150

Psalmen,
profetische liederen
T. van Turennout
Copyright © 2015 Aduard, The Netherlands
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.
All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form of
by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording, or otherwise, without the prior written permission of the
author.
Eerste uitgave 2014
Tweede uitgave 2015
SISO 227.4 UDC 228.07 NUGI 632
Trefw.: Psalm (bijbelboek); verklaringen.
1
Psalm 150: Halleluja (= Looft de God Jahweh).
Aan het einde van het bijbelboek Psalmen wordt iedereen opgewekt om samen met de engelen in de hemel God te loven. Dat zal voor eeuwig ook een belangrijk onderdeel vormen in
het leven van de kinderen van de Here.
De dichter van deze psalm is onbekend. Wel is duidelijk, dat hij wilde, dat God in zijn heiligdom wordt geprezen. In de tijd van het Oude Testament bedoelde men daarmee de tempel.
Deze psalm is dus ontstaan in de tijd dat de tempel er was.
Psalm 150 bestaat uit vier gedeelten: vers 1, 2, 3-5 en 6. Het 1e vers geeft aan, wie God moeten loven. In het tweede gedeelte (v.2) lezen we, waarom we de Here moeten prijzen. Het
volgende gedeelte (v.3-5) beschrijft, hoe Hij moet worden geëerd. In het laatste vers roept de
psalmdichter iedereen die het maar kan op om de naam van de God Jahweh groot te maken
door lofoffers.
1
Looft de God Jahweh, looft God in zijn heiligdom.1
Looft Hem in zijn machtige uitspansel.
Dit vers geeft aan, wie God moeten loven. Het zijn 2 koren. Het eerste koor is in het heiligdom van de Here: het tempelcomplex. Daar werken de priesters en de Levieten. In buitenste
voorhof van de tempel kwamen ook de andere Israëlieten. Het tweede koor is in het machtige
uitspansel. Daar worden de hemelse knechten van God mee bedoeld. Samen moeten ze hun
Schepper lofoffers brengen. Op beide plaatsen was in de tijd van de psalmdichter de heerlijkheid van de Here ook aanwezig.
In het volgende vers lezen we, waarom we God moeten prijzen.
2
Looft Hem om zijn machtige daden.
Looft Hem overeenkomstig zijn geweldige grootheid.
Bij de machtige daden van de Here kunnen we denken aan de schepping van de hemel en de
aarde met alles wat erop en erin is (Ps.19:2-7, 104). Een ander voorbeeld is de verlossing van
Gods volk uit de slavernij in Egypte (Ps.77:12-21). Het volk Israël bestaat ondanks alles nog
steeds, terwijl veel volken onder veel gunstiger omstandigheden van de aarde zijn verdwenen.
Ook dit komt door de machtige daden van de almachtige God.
De psalmdichter beschrijft in het grootste gedeelte van deze psalm (v.3-5), hoe de Here moet
worden geëerd.
3
Looft Hem door het blazen van de (rams)hoorn.
Looft Hem met psalterion (= 13-snarige harp) en harp.
Een hoorn was meestal afkomstig van een ram. Het was in die tijd niet in de eerste plaats een
muziekinstrument. Het was vooral geschikt om mensen op grote afstanden te waarschuwen of
bij elkaar te roepen (2Kon.9:17-20, Jes.21:6-9, Jer.4:5, 6:17, Am.3:6, Hab.2:1). Daarom wordt
1
Jahweh betekent Ik zal zijn, die Ik zijn zal, of beter Ik ben, die Ik ben. Hij is de trouwe verbondsgod. Met deze
naam maakte God zich aan Mozes bekend (Ex.3:14). De Statenvertalers vertaalden deze naam van God met DE
HEERE. Die naam wordt niet zo maar gebruikt. Als die naam van God wordt gebruikt, dan heeft dat een bepaalde betekenis. Het wil zeggen: “Geloof het nu maar, want Ik, de Verbondsgod, Ik ben, die Ik ben heeft het gezegd.”
2
de hoorn hier het eerst genoemd. Door het blazen op de hoorn wordt een lofsignaal gegeven
aan God, en worden mensen bij elkaar geroepen om hun grote Koning te loven en te prijzen.
Een psalterion was 13-snarige draagbare harp waarmee vroeger de Israëlieten het zingen begeleidden. De snaren werden met de vingers getokkeld, en niet met een plectrum.
4
Looft Hem met tamboerijn en reidans.
Looft Hem met snaren(spel) en fluit.2
5
Looft Hem met galmende cimbalen (of bekkens).
Looft Hem met schallende cimbalen.
Het volgende vers is de climax ofwel het hoogtepunt van deze psalm.
6
Alles wat adem heeft, moet (of zal) de God Jahweh loven.
Looft de God Jahweh!
Wat er met Alles wat adem heeft, wordt bedoeld, staat in het laatste bijbelboek nog veel duidelijker beschreven: “Ieder schepsel in de hemel, op de aarde, onder de aarde, op de zee en
alles wat daarin is, hoorde ik zeggen: “Aan Hem die op de troon zit, en aan het Lam (is) de
lof, de eer, de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheden” (Op.5:13, vgl. Op.19:1-7).3
Hierbij horen ook de dieren die kunnen ademen, zoals de vogels die kunnen fluiten. De hele
schepping is trouwens bedoeld om Gods daden te loven (Ps.148, vgl. Ps.19:2-7).
De dichter roept dus iedereen die het maar kan op om de naam van de God Jahweh groot te
maken door lofoffers. Vooral van mensen die de Here oprecht willen dienen, stelt Hij deze
lofoffers erg op prijs.
Ook nu zijn er nog steeds veel redenen om God te eren met lofoffers. Hierbij kunnen we denken aan het grote verlossingswerk van Jezus Christus. Hij overwon de dood, en bevrijdde zijn
kinderen van de zonde. Hij stond op uit het graf, en steeg als Overwinnaar op naar de hemel.
Daar nam Hij plaats naast God de Vader op de hemelse troon.
De grote daden van de Here zullen altijd door blijven gaan. Zoals Hij zijn volk heeft beschermd, en zijn profetische beloften in vervulling heeft laten gaan, zo zal Hij dat blijven
doen. Dit zal uitmonden in de schepping van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.
Het valt op, dat dit loflied niet eindigt met het woord amen, als bevestiging van de inhoud.
Terwijl de eerste 3 delen van het bijbelboek Psalmen met amen eindigen (Ps.41:14, 72:19,
89:53), en het 4e deel met amen halleluja (Ps.106:48, vgl. 1Kron.16:36), sluit het 5e en laatste
deel alleen af met halleluja (= Looft de God Jahweh). Het woord amen zou een mooi einde
van deze psalm en dit hele bijbelboek kunnen zijn.
Dit is echter juist niet de bedoeling. De naam van de Here moet voor altijd en eeuwig worden
geprezen. De kinderen van God moeten nu en op de nieuwe aarde samen met de engelen in de
oude en nieuwe hemel de naam onze Schepper door woorden en daden voor altijd blijven eren
en loven.
2
Mede door de invloed van de Griekse handschriften wordt het Hebreeuwse woord voor fluit vaak ten onrechte
met orgel vertaald. Het woord voor fluit heeft echter in het Hebreeuws met ademen te maken, en een orgel heeft
een pomp. Bovendien bestonden in de tijd dat deze psalm werd gedicht, nog geen orgels. Hoogstwaarschijnlijk is
het eerste primitieve exemplaar in de 3e eeuw voor Christus gemaakt.
3
Turennout T. van, De Openbaring mag niet verborgen blijven, Aduard, 2015.
3