lEiDRaaD VooR HanDHaaFbaRE PlannEn En

lEiDRaaD VooR
HanDHaaFbaRE
PlannEn En
StEDEnboUWKUnDiGE
VooRScHRiFtEn
9 aanDacHtSPUntEn
9
brochure_leidraad_A5.indd 1
19/02/14 13:26
Stedenbouwkundige voorschriften en plannen die
u een vlotte vergunningsverlening én een goede
handhaving verzekeren? Deze leidraad reikt u de
helpende hand.
Stedenbouwkundige voorschriften zijn bindend,
hebben een verordenende kracht en zijn een
werkinstrument voor de overheid. Doe daarom al
bij de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen
(RUP’s) een vergunbaarheids- en handhavingstoets.
Zoek hierbij het evenwicht tussen rechtszekerheid
en flexibiliteit. Verlies de duidelijkheid, eenvoud en
interne consistentie niet uit het oog.
En hou rekening met de hiërarchie der normen.
Ga de impact op niet-vergunningsplichtige en
vrijgestelde handelingen na en controleer welke
handelingen strijdig zijn met de voorschriften.
Regel tot slot de kwestie van de bouwinbreuken.
brochure_leidraad_A5.indd 2
19/02/14 13:26
9
9 aanDacHtSPUntEn
1. maak duidelijke en verstaanbare voorschriften
2. Vermijd overbodige voorschriften
3. Gebruik een duidelijke en eenvoudige taal
4. Zorg voor interne consistentie
5. maak niet meer voorschriften dan nodig voor uw doel
6. controleer of u bevoegd bent om de regel op te stellen
7. Ga de impact op niet-vergunningsplichtige en vrijgestelde
handelingen na en ook welke handelingen strijdig zijn
met de voorschriften
8. Ga na of overgangsmaatregelen nodig zijn
9. Werk een handhavingsbeleid uit
brochure_leidraad_A5.indd 3
19/02/14 13:26
1. maaK DUiDEliJKE En
VERStaanbaRE VooRScHRiFtEn
laat uw plannen en verordeningen beantwoorden aan het ‘legaliteitsbeginsel’: ze moeten nauwkeurig en duidelijk zijn en een
voorspelbaar karakter hebben. Zo weet u zeker dat de stedenbouwkundige voorschriften in de RUP’s ook kunnen gehandhaafd
worden.
Formuleer de voorschriften duidelijk zodat iedere burger kan uitmaken of zijn handelingen in overeenstemming zijn met het
plan en de voorschriften. Want u kunt moeilijk regels correct naleven als die voor interpretatie vatbaar zijn.
EnKElE VooRbEElDEn:
// De omschrijving ‘natuurgebied met recreatief gebruik’ is te vaag. Hoe ruim is het begrip ‘recreatief’? mag er ook overnacht
worden?
// U vermeldt dat een bestemming slechts ‘tijdelijk’ getolereerd wordt. Dat is te vaag.
// baken de grenzen duidelijk af en neem de termijnen op in de voorschriften.
Verlies niet uit het oog dat alleen het grafische plan - dat aangeeft voor welke gebieden het van toepassing is - en de bijhorende
stedenbouwkundige voorschriften een verordenende kracht hebben (zie artikel 2.2.2 §1, 1° en 2° van de Vlaamse codex
Ruimtelijke ordening).
SamEnGEVat: nEEm allES Wat naGElEEFD moEt WoRDEn, DUiDEliJK oP in HEt Plan En in DE VooRScHRiFtEn Want
Dit iS DE baSiS om latER tE Gaan HanDHaVEn.
123456789
brochure_leidraad_A5.indd 4
19/02/14 13:26
2. VERmiJD oVERboDiGE
VooRScHRiFtEn
Zorg voor legistieke soberheid. Verwijs daarom niet
naar een algemene regelgeving zoals bepalingen uit
het burgerlijk Wetboek. Hogere regels die relevant en
dwingend zijn, verwerkt u het beste concreet in het
verordenende plan.
andere regelgeving - die dwingend is maar niet
echt relevant - vermeldt u beter niet. Zo vermijdt u
verwarring. Voorbeelden hiervan? De regelgevingen
over bodemsanering of over ontbossing en
compensatie.
3. GEbRUiK EEn DUiDEliJKE
En EEnVoUDiGE taal
Gebruik klare taal en definieer de begrippen die u
gebruikt.
Sommige begrippen worden elders al gedefinieerd.
U hoeft die dan niet opnieuw te omschrijven: een
eenvoudige verwijzing volstaat. Voorbeelden:
‘verkavelen’ en ‘herbouwen’ in de artikelen 1.1.2 en 4.1.1
van de Vlaamse codex Ruimtelijke ordening.
in een regelgeving vindt u dikwijls vage en onduidelijke
woorden. toch is een nauwkeurige omschrijving
noodzakelijk voor een goede handhaving. Enkele
voorbeelden van vaag taalgebruik: periodiek,
regelmatig, voldoende, afdoende, doelmatig,
redelijkerwijs, oordeelkundig gebruik, belangrijk,
gemakkelijk, gevaarlijk, goed, opeenvolgend,
onmiddellijk, tijdelijk, zo veel mogelijk, beperkt, zorg
dragen voor...
Vermijd deze vage taal en gebruik concrete woorden.
bepaal duidelijk wat minimaal en maximaal mogelijk
is of definieer het begrip. Schrijf korte zinnen zonder
ingewikkelde constructies en vermijd ambtelijke taal.
123
23456789
456789
brochure_leidraad_A5.indd 5
19/02/14 13:26
4. ZoRG VooR
intERnE conSiStEntiE
Stel regels op zonder tegenstrijdigheden. Gebruik daarom altijd dezelfde begrippen - óók in de verschillende RUP’s en
verordeningen van uw gemeente. En verwijs naar bestaande definities zoals die in de Vlaamse codex Ruimtelijke ordening.
Wees volledig maar vermijd dat daarbij redeneringen ‘a contrario’ kunnen ontstaan. Somt u expliciet op wat verboden is in een
bepaalde zone? Dan kan de lezer daaruit afleiden dat elk ander gebruik wel toegelaten is.
Vermijd ook tegenstrijdigheden tussen planaanduidingen en stedenbouwkundige voorschriften.
Volgens de Vlaamse codex Ruimtelijke ordening zijn ze gelijkwaardig en vullen ze elkaar aan.
Soms volgen plannen elkaar op en blijven oude versies deels bestaan.
Vermijd inconsistenties tussen opeenvolgende plannen en bepaal duidelijk welke voorschriften vervangen worden.
ook als u een RUP gedeeltelijk herziet, vervangt u het best volledig de bestaande verordenende plandocumenten en
stedenbouwkundige voorschriften. bij de toetsing van stedenbouwkundige aanvragen moet u dan maar één document hanteren.
1234
123
456789
brochure_leidraad_A5.indd 6
19/02/14 13:26
5. maaK niEt mEER VooRScHRiFtEn
Dan noDiG VooR UW DoEl
Vraag altijd naar het doel van een regel. anders gezegd:
kunnen de regels die u opstelt, uw doelen realiseren?
maak voorschriften die u een goed toetsingskader
bieden bij de beoordeling van vergunningsaanvragen.
En let ook op de handhavingstoets. Kunt u gemakkelijk
vaststellen of een bepaalde handeling een inbreuk op
de regels vormt of niet?
6. contRolEER oF U bEVoEGD
bEnt om DE REGEl oP tE StEllEn
Een lagere regel mag niet in strijd zijn met een hogere.
beperk u daarom tot de onderwerpen waarvoor u van
hogere regels de ruimte krijgt.
EEn VooRbEElD:
een verkaveling kan de bestemmingsvoorschriften
van een RUP verder beperken. maar omgekeerd niet:
een verkaveling kan nooit de bepalingen van een RUP
verruimen.
EEn tWEEDE VooRbEElD:
u mag een RUP niet algemeen uitbreiden door in de
voorschriften ervan een extra procedurestap of een
bijkomend advies voor vergunningsaanvragen te
voorzien.
123456
1234
56789
789
brochure_leidraad_A5.indd 7
19/02/14 13:26
7. Ga DE imPact oP niEt-VERGUnninGSPlicHtiGE En VRiJGEStElDE HanDElinGEn na
En ooK WElKE HanDElinGEn StRiJDiG mEt DE VooRScHRiFtEn ZiJn
Hou bij de opmaak van uw plannen steeds de niet-vergunningsplichtige en de vrijgestelde handelingen in gedachte.
Zie artikel 4.2.1 van de Vlaamse codex Ruimtelijke ordening en het vrijstellingsbesluit van de Vlaamse Regering
van 16 juli 2010.
Doorkruisen de vrijgestelde handelingen de doelstellingen van uw gemeentelijke RUP? Dan kan u deze handelingen beperken
of verbieden. omschrijf dan heel duidelijk de betrokken handelingen zodat u later discussies op vlak van handhaving vermijdt.
opgelet: provinciale en gewestelijke RUP’s kunnen de toepassing van het vrijstellingsbesluit niet verhinderen.
Een voorbeeld: een provinciaal RUP kan de plaatsing van tijdelijke constructies – waarbij aan de voorwaarden van het
vrijstellingsbesluit is voldaan - niet verbieden.
Daarnaast zijn er handelingen die u niet in de codex of het vrijstellingsbesluit terugvindt. Die zijn niet vergunningsplichtig,
maar soms wel ruimtelijk relevant en strafbaar als ze tegen een RUP indruisen. Een voorbeeld: het weiland rond zonevreemde
woningen mag u niet omvormen tot een tuin. Het strijdige gebruik van natuurgebied is een ander voorbeeld. Waneer u de
bestemming van een gebied vastlegt, houdt u hiermee rekening.
1234567
123456
789
brochure_leidraad_A5.indd 8
19/02/14 13:26
8. Ga na oF oVERGanGSmaatREGElEn noDiG ZiJn
De Vlaamse codex Ruimtelijke ordening bevat regels rond zonevreemde bebouwing.
bestudeer dit aspect wanneer u voorschriften voor een gebied opmaakt.
Wat is het effect van uw regeling op de bestaande situatie? Hou hierbij rekening met de basisfilosofie van de gebiedsgerichte
ruimtelijke planning: het wordt aanbevolen om de algemene, decretale regels concreet uit te werken in de gedetailleerde RUP’s.
Dit is relevant voor de vergunningsverlening en de handhaving.
EnKElE VooRbEElDEn:
// Wat wordt zonevreemd door de wijzigingen en wat moet op termijn verdwijnen?
// Zijn deze doelen realistisch?
// Wanneer en hoe worden ze gerealiseerd?
// is er een nabestemming?
// En wanneer wordt deze van kracht? is ze handhaafbaar?
12345678
1234567
89
brochure_leidraad_A5.indd 9
19/02/14 13:26
9. WERK EEn
HanDHaVinGSbElEiD Uit
Wat gebeurt er met zonevreemde of niet-hoofdzakelijk vergunde constructies?
Vermeld het duidelijk in uw plannen of in de toelichting.
Stippel een handhavingsbeleid uit, als bij de opmaak van het plan blijkt dat er bouwinbreuken bestaan.
overweeg of een actieve handhaving mogelijk, haalbaar en wenselijk is. is een uitdoofbeleid het uitgangspunt?
Stel dan prioriteiten voor bepaalde zones, bepaalde types gebouwen of functies.
laat u hier leiden door een actuele en goede ruimtelijke ordening.
beschouw uw planningsinitiatief niet louter als een regularisatietechniek.
Kiest u voor een actieve handhaving? overweeg dan of een flankerend beleid nodig is.
123456789
12345678
9
brochure_leidraad_A5.indd 10
19/02/14 13:27
brochure_leidraad_A5.indd 11
19/02/14 13:27
De Hoge Raad voor
het Handhavingsbeleid
Koning Albert II-laan 35 bus 80, 1030 Brussel
T (02) 553 17 93
[email protected]
Agentschap Inspectie RWO
Koning Albert II-laan 19 bus 22, 1210 Brussel
T (02) 553 22 00
[email protected]
Verantwoordelijke uitgever: Peter Cabus, secretaris-generaal Ruimte Vlaanderen, Koning Albert II-laan 19 bus 12, 1210 Brussel
brochure_leidraad_A5.indd 12
Februari 2014
Ruimte Vlaanderen
Koning Albert II-laan 19 bus 12, 1210 Brussel
T (02) 553 83 02
[email protected]
19/02/14 13:27