Combineren grondstromen projecten Markermeer De business case en vervolgproces Definitief eindrapport Opdrachtgever: Rijkswaterstaat Rotterdam, 27 juni 2014 Combineren grondstromen projecten Markermeer De business case en vervolgproces Opdrachtgever: Rijkswaterstaat Roelof Smedes Douwe van ‘t Zet Ecorys: Bart Witmond Gerard Agterberg of Achterberg Illustraties: Foto’s voorpagina: Erik Vastenburg Deltares en RWS Rotterdam, 27 juni 2014 Over Ecorys Met ons werk willen we een zinvolle bijdrage leveren aan maatschappelijke thema’s. Wij bieden wereldwijd onderzoek, advies en projectmanagement en zijn gespecialiseerd in economische, maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkeling. We richten ons met name op complexe markt-, beleids- en managementvraagstukken en bieden opdrachtgevers in de publieke, private en not-forprofitsectoren een uniek perspectief en hoogwaardige oplossingen. We zijn trots op onze 80-jarige bedrijfsgeschiedenis. Onze belangrijkste werkgebieden zijn: economie en concurrentiekracht; regio’s, steden en vastgoed; energie en water; transport en mobiliteit; sociaal beleid, bestuur, onderwijs, en gezondheidszorg. Wij hechten grote waarde aan onze onafhankelijkheid, integriteit en samenwerkingspartners. Ecorys-medewerkers zijn betrokken experts met ruime ervaring in de academische wereld en adviespraktijk, die hun kennis en best practices binnen het bedrijf en met internationale samenwerkingspartners delen. Ecorys voert een actief MVO-beleid en heeft een ISO14001-certificaat, de internationale standaard voor milieumanagementsystemen. Onze doelen op het gebied van duurzame bedrijfsvoering zijn vertaald in ons bedrijfsbeleid en in praktische maatregelen gericht op mensen, milieu en opbrengst. Zo gebruiken we 100% groene stroom, kopen we onze CO2-uitstoot af, stimuleren we het ovgebruik onder onze medewerkers, en printen we onze documenten op FSC- of PEFC-gecertificeerd papier. Door deze acties is onze CO2-voetafdruk sinds 2007 met ca. 80% afgenomen. ECORYS Nederland B.V. Watermanweg 44 3067 GG Rotterdam Postbus 4175 3006 AD Rotterdam Nederland T 010 453 88 00 F 010 453 07 68 E [email protected] K.v.K. nr. 24316726 W www.ecorys.nl WIT/RG NL223-27884rap 2 Inhoudsopgave Samenvatting 4 1 Inleiding 7 2 Resultaten pilot grondstromen en aanbevelingen vervolg 13 2.1 Nieuwe inzichten 13 2.2 Kaders en samenspel 14 2.3 Afronding pilot 15 2.4 Grondstromen en vergunningverlening 15 3 De business case 19 3.1 21 Bijlage 1 Bevindingen Achtergrond en Interpretatie van de gepresenteerde prijzen Combineren grondstromen projecten Markermeer 22 3 Samenvatting Koppeling van projecten in het Markermeer In de Rijksstuurvisie RRAAM zijn diverse projecten opgenomen in en rond het Markermeer. Een aantal van deze projecten wordt op korte termijn (< 2 jaar) uitgevoerd en hebben zand of grond nodig. Bij winning in het Markermeer komt grond vrij, die sommige projecten niet zelf kunnen gebruiken en moeten afvoeren. De combinatie van projecten biedt kansen voor een koppeling van grondstromen (zand en grond): 1. Marker Wadden; 2. Luwtemaatregelen Hoornse Hop; 3. Versterking Markermeerdijk met vooroever bij de kust van Noord-Holland (Hoorn-Edam); 4. Gebiedsontwikkeling Almere Poort: Plan Duin; 5. Versterking Houtribdijk met zandige vooroever. De stuurgroep RRAAM heeft als invulling van de Rijkstructuurvisie de volgende opdracht gegeven: "Start vanaf 2014 met een pilot in het Markermeer waarin de mogelijkheden worden onderzocht voor het optimaliseren van de grondstromen en de daarmee samenhangende mogelijke kostenbesparing (Rijkswaterstaat in samenwerking met RVOB en de regio)." De business case In de business case zijn mogelijke winlocaties van zand en grond in het Markermeer gekozen, die op een relatief korte transportafstand van de combinatie van projecten liggen. Hiermee zijn berekeningen uitgevoerd. De combinatie van grondstromen van projecten uit die winlocaties levert in een aantal combinaties van projecten relatief lage kosten voor zand of grond op: - de kosten zijn lager of vrijwel gelijk aan de referentie en daarmee is de zandprijs concurrerend met winning in het IJsselmeer. Het is zelfs concurrerend met inbegrip van de afvoer van de grond; - de kosten liggen lager dan waar de kostenramers van de projecten tot nu rekening mee hadden gehouden; - de besparing op de kosten van zand/grond is in de business case minder groot gebleken dan eerder op basis van desk research werd verondersteld. De conclusie blijft wel overeind dat het combineren van projecten rendabel kan zijn (het kan uit); - Voor alle projecten geldt dat de ramingen laten zien dat er een kleine plus te behalen is of dat het kostenneutraal is t.o.v. de referentie. Het is aan de markt om gebruik te maken van deze kennis of eigen varianten te bedenken, die nog meer voordelen bieden. - naast het kostenvoordeel kan er voor de projecten ook een maatschappelijk en daarmee een procedureel voordeel ontstaan. Als een infrastructureel project meelift met een natuurproject en dat aantoonbaar versterkt, dan heeft dit voordelen voor de maatschappelijke en politiek/beleidsmatige acceptatie. De kosten van de zandwinning (zonder de grond af te zetten) levert bij de gehanteerde volumes van zand een potentiële besparing op van: - € 4 mln. voor de Markermeerdijk; - € 1 mln. voor de Luwtemaatregelen Hoornse Hop; - € 2 mln. voor Plan Duin Almere. € 11 mln. voor de Houtribdijk (uitgaande van de referentie zandwinnen in het IJsselmeer). Bij deze relatief hoge besparing van € 11 mln. hoort een kanttekening. Als van een andere referentie wordt uitgegaan met een eigen natuurproject, is de besparing kleiner. Combineren grondstromen projecten Markermeer 4 - Wanneer variaties in de referentie, het type transport en mogelijk risico's worden meegenomen, dan geldt dat gecombineerde projecten een kleinere plus laten zien of kostenneutraal worden. Het is aan de markt om van deze kennis gebruik te maken of eigen varianten te bedenken, die nog meer voordelen bieden. Overheden zetten kaders en laten ruimte aan de markt Het ontgrondingenbeleid was tien jaar geleden sterk sturend vanuit de overheid met de Structuurschema’s oppervlaktedelfstoffen. Er werd per bouwmateriaal een raming van de vraag gemaakt en aangegeven waar hoeveel mocht worden gewonnen. Met de Nota Ruimte (2004) is er meer marktwerking in het beleid gekomen en is de doelstelling om de winning van bouwgrondstoffen te stimuleren op een maatschappelijk verantwoorde wijze: “ Het kabinet is van mening dat winning van bouwgrondstoffen op land en in de rijkswateren waar mogelijk multifunctioneel moet zijn. Dit betekent dat bij winning gebruik gemaakt moet worden van de kansen die ontgrondingen bieden voor het realiseren van andere gewenste maatschappelijke functies, zoals natuurontwikkeling, recreatie, wonen aan het water, waterbeheer, aanleg vaargeulen.” De overheid geeft de markt meer ruimte en stelt bepaalde kaders: Juridisch (ruimtelijke ordening en natuur): - Vergunningsplicht voor winning van zand in rijkswateren - Natuurbeschermingswet - Natura 2000 Fiscaal: Domeinvergoeding met verschillende tarieven voor locaties (Noordzee ander tarief dan Markermeer) en type project (vrijstelling rijksproject). Beleidsmatig: Structuurvisie en provinciale plannen over locaties van projecten Goed samenspel tussen overheden en marktpartijen Uit de gesprekken met de diverse projectleiders en ook inzicht in eerder uitgevoerde projecten is naar voren gekomen dat er heel veel verschillende mogelijkheden zijn om met zand en grond om te gaan, zeker in combinaties van projecten. De overheden hebben niet de complete kennis over wat de beste combinaties zijn vanuit constructieve en commerciële optiek. Gegeven het geliberaliseerde ontgrondingenbeleid en dat marktpartijen met eigen interessante oplossingen kunnen komen, pleit dit ervoor om de markt ruimte te laten. Zij moeten het werk uiteindelijk uitvoeren en hebben baat bij een slimme grondstromenstrategie als ze in de aanbesteding hiervoor beloond worden. Dit vergt een goed samenspel van marktpartijen met de overheden om kennis over komende projecten en de bijbehorende contacten met elkaar te kunnen uitwisselen. Dit samenspel vraagt: Aan de overheidszijde: - bereidheid om vroegtijdig bij het ontwikkelen van het project (wellicht nog voor het voorkeursalternatief) marktpartijen al te betrekken om eerste signalen over kansen voor grondstromen op te pakken; - tijdig naar buiten treden en contact leggen met andere projecten in ontwikkeling om mogelijke combinaties te verkennen en van elkaar te leren; - in de aanbesteding extra punten toe te kennen aan partijen die meerwaarde weten te creëren door combinaties van grondstoffen (waarbij meerdere projecten zijn geholpen; - inzet van het criterium van multifunctionaliteit in de vergunningverlening om daarmee de markt kaders mee te geven; - regelmatig communiceren met overheden in het gebied en marktpartijen over de leerervaringen die uit de pilot getrokken kunnen worden. Combineren grondstromen projecten Markermeer 5 Aan de marktzijde: - inzet van creatieve oplossingen; - werk met werk maken; - accepteren dat combineren van projecten kan leiden tot extra coördinatie en risico’s t.a.v. afstemming van de uitvoering van de projecten. Dit risico is relatief klein bij combinaties met de Marker Wadden doordat dit project de koploper in de uitvoering is en voor een lange periode bereid is dekgrond van derden de ontvangen. Pilot halverwege, markt nu aan zet De aanbesteding van het eerste project, de Marker Wadden, is in mei 2014 op de markt gebracht. In goed overleg tussen de pilot grondstromen en de Marker Wadden zal een passage in de aanbesteding worden opgenomen om marktpartijen de kans te geven om grondstromen van projecten te combineren. Dat houdt ook in dat er mogelijkheden komen om zand te winnen in het gebied van de Marker Wadden ten behoeve van andere projecten. Daarmee is feitelijk de stap gezet om grondstromen te combineren en is het aan de inventiviteit van marktpartijen om de kansen te verzilveren. Het is uiteindelijk de markt die bepaalt of een combinatie van projecten voor een marktpartij haalbaar en uitvoerbaar is. Er zijn nu drie kansrijke combinaties verkend, die verder worden uitgewerkt en gemonitord op hun vervolg en leerervaringen: 1. Houtribdijk met zandige vooroever en Marker Wadden; 2. Markermeerdijk en Luwtemaatregelen Hoornse Hop; 3. Gebiedsontwikkeling Almere en zandwinning in de vaargeul (VAL 4). Vervolgproces grondstromen Voor het vervolg van de pilot zijn er drie acties voor Rijkswaterstaat geformuleerd: De komende maanden de dialoogfase van de Marker Wadden goed monitoren of de drie geselecteerde marktpartijen inderdaad gebruik maken van de mogelijkheid om grondstromen te combineren, wellicht in combinatie met de Houtribdijk. In die dialoogfase kunnen ook signalen worden opgevangen welke condities marktpartijen dan daarvoor nodig hebben. De twee andere kansrijke combinaties (nr. 2 en 3) te ondersteunen met het vroeg betrekken van marktpartijen om ze uit te dagen de kansen op koppeling tussen projecten daadwerkelijk te verzilveren. Het gaat daarbij om informatie uitwisseling via bijvoorbeeld expertbijeenkomsten van projectteams. Toetsen van nieuwe kaders vergunningverlening in de praktijk. Naar aanleiding van de pilot is naar voren gekomen dat de beoordeling van de meerwaarde voor de natuurkwaliteit van de multifunctionele zand/grondwinning projecten structureel meer aandacht vergt. De TBES-criteria uit de RSV bieden te weinig houvast. Omdat dit scope van de pilot overstijgt wordt aanbevolen dit verder binnen de STG MIJ als volgt op te pakken: De natuurboekhouding afronden (o.l.v. provincie Flevoland) als instrument voor de beoordeling van de natuurkwaliteit van de multifunctionele zand/grondwinning van projecten. Na afronding kan worden bepaald welke rol (advies) de natuurboekhouding kan hebben bij de vergunningverlening (Natuurbeschermingswet en mogelijk bij ontgrondingen). In de Aanvullende kaders ontgrondingenvergunning is een eerste TBES toetskader opgenomen en is het begrip multifunctionaliteit uitgewerkt. Rijkswaterstaat zal deze kaders breder bekend maken bij overheden en marktpartijen (in de aanbesteding). Combineren grondstromen projecten Markermeer 6 1 Inleiding RRAAM In 2009 verscheen een beleidsbrief over de opgave om de ecologische kwaliteit van het Markermeer-IJmeer te verbeteren. In de RAAM-brief was het streven van het kabinet opgenomen om tot een Toekomstbestendig Ecologisch Systeem te komen. Als vervolg op de RAAM-brief is een Werkmaatschappij Markermeer-IJmeer opgericht en is een Rijkstructuurvisie voorbereid. De Werkmaatschappij heeft onderzoek verricht naar kosteneffectieve oplossingen voor het TBES, waarbij grondstromen voor natuur een van de thema’s was. In 2013 is de Rijksstructuurvisie RRAAM vastgesteld. RRAAM staat voor Rijk-regioprogramma Amsterdam – Almere – Markermeer. In deze structuurvisie hebben de diverse overheden een drievoudige ambitie afgesproken op het gebied van verstedelijking, bereikbaarheid, natuur en recreatie. De ambitie voor natuur en recreatie luidt: Voor het Markermeer-IJmeer is het toekomstperspectief een Toekomstbestendig Ecologisch Systeem (TBES), waardoor een kwalitatief hoogwaardige leefomgeving ontstaat met aantrekkelijke natuur- en recreatiegebieden. Het ecologisch systeem van het Markermeer-IJmeer is vitaal, gevarieerd, robuust en biedt, door natuurinvesteringen, juridische ruimte om de gewenste ruimtelijke en recreatieve ontwikkelingen mogelijk te maken. In deze formulering is af te lezen dat de ambitie op het gebied van natuur drie doelen kent: de natuur te versterken en zo de ecologische kwaliteit van het Markermeer te verbeteren, waardoor er meer waterplanten, vissen en vogels komen. Dit zorgt voor het behalen van doelen van de Natura 2000 en de Kaderrichtlijn water; natuur als bron voor recreatie: door de voorziene maatregelen komen er interessante en toegankelijke natuurgebieden bij en ontstaan nieuwe vaardoelen; bijdrage aan verstedelijking en bereikbaarheid: investeren in natuur geeft juridische ruimte voor gewenste ruimtelijke en recreatieve ontwikkelingen. Daarmee draagt het investeren in de natuurprojecten in het Markermeer bij aan de verstedelijking van Almere en het versterken van de bereikbaarheid (bijvoorbeeld de eventuele komst van de IJmeerlijn) in de RRAAM-regio. Koppeling van projecten in het Markermeer In de Rijksstuurvisie zijn diverse projecten opgenomen in het RRAAM-gebied. Voor deze projecten zijn grondstoffen nodig en bij bepaalde projecten komen ook grondstoffen vrij. Dit maakt het mogelijk om combinaties van projecten te maken. In Rijksstructuurvisie staat daarover: Voor de infrastructuur en de woningbouw is zand nodig en voor de natuurontwikkeling grond. Er worden daarom mogelijkheden onderzocht voor het optimaliseren van de zand- en grondstromen en daarmee samenhangende mogelijke kostenbesparing (werk met werk maken). Bij de planvorming voor de realisatie van de Markermeer-dijken door het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier zijn synergievoordelen onderzocht tussen de Luwtemaatregelen Hoornse Hop en de aanleg van vooroevers (ondiepe, luwe kustzones die door een golfbreker worden verdedigd) als mogelijke maatregel om bij te dragen aan de realisatie van een TBES. Ook bij de planvorming voor de versterking van de Houtribdijk worden synergiemogelijkheden onderzocht. Combineren grondstromen projecten Markermeer 7 De Stuurgroep RRAAM heeft in 2013 Rijkswaterstaat de opdracht gegeven om een pilot uit te werken.1 Het doel van de pilot grondstromen is om de haalbaarheid te onderzoeken van het combineren van grondstromen door een koppeling van projecten, die op korte termijn in uitvoering komen. Vervolgens kunnen lessen uit de pilot worden getrokken over de aanpak van grondstromen. Deze pilot bouwt voort op ideeën, die meer dan vijf jaar teruggaan. In 2009 is een Quick Scan Grondverzet in het Markermeer-IJmeer in de periode 2010 – 2040 uitgevoerd.2 Dit rapport geeft een overzicht van het verwachte zand- en grondverzet in het Markermeer-IJmeer in de periode 2010 – 2040. Diverse overheden rond het Markermeer (gemeenten, provincie en Rijkswaterstaat), kennisinstellingen en marktpartijen (zandwinners) waren bij dit onderzoek betrokken om een goede inventarisatie te maken van bouwprojecten in de regio. De projecten variëren in hardheid: van ideeënfase tot aan aanbestedingsfase. Er is een bandbreedte met minimale en maximale hoeveelheden in beeld gebracht. Over de uitvoering en scope van de meeste projecten moet nog besluitvorming volgen. Tabel 1.1 Zandvraag uit Quick scan grondverzet 2010 – 2040 wat grondvraag Opmerkingen 3 in Mm min max Schaalsprong Almere buitendijks 30 50 Almere Waterstad (buitendijkse deel) versterking Houtribdijk 15 25 versterking, verdubbeling Dijkversterkingen 1 1 voor 2040 geen deltadijk werken verwacht IJmeerverbinding 20 30 combi dijk/tunnel/brug OV SAAL binnendijks 5 10 vervoerscorridor Almere-'t Gooi-Utrecht 4 7 ontwikkeling Lelystad 13 28 vliegveld, stedelijke ontwikkeling, containerhaven Schaalsprong Almere binnendijks 30 50 max. hoort bij Almere Polderstad; min hoort bij Almere Waterstad Totale vraag zand 118 201 Tabel 1.2 Grondvraag uit Quick scan grondverzet 2010 – 2040 wat grondvraag opmerkingen 3 in Mm natuurontwikkeling west Markermeer min max 3 12 Hoornse Hop, vooroevers, kust vooroever Lepelaarplassen 40 50 onderdeel TBES oermoeras 170 196 onderdeel TBES; volumes Arcadis-studie infrastructuur 11 14 dijken en snelwegen (A6, A30, Ketelbrug) Totale vraag grond 224 272 Inmiddels is duidelijke dat een aantal van de in 2009 geïnventariseerde projecten geen doorgang vindt, zoals de buitendijkse ontwikkeling van Almere en de aanleg van de vooroever 1 Inmiddels bestaat de Stuurgroep RRAAM niet meer in de toenmalige vorm en is na het uitkomen van de Rijksstructuurvisie RRAAM de pilot grondstromen overgedragen aan de Stuurgroep Markermeer-IJmeer. 2 Auteurs: Erik van Slobbe (Building with Nature-Ecoschape) en Gerda Lenselink (Deltares), met medewerking van Ecorys Combineren grondstromen projecten Markermeer 8 Lepelaarplassen. Voor de pilot grondstromen is mede op basis van de quick san uit 2009 een nieuwe inventarisatie gemaakt op basis van kennis van bij RRAAM betrokken partijen. Er staan diverse projecten op stapel in het Markermeer die op korte termijn (< 2 jaar) worden uitgevoerd en die zand of grond nodig hebben of juist grond moeten afvoeren of kunnen verwerken. Deze projecten (natuur, infrastructuur/veiligheid en woningbouw) bieden kansen voor een koppeling van grondstromen: 1. Marker Wadden; 2. Luwtemaatregelen Hoornse Hop; 3. Dijkversterking met vooroever bij de kust van Noord-Holland (Hoorn-Edam); 4. Gebiedsontwikkeling Almere Poort: Plan Duin3; 5. Versterking Houtribdijk met zandige vooroever. Deze vijf projecten zijn in diverse combinaties in deze business case onderzocht op mogelijke kostenbesparingen.4 Win-win situatie door werk-met-werk te maken In het Markermeer is het bodemprofiel als volgt opgebouwd. Onder het water ligt een (relatief dun laagje slib) en daaronder enkele meters holocene klei. Dat materiaal (vooral de holocene klei) wordt in dit rapport verder aangeduid als grond voor natuur omdat het geschikt is voor toepassing in de Marker Wadden en de luwtemaatregelen Hoornse Hop. Mogelijk is deze grond ook bruikbaar voor de dijkversterking Hoorn-Edam. Onder die laag grond is zand beschikbaar, wat toegepast kan worden in bouwprojecten en ook de natuurprojecten zelf. Alle vijf de genoemde projecten hebben zand nodig. Het huidige beleid is dat zandwinning in het Markermeer mogelijk is. De praktijk is dat een aannemer een hoeveelheid grond afgraaft en opzij legt. Vervolgens wint hij zand en dan stort hij de grond terug in het ontstane gat. Deze procedure heet omputten. Bij zandwinning in de vaargeul is vanuit de vergunning een opleverdiepte verplicht.5 Dit betekent in de praktijk dat de zandwinner grond omput. Bij winning buiten de vaargeul is omputten niet nodig, behoudens waterstaatkundige redenen (bijv. kwel of stabiliteit). Toch is het gebruikelijk om te putten omdat er tot nu toe geen nuttige toepassing voor de grond was. Door zand en grond voor een combinatie van projecten in één keer te winnen en in één procesgang te verwerken op de eindbestemming kan geld worden bespaard. Er zijn minder handelingen nodig, er kan bespaard worden op omputten van grond door het nuttig toe te passen voor de natuurprojecten. Door grond voor natuur te gebruiken, zijn er commerciële kansen voor extra zandwinning ook voor andere projecten dan die in dit rapport worden besproken. 3 Plan Duin is gerelateerd aan de woningbouw in Almere Poort. De woningbouw in Almere Oosterwold zal mogelijk in de komende twee jaar op gang komen, maar naar verwachting is daar niet veel zand voor nodig. De woningbouw in Almere Pampus is in de eerste tien jaar niet voorzien. 4 Er is ook aandacht besteed aan het project Flevokust met een nieuwe haven bij Lelystad, waar in 2013 varianten voorzien waren met aanzienlijk grondverzet. Echter de voorkeursvariant (2014) kent weinig grondverzet: een buitendijkse overslaghaven met containerterminal, gecombineerd met een nauwelijks opgehoogd binnendijks industrieterrein. (Bron: www.flevoland.nl) 5 Zie paragraaf 2.3 over de beleidsregels ontgrondingen met daarin de opleverdiepte in de vaargeul. Combineren grondstromen projecten Markermeer 9 Hoeveelheden materiaal zijn bekend Op basis van informatie van de projectleiders van de vijf projecten zijn de volgende hoeveelheid zand of grond benodigd voor de projecten: in mln. m Marker Wadden 20 3 Opmerkingen Vooral behoefte aan grond en deels aan zand. 80% materiaal is te winnen uit slenk nabij het moeras. Ook behoefte aan grond van andere projecten Luwte Hoornse Hop 2 (8) 3 In de sobere (financieel gedekte) variant 2 mln. m . Kan zowel zand of grond zijn. In andere varianten 8 mln. m Dijkversterking Hoorn - Edam 8 3 Is uitgegaan van zand, nog niet bekend of het ook grond kan zijn Plan Duin in Almere Poort 2 Is zand Zandige vooroevers Houtribdijk 6 Is zand Bron: Werkbladen kostprijs per m3 zand versie 6.33, RWS. Kosten zand en grond De kosten van zand- en grondwinning in het Markermeer voor deze vijf projecten is in een business case doorgerekend door RWS (zie bijlage 1). De bepalende factoren zijn: de hoeveelheid dekgrond op een bepaalde locatie; de transportkosten in relatie met de afstand tot het project; de mogelijkheid om dekgrond niet om te putten, maar nuttig te gebruiken voor natuur; wel of geen domeinvergoeding; vaste kosten per m3: - kosten zand en grond ontgraven; - kosten zand en grond lossen in het project. Hoeveelheid dekgrond verschilt De hoeveelheid dekgrond verschilt per locatie. Aan de kant van Noord-Holland is deze laag het dikst en naarmate meer naar het oosten richting Flevoland wordt gegaan wordt deze laag dunner. Combineren grondstromen projecten Markermeer 10 De transportkosten De transportkosten zijn voor zand en grond van groot belang. Het gaat om volumineuze en zware producten. RWS heeft op basis van de reële kosten uit recente contracten een database met transportkosten gemaakt. Hieruit blijkt dat de kosten toenemen naarmate de afstand groter is, maar relatief lager worden bij grotere afstanden. Dat is ook logisch omdat de laad- en lostijd meegenomen is en dat bij een langere afstand minder meeweegt in de prijs. Het is de kunst om projecten zo dicht mogelijk bij elkaar te vinden. Er zijn twee mogelijkheden voor vervoer van zand en grond, namelijk per beunschip (voor de middellange afstand) en hydraulisch (korte afstand). Het hydraulische transport is op de korte afstand tot enkele kilometers aanzienlijk goedkoper dan varen, maar dat is alleen mogelijk als de projecten waar zand en grond nodig zijn dicht bij elkaar liggen. Mogelijke winlocaties RWS heeft 7 winlocaties onderzocht. Vier hiervan liggen in het Markermeer (Noord. Zuid, West en Oost). Een andere locatie ligt in het IJsselmeer (vaargeul Urk –Den Oever). De put Noord ligt in het zoekgebied van zand bij de Marker Wadden. Omdat hydraulisch transport aanzienlijk goedkoper is dan varen, kan het ook lonen om zand en grond te winnen uit een aantal kleine lokale putten vlakbij een project (Houtribdijk of de Markermeerdijk). Per locaties is de afstand tot de projecten in het Markermeer berekend. Vervolgens is ook bezien hoeveel grond moet worden verwijderd voordat zand kan worden gewonnen. Zo is er voor de Houtribdijk ook gekeken naar enkele lokale putten nabij de Houtribdijk. Domeinvergoeding6 Bij de winning van oppervlaktedelfstoffen moet in principe een vergoeding worden betaald voor de winning van oppervlaktedelfstoffen. Voor vrijstelling gelden drie voorwaarden: rijksproject; ondergrond (bodem Markermeer) in eigendom van het Rijk; het moet in het bestek voor de aannemer (dat beschikbaar is voorafgaande aan de aanbesteding) worden vermeld.7 Deze drie voorwaarden kunnen worden toegepast op de vier van de vijf projecten. Marker Wadden, Luwtemaatregelen Hoornse Hop en versterking Houtribdijk zijn rijksprojecten en om die reden vrijgesteld van domeinvergoeding. Ook het project Dijkversterking Markermeerdijk is vrijgesteld omdat er geen zand wordt gewonnen, maar wordt verplaatst. Het zand wordt als zandsuppletie bij de vooroever toegepast. Dus voor de hier beschouwde projecten geldt vrijstelling. Voor het Plan Duin in Almere geldt wel een domeinvergoeding omdat het geen rijksproject is. Overigens is het staand beleid dat niet de volledige domeinvergoeding wordt berekend als sprake is van verzwarende winningsmogelijkheden. In het Markermeer vraagt zandwinning om het verwijderen van de sliblaag. Dit is een verzwarende zandwinning. Bij winning van zand in de Vaargeul Amsterdam Lemmer (VAL) is sprake van multifunctioneel gebruik omdat de vaardiepte op peil wordt gebracht. Het is staand beleid om dan een korting op de domeinvergoeding te geven. Workshop 1 november 2013 De projectleiders aan overheidszijde van drie projecten hebben in een workshop op 1 november de kansen verkend van koppeling van grondstromen: Marker Wadden, Luwtemaatregelen Hoornse 6 7 Tekst is afgestemd met de Directie Zuid van het RVOB. Eventueel weer van het werk afgevoerd bodemmateriaal dient wel te worden afgerekend tegen de dan geldende domeinvergoeding. Deze zinsnede hoort vast onderdeel te zijn van de vrijstellingsbepaling. Combineren grondstromen projecten Markermeer 11 Hop en Dijkversterking Hoorn-Edam. Naar aanleiding van de workshop van 1 november is contact gelegd met de kostenramers van de drie projecten. Dat levert het volgende inzicht op. Bij de Markermeerdijk en de Luwtemaatregel Hoornse Hop hebben de kostenramers met aanzienlijk hogere kosten gerekend, dan de berekende kosten van de gecombineerde zand-grondwinning. Dit betekent dat zij kunnen besparen op de uitvoeringskosten van hun projecten. Er is belangstelling bij alle projecten naar de uitkomst van deze business case van de koppeling van de projecten. Bij de Houtribdijk waren eigen natuurprojecten geformuleerd, die kunnen bijdragen aan het TBES. Deze zijn relatief goedkoop om aan te leggen omdat de locatie in de nabijheid van de zandwinning plaatsvindt en zo konden de kostenramingen gebaseerd op hydraulisch transport worden gebaseerd. Er is met de projectorganisatie Houtribdijk overlegd over de wenselijkheid van eigen natuurprojecten in relatie met de aanleg de Marker Wadden en de Houtribdijk. Dit leidt tot een apart punt voor nadere afweging buiten de ‘scope’ van de pilot grondstromen. Integrale kosten RWS heeft alle kosten integraal doorgerekend en in het volgende hoofdstuk zijn de uitkomsten daarvan opgenomen. Ecorys heeft op basis van onze kennis van soortgelijke projecten de kosten nagerekend en de ramingen als voldoende bruikbaar gekwalificeerd. Hierbij moet in ogenschouw worden genomen dat het ramingen zijn, die zo zijn opgesteld dat ze de onderlinge vergelijkbaarheid mogelijk hebben gemaakt. Deze ramingen mogen niet worden gelezen als de juiste bedragen voor de aanbesteding. Combineren grondstromen projecten Markermeer 12 2 Resultaten pilot grondstromen en aanbevelingen vervolg 2.1 Nieuwe inzichten Het proces om grondstromen met elkaar te verbinden is al langer gaande in opdracht van Stuurgroep RRAAM. Rijkswaterstaat heeft een aantal berekeningen uitgevoerd om de haalbaarheid en financiële aantrekkelijkheid van combinaties van projecten te ramen. Deze uitkomsten waren in een interim-rapport van Ecorys uit januari 2014 opgenomen, waaruit bleek dat er potentieel aanzienlijke kostenvoordelen mogelijk zouden zijn als projecten met elkaar werden gecombineerd. Dit gaf aanleiding tot vervolggesprekken met de individuele projecten om zo de beste combinaties en een goede strategie te kunnen kiezen. Dat heeft tot de volgende inzichten geleid: Kostenvoordelen beperkt, maar het kan wel uit De eerder geconstateerde kostenvoordelen zijn wellicht beperkter dan eerder beredeneerd. Er zijn nieuwe (referentie)varianten bedacht en andere vormen van vervoer. Zo zijn de transportkosten aangepast omdat in plaats van varen met grondstromen er nu gerekend is met het hydraulisch verpompen ervan. Ook is meer gekeken naar kosten en zijn risico’s gekoppeld aan de operationele uitvoering. Voor alle gecombineerde projecten geldt dat de ramingen laten zien dat er een kleine plus te behalen is of dat het kostenneutraal is t.o.v. de referentie. Het is aan de markt om gebruik te maken van deze kennis of eigen varianten te bedenken, die nog meer voordelen bieden. Combineer projecten die bij elkaar liggen Uit de ramingen en de overleggen is gebleken dat de meest kansrijke combinaties zijn projecten, die dicht bij elkaar liggen. Dan is het mogelijk om grond en zand over kleine afstand te transporteren met een concurrerende prijs. Praktisch betekent dat de volgende combinaties kansrijk zijn: 1. Houtribdijk met zandige vooroever en Marker Wadden; 2. Markermeerdijk en Luwtemaatregelen Hoornse Hop; 3. Gebiedsontwikkeling Almere en zandwinning in de vaargeul (VAL 4). Projecten die passen in het TBES doorlopen een soepeler proces Naast een besparing van de kosten kan er voor de projecten ook een maatschappelijk en daarmee een procedureel voordeel ontstaan. Als een infrastructureel project meelift met een natuurproject en dat aantoonbaar versterkt, dan heeft dit voordelen voor de maatschappelijke en politiek/beleidsmatige acceptatie. Er is een kleinere kans op bezwaar vanuit maatschappelijke (actie)groepen en bij een bezwaar zal de rechter toetsen aan het natuurbeleid. Dus een koppeling met natuur kan zich uitbetalen in snelle(re) vergunningverlening of andere procesmatige voordelen. Dit is vooral het geval als wordt aangesloten op de twee projecten die nu voor de eerste fase van het TBES in uitvoering komen: Marker Wadden en Luwtemaatregelen Hoornse Hop. Ook een eigen invulling van een natuurproject kan bijdragen aan het TBES als het voldoet aan de vier ecologische randvoorwaarden. Uiteindelijk gaat het conform de Rijksstructuurvisie RRAAM om de natuurkwaliteit dusdanig te versterken dat er juridisch ruimte ontstaat voor ruimtelijke ontwikkelingen in het gebied, die anders niet vergunbaar zouden zijn (Natura 2000). Combineren grondstromen projecten Markermeer 13 2.2 Kaders en samenspel Overheden zetten kaders en laten ruimte aan de markt Het ontgrondingenbeleid was tien jaar geleden sterk sturend vanuit de overheid met de Structuurschema’s oppervlaktedelfstoffen. Er werd per bouwmateriaal een raming van de vraag gemaakt en aangegeven waar hoeveel mocht worden gewonnen. Met de Nota Ruimte (2004) is er meer marktwerking in het beleid gekomen en is de doelstelling om de winning van bouwgrondstoffen te stimuleren op een maatschappelijk verantwoorde wijze: “ Het kabinet is van mening dat winning van bouwgrondstoffen op land en in de rijkswateren waar mogelijk multifunctioneel moet zijn. Dit betekent dat bij winning gebruik gemaakt moet worden van de kansen die ontgrondingen bieden voor het realiseren van andere gewenste maatschappelijke functies, zoals natuurontwikkeling, recreatie, wonen aan het water, waterbeheer, aanleg vaargeulen.” De overheid geeft de markt meer ruimte en stelt bepaalde kaders: Juridisch (ruimtelijke ordening en natuur): - Vergunningsplicht voor winning van zand in rijkswateren - Natuurbeschermingswet - Natura 2000 Fiscaal: Domeinvergoeding met verschillende tarieven voor locaties (Noordzee ander tarief dan Markermeer) en type project (vrijstelling rijksproject). Beleidsmatig: Structuurvisie en provinciale plannen over locaties van projecten Goed samenspel tussen overheden en marktpartijen Uit de gesprekken met de diverse projectleiders en ook inzicht in eerder uitgevoerde projecten is naar voren gekomen dat er heel veel verschillende mogelijkheden zijn om met zand en grond om te gaan, zeker in combinaties van projecten. De overheden hebben niet de complete kennis over wat de beste combinaties zijn vanuit constructieve en commerciële optiek. Gegeven het geliberaliseerde ontgrondingenbeleid en dat marktpartijen met eigen interessante oplossingen kunnen komen, pleit dit ervoor om de markt ruimte te laten. Zij moeten het werk uiteindelijk uitvoeren en hebben baat bij een slimme grondstromenstrategie als ze hiervoor in de aanbesteding voor beloond worden .Dit vergt een goed samenspel van marktpartijen met de overheden om kennis over komende projecten en de bijbehorende contacten met elkaar te kunnen uitwisselen. Het samenspel vraagt: Aan de overheidszijde: - bereidheid om vroegtijdig bij het ontwikkelen van het project (wellicht nog voor het voorkeursalternatief) marktpartijen al te betrekken om eerste signalen over kansen voor grondstromen op te pakken; - tijdig naar buiten treden en contact leggen met andere projecten in ontwikkeling om mogelijke combinaties te verkennen en van elkaar te leren; - in de aanbesteding extra punten toe te kennen aan partijen die meerwaarde weten te creëren door combinaties van grondstoffen (waarbij meerdere projecten zijn geholpen; - inzet van het criterium van multifunctionaliteit in de vergunningverlening om daarmee de markt kaders mee te geven; - regelmatig communiceren met overheden in het gebied en marktpartijen over de leerervaringen die uit de pilot getrokken kunnen worden. Aan de marktzijde: - inzet van creatieve oplossingen; - werk met werk maken; Combineren grondstromen projecten Markermeer 14 - accepteren dat combineren van projecten kan leiden tot extra coördinatie en risico’s t.a.v. afstemming van de uitvoering van de projecten. Dit risico 2.3 Afronding pilot Pilot halverwege, markt nu aan zet De aanbesteding van het eerste project, de Marker Wadden, is in mei 2014 op de markt gebracht. In goed overleg tussen de pilot grondstromen en de Marker Wadden zal een passage in de aanbesteding worden opgenomen om marktpartijen de kans te geven om grondstromen van projecten te combineren. Dat houdt ook in dat er mogelijkheden komen om zand te winnen in het gebied van de Marker Wadden ten behoeve van andere projecten. Daarmee is feitelijk de stap gezet om grondstromen te combineren en is het aan de inventiviteit van marktpartijen om de kansen te verzilveren. Het is uiteindelijk de markt die bepaalt of een combinatie van projecten voor een marktpartij haalbaar en uitvoerbaar is. Er zijn nu drie kansrijke combinaties verkend, die verder worden uitgewerkt en gemonitord op hun vervolg en leerervaringen: 1. Houtribdijk met zandige vooroever en Marker Wadden; 2. Markermeerdijk en Luwtemaatregelen Hoornse Hop; 3. Gebiedsontwikkeling Almere en zandwinning in de vaargeul (VAL 4). Vervolgproces grondstromen Voor het vervolg van de pilot zijn er drie acties voor Rijkswaterstaat geformuleerd: De komende maanden de dialoogfase van de Marker Wadden goed monitoren of de drie geselecteerde marktpartijen inderdaad gebruik maken van de mogelijkheid om grondstromen te combineren, wellicht in combinatie met de Houtribdijk. In die dialoogfase kunnen ook signalen worden opgevangen welke condities marktpartijen dan daarvoor nodig hebben. De twee andere kansrijke combinaties (nr. 2 en 3) te ondersteunen met het vroeg betrekken van marktpartijen om ze uit te dagen de kansen op koppeling tussen projecten daadwerkelijk te verzilveren. Het gaat daarbij om informatie uitwisseling via bijvoorbeeld expertbijeenkomsten van projectteams. Toetsen van nieuwe kaders vergunningverlening in de praktijk. Naar aanleiding van de pilot is naar voren gekomen dat de beoordeling van de meerwaarde voor de natuurkwaliteit van de multifunctionele zand/grondwinning projecten structureel meer aandacht vergt. De TBES-criteria uit de RSV bieden te weinig houvast. Omdat dit scope van de pilot overstijgt wordt aanbevolen dit verder binnen de STG MIJ als volgt op te pakken: De natuurboekhouding afronden (o.l.v. provincie Flevoland) als instrument voor de beoordeling van de natuurkwaliteit van de multifunctionele zand/grondwinning van projecten. Na afronding kan worden bepaald welke rol (advies) de natuurboekhouding kan hebben bij de vergunningverlening (Natuurbeschermingswet en mogelijk bij ontgrondingen). In de Aanvullende kaders ontgrondingenvergunning is een eerste TBES toetskader opgenomen en is het begrip multifunctionaliteit uitgewerkt. Rijkswaterstaat zal deze kaders breder bekend maken bij overheden en marktpartijen (in de aanbesteding). Deze twee actiepunten worden hieronder nader in de context geplaatst en toegelicht. 2.4 Grondstromen en vergunningverlening Uit het gevolgde proces van de pilot zijn punten naar voren gekomen die betrekking hebben op grondstromen en het gebruik ervan in natuurprojecten. Zo is uit de gesprekken met het project Combineren grondstromen projecten Markermeer 15 Houtribdijk naar voren gekomen dat zandwinning nabij de dijk tot de laagste kosten leidt. Dat is ook logisch als er wordt uitgegaan van hydraulische verwerking van het zand. Vervolgens zou de grond naar de Marker Wadden kunnen worden gebracht, maar dat is voor het meest westelijke deel van de Houtribdijk relatief duur vanwege de afstand. Het project Houtribdijk heeft mede vanuit kostenoverwegingen een eigen invulling van natuur bedacht door dicht bij de Houtribdijk luwte zones met land-waterovergangen aan te leggen. De beleidsmatige vraag is hoe de kwaliteit van de natuur moet worden beoordeeld. Na overleg met diverse deskundigen is het beeld dat een eigen natuurproject bij de Houtribdijk positief op de ecologie kan uitwerken mits dat project: bijdraagt aan de TBES-doelen: de doelen van het Toekomstbestendig Ecologisch Systeem zijn gebaseerd op vier ecologische vereisten: heldere (water)randen, een gradiënt in slib, landwaterzones van formaat en versterkte ecologische verbindingen. Het criterium van landwaterzones van formaat leidt ertoe dat een nieuw natuurproject niet te kleinschalig mag zijn omdat het anders onvoldoende bijdraagt aan versterking van de ecologie. Anders gezegd, het gaat niet om postzegeltjes natuur, maar om robuuste structuren; complementair is aan de realisatie van de projecten in de eerste fase van het TBES, te weten de luwtemaatregelen Hoornse Hop en de Marker Wadden. Dit zou kunnen blijken uit het separate traject van de natuurboekhouding (dat in de Stuurgroep MIJ is ingezet), mede in het licht van de recente resultaten van de ANT-studie (Autonoom Neergaande Trend); uitgaat van multifunctionaliteit van zandwinning: In de vergunningverlening toetst Rijkswaterstaat bij zandwinning in het Markermeer op het criterium van multifunctionaliteit. Dit houdt in dat de zandwinning voor een project ook substantieel en robuust van nut moet zijn voor een ander project (principe “werk met werk” maken). Hiervoor is recent door het Directieteam RWS Midden Nederland een kader voor invulling van multifunctionaliteit bij vergunningverlening vastgesteld. Toelichting op het begrip multifunctionaliteit In deze paragraaf wordt de oorsprong en context beschreven van het begrip multifunctionaliteit bij grondstofwinning. Met de Nota Ruimte van 2004 is het beleid van ontgrondingen geliberaliseerd en kreeg de markt meer ruimte. De overheid stelde kaders voor de markt en deze staan in de Leidraad ontgrondingen in Rijkswateren. In artikel zes van de beleidsregels ontgrondingen Rijkswateren staat onder meer: ‘In het IJsselmeergebied kan een ontgrondingsvergunning worden verleend als er sprake is van een multifunctionele ontgronding of, indien er zwaarwegende redenen zijn, voor nietmultifunctionele ontgrondingen. Ontgrondingen als bedoeld in het eerste lid worden in ieder geval beschouwd als multifunctioneel als het ontgrondingen betreft die tevens dienen voor: de aanleg en verbetering van vaargeulen; de vergroting van de vaarmogelijkheden voor de recreatievaart; de verbetering van de retourstroomgeul op het Zwarte Meer; de verbetering van de stroomgeulen van de IJssel op het Ketelmeer; de uitvoering van het Integraal Inrichtingsplan Veluwerandmeren (IIVR); de uitvoering van natuurontwikkeling en ter uitvoering van afspraken in het kader van de Interdepartementale Commissie voor de Economische Structuurversterking (veiligheid en natte natuur), onderdeel IJsselmeergebied. Voor de ontgrondingen van de vaargeulen gelden de volgende win- en opleverdieptes: IJsselmeer, Markermeer (met uitzondering van Gouwzee en Buiten-IJ) en Ketelmeer: winnen tot een diepte van maximaal NAP -30 meter; Combineren grondstromen projecten Markermeer 16 opleveren op een variabele diepte van minimaal NAP -8 meter, maximaal NAP -12 meter en gemiddeld NAP -10 meter.” Voor ontgrondingen buiten de vaargeul is er geen opvulplicht vergelijkbaar met die van de vaargeul (tot gemiddeld NAP -10 meter). Er mag tot grote dieptes worden gewonnen zonder opvulplicht. Wel moet rekening worden gehouden met eventuele waterstaatkundige redenen, zoals bijvoorbeeld de stabiliteit van een waterkering indien dicht in de buurt daarvan zand wordt gewonnen. Zandwinning in een vaargeul is multifunctioneel, omdat het verbeteren van de vaarweg een maatschappelijke en economische meerwaarde biedt. In de vaargeul is deze meerwaarde gekoppeld aan de nautische diepte. Een tweede mogelijkheid is zandwinning met een bijdrage aan natuurdoelen. In de beleidsregels wordt verwezen naar een ICES-commissie, die inmiddels niet meer bestaat. Mede om die reden ontstond bij Rijkswaterstaat recent de gedachte om voor de vergunningverleners een actualisatie te maken van de interpretatie van de beleidsregels. Deze actualisatie is terug te vinden in Aanvullende kaders vergunningverlening (2014). Hierin staat: Zandwinning buiten de vaargeul kan multifunctioneel zijn als de winning bijdraagt aan een verbetering van de ecologische kwaliteit van het watersysteem. Voor het Markermeer is dit verwoord in de Rijksstructuurvisie Amsterdam- Almere- Markermeer (2013). Hierin is de ambitie voor de structurele verbetering van de ecologie vastgelegd in een Toekomst Bestendig Ecologisch Systeem TBES, dat op 4 pijlers rust (die eerder in dit rapport zijn toegelicht). Vervolgens wordt in deze Aanvullende kaders vergunningverlening aangegeven dat deze bijdrage aan de natuur kan plaatsvinden door aanhaken op de twee projecten van het TBES, die in uitvoering komen (Marker Wadden en Hoornse Hop), of door een eigen natuurproject, mits Deze bijdrage is vooralsnog aanwezig, wanneer het natuuroppervlak van de Marker Wadden en/of de Luwtemaatregel Hoornse Hop wordt vergroot met de bij de winning vrijkomende en weer terug te zetten dekgrond *). Het nieuwe natuuroppervlak mag ook deels of geheel elders worden gemaakt. Voorwaarde is dat het oppervlak van alle nieuwe TBES- natuur ten minste even groot blijft. Daarbij versterkt de natuurbijdrage elders altijd en blijvend de TBES- maatregelen. (…) De natuurbijdrage elders wordt vastgesteld t.o.v. de meest recente natuurreferentie en m.b.v. de verwachte autonome ontwikkeling (kennis van nu). Het belang van deze Aanvullende kaders vergunningverlening is dat hiermee de spelregels vastliggen voor de zandwinning en het combineren van grondstromen. Nu is het nog een slag duidelijker dan bij de Beleidsregels ontgrondingen in Rijkswateren dat: alleen multifunctionele zandwinning is toegestaan, tenzij zwaarwegende motieven om hiervan af te wijken; multifunctionaliteit ook kan worden ingevuld met een koppeling aan een natuurproject; de twee in uitvoering komende TBES-projecten (Marker Wadden en Hoornse Hop) daarvoor in aanmerking komen; ook een ander natuurproject in beginsel mogelijk is, mits de het project (altijd en blijvend) bijdraagt aan het TBES (de vier doelen); daarmee het natuurproject aan verschillende criteria moet voldoen, t.a.v. kwantiteit (voldoende oppervlakte) en kwaliteit (bijdrage aan de natuurdoelen). Combineren grondstromen projecten Markermeer 17 Communicatie van de Beleidslijn ontgrondingen en aanvullende kaders De Aanvullende kaders vergunningverlening zijn in mei 2014 intern Rijkswaterstaat vastgesteld. Omdat deze het kader vormen voor de vergunningverlening, dat noodzakelijk is bij zandwinning in het Markermeer, is het van belang dat deze kaders worden gecommuniceerd aan andere overheden in de regio en aan de projectleiders van de projecten die op stapel staan in het gebied. Dan kan ook informatie worden gegeven dat er bij Rijkswaterstaat kennis te verkrijgen is over het bundelen van grondstromen om zo aan de eisen van multifunctionaliteit te kunnen voldoen. Rol van de natuurboekhouding bij vergunningen Rijkswaterstaat is de vergunningverlener van de ontgrondingen in het Markermeer. Multifunctionaliteit is daarbij een criterium. De provincie is verantwoordelijk voor de vergunningverlening van de Natuurbeschermingswet. De natuurboekhouding kan behulpzaam zijn voor de beoordeling natuurkwaliteit bij in ieder geval de Natuurbeschermingswet en mogelijk ook bij de ontgrondingsvergunning. De precieze rol van de natuurboekhouding kan nader bepaald worden als er meer zicht is op de werking ervan. Combineren grondstromen projecten Markermeer 18 3 De business case De business case wordt hieronder gepresenteerd: 1. Toelichting op de rijen en kolommen van de tabel; 2. De tabel met de cijfers; 3. Bevindingen op basis van de tabel. De tabel geeft een indicatie van de rentabiliteit van het combineren van de projecten. De volgende stappen zijn gezet: Kansrijke combinaties Per project zijn combinaties gelegd met andere projecten. Voor veel van die combinaties zijn berekeningen gemaakt. Hieruit bleek dat nabijheid van projecten de kansrijkheid van een combinatie bepaalt. De meest kansrijke combinaties zijn geselecteerd in de tabel opgenomen. De referentie Er is per project gekeken welke referentie er is, indien er geen combinatie van grondstromen wordt gemaakt. Dat houdt in dat er gekeken is naar een locatie van zandwinning, waar geen dekgrond op ligt en relatief nabij is. In veel gevallen betekent dat zandwinning in het IJsselmeer waarvoor twee locaties zijn onderzocht: Een locatie in de vaargeul tussen Urk naar Den Oever en een locatie ten noorden van Lelystad in de vaargeul tussen Lelystad en Lemmer. Hiervoor zijn de ontgrondingvergunningen verleend. Bij de Markermeerdijk en Luwtemaatregelen Hoornse Hop is die IJsselmeerreferentie gebruikt. . Bij Almere plan Duin ligt het IJsselmeer erg ver weg en is als referentie gekozen voor zand uit de Vaargeul Amsterdam Lemmer (VAL 10) en het omputten van de dekgrond . Bij de Houtribdijk was de oorspronkelijke referentie ook zand winnen in het IJsselmeer. De projectorganisatie heeft een eigen referentie ontwikkeld, door wel zand te winnen in het Markermeer in lokale putten direct ten zuiden van de Houtribdijk. De dekgrond wordt daar afgevoerd naar een eigen invulling van lokale natuurmaatregelen in de vorm van een vooroever bij de Houtribdijk zelf. De kosten hiervan zijn wellicht gelijk of mogelijk iets lager dan het combineren met het afzetten van grond in de Marker Wadden, ervan uitgaande dat er op relatief korte afstand van de zand/grond-winputten het materiaal kan worden afgezet. Integrale prijs zand en grond Vervolgens is in de zesde kolom een integrale prijs gegeven wat het kost om zand en grond in combinatie te winnen en het te transporteren en op te brengen bij de combinatie van de projecten. Correctie voor voordeel natuur In de zevende kolom is er gecorrigeerd voor het voordeel dat het natuurproject geniet doordat er grond wordt aangevoerd en verwerkt. De verwerking van het slib, dat bij de Marker Wadden wordt opgebracht, is geraamd op € 1,25 per m3. Ook voor de Hoornse Hop is van eenzelfde kostenvoordeel uitgegaan. Raming kostenvoordeel combineren grondstromen In de achtste kolom staat de omvang van het natuurproject en in de negende kolom wordt dan de potentiële besparing van de combinatie van grondstromen in vergelijking met de referentie berekend. Combineren grondstromen projecten Markermeer 19 Tabel 1 Zandprijs na koppeling grondstromen Locatie Locatie Trans- zand/grond grondafzet port Referentie -winning Combinatie Besparing Besparin Omvang grond- grond g t.o.v. project stromen 3 ex. btw, inclusief overige (staart)kosten in € per m opbrengen 3 3 Besparing referentie 3 3 in € per m in € per m in € per m in mln. m in € mln. Markermeerdijk 1. Referentie: Winning zand IJsselmeer IJsselmeer 2. Combi put Noord en Marker Wadden Put Noord NVT Schip 6,14 Marker Schip 6,94 5,69 0,45 8 3,6 5,37 4,12 2,02 2 4,0 5,37 4,12 1,81 6 10,9 Wadden 3. Combi lokale putten en Hoornse Hop Markermeer Hoornse Hydrau- dijk Hop lisch 4. Referentie Winning zand IJsselmeer IJsselmeer NVT Schip 5. Combi lokale putten en Marker Wadden Lokale put Houtribdijk e 6. 2 referentie: Winning zand HRD met eigen Lokale put natuurproject Marker Hydrau- Wadden lisch Eigen Hydrau- natuur- lisch 5,93 ? ? project Luwtemaatregelen Hoornse Hop 7. Referentie: Winning zand IJsselmeer IJsselmeer NVT Schip 8. Combi put Noord en Marker Wadden Put Noord Marker Schip 6,10 6,94 5,69 0,41 2 0,8 8,17 6,92 0,92 2 1,8 Wadden Almere plan Duin 9. Referentie Put Oost = verdiepen VAL (10) Put Oost Omputten Schip 10. Combi put Noord en Marker Wadden met Put Noord Marker Schip korting Domeinen ( €1,50) 7,84 Wadden Combineren grondstromen projecten Markermeer 20 3.1 Bevindingen De combinatie van grondstromen van de vijf projecten met winning uit put Noord bij de Marker Wadden levert in een aantal combinaties van projecten relatief lage kosten voor zand of grond op: - de kosten zijn lager of vrijwel gelijk aan de referentie en daarmee is zandprijs concurrerend met winning in het IJsselmeer; - het is zelfs concurrerend met inbegrip van de afvoer van de grond; - de kosten liggen lager dan waar de kostenramers van de projecten tot nu rekening mee hadden gehouden. De kosten van de zandwinning (zonder de grond af te zetten) levert bij de gehanteerde volumes van zand een potentiële besparing op van: - € 4 mln. voor de Markermeerdijk; - € 1 mln. voor de Luwtemaatregelen Hoornse Hop; - € 2 mln. voor Plan Duin Almere. - € 11 mln. voor de Houtribdijk (uitgaande van de referentie zandwinnen in het IJsselmeer). Bij deze relatief hoge besparing van € 11 mln. hoort een kanttekening. Als van een andere referentie wordt uitgegaan met een eigen natuurproject, is de besparing kleiner. - Wanneer variaties in de referentie, het type transport en mogelijk risico's worden meegenomen, dan geldt dat gecombineerde projecten een kleinere plus laten zien of kostenneutraal worden. Het is aan de markt om van deze kennis gebruik te maken of eigen varianten te bedenken, die nog meer voordelen bieden. Voor de winlocaties betekent de analyse het volgende: - Uitgaande van zand voor de projecten, dan is winning in lokale putten bij de Houtribdijk of de Markermeerdijk kansrijk omdat dan het zand en de grond hydraulisch kan worden opgebracht. - Ook de put Noord kan kansrijk zijn omdat deze put er sowieso komt, want deze is nodig voor de Marker Wadden. Bij put Noord hoeft in vergelijking met put West minder grond afgehaald te worden voordat zand kan worden gewonnen. En put West heeft verder als nadeel dat er kwelwater kan ontstaan met problemen voor Noord-Holland. Voor de Marker Wadden betekent de analyse het volgende. Er zijn projecten in de omgeving die zand kunnen winnen in de slenken, die in het kader van de Marker Wadden worden aangelegd. Door in het ontwerp van de slenken uit te gaan van meer lengte (meer dan 3 km.) kan extra zand worden gewonnen. De vrijkomende grond kan worden toegepast in de Marker Wadden. Het gaat bij de winning van 20 mln. m3 zand om een hoeveelheid van 10 mln. m3 grond. Combineren grondstromen projecten Markermeer 21 Bijlage 1 Achtergrond en Interpretatie van de gepresenteerde prijzen In hoofdstuk 3 is een tabel opgenomen met prijzen van zandwinning en transportkosten. Deze zijn op basis van een aantal projecten uit de praktijk door RWS geïnventariseerd. De transportkosten zijn afhankelijk van de vaarafstand (zie figuur 3.1.) Ze zijn bedoeld voor onderling vergelijk. Het zijn geen kostprijsberekeningen geschikt voor projectramingen / budgetreserveringen e.d. De robuustheid van deze kostprijsberekening is gecontroleerd en waar nodig bijgesteld. In de zandprijs zit de verwerking van het zand (overigens excl. afwerking). In de grondprijs is uitgegaan bij < 5 km van winning dekgrond + transport in beunschip + onderlosser/splijtbak. Is de afstand echt kort, dan is hydraulisch transport mogelijk en zakt de prijs per m3. De wijze van uitvoering met name op de locatie van de Marker Wadden zal van invloed zijn op de definitieve prijs. Er is rekening gehouden met inklinken van volumes grond. De berekende prijs is zonder objectoverstijgende risico’s en zonder btw, wel inclusief de staartkosten als engineering, onvoorzien en normale risico’s. Alleen voor Almere is conform het beleid de domeinheffing in rekening gebracht. Daar waar dit van toepassing is, is vooralsnog de maximale korting voor het verwijderen van de dekgronden (max. € 1,50 per m3 zand) meegenomen. Figuur 3.1 Transportkosten afgezet tegen de vaarafstand Bron: RWS, presentatie Smedes 1 november 2013. Combineren grondstromen projecten Markermeer 22 Tabel 3.1 Voorbeeld berekening Zand- & grondwinning voor Markermeerdijk in lokale putten Deel dekgrond hydraulisch naar Luwtemaatregel HH transport afstand zand & grond in km 0,01 transportkosten zand & grond per km per m3 2,052 kosten zandtransport per m3 zand&grond 0,02 kosten winning en verwerking per m3 2,50 zand&grond transport afstand dekgrond in km 0,01 transportkosten dekgrond per km per m3 2,052 factor uitlevering dekgrond 1,20 kosten transport dekgrond per m3 0,02 kosten ontgraven & lossen dekgrond per m3 2,50 totale kosten dekgrond per m3 grond 2,52 factor dikte LMHH / dikte MM zand&grond 0,50 kosten dekgrond LMHH per m3 zand&grond 1,26 DIRECTE KOSTEN per m3 zand 3,78 factor staartkosten 1,42 BOUWKOSTEN per m3 zand 5,37 domeinheffing 100% 2,19 korting RVOB 2,19 bijdrage extern 0,00 Kostprijs per m3 (zand & grond) excl BTW 5,37 Bron: RWS: Smedes en van ’t Zet. Combineren grondstromen projecten Markermeer 23 Postbus 4175 3006 AD Rotterdam Nederland Watermanweg 44 3067 GG Rotterdam Nederland T 010 453 88 00 F 010 453 07 68 E [email protected] W www.ecorys.nl Sound analysis, inspiring ideas BELGIË – BULGARIJE – HONGARIJE – INDIA – KROATIË - NEDERLAND – POLEN – RUSSISCHE FEDERATIE – SPANJE – TURKIJE - VERENIGD KONINKRIJK
© Copyright 2025 ExpyDoc