Levenslang “Ik zit er niet bij,” zuchtte Lars terwijl hij zijn rugzak in de

Levenslang
“Ik zit er niet bij,” zuchtte Lars terwijl hij zijn rugzak in de hoek van de kamer gooide. Maartje keek
hem vragend aan. “Het schoolvoetbalteam,” legde Lars uit, “meester Koos heeft de teams vandaag
bekend gemaakt. Hij slikte even. Maartje sloeg een arm om hem heen. “Tja, paardrijden is een andere
tak van sport. Daar ben jij goed in.” Lars zuchtte en keek met waterige ogen zijn moeder aan.
“Vanmiddag gaan de jongens afspreken om te oefenen. Ik mag niet mee. Ik hoor er niet meer bij. ”
Maartje voelde een steek in haar buik.
Ze zette haar handen in haar zij en sloot haar ogen. Beelden van haar eigen basisschooltijd spookten
door haar hoofd. “Nee, zover komt het niet. Daar waak ik voor,” mompelde ze zacht.
Lars schudde zijn hoofd. “je gaat niks doen, mam. Ze vinden mij een watje omdat ik samen met jou
woon. En ..die broodtrommel van Cars wil ik ook niet meer. Doe mijn brood maar gewoon in een
zakje.”
“Verdomme!” Maartje balde haar vuisten. “Sta er boven, Lars!”
Zwijgend liep de groep 8-er de kamer uit. Zijn moeder keek hem met gebalde vuisten aan, vechtend
tegen haar tranen.
“Zo, is je Cars doosje nog niet gewassen door mama?” Lars zei niets maar haalde zijn bruine
boterham uit het zakje. “Een bammetje met kaas zie ik, lief hoor dat mama dat voor je doet.”
Gegrinnik achter zijn rug. “Eerst gezond en dan pas zoet hoor,” klonk een andere stem. Lars voelde
hoe zijn klasgenoten hem in de gaten hielden. “Nou eet maar rustig, straks in het fietsenhok willen we
even met je praten.” Mink, de leider van het groepje, lang en stevig, gaf Lars een harde tik op zijn
schouder. “Owee als je niet komt!” Lachend liepen de jongens terug naar hun tafels. Met trillende
handen stopte Lars een halve boterham terug in het zakje. De overblijf juf keek hem aan. “Voel je je
niet zo lekker?” Lars kneep zijn lippen samen en knikte. “Ga maar naar buiten, frisse lucht wil wel
helpen,” zei de juf. Lars stond op en liep naar de kapstok. Mink stond hem al op te wachten.
“Fietsenhok, watje. Tot zo.”
“Wordt hij gepest?” Maartje van Bremen keek de leerkracht van groep 8 doordringend aan. Juf
Fabiola draaide wat op haar stoel en keek naar haar blaadje. Ze schudde haar hoofd. “Nee, hij heeft
een leuk contact met de andere kinderen. Ach, er was wat gesteggel over de indeling van de
voetbalteams maar dat is uitgepraat. Soms loopt hij alleen op de speelplaats, maar daar kiest hij dan
zelf voor.” Maartje mompelde zacht “mmm” .
Een zoemer eindigde het gesprek. De leerkracht ging staan en stak haar hand uit. Aarzelend gaf
Maartje een hand. “Ik weet het niet, mijn gevoel..” Fabiola glimlachte vriendelijk. “Maakt u zich geen
zorgen. Het is een fijne jongen.”
Maartje knikte en liep de klas uit. In de gang botste ze bijna tegen een andere ouder, die klaar stond
om naar binnen te gaan. “ Sorry, ik lette niet op,” excuseerde ze zich zacht. Ze keek de vrouw aan, een
rilling schoot door haar lijf.
“Kun je nóg niet uitkijken, Maartje?” De vrouw trok haar wenkbrauwen op en liep langs haar de klas
in.
“Els Glastra!” Het was er uit voor ze er erg in had.
“Precies,” klonk er kort en krachtig achter haar. Maartje sloeg haar hand voor haar mond en keek naar
de inmiddels gesloten deur. Even bleef ze staan, daarna verliet ze met stevige passen de school. Buiten
haalde ze diep adem en dacht na. Waarom bleef het verleden haar zo achtervolgen? Zat het zo diep dat
ze zich daarom zorgen maakte over haar zoon? Ze rechtte haar rug. Vijfendertig was ze nu, een
volwassen vrouw. De juf had gelijk. Het ging prima met Lars.
Ze maakte haar fiets los van het hek. Nog even bleef ze staan. Het Amco theater had plaatsgemaakt
voor mooie woningen. Wonen tegenover de school, ze moest er niet aan denken. Ze schudde haar
hoofd. Waarom gaf de school en zelfs de omgeving haar een negatief gevoel? Ze had Lars op een
andere school willen hebben maar het zou niet eerlijk geweest zijn.
Rustig reed ze de straat uit. Ze sloeg linksaf, daarna rechtsaf het Da Costaplein op. Deze route had ze
jaren gelopen. Op de hoek van de Laan van Haagvliet en Laan van Oostenburg keek ze naar het grote
huis. Later had ze gezien hoe de tuin van het huis werd afgesneden en hoe er drive-in woningen op
gebouwd werden aan de kant van de Laan van Rustenburg. Ze fietste langs de Laan van Heldenburg
en de Oranjelust, rechtsaf de Einddorpstraat in. Ze zette haar fiets tegen de gevel. De fiets van Lars
stond er niet.
“Lars? Ben je thuis?” Zacht sloot ze de voordeur.
Met haar jas nog aan liep ze naar boven. “Slaap je al?” Zacht deed ze de slaapkamerdeur van haar
zoon op een kier.
Niemand.
Maartje gooide de deur open en keek de kamer rond. Een opgemaakt bed en een rommelig bureau. Het
aardrijkskundeboek lag open met de aantekeningen erbij. Ze bladerde in zijn agenda. Proefwerken,
tekeningen en rare teksten. Een echte jongensagenda bedacht ze glimlachend. “Lars, waar ben je?”
mompelde ze zacht. In haar achterhoofd klonk de stem van de juf: ‘maakt u zich geen zorgen’.
“Ik maak me wel zorgen!” schreeuwde Maartje en sloeg haar hand op het bureau. Ze ging op de rand
van het bed zitten. Beelden van vroeger verschenen op haar netvlies. Haarscherp. Ze voelde weer de
pijn van eenzaamheid. Hoe ooit dikke vriendinnen haar ineens links lieten liggen, toen Els in de klas
was gekomen. Hoe ze te laat op school kwam omdat de meiden haar niet opgehaald hadden. Op school
negeerden ze haar volkomen. Iedere dag kwam ze huilend thuis. Toen ging het niet meer.
Na drie dagen ‘waar twee kijven hebben twee schuld,” greep haar moeder in. Met hulp van de meester
werd het contact hersteld maar de vriendschap was over. Er was een grote barst ingekomen die
nauwelijks meer te lijmen was.
“Els Glastra! Trut” vloekte Maartje zacht. Ze kneep hard in het dekbed. “Verdomme Lars, waar ben
je!”
Lang bleef ze zitten, voor zich uitstarend en nadenkend waar haar zoon zou kunnen zijn.
“Mam, wat doe je op mijn kamer?” Lars, die zacht naar boven was gelopen, keek zijn moeder met
grote ogen aan.
Maartje vloog overeind en wilde haar zoon omhelzen. “Waar was je?” Lars duwde haar van zich af en
draaide zijn hoofd weg. “Effen chillen in het speeltuintje hier achter.”
Maartje zweeg. Aandachtig keek ze naar haar zoon. Zijn spijkerbroek was vies. Zijn shirt was
gescheurd. “Wat is er gebeurd?”
Hij schudde zijn hoofd “Niks.” Maartje sloeg haar hand voor haar mond. “Je wang bloedt.” Ze greep
zijn kin vast en bekeek de wond. “Niks?”
De jongen haalde zijn schouders op.
“Ik ga er nu heen,” zei Maartje vastberaden. Ze liep de kamer uit, de trap af naar beneden.
“Mam. Blijf hier!” Bovenaan de trap keek Lars naar beneden. Maartje schudde haar hoofd. “Als ze
aan jou komen, dan komen ze aan mij,” stamelde ze zacht.
Lars slikte en mompelde: “Ik ga douchen.”
“Vanavond heb je 20 euro. In het speeltuintje bij het Da Costaplein. We willen lekker bij de Mac wat
halen en jij trakteert,” Met zijn handen in zijn zij keek hij Lars aan. Lars keek naar de grond en
mompelde zacht dat hij niet zoveel geld had. Mink lachte hard. “Maar je mama toch wel? Gewoon uit
haar portemonnee halen. Doe eens stoer!” De andere jongens grinnikten zacht mee. “Enneh, als ik jou
was zou ik maar komen, want anders wordt het net zo gezellig als gisteravond! Kom, wij gaan een
balletje trappen. Tot vanavond!” Mink liep met zijn vrienden weg uit het fietsenhok naar de
speelplaats. “is dit jouw fiets?” Mink draaide zich om, Lars knikte. Hij draaide het ventiel van de
voorband los. “Leuk klusje! Haha!” Schaterend schopte hij de bal de speelplaats op.
“Een lekke band? Nou, neem mijn fiets dan maar,” stelde Maartje voor. Lars schudde zijn hoofd.
“Kan ik niet naar de fietsenmaker? Voor 20 euro is mijn fiets vanmiddag weer klaar. Toe?” Lars
peuterde aan de rits van zijn vest. Hij durfde zijn moeder niet aan te kijken. Maartje liep naar haar tas
en pakte haar portemonnee. “Voor één keer, het is een flink bedrag. Hoe weet je trouwens de prijs van
het plakken? Ben je al langs geweest?”
Lars voelde zijn wangen gloeien. “Ja,” stamelde hij zacht. Hij pakte het geld en stopte het in zijn
broekzak. Even later liep hij met de fiets aan zijn hand de Einddorpstraat uit, rechtsaf de Parkweg op.
Bij de werkplaats in de laan van Heldenburg zette hij zijn fiets neer. Aan een fietsenmaker vroeg hij
een fietspomp. “Zachte band en ik moet nog een stukje fietsen,” legde Lars uit. De man knikte. “Prima
hoor, rij ‘m ff binnen.” Lars haalde zijn fiets. “Zo, die is echt leeg,” constateerde de fietsenmaker,
terwijl hij in de voorband kneep. “Weet je zeker dat ie niet lek is?” Lars knikte. De man liet de band
vollopen met lucht en draaide het ventiel aan. “Die zat ook los, jongen, goed opletten want anders
blijft ie leeglopen.” Lars vroeg of hij moest betalen maar de man wilde daar niets van weten. Met een
‘heel erg bedankt’ verliet Lars de werkplaats. Hij stapte op zijn fiets en reed door de Laan van
Heldenburg, rechtsaf de Zuyderloostraat in. Te laat zag hij de jongens van school op de hoek staan.
Mink stapte de straat op, de andere jongens bleven naast hem staan. Hij pakte het stuur beet en keek
Lars aan. “Boodschapjes gedaan voor mama?” De grote knul grijnsde. “Brave jongen. Vanavond 20
euro, anders nog een krasje op je andere wang.” Lars voelde zijn hart twee keer zo snel kloppen. Hij
wilde opstappen en wegfietsen maar Mink hield hem tegen. “Als jij ons verraadt dan..” Mink maakte
een gebaar met zijn hand langs zijn hals. “Duidelijk, Larsje?” De jongen probeerde zich los te maken.
“Laat me gaan,” riep hij, een trilling in zijn stem.
“Eerst een antwoord.”
“ Jj jj ja,” stotterde Lars, hij trok aan zijn stuur en reed de straat uit. De jongens joelden hem na maar
hij luisterde niet meer. Zo hard hij kon trapte hij naar huis. Bang en woedend tegelijk.
Hij zette zijn fiets tegen het raam en stak zijn hand op naar zijn moeder, die op de bank zat. “Hallo,”
probeerde Lars zo gewoon mogelijk te zeggen toen hij naar binnen ging, maar zijn ademhaling was
alles behalve rustig.
“Heb je zo hard gefietst?” vroeg Maartje verbaasd. Ze kon het niet nalaten om er lachend achteraan te
zeggen ‘werd je achterna gezeten?’ Lars trok zijn mondhoeken omhoog.
“Gelukt bij de fietsenmaker?”
Lars knikte.
“Was het 20 euro?”
“Ja, dat had ik toch al gezegd!” reageerde Lars geprikkeld.
Maartje keek haar zoon vragend aan. “Het kon toch zijn dat je korting kreeg? Heb je een bonnetje?”
“Nee, geloof je me niet?” Boos liep Lars de gang in, stampvoetend de trap op naar zijn kamer. Hij viel
neer op het bed en duwde zijn hoofd in het kussen. Hij probeerde zijn adem in te houden. Als hij zou
stikken dan was het voorbij. Het zou laf zijn. Hij ging rechtop zitten en veegde het zweet van zijn
voorhoofd. Vanavond zou hij het geld geven en dan was hij van ze af.
Tijdens het avondeten viel het Maartje op dat Lars niet veel at. “Gaat het goed met je? Als er wat is,
zeg het me alsjeblieft.” Lars haalde zijn schouders op en rommelde met zijn vork door de aardappels.
“Waarom zou er wat zijn,” mompelde hij zacht.
Maartje zuchtte. “Geen idee. Misschien word je..”
“Let niet zo op me!” onderbrak Lars zijn moeder, “het gaat goed. Ik ga nog even naar buiten.” Hij
stond op van tafel en liep de kamer uit. Maartje met grote ogen achterlatend.
Een beginnende puber alleen opvoeden viel haar zwaarder dan ze had gedacht.
Met kleine passen liep Lars de straat uit, richting het Da Costaplein. Hij voelde hoe zijn ademhaling,
zonder extra inspanning, steeds sneller ging. Zijn benen voelden zwaar alsof ze gevuld waren met
zand. Bij het klimtouw zag hij Mink met zijn vrienden staan.
Nog kleinere passen.
Nu kon hij nog omkeren en de 20 euro terug geven aan zijn moeder. Hij zou haar alles vertellen.
De druk was te groot.
Mink zou hem vermoorden.
Te laat.
Met zijn handen in zijn zij en een gemene grimas op zijn gezicht stond hij samen met de andere
jongens Lars op te wachten. Hij stak zijn hand naar voren.
Lars hield zijn handen in zijn broekzak.
“Nou?” Mink kwam dichterbij. Lars bewoog niet.
“Geen geld? Dom mannetje.” Mink haalde zijn arm naar achter om een flinke mep te geven. Lars wist
hem te ontwijken. Mink werd boos, de andere jongens keken toe hoe de volgende tik wel raak was.
“En nog één!” Pats! Mink kreeg er plezier in. Lars viel kreunend neer, met een flinke bloedneus.
“Hé! Stop!”
“Godver!” Mink draaide zich om en wilde wegrennen.
“Blijf staan, Mink!” Juf Fabiola zette haar fiets neer. Ze boog zich over Lars, die ineengedoken lag,
bang voor een volgende klap. Lars kreunde zacht. De juf keek Mink met dichtgeknepen ogen aan.
“Misselijk mannetje. Je belt nu je moeder dat ze hierheen komt. NU!” Mink twijfelde. “Bel haar!”
herhaalde Fabiola kortaf. Met tegenzin pakte hij zijn telefoon, ondertussen belde Fabiola met hulp van
Lars naar Maartje.
Maartje rende alsof ze in een hardloopwedstrijd was beland. Het telefoontje van de juf klonk heftig en
het bevestigde haar bange vermoedens.
“Lars!” Maartje liet zich op de grond vallen bij haar zoon. Tranen rolden over haar wangen. “Ik wist
het, waarom heb je niks gezegd?” Lars draaide zijn hoofd opzij. Maartje keek omhoog, in het gezicht
van de juf. “Toch niks aan de hand!” kon ze niet nalaten om te zeggen. De juf slikte en haalde haar
schouders op. “Ik fietste toevallig langs. Ik, ik,” stotterde ze, “kan niet anders zeggen dan dat ik het
mis heb. Het gebeurt gewoon achter onze rug. Het spijt me.” Een trilling klonk in haar stem.
“Dit draag je je hele leven mee, hier kom je nooit meer vanaf, begrijp je dat?” Maartje zei het
langzaam. Ze schudde haar hoofd en aaide Lars over zijn haar.. “Nee, dat is niet te begrijpen,” ze slikte
haar tranen weg, “dat weet je alleen als je het zelf meegemaakt hebt.”
“Gaan we een beetje zielig doen? Nog niks veranderd hé?”
Maartje voelde haar hart overslaan. Deze stem herkende ze. “Els Glastra, wat doe jij hier?” vroeg ze
bits.
Els lachte luid. “Mink moest mij bellen van de juf. Omdat hij jouw zoontje had geslagen. Jaja, een
echte vent hoor, meteen op de grond vallen en zielig doen. Niks gewend. Net als jij. Jullie vragen er
gewoon om gepest te worden!”
Maartje sloot haar ogen en gromde zacht. Ze stond langzaam op, haalde diep adem en schreeuwde
over het veld: “nu is de maat vol, Els Glastra, míjn leven heb je al verziekt! Maar mijn kind hetzelfde
aandoen, dát gaat écht te ver!”
Fabiola probeerde de vrouw tegen te houden maar Maartje zwaaide wild met haar armen. De juf kreeg
een harde duw en viel met een plof op het gras.
“En jullie,” Maartje liep met grote, wilde ogen op de jongens af, “jullie moeten wegwezen! Ik haat
jullie! Stelletje etterbakken!”
“Mam,” gilde Lars maar Maartje hoorde niets meer. Ze liep naar Els, die met een brede glimlach alles
aanschouwde.
“Nu is het mijn beurt, Els Glastra,” Maartje keek de vrouw aan. “Nu is het mijn beurt,” herhaalde ze
zacht. Ze greep met twee handen de keel van Els en keek haar met een strak gezicht aan. “Uit mijn
leven, voorgoed!” Haar vingers verkrampten, harder en harder kneep ze. Els probeerde de handen weg
te duwen maar Maartje was sterker. Véél sterker.
Zoveel kracht had ze nog nooit gehad!
“Mam, doe het niet!” gilde Lars weer.
“Ik doe het voor jou, jongen, ik doe het voor jou!” riep Maartje met een hoge stem.
Langzaam gleed het leven uit Els. Zwaar hijgend hield Maartje haar vast toen ze in elkaar zakte.
Ze keek naar Lars, schudde haar hoofd en barstte in huilen uit.
Jolanda Zuydgeest (mei 2014)