernieuwen, verbinden, vertrouwen’
Wassenaar blijft een zelfstandige gemeente. De gemeente werkt intensief samen met de gemeente
Voorschoten. Dit betreft met name een ‘lokale’ samenwerking, wat begin 2013 heeft geleid tot de
gezamenlijke ‘Werkorganisatie Duivenvoorde’. In 2015 wordt een bestuurskrachtonderzoek
uitgevoerd. Ook op enkele beleidsthema’s trekken Wassenaar en Voorschoten vanuit een
gezamenlijk belang samen op. Bij een aantal van deze thema’s is ook de gemeente LeidschendamVoorburg betrokken. Het gaat dan onder meer om de drie decentralisaties, de sociale dienst/werk &
inkomen, het ‘Pact van Duivenvoorde’ en archeologie. Op grotere schaal werkt Wassenaar sinds jaar
en dag samen in het Stadsgewest Haaglanden. Als gevolg van de opheffing van de plusregio’s wordt
echter gewerkt aan de afbouw van het Stadsgewest. Tegelijkertijd wordt vormgegeven aan een
nieuw samenwerkingsverband, dat van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Het vormen van
strategische allianties met naastgelegen gemeenten in Haaglanden en de Leidse regio kan kansen
bieden om zaken opnieuw en op het meest ideale schaalniveau te organiseren.
Gemeente Voorschoten (VVD, ONS Voorschoten, CDA, 24.941 inwoners)
Met de gemeenten Voorschoten en Leidschendam-Voorburg is niet gesproken in het onderzoek
van bureau Louter.
Coalitieakkoord Voorschoten: ‘Vertrouwen in mensen, verbinden van krachten’
Voorschoten is en blijft een bestuurlijk zelfstandige gemeente. Voorschoten ligt tussen twee steden
met ambitieuze plannen voor de toekomst van de regio. De coalitie wil echter dat de gemeente
Voorschoten haar eigen bestuur behoudt en haar eigen agenda bepaalt. Om onze eigen agenda te
kunnen blijven bepalen, willen wij blijven investeren in de samenwerking met onze buren Wassenaar
en Leidschendam-Voorburg. Samen zijn wij verantwoordelijk voor een prachtig groen gebied tussen
Leiden en Den Haag. Daarbij hebben de inrichting van onze gemeenten en de samenstelling van onze
bevolking veel overeenkomsten. Uiteraard blijft de samenwerking met de gemeenten uit het Holland
Rijnland-verband gehandhaafd. De ambtelijke samenwerking met de gemeenten Wassenaar en
Leidschendam-Voorburg wordt geïntensiveerd, maar met behoud van de eigen identiteit en de eigen
politieke aansturing. Voorschoten mag nooit een slapende buitenwijk van Leiden of Den Haag
worden.
28
29
5.2.4
In het Westen
Gemeente Katwijk (62.475 inwoners)
Uit onderzoek van bureau Louter, gespreksverslag 28 oktober 2013: Katwijk heeft een goede
omvang/schaal om haar inwoners te kunnen bedienen en haar taken uit te oefenen. Fuseren, met
welke partner dan ook, is niet aan de orde. Katwijk staat open voor samenwerking op bepaalde
(deel)terreinen, als dat aantoonbaar voor de betrokkenen een voordeel op kan leveren. Iedere
constructie met een bestuurlijke hulpstructuur (bijv. via een GR) is uitgesloten. Katwijk blijft
volledig en ongedeeld verantwoordelijk voor haar eigen ambtelijk apparaat. Het zal specifiek
gaan om taakuitvoering op contractbasis (dienstverleningsovereenkomst). Het zal waarschijnlijk
om (partiële) taken gaan, van beperkte omvang. In zo’n geval kan de (beperkte) ambtelijke
capaciteit mee overkomen.
Collegeakkoord van Katwijk: (document zonder titel): (CDA, CU, SGP )
Regio: De gemeente Katwijk werkt samen met andere gemeenten als dit meerwaarde oplevert in
termen van betere kwaliteit en/of goedkopere dienstverlening. Een fusie wordt uitgesloten. De
samenwerking in Holland-Rijnland wordt anders ingericht: kleinere samenwerkingsverbanden,
minder taken, minder financiering. Katwijk wil zich ontwikkelen tot een middelgrote gemeente met
bijbehorende voorzieningen en infrastructuur. Onze ambitie is een gemeente waarin mensen graag
wonen en waarin de onderlinge verbondenheid groot is. De ambities voor de woningmarkt zijn
groot. De gemeente Katwijk haakt verder aan op de Economische Uitvoeringsagenda 071 van en de
economische ontwikkelingen in de Leidse regio. Ook wordt samengewerkt met de omliggende
gemeenten om in gezamenlijkheid de decentralisatie van taken op het gebied van de ouderenzorg,
zorg voor mensen met een beperking, de jeugd en mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt voor
te bereiden. Wij zetten ons de komende jaren in om de lokale economie te stimuleren en te
verbreden. De traditionele economische sectoren zoals de bouw, visserij, sierteelt en handel en
toerisme worden versterkt. Relatief nieuwe sectoren zoals de innovatieve kennissector gericht op
bioscience en duurzaamheid , wordt ruimte geboden zich te ontwikkelen. Hierbij zullen wij
samenwerking zoeken met de omliggende gemeenten in de Duin- en Bollenstreek en de Leidse regio.
Ook de relatie met het beroepsonderwijs wordt verder versterkt.
Gemeente Noordwijk Puur Noordwijk, Lijst Salman, PvdA-GroenLinks en D66 25.689 inwoners)
Uit onderzoek van bureau Louter: Uit gespreksverslag 5 november 2013: Noordwijk heeft tijdens
de raadsvergadering op 31 oktober 2013 besloten niet mee te doen in het ‘Bollen-5-proces’.
Noordwijk wil samenwerken op grond van een inhoudelijke agenda, maar geen bestuurlijke
constructie met GR (’Bollenraad’). Die ruimte wilden de andere deelnemers in het ‘Bollen-5proces’ niet geven. Van haar zijde wil Noordwijk niet meegaan in een samenwerking die
uiteindelijk fusie als eindstation kan hebben. Er wordt nu uitvoering gegeven aan een toen in de
raad van Noordwijk aangenomen motie. Die draagt het college op te onderzoeken of een
toegewijde en niet vrijblijvende samenwerking met Katwijk kan worden vormgeven. Deze zou
een ‘open karakter’ moeten hebben zodat daar waar mogelijk, de ‘Bollen4’ en Oegstgeest zouden
kunnen aansluiten. Beide gemeenten willen hun eigen uitvoeringsorganisatie houden. Op
onderdelen (ICT, inkoop) worden wel mogelijkheden gezien tussen Katwijk en Noordwijk. Maar
het is de vraag of gezien de positie van Oegstgeest in SP71 zij hierbij kan en wil aansluiten.
De gemeente Noordwijk kan zich op voorhand wel een aantal samenhangende terreinen
voorstellen waar samenwerking met Oegstgeest zou lonen: Infra, verkeer, werkgelegenheid.
Oegstgeest en Noordwijk hebben ook een aantal gezamenlijke issues: woonklimaat expats,
woon-werkverkeer, ‘space’. Maar ook vestigingsfactoren voor (internationale) bedrijven voor
Oegstgeest en Noordwijk en goede woonomgeving voor expats, scholen, voorzieningen,
lastendruk.
29
30
De decentralisaties worden georganiseerd binnen de samenwerking op subregio-niveau in de
Duin- en Bollenstreek. Men heeft daarbij het gevoel de optimale schaal te hebben gevonden. Een
eventuele meerwaarde die Oegstgeest daar zou kunnen hebben zou eerst moeten onderzocht.
Verder gaan Noordwijk en Teylingen een GR opbouwen op het gebied van openbare werken. Ook
hier geldt dat dit een optimale schaal lijkt en dat een eventuele meerwaarde van Oegstgeest eerst
zou moeten worden onderzocht. Noordwijk staat zeker niet met de rug naar Oegstgeest, maar
wil nu eerst samen met Katwijk een samenwerking op meerdere terreinen onderzoeken vanuit de
filosofie van flexibele zelfstandige gemeenten. Zo’n constructie zal zeker open staan voor
Oegstgeest en andere gemeenten uit de Duin- en Bollenstreek om aan te sluiten voor die taken
waar dat meerwaarde geeft. Een lange termijn commitment is dan wel een voorwaarde.
Collegeakkoord van Noordwijk: ‘Denk Mee, Doe Meer’:
Waar staat de Coalitie voor…voor een zelfstandig Noordwijk dat regionaal samenwerkt mits dat
meerwaarde oplevert (met zowel Katwijk als de Bollen4). Noordwijk blijft als gemeente bestuurlijk
zelfstandig. Daarom wordt gezocht naar een burgemeester die minimaal twee termijnen de
zelfstandigheid van Noordwijk onderschrijft. Tussen Noordwijk en Katwijk wordt de samenwerking
verder geïntensiveerd op basis van het rapport ‘Samenwerking tussen Katwijk en Noordwijk’ d.d. 4
februari 2014. Wij nemen initiatief en doen een open invitatie aan de Bollenstreek-gemeenten om de
onderlinge samenwerking in de Duin- en Bollenstreek (Bollen6) te intensiveren. Dit vanuit het
Valentijnakkoord (op 14 februari 2013 tijdens een bijeenkomst van de Bollengemeenten vastgelegd)
waarvan Noordwijk 34 van de benoemde 36 onderwerpen nader wil onderzoeken. Het betreft
strategische afspraken met de Duin- en Bollenstreek-gemeenten op de beleidsterreinen veiligheid en
openbare orde, het sociaal domein, economische zaken, landschap en natuur, ruimtelijke ordening
en infrastructuur. Om de bestuurlijke werkdruk zoveel mogelijk terug te dringen, zullen de 34
afspraken worden ondergebracht in een beperkt aantal samenwerkingsregelingen. De Jeugdhulp
wordt voor een belangrijk deel in ‘Holland Rijnland’-verband georganiseerd en ingekocht. In elke
gemeente wordt gewerkt met een lokaal jeugd en gezinsteam (J&GT). Daarnaast wordt in de
samenwerking lokaal jeugdbeleid (preventiekant) ontwikkeld.
30
31
5.3
De opties qua vorm
In deze paragraaf worden beknopt de besturings- en organisatiemodellen beschreven die in
Nederland als model gezien worden voor besturing en organisatie van gemeenten en
samenwerkingsverbanden. Er is voor gekozen om de modellen in het onderzoeksrapport op
hoofdlijnen te beschrijven, de modellen worden in Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.
itgebreid beschreven. De hier genoemde modellen zijn geselecteerd in overleg met de
opdrachtgever omdat ze geschikt lijken voor de situatie waarin Oegstgeest zich bevindt.
5.3.1
Model Ten Boer – Groningen9
Ten Boer is een kleine gemeente in inwoneraantal (7.465) die vanwege kwetsbaarheid en
efficiëntie de ambtelijke taken heeft uitbesteed bij de grote buurgemeente Groningen, met een
eigen raad en College t.b.v. directe zeggenschap en identiteit.
Dit model had als aanleiding het ambitieniveau in combinatie met een lappendeken van
bestaande samenwerkingen, hoog niveau van gewenste dienstverlening, het financiële
meerjarenperspectief, de constante uitbreiding van taken, de juridisering van de overheid, een
klein en kwetsbaar apparaat, met herindelingervaringen die niet onverdeeld positief waren. Men
had zelfstandigheid als uitgangspunt, met als doelen: versterking van de identiteit van Ten Boer,
groei van de hoofdkern, beperking kwetsbaarheid van de eigen organisatie, waarborgen van de
kwaliteit van de organisatie, realisering van maximale efficiëntie in de bedrijfsvoering.
Belangrijkste voorwaarden was wederzijds vertrouwen en respect voor elkaars belangen.
5.3.2
Model BEL (Blaricum, Eemnes en Laren)10
Drie gemeenten die qua inwoneraantal gelijkwaardig zijn die vanwege efficiency en slagkracht
hun gemeentelijke organisaties hebben samengevoegd tot één gemeentelijk ‘apparaat’ met drie
eigenstandige raden, Colleges en gemeentehuizen.
Het gezamenlijke bedrijf, de BEL Combinatie, verzorgt de dienstverlening en de totstandkoming
en uitvoering van het beleid voor de drie gemeenten. Elke gemeente heeft daarbij zijn eigen
gemeenteraad, college van burgemeester en wethouders, kleine ambtelijke staf en gemeentehuis
behouden. Oorsprong van dit model lag in drie gelijkwaardige gemeenten, met sterke lokale
identiteit en een wens om bestuur dicht bij de bevolking te organiseren, gebruik makend van
bestaande samenwerkingsvormen. Tegelijkertijd was er sprake van een kwetsbare eigen
organisatie, beperkte investeringsbudgetten, onvoldoende slagkracht m.b.t. uitdagingen
(ICT,WMO, BAG, WABO). Ook het voorkomen van fusie was een motivatie, vanuit de opvatting
dat samenwerken beter is dan herindelen. In dit model was beperkt sprake van bovenlokale
aanleidingen (zoals wel bij Drechtsteden en Gooi- en Vechtstreek).
9
10
Bronnen: Wikipedia, Notitie Uitbestedingsmodel, Versie 8, 28 juni 2005, artikel BB, Sander Koenen (09 sep 2005)
Bronnen: Wikipedia, www.belcombinatie.nl
31
32
5.3.3
Model Drechtsteden11
Zes gemeenten van verschillende omvang die vanwege gezamenlijke aanpak van
grootstedelijke problematiek en efficiëntie intensief regionaal samenwerken en besturen op
diverse beleidsterreinen en bedrijfsvoering met een deel van de kaderstelling en toezicht in een
regionale Raad.
De samenwerking tussen deze zes -qua inwoneraantal zeer verschillende- gemeenten komt
vooral voort uit twee behoeften onder de partnergemeenten: (1) alle zes de gemeenten wilden
een gezamenlijke regionale aanpak van de grootstedelijke problematiek; (2) vooral de vijf
‘kleinere’ gemeenten wilden de efficiency en kwaliteit van dienstverlening verhogen. De
samenwerking is gedifferentieerd; soms houden de zes gemeenten elkaar slechts op de hoogte
en wisselen ze kennis uit. Een andere keer vindt er meer regionale coördinatie plaats of worden
zaken ook echt besloten en uitgevoerd op regionaal niveau. In dit laatste geval is het de
Drechtraad als Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden die belast is
met de kaderstellende en toezichthoudende rol. Bij het aangaan van deze intensieve
samenwerkingsvorm is een aantal voorwaarden vooraf helder vastgelegd: Gelijkwaardigheid,
eerlijk delen van lusten en lasten, groeien i.p.v. big bang, flexibiliteit, kwaliteit en efficiëntie.
5.3.4
Model Gewest Gooi- en Vechtstreek12
Negen gemeenten die vanwege gezamenlijke bestuurlijke en ruimtelijke ontwikkeling de
gemeentelijke organisaties hebben samengevoegd tot één bedrijf met negen eigenstandige
raden en Colleges.
Een samenwerkingsverband dat regionale taken uitvoert, beleid ontwikkelt en de belangen
behartigt van de negen regiogemeenten: Blaricum, Bussum, Hilversum, Huizen, Laren, Muiden,
Naarden, Weesp, Wijdemeren. Het gedifferentieerd samenwerkingsmodel maakt een
onderscheid naar drie soorten samenwerking: beleid, uitvoering en facilitair. In 1967 besloten de
gemeentebesturen in het Gooi het gewest Gooiland op te richten, omdat: ’Het ter wille van een
harmonieuze bestuurlijke en ruimtelijke ontwikkeling van het gebied, met inachtneming van zijn
huidige karakter en van zijn relaties tot de omliggende gebieden, noodzakelijk is het beleid van de
gemeentebesturen te coördineren en de met die ontwikkeling verband houdende belangen te
behartigen’.
5.3.5
Model Inkoop/Regie13
Eén grotere gemeente die zich heeft geconcentreerd op zijn kerntaak: besturen. Met als doel
vergroting van de flexibiliteit en efficiëntie op de vakgebieden.
Dit regiemodel, dat bijvoorbeeld wordt toegepast in Amersfoort, is gebaseerd op de visie dat de
belangrijkste taak van de gemeente leidend is. In Amersfoort is die taak: besturen. De ambtelijke
organisatie heeft als kerntaak het bestuur zo te ondersteunen dat het die verantwoordelijkheid
zo goed mogelijk kan waarmaken. Alle aandacht en energie is gericht op dat ene doel. Men
beoogt daarnaast een zakelijke benadering van beleidsuitvoering en meer flexibiliteit en
efficiëntie op de verschillende vakgebieden. Voorwaarde is wel dat de markt écht centraal wordt
gesteld én dat er het continue bewustzijn is dat de overheid in veel gevallen eindverantwoordelijk
blijft voor de uitvoering.
11
Bronnen: boek ‘Samen sterker, Simon Plasmeijer en Stan van de Laar.
Bronnen: www.regiogenv.nl , Eindadvies ‘Meer Samen, samen méér’, Ben Hamer, 17 maart 2011
13
Bronnen: Zo werkt Amersfoort, Regiemodel, Besturen van publiek ondernemerschap
12
32
33
6
DE TOETSING VAN DE GEOGRAFISCHE OPTIES
In het vorige hoofdstuk is beschreven welke opties er zijn qua geografische oriëntatie en qua
samenwerkingsvorm (besturings- en organisatiemodel). In dit hoofdstuk worden deze opties
getoetst op haalbaarheid. Op grond daarvan blijkt welke opties afvallen en welke een realistische
en werkbare basis kunnen bieden voor verdergaande samenwerking. Er is getoetst aan een zestal
factoren:
1. Inhoudelijk synergie: zijn er met de betreffende gemeente(n) overeenkomstige of zelfs
gemeenschappelijke inhoudelijke uitdagingen?
Bronnen: Inventarisatie inhoudelijke en financiële uitdagingen
2. Draagvlak: wordt samenwerking met deze gemeente door de inwoners gezien als een
wenselijke optie? Bronnen: Gesprekken met Inwoners
3. Nabijheid: zijn er op dit moment samenwerkingsverbanden tussen de betreffende
gemeente(n) en Oegstgeest?
Bronnen: Inventarisatie van samenwerkingsverbanden en gesprekken organisatie.
4. Bereidheid tot duurzame (bestendige) samenwerking met Oegstgeest: in hoeverre
staat (staan) de betreffende gemeente(n) open voor samenwerking met Oegstgeest?
Bronnen: Analyse coalitieakkoorden en onderzoek bureau Louter.
5. Invloed: Geeft de verbinding een steviger gezamenlijke positie naar zowel inhoudelijke
uitdagingen als in grotere samenwerkingsverbanden (gebaseerd op verhouding
inwoneraantal, en niet op basis van inschattingen van personen of politieke
constellaties).
Bronnen: analyse van CBS gegevens.
33
34
6.1
De Bollen 4/de gemeente Teylingen
De Bollenstreek als geheel en de Bollen 4 zijn relevant voor Oegstgeest vanwege een diversiteit
aan (natuurlijke) verbindingen. Daarnaast participeert Oegstgeest in zeven formele
samenwerkingsverbanden waar Teylingen en sommige Bollen 4 partners ook in participeren.
1.
Inhoudelijke synergie: De gemeente Oegstgeest deelt een groot aantal formele
samenwerkingsverbanden met de gemeente Teylingen. Er zou op diverse terreinen ook
inhoudelijk synergie gevonden kunnen worden binnen deze verbanden, echter die wordt op
dit moment door beide partijen niet actief opgezocht en aangebracht.
2. Draagvlak: Geen gegevens beschikbaar
3. Nabijheid: Er wordt op dit moment nauwelijks bestuurlijk en ambtelijk samengewerkt tussen
de beide gemeenten, er wordt geen ‘nabijheid’ ervaren.
4. Bereidheid:
a. In het onderzoek van bureau Louter hebben de gemeente Teylingen en de overige
Bollengemeenten uitgesproken niet verder te willen samenwerken met Oegstgeest.
b. Teylingen kiest in haar coalitieakkoord expliciet voor verdergaande bestuurlijke
samenwerking in de Bollen 4 met op termijn mogelijk een gezamenlijke ambtelijke
organisatie. Oegstgeest is niet bij dit initiatief aangesloten. Eventueel zou dat in een
later stadium alsnog kunnen, wanneer is niet duidelijk. Meebeslissen over de
voorwaarden is dan echter een gepasseerd station.
5. Invloed: 58.578 inwoners zouden Teylingen en Oegstgeest gezamenlijk zijn, dit geeft in een
aantal gemeenschappelijke regelingen zeker meer invloed, maar geeft ten opzichte van
grotere gemeente als Leiden (121.000) en Alphen a/d Rijn (106.000) geen substantieel grotere
mate van invloed. Een samenwerking tussen de Bollen 4 met 95.000 inwoners zou wel een
substantiële vergroting van de invloed kunnen betekenen.
Op basis van deze toetsing concluderen wij dat de geografische optie Bollenstreek / Teylingen
voor intensivering van de samenwerking op dit moment niet realistisch is.
34
35
6.2
1.
De gemeente Leiden
Inhoudelijke synergie:
a. Leiden kiest voor haar belangrijkste ontwikkelopgave van de komende jaren, de 3D’s
(mogelijk met uitzondering van de Participatiewet), grotendeels voor de GR Holland
Rijnland voor beleidsvoorbereiding en uitvoering in het sociaal domein, zoals o.a. de
jeugdzorg.
b. De gezamenlijke economische agenda en de regionale structuurvisie kunnen een
impuls geven aan de economische ontwikkeling voor bedrijven en inwoners.
c. Op vele andere vlakken wordt er ambtelijk samengewerkt en is er een natuurlijke
relatie tussen ambtenaren uit beide organisaties.
2. Draagvlak:
a. In het gesprek over fusie met Leiden geven de inwoners aan dat de Leidse
bestuurscultuur niet past bij Oegstgeest.
b. Tegelijkertijd ziet men ook dat Leiden intellectueel en cultureel de natuurlijke partner
is voor Oegstgeest. Men ziet in samenwerking met Leiden een mooie stad met
historisch centrum en cultuur, waarbij Oegstgeest een wijk wordt van Leiden en goed
zichzelf kan blijven.
c. De nieuwe gemeente zou ook een sterke positie kunnen innemen als grote stad
tussen Amsterdam en Den Haag. Daarbij zou deelname van ook Leiderdorp een
grotere kans van slagen geven met goede voorwaarden.
3. Nabijheid:
a. Er wordt op dit moment al intensief ambtelijk samengewerkt tussen de beide
gemeenten in 8 van de 10 gemeenschappelijke regelingen.
b. Er zijn tien informele samenwerkingsrelaties met de gemeente Oegstgeest,
gebaseerd op o.a. inkoop, gezamenlijke uitvoering, gezamenlijke inzet
(educatie)middelen, gezamenlijke onderdak uithuisgeplaatste/daklozen
4. Bereidheid: Leiden kiest in haar coalitieakkoord expliciet voor verdergaande (bestuurlijke)
samenwerking in de Leidse regio (en dus ook met Oegstgeest), en kijkt daarbij op basis van
economische argumenten ook naar Katwijk en Noordwijk.
5. Invloed: Leiden heeft als 100.000+ gemeente een steviger positie in GR-overleggen zoals
Holland Rijnland. Oegstgeest en Leiden samen zouden 144.054 inwoners vertegenwoordigen.
Op basis van deze toetsing concluderen wij dat dat geografische optie voor intensivering van
de samenwerking met sec de gemeente Leiden een realistische optie is.
35
36
6.3
De Leidse regio
1.
Inhoudelijke synergie:
a. In de Leidse regio wordt door de gemeente Oegstgeest intensief samengewerkt
met de drie andere gemeenten. Zowel op bestuurlijk, directie als uitvoerend
niveau. Leiderdorp en Zoeterwoude zijn naast Leiden de partijen waarmee vanuit
Oegstgeest het meest intensief wordt samengewerkt, blijkt uit de inventarisaties.
b. De samenwerking en gezamenlijke inkoop op diverse beleidsterreinen -mogelijk
georganiseerd in SP71 verband- kan de komende jaren hogere kwaliteit en
efficiëntie opleveren.
2. Draagvlak: In de inwonergesprekken wordt aangegeven dat verdergaande samenwerking
in de Leidse Regio een logisch scenario is omdat op dit moment diverse taken al samen
worden uitgevoerd. Daarbij ziet men dat de democratische controle niet onder druk komt
te staan als dit samenwerking op uitvoeringstaken betreft.
3. Nabijheid: Zie onder inhoudelijke synergie.
4. Bereidheid:
a. Leiderdorp gaat uit van zelfstandigheid en zet in op intensivering van de
samenwerking in de Leidse regio.
b. Leiden kiest in haar coalitieakkoord expliciet voor verdergaande (bestuurlijke)
samenwerking in de Leidse regio (en dus ook met Oegstgeest), en kijkt daarbij op
basis van economische argumenten ook naar Katwijk en Noordwijk.
c. Zoeterwoude vindt het prima om de samenwerking uit te breiden als daar
inhoudelijk aanleiding voor is, maar het moet wel realistisch en behapbaar blijven.
Zoeterwoude praat niet mee over het fusie-scenario (is voor hen geen optie).
5. Invloed: De Leidse Regio (Leiden, Leiderdorp, Zoeterwoude en Oegstgeest) staat voor
178.931 inwoners. Dit is ongeveer 50% groter dan de Bollen 4 en is bijna 1/3 van de totale
populatie binnen de GR Holland Rijnland (546.785). Dit legt substantieel meer gewicht in
de schaal. Als Katwijk en Noordwijk hier later mogelijk ook nog besluiten om hieraan deel
te nemen, ontstaat een regio met een omvang van 267.000 inwoners.
Op basis van deze toetsing concluderen wij dat dat geografische optie voor intensivering van
de samenwerking met de Leidse Regio realistisch is.
36
37
6.4
De gemeenten Voorschoten en/of Wassenaar
1.
Inhoudelijke synergie:
a. Er is zeer beperkte inhoudelijke synergie op dit moment tussen Oegstgeest en
Wassenaar/Voorschoten.
b. De drie decentralisaties, de sociale dienst/werk & inkomen worden door deze
beide gemeenten meer naar het zuiden georganiseerd met LeidschendamVoorburg en in het Stadsgewest Haaglanden.
c. Ook trekken Wassenaar en Voorschoten op enkele beleidsthema’s, naast de
bedrijfsvoering, vanuit een gezamenlijk belang samen op. Men ziet wel
mogelijkheden om strategische allianties te vormen met met de Leidse regio.
2. Draagvlak: Geen gegevens over beschikbaar.
3. Nabijheid:
a. Met Voorschoten worden zes gemeenschappelijke regelingen gedeeld, met
Wassenaar drie.
b. Met Voorschoten wordt in twee informele samenwerkingsverbanden
samengewerkt: Coördinatiegroep Economische Agenda Leidse Regio en de
Werkgroep project Werklandschappen. Met Wassenaar in geen verband.
4. Bereidheid:
a. Vanuit de gemeente Wassenaar is er geen actieve interesse voor samenwerking
met Oegstgeest op een meer structurele basis. Enerzijds vanwege de beperkte
inhoudelijke verbanden in gebied en gemeenschap en anderzijds vanwege het
lopende samenwerkingstraject met Voorschoten. Uitbreiding daarvan met een
nieuwe partner leidt tot ongewenst te achten complexiteiten. Wassenaar
oriënteert zich meer op de verdergaande samenwerking met LeidschendamVoorburg en Voorschoten.
b. De ambtelijke samenwerking tussen de gemeenten en ook met LeidschendamVoorburg wordt geïntensiveerd, maar met behoud van de eigen identiteit en de
eigen politieke aansturing.
5. Invloed: 73.582 inwoners zou het samenwerkingsverband Oegstgeest, Voorschoten en
Wassenaar vertegenwoordigen. Echter omdat Wassenaar nauwelijks is vertegenwoordigd
in de verbanden waarin Oegstgeest deelneemt, heeft dit weinig meerwaarde ten opzichte
van de huidige positie van Oegstgeest.
Op basis van deze toetsing concluderen wij dat de geografische optie Voorschoten en/of
Wassenaar voor intensivering van de samenwerking niet realistisch is.
37
38
6.5
De gemeente Katwijk
1.
Inhoudelijke synergie:
a. Katwijk participeert in de Economische uitvoeringsagenda 071 en de economische
ontwikkelingen in de Leidse regio en zet in op relatief nieuwe sectoren als de
innovatieve kennissector gericht op bioscience en duurzaamheid.
b. Katwijk heeft ambities voor de woningmarkt, wat het gebrek aan ruimte voor
nieuwbouw na 2022 binnen Oegstgeest goed kan compenseren.
2. Draagvlak:
a. De inwoners van Oegstgeest gaven in de bewonersavonden aan dat zij grote
culturele verschillen ervaren met Katwijk. Tegelijkertijd heeft men een voorkeur
voor Katwijk vanwege het imago de zaken op orde te hebben en omdat de keuze
voor Katwijk betekent dat de kans op een fusie kleiner is, omdat Katwijk heeft
aangegeven dat zij dat niet willen.
b. Ook vroeg men zich af of, als Katwijk de partner zou worden, de nieuwe
gemeente stevig genoeg staat tegenover de (reeds uitgesproken) voorkeur van
de provincie (samengaan met Leiden).
3. Nabijheid: Op dit moment wordt er ambtelijk betrekkelijk weinig samengewerkt met de
gemeente Katwijk. Katwijk kiest weliswaar voor samenwerking in de Leidse Regio, maar
het lijkt alsof de voorkeur uit gaat naar de Duin- en Bollenstreek boven de Leidse regio.
4. Bereidheid:
a. Uit de gesprekken uitgevoerd door bureau Louter alsook de coalitieakkoorden
blijkt dat Katwijk open staat voor samenwerking op bepaalde (deel)terreinen, als
dat aantoonbaar voor de betrokkenen een voordeel op kan leveren.
b. Tegelijkertijd heeft Katwijk strategisch ingezet op een samenwerking met
Noordwijk en heeft ze aangegeven dat het gesprek met Oegstgeest over
eventuele aansluiting nu niet wordt gevoerd.
5. Invloed: de gemeente Katwijk en Oegstgeest vertegenwoordigen samen 85.330
inwoners. Dit is geen 100.000 gemeente omvang, maar wel zo omvangrijk dat er
substantieel dat (meer) gewicht in de schaal gelegd wordt.
Op basis van deze toetsing concluderen wij dat dat geografische optie West voor
intensivering van de samenwerking met Katwijk nu niet realistisch is,
mogelijk wel als er sprake is van gezamenlijk optrekken in het grotere geheel van de Leidse
Regio.
38
39
6.6
De gemeente Noordwijk
1.
Inhoudelijke synergie:
a. Oegstgeest en Noordwijk hebben een aantal gezamenlijke issues: woonklimaat
expats, woon-werkverkeer, ‘space’. Maar ook vestigingsfactoren voor
(internationale) bedrijven voor Oegstgeest en Noordwijk en goede
woonomgeving voor expats, scholen, voorzieningen, lastendruk.
b. De decentralisaties worden georganiseerd binnen de samenwerking op subregioniveau in de Duin- en Bollenstreek. En niet in Holland Rijnland en/of Leidse Regio.
Aansluiting bij D&B streek, zou eerst moeten worden onderzocht op meerwaarde
die Oegstgeest daar zou kunnen hebben.
c. Verder gaan Noordwijk en Teylingen een GR opbouwen op het gebied van
openbare werken. Zij zien dit voor hen als optimale schaal en stellen als
voorwaarde dat toevoeging van Oegstgeest eerst moet worden onderzocht.
2. Draagvlak: De aanwezigen tijdens de inwonersavond hebben niet sec de optie Noordwijk
voorgelegd gekregen. Men vroeg zich wel af of het ook met alleen Noordwijk kan. Vooral
vanwege de vraag of Noordwijk en Katwijk met elkaar in gesprek zijn.
3. Nabijheid:.
a. De gemeente Noordwijk participeert in zes gemeenschappelijke regelingen waar
Oegstgeest ook in participeert.
b. In de informele samenwerking wordt alleen samengewerkt in de Bibliotheek
Bollenstreek, met de gemeenten Teylingen, Noordwijk, Noordwijkerhout en Lisse.
4. Bereidheid: Noordwijk staat naar eigen zeggen (in het onderzoek van Louter) zeker niet
met de rug naar Oegstgeest, maar wilde in 2013 eerst samen met Katwijk een
samenwerking op meerdere terreinen onderzoeken vanuit de filosofie van flexibele
zelfstandige gemeenten. Zo’n constructie zal t.z.t. open staan voor Oegstgeest en andere
gemeenten uit de Duin- en Bollenstreek om aan te sluiten voor die taken waar dat
meerwaarde geeft. Een lange termijn commitment is dan wel een voorwaarde.
5. Invloed: de gemeente Noordwijk en Oegstgeest vertegenwoordigen samen 48.544
inwoners. Dit is een zeer beperkte toename van de omvang en zal nauwelijks enige kracht
toevoegen in bijvoorbeeld een Holland Rijnland verband.
Op basis van deze toetsing concluderen wij dat de geografische optie West voor intensivering
van de samenwerking met Noordwijk nu niet realistisch is,
mogelijk wel op termijn en onder (hun) voorwaarden.
39
40
7
7.1
Conclusies
Onderzoeksvraag 1: Is (verdergaande) samenwerking noodzakelijk?
De gemeente Oegstgeest krijgt op korte termijn een groot aantal belangrijke inhoudelijke
ontwikkelingen op zich af. Zeer actueel zijn de 3 decentralisaties, waar als gevolg van de
(financiële) kortingen vanuit het Rijk een urgente aanleiding bestaat om de manier van werken
drastisch aan te passen, dwarsverbanden te leggen tussen de beleidsvelden, de uitvoering
efficiënter te maken, risico’s te spreiden en expertise te vergroten. Op andere beleidsterreinen als
Wabo en Veiligheid zijn er vanuit wettelijke ontwikkelingen claims voor extra personele formatie
en op het gebied van ruimte ligt er een stevige druk om de doelen te halen die in de
Grondexploitaties zijn gesteld, met een directe en onlosmakelijke verbinding naar de afbouw van
de schuldpositie van de gemeente Oegstgeest.
Objectief beschouwd zijn er vier manieren om deze ontwikkelingen het hoofd te bieden:
1.
2.
3.
4.
Taken ‘terugleggen’ of onderbrengen bij de gemeenschap (mantelzorg etc.);
Samenwerking en het delen van extra benodigde capaciteit en expertise;
Uitbreiding van de ambtelijke personele capaciteit;
Inhuur van meer externe capaciteit en expertise.
Uit het strategisch kader van de gemeente Oegstgeest blijkt dat de financiële kaders zeer beperkt
de ruimte bieden voor optie 3 en 4, uitbreiding en inhuur. Dit blijkt ook uit de financiële
uitdagingen en de organisatorische kwetsbaarheden. De taakstelling op personeel knelt volgens
de ambtelijke top nu al, laat staan als de nieuwe extra taken moeten worden
uitgevoerd/aangestuurd per 1 januari 2015 met de aanzienlijke financiële kortingen waarmee deze
taken worden gedecentraliseerd.
Optie 1, taken ‘terugleggen’ of onderbrengen bij de gemeenschap, zou een goed alternatief zijn.
Het is in lijn met de strategische uitspraak in de toekomstvisie 2020 van ‘Zorgen voor’ naar
‘Zorgen dat’. Maar tegelijkertijd wordt in de interviews met managers en directeuren ook
duidelijk dat dit uitgangspunt nog maar zeer beperkt invulling krijgt in Oegstgeest. De
Dorpsagenda vormt deels de basis voor dit uitgangspunt, maar deze is op het moment van
schrijven van dit rapport nog niet vastgesteld met het dorp. Wat de oorzaak is voor beperkte
invulling, is niet verder onderzocht. Wel blijkt dat men ambtelijk eerder voor uitbesteding of
gezamenlijke inkoop pleit op diverse taken. Voor dit rapport kan op dit moment geconcludeerd
worden dat veel beleids- en uitvoeringstaken de verantwoordelijkheid zijn van de ambtelijke
organisatie en ook nog hierbinnen worden uitgevoerd. Dit betekent dat het ambtelijk apparaat
continuïteit moet bieden en een antwoord moet hebben op inhoudelijke ontwikkelingen, ook als
deze vragen om meer samenwerking, capaciteitsuitbreiding en of het inhuren van specialismen.
De combinatie van factoren die op korte termijn spelen; wettelijke eisen, nieuwe doelgroepen,
omvangrijk en risicovol project, druk om schulden af te bouwen, benodigde nieuwe expertises,
benodigde extra personele capaciteit enerzijds en tegelijkertijd knellende financiële en personele
kaders en nog onvoldoende ingezet strategisch beleid, maakt dat er een noodzaak is tot
intensivering van de samenwerking. Het is niet alleen een behoefte, het is een dwingende
omstandigheid. De wetswijzigingen gaan per 1 januari 2015 in.
Dit sluit de ontwikkeling van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’ niet uit. Ook deze zal parallel moeten
worden doorgezet, zowel vanwege de huidige maatschappelijke ontwikkeling, de strategische
koers als de financiële noodzaak.
40
41
7.2
Onderzoeksvraag 2: Is een keuze voor een bepaalde richting noodzakelijk?
Oegstgeest werkt al in vele samenwerkingsverbanden samen met vele collega gemeenten en
uitvoeringsinstellingen. Er is in het onderzoek geen verklaring gevonden voor het huidige
landschap van samenwerkingen, maar er zijn wel een aantal kernargumenten in de
beantwoording van de vraag:
1.
Aansturing: de aansturing van het landschap van samenwerkingsverbanden kan op dit
moment als problematisch omschreven worden. Zowel in termen van capaciteit als
competenties. Zeker in combinatie met de grote (maatschappelijke) opgaven en de
veranderingen die dit zowel beleidsmatig als uitvoeringstechnisch vraagt.
2. Vooruitgang: het niet kiezen van een richting leidt tot lethargie in de ambtelijke organisatie,
op diverse dossiers. Uit het onderzoek blijkt dat de ambtelijke organisatie in de uitvoering
regelmatig terugvalt op expertise in de gemeente Leiden, maar als dit leidt tot een
gezamenlijk project of een gezamenlijke investering met deze gemeenten, belandt dit vaak in
lange besluitvormingsprocessen over de te kiezen partner. Door het kiezen van een
‘preferred samenwerkingspartner’ kan ook gerichter op de lange termijn worden
geïnvesteerd en samengewerkt.
3. Invloed en democratische legitimiteit: Ook in de huidige samenwerkingen speelt al mee welk
gewicht er in de schaal wordt gelegd. Het is de verwachting van de ambtelijke organisatie dat
Oegstgeest als zelfstandige gemeente steeds minder gewicht in de schaal legt ten opzichte
van gefuseerde partners. Denk aan Alphen a/d Rijn met 100.000 + inwoners (in een
strategisch samenwerkingsverband als Holland Rijnland), maar in de toekomst mogelijk ook
Noordwijk en Katwijk. De opschaling die plaatsvindt in Nederland als gevolg van
herindelingen, geeft nieuwe verhoudingen en een veranderend krachtenveld. De ambtelijke
organisatie vraagt zich af of Oegstgeest zich met een inwoneraantal van 23 duizend inwoners
in dat krachtenveld staande weet te houden.
4. Imago: in het onderzoek van 2013 worden diverse malen sterke signalen afgegeven dat ook
andere gemeenten van Oegstgeest verwachten dat zij een duurzamere/ principiëlere keuze
maakt, in plaats van steeds weer wisselende verbanden met wisselende partijen.
Deze argumenten leiden tot de conclusie dat een richting kiezen zeer wenselijk en verstandig is.
Deze conclusie is betwistbaar, omdat het ook hier gaat over de interpretatie van de term
noodzaak. Er is geen acute inhoudelijke aanleiding, zoals bij de beantwoording van vraag 1. Ook
heeft Oegstgeest heeft tot nu toe bewezen dat ze in veel verbanden heeft kunnen
(samen)werken. Tegelijkertijd is het zeer de vraag of zonder te kiezen voor één of twee
strategische samenwerkingsverbanden, de gemeente ook in de toekomst voldoende haar taken
kan uitvoeren. De gemeente is namelijk geen bedrijf dat zomaar extra kan inkopen, over het
algemeen gebeurt dat bij collegagemeenten, dit zijn geen leveranciers, dit zijn partners die een
gelijke inbreng in een samenwerking vragen.
Als er niet gekozen wordt voor een richting, dan vraagt het minimaal dat de besluitvorming over
partners in een vele malen hoger tempo zal moeten plaatsvinden dan nu gebeurt.
41
42
7.3
Onderzoeksvraag 3: Welke keuzes kunnen er gemaakt worden in zowel
geografische oriëntatie als in model?
7.3.1
Geografische oriëntatie
Op basis van de beschrijving van bewegingen in de omgeving én de toetsing hiervan op de criteria
komen we tot twee realistische geografische opties voor de gemeente Oegstgeest:


Gemeente Leiden
Leidse Regio
In de onderbouwing van deze beantwoording wordt geen samenvatting, kruisjeslijst of tabel met
plussen en minnen gehanteerd. Deze conclusie heeft geen rekenkundige aard, het is een
kwalitatief oordeel op basis van een kwalitatieve toetsing van kwalitatieve argumenten.
Daarbij heeft de samenwerking in de Leidse Regio vanuit het criterium ‘Invloed’ de voorkeur ten
opzichte van Leiden omdat de schaal van de Leidse regio (a) meer invloed realiseert in de vele
andere samenwerkingsverbanden én (b) meer volume voor zowel efficiëntie in de
inkoop/bedrijfsvoering als specialismen. Ook de bedrijfsvoering in SP71 verband kan door keuze
voor de Leidse Regio een verdere impuls krijgen, zowel voor Oegstgeest als de andere
gemeenten binnen dit verband. Tevens is een strategisch argument dat de keuze voor de Leidse
Regio ook de samenwerking met de gemeenten Katwijk en Noordwijk versterkt, onder andere op
economisch gebied, waar zij al intensief bij betrokken zijn. De keuze voor de Leidse Regio is geen
afwijzing van Katwijk en Noordwijk maar houdt juist de mogelijkheid open voor een ‘Leidse’ Regio
van zes gemeenten in toekomst.
7.3.2
Model
Als de geografische optie Leiden gekozen wordt, zou het model Ten Boer voor de hand liggen. Dit
model past bij de weg naar regiegemeente dat Oegstgeest voor ogen heeft omdat het de schaal
van inkoop stevig vergroot. Tegelijkertijd doet het model recht aan de wens van Oegstgeest om
zelfstandig te blijven. Oegstgeest behoudt een eigen Raad en eigen Bestuur. Van belang is wel
dat dit model in Groningen goed werkt omdat er sprake is van wederzijds vertrouwen en ‘elkaar
gunnen’, men is bereid meer te geven dan te krijgen. Om dit model in Oegstgeest succesvol toe te
kunnen passen, moet voldaan worden aan deze voorwaarden en respect voor elkaars belangen.
Hier ligt nog een opgave.
Als de geografische optie Leidse Regio gekozen wordt, dan zou het Model Drechtsteden
overwogen kunnen worden. Niet om morgen te realiseren, maar als richting waar op basis van
inhoudelijke overwegingen worden gemaakt welke beleidsonderwerpen/taken gezamenlijk tot
betere kwaliteit en/of lagere kosten kunnen leiden. Dit model geeft behoud van zelfstandigheid
door het behoud van een eigenstandige raad en bestuur en zorgt er daarnaast voor dat regionale
kwesties ook werkelijk beter regionaal bestuurd worden, ook op de grotere schaal van
bijvoorbeeld een Holland Rijnland. Dit model kan prima dienen als overkoepelend model voor de
bredere samenwerking tussen de vier gemeenten die in de uitvoering toewerken naar een
regiemodel. Hierbij kan SP71 dienen als opstap naar een verdere uitbesteding van zoveel mogelijk
uitvoerende taken.
42