De zomerschool van meester Thijs

zomer 2014
De zomerschool van meester Thijs
15 juni 2014
Meester Thijs heeft een zomerschool. Alle verhalen over de zomerschool uit het zomernummer van
Kind op Zondag (nr. 6, jaargang 82, rubriek ‘Vieren’) vind je hier achter elkaar.
Meester Thijs
Het is zomer, de zomerschool van Matteüs is weer begonnen. Het is een drukte van belang, overal lopen, springen of
klimmen groepjes kinderen op het plein totdat de bel gaat, dan gaan ze naar binnen.
Twaalf kinderen stormen het lokaal van meester Thijs binnen.
‘Huh?’ In een klap staan ze stil en kijken om zich heen.
Zo’n lokaal hebben ze nog nooit gezien. In het midden staan twaalf tafels en stoelen in groepjes van drie en vier bij
elkaar. Er is geen digibord. De kasten zijn leeg, geen stapels boeken, werkschriften, schrijfschriften of opbergmappen.
In een kast staan wel grote potten met verf en kwasten, ernaast liggen lege witte schilderijen. Aan het plafond hangt
een groot net met vissen en vogels, ze lijken net echt. In de vensterbank staan grote bakken met planten, grote en
kleine. Sommige plantjes komen net op, andere zijn al groter. Er zijn ook bakken die alleen nog maar zwarte grond
hebben. In de hoek van het lokaal ligt een grote berg zand, zandbakzand. Van de berg zand loopt een spoor met
voetafdrukken, hele grote, naar de kast.
Net boven de kast verschijnt een grappig hoofd. Het haar staat alle kanten op, alsof iemand er met een stevige borstel
rondjes in heeft gedraaid. Vriendelijke, lichtblauwe ogen kijken de kinderen door ronde brillenglazen verbaasd aan.
‘Eh, hallo. Zijn jullie er al?’ Er komt een slungelige man tevoorschijn met kleren die om zijn magere lijf bungelen.
‘Nou, dan moeten we maar beginnen’, zegt hij. ‘Ik ben meester Thijs.’ Hij lacht verlegen en geeft ieder kind een hand.
‘Ga maar zitten, zoek een plek.’ De kinderen schuifelen naar de tafels.
‘Nou, dit is het dan hè, Matteüs’ zomerschool. Hij maakt een gebaar met zijn hand. ‘Vinden jullie het leuk?’
De kinderen knikken. ‘Dan moet ik nu eerst jullie namen weten. Hoe heet jij?’ Meester Thijs kijkt naar het jongetje dat het dichtst bij hem zit.
‘Ruben.’ Hij fluistert zijn naam bijna.
‘Ruben’, herhaalt meester Thijs. Hij haalt een grote viltstift tevoorschijn en schrijft RUBEN in mooie letters op een groot
vel papier dat voor in de klas hangt. Daarnaast tekent hij een grappige hoofdje, dat duidelijk van Ruben is.
‘Welkom Ruben’, zegt hij en hij gaat verder met het volgende kind.
15 juni t/m 31 augustus 2014 | Kind op Zondag
1
De zomerschool van meester Thijs
22 juni 2014
zomer 2014
Erop uit
Als de kinderen de volgende morgen in het lokaal komen, waait er een zacht windje door de klas. De deur naar de tuin
van de school staat open, meester Thijs staat ervoor en kijkt naar de lucht. Zodra hij de kinderen hoort, kijkt hij om.
‘Ha daar zijn jullie al, ga gauw zitten’, zegt hij. ‘Hebben jullie de zon gezien vanmorgen? Het wordt vast een warme dag,
dus we gaan naar het park voor een natuurles.’
‘Een natuurles?’ vraagt Marieke voorzichtig.
‘Mogen we ook in de speeltuin?’ vraagt Jeroen.
‘Of zwemmen in de vijver?’ roept Jason achter uit de klas.
‘We hoeven toch niet te picknicken, hè?’ zegt Aïsha en ze trekt een vies gezicht.
Meester Thijs trekt een geheimzinnig gezicht. ‘Ik vertel niets, alleen dat het een speurtocht is.’
Yes, een speurtocht!
‘En we gaan met groep acht van juf Luca. Wie wil ze halen?’
Stilte. Niemand steekt zijn vinger op.
‘Nou, er wil toch wel iemand? Dani?’ Dani schudt zijn hoofd.
‘Durft er niemand?’ zegt meester Thijs. Hij kijkt nog eens goed rond. Er komt een vage glimlach op zijn gezicht.
‘Ik heb een idee.’
De klas kijkt toe hoe hij naar de kast loopt. Hij pakt wat vellen fotokarton en dikke viltstiften.
‘Afpakken en doorgeven’, zegt hij met een grijns en hij geeft het stapeltje aan Marije. Daarna fluistert hij bij ieder kind
wat in het oor. Nieuwsgierig doen de kinderen wat hij zegt. Marieke schrijft met mooie letters ‘ga’ op haar blad, het
puntje van haar tong komt erbij kijken. Dani zet met grote hanenpoten ‘ie’ op zijn papier.
Als alle kinderen klaar zijn, zet meester de kinderen op een rijtje.
‘Even checken, letters omhoog!’ Meester verwisselt een paar kinderen. ‘Gaan jullie mee naar het park’ staat er nu.
Vragend kijken de kinderen hem aan.
‘We gaan in een rijtje naar het lokaal van juf Luca en verstoppen ons onder de ramen. Als ik zó doe, schreeuw je zo hard
als je kunt, sta je op en houd de letters boven je hoofd.’ Meester Thijs prikt zijn vinger in de lucht.
Met z’n allen sluipen ze door de tuin tot onder de ramen van het lokaal van juf Luca. Aïsha giechelt, Jeroen geeft haar
een duw. Ssst. Best wel spannend dit.
Als iedereen klaar zit, geeft meester Thijs het teken en ze springen allemaal op met het karton zo hoog mogelijk. De
kinderen uit de klas van juf Luca kijken verbaasd op.
‘Gaan jullie mee naar het park’, lezen ze. Iedereen begint te praten en te lachen. Juf Luca komt naar buiten.
‘Ja natuurlijk’, zegt ze vrolijk. ‘We zaten al op jullie te wachten.’
15 juni t/m 31 augustus 2014 | Kind op Zondag
2
De zomerschool van meester Thijs
Bezoek
‘Toen sprong Simson op de leeuw’, zegt meester Thijs en net als Simson in het verhaal springt hij naar voren als een kat
die een muis wil vangen. Het is doodstil in de klas.
‘Klop, klop, klop’. De hoofden van de kinderen draaien allemaal naar de deur. Meester Thijs gaat gewoon door.
‘De leeuw brulde’, hij laat zijn stem brullen. ‘Ze rolden door het zand op de weg...’
Er wordt weer geklopt. Meester Thijs kijkt verbaasd naar de deur.
‘Ja?’ Hij zegt het vragend, alsof hij wil zeggen: wie is daar? In de deuropening staat een moeder met een baby op haar
arm. Er hangen allemaal tassen aan haar schouders. Het kind kijkt met grote blauwe ogen het lokaal in.
‘Oh wat een schatje’, zegt Aïsha.
Half struikelend stapt de moeder het lokaal binnen.
‘Thijs, wil je een uurtje op Mark passen?’ zegt ze en ze duwt de baby in de armen van meester Thijs.
‘Ja, maar, lieverd… dat kan toch niet’, stamelt hij. ‘De klas... ik moet les geven.’ Hij staat een beetje onwennig met het
kindje en wil het terug geven. Mark kijkt benauwd naar meester Thijs.
‘Maar het moet’, zegt de moeder. ‘De oppas belde af en ik heb afgesproken bij de tandarts.’ Ze kijkt meester Thijs lief
aan.
‘Ah toe, meester, mag Mark hier blijven?’ zegt Aïsha. ‘Hij mag wel bij ons zitten.’
Weifelend kijkt meester Thijs haar aan.
‘Ja meester, wij willen ook wel oppassen’, zeggen Dani en Jason.
‘En fruithap geven’, vult Marije aan.
De moeder glimlacht.
‘Zie je wel? Het kan best’, zegt ze. ‘En met een uurtje ben ik terug.’ Ze zet de tassen neer, geeft eerst meester Thijs een
zoen en daarna de baby. Dan draait ze zich om en loopt het lokaal uit. Meester Thijs staat nog te kijken. Baby Mark kijkt
even heel moeilijk alsof hij nog niet weet of hij zal huilen. Dani staat op en net als een echte vader pakt hij de baby op,
legt hem tegen zijn schouder aan, schudt hem zachtjes op en neer en gaat heen en weer lopen.
Meester Thijs kijkt hem dankbaar aan en gaat hij door met zijn verhaal.
15 juni t/m 31 augustus 2014 | Kind op Zondag
3
zomer 2014
29 juni 2014
De zomerschool van meester Thijs
6 juli 2013
‘Vandaag hebben we muziekles’, zegt meester Thijs. Hij zet een paar djembé’s in een hoek, ernaast staat een piano. Op
zijn tafel liggen blokfluiten en er is een mondharmonica met schud-eitjes.
‘Mogen we zelf muziek maken?’ vraagt Aïsha. Meester Thijs knikt.
‘Ik mis Ruben nog’, zegt hij. ‘Weet iemand waar hij is?’ De kinderen kijken elkaar aan, niemand weet het. Meester Thijs
kijkt nog even om de hoek op de gang bij de kapstokken, maar daar is hij ook niet.
Dan zien ze buiten een auto die hard aan komt rijden en vlak voor de ingang van de school parkeert. Een portier zwaait
open en Ruben springt eruit met zijn rugzakje om een schouder. Hij rent de school in. Hijgend komt hij de klas binnen
en ploft op zijn stoel. Zijn haar zit raar: er steken nog allemaal plukken omhoog alsof hij net uit bed komt. En zijn
T-shirt steekt half in zijn korte broek en half eruit.
‘Hai Ruben, fijn dat je er bent’, zegt meester Thijs. ‘Wat een haast. Heb je je verslapen?’ Ruben knikt, hij kijkt boos. Zijn
ogen zijn wat rood en er zitten donkere plekken onder.
‘Ik kon er niets aan doen, meester’, zegt hij. ‘Het... het...’ Hij slikt even. ‘Ik was zo moe. En mijn vader was boos, hij
mopperde de hele tijd dat ik op moest schieten. Dat ik te laat kwam en dat hij te laat kwam. En ik moest zelf alle spullen
pakken. En toen ging de telefoon ook nog, dus ik kon hem niets vragen. Ik wist echt niet waar mijn tas lag, toen kreeg
ik op mijn kop omdat ik hem niet had opgeruimd. Daar kon ik toch niets aan doen. Alles is zo naar.’ Dikke tranen
rollen opeens over zijn wangen.
Meester loopt naar hem toe en hurkt naast hem.
‘Wat is er allemaal naar?’ vraagt hij.
‘Het begon gistermiddag al’, zegt Ruben. ‘Toen belden ze dat oma in het ziekenhuis lag en dat papa en mama snel
moesten komen. Ze had iets met haar hart geloof ik. Pas heel laat kwam papa thuis, mama bleef bij oma. Oma ligt op
een speciale afdeling, waar ze haar extra in de gaten houden. Ik mocht niet eens naar haar toe. En vannacht droomde
ik… droomde ik… dat ze als een engeltje naar de hemel zweefde. Toen werd ik wakker en kon ik niet meer slapen.’
‘Dan moet je wel heel moe zijn’, zegt meester Thijs. ‘Weet je wat: doe vandaag maar rustig aan. We hebben muziekles,
kijk maar waar je zin in hebt.’
De andere kinderen zijn er stil van.
‘We zullen wel zachtjes muziek maken’, zegt Jeroen.
Daar is iedereen het mee eens.
15 juni t/m 31 augustus 2014 | Kind op Zondag
4
zomer 2014
Ruben is moe
De zomerschool van meester Thijs
13 juli 2014
Zaaien
15 juni t/m 31 augustus 2014 | Kind op Zondag
zomer 2014
Al pratend en stoeiend komend de kinderen van meester Thijs de klas binnen. Maar als ze de meester zien, blijven ze
verbaasd staan.
‘Meester Thijs gaat u naar een verkleedfeest?’ roept Ruben.
‘Bent u zwerver geworden’, vraagt Marieke.
Meester Thijs ziet er inderdaad vreemd uit. Hij heeft een oude hoed op, een jasje aan en om zijn nek hangt een grote
bak aan een lang koord. Wat er in de bak zit, kunnen de kinderen niet goed zien. De meester geeft geen antwoord,
maar wenkt met zijn hoofd dat ze moeten gaan zitten. De kinderen gehoorzamen maar ze snappen er niets van.
‘Gaat u iets verkopen meester?’ vraagt Aïsha.
‘Of bent u iets aan het verzamelen?’ wil Marieke weten.
Meester Thijs zegt nog steeds niets.
Opeens ziet Ruben het: ‘U bent net als die boer van dat schilderij’, roept hij.
Nu zien de andere kinderen het ook. Gisteren heeft de meester een afbeelding laten zien van een boer die graan ging
zaaien. Die had ook een grote bak aan zijn nek hangen waar al dat graan inzat. De meester had verteld dat de boeren
vroeger zo het zaad over hun grond verspreidden. Ze liepen met de bak over het land en namen steeds een handvol
korrels uit de bak. Met een grote armzwaai gooiden ze de graankorrels over het land. Wat een werk was dat geweest.
‘Goed zo’, roept meester Thijs. ‘Ik ben een boer. Jij hebt het geraden.’
‘Gaat u dan ook zaaien?’ wil Jason weten.
‘Klopt’, zegt meester Thijs.
‘Maar dan moet u toch naar buiten?’ vraagt Dani.
‘Nee hoor’, zegt meester Thijs, ‘binnen kun je ook zaaien.’ Meteen doet hij zijn hand in de bak en gooit met een grote
zwaai allemaal proppen papier door de klas. De kinderen springen overeind om het papier op te rapen. Als Aïsha het
papier glad strijkt, ziet ze dat er ‘taal’ op staat. Bij Ruben staat er ‘natuur’ op. En bij Marieke ‘kunst’. Ze begrijpen er
niet veel van.
Als iedereen weer zit, begint meester Thijs met uitleggen. ‘Een meester is net als een boer’, zegt hij. Allebei moeten we
zaaien. Een boer zaait graan en ik zaai kennis. Kennis over de natuur, kennis over taal…’ Meester Thijs zwijgt even en
kijkt de kring rond. In zijn voorhoofd verschijnt een dikke denkrimpel. ‘Maar weet je wat ik me nou wel afvraag’, gaat
hij zachtjes verder…, ‘als ik nou een soort boer ben, en dit is het graan, (hij wijst naar de proppen papier) wie of wat is
dan de grond?’
5
De zomerschool van meester Thijs
20 juli 2014
Groeien
zomer 2014
‘Au!’ Ruben wrijft over zijn knie. Een grote schram kleurt rood op zijn knie. ‘Ja, dat heb je ervan als je niet kijkt waar je
loopt’, moppert hij tegen zichzelf.
Ruben is onderweg naar de zomerschool en omdat er nog genoeg tijd is, kijkt hij naar de bloemen en planten die hij
onderweg tegenkomt. Nu loopt hij door een straat met tuinen voor het huis. De ene tuin ziet er mooier uit dan de
andere. Sommige tuinen zijn heel netjes en daar staan de bloemen en planten in keurige rijen naast elkaar. In andere
tuinen staan de planten kriskras door elkaar. Even verderop, langs de rand van de stoep, ziet hij een plant staan met
gele bloemen en grote gekartelde bladeren. Sommige bloemen zijn al uitgebloeid en andere bloemen beginnen net uit
de knop te komen. Voorzichtig plukt hij een uitgebloeide bloem af. De gele blaadjes zijn veranderd in kleine pluisjes.
Het lijken wel parachuutjes. Voorzichtig houdt hij de bloem bij zijn mond en blaast flink. In een mum van tijd vliegen
de pluisjes in het rond. De wind strooit ze verder in het rond. Ruben kijkt ze na. Hoeveel zouden het er zijn, vraagt hij
zich af. Misschien wel honderd!
Als hij de volgende bloem weg wil blazen, komt er een boze meneer uit een tuin naar hem toegelopen. ‘Lelijke
kwajongen, wil je wel eens ophouden met dat blazen. Straks kan ik al het onkruid weer uit mijn tuin schoffelen.’
Ruben schrikt zich een hoedje en zet het op een lopen. Buiten adem komt hij bij school aan en hij loopt recht in de
armen van Meester Thijs.
‘Ho, ho, kalm aan! Wat is er aan de hand?’
Met horten en stoten vertelt Ruben wat er is gebeurd. Meester Thijs begint te lachen. ‘Ja, ik kan me voorstellen dat die
meneer boos is. De meeste mensen vinden paardenbloemen maar niks in hun tuin. Ze groeien in het wilde weg tussen
alle andere planten door. En als je de paardenbloemen weghaalt, beschadig je de wortels van de andere planten.’
15 juni t/m 31 augustus 2014 | Kind op Zondag
6
De zomerschool van meester Thijs
27 juli 2014
Een vreemde geur
zomer 2014
Oef, is dat even rennen. Ruben is net op tijd op het schoolplein. Zijn hart klopt in zijn keel en hij hijgt. Er was zoveel te
zien onderweg naar school. In de straat waar hij woont, stond een verhuiswagen. Sterke mannen waren bezig de wagen
uit te laden. Wat daar allemaal niet uitkwam... Oude meubels en een klok Maar ook dozen en rekken met kleding.
Ruben keek zijn ogen uit. Maar opeens hoorde hij de torenklok slaan. Toen moest hij maken dat hij weg kwam. Nu
klinkt de bel.
Meester Thijs staat bij de ingang. Hij wijst met zijn arm in de richting van de trap. ‘Deze kant op. We gaan naar de
zolder.’ De klasgenoten van Ruben kijken elkaar verbaasd aan. Ruben wordt ook nieuwsgierig. Wat gaan we doen op
zolder, vraagt hij zich af. Samen met zijn klasgenoten loopt hij de trap op. Ruben snuift. Er hangt een vreemde geur,
een geur die Ruben vaag bekend voorkomt. Waar heb ik dit eerder geroken?
Als alle kinderen boven zijn, begint meester Thijs te vertellen. ‘We hebben veel aanmeldingen voor nieuwe leerlingen
voor volgend jaar. Veel meer dan we gedacht hadden. Om een nieuw klaslokaal in te richten, hebben we veel spullen
nodig, stoelen en bankjes, maar ook een bureau en andere dingen. Natuurlijk kunnen we alles nieuw kopen maar er
zijn ook spullen die nog goed zijn en op zolder opgeslagen staan. Ik heb jullie hulp nodig om alles uit te zoeken.’
Meester Thijs maakt twee groepen en geeft iedere groep een eigen opdracht.
De ene groep moet nakijken of de stoelen en bankjes nog heel zijn en of er geen onderdelen aan ontbreken. Ruben zit
in de andere groep. Hij moet kijken of er tussen de spullen die overblijven nog iets bruikbaars zit. Hij komt van alles
tegen. Oude inktpennen en inktpotten. Die heeft hij wel eens meer gezien. Vroeger schreven ze daarmee. Nee, die
kunnen we niet meer gebruiken. Ruben legt ze links naast zich op de grond. Dan ziet hij ineens een stapel schriften.
Het zijn rekenschriften. Ruben veegt het stof eraf en opent een van de schriften. Het papier ziet er nog redelijk wit uit
en de lijnen en hokjes zijn nog duidelijk te zien. Hij legt de stapel schriften rechts naast zich op de grond. Zo komt
Ruben nog meer dingen tegen. Oude schoolplaten, telramen en leesplanken. Sommige zijn nog helemaal goed maar
kunnen toch niet meer gebruikt worden. Opeens ruikt Ruben weer die vreemde geur en dan ziet hij de verhuiswagen
voor zich waar hij die ochtend heeft staan kijken. Natuurlijk, dat is het! Daar heeft hij die geur ook geroken! Het is de
geur van oude dingen die nog goed gebruikt kunnen worden.
15 juni t/m 31 augustus 2014 | Kind op Zondag
7
De zomerschool van meester Thijs
3 augustus 2014
Brood bakken
15 juni t/m 31 augustus 2014 | Kind op Zondag
8
zomer
3 juni
2014
De twaalf kinderen van de zomerklas zitten gespannen te wachten. Wat gek. Meester Thijs is er nog niet.
‘Waar blijft hij nou’, roept Menno door de klas.
‘Hij is te laat’, zegt Timo.
‘Hij moet straks nablijven’, grinnikt Akki. Net als het heel druk wordt in de klas strompelt meester Thijs de klas binnen.
In zijn twee handen heeft hij twee grote boodschappentassen. Met een bonk zet hij ze op tafel.
‘Zo even zitten’, hij ploft op de stoel achter zijn bureau.
Dan begint hij te vertellen. Hij vertelt het verhaal over Jezus en een heleboel mensen die allemaal waren gekomen om
naar hem te luisteren. Maar het werd al avond. Iedereen kreeg honger. Maar er waren maar vijf broden en twee vissen.
De leerlingen van Jezus waren ongerust. ‘Er is niet genoeg’, hadden ze tegen Jezus gezegd. Maar Jezus was gaan bidden
en tot ieders verbazing was er genoeg voor iedereen. ‘Er was genoeg voor 5000 mannen, vrouwen en kinderen niet
meegerekend’, vertelde meester Thijs.
‘Hu’, er gaat een zucht van verbazing door de klas. ‘En vandaag gaan wij ook brood bakken’, zegt meester Thijs. ‘Ik heb
de boodschappen al gedaan. Jullie opa’s en oma’s komen vanmiddag op bezoek en wij gaan voor iedereen broodjes
bakken’.
‘Wow’, zegt Ruben. ‘Da’s vet’.
‘Ik hoop dat ik genoeg boodschappen heb gehaald. Wie rekent uit hoeveel we nodig hebben?’ Alle kinderen pakken een
blaadje.
‘Hoeveel mensen komen er?’ zegt Menno.
Iedereen gluurt stiekem naar Timo, hij kan namelijk het beste rekenen. ‘Van wie komt er maar een opa of oma, van wie
twee, drie of vier?’
Meester Thijs schrijft alles op het bord. Dan schrijft hij het recept op. De kinderen gaan in groepjes aan de slag. Al
gauw weten ze hoeveel ze nodig hebben. Dan gaan ze naar de keuken van de school.
In de keuken wordt hard gewerkt. ‘Echt brood bakken, dat hebben we nog nooit gedaan’, Akki zit onder het meel.
Menno staat met opgestroopte mouwen te kneden. ‘Zouden we nu wel genoeg maken’, zegt meester Thijs. ‘Ik twijfel
toch wel’.
‘Meester, dat maakt toch niks uit’, zegt Timo. ‘Sharing is caring’, zegt hij wijs en hij wrijft het meel van zijn neus.
‘Welja’, zegt meester Thijs, ‘ga jij ons vandaag ook nog een mondje Engels leren.’
zomer 2014
De zomerschool van meester Thijs
10 augustus 2014
Zwemmen
Vandaag is het een bijzondere les op de zomerschool. Een les in het zwembad. Menno staat te springen voor de bus. Hij
roept wel tien keer dat hij van de hoge duikplank zal gaan. En Timo roept alleen maar: ‘Ikke ook, ikke ook’.
Wanneer de busdeuren opengaan, storten alle twaalf kinderen zich in de bus. ‘Het wordt een heerlijk rustig dagje’,
grinnikt meester Thijs. ‘Ik ga heerlijk bakken in de zon, en jullie gaan zwemmen.’
‘Echt niet’, zegt Akki. ‘Jij moet ook zwemmen, dat is sportief, en goed voor de lijn’, lacht ze.
Meester Thijs wrijft even over zijn buik. ‘Tja’, dat is wel zo’, snuift hij.
Alleen Ruben is wat stil. Hij heeft het niet zo op zwemmen. Hij houdt er niet van.
Wanneer ze in het zwembad zijn, zijn alle kinderen al druk bezig in het water, op de glijbaan, van de hoge duikplank.
Alleen Ruben zit aan de kant, met zijn voeten in het water.
‘Kom ook in het water’, zegt meester Thijs, die baantjes aan het trekken is. ‘Spring maar’.
‘Ik durf niet’, piept Ruben.
‘Tuurlijk wel, vertrouw me nu maar’, zegt meester Thijs. ‘Ik vang je op.’
Dan springt Ruben voorzichtig in het water. ‘Hoera’, zegt meester Thijs. ‘Het is gelukt, zie je nu wel, als je maar
vertrouwen hebt.’
Wanneer alle kinderen bij elkaar zitten op hun handdoek en ze gezellig boterhammen eten om een uur of een, vertelt de
meester een verhaal. Weer een verhaal over Jezus.
‘De leerlingen van Jezus waren in een boot gestapt om naar de overkant van het meer te varen. Er stond een stevige wind
en de golven waren hoog. Jezus was niet meegevaren. Opeens zagen ze een spook. Althans dat dachten ze, maar toen
ze beter keken, zagen ze Jezus over het water lopen.’
‘Over het water’, zegt Ruben.
‘Ja ze waren heel verbaasd’, zegt meester Thijs. ‘Jezus, riep dat ze moed moesten houden en vertrouwen nodig hadden’,
vertelt meester Thijs. ‘Hij vroeg zelfs aan Petrus of hij naar hem toe wilde lopen. Eerst durfde hij niet. Maar na lang
aarzelen, geloofde hij toch dat hij het kon.’
‘Net zoiets als ik net’, zegt Ruben eerlijk’.
‘Ja, net als jij, Ruben, soms heb je gewoon vertrouwen nodig’, zegt meester Thijs en hij neemt een hap van zijn
boterham.
15 juni t/m 31 augustus 2014 | Kind op Zondag
9
De zomerschool van meester Thijs
17 augustus 2014
zomer 2014
Kan er nog iemand bij?
Het is het nog vroeg. Toch is het al druk op het schoolplein. Er wordt gevoetbald, tikkertje gespeeld of gewoon wat
gekletst. Meester Thijs staat het allemaal van een afstandje te bekijken. Wat zijn ze toch heerlijk bezig, denkt hij. Geen
gezeur, geen geruzie, heerlijk. Hij glimlacht en loopt een eindje verder.
Bijna rent Ruben tegen hem aan. ‘Hoi meester’, roept hij en weg is hij alweer, achter een bal aan. De meester slentert
nog wat door en zoekt een plekje in de zon. Handen in zijn zakken, gezicht omhoog, ogen gesloten, zo geniet de
meester van de vroege zonnestralen. Hij zou gewoon vergeten dat hij op school is.
Opeens wordt de meester voorzichtig op zijn arm getikt. ‘Meneer’, klinkt het, ‘meneer mag ik u wat vragen?’
Meester Thijs moet er een beetje van schrikken. Hij was met zijn gedachten heel ergens anders. ‘Eh ja, zegt u het maar’,
antwoordt hij dan. Naast de meester staat een mevrouw met een meisje.
‘Meneer, weet u, mijn dochter zou ook zo graag naar de zomerschool gaan. Ze hoort zulke leuke verhalen.’
‘Tja’, zegt meester Thijs, ‘tja, eh…’ De meester weet eigenlijk niet zo goed wat hij moet zeggen. ‘Tja,… dat kan zomaar
niet. We zijn nu al een tijdje bezig. En, eh, de zomerschool is natuurlijk alleen voor kinderen van deze stad en… eh…
woont u ook in deze stad?’
‘Nee’, zegt de mevrouw, ‘we wonen niet hier. Maar bij ons is er geen zomerschool.’
Het blijft stil. Meester Thijs heeft een dikke rimpel in zijn voorhoofd alsof hij heel hard moet nadenken.
‘Weet u, ik zou het zo fijn vinden als mijn dochter ook zou mogen komen’, gaat de mevrouw verder. ‘Ze is dit voorjaar
een tijd ziek geweest en heeft veel lessen gemist. Ze zou graag mee willen doen.’ Verwachtingsvol kijkt ze de meester
aan. Als meester Thijs nog niks zegt, gaat ze voorzichtig verder. ‘Ik hoorde deze week van een vriendin dat twee andere
kinderen niet gekomen zijn. Dus dacht ik... misschien zou mijn dochter dan….’
Maar de meester hoort haar nu niet meer. Hij ziet alleen nog het meisje naast haar. Met een wit gezichtje staat ze daar.
Ze plukt verlegen aan haar haren. De meester kijkt haar door zijn brillenglazen peinzend aan. ‘Zou je graag mee willen
doen?’ vraagt hij dan. Het meisje knikt. ‘Vooruit dan maar’, zegt de meester en hij steekt zijn hand uit. ‘Ik ben meester
Thijs en wie ben jij?’
‘Lydia’, klinkt het zacht. Ze geeft de meester een hand.
‘Nou Lydia’, zegt de meester, ‘geef je moeder dan maar een dikke knuffel want de school gaat beginnen.’
15 juni t/m 31 augustus 2014 | Kind op Zondag
10
De zomerschool van meester Thijs
Alles in verhouding
Het is nog geen tijd. Toch rent Jason al naar binnen. ‘Meester’, roept hij, ‘mag ik de plantjes water geven?’
‘Ook goedemorgen’, zegt de meester, terwijl hij overeind komt. ‘Wat een drukte. Dus jij wilt de plantjes water geven?
Nou dat lijkt me prima. Volgens mij kun je dat heel goed. Maar wel tegen de plantjes praten hè, net als ik.’
‘Ja meester’. Jason staat al bij de kraan. Hij vult de gieter en loopt naar de plantjes. Heel voorzichtig geeft hij ze water.
Een paar plantjes hebben al mooie bloemen gekregen. Maar een plantje lijkt het niet zo goed te doen.
‘Hé Jason’, zegt de meester, ‘ik hoor niets…’
Even kijkt Jason hem verbaasd aan. Dan knikt hij. Verlegen begint hij te fluisteren: ‘Kijk eens plantje, je krijgt een klein
beetje water. Nou goed groeien hoor. dat kun je best!’.
Meester Thijs glimlacht. ‘Dat is beter’, zegt hij als Jason klaar is. ‘Nou zal hij vast gaan groeien. Zeg, nu je er toch bent…
misschien kun je buiten ook even de planten water geven. Pak de grote gieter maar!’
Voorzichtig loopt Jason met de zware gieter de schooltuin in. Alle planten krijgen water van hem. Ondertussen zijn er
ook al andere kinderen op het plein. Jaloers kijken ze naar Jason. ‘Mag jij de meester helpen? Dat wil ik ook’, roepen
een paar kinderen.
Meester Thijs hoort de kinderen roepen. ‘Niks daarvan’, zegt hij. ‘Jason is mijn persoonlijke plantenwatergever. Gaan
jullie nog maar even spelen.’
Teleurgesteld draaien de kinderen zich om. Jason straalt van trots.
Die dag wordt er in de klas hard gewerkt. Samen gaan ze een maquette maken van een stad. Grote en kleine dozen
worden beschilderd en beplakt. Dat zijn de huizen, flats en kantoorgebouwen. Van keukenrollen worden bomen
gemaakt. Het begint er leuk uit te zien. Meester Thijs ziet dat de kinderen goed bezig zijn. Maar een ding klopt niet.
‘Kom eens even bij het raam kijken’, zegt de meester.
De kinderen leggen hun werk neer en gaan bij het raam staan.
‘Zien jullie die flats daar?’ vraagt de meester. ‘En kijk nu eens naar de bomen. Wat is er dan groter?’
De kinderen zien het: de flats torenen hoog boven de bomen uit.
‘Kijk nu eens naar jullie stad. Wat is er dan groter?’ De kinderen knikken. ‘Nou ga maar weer snel aan de slag’, zegt de
meester. ‘Let op de verhoudingen. Verder wordt het prachtig.’
Vlug gaan de kinderen verder. Ze pakken de bomen en knippen een stuk van de stam en de takken af. Zo dat is beter.
‘Zie je nou wel’, zegt Jason als de meester even weg is. ‘Dat had ik net toch ook al gezegd. Jullie maken die bomen veel
te groot.’
‘Ja, ja’, zegt Marieke kattig. ‘Alsof jij alles zo goed weet. Volgens mij zijn die bloemen die jij gemaakt hebt ook te groot.
Je praat er zeker te veel tegen!’
Met een rood hoofd kijkt Jason naar de bloementuin die hij gemaakt heeft van proppen crêpepapier. Marieke heeft
gelijk. Vlug haalt hij de bloemen weg. Stilletjes gaat hij nieuwe bloemen maken.
15 juni t/m 31 augustus 2014 | Kind op Zondag
11
zomer 2014
24 augustus 2014
De zomerschool van meester Thijs
31 augustus 2014
15 juni t/m 31 augustus 2014 | Kind op Zondag
12
zomer 2014
De laatste schooldag
Voor het laatst zitten de kinderen en meester Thijs in de kring. Nog even, dan gaat de bel. Dan is de zomerschool
afgelopen. De kinderen vinden het maar wat jammer.
‘Wat vonden jullie het allerleukst van de zomerschool?’ vraagt meester Thijs.
‘Dat we een speurtocht gingen doen in het park’, zegt Jeroen.
‘Dat we naar het zwembad gingen’, roept Ruben.
‘Die keer dat de baby Mark in de klas kwam’, vertelt Aïsha.
‘Dat ik ook op de zomerschool mocht komen’, zegt Lydia.
‘Broodjes bakken’, roept Marieke.
‘Schilderen..’ ‘Verhalen vertellen…’ De kinderen roepen nu allemaal door elkaar heen.
Meester Thijs stopt zijn vingers in zijn oren. ‘Ho ho, ik hoor het al’, zegt hij, als het weer stil is, ‘zomerschool was heel
vervelend…’
‘Nietes, zomerschool was heel leuk’, roept Akki. ‘En u was ook leuk.’ Opnieuw roepen de kinderen door de klas.
Meester Thijs hoort het lachend aan. Na een tijdje steekt hij zijn hand op. Het duurt even maar dan is toch weer
iedereen stil. ‘Ik vond het ook leuk’, zegt hij ‘en ik ben blij dat jullie er allemaal waren. En omdat jullie zo goed je best
gedaan hebben, krijgen jullie natuurlijk allemaal een echt zomerschooldiploma.’
Meester Thijs pakt een grote stapel mooi gekleurde papieren. Een voor een laat hij de kinderen bij zich komen. ‘Kijk
eens Lydia voor jou. We vonden het heel fijn dat je erbij kwam. En dit is voor Ruben, de jongen die deze zomer leerde
zwemmen. Akki, jij zorgde ervoor dat ik ook sportief het water in ging. Alsjeblieft.’ Meester lacht. Maar Akki krijgt er
een kleur van.
Als iedereen zijn diploma heeft, steekt Jason zijn vinger op. ‘Meester Thijs, waarom zit er zo’n klein zakje aan het
diploma vast. Met een pit erin?’
‘Tja’, zegt meester Thijs. ‘Dat is een goeie vraag. Jullie denken natuurlijk dat jullie er zijn, nu jullie een diploma hebben.
Maar eigenlijk is dit diploma pas het begin. Want nu moet je ook op je eigen school laten zien, wat je geleerd hebt. En
omdat jullie dat niet moeten vergeten, heb ik er dit pitje aan vast gemaakt. Een pitje van vertrouwen, dat je meer kunt
dan je dacht.’
De kinderen kijken een beetje verbaasd. Ze snappen het nog niet helemaal. Maar voor ze verder iets kunnen vragen,
gaat de bel. De kinderen drommen om meester Thijs heen om hem een hand te geven. Het duurt nog wel een half uur,
maar dan is het toch echt weer helemaal stil in de klas van meester Thijs. Tevreden kijkt hij om zich heen. ‘Het was een
mooie zomer’, glimlacht hij.