resultaten webenquête triage - Acute Zorg Netwerk Noord Nederland

RESULTATEN
WEBENQUÊTE
TRIAGE
FEBRUARI 2014
COLOFON
© InEen, februari 2014
Leden van InEen kunnen dit document voor eigen gebruik vrijelijk kopiëren en bewerken.
Anderen kunnen daarvoor een verzoek indienen bij InEen, via [email protected]
INHOUDSOPGAVE
Inleiding
Aanleiding webenquête
Opbouw van het rapport
2
2
3
Uitkomsten webenquête
De webenquête
Resultaten webenquête digitale NTS applicatie
Tot slot
4
4
5
10
Conclusie en acties
10
Bijlage I: Ruwe data webenquête
12
Bijlage II: Effect gebruik NTS-applicatie
20
Bijlage III: Vragen, opmerkingen en suggesties
24
© InEen
1/30
triage
INLEIDING
InEen (voorheen de VHN) heeft in september 2013 een webenquête onder haar leden
huisartsenposten uitgezet, om het werken met verschillende triagesystemen op de
huisartsenposten te evalueren. InEen wil meer inzicht te krijgen in de ervaringen van haar leden
met de implementatie en het gebruik van hun triagesysteem. De interesse gaat hierbij in het
bijzonder uit naar de toepassing van de digitale NTS-applicatie.
De Nederlandse Triage Standaard (NTS) is een standaard voor triage van acute zorg in
Nederland, voor zowel telefonische als fysieke triage. De NTS is ontwikkeld voor gebruik in
zowel de huisartsenzorg als de meldkamers ambulancezorg en SEH-afdelingen van
ziekenhuizen. Het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) heeft de NTS medio 2011 voor
huisartsenposten tot standaard verklaard. De NTS is beschikbaar in twee vormen; een digitale
applicatie en een papieren versie, genaamd de NHG-TriageWijzer.
Door de ervaringen met en vragen over de digitale NTS-applicatie te inventariseren, streeft
InEen naar een betere onderlinge verdeling van kennis. Dit maakt het voor InEen mogelijk om
haar leden te adviseren bij vragen over of problemen met de digitale NTS-applicatie. Daarnaast
biedt de verkregen informatie een basis voor overleg met de Stichting NTS. De inventarisatie
zou tot slot de start kunnen betekenen van het uitwisselen van praktijkervaringen in
bijvoorbeeld een gebruikersgroep.
Aanleiding webenquête
Op basis van gegevens uit de benchmark van de huisartsenposten (sinds 2004 jaarlijks
verzameld en beheerd door de VHN) is bekend dat het merendeel van de huisartsenposten voor
triage op de huisartsenpost de NTS gebruikt. De helft van de NTS-gebruikers hanteert de
digitale applicatie van de NTS, de andere helft de papieren NHG-TriageWijzer. De leden
huisartsenposten geven een drietal signalen af over het werken met de digitale NTS:
1 De triagetijd wordt langer ervaren dan vóór de implementatie van de NTS;
2 Er lijkt sprake van een verschuiving in urgentie: de NTS trieert ‘veiliger’ dan men gewend was
van de willekeurige voorgaande triagemethodiek. De beleving is dat zorgvragen vaker een
hogere urgentie krijgen toegekend;
3 De huisartsen ervaren door een strengere manier van triëren een toename aan consulten voor
niet-urgente zorgvragen.
Evaluatie van de NTS vindt tot nu toe alleen op individueel niveau plaats. Op landelijk niveau is
nog niet eerder sprake geweest van een gestructureerde evaluatie van de implementatie of het
gebruik van de NTS. De webenquête die de VHN in 2013 onder haar leden heeft uitgezet is dan
ook in de eerste plaats bedoeld om kennis en ervaringen rondom het gebruik van de NTS te
verzamelen. Inzicht is gewenst in bovenstaande signalen, die immers invloed hebben op het
gebruik van de NTS en op de eventuele implementatie van de digitale versie. De VHN heeft
daartoe, mede op initiatief van stichting Samenwerkende Huisartsendiensten Rijnland
(Huisartsenposten Alphen en Leiden), een webenquête onder haar leden uitgezet om hier vanuit
de leden meer informatie over te ontvangen.
© InEen
triage
2/30
Opbouw van het rapport
Dit rapport laat de resultaten zien van de webenquête, gevolgd door een korte conclusie en
discussie met betrekking tot de subjectieve ervaringen uit de enquête, in relatie tot de objectieve
data. In de eerste bijlage kunt u de ruwe data van uitkomsten van de webenquête vinden. In
bijlage II vindt u een analyse van data van acht huisartsenposten over de effecten van het
gebruik van de digitale NTS-applicatie. Bijlage III geeft een overzicht van alle aanvullende
opmerkingen en suggesties die gegeven zijn in de enquête.
© InEen
triage
3/30
UITKOMSTEN WEBENQUÊTE
Op 6 september 2013 zijn alle 50 leden van destijds de VHN uitgenodigd om een webenquête
met als onderwerp telefonische triage in te vullen. Eind september 2013 is er een herinnering
verstuurd. Half oktober 2013 is de enquête gesloten, er zijn in de tussenliggende periode
38 vragenlijsten ingevuld. Onderwerpen die aan bod kwamen in de vragenlijst zijn de
implementatie en het gebruik van de applicatie, scholing, ervaringen met implementatie en
gebruik, de vraag naar achterliggende data en enkele afsluitende vragen. Zie voor de vragenlijst
bijlage I, in deze bijlage worden ook de ruwe antwoorden op de vragenlijst weergegeven.
De webenquête
Via de webenquête is onder huisartsenposten geïnventariseerd met welk triagesysteem zij
werken. In de enquête is een onderscheid gemaakt tussen de digitale NTS-applicatie en vier
papieren methoden: de NHG-TriageWijzer, de NHG-TelefoonWijzer, het Telefonisch Advies
Systeem (TAS) en het Manchester Triage Systeem. Van de 38 HDS’en die de webenquête
hebben ingevuld, werken er 26 met de digitale NTS-applicatie. De andere HDS’en werken met
de NHG-TelefoonWijzer (5), de NHG-TriageWijzer (5) of het TAS (2). Van de 12 HDS’en die de
NTS-applicatie niet gebruiken, zijn 10 HDS’en (83%) van plan om over te stappen op het digitale
systeem. Er is op basis van deze eerste vraag een routing in de vragenlijst gemaakt voor
gebruikers en niet-gebruikers van de digitale NTS-applicatie.
Niet-gebruiker van de digitale NTS-applicatie
Indien men aangaf geen digitale NTS-applicatie te gebruiken is de vraag gesteld of men de
intentie heeft om over te stappen op de digitale NTS-applicatie. Bij elke vraag is de mogelijkheid
geboden het antwoord toe te lichten. Tot slot is gevraagd of men belangstelling heeft om
ervaringen te horen en/of uit te wisselen met collega-huisartsenposten die de digitale NTSapplicatie wel gebruiken, en of men vragen heeft aan collega-huisartsenposten die deze
applicatie al in gebruik hebben. Na deze vraag werd de vragenlijst afgesloten voor de
huisartsenposten die (nog) geen digitale applicatie gebruikten.
Gebruiker van de digitale NTS-applicatie
Bij beantwoording dat men de digitale NTS-applicatie wel in gebruik heeft, is gevraagd wanneer
men deze geïmplementeerd heeft. Aansluitend zijn voor de digitale NTS-gebruikers vragen
gesteld die zich richten op de implementatie en het gebruik van de applicatie, scholing en enkele
afsluitende vragen. Ook is gevraagd of men data heeft verzameld over eventuele verschillen in
zorg voor en ná implementatie van de digitale NTS. Indien dit het geval is, is gevraagd deze
beschikbaar te stellen. Van acht HDS’en zijn ruwe data ontvangen die inzicht geven in effecten
van implementatie van de digitale NTS-applicatie op de zorg. Tot slot is gevraagd of men
belangstelling heeft om ervaringen te horen en uit te wisselen met collega-huisartsenposten,
welke vragen men aan collega’s heeft en of er nog opmerkingen of suggesties zijn. Zie voor een
verdere onderbouwing van de resultaten bijlage I waarin aantallen per onderdeel worden
aangegeven.
© InEen
triage
4/30
Resultaten webenquête digitale NTS applicatie
De resultaten die hieronder beschreven worden zijn een weergave van de ervaringen van de
digitale NTS-gebruikers.
Moment van implementatie
Om inzicht te krijgen in de gebruiksduur van de digitale NTS-applicatie op de huisartsenposten is
naar het moment van implementatie van de digitale NTS-applicatie gevraagd. Ook is er
gevraagd welke methode van telefonische triage er voor de implementatie werd gebruikt.
Bij de meeste HDS’en (9) die gebruik maken van de digitale NTS-applicatie is de applicatie in
2011 geïmplementeerd, het jaar waarin de digitale applicatie beschikbaar gesteld werd. Zeven
HDS’en zijn in 2012 op het systeem overgestapt. Vier van de HDS’en die de enquête hebben
ingevuld werkten voor 2011 al met het digitale NTS-systeem als onderdeel van een pilotgroep.
Vóór de implementatie maakte het grootste deel gebruik van de NHG-TelefoonWijzer of de
NHG-TriageWijzer.
Gebruik
Wat betreft het gebruik van de digitale NTS-applicatie, is gevraagd of het gebruik van deze
applicatie verplicht is gesteld binnen de huisartsenpost. En of de applicatie ook daadwerkelijk bij
elk telefonisch contact wordt gebruikt. Tevens is gevraagd naar een eventueel aanvullend beleid
rond het gebruik van de NTS-applicatie.
Van de 26 HDS’en die werken met de digitale NTS-applicatie is bij 13 HDS’en het gebruik van de
applicatie direct verplicht gesteld vanaf het moment van de implementatie. Negen HDS’en
(32%) maakten gebruik van een korte overgangsperiode, alvorens de applicatie verplicht te
stellen. Bij twee HDS’en (7%) wordt de applicatie gebruikt naar eigen inzicht van de triagist en is
gebruik dus niet verplicht. Van de overige zeven HDS’en (14%) gaven er vier aan dat ze de
digitale NTS-applicatie na een bepaalde tijd verplicht hebben gesteld en drie dat het gebruik niet
altijd verplicht is.
”Men is vanaf het begin verplicht om aan te geven waarom NTS niet gebruikt wordt (keuze aanvinken). Verder zit er
geen verplichting op het gebruik van NTS. Het gebruik van NTS wordt wel in de maandrapportage gemonitord.”
De digitale NTS-applicatie wordt bij 13 van de 26 HDS’en na implementatie daadwerkelijk bij elk
telefonisch contact gebruikt. Bij de overige HDS’en kan er worden afgeweken naar inzicht van de
triagist (22%) of bij drukte (4%). Andere situaties waarin de digitale NTS-applicatie niet wordt
gebruikt zijn het niet hebben van een ingangsklacht, overlijden, aanvraag van recepten, overleg,
onervarenheid of terminale zorg.
“In principe is de afspraak dat iedereen het NTS gebruikt maar naar eigen inzicht kan onderbreken/afbreken of
aanpassen (urgenties). Momenteel zijn we aan het meten of de applicatie altijd wordt gebruikt.”
“Wij verwachten van de triagisten dat in > 80% van hun contacten het NTS gebruiken. Dit gebruik wordt
maandelijks gecontroleerd en zo nodig wordt de triagist aangesproken.”
Van de 26 van de HDS’en hebben er 11 (44%) geen aanvullend beleid opgesteld rond het gebruik
van de NTS-applicatie. De HDS’en die wel een aanvullend beleid hebben, maken voor het
grootste deel gebruik van een ‘protocol overrulen’.
© InEen
triage
5/30
“Er is in protocol vastgelegd wanneer NTS niet gebruikt hoeft te worden. Daarnaast een aantal
medisch inhoudelijke toevoegingen, zoals aanvullende vragen bij UWI.””
“In het protocol Triage staat wel beschreven dat de triagist naar eigen professioneel inzicht de
door het NTS voorgestelde vervolgactie of urgentie gemotiveerd mag wijzigen.”
Samenvattend zien we dat de meeste HDS’en, al dan niet met een korte overgangsperiode, het
gebruik van de digitale NTS-applicatie verplicht hebben gesteld. Bij bijna de helft van de HDS’en
wordt de applicatie daadwerkelijk bij ieder telefonisch contact gebruikt. In sommige situaties
blijkt de applicatie niet te kunnen worden gebruikt, omdat er sprake is van bijvoorbeeld
overlijden of een aanvraag van een recept. De applicatie is in deze gevallen niet van toepassing.
Scholing
De HDS’en is gevraagd welk scholingsinstituut de scholing rondom de implementatie van de
digitale NTS-applicatie heeft verzorgd. Tevens is gevraagd naar de doelgroep van de scholing en
mogelijke vervolgscholing.
De vraag naar welk instituut verantwoordelijk was voor de scholing is ingevuld door 26 HDS’en,
met in totaal 34 antwoorden. Latona organisatie & scholingsadvies blijkt verantwoordelijk te zijn
geweest voor het grootste deel (62%) van de scholingen rondom de implementatie van de
digitale NTS-applicatie. Bloom en de Stichting NTS verzorgden bij respectievelijk 15 en 12
procent van de HDS’en de scholing. 6% van de scholingen werd georganiseerd door Van
Campen Consulting. Ook werd scholing georganiseerd door een combinatie van meerdere
instituten, 6% van de HDS’en heeft de scholing zelf georganiseerd.
Iets meer dan de helft van de scholingen (58%) werden georganiseerd voor uitsluitend triagisten.
Het andere deel werd georganiseerd voor triagisten en huisartsen samen. Een aantal HDS’en gaf
aan dat er ook regieartsen en ‘kartrekkers’ (bijv. de medisch manager, de kwaliteitsfunctionaris
of coördinerende assistentes) deelnamen aan de scholing.
“Scholing voor huisartsen zou zeer wenselijk zijn.”
Bij 16 van de 26 HDS’en (59%) vindt er vervolgscholing plaats voor triagisten, en bij 6 HDS’en
(22%) voor triagisten en huisartsen samen. Bij één HDS vindt ook vervolgscholing voor
regieartsen plaats. Vier HDS’en gaven aan dat ze van plan zijn een vervolgscholing te
organiseren.
Onderwerpen die worden genoemd voor (vervolg)scholing zijn het integreren van de NTSapplicatie in het gespreksmodel, het systeem zelf, casuïstiek en ABCD-veiligstellen. Ook wordt
vervolgscholing georganiseerd voor bijvoorbeeld huisartsen die het systeem nog onvoldoende
kennen.
“Voor huisartsen gaat vervolgscholing weer plaatsvinden omdat een deel van de
huisartsen het NTS systeem nog onvoldoende kennen.”
In totaal zien we dat triagisten de belangrijkste doelgroep zijn voor de scholing rondom de
implementatie en het gebruik van de NTS-applicatie. Huisartsen worden niet door alle HDS’en
© InEen
triage
6/30
bij de scholing betrokken. Vervolgscholing vindt plaats bij de meeste HDS’en, waarbij de
onderwerpen van deze vervolgscholing variëren.
Ervaringen van triagisten en huisartsen
Rondom implementatie
In de webenquête is gevraagd in hoeverre triagisten en huisartsen problemen hebben ervaren
met de implementatie van de NTS-applicatie en, zo ja, welke dat waren. Bij de triagisten
kwamen vooral problemen naar voren als het wennen aan het verplichte gebruik en aan de wijze
van uitvragen. Ook het kiezen van de ingangsklacht werd door sommigen als moeilijkheid
ervaren. Bij 25% van de HDS’en hadden triagisten moeite met het werken met een applicatie op
de computer in plaats van op papier.
“In de beginperiode vonden triagisten het moeilijk om bij gebruik NTS wel open vragen te blijven stellen.
Daarnaast hadden zij het gevoel dat hun eigen inbreng werd verminderd, dat zij minder hoefde na te denken.
Dit gevoel is na verloop van tijd verdwenen.”
“Met name de andere wijze van uitvragen in combinatie met het gespreksmodel van de HAAKplus combineert niet volledig
en zorgt voor verandering. Vooral de zwaarte van de ABCD-check binnen NTS was nieuw en wennen. De verschuiving van
het gesprekstechnische aspect naar het medisch inhoudelijke is moeilijk geweest, en nog.”
De huisartsen noemden als problemen vooral zaken met betrekking tot urgentie. Ook werd
gerapporteerd dat de lay-out van het systeem niet optimaal was. Bij 22% van de HDS’en
ervoeren de huisartsen geen problemen.
“Huisartsen ervaren de toenemende urgentieverhoging (''veel meer rode patiënten'' wordt nog steeds gezegd), als
vervelend. Geconcludeerd is dat dit te maken heeft met onbekendheid van het systeem en de werkwijze van de triagist. De training ABCD-methodiek en werken met NTS zal opnieuw worden aangeboden.”
“Huisartsen hebben soms moeite om het triageresultaat te lezen en daaruit de juiste informatie te halen.”
Bij de vraag naar advies of tips voor nieuwe gebruikers van de applicatie wat betreft de
implementatie werden vooral scholing en voorbereiding genoemd. Ook werd proefdraaien met
extra bezetting geadviseerd.
“Goede voorbereiding d.m.v. scholing, huisartsen hier ook bij betrekken. Groep assistentes extra scholen als aanspreekpunt te dienen en extra mensen inroosteren voor de beginperiode.”
“Vergeet de huisartsen niet mee te nemen. Wij hebben geen scholing of informatie voor huisartsen aangeboden, omdat we het gevoel hadden dat het voor huisartsen niet veel verandering zou geven. Dit was een misvatting, huisartsen begonnen daarom met een informatieachterstand. Blijf bij triagisten in de gaten houden of het gesprekmodel
(bijv. open vragen stellen) niet teveel verdwijnt bij het invoeren van de NTS.”
“Bereid het gedegen voor! Zorg voor een enthousiaste groep "kartrekkers" die op de werkvloer de eerste maand
vragen kan beantwoorden en de triagisten/huisartsen kan ondersteunen. Leg uit "waarom"je overstapt op NTS!
Neem weerstand weg!”
Andere tips waren het betrekken van huisartsen, het onderling uitwisselen van ervaringen, het
direct verplichtstellen van het gebruik van het systeem, het systeem alleen als leidraad
gebruiken, het systeem niet meteen verplichten en het systeem op bepaalde punten wijzigen.
© InEen
triage
7/30
“Zie het systeem als een "domme ondersteuning voor intelligente mensen". Juist het werken met de digitale applicatie vereist een zeer kundig en bekwaam triagist. De valkuil van enkel het lijstje me vragen doorlopen ligt op de loer.”
Samengevat komen er dus enkele zaken aan de orde rondom de implementatie waar huisartsen
en triagisten nog aan moeten wennen, of waar het systeem mogelijk op verbeterd zou kunnen
worden.
Algemene ervaringen
Naast het uitvragen van ervaren problemen rondom de implementatie van de digitale NTSapplicatie, is in de enquête ook geïnformeerd naar de ervaringen van triagist en huisarts met het
werken met de gedigitaliseerde NTS. Er konden meerdere antwoorden worden aangevinkt of
open antwoorden worden ingevuld.
Met betrekking tot de algemene ervaring van de triagist werden door 26 HDS’en in totaal
90 antwoorden ingevuld. 21 HDS’en gaven aan dat de triagisten positief waren over het systeem.
Kwaliteitswinst werd 17 keer genoemd en 15 HDS’en gaven aan dat de triagist het systeem
praktisch vindt. Aan de andere kant werd ook een verschuiving in urgentie (14 keer) en
bewerkelijkheid (12 keer) ervaren. Tijdsverlies werd vijf keer genoemd en tijdswinst twee keer.
Twee HDS’en gaven een negatieve ervaring aan.
“Hogere urgenties, maar wel veiliger. Uiteindelijk kwaliteitswinst en gestandaardiseerde triage.
In begin waren ervaringen negatiever, maar nu na 3 jaar overwegend positief.”
“Het percentage NTS-gebruik is goed bij beide organisaties. Gemiddeld genomen is men positief en vindt men het
praktisch, een kwaliteitswinst en geeft het tijdswinst. Maar men ziet ook nadelen: 1. de antwoorden zijn soms te
zwart/wit. 2. de specifieke situatie/klacht van een patiënt is niet altijd in het algemene protocol van NTS te vatten.
3. NTS kan triagisten verleiden om eigen kennis onvoldoende in te zetten.”
“Er is wel een overgangsperiode geweest van meer dan een half jaar, waarin de triagist erg moest wennen aan het
nieuwe systeem. Het was lastig om een goed gesprek te voeren en tegelijkertijd het systeem goed te vullen. Nu zij
eenmaal gewend zijn met het systeem te werken, wordt de applicatie over het algemeen als positief ervaren.”
“Ervaring hangt af van hoe lang triagist al op post werkt. nieuwe triagisten staan meer open
voor het systeem, maar zijn ook afhankelijker van het systeem.”
“Hoor toch vaker dat men vindt dat het structuur aan het gesprek geeft, dat men niet meer zonder
NTS zou willen werken. Soms is echter NTS overbodig en zou je gemakkelijker gemotiveerd
het systeem weer moeten kunnen verlaten.”
“Urgentie mogelijk soms iets hoger, maar assistentes hebben ook door hoe de weging van triagefactoren
bijdraagt aan de urgentie. Zij overleggen ook vaak als de urgentie-uitkomst onverwacht hoog is,
op zich een goede zaak (ik kom uit op een U1 u2, klopt dat??).”
Omtrent de algemene ervaring van de huisarts werden door de 26 HDS’en in totaal
56 antwoorden ingevuld. 16 HDS’en gaven aan dat de huisartsen een verschuiving in urgentie
ervaren. 10 HDS’en noemden een positieve ervaring en 5 waren negatief. Andere ervaringen
waren verschuiving in de geleverde zorg (5 keer), kwaliteitswinst (4 keer) en bewerkelijkheid van
het systeem (4 keer). Kwaliteitsverlies werd 3 keer genoemd en tijdsverlies 2 keer.
© InEen
triage
8/30
“Artsen die de cursus hebben gevolgd en dat is al meer dan 50% vinden het kwaliteitsverhogend en duidelijk wat er
precies gevraagd is. Wel is er meer overleg door de vaak hoge uitkomst van de urgenties.”
“Er zijn positieve en negatieve berichten van huisartsen. Overal kan gesteld worden dat men denkt dat er meer patiënten voor consult worden aangeboden die naar gevoel telefonisch hadden kunnen worden afgehandeld. Uit de cijfers is dit echter niet te halen. daling consulten en gelijk blijvend aantal tel. consulten.”
“Ervaringen wisselen, met name omdat huisartsen veel te weinig weten van het denken in urgenties en
toestandsbeelden bij triage. Met de regieartsen gaat het prima. Langzaam begint het ABCDE-denken en
handelen gemeengoed te worden bij ons.”
“Huisartsen zijn verdeeld, voor de groep huisartsen die moeite heeft met het verschil in denken
(diagnose<-> urgentie) blijft het lastig vinden. de groep huisartsen die goed inzicht hebben in de software
en het verschil in denkwijze zijn zeer positief.”
“Overschrijvingen in urgentie zijn nu zichtbaar geworden en leiden tot discussie. U2 coderingen zijn
procentueel fors toegenomen. Dit leidt eveneens tot discussie.”
“Over het algemeen zijn de huisartsen nog onvoldoende toegerust op urgentiegericht denken. Slechts een deel heeft
gebruik gemaakt van het aanbod aan training/uitleg, waardoor de triagist regelmatig op onbegrip van de HA stuit.”
“Ze vinden het systeem defensief en de verslagen vol en rommelig (bij ons is het hele triageverslag zichtbaar).”
Ingestuurde data
Van de HDS’en die de digitale NTS-applicatie gebruiken zijn er 17 die voor en na de
implementatie data verzameld hebben over de effecten van het gebruik van de digitale NTSapplicatie op de uitkomsten van telefonische triage. Twee HDS’en hebben alleen data van na de
implementatie verzameld en één HDS gaf in de webenquête aan alleen data te hebben
verzameld van voor de implementatie.
Acht HDS’en hebben hun data aangeleverd over het aantal en de soort consulten voor en/of na
de implementatie van de NTS-applicatie. De HDS’en geven zelf aan dat ze geen verschillen zien
in de data van voor en na de implementatie. De trends uit deze acht ingestuurde
dataverzamelingen wijken af van de subjectieve ervaringen die uit de enquête komen, dat er na
de implementatie van de digitale NTS-applicatie meer consulten plaatsvinden voor laagurgente
klachten.
In bijlage II worden per HDS de data nader toegelicht. In de data komen we de volgende
algemene trends tegen:
– Het aantal meldingen met de hoogste prioriteit (U1) blijft bij alle HDS’en ongeveer hetzelfde.
Over het algemeen is het percentage U1-meldingen vrij laag.
– Het aandeel meldingen met hoge prioriteit (U2) neemt bij alle HDS’en toe, behalve bij HDS 4.
Het verschil tussen de situatie voor en na implementatie is echter niet groot.
– Ook het aantal meldingen met normale prioriteit (U3) neemt bij het grootste deel van de
HDS’en toe. Hierin zijn wel wat grotere verschillen te zien.
– Bij op één na alle HDS’en neemt het aandeel meldingen met lage prioriteit (U4) af. Ook hierin
zien we bij bepaalde HDS’en een vrij grote afname.
– De meldingen waarbij alleen advies nodig is (U5) nemen bij bijna alle HDS’en toe. De
toenames zijn vrij groot.
© InEen
triage
9/30
Of de getoonde toe- en afnames ook daadwerkelijk samenhangen met de implementatie van de
digitale NTS-applicatie is kan niet vastgesteld worden op basis van de ingestuurde data.
Vervolgonderzoek en aanvullende data op grotere schaal zijn nodig om een weloverwogen
conclusie te trekken.
Uitwisseling met collega’s
De meeste HDS’en (23 van de 38) geven aan belangstelling te hebben voor de ervaringen van
collega-huisartsenposten omtrent scholing, implementatie en gebruik van de digitale NTSapplicatie. HDS’en geven ook aan dat ze vragen zouden willen stellen aan collegahuisartsenposten. Het grootste deel van die vragen gaat over de voordelen, nadelen en
mogelijke problemen van de digitale NTS-applicatie. Andere veelgenoemde onderwerpen voor
onderling overleg waren urgentie en training/scholing. De andere vragen gingen over
implementatie, overrulen, ABCDE-check, HAAK, het betrekken van de huisarts, de metingen en
overschrijvingen. Zie voor meer details bijlage I.
Tot slot
Uit de resultaten van de webenquête en de aanvullende opmerkingen en suggesties van de
HDS’en zien we enkele trends. Deze trends worden samengevat in onderstaande punten:
– Communicatiestoornissen tussen de huisarts (die om een diagnose vraagt) en de triagist (die
wil overleggen over urgentie).
– U1’s die vroeger ‘gewoon’ gereden werden en waarover nu eerst discussie plaatsvindt omdat
de huisarts twijfelt of het echt een U1 is. Dit leidt tot meer communicatie tussen huisarts en
triagist over de urgentieverdeling en daardoor langere aanrijtijden.
– Verschil met het werken in de dagzorg wordt voor de huisarts steeds groter.
– Er zijn huisartsen die de NTS in twijfel trekken omdat ze (voor hun gevoel) vaker onterecht
een patiënt zien. Er wordt een verschuiving in urgentie ervaren en een toename van het
aantal consulten.
– Aandacht voor scholing voor en na implementatie voor alle betrokkenen, ook de huisarts.
– Aandacht voor de verandering van ‘diagnosedenken’ naar ‘urgentiedenken’ en alles wat
daarbij komt kijken. Dit geldt voor de triagist maar ook voor de huisarts.
Een overzicht van alle opmerkingen is opgenomen in bijlage III.
© InEen
triage
10/30
CONCLUSIE EN ACTIES
Concluderend komen we tot de volgende observaties:
– Het grootste deel van de HDS’en die hebben geparticipeerd aan dit onderzoek maakt gebruik
van de digitale NTS-applicatie, of is van plan deze te implementeren.
– Bij de helft van de HDS’en die de NTS-applicatie heeft geïmplementeerd, is deze direct
verplicht gesteld. Tevens wordt de applicatie bij de helft van de HDS’en bij elk telefonisch
contact gebruikt.
– Het scholingsinstituut Latona is grotendeels verantwoordelijk voor de scholing rondom de
implementatie van de digitale NTS-applicatie. De scholingen werden voornamelijk
georganiseerd voor triagisten en huisartsen. Vervolgscholing vindt plaats bij meer dan de
helft van de HDS’en.
– Huisartsen en triagisten hebben aangegeven soms nog te moeten wennen aan het systeem.
Triagisten moeten vooral wennen aan de verplichting en de wijze van uitvragen, huisartsen
noemen de ervaren verschuiving in urgentie.
– Triagisten zijn over het algemeen positief over de digitale NTS-applicatie, veel huisartsen
menen dat die leidt tot een verschuiving van de urgentie en tot meer consulten.
– Meer dan de helft van de HDS’en geeft aan behoefte te hebben aan het uitwisselen van
ervaringen met collega-huisartsenposten.
– Er is in de beperkte beschikbare data een algemene trend te zien met betrekking tot de
verschuiving van de urgentie van meldingen, van voor implementatie vergeleken met na
implementatie van het digitale NTS-applicatie. Over algemeen lijkt U1 gelijk te blijven. U2,
U3 en U5 nemen toe en U4 neemt af. Echter, we hebben te weinig gegevens om een algehele
conclusie te kunnen trekken met betrekking tot een verschuiving van urgenties.
Het onderzoek geeft aanleiding tot een aantal vervolgacties van InEen:
1 Breed bestaat behoefte aan onderlinge uitwisseling van ervaringen met NTS. In antwoord
hierop wordt een netwerkbijeenkomst over triage georganiseerd en wordt gedacht aan een
digitaal platform en een NTS-gebruikersgroep.
2 Er leeft ook een aantal vragen bij HDS’en over het gebruik van de NTS-applicatie. Een aantal
daarvan kan men onderling oplossen, maar sommige daarvan moeten wellicht worden
besproken met de Stichting NTS, die verantwoordelijk is voor de inhoud van de standaard. Er
dient een gestructureerde verzameling plaats te vinden van de vragen die leven.
3 Er is behoefte aan meer feitenkennis over de effecten van het gebruik van de NTS op de
urgentie en de vervolgzorg die worden toegekend aan de zorgvragen. Te overwegen is om bij
enkele huisartsenposten die binnenkort overgaan op de digitale NTS-applicatie een iets
bredere en eenduidige nul- en evaluatiemeting uit te voeren.
© InEen
triage
11/30
BIJLAGE I: RUWE DATA WEBENQUÊTE
1 Algemeen
Met welk telefonisch triagesysteem wordt op uw huisartsenpost gewerkt?
Digitale applicatie Nederlandse Triage Standaard (NTS)
NHG-TelefoonWijzer
NHG-TriageWijzer ('11)
Telefonisch Advies Systeem (TAS)
Manchester Triage Systeem
68%
13%
13%
5%
0%
26
5
5
2
0
Bij geen gebruik digitale applicatie NTS:
Bent u van plan over te stappen op uitsluitend de digitale NTS applicatie?
Ja
Nee
83%
17%
10
2
2 Moment van implementatie
Sinds wanneer wordt op uw huisartsenpost de digitale applicatie van NTS gebruikt?
2009
2010
2011
2012
2013
2014
8%
8%
36%
28%
16%
4%
2
2
9
7
4
1
Welke methode van telefonische triage werd voor de implementatie van de digitale applicatie van
de NTS gebruikt?
NHG-TelefoonWijzer
NHG-TriageWijzer
Telefonisch Advies Systeem
Manchester Triagesysteem
© InEen
62%
38%
0%
0%
triage
16
10
0
0
12/30
3 Gebruik van de digitale NTS applicatie
Is het gebruik van de digitale NTS applicatie verplicht gesteld binnen uw huisartsenpost vanaf het
moment van de implementatie?
Ja, direct
Ja, met een korte overgangsperiode
Anders, namelijk …
Nee, gebruik naar eigen inzicht
46%
32%
14%
7%
13
9
4
2
57%
43%
4
3
Anders, namelijk…
Ja, na een bepaalde tijd
Nee, niet altijd
Wordt de digitale applicatie ook daadwerkelijk bij elk telefonisch contact gebruikt?
Ja
Nee, er wordt afgeweken als ..
Nee, er wordt afgeweken naar inzicht van de triagist
Nee, er wordt afgeweken bij drukte
48%
26%
22%
4%
13
7
6
1
Nee, er wordt afgeweken als…
Aantal keer genoemd
6
4
3
2
1
1
1
Geen ingangsklacht
Bij overlijden
Bij (herhaal)recepten
Bij overleg
Bij onervarenheid
Terminale zorg
Drukte
Is er aanvullend beleid opgesteld rond het gebruik van de digitale NTS applicatie?
Nee
Ja, namelijk …
Ja, protocol overrulen
Ja, protocol veranderen volgorde vragen stellen
© InEen
triage
44%
32%
24%
0%
11
8
6
0
13/30
Ja, namelijk…
Onderwerp
Digitale NTS applicatie altijd gebruiken
Medisch inhoudelijk/overleg
Overrulen
Protocol voor afwijken NTS
Onduidelijke vraag
Scholing
Protocol bij urgentie
NTS wordt als ondersteunend middel gebruikt
Aantal keer genoemd
4
4
2
2
1
1
1
1
4 Scholing
Wie heeft de scholing verzorgd rondom de implementatie van de digitale NTS applicatie?
Latona
Bloom
Stichting NTS
Van Campen
Dit hebben we zelf georganiseerd
Anders namelijk …
62%
15%
12%
6%
6%
0%
21
5
4
2
2
0
58%
42%
0%
15
11
0
Voor wie is deze scholing georganiseerd?
Triagisten
Huisartsen & triagisten
Anders, namelijk (voer hieronder uw toelichting in
Anders, namelijk…
Voor
Huisartsen (mogelijk/wenselijk)
Regieartsen
Kartrekkers
Aantal keer genoemd
6
2
1
Vindt er vervolgscholing plaats?
Ja, voor triagisten
Ja, voor triagisten en huisartsen
Ja, namelijk …
Nee
© InEen
59%
22%
15%
4%
triage
16
6
4
1
14/30
Ja, namelijk…
Voor
Voor huisartsen
Voor regieartsen
Aantal keer genoemd
2
1
5 Ervaringen rondom de implementatie
Zijn er binnen uw huisartsenpost door de TRIAGISTEN problemen ervaren rondom de implementatie
van de digitale NTS applicatie?
Andere ervaringen, zoals …
Ervaren problemen door het werken met een applicatie op de
computer in plaats van op papier
60%
25%
12
5
Geen problemen ervaren
Evraren problemen door niet toereikende faciliteiten (zoals
computers)
10%
5%
2
1
Andere ervaringen, zoals …
Wennen aan verplichting/wijze van uitvragen
Met betrekking tot (keuze) ingangsklacht
Met betrekking tot urgentie
Met betrekking tot gevoel
Met betrekking tot HAAK
Kinderziektes van de software
Met betrekking tot ABCD model
Medisch inhoudelijke hiaten
Aantal keer genoemd
11
8
4
3
2
2
1
1
Zijn er binnen uw huisartsenpost problemen ervaren door de HUISARTSEN rondom de
implementatie van de digitale NTS applicatie?
Andere ervaringen, zoals …
Geen problemen ervaren
Ervaren problemen door het werken met een applicatie op de
computer in plaats van op papier
78%
22%
0%
14
4
0
Evraren problemen door niet toereikende faciliteiten (zoals
computers)
0%
0
Andere ervaringen, zoals…
Met betrekking tot urgentie
Huisartsen gebruiken het systeem niet zelf
Met betrekking tot het systeem zelf (lay-out/weergegeven
informatie)
© InEen
triage
Aantal keer
genoemd
14
1
6
15/30
Welk advies of welke tips heeft u rondom de implementatie voor nieuwe gebruikers van de digitale
NTS applicatie?
Onderwerp
Scholing/voorbereiding
Proefdraaien (met extra bezetting)
Huisartsen erbij betrekken
Ervaringen onderling uitwisselen
Meteen verplichten
Alleen als leidraad gebruiken
Niet meteen verplichten
Wijzigingen systeem
Aantal keer genoemd
21
8
7
6
4
2
2
1
6 Algemene ervaringen in het gebruik
Wat is de algemene ervaring van de TRIAGIST met het werken met de gedigitaliseerde NTS?
Positief
Kwaliteitswinst
Praktisch
Verschuiving in urgentie
Bewerkelijk
Tijdsverlies
Tijdswinst
Negatief
Verschuiving in geleverde zorg
Anders, namelijk ....
Kwaliteitsverlies
23%
19%
17%
16%
13%
6%
2%
2%
1%
1%
0%
21
17
15
14
12
5
2
2
1
1
0
53%
33%
13%
8
5
2
Anders, namelijk..
Over het algemeen positief
Over het algemeen negatief
Afhankelijk van ervaring triagist
© InEen
triage
16/30
Positieve en negatieve ervaringen
Positief
Kwaliteitswinst, tijdswinst
Hulpmiddel
Biedt structuur
Veiliger
Gestandaardiseerde triage
Goede ondersteuning bij drukte
Praktisch
Negatief
Triagisten vinden het nog lastig
Triagisten moeten wennen aan het systeem
Lastig om tijdens het gesprek gegevens in te
vullen
Duurt te lang, veel klikken
Urgentieverhogend
Antwoorden zijn soms te zwart/wit
Keuze van ingangsklacht
Eigen kennis wordt onvoldoende ingezet
Soms overbodig/omslachtig
Wat is de algemene ervaring van de HUISARTS met het werken met de gedigitaliseerde NTS?
Verschuiving in urgentie
Positief
Anders, namelijk ....
Negatief
Verschuiving in geleverde zorg
Kwaliteitswinst
Bewerkelijk
Kwaliteitsverlies
Tijdsverlies
Praktisch
Tijdswinst
29%
18%
11%
9%
9%
7%
7%
5%
4%
2%
0%
16
10
6
5
5
4
4
3
2
1
0
20%
45%
35%
4
9
7
Anders, namelijk…
Over het algemeen positief
Over het algemeen negatief
Wisselend
© InEen
triage
17/30
Positieve en negatieve ervaringen
Positief
Kwaliteitsverhogend
Bij de regieartsen gaat het prima
ABCDE denken & handelen wordt gemeengoed
Eenduidige werkwijze triage
Veilig en onderbouwde triage
Negatief
Onvoldoende kennis
Meer overleg
Hogere urgentie
Moeite met urgentiegericht denken
Veel onnodige informatie/vol & rommelig
systeem
Meer werkbelasting door onnodige
consulten
Triage nogsteeds afhankelijk van
competentie triagiste
Extra werk door ´veel klikken´
Wennen aan systeem
Defensief systeem
7 Data
Heeft uw huisartsenpost data verzameld over het gebruik van telefonische triage van voor en na de
implementatie van de digitale NTS applicatie?
Ja, van voor en na de implementatie
Nee
Ja, van na de implementatie
Ja, van voor de implementatie
65%
23%
8%
4%
17
6
2
1
Heeft u behoefte aan en/of belangstelling in de ervaringen van collega huisartsenposten omtrent
scholing, implementatie en gebruik van de digitale NTS?
Ja
Nee
© InEen
61%
39%
triage
23
15
18/30
8 Tot slot
Welke vragen over de digitale NTS applicatie zou u eens aan een collega huisartsenpost willen
vragen?
Onderwerp
Voordelen/nadelen (mogelijke problemen)
Met betrekking tot urgentie
Training/scholing
Implementatie
Overrulen
ABCDE check
HAAK
Betrekken HA
Metingen
Overschrijvingen
Aantal keer genoemd
11
7
7
5
3
2
1
1
1
1
Heeft u nog opmerkingen of suggesties over telefonische triage die u niet heeft kunnen plaatsen in
de enquête, dan kunt u deze hieronder invoeren.
© InEen
triage
19/30
BIJLAGE II: EFFECT GEBRUIK NTS-APPLICATIE
HDS 1
Van de eerste HDS hebben we data ontvangen over het aantal verrichtingen dat is uitgevoerd
per jaar, van 2007 tot 2013. Bij deze HDS is de digitale NTS-applicatie in 2009 geïmplementeerd.
Op basis van de data zien we dat het totaal aantal verrichtingen in 2009 het hoogst was.
Wanneer we kijken op de lange termijn, zien we een stijging van het aantal verrichtingen tot en
met 2009, gevolgd door een daling van het aantal tot in 2013. In 2013 ligt het totale aantal
verrichtingen zelfs lager dan in 2007.
Omdat we geen informatie hebben met betrekking tot de urgentie van de verrichtingen, kunnen
we geen conclusie trekken over het effect van de implementatie van het NTS-systeem. Het
totale aantal verrichtingen wordt bepaald door meerdere factoren. We kunnen wel stellen dat
het de implementatie van de digitale NTS-applicatie in ieder geval niet heeft geleid tot een
toename van het aantal verrichtingen.
HDS 2
Van de tweede HDS zijn data ontvangen die informatie geven over de verdeling van de urgentie
van de binnengekomen meldingen. Uit de gegevens blijkt dat sinds de implementatie het aantal
noodmeldingen (U1) bijna gelijk is gebleven. Het aantal meldingen met hoge prioriteit (U2) en
normale prioriteit (U3) is iets gestegen sinds de implementatie van de NTS-applicatie. De
normale meldingen met lage prioriteit (U4) zijn afgenomen en de adviezen (U5) zijn iets
gestegen.
Hieronder ziet u de data weergegeven in een grafiek:
% 100
90
80
70
60
50
40
30
20
10
0
06-2012 (voor
implementatie)
07-2012 (voor
implementatie)
06-2013 (na
implementatie)
07-2013 (na
implementatie)
U1
© InEen
U2
U3
U4
U5
triage
20/30
HDS 3
Ook van de derde HDS is een verdeling van de urgentie van meldingen ontvangen. Uit de
gegevens blijkt dat het aantal noodmeldingen (U1) gelijk is gebleven (zowel voor als na de
implementatie minder dan 1%). De meldingen met hoge (U2) en normale prioriteit (U3) zijn
beide gestegen na implementatie van de digitale NTS-applicatie. Maar ook het aantal meldingen
met lage prioriteit waarbij alleen advies nodig was (U5) is gestegen. De hoeveelheid normale
meldingen met lage prioriteit (U4) is vergeleken met voor de implementatie gedaald.
Hieronder de grafische weergave van de gegevens:
HDS 4
Bij de vierde HDS zien we dat alleen het aandeel meldingen met normale prioriteit (U3) na de
implementatie van de digitale NTS-applicatie is toegenomen. Alle andere meldingen zijn
procentueel afgenomen sinds de implementatie. Het aantal noodmeldingen (U1) is niet veel
veranderd. Meldingen met een lage prioriteit waarbij alleen advies nodig is (U5) zijn niet meer
voorgekomen sinds de implementatie van het systeem, althans niet volgens de data die we
hebben ontvangen.
In een grafische weergave:
% 100
90
80
70
60
50
40
30
20
10
0
Voor implementatie
Na implementatie
U1
© InEen
U2
U3
U4
U5
triage
21/30
HDS 5
Bij de vijfde HDS waarvan we data hebben ontvangen, zien we dat het aantal noodmeldingen
(U1) zowel voor als na de implementatie van de NTS-applicatie erg laag is. De meldingen met
hoge prioriteit (U2) nemen iets toe vanaf het moment van implementatie. De meldingen met
normale prioriteit (U3) nemen direct na implementatie flink af, maar nemen vervolgens
geleidelijk aan weer toe. De meldingen met lage prioriteit (U4) nemen eerst wat toe en maar
komen uiteindelijk lager uit dan voor de implementatie. Het aantal meldingen waarbij alleen
advies nodig is (U5) is na implementatie hoger dan voor de implementatie. Dit verschil is vrij
groot.
Grafisch:
% 100
90
80
70
60
50
40
30
20
10
0
Februari 2012 (voor
implementatie)
September 2012 (5
maanden na
implementatie)
November 2012 (6
mnd na
implementatie)
Januari 2013 (8 mnd na
implentatie)
U1
U2
U3
U4
U5
HDS 6
De data van de zesde HDS laten zien dat bij deze HDS het aantal noodmeldingen (U1) na de
implementatie van de NTS-applicatie ongeveer gelijk is gebleven (erg laag). De meldingen met
hoge prioriteit (U2) zijn iets gestegen maar de stijging is niet groot. De meldingen met normale
prioriteit (U3) nemen eerst wat af, maar trekken geleidelijk aan weer bij. Het aantal meldingen
met lage prioriteit (U4) is erg omlaag gegaan sinds de implementatie. Dit aantal neemt nog
verder af naarmate het NTS-systeem langer in gebruik is geweest (6-maandenmeting). Het
aantal adviesmeldingen (U5) stijgt juist en deze stijging neemt ook toe naarmate het systeem
langer in gebruik is.
© InEen
triage
22/30
Deze gegevens grafisch weergegeven:
% 100
90
80
70
60
50
40
30
20
10
0
Mei 2011 (1 mnd voor
implementatie)
Juli 2011 ( 1 mnd na
implementatie)
December 2011 (6 mnd
na implementatie)
U1
U2
U3
U4
U5
HDS 7
Van deze HDS zijn alleen data ontvangen van na de implementatie.
HDS 8
Bij de laatste HDS waarvan we data hebben ontvangen, zien we dat de percentages van alle
meldingen behalve U3 zijn gestegen na de implementatie van het digitale NTS systeem. De
verschillen zijn echter niet groot, zoals te zien in onderstaande grafiek:
% 100
90
80
70
60
50
40
30
20
10
0
voor implementatie
(april 2012)
na NTS
implementatie 2013)
U1
© InEen
U2
U3
U4
U5
triage
23/30
BIJLAGE III: VRAGEN, OPMERKINGEN
EN SUGGESTIES
Aan het einde van de enquête hebben alle HDS’en die de enquête in hebben gevuld, de
gelegenheid gekregen om in te vullen welke vragen over de digitale NTS-applicatie ze aan
een collega-huisartsenpost zouden willen stellen. De antwoorden die we hebben ontvangen
zijn hieronder weergegeven:
“De angst bestaat dat er meer U1 en U2 worden getrieerd. Klopt dit?”
“Nu is de registratie van het contact niet altijd compleet. Wordt dit beter bij het gebruik van NTS?”
“Is het voor de huisarts een grote omschakeling? Hoe neem je de huisarts mee in deze
ontwikkeling?”
“Is het handig om de HAAK-lijst te integreren in de Web HISs module?”
“Hoe kun je de huisarts en doktersassistente het beste meenemen in deze ontwikkeling?”
“Er is geen documentatie zichtbaar in de contactregistratie van het NTS 'stroomschema', behalve de
ingangsklacht en de uiteindelijke urgentie-uitkomst.”
“Hoe gaan andere huisartsenpost met het gebruik van NTS om?”
“Er vindt al een uitwisseling van informatie plaats tijdens bijeenkomsten van de NTS redactieraad.
Via hun is er nu ook een platform voor triagisten waar veel nuttige informatie en suggesties gedeeld
wordt.”
“Het is mogelijk om zowel binnen als buiten het NTS om de urgentie te wijzigen (in ieder geval in
‘Callmanager’); hoe gaan andere posten hiermee om, en waarom is voor een bepaalde wijze
gekozen.”
“Hoe is het overrulen vastgelegd?”
“Wat en hoe meten andere posten?”
“Hoe is jullie ervaring met nieuwe urgentieverdeling en nieuwe zorgverdeling.”
“Is er een grote verschuiving van laagurgent naar hoogurgent en van assistenten-zorgverlening naar
huisartsen-zorgverlening?”
“Hoe werken jullie met triagisten als het gaat om overrulen van de applicatie?”
“Wij merken veel angst om de applicatie als een hulpmiddel te zien en te overrulen. School/train je
daarop? Wat zijn aandachtspunten?”
“Hoe om te gaan met de ABCDE check?”
“Hoe wordt omgegaan met overschrijvingen?”
“Hoe wordt de applicatie bij nieuwe medewerkers overgebracht (training, training-on-the-job,...)?”
“Hoe zij omgaan met de U4 bepalingen.”
© InEen
triage
24/30
“Hoe zorg je ervoor dat er geen ambulance wordt gestuurd naar een patiënt waarbij dit absoluut niet
gewenst is (i.v.m. wens tot niet insturen) maar deze patiënt zich wel presenteert met een ABCDinstabiele situatie?”
“Hoeveel voorbereidingstijd moet ik ongeveer rekenen?”
“Waar zit de weerstand tegen het nieuwe systeem?”
“Waar zitten de valkuilen/ kinderziektes?”
“Wat zij nou echt de voordelen?”
“Kunnen jullie feitelijk aantonen dat het NTS zorgt voor veiligere triage?”
“Is de triage defensiever geworden door het NTS, meer hoge urgenties?”
“In hoeverre duren de telefoongesprekken langer door het NTS?”
“Wordt het NTS door de werkvloer gedragen/ geaccepteerd? “
“Vooralsnog blijven we TAS hanteren. Mocht dit in de toekomst niet meer naar wens werken of
gaan achterlopen met ontwikkelingen dan zal oriëntatie plaatsvinden op het NTS.”
“Wel goed om de hoogte te worden gebracht over de algemene ervaringen met NTS en waar we
rekening mee moeten houden als we toch de overstap zouden willen/moeten maken.”
“NTS in ketenzorg.”
“Op landelijk niveau is er een NTS-werkgroep. Op dit niveau stellen wij tot nu toe vragen of brengen
opmerkingen in. Is de VHN dit bekend? Voor de input van de gebruikers, de triagisten, richt de NTS
een triagistengroep op die gevraagd en ongevraagd de redactieraad advies geeft. We zoeken
hiervoor ervaren NTS gebruikers met een ‘helikopterview’ op triage. Via deze mail wordt u als
zorgaanbieder gevraagd om maximaal één deelnemer aan de triagistengroep te leveren die twee
maal per jaar bijeenkomt. Het is ook mogelijk dat een organisatie zich laat vertegenwoordigen door
een andere NTS-gebruiker. Zowel de deelnemers als redactieraadleden kunnen onderwerpen
inbrengen. Wij hebben 1 afgevaardigde van onze hap laten deelnemen.”
“Toename urgenties.”
“Scholing van huisartsen.”
“Betrekken van context bij triage/minder instrumenteel handelen.”
“Uitwisselen ervaringen/problemen waar men tegenaan loopt.”
“Scholing.”
“Inwerken nieuwe medewerkers/kosten!”
“Coaching/ vervolg”
“Veel vragen over de implementatie hebben we al wel gesteld aan andere posten. Voorbeelden:
- hoe draagvlak creëren bij artsen?
- een goede opzet qua scholing voor zowel triagisten als huisartsen?
- hoe om te gaan met de uitkomsten van het systeem die in het begin meestal af zullen wijken van
de huidige situatie?
- welk kwaliteitseisen hebben jullie van tevoren gesteld aan het NTS (ik heb begrepen dat Nijmegen
dat heeft gedaan bv.)?”
© InEen
triage
25/30
“Verbetert de kwaliteit van de triage aantoonbaar?”
“Verandert de verdeling van urgenties? Is dit tijdelijk?”
“Hoe zorg je voor draagvlak bij de triagisten?”
“Waar zijn collagae tegen aan gelopen bij het implementeren?”
“Hoe en door wie hebben ze de triagisten geschoold?”
“Hebben ze nog tips voor ons?”
“Hoe ervaren de triagisten werken met NTS?”
“Wat voor acties heeft u in de voorbereidingsfase genomen? Wat is het totale tijdspad geweest van
de implementatie?”
“Welke opstart problemen zijn er geweest?”
“Zijn er nog specifieke tips?”
“Hoe is de scholing geregeld?”
“Zijn er posten die hun gespreksmodel hebben aangepast na de implementatie van NTS?”
“Wat is de ervaring van de gespreksduur? Langer, korter, gelijk?”
Ook is de gelegenheid geboden om opmerkingen of suggesties over de telefonische triage te
geven. Deze worden hieronder weergeven:
“Het genereren van de data voor het vergelijken van voor en na het gebruik van de digitale NTS
hebben we nog niet en zijn we aan het genereren.
Het systeem is pas twee weken in gebruik.”
“Het is belangrijk erop te blijven hameren dat het een hulpmiddel is. Zowel organisaties als
triagisten krijgen de neiging alles te willen onderbrengen in het systeem.
Derhalve hebben wij ervoor gekozen de norm voor het NTS gebruik op 75% te zetten. ik huiver bij het
idee dat er organisaties zijn die de norm op 100% zetten.”
“Ik wil best data delen, maar moet ze dan eerst even ombouwen zodat ze voor zichzelf spreken.”
“Ik zou willen weten hoe de NTS landelijk scoort, hoe zijn de cijfers hieromtrent??”
“Jammer dat niet alle overbruggingsadviezen in de digitale versie van de NTS zitten.”
“Ons HAP-systeem, ‘Hapicom’, ondersteunt de applicatie nog niet. De overige 4 posten binnen onze
stichting (Breda, Etten-Leur, Bergen op Zoom en Roosendaal) werken al wel met de applicatie.”
“N.a.v. vraag over ervaringen: urgenties HAP Delft lijken beter te passen bij landelijk beeld na
introductie van NTS.”
“Voor en nameting van de data staat in planning”
© InEen
triage
26/30
“We hebben gekeken naar de gemiddelde gespreksduur voor en na NTS (was geen goed overzicht
beschikbaar om toe te voegen voor VHN). Gemiddeld nam na gebruik NTS de gespreksduur met 30
seconden toe.
Gekeken is ook naar de invloed hierop voor telefonische bereikbaarheid. Het binnen de norm blijven
was het geval.
Aantal consulten nam niet toe, maar bleef licht dalende (is per maand gemeten en gecommuniceerd
naar huisartsen en assistenten).”
“We missen een zoekfunctie in de digitale NHG Telefoonwijzer.”
© InEen
triage
27/30
© InEen
triage
28/30