EXTRA EDITIE – JULI-AUGUSTUS 2014 Lees deze e-zine op www.vvsg.be stuur een bericht naar de redactie schrijf in/uit 1. Grondwettelijk Hof wijzigt spelregels uitsluiting van OCMW-hulp van EU-burgers, hun familieleden en de familieleden van een Belg 2. Stopzetten financiële steun asielzoekers na arrest RVV 3. Geen recht op financiële steun bij verlengd bevel omwille van zwangerschap 4. Schorsend RVV-beroep bij meervoudige asielaanvraag 5. OCMW-hulp voor een minderjarige erkend vluchteling met illegaal verblijvende ouder(s) 6. Geen recht meer op gewaarborgde kinderbijslag bij een attest van immatriculatie 7. Omzendbrief Fedasil betoelaging LOI 8. Vrijwilligerswerk door vreemdelingen toegelaten 9. Oplossing bewijs inkomsten bepaalde vreemdelingen bij aanvraag studietoelage 10. Projectoproep Fedasil asielzoekers, vluchtelingen en hervestiging 11. Sociaal-professionele vrijstelling bij leefloon versoepeld 12. Cijfers energiearmoede per gemeente te consulteren Studiedagen/Vormingen 13. Gent, 2 september 2014 - Een lezersvriendelijk en klantgericht Sociaal Verslag maken 14. Turnhout, 11 september 2014 - Intervisie voor hoofdmaatschappelijk werker 15. Wegwijzer naar een passende hulpverlening verschillende locaties: Oostende, Brussel en Gent 16. Leuven, 9 oktober 2014 - De RMI-wet 17. Gent, 13 oktober 2014 - Klantgericht aan de balie 18. Brussel 14 oktober 2014 en Leuven 18 november 2014 - Eerste stappen in de wet van 2 april 1965 1. Grondwettelijk Hof wijzigt spelregels uitsluiting van OCMW-hulp van EU-burgers, hun familieleden en de familieleden van een Belg Arrest nr. 95/2014 van 30 juni 2014 van het Grondwettelijk Hof (staatsblad 24 juli 2014) wijzigt fundamenteel de wettelijke bepalingen m.b.t. de uitsluiting van OCMW-hulp van EU-burgers, hun familieleden en de familieleden van een Belg. In zijn omzendbrief van 5 augustus 2014 licht de POD MI de gevolgen van het arrest verder toe. Kort samengevat mogen EU-werknemers, EUzelfstandigen en hun familieleden niet langer uitgesloten worden van maatschappelijke dienstverlening of maatschappelijke integratie gedurende de eerste 3 maanden van hun verblijf. Ook hebben alle EU-burgers en hun familieleden, dus ook de werkzoekenden, recht op dringende medische hulp zowel gedurende de eerste 3 maanden van hun verblijf als daarna op voorwaarde dat uit het sociaal onderzoek blijkt dat zij behoeftig zijn en geen andere rechten op een ziekteverzekering kunnen laten gelden. Sinds de publicatie in het staatsblad op 24 juli 2014 is het arrest bindend voor de OCMW’s. Volgens de omzendbrief moeten de OCMW’s bijgevolg hun beslissingen die in strijd met het arrest genomen werden, aanpassen binnen de 2 maanden (dus tegen 24 september 2014) en dat met terugwerkende kracht tot 24 juli 2014. Alle beslissingen die voor 24 juli 2014 in strijd met het arrest genomen werden, kunnen door de hulpvrager aangevochten worden binnen een termijn van 6 maanden te rekenen vanaf 24 juli 2014. Lees meer op www.vvsg.be onder sociaalbeleid<vreemdelingen in de VVSG-nota’s. 2. Stopzetten financiële steun asielzoekers na arrest RVV Het uitgangspunt is dat de financiële steun aan een asielzoeker pas stopgezet mag worden als de asielprocedure afgesloten is en er een bevel betekend werd (art. 57, §2, vierde lid OCMW-wet). Verder bepaalt de OCMW-wet dat de financiële steun behouden blijft gedurende de termijn vermeld op het bevel als dat aan een werkelijk steuntrekkende vreemdeling betekend wordt (art. 57, §2, vijfde lid OCMW-wet). M.a.w. het aan de steuntrekkende asielzoeker betekende bevel moet ook verstreken zijn. Vorig jaar is de werkwijze i.v.m. de bevelen in de asielprocedure gewijzigd. Voor september 2013 betekende de DVZ twee keer een bijlage 13quinquies, de eerste na de CGVSbeslissing en de tweede na het RVV-arrest. In september 2013 werd de tweede 13quinquies vervangen door een verlenging van de eerste bijlage 13quinquies. Uit de praktijk blijkt dat die wijziging voor onduidelijkheid gezorgd heeft. De VVSG vroeg het na bij de POD MI en kreeg onlangs het volgende antwoord van de POD MI. Asielzoekers die al financiële steun kregen voor het arrest van de RVV hebben nog recht op financiële steun gedurende de beroepstermijn van 30 dagen volgend op de betekening van het RVV-arrest en dat ook als de verlenging van de bijlage 13quinquies die na het RVV-arrest betekend wordt, verstrijkt voor het verstrijken van de beroepstermijn van 30 dagen. Als de asielzoeker in beroep gaat bij de Raad van State, is de asielprocedure immers pas afgesloten met het arrest van de Raad van State. Opgelet, dat geldt niet voor asielzoekers die omwille van het negatieve RVV-arrest de opvangstructuur moeten verlaten en die pas terug recht hebben op materiële opvang zodra de Raad van State het ingediende beroep toelaatbaar verklaart. Wanneer de DVZ vaststelt dat de asielzoeker nog een hangende aanvraag tot regularisatie (9bis of 9ter) heeft, wordt de betekening van de verlenging van de bijlage 13quinquies echter opgeschort in afwachting van de beslissing over de regularisatieaanvraag. Ook in dat geval moet de financiële steun stopgezet worden als de termijn van 30 dagen om in beroep te gaan bij de Raad van State verstrijkt zonder dat er een beroep bij de Raad van State werd ingediend. Het is onduidelijk vanaf wanneer de OCMW’s dit standpunt van de POD MI moeten toepassen. De VVSG vindt dat de POD MI dit standpunt eerst duidelijk aan de OCMW’s zou moeten meedelen. Het is ten slotte een complexe materie en er kan niet verwacht worden dat elk OCMW dezelfde analyse maakt als de POD MI. Er zijn immers ook een aantal argumenten om te stellen dat de asielprocedure pas afgesloten als de verlenging van de bijlage 13quinquies betekend en verstreken is. Het RVV-beroep is schorsend. De bijlage 13quinquies en de verlenging ervan worden in hetzelfde artikel in de verblijfswet geregeld. Dat wijst er toch op dat ook de verlenging een deel is van de asielprocedure. Zowel de bijlage 13quinquies als de verlenging moeten aan de asielzoeker betekend worden. De asielzoeker krijgt dus een nieuwe termijn om het grondgebied te verlaten. Als de regularisatieaanvraag 9ter ongegrond is, moet de asielzoeker terug in het wachtregister gezet worden en betekent de DVZ alsnog de verlenging van de bijlage 13quinquies. Volgens de VVSG zou de verlenging dan ook dezelfde draagwijdte voor het behoud van het recht op financiële steun moeten hebben als de vroegere tweede bijlage 13quinquies. De POD MI deelt deze zienswijze dus niet. Het is echter niet duidelijk vanaf wanneer de OCMW’s gesanctioneerd zullen worden bij de terugbetaling van de verleende steun. Concrete vragen worden intussen best voorgelegd aan de POD MI. 3. Geen recht op financiële steun bij verlengd bevel omwille van zwangerschap Of een vreemdeling die een nog niet verstreken uitwijzingsbevel heeft al dan niet legaal verblijft, is een vraag die al jarenlang tot discussies leidt. Volgens artikel 57, §2, vijfde lid van de OCMW-wet behouden vreemdelingen die maatschappelijke dienstverlening krijgen op het moment dat hen een uitwijzingsbevel betekend wordt, hun recht op maatschappelijke dienstverlening tijdens de termijn die ze hebben om dit uitwijzingsbevel uit te voeren. Wanneer een illegaal verblijvende vreemdeling om een bepaalde reden (bijv. zwangerschap) een uitstel van vertrek van de DVZ krijgt, wordt dat uitstel van vertrek meestal toegekend door de betekening van een uitwijzingsbevel. Aangezien de vreemdeling op het moment van de betekening van het bevel geen financiële steun krijgt, is artikel 57, §2, vijfde lid van de OCMW-wet strikt gesproken niet van toepassing. Toch kon het OCMW in het verleden voor de periode vermeld op het bevel financiële steun toekennen met terugbetaling door de POD MI. Uit de praktijk volgt dat dit niet langer het geval is. Volgens de POD MI is er geen recht op financiële steun wanneer een vreemdeling een bevel krijgt waarmee een uitstel van vertrek wordt toegekend. Het OCMW kan alleen dringende medische hulp toekennen. Nochtans gaat het bijna altijd over vreemdelingen die tijdelijk niet verwijderbaar zijn. De rechtspraak heeft al meermaals geoordeeld dat de beperking van de OCMW-hulp tot dringende medische hulp niet toegepast mag worden op vreemdelingen die door overmacht geen gevolg kunnen geven aan het hen betekende bevel. Het is afwachten of er beroepen ingediend zullen worden alsook wat het standpunt van de rechtspraak zal zijn. Concrete vragen worden intussen best voorgelegd aan de POD MI. 4. Schorsend RVV-beroep bij meervoudige asielaanvraag Sinds 31 mei 2014 2014 is het beroep bij de RVV tegen een beslissing tot niet-inoverwegingname van het CGVS bij een tweede asielaanvraag een schorsend beroep in volle rechtsmacht. Het is m.a.w. alsof de bestreden beslissing er niet geweest is. Dat betekent concreet dat de asielzoeker zijn recht behoudt op ofwel financiële steun ofwel materiële opvang, die laatste eventueel beperkt tot de medische kosten bij Fedasil als er een code 207 no show werd toegekend bij het indienen van de meervoudige asielaanvraag. Het is dus niet zo dat asielzoekers met een code 207 no show door het indienen van een schorsend RVV-beroep plots recht zouden hebben op financiële steun. Het schorsend karakter van het beroep bestendigt de situatie van voor de bestreden beslissing. Bij een code 207 no show betekent dit dat de code 207 no show geldig blijft en dat de asielzoeker dus enkel recht heeft op medische kosten bij Fedasil. Let op, niet elk beroep bij de RVV tegen een beslissing tot niet-inoverwegingname van het CGVS is schorsend. Ten eerste, als het CGVS oordeelt dat de uitwijzing niet leidt tot refoulement (refoulement is het gevaar voor het leven van de asielzoeker of het risico op onmenselijke behandeling bij terugkeer naar het herkomstland of een ander derde land) en de asielzoeker een tweede asielaanvraag indient binnen de 48 uur voor zijn verwijdering louter om de uitvoering van het uitwijzingsbevel te vertragen of te verhinderen, is het beroep niet schorsend. Hoe beoordeeld zal worden dat de asielzoeker het beroep louter om die reden indient, is (nog) onduidelijk. Ten tweede, als het CGVS oordeelt dat de uitwijzing van de asielzoeker niet leidt tot refoulement, is het RVV-beroep vanaf de derde asielaanvraag niet schorsend. Als het CGVS oordeelt dat er een risico op refoulement is of zich niet uitspreekt over het refoulement, is het RVVberoep in beide gevallen wel schorsend. Zo lezen wij de nieuwe wettelijke bepalingen ten minste. Er is echter ook een interpretatie die stelt dat deze twee bijzondere regels alleen gelden voor personen die in een gesloten centrum verblijven. Die interpretatie steunt op een vermelding in de voorbereidende werken. Om misverstanden te vermijden, zal het CGVS in elke beslissing tot nietinoverwegingname van de meervoudige asielaanvraag vermelden of het RVV-beroep volgens het CGVS schorsend is of niet. Bij discussie zal de RVV uiteindelijk zelf oordelen over het schorsend karakter van het ingediende beroep. 5. OCMW-hulp voor een minderjarige erkend vluchteling met illegaal verblijvende ouder(s) Wanneer het CGVS een minderjarig kind erkend als vluchteling, krijgen de andere familieleden, meestal de moeder en de eventuele broers en zussen, niet automatisch een verblijfsrecht. Alleen de minderjarige erkend vluchteling heeft bijgevolg recht op maatschappelijke dienstverlening door het OCMW. De POD MI zal de aan die minderjarige toegekende financiële steun ten laste nemen, ook al bepaalt artikel 1 van het MB van 30 januari 1995 dat een minderjarige maar begunstigde kan zijn als er geen ouders, voogd of persoon met materiële bewaring zijn (zie FAQ). Als de familie niet in een opvangstructuur verblijft, kan de financiële steun toegekend worden vanaf de datum van de erkenning mits er ook een hulpvraag is. Als de familie in een opvangstructuur verblijft, begint de termijn van 2 maanden om de opvangstructuur te verlaten, te lopen vanaf de betekening van de erkenningsbeslissing. Zodra de familie de opvangstructuur verlaten heeft, kan het OCMW van de nieuwe woonplaats de financiële steun toekennen. Om te bepalen of de categorie samenwonende of alleenstaande toegekend kan worden, moet het OCMW een sociaal onderzoek doen en nagaan of de samenwoonst een financieel-economisch voordeel oplevert (hier leest u meer). Meestal zal de samenwoonst met de illegaal verblijvende moeder en de eventuele broers en zussen geen financieel-economisch voordeel opleveren en kan bijgevolg een categorie alleenstaande toegekend worden. Als er meerdere kinderen erkend worden als vluchteling, kan aan elk kind een categorie samenwonende toegekend worden. Het OCMW zou echter een categorie gezinslast moeten (kunnen) toekennen. Ten eerste is er de vroegere rechtspraak van het Grondwettelijk Hof die stelt dat er bij de toekenning van OCMW-steun aan een minderjarig Belgisch kind met een illegaal verblijvende ouder rekening moet worden gehouden met de gezinssituatie. Ten tweede is er vaste rechtspraak die stelt dat de beperking van de maatschappelijke dienstverlening tot dringende medische hulp niet toegepast mag worden op illegaal verblijvende vreemdelingen die in een situatie van overmacht verkeren. De aanwezigheid van een minderjarig erkend kind dat niet naar zijn land kan terugkeren, is zo’n situatie van overmacht voor de moeder die dus zelf een recht kan openen op maatschappelijke dienstverlening. Opdat de POD MI de categorie gezinslast ten laste neemt, is dus wel een veroordeling door de rechter nodig. De beste oplossing voor dit probleem is de toekenning van een, desnoods tijdelijk en aan voorwaarden gekoppeld, verblijfsrecht aan de moeder op het moment dat haar minderjarig kind erkend wordt 6. Geen recht meer op gewaarborgde kinderbijslag bij een attest van immatriculatie Vreemdelingen met een attest van immatriculatie hebben vanaf 30 juni 2014 geen recht meer op gewaarborgde gezinsbijslag. Dat staat in de E-cho van de POD MI van 4 juli 2014. Volgens FAMIFED, het federaal agentschap voor de kinderbijslag, dat de voormalige RKW vervangt, voldoet een attest van immatriculatie niet aan de in de wet gestelde voorwaarde dat de vreemdeling ‘toegelaten of gemachtigd’ moet zijn tot een verblijf in België. Dat is vreemd want een attest van immatriculatie wordt beschouwd als een bewijs van een toelating tot verblijf. Het gevolg van deze gewijzigde interpretatie van FAMIFED is dat nieuwe aanvragen geweigerd zullen worden en dat lopende dossiers stopgezet zullen worden binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf 30 juni 2014. Vreemdelingen met een attest van immatriculatie die recht hebben op financiële steun, kunnen equivalenten gewaarborgde gezinsbijslag krijgen van het OCMW. Vergeet niet dat sommige legaal verblijvende vreemdelingen in het bezit van een attest van immatriculatie uitgesloten worden van het recht op maatschappelijke dienstverlening. We denken dan vooral aan de uitsluiting van de derdelandse familieleden van EU-studenten, economisch niet-actieve EU-burgers en Belgen gedurende de eerste 3 maanden van hun verblijf en aan de uitsluiting van EU-werkzoekenden en hun familieleden tot aan de toekenning van het duurzaam verblijfsrecht (E+ en F+ kaarten) (art. 57quinquies OCMW-wet). Sinds 1 juli hebben OCMW's, via het Kadaster van de Kinderbijslag, toegang tot gegevens van alle Belgische kinderbijslagdossiers. Voor bijkomende informatie: [email protected]. 7. Omzendbrief Fedasil betoelaging LOI Op 1 juli 2014 heeft Fedasil de nieuwe instructie i.v.m. de betoelaging van LOI (Inforum 243941) bezorgd. Voor 2014 is er geen indexering van de bedragen. Vanaf 1 januari 2014 wordt de betoelaging van LOI-plaatsen voor NBM wel verhoogd. Tegelijk wordt een onderscheid ingevoerd tussen individuele en collectieve LOI-plaatsen voor NBM. Voor een bezette individuele plaats bedraagt de subsidie 67,78 euro per dag. Voor een lege individuele plaats is dat 27,11 euro. Voor een bezette collectieve plaats bedraagt de subsidie 80,25 euro per dag. Voor een lege collectieve plaats is dat 32,10 euro. Fedasil maakt van de instructie i.v.m. de betoelaging van LOI gebruik om kwaliteitsvoorwaarden voor de collectieve LOI-plaatsen voor NBM in te voeren. De VVSG vindt dat kwaliteitsvoorwaarden niet via een instructie over de betoelaging ingevoerd mogen worden en betreurt dat dit gebeurd is zonder het nochtans meermaals beloofde voorafgaand overleg Ten slotte stelt de VVSG zich de vraag of het werkelijk nodig is om uitdrukkelijk te bepalen dat de voor het LOI gebruikte woning bewoonbaar moet zijn! Ook nieuw is de vermelding van een betoelaging van 5,67 euro per dag voor een bufferplaats (te combineren met de vergoeding voor hervestiging indien het OCMW beslist om de bufferplaatsen in te zetten voor de hervestiging van erkende vluchtelingen). Bufferplaatsen zijn opvangplaatsen die tijdelijk niet voor het opvangen van asielzoekers gebruikt worden maar in geval van een stijgend aantal asielaanvragen binnen de 3 maanden na de vraag van Fedasil voor het opvangen van asielzoekers ingezet moeten kunnen worden. Het OCMW mag de bufferplaats intussen voor een andere doelstelling inzetten. 8. Vrijwilligerswerk door vreemdelingen toegelaten Sinds zaterdag 28 juni 2014 is vrijwilligerswerk door vreemdeling niet langer verboden (de wet van 22 mei 2014 - staatsblad 18 juni 2014). Legaal verblijvende vreemdelingen en bewoners van opvangstructuren voor asielzoekers, met uitzondering van illegaal verblijvende gezinnen met minderjarige kinderen, mogen vrijwilligerswerk doen op voorwaarde dat het vrijwilligerswerk de in de wet op het vrijwilligerswerk bepaalde voorwaarden vervult. Bewoners van opvangstructuren kunnen hun zakgeld behouden op voorwaarde dat het vrijwilligerswerk vooraf aan Fedasil gemeld wordt. In afwachting van verdere instructies van Fedasil, kan dat door een mail te sturen naar de regioverantwoordelijke. Fedasil kan het vrijwilligerswerk of de cumulatie met gemeenschapsdiensten in bepaalde situaties beperken of verbieden. Bijvoorbeeld wanneer de goede werking van de opvangstructuur in het gedrang komt of wanneer er een vermoeden van misbruiken is. De federale regering kan bij een in de ministerraad overlegd koninklijk besluit nog aanvullende regels bepalen. 9. Oplossing bewijs inkomsten bepaalde vreemdelingen bij aanvraag studietoelage Bij de aanvraag van een studietoelage wordt er gekeken naar de inkomsten van het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het jaar waarin het school- of academiejaar begint (refertejaar). Dat was een probleem voor vreemdelingen die nog geen 2 jaar in België verblijven. Voor een aantal vreemdelingen wordt er nu afgeweken van die voorwaarde. Als de vreemde leerling of student zijn verblijfsrecht pas gekregen heeft in de loop van of na het refertejaar, wordt rekening gehouden met de inkomsten van het eerste kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin het verblijfsrecht werd toegekend (Besluit van de Vlaamse regering van 14 april 204, staatsblad 26 juni 2014). Deze aanpassing geldt vanaf 1 augustus 2014 voor de volgende vreemdelingen: vreemdelingen met een verblijfsrecht van onbepaalde duur, vreemdelingen met subsidiaire bescherming en slachtoffers mensenhandel. 10. Projectoproep Fedasil asielzoekers, vluchtelingen en hervestiging Fedasil lanceert een projectoproep voor 2015. Een aantal van de naar voor geschoven prioriteiten kunnen ook interessant zijn voor OCMW’s. Per project kan er maximaal 150.000 euro toegekend worden. De looptijd van de projecten begint op 1 januari 2015 en eindigt op 31 december 2015. De projectvoorstellen moeten ingediend worden per aangetekend schrijven en elektronisch met het voorzien standaardformulier. Dat formulier is te vinden op www.fedasil.be samen met een aantal andere formulieren en een vademecum. Uiterste datum om in te dienen is 15 septembder2014. De volledige projectoproep vindt u in het staatsblad van 4 augustus 2014. 11. Sociaal-professionele vrijstelling bij leefloon versoepeld Het Koninklijk Besluit van 25 april 2014 tot wijziging van het KB van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 1 juli 2014, inforumnr. 285020) met bijhorende omzendbrief realiseert een versoepeling van de voorwaarden voor de sociaal-professionele vrijstelling van de beroepsinkomsten, d.i. de (gedeeltelijke) vrijstelling van beroepsinkomsten bij de berekening van het leefloon. Het besluit zal in werking treden op 1 oktober 2014 (artikel 35, §1, lid 1, van het KB). Door de wijziging zouden leefloongerechtigden meer van de vrijstelling gebruik moeten kunnen maken. De versoepeling houdt in dat de vrijstellingsperiode behouden blijft op drie jaar en dat de begunstigde er gedurende maximaal zes jaar een beroep op kan doen. Concreet zullen de begunstigden nog steeds genieten van drie jaar vrijstelling, maar voortaan zal het gaan over een krediet van drie jaar van werkdagen dat de begunstigden kunnen gebruiken gedurende een periode van zes jaar vanaf de datum van hun eerste tewerkstelling. Voor de personen die reeds van de vrijstelling genieten, wordt in overgangsmaatregelen voorzien. Uitgaande van artikel 1 van het MB van 30/1/1995 (dat verwijst naar artikel 16 van de RMI-Wet) geldt deze regeling ook voor equivalente financiële steun. Meer info: www.mi-is.be, [email protected] en [email protected]. 12. Cijfers energiearmoede per gemeente te consulteren Lokale besturen die willen weten hoe groot de energiearmoede in hun gemeente of provincie is, kunnen voortaan terecht op http://aps.vlaanderen.be/lokaal/lokale_statistieken.htm. Daar zien ze o.a. hoeveel gezinnen de voorbije jaren energie kregen via een budgetmeter of helemaal afgesloten zijn; gegevens die belangrijk zijn voor het voeren van een sociaal beleid. Het is de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) die de cijfers verzamelt en die -mede op vraag van de VVSG en de lokale besturen- zorgt voor deze ontsluiting. De VVSG is tevreden met deze transparantie en hoopt dat de databank in de toekomst nog verder uitgebreid wordt met o.a. het aantal gezinnen dat door de netbeheerder beleverd wordt nadat hun contract is opgezegd door de leverancier (aantal ‘gedropte’ klanten). [email protected] Studiedagen/Vormingen 13. Gent, 2 september 2014 - Een lezersvriendelijk en klantgericht Sociaal Verslag maken Maatschappelijk werkers van het OCMW voeren bij hun cliënten een sociaal onderzoek om een concreet en volledig beeld te krijgen van de gezins-, financiële en sociale situatie van de cliënt. Van dat onderzoek wordt een sociaal verslag gemaakt, dat wordt gericht aan de Raad of het bijzonder comité. In deze vorming leren de deelnemers lezersvriendelijke en klantgerichte verslagen te schrijven in een klare en correcte taal. Voor meer informatie lees het programma en schrijf u in. 14. Turnhout, 11 september 2014 - Intervisie voor hoofdmaatschappelijk werker Als hoofdmaatschappelijk werker wordt u constant uitgedaagd in uw job. In de relatie met cliënten, collega’s, leden van de OCMW-raad en andere organisaties stoot u regelmatig op nieuwe of moeilijke situaties. In veel gevallen bieden deze uitdagingen interessante leerkansen, op voorwaarde dat u er op een gepaste manier mee omgaat. Intervisie ondersteunt u in de uitvoering van uw job, door u te helpen reflecteren op uw eigen handelen en denken. Voor meer informatie lees het programma en schrijf u nu in 15. Wegwijzer naar een passende hulpverlening verschillende locaties: Oostende, Brussel en Gent Lokale besturen staan voor de uitdaging om te werken aan een toegankelijke hulp- en dienstverlening voor hun cliënten. Een belangrijk onderdeel van de dienstverlening is het voeren van een rechtenonderzoek, maw: 'Welke sociale rechten kan mijn cliënt genieten?'. Het is voor maatschappelijk werkers echter niet evident om op dat vlak het bos door de bomen te blijven zien. Tijdens deze crash course wordt u twee dagen ondergedompeld in het bad van de sociale rechten. Voor meer informatie lees het programma en schrijf u in. 16. Leuven, 9 oktober 2014 - De RMI-wet Elk OCMW heeft de opdracht het Recht op Maatschappelijke Integratie te waarborgen van de cliënten waarvoor ze verantwoordelijk is en die over onvoldoende bestaansmiddelen beschikken. Hiertoe heeft het OCMW drie belangrijke instrumenten ter beschikking: tewerkstelling, het leefloon en een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie. Deze vorming schetst het kader van de RMI-wet (wet van 26 mei 2002) en de recentste wijzigingen. U leert onder meer wie de gerechtigden zijn, wat de voorwaarden zijn en hoe u het leefloon berekent. Voor meer informatie lees het programma en schrijf u in 17. Gent, 13 oktober 2014 - Klantgericht aan de balie Lokale besturen hebben de opdracht om een sociaal huis te realiseren. Los van welke invulling er concreet aan zal gegeven worden, het bestuur staat in ieder geval voor de uitdaging een klantvriendelijk en klantgericht onthaal te organiseren. De loketmedewerker is daarin uiteraard een spilfiguur. Niet alleen moet hij of zij beschikken over een brede kennis van het bestaande aanbod van hulp- en dienstverlening op lokaal en regionaal niveau om de informatie- en doorverwijsfunctie naar behoren te vervullen. Voor meer informatie lees het programma en schrijf u in. 18. Brussel 14 oktober 2014 en Leuven 18 november 2014 - Eerste stappen in de wet van 2 april 1965 De wet van 2 april ’65 bepaalt welk OCMW bevoegd is voor een cliënt en wie de kosten van de OCMW-steun moet dragen. De wet is niet nieuw, maar blijft actueel in de dagelijkse werking van het OCMW, waardoor hij noodzakelijke basiskennis voor elke maatschappelijk werker binnen de Sociale Dienst is. In dit basispakket worden alle belangrijke begrippen verduidelijkt. Vervolgens worden, aan de hand van reële praktijkvoorbeelden, de hoofdregel en de uitzonderingen stap voor stap ontdekt met en door de deelnemers. Voor meer informatie lees het programma en schrijf u nu in © VVSG • Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel • Auteurs: VVSG-stafmedewerkers • Redactie: [email protected]
© Copyright 2024 ExpyDoc