Staatsexamen VWO 2014 Nederl Nederlandse taal schrijfvaardigheid Tijdvak 1 Vrijdag 23 mei 13.30 – 16.00 uur College-examen schriftelijk Opgavenboekje VF-1001-s-14-1-o-a 1 lees verder ►►► Vwo Nederlandse taal Schrijfvaardigheid Algemene instructie bij onderwerp 1 en 2 Als onderdeel van het college-examen maakt u een schrijfopdracht. De toets duurt 150 minuten. U kiest onderwerp 1 of 2. Het is de bedoeling dat u aan de hand van de aangeboden teksten een artikel schrijft. U kiest daartoe slechts één opdracht en maakt in geen geval meerdere opdrachten. Geef bovenaan uw tekst duidelijk aan voor welke opdracht u gekozen hebt door de letter A, B, C of D te noteren. Gebruik de volgende richtlijnen: • Ga uit van de tekstsoort en het publiek, zoals in de opdracht is aangegeven. • Zorg voor een duidelijke alinea-indeling. • Bedenk een pakkende titel. • Bedenk minstens drie tussenkopjes van maximaal zes woorden. • Het is niet de bedoeling dat u de inleiding bij onderwerp 1 of 2 klakkeloos overneemt in uw eigen schrijfproduct. • Let op zinsbouw, stijl en spelling. • Gebruik minimaal 600 woorden en niet meer dan 750 woorden. Vermeld het aantal woorden onder uw tekst. Veel succes. 2 lees verder ►►► Onderwerp 1 Inleiding De landelijke DNA-bank Steeds vaker worden plegers van misdaden opgespoord, omdat zij op de plaats van het delict DNA hebben achtergelaten. Door middel van een DNAverwantschapsonderzoek kunnen daders achterhaald worden via familiestambomen van personen die met elkaar matchen. Dergelijke onderzoeken werden tot nog toe verricht op basis van vrijwillige medewerking en op relatief kleine schaal. Wordt het niet eens tijd voor het instellen van een landelijke DNA-bank? Opdracht A Schrijf voor de lezers van een regionale krant een betoog waarin u uw mening geeft over het instellen van een landelijke DNA-bank. U neemt in ieder geval de volgende informatie-elementen op: 1. Een inleiding waarmee u de aandacht van de lezers trekt en waarin u uw standpunt aan de orde stelt door middel van een stelling. 2. Drie argumenten die pleiten voor uw standpunt. Gebruik hierbij een relevant citaat uit onderstaande bronnen. Zet dit citaat tussen aanhalingstekens. 3. Twee tegenargumenten waarvan u er een weerlegt. Gebruik een relevant citaat uit onderstaande bronnen. Zet dit citaat tussen aanhalingstekens. 4. Een slot met een conclusie die aansluit bij uw stelling. Opdracht B Schrijf voor de lezers van een regionale krant een beschouwing over het instellen van een landelijke DNA-bank. U neemt in ieder geval de volgende informatieelementen op: 1. Een inleiding waarmee u de aandacht van de lezers trekt en waarin u het verschijnsel beschrijft. Besluit de inleiding met de hoofdvraag. 2. Een visie van voorstanders onderbouwd met twee argumenten. Gebruik een relevant citaat uit onderstaande bronnen. Zet dit citaat tussen aanhalingstekens. 3. Een visie van tegenstanders onderbouwd met twee argumenten. Gebruik een relevant citaat uit onderstaande bronnen. Zet dit citaat tussen aanhalingstekens. 4. Een samenvattend slot waarin u uw eigen visie opneemt. 3 lees verder ►►► De teksten die u kunt gebruiken, zijn: Keulemans, M. (2012, 25 november). "Een DNA-databank? Ik zeg doen!". http://www.volkskrant.nl/vk/nl/3184/opinie/article/detail/3353505/2012/11/25/EenDNA-databank-Ik-zeg-doen.dhtml. Prinsen, M. (2012, 24 november). Landelijke DNA-databank ongewenst. http://www.trouw.nl/tr/nl/4328/Opinie/article/detail/3353165/2012/11/24/LandelijkeDNA-databank-ongewenst.dhtml. Clemens, E. (2013, 31 januari). "Verdacht DNA". Discussie over de grenzen van DNA-onderzoek. http://www.kennislink.nl/publicaties/verdacht-dna. Vergeet niet de richtlijnen uit de algemene instructie in acht te nemen! 4 lees verder ►►► Tekst 1 "Een DNA-databank? Ik zeg doen!" Waarom zouden we eigenlijk géén grote DNA-databank willen? De argumenten ertegen zijn immers vooral gebaseerd op angst en emoties, niet op de werkelijkheid. De Canadees Simon Marshall had bekend dat hij een serieverkrachter was. De Texaan David Lee Wiggins werd door zijn slachtoffer met grote stelligheid aangewezen als de man die haar had verkracht. En de Nederlanders Wilco Viets en Herman Dubois bekenden niet alleen, maar werden ook nog eens door twee getuigen gezien, terwijl ze in Putten stewardess Christel Ambrosius verkrachtten en vermoordden. Tóch waren de vermeende daders onschuldig. De reden dat Marshall, Wiggins, Viets en Dubois, vaak na een lang gevangenisverblijf, vrijuit gingen en de echte dader alsnog werd gearresteerd, was DNA-onderzoek. Ook ik heb altijd geneigd naar het oud-linkse standpunt dat je de politie en justitie vooral niet te veel gereedschappen moet geven. Wat je hun ook geeft – vingerafdrukken, tasers, bevoegdheden om af te luisteren, in te breken of te infiltreren – je kunt ervan op aan dat de lange arm er ruimhartig gebruik van zal maken. Laat de Fred Teevens van het land hun gang gaan, en voor je het weet heb je een politiestaat waar het vast erg veilig is op straat, maar ook heel onplezierig. Maar met de massale opslag van forensische DNA-profielen weet ik het zo net nog niet. Of eigenlijk: ik weet het wel. "Kom maar op met die wattenstok, mijn DNA mogen ze hebben", zag ik mijzelf onlangs in mijn blog noteren, terwijl ik toch grote moeite heb met iedere bonuskaart of identificatieplicht. Maar bij massale DNA-opslag ligt dat anders. Want, zo begint mij te dagen, de argumenten tégen zijn vooral emotionele argumenten. Laten we de belangrijkste even doorlopen: "Ik vind het een belangrijk recht dat mijn DNA van mij blijft. Mijn privacy is in het geding!" Dat is natuurlijk zo. Maar het is ook een beetje snobistisch, als je het afzet tegen het belang van ouders wier kind is vermoord of gevangenen die onschuldig achter de tralies zitten. "Wat? Verplicht je DNA afstaan? Dat worden razzia's!" Welnee. Er is bij mijn weten niemand die dwang bepleit. Je zult heus mogen weigeren. In de praktijk zal dat weigeren meevallen: in de zaak Vaatstra leverde zelfs de dader zijn DNA in, vermoedelijk onder sociale druk van familieleden die hun DNA ook inleverden. "Ja, en voor je het weet, geven ze je DNA door aan de verzekering, die dan in je DNA leest voor welke ziektes je aanleg hebt en je premie erop aanpast!" Dat is een reëel gevaar – maar voorlopig is dit niet aan de orde, omdat forensisch DNA, simpel gezegd, ergens anders zit dan DNA met medische betekenis. 5 lees verder ►►► "Maar als er nu een nieuwe Hitler opstaat en er een totalitaire staat komt, dan..." Denk je nu echt dat die nieuwe Hitler niet alsnog een DNA-databank invoert, als die nog niet bestaat? De echte Hitler ging ook driftig aan de gang met de modernste registratiemethoden van die tijd. "Ja, en dan ben je toevallig op een plaats delict geweest, of het meisje met wie je hebt gevreeën, wordt vermoord, en dan komt de politie bij je langs omdat jouw DNA is gevonden." Dat is niet anders dan het nu ook al is. Als je vriendin wordt vermoord, mag je ervan uitgaan dat de politie je graag wil spreken. En als je nummerbord, vingerafdrukken, gezicht of creditcardgegevens opduiken op een plaats delict, is dat ook een goede reden om eens met je te gaan praten. "Maar DNA-technieken zijn niet onfeilbaar! Er zullen gerechtelijke dwalingen zijn!" Dat zal heus soms gebeuren. Maar feit is dat de gerechtelijke dwalingen die er nú zijn, niet komen door DNA, maar door falende ooggetuigen, valse bekentenissen of andere menselijke fouten. DNA geeft veel 'hardere', tastbare gegevens. Er is alle reden om te denken dat het aantal misstanden juist kleiner wordt. Zou de weerzin tegen een DNA-databank soms gewoon ouderwetse technoangst zijn, de hardnekkige maar oeroude menselijke neiging om nieuwe technologieën ófwel de hemel in te prijzen, ófwel te bestempelen tot ramp voor de mensheid? Staat tegenover ons recht op privacy niet de plicht om, als het even kan, mee te helpen criminelen te vangen en onschuldig veroordeelden te helpen? De DNA-verzameling doet geen pijn, wordt steeds goedkoper en heeft een bewezen, extreem goede reputatie – de nadelen die ik kan bedenken, gelden ook voor, zeg, de registraties van namen, nummerborden, vingerafdrukken of mobieltjes. Al vele honderden onterecht veroordeelde gevangenen zijn door DNA-bewijs vrijgekomen. Veel meer gevangenen zijn dankzij DNA-bewijs gepakt. En in nog eens talloze strafzaken is er wel DNA-bewijs – maar, bij gebrek aan databank, geen verdachte. Ik kan, kortom, gewoon niet meer zo goed bedenken waarom ik eigenlijk zo nodig tégen de massale, landelijke opslag van DNA voor de misdaadbestrijding zou moeten zijn. Bron: Keulemans, M. (2012, 25 november). "Een DNA-databank? Ik zeg doen!". http://www.volkskrant.nl/vk/nl/3184/opinie/article/detail/3353505/2012/11/25/Een-DNA-databank-Ikzeg-doen.dhtml. 6 lees verder ►►► Tekst 2 Landelijke DNA-databank ongewenst Als het DNA van alle Nederlanders wordt opgeslagen, worden er meer misdrijven opgelost. Maar er blijven altijd mensen buiten schot en de privacy is in het geding. Wat kan er allemaal met dat DNA gebeuren? Waarom maken we geen landelijke databank met DNA van alle Nederlanders? Zouden sommige onderzoeken dan niet eerder afgerond zijn? Dat zou vermoedelijk het geval geweest zijn in zaken waarin er sprake was van een volledig DNA-profiel van een daderspoor waardoor er een match kon plaatsvinden met het DNA van de verdachte. Deze match had dan eerder kunnen plaatsvinden als het DNA van de verdachte al in de databank had gezeten. Echter, in veel andere gevallen zou een databank vol met – ook irrelevante – DNAprofielen veel ruis opleveren. Het wordt zoeken naar een speld in een hooiberg. Zeker bij profielen die niet zo mooi kloppen, zullen er altijd meer matches zijn, waaronder dus ook toevallige. Niet alleen komen onschuldige burgers ten onrechte in beeld, het kost ook veel tijd en geld om op alle matches te rechercheren. En dat zou weer ten koste kunnen gaan van ander onderzoek. Het staat als een paal boven water dat een grotere databank zal leiden tot meer hits en dus mogelijk tot het oplossen van meer misdrijven. Een bevolkingsbrede databank is echter disproportioneel: slechts een klein percentage van de bevolking is verantwoordelijk voor de criminaliteit. Het is de kunst om het DNA van deze personen op te slaan in de databank. De Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden levert daar een belangrijke bijdrage aan: van alle veroordeelden voor delicten waar een gevangenisstraf op staat van vier jaar of meer (let op: het gaat niet om hoeveel straf is opgelegd, maar om de strafmaat; op fietsendiefstal staat al vier jaar) wordt DNA-materiaal afgenomen en opgeslagen in de databank. Elk DNA-profiel van een spoor van een ander misdrijf wordt dus in de databank vergeleken met het DNA-profiel van eerder veroordeelden. Een bevolkingsbrede DNA-databank zou nooit echt bevolkingsbreed zijn. Immers, een groot deel van de mensen die in Nederland verblijven, blijft buiten schot, zoals toeristen, mensen die tijdelijk in Nederland werken of studeren, illegalen en asielzoekers. Je kunt dan spreken over een schijnveiligheid: er is niet van iedereen in Nederland een DNA-profiel beschikbaar. De inbreuk op de privacy weegt ook zwaar. DNA bevat immers unieke informatie over een persoon. De techniek is nog niet zo ver dat er erg veel informatie uit DNA afgeleid kan worden. Op dit moment kan wat gezegd worden over geslacht, etnische herkomst en oogkleur, maar nog nauwelijks iets over de aanleg voor erfelijke ziekten. Er is ook een onderscheid te maken tussen het DNA-materiaal zelf en het afgeleide DNA-profiel. Een DNA-profiel is uiteindelijk een soort streepjescode. Echter, ook het DNA-materiaal wordt bewaard. De deskundigen hebben hier goede redenen voor, maar tegelijkertijd ligt in het bewaren van het materiaal het potentiële gevaar. 7 lees verder ►►► Vertrouwen we onze overheid voldoende met ons DNA-materiaal? De overheid heeft al laten zien dat 'function creep' (het inzetten van projecten voor andere doeleinden dan waarvoor deze oorspronkelijk bedoeld zijn) op de loer ligt: het DNA dat nu al in de databank zit, kan worden ingezet voor verwantschapsonderzoek. Jouw DNAmateriaal zou dus zomaar een geleide kunnen zijn richting broer of zoon. Die wetenschap kan mensen ontmoedigen om op vrijwillige basis mee te werken aan onderzoek of om DNA af te staan voor opslag in de databank. Een bevolkingsbrede DNA-databank is dus niet gewenst en zal ook onvoldoende opbrengen. Enige reflectie op de argumenten toont aan dat de wetgeving op dit moment voldoende mogelijkheden kent en dat een bevolkingsbrede DNA-databank daar niet veel aan zal toevoegen. Bron: Prinsen, M. (2012, 24 november). Landelijke DNA-databank ongewenst. http://www.trouw.nl/tr/nl/4328/Opinie/article/detail/3353165/2012/11/24/Landelijke-DNA-databankongewenst.dhtml. 8 lees verder ►►► Tekst 3 "Verdacht DNA" Na het succes van het DNA-verwantschapsonderzoek in de zaak Marianne Vaatstra, heeft de Tweede Kamer begin december 2012 de vraag gesteld of onze regering toewerkt naar een nationale databank met DNA-profielen van alle Nederlanders. Er is veel discussie gaande rondom onze privacy en de grenzen van DNA-technieken in de opsporing en bewijsvoering van verdachten. In het KennisCafé1 in De Balie gingen drie wetenschappers in discussie. "De snelle ontwikkeling van de kennis over forensisch DNA-onderzoek is een beetje gevaarlijk", vindt Bert-Jaap Koops, hoogleraar regulering van technologie in Tilburg. "Als je dit in historisch perspectief bekijkt, hadden we dit twintig jaar geleden niet gewild. Maar nu is het zover. Het lijkt soms in onze maatschappij alleen nog maar te gaan over het oplossen van misdrijven", zei Koops in De Balie. Het is sinds 2012 toegestaan om DNA-verwantschapsonderzoek te gebruiken. Deze wettelijke goedkeuring maakt dat er angstig uitgekeken wordt naar de komst van een 'nationale databank'. Maar waar liggen de grenzen en wordt er nog wel rekening gehouden met zaken zoals privacy en lichamelijke integriteit? We moeten vooral niet vergeten welke prijs we als samenleving willen betalen voor het oplossen van een misdaad. Hoe krijg je een DNA-profiel? Voor de opsporing van daders en het achterhalen van de mogelijke oorzaken van een misdrijf, wordt een DNA-profiel uit celmateriaal gehaald. De DNA-profielen van celmateriaalsporen en verdachten worden daarbij met elkaar vergeleken. Alle lichaamscellen van een individu bevatten hetzelfde DNA. In elke lichaamscel zit dus hetzelfde erfelijke materiaal, verdeeld over 23 chromosoomparen. Het maakt dus niet uit of celmateriaal afkomstig is van wangslijmvlies, bloed of huidschilfers. 2% van ons DNA is verantwoordelijk voor erfelijke eigenschappen, zoals oogkleur of bloedgroep. Op de overige 98% van ons DNA zitten plekken die variëren van persoon tot persoon. Deze plekken worden 'loci' (enkelvoud 'locus') genoemd. Een locus bestaat uit hele korte repeterende stukjes DNA. Het aantal keren dat korte repeterende stukjes DNA op een locus voorkomen, verschilt per persoon. Forensisch onderzoekers kijken naar 15 loci als ze een DNA-profiel willen vaststellen dat voor iedereen uniek is. In elke cel zijn de DNA-moleculen, de chromosomen, in tweevoud aanwezig: een chromosoom is overgeërfd via de vader en het andere via de moeder. Dat maakt dus dat onderzoekers naar 30 plaatsen – 15 loci per chromosoom – op het DNA kijken. "Dat is een heel betrouwbare techniek en zeer gevoelig. Er zijn maar vijf tot tien cellen nodig om een DNA-profiel te schetsen", bevestigt Lex Meulenbroek, DNA-deskundige bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). 1 Het KennisCafé is een vorm van eigentijdse wetenschapsjournalistiek voor een live publiek. Een presentator praat in De Balie (Amsterdam) met deskundigen over een actueel thema. 9 lees verder ►►► DNA-verwantschapsonderzoek Het DNA-profiel dat verkregen is uit de sporen, wordt vergeleken met het DNA-profiel van de verdachte. Er is sprake van een 'match' als de DNA-profielen precies overeenkomen: de aangetroffen sporen zijn dan van de verdachte afkomstig. Het kan ook voorkomen dat er maar een paar DNA-kenmerken overeenkomen. In dat geval kunnen er bloedverwanten bij het misdrijf betrokken zijn, omdat DNA-materiaal van verwanten op elkaar lijkt. Via DNA-verwantschapsonderzoek is het mogelijk om daders – van wie geen DNAprofiel beschikbaar is – op te sporen via het DNA van bloedverwanten van wie het DNA-profiel wél voorhanden is. De achterliggende gedachte is dat het DNA van verwanten meer gelijkenis vertoont dan het DNA van personen zonder bloedverwantschap. Naast het profiel van de verdachte kan er steeds meer uit DNA afgeleid worden. Lex Meulenbroek legt uit dat het NFI tegenwoordig in staat is om vast te stellen van welk type celmateriaal de gevonden sporen afkomstig zijn. "De sporen moeten wel een hoge mate van kwaliteit hebben", benadrukt DNA-deskundige Meulenbroek. Ook het tijdstip van het achterlaten van bloedsporen kan achterhaald worden via ouderdomsbepaling van bloedsporen. Bijna niets blijft dus meer geheim. Onderzoekers van het Erasmus Medisch Centrum hebben zelfs een test ontwikkeld om op basis van DNA de oogkleur van de verdachte te voorspellen. Met deze test wordt er meer bekend over uiterlijk waarneembare persoonskenmerken. "Het is echt niet zo dat we nu precies weten hoe iemand er helemaal uit ziet. Maar we kunnen wel haar- en oogkleur voorspellen", zegt Lex Meulenbroek van het NFI. DNA-opslag van iedereen De discussie lijkt vooral te gaan over de opslag van DNA, terwijl het juist de digitale DNA-profielen zijn die opgeslagen worden. Hoewel Koops van mening is dat de maatschappij verandert, schrikt hij niet terug voor een 'nationale databank' met DNAprofielen van iedereen in Nederland: "Dit is wel veel eerlijker." Onze huidige DNA-databank bevat iets meer dan 150.000 DNA-profielen. Dat is ongeveer 1% van de hele bevolking. In Engeland daarentegen heeft 10% van de bevolking een DNA-profiel in de bank. "Dat de DNA-databank daar zoveel groter is, komt omdat er een paar jaar geleden DNA werd afgenomen van iedereen die in aanraking kwam met de politie; zelfs als je door rood fietste of dronken over straat liep", verklaart Victor Toom, wetenschaps- en rechtssocioloog. Korting Maar zelfs Engeland heeft niet de gegevens van iedereen vastgelegd in de databank. "Op een gegeven moment kunnen we alles wel gaan opslaan: smsberichten, onze reizen met het openbaar vervoer, onze zoekfuncties op het internet, noem maar op", somt de hoogleraar uit Tilburg op. "Bovendien moeten we vooral niet denken dat ontwikkelingen in het forensisch onderzoek potentiële misdadigers afschrikt. Het is onzin dat mensen door de DNA-databank minder misdrijven plegen. Veel misdrijven voorkom je niet. Die gebeuren in een opwelling." 10 lees verder ►►► Socioloog Toom denkt ook dat veel Nederlanders tegen een 'nationale databank' zullen zijn en heeft hier een simpele verklaring voor: "Je krijgt er niets voor terug. Neem nu Albert Heijn. Dat bedrijf weet dan wel al je bonuskaartgegevens en weet hoe vaak je in welk filiaal biertjes of plofkip koopt, je krijgt er tenminste korting." Maar dit zijn niet de enige argumenten tegen het opslaan van het DNA van alle Nederlanders. DNA is als enig bewijsmateriaal namelijk niet genoeg. "Één bewijsmiddel is géén bewijsmiddel", concludeert Koops. Het belangrijkste van een DNA-databank is dat er misdrijven mee worden opgelost; je hebt namelijk niets aan een databank met DNA-profielen als er geen misdaden mee worden opgelost. Eén bewijsmiddel is géén bewijsmiddel Ook in de rechtszaal is er dus discussie over het belang van DNA. In Nederland heeft het oproepen van forensisch deskundigen – waaronder Meulenbroek – tot verbetering geleid. Toch is er nog steeds sprake van onzekerheid. ”Je hebt twee partijen tegenover elkaar. Aan de ene kant heb je de rechters, advocaten en officieren (de alfa’s) en aan de andere kant de onderzoekers (de bèta’s). Dit is lastig. Hoe zorg je ervoor dat de bèta’s alles goed blijven uitleggen aan de alfa’s?” Denk hierbij aan een discussie over 'minimale' sporen. Deze sporen zijn onderhevig aan allerlei (weers)omstandigheden. Het is voor onderzoekers dus lastig om hier een goed DNA-profiel uit te halen. "Het is veel meer publieksentertainment geworden in de rechtszaal", concludeert socioloog Victor Toom lachend. Het is dan ook niet ongebruikelijk dat Lex Meulenbreuk opmerkt dat hij na ondervraging de rechtbank vaak vertwijfeld verlaat en zich afvraagt of zijn verhaal wel goed begrepen is. "Door de steeds groeiende techniek is het DNA-verhaal ongelofelijk technisch geworden." Advocaten proberen altijd twijfel te zaaien rondom DNA-bewijs, zoals bij de Puttense moordzaak. Gelukkig kan een advocaat later nooit beweren dat forensisch onderzoekers niet weten waar het bewijsstuk allemaal geweest is. Een geavanceerd track- en tracesysteem registreert namelijk waar in het gebouw van het NFI de bewijsstukken zich bevinden. Opwelling De wetenschappers lijken geen eenduidig antwoord te hebben op de vraag waar de grenzen van DNA-technieken liggen in de opsporing en bewijsvoering van verdachten. Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Fred Teeven heeft wel een duidelijke mening. Volgens hem staat een nationale databank op gespannen voet met onze rechten van eerbied voor privé-, familie- en gezinsleven. "Slechts een klein deel van de bevolking is verantwoordelijk voor criminaliteit. Het DNA van alle Nederlanders opslaan, draagt niet bij aan een effectievere opsporing. Het schept bovendien schijnveiligheid, omdat toeristen, illegalen en mensen die tijdelijk in Nederland werken of studeren, niet in de databank zouden zitten. Ook heb ik praktische bezwaren, zoals de hogere kosten. Daarnaast is er met een nationale DNA-databank een grotere kans op hits met DNA van onschuldige burgers”, laat Fred Teeven weten. We kunnen dus opgelucht ademhalen en hoeven ons er voorlopig niet druk over te maken dat een nationale DNA-databank onze veiligheid in gevaar brengt. 11 lees verder ►►► Bron: Clemens, E. (2013, 31 januari). "Verdacht DNA". Discussie over de grenzen van DNAonderzoek. http://www.kennislink.nl/publicaties/verdacht-dna. 12 lees verder ►►► Onderwerp 2 Inleiding IPadscholen Bij het basisonderwijs denkt men traditiegetrouw aan een meester of juffrouw met een aantal kinderen in een klas die zich onder andere bezighouden met taal en rekenen. Zij kunnen computers, beamers en eventueel digiborden gebruiken, maar dat hoeft niet per se. Er kan ook gebruik worden gemaakt van krijtborden, schriften en pennen. Volgens Maurice de Hond van O4NT (Onderwijs voor een nieuwe tijd) is de tijd aangebroken om het onderwijs op de basisschool vooral via iPads te laten verlopen. Er zijn al diverse scholen in Nederland die volgens deze methode werken, namelijk de Steve Jobsscholen. De vraag dient zich aan of iPadscholen de toekomst worden of niet. Opdracht C Schrijf voor de lezers van een regionale krant een betoog waarin u uw mening geeft over iPadscholen. U neemt in ieder geval de volgende informatie-elementen op: 1. Een inleiding waarmee u de aandacht van de lezers trekt en waarin u uw standpunt aan de orde stelt door middel van een stelling. 2. Drie argumenten die pleiten voor uw standpunt. Gebruik hierbij een relevant citaat uit onderstaande bronnen. Zet dit citaat tussen aanhalingstekens. 3. Twee tegenargumenten waarvan u er een weerlegt. Gebruik een relevant citaat uit onderstaande bronnen. Zet dit citaat tussen aanhalingstekens. 4. Een slot met een conclusie die aansluit bij uw stelling. Opdracht D Schrijf voor de lezers van een regionale krant een beschouwing over iPadscholen. U neemt in ieder geval de volgende informatie-elementen op: 1. Een inleiding waarmee u de aandacht van de lezers trekt en waarin u het verschijnsel beschrijft. Besluit de inleiding met de hoofdvraag. 2. Een visie van voorstanders onderbouwd met drie argumenten. Gebruik een relevant citaat uit onderstaande bronnen. Zet dit citaat tussen aanhalingstekens. 3. Een visie van tegenstanders onderbouwd met drie argumenten. Gebruik een relevant citaat uit onderstaande bronnen. Zet dit citaat tussen aanhalingstekens. 13 lees verder ►►► 4. Een samenvattend slot waarin u uw eigen visie opneemt. De teksten die u kunt gebruiken, zijn: (2013, 8 april). IPad Steve Jobsschool: basisonderwijsvernieuwing of farce? http://mens-en-samenleving.infonu.nl/onderwijs/96755-ipad-steve-jobs-schoolbasisonderwijs-vernieuwing-of-farce.html . Hermsen, J. (2013, 30 juni). "We willen een Hannah Arendtschool in plaats van een Steve Jobsschool". De Volkskrant. (2013, 9 juli). De iPadscholen moeten vooral rust creëren. http://www.mt.nl/453/78637/brein-in-bedrijf/de-ipad-scholen-moeten-vooral-rustcreeren.html . Vergeet niet de richtlijnen uit de algemene instructie in acht te nemen! 14 lees verder ►►► Tekst 1 IPad Steve Jobsschool: basisonderwijsvernieuwing of farce? Op de basisschool staat voor elke klas een leerkracht. Nu nog wel, maar er zijn veranderingen op komst. Ook het basisonderwijs moet met zijn tijd mee, vindt opiniepeiler Maurice de Hond. Hij introduceert met zijn organisatie het Onderwijs voor een Nieuwe Tijd (O4NT). Tien Steve Jobsscholen geven vanaf medio 2013 les via de iPad. Een iPad voor ieder kind in het basisonderwijs De wereld is in beweging. De afgelopen jaren nam het aantal gezinnen in Nederland met een of meer computers enorm toe, inmiddels gevolgd door de komst van de tablet, veelal in de vorm van de iPad. Vier van de tien kinderen gebruiken tegenwoordig al regelmatig een tablet. Maar kinderen die thuis met de tablet in aanraking komen, krijgen op de basisschool nog steeds les van een leerkracht en leren grotendeels nog uit boeken. Het onderwijs voor een nieuwe tijd Maurice de Hond, opiniepeiler en sociaal geograaf, vindt dat dat beter kan en moderner. Hij lanceerde O4NT: het Onderwijs voor een Nieuwe Tijd. Deze organisatie stimuleert basisscholen tot belangrijke vernieuwingen in de lessituatie en de schoolcultuur. Zeg maar gerust een ware revolutie. De Hond is een van de initiatiefnemers. Andere initiatiefnemers zijn Irene Fix, leerkracht basisonderwijs en gespecialiseerd in het jonge kind, drs. Erik Verhulp, sociaal geograaf, docent maatschappijleer, directeur en oprichter van Digischool, en Luc de Vries, onderwijskundige en bestuurder in het primair onderwijs. De iPadschool: variabel les wanneer je wilt Variabele lestijden en lesdagen en een school die via de iPad altijd bereikbaar is: de Steve Jobsschool in een notendop. Elk kind krijgt een eigen iPad. En die mag ook mee naar huis. Daarmee kan het kind altijd bezig zijn met leren. Met de iPad kan het kind zichzelf trainen, kennis opzoeken, werkstukken maken en met klasgenootjes communiceren. Dat is interessant, want een kind in een gewone les communiceert voornamelijk met de leerkracht. De Hond is van mening dat dit een verrijking is voor het kind. Leerkracht wordt coach Niet alleen de manier van het volgen van lessen verandert enorm voor het kind. Ook de rol van de leerkracht verschuift van een plek voor de klas naar een plek naast het kind. De leerkracht wordt veel meer een coach. "De iPad neemt de centrale klassikale uitleg door de leerkracht grotendeels over", zegt Monique van Zandwijk, directeur van deelnemende basisschool Digitalis. Volgens O4NT is een coach veel breder inzetbaar dan een docent. Een coach stuurt, inspireert, motiveert, onderwijst en leert het kind leren, aldus O4NT. Menig docent zal daar echter op reageren: "Dat doe ik ook!" Flexibiliteit in lestijden en vakanties Omdat kinderen zelf met de iPad aan de gang kunnen, verdwijnen de vaste lestijden, het vaste lokaal en de vaste leerkracht. De school opent zijn deuren van 7.30 tot 15 lees verder ►►► 19.00 uur. Daarnaast heeft het kind 24 uur per dag, 7 dagen per week, toegang tot de leeromgeving. Daarmee zijn de digitale schooldeuren nooit dicht. Vernieuwing in het onderwijs noodzakelijk Een tablet is binnen de basisschoolmuren al lang geen nieuwigheid meer. Het plan van O4NT behelst echter meer dan het gebruik van de iPad op zich. De Steve Jobsschool heeft vier kenmerken: 1. Elk talent wordt gekend: deze nieuwe manier van lesgeven houdt veel meer rekening met de individuele leerstijl van de leerling en kan daar ook veel beter op inspringen. 2. Combinatie van fysiek schoolgebouw en virtueel internet: leren kan altijd en overal, ook in de vakanties, leren wordt een lerende houding. 3. 21th century skills: het nieuwe onderwijs richt zich op vaardigheden uit de 21e eeuw: creativiteit, innovatief en kritisch denken, communicatie, samenwerking, leiderschap, sociale en motorische vaardigheden. 4. Community: individueel, maar ook gezamenlijk leren is de boodschap. Kinderen zijn verbonden via een community, bestaande uit ouders, school, instellingen, bedrijven e.a. De community versterkt de kwaliteit van het onderwijs. Ouders zijn actief partner en ervaringen worden breed gedeeld. Prestaties meetbaar De prestaties van het kind blijven belangrijk. Daarvoor is al een app ontwikkeld: iDesk. Deze app meet de resultaten van het kind en houdt bij welke lessen gevolgd zijn, welke levels en niveaus behaald zijn. Maar ook vergelijkingen met resultaten van andere kinderen zijn mogelijk. Grote verandering niet in een keer haalbaar Tot zover lijken de plannen van O4NT mooi: modern en in aansluiting op de ontwikkeling in de wereld. "Maar de noodzakelijke veranderingen zijn voor veel scholen nog veel te rigoureus", stelt Hans Blenkers, directeur van basisschool Het Kompas. "Het zijn grootscheepse veranderingen van de organisatie en de schoolcultuur. Dat kan niet van het ene op het andere moment succesvol gebeuren, maar is een proces dat je gaandeweg moet ontwikkelen." Simplistische vernieuwing door technologie zal falen Docent onderwijskunde Jeroen Janssen is nog kritischer. Hij ziet de voordelen van een school met flexibele openingstijden voor een ouder. Maar hij stelt vooral vraagtekens bij de nadruk op technologieën in de vorm van de iPad als uitgangspunt voor het onderwijs. Op Trouw.nl stelt hij dat een iPad geen roze pil is tegen leerproblemen. "Maar dat is wel wat de oprichters van de iPadschool suggereren: geef elk kind een iPad, zet er wat leuke en educatieve apps op en ziedaar: gemotiveerde leerlingen die als vanzelf leren!" Hij vindt dat initiatief een te simplistische vernieuwing van het onderwijs, die geen recht doet aan de kwaliteiten van leerkrachten, en die ouders, schoolleiders en politici misleidt. Hij vreest dat er te veel tijd en geld gestoken gaan worden in deze vernieuwingen, wat ten koste gaat van de kwaliteit van het onderwijs. 16 lees verder ►►► Onderwijsinspectie: toestemming en beoordeling Na de zomer beginnen zeker tien scholen met het uitvoeren van de ideeën van O4NT in de vorm van Steve Jobsscholen. De Onderwijsinspectie heeft groen licht gegeven. Na de start vindt nog wel een beoordeling plaats. Verwachte toekomst: tablet wordt de basis Wat voorstanders en tegenstanders er ook van vinden, men verwacht wel degelijk dat de tablet straks de basis van het onderwijs wordt. Applicaties bieden dan het lesmateriaal aan, boeken en klassieke leerkrachten verdwijnen uit de leslokalen. Het basisonderwijs gaat op de schop. Wordt de iPad als middel voor lesmateriaal een succes? En geeft de Steve Jobsschool het overleden brein achter de iPad, Steve Jobs, de eer die hem toekomt? De toekomst zal het leren. Bron: (2013, 8 april). IPad Steve Jobsschool: basisonderwijsvernieuwing of farce? http://mens-ensamenleving.infonu.nl/onderwijs/96755-ipad-steve-jobs-school-basisonderwijs-vernieuwing-offarce.html . 17 lees verder ►►► Tekst 2 "We willen een Hannah Arendtschool in plaats van een Steve Jobsschool" Verbaasd dat vrijwel alle politieke fracties van de Tweede Kamer – de PVV uitgezonderd – de iPadschool van Maurice de Hond kritiekloos omarmen, stuurde ik afgelopen dinsdag op Twitter dit berichtje over het onderwijs de wereld in: "We willen Hannah Arendtscholen in plaats van iPadscholen. Dus: denken, dromen, leren, verbeelden, verdiepen en docenten die mooie verhalen vertellen." Tot mijn verrassing werd het bericht vrijwel meteen honderden keren gedeeld en doorgestuurd op de sociale media en bereikte het binnen een etmaal vele tienduizenden lezers. De nieuwe media bieden niet alleen de mogelijkheid een bepaalde mening te toetsen, maar ook de kans mensen voor een bepaald doel te mobiliseren. Op de filosofische LinkedIngroep Amor Mundi beloofde ik mijn bericht toe te lichten als het een breed gehoor zou vinden. Dat gebeurde boven verwachting en zo kwam ik in de paradoxale situatie terecht de moderne communicatietechnologie kritisch tegen het licht te houden, terwijl ik er zojuist optimaal gebruik van had gemaakt. Kritische stellingen Paradoxen lijken ons moderne bestaan te kenmerken. Binnen de filosofie hoeven deze gelukkig niet onmiddellijk gladgestreken te worden, maar vormen ze juist een belangrijk hulpmiddel om bepaalde kwesties scherper in het oog te krijgen. De vraag die ik hieronder in een tiental kritische stellingen wil belichten, betreft onze verhouding tot de nieuwe communicatietechnologie en de rol die deze binnen het onderwijs zou moeten spelen. Hierbij laat ik mij inspireren door het gedachtegoed van de filosofe Hannah Arendt. 1. Technologie behoort in het onderwijs een ondersteunend middel te zijn in plaats van een doel op zich, zoals Maurice de Hond, medeoprichter van de iPadschool en het 'Onderwijs voor een Nieuwe Tijd' (O4NT) bepleit. Van de technologie die in het onderwijs gebruikt wordt, moet eerst onderzocht worden of ze wenselijk en noodzakelijk is en welk doel ze dient. Als technologie het doel wordt, verwordt de samenleving tot een technocratie, waarin elke menselijke maat verloren gaat, schreef Hannah Arendt in 'The Human Condition' (1958). 2. Anders dan De Hond beweert, is leren iets anders dan 'gamen'. Naast de ontwikkeling van diverse vaardigheden is leren ook inzicht verkrijgen en kennisnemen van de culturele traditie. Een samenleving die geen belang hecht aan cultuur gaat 'naar de filistijnen', meende Arendt. 'Onder cultuur verstaan we de omgang met de minst nuttige en meest wereldlijke dingen: de werken van kunstenaars, dichters, musici en filosofen'. De nieuwe generatie behoort door onderwijs niet te worden opgeleid tot 'gamers', maar tot kenners van de cultuur. Kennisnemen van de culturele traditie is niet 'saai', zoals De Hond beweert, maar een voorwaarde om nieuwe culturele werken te vervaardigen. 3. Het kritiekloos omarmen van de digitale technologie ontneemt het zicht op onderzoeken waarin wordt gewaarschuwd voor alle nadelige effecten, zoals concentratiestoornissen, geheugenproblemen, hyperactiviteit, rusteloosheid, 18 lees verder ►►► stressverschijnselen, onlineneurose, slapeloosheid en verslavingsgedrag. Geen kritische vragen stellen, staat gelijk aan niet nadenken, meende Arendt, wat een kenmerk is van ideologische verdwazing. 4. Ons woord 'school' stamt af van het Griekse 'scholè', dat 'rust', 'niets doen' en 'vrije tijd' betekent. Sinds Plato gelden rust en aandacht als de belangrijkste voorwaarden voor het denken. Pas als het brein zich in ontspannen toestand bevindt en geen nieuwe input te verwerken krijgt, kan het creatief zijn en iets nieuws verzinnen. Daarom begint Arendt haar boek 'Denken' (1973) met een citaat van Cato: 'Nooit is de mens actiever dan wanneer hij niets doet.' Leerlingen op iPadscholen permanent online laten zijn, is niet alleen een overbelasting van hun brein, met alle mentale gevolgen van dien, maar ook een belemmering van de ontwikkeling van hun cognitieve en creatieve vermogens. 5. De mens wordt volgens Hannah Arendt gekenmerkt door twee principes: nataliteit, het voortbrengen van nieuwe inzichten en gezichtspunten, en pluraliteit, het onderling van elkaar mogen verschillen. Beide principes zijn van wezenlijk belang voor de samenleving, die daardoor dynamisch en democratisch van aard blijft. Deze worden op een iPadschool bedreigd, omdat permanent zappen, surfen en doorklikken het brein overprikkeld en overspannen maakt, waardoor de leerlingen geen nieuwe inzichten kunnen ontwikkelen en het principe van nataliteit gevaar loopt. Ook zullen de leerlingen binnen de door de industrie geprepareerde digitale formats en games steeds meer hetzelfde denken, waardoor ook het principe van pluraliteit onder druk komt te staan. Dit geldt uiteraard niet alleen voor leerlingen, maar voor iedereen die voortdurend online is. 6. Denken richt zich volgens Hannah Arendt op wat nog niet gedacht, verwoord of verbeeld is. Het onderscheidt zich van kennen en weten, want kennen en weten richten zich juist op de reeds aanwezige feiten. Onderwijs zou niet alleen het overbrengen van feitenkennis moeten zijn, maar ook het aanzetten en inspireren tot nieuwe gedachten. Denken komt mijmerend, uit het raam starend, dagdromend tot stand en niet achter een beeldscherm dat voortdurend nieuwe feiten op het brein afvuurt. 7. De hele dag – en avond – voor een beeldscherm zitten heeft ook gevolgen voor onze sociale vaardigheden en empathische vermogens, die voor sociale interactie noodzakelijk zijn. 80 procent van een livegesprek bestaat uit non-verbale communicatie. We peilen, onderzoeken, beschouwen en interpreteren het gezicht, de houding en de gestes van onze gesprekspartner, waardoor we leren ons tot anderen te verhouden. Als we uitsluitend via beeldschermen communiceren, verleren we niet alleen deze sociale vaardigheden, maar worden we ook minder empathisch en kunnen moeilijker echte verbintenissen met anderen aangaan, zegt onder andere neurologe Susan Greenfield. 8. "Onze hoop is altijd gevestigd op het nieuwe dat elke generatie voortbrengt", schreef Hannah Arendt in haar essay 'Crisis in Education'. "Maar juist omdat we onze hoop hierop baseren, doen we alles teniet als we proberen het nieuwe zodanig onder controle te krijgen, dat wij, de ouderen, degenen zijn die bepalen hoe het nieuwe eruit zal zien. Juist in het belang van het nieuwe en revolutionaire dat in ieder kind zit, moet het onderwijs in zekere zin conservatief zijn." Conservatief duidt hier op het 19 lees verder ►►► belang van het bewaren, behoeden en koesteren van de culturele traditie. Conservatief staat hier dus niet tegenover progressief, want het is Arendt juist altijd om nataliteit als het principe van het nieuwe te doen, maar tegenover nihilisme, materialisme en een overdreven geloof in technologische innovatie. De scepsis ten aanzien van de moderne communicatietechnologie die we nu al bij de nieuwe generatie twintigers aantreffen, getuige bijvoorbeeld het filmdebuut 'Disconnect' (2013) van de jonge regisseur Henri Alex Rabin, zou ook door 50-plusinternetfanaten als Maurice de Hond serieus genomen moeten worden, alvorens zij jonge leerlingen een digitaal schoolmodel opdringen. 9. Docenten dienen leerlingen niet alleen diverse vaardigheden en de culturele traditie bij te brengen, maar hen ook met verhalen, mythen, poëzie, sagen, essays en romans te inspireren tot het nieuwe. "De grenzen van de taal bepalen de grenzen van de wereld", citeert Arendt Wittgenstein. Wil een samenleving dynamisch blijven, dan moet het onderwijs gericht zijn op het verschuiven, vernieuwen en oprekken van die taalgrenzen in plaats van alleen de instrumentele taal van games en internet aan te bieden. Behalve geschiedenis, kunst en filosofie, behoren dus ook literatuuronderricht en het vertellen van verhalen pijlers onder het onderwijs te zijn. De docent is geen 'coach' die zappende leerlingen begeleidt, zoals De Hond wil, maar een gespecialiseerde kracht, die met aandacht, gezag en kennis zijn beroep uitoefent en de leerlingen weet te motiveren. 10. Ten slotte kunnen hier ook de nadelige fysieke aspecten van het iPadonderwijs niet onvermeld blijven, zoals het verlies van de zintuiglijke ervaringen van het schrift, van papier, inkt, verf en klei, die de verbeelding stimuleren en leerprestaties bevorderen. Ook de gevolgen van het voortdurend stilzitten en naar een beeldscherm turen, de muisarmen, verkrampte nekwervels, gewrichtsproblemen en gevallen van migraine moeten punt van onderzoek zijn, voordat we Steve Jobsscholen gaan oprichten. Wij – en de politieke bestuurders in Den Haag – moeten, voordat we alweer een nieuw schoolmodel implanteren, ons eerst de vraag stellen: wat doet de nieuwe technologie precies met ons? Het vorige 'nieuwe leren'model uit de jaren negentig werd zo'n fiasco dat er in 2008 een parlementair onderzoek moest komen, dat vaststelde dat elke wetenschappelijke onderbouwing ontbrak. Nu lijkt hetzelfde te gebeuren. Onderzoek Het terugdraaien van technologische ontwikkelingen acht ik even onmogelijk als onwenselijk. Maar wel dienen we vooraf onderzoek naar de wenselijkheid van een nieuw schooltype te verrichten. Zowel binnen als buiten het onderwijs moeten we een juiste maat en houding tegenover de nieuwe technologie zien te vinden, opdat deze niet met ons aan de haal gaat of, erger nog, ons de baas wordt. Vooralsnog geldt hier het even eenvoudige als goedkope advies: bescherm je brein door dagelijks enige uren offline te zijn. Bron: Hermsen, J. (2013, 30 juni). "We willen een Hannah Arendtschool in plaats van een Steve Jobsschool". De Volkskrant. 20 lees verder ►►► Tekst 3 De iPadscholen moeten vooral rust creëren Het dispuut heeft het grote publiek nog niet in zijn greep, toch is het een belangrijke kwestie. De wedstrijd is begonnen. Wie zal er winnen: Hermsen of De Hond? De wedijver richt zich op de wenselijkheid van de iPadschool, ‘Onderwijs voor een Nieuwe Tijd’, of heel hip: O4NT, gepropageerd door Maurice de Hond. De Hond vindt leren net zoiets als ‘gamen’ en denkt dat gebruik van leermethoden via de iPad de kinderen bekwaam zal maken voor de nieuwe tijd. Fundamentalisten Tegenover de opvattingen van De Hond staan de opvattingen van diverse anderen, waaronder die van de filosofe Joke Hermsen. Zij beroept zich op inzichten en opvattingen van Hannah Arendt. Tussen de voor- en tegenstanders van de onderwijsvernieuwing worden stevige verwijten afgewisseld. Die grote woorden maken één ding duidelijk: de harde bewijzen van de voor- en tegenstanders zijn dun. Weten versus snappen Het is ontegenzeggelijk waar dat de digitalisering ons veel goeds heeft gebracht, maar of we er nu werkelijk beter door zijn gaan leren? Zeker, voor leren is informatie nodig. Maar informatie vergaren is slechts een deel van het leerproces. De informatie moeten we kunnen evalueren en betekenisvol integreren in dat wat we al weten. Naar mijn opvatting is er pas sprake van leren als het ons gedrag ook werkelijk verandert. Wie heeft er geen kennis van de nadelige gevolgen van roken en overmatig drankgebruik? Die kennis helpt lang niet iedereen. Of liever: we hebben de kennis wel, maar de kennis heeft ons blijkbaar niets geleerd, want we blijven doen wat we deden. Leren vraagt rust Rust en aandacht zijn voor leren essentieel, stelde Plato. Baseerde Plato zich nog op door introspectie verkregen kennis, inmiddels zijn er vanuit neuropsychologisch onderzoek wel wat aanwijzingen voor de juistheid van zijn gedachte. Als het brein zich kan ontspannen door niet voortdurend nieuwe informatie te verwerken, ontstaat het vermogen om nieuwe inzichten te verwerven. Terwijl we niets doen, blijft onze geest actief, we krijgen in de gaten wat er allemaal voor ons geestesoog verschijnt. Overbelasting door voortdurende prikkeling remt die creativiteit juist. Rust en aandacht helpen ons betekenisvolle kennis te creëren. We worden ons bewust van dat wat we nog niet eerder bedacht hadden, waardoor we verder komen dan alleen weten. Rust en aandacht geven ons de gelegenheid zaken te begrijpen. Informatie is geen kennis Kennis is zaligmakend. Met diezelfde premisse hebben we bijvoorbeeld kennisgemaakt toen bedrijven CRM-systemen2 gingen gebruiken. Uitgebreide klanten marktinformatie hebben gemaakt dat we veel, heel veel weten. Informatie is koning. Maar al die informatie heeft onze sociale vaardigheden niet verbeterd en daarom krijgen we allemaal regelmatig betekenisloze 'klantgerichte' mail, of worden 2 Customer Relationship Management: databasegegevens van klanten. 21 lees verder ►►► we gebeld door accountmanagers die niet in ons welzijn, maar meer in onze portemonnee geïnteresseerd zijn. One size doesn't fit all Het ene bedrijf weet vanuit de CRM-informatie echte kennis te genereren, terwijl het andere bedrijf blijft steken in het domweg vullen van het systeem met nieuwe informatie. Zo is ook het ene kind prima geschikt voor het vrijere montessorisysteem, terwijl de ander floreert bij een strakke klassikale structuur. De vraag zou dan ook niet moeten zijn wie de sterkste argumenten heeft in het onderwijsdebat, maar voor wie welke vorm van leren het meest stimulerend is. Evenals bij bedrijven, geldt ook voor scholen: "one size doesn't fit all." Als het bij A werkt, hoeft het bij B nog niet te werken. De 'one size fits all'-gedachte is een vorm van denken die gebaseerd is op informatie en niet op betekenisvolle kennis. IPad en Ritalin Als de Steve Jobsscholen in staat zijn rust te creëren, waarmee de nieuwe generatie in staat blijkt te zijn zelf uit informatie kennis te creëren, dan zal het een mooi initiatief blijken. Als de informatieoverdaad alleen maar toeneemt, zal dit nieuwe onderwijs vooral onrust creëren. Gelukkig kunnen we de iPadkinderen daar ook weer mee helpen. Dan zetten we hen collectief aan de Ritalin.3 Bron: (2013, 9 juli). De iPadscholen moeten vooral rust creëren. http://www.mt.nl/453/78637/brein-inbedrijf/de-ipad-scholen-moeten-vooral-rust-creeren.html . De bovenstaande teksten zijn bewerkt om ze geschikt te maken voor dit examen. Dit is gebeurd met respect voor de opvattingen van de auteur(s). Voor de oorspronkelijke tekst(en) kunt u terecht in de vermelde bronnen. De Dienst Uitvoering Onderwijs is verantwoordelijk voor vorm en inhoud van dit examen. 3 Ritalin: medicijn dat wordt voorgeschreven bij onder andere ADHD. 22 einde ■
© Copyright 2024 ExpyDoc