Januari 2014 Een nieuw jaar met goede voornemens. Vanuit Govers beginnen wij weer met de maandelijkse elektronische nieuwsbrief, E-signaal. Iedere laatste vrijdag van de maand zullen wij u informeren over de laatste actualiteiten op fiscaal gebied. Vergeet u vooral niet door te scrollen naar het einde van deze nieuwsbrief, want hier vindt u korte tips en weetjes waar u wellicht uw voordeel mee kunt doen. Bent u geïnteresseerd in de planning van onze ontbijt-, paarden- of eindejaars lezingen, kijk dan snel op onze site en blokkeer uw agenda. Een gezond, voorspoedig en vooral gelukkig 2014 toegewenst namens alle medewerkers van Govers! Verhuur werkkamer woning dga belaste activiteit btw Een dga die samen met zijn echtgeno(o)t(e) of partner de werkkamer in de eigen woning verhuurt aan zijn/haar BV, wordt volgens de Hoge Raad als ondernemer beschouwd voor de omzetbelasting indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: - de werkkamer wordt duurzaam ter beschikking gesteld aan de BV - de dga gebruikt de werkkamer daadwerkelijk als werkruimte - de dga ontvangt in ruil voor terbeschikkingstelling van de werkkamer een vergoeding van de BV. Wat betekent dit voor u? Indien u als dga aan bovengenoemde voorwaarden voldoet en de werkkamer voor minstens 90% gebruikt wordt voor het genereren van omzet waarover u btw moet betalen, dan kunt u met de BV opteren voor belaste verhuur van de werkkamer. Dit was tot voor kort niet mogelijk omdat de staatssecretaris van mening was dat opteren alleen mogelijk is bij verhuur van het gehele gebouw. De Hoge Raad heeft echter beslist dat ook voor gedeelten van gebouwen kan worden gekozen voor belaste verhuur. Dit geldt dus ook voor de werkkamer. Wanneer gebruik wordt gemaakt van de optie tot belaste verhuur, kunt u de btw op de bouw resp. aanschaf met betrekking tot de werkkamer in aftrek brengen. Ons advies Bent u van plan een eigen woning te kopen of te bouwen, wilt u graag vanuit thuis werken en denkt u de werkkamer voor minstens 90% te gebruiken voor het genereren van belaste omzet, dan adviseren wij u om na te gaan of het voordelig is om te opteren voor belaste verhuur van de werkkamer aan uw BV. Bron: Hoge Raad, 04-10-2013, nr. 12/02177 Btw op zonnepanelen Indien u duurzaam elektriciteit levert aan een energieleverancier, kwalificeert u als ondernemer voor de btw. Niet elke eigenaar van zonnepanelen hoeft zich echter aan te melden als ondernemer. Voor veel eigenaren geldt namelijk dat zij gebruik kunnen maken van de zogenoemde, kleineondernemersregeling (KOR). De KOR houdt in dat wanneer de per kalenderjaar verschuldigde btw onder de drempel van € 1.345 blijft, u geen btw hoeft te voldoen. Indien u geen teruggaafverzoek indient, neemt de belastingdienst aan dat u zich niet wenst aan te melden als btw-ondernemer. Wat betekent dit voor u? Als ondernemer kunt u de btw op de aanschafprijs en installatie van zonnepanelen in aftrek brengen. De hoogte van de aftrek en daarmee het belastingvoordeel, is afhankelijk van de soort zonnepanelen. Zo wordt er een onderscheid gemaakt tussen geïntegreerde zonnepanelen en niet-geïntegreerde zonnepanelen. Geïntegreerde zonnepanelen zijn zonnepanelen die tevens als dakbedekking dienen. Hiervoor geldt dat u 1/3e van de btw op de aanschaf en installatie in aftrek kunt brengen. Vervolgens bent u jaarlijks btw verschuldigd over de vergoeding die u ontvangt van de leverancier voor het leveren van stroom. Het is moeilijk vast te stellen welk deel van de stroom u zelf gebruikt en welk deel u levert aan de leverancier. Naar verwachting zullen hiervoor forfaitaire bedragen worden vastgesteld. Voor niet-geïntegreerde zonnepanelen geldt dat u de btw op de aanschaf en installatie volledig in aftrek kunt brengen. Vervolgens bent u btw verschuldigd over de stroom die u aan de leverancier levert én de stroom die u zelf gebruikt. Ons advies Wij adviseren u om na te gaan of het voordelig is om u aan te melden als ondernemer voor de btw. Dit is voornamelijk afhankelijk van de soort zonnepanelen en het verwacht gebruik waarbij u er vanuit kunt gaan dat het voor geïntegreerde zonnepanelen vaak niet voordelig is om u aan te melden als ondernemer. Bron: Vraag en antwoord besluit 7 november 2013 Veel gestelde vragen en antwoorden over btw-heffing bij particulieren met zonnepanelen De beleggingsleer in het huwelijksvermogensrecht Per 1 januari 2012 is onder meer het vergoedingsrecht tussen echtgenoten gewijzigd. Vergoedingsrechten ontstaan wanneer de ene echtgenoot goederen (geen consumptieve goederen) aanschaft met privévermogen van de andere echtgenoot. Ook is het mogelijk dat een vergoedingsrecht ontstaat wanneer een van de echtgenoten met zijn privévermogen een schuld inlost die betrekking heeft op een goed van de andere echtgenoot. Tot 1 januari 2012 gold dat de vergoedingsrechten niet afhankelijk waren van de waardeontwikkeling van het (onderliggende) goed, maar de nominale waarde bedroegen. Vanaf 1 januari 2012 deelt de echtgenoot mee in waardestijging of daling van het goed, de zogenoemde beleggingsleer. De beleggingsleer geldt voor vergoedingsrechten die na 1 januari 2012 (zijn) ontstaan. Als voorbeeld kan gedacht worden aan de situatie waarin een echtpaar is gehuwd op huwelijkse voorwaarden. De man bezit alle aandelen in een BV. Om het aandelenkapitaal te kunnen volstorten, heeft de man 50% van het bedrag geleend van zijn vrouw. De vrouw heeft daardoor de juridische eigendom van de aandelen verkregen. Beide echtgenoten zijn in principe voor 50% aandeelhouder. Aangezien veel gehuwden zich nog niet bewust zijn van deze gevolgen, heeft de Minister van Financiën goedgekeurd dat de vrouw, ondanks haar vergoedingsrecht, niet als ab-houder wordt beschouwd. In fiscale begrippen wordt dus geen verkrijging of overgang van een fiscaal relevant belang bij het (onderliggende) goed zelf aangenomen. Dit betekent echter niet dat de vergoedingsrechten niet meetellen voor het box 3 vermogen! De goedkeuring is met ingang van 1 januari 2014 vastgelegd in de wet. Daarvoor is vereist dat beide echtgenoten schriftelijk vastleggen dat er door het vergoedingsrecht geen fiscaal belang overgaat. De goedkeuring geldt niet als echtgenoten een afwijkende bepaling hebben opgenomen in hun huwelijkse voorwaarden. Wat betekent dit voor u? De wijziging per 1 januari 2012 werkt door naar uw fiscale aangifte inkomstenbelasting. Evenzo kan de wijziging gevolgen hebben voor de schenkbelasting, erfbelasting en overdrachtsbelasting. Voor de fiscale gevolgen voor de inkomstenbelasting geldt een goedkeuring indien u geen bepalingen heeft opgenomen in uw huwelijkse voorwaarden omtrent vergoedingen. Indien u wel dergelijke bepalingen heeft opgenomen, geldt dat op basis van de feiten en omstandigheden bepaald moeten worden of een belang ontstaat bij een (onderliggend) goed. Ons advies Om onbedoelde vermogensverschuivingen te voorkomen adviseren wij u om te controleren of, en zo ja welke afspraken u in uw huwelijkse voorwaarden heeft gemaakt omtrent vergoedingen. Indien gewenst, kunt u overwegen uw huwelijkse voorwaarden te wijzigen of schriftelijk vast te leggen dat indien een vergoedingsrecht ontstaat er geen fiscaal belang overgaat. Bron: Besluit van 7 maart 2013, nr. BLKB 2013/233M, Staatscourant 2013,nr.6819 Aflossing vennootschapslening is aftrekbaar bij dga Een dga die een lening van zijn BV aflost, mag de aflossing in aftrek brengen op het resultaat uit overige werkzaamheden (ROW). De afwaardering van een vordering waarvan meteen duidelijk is dat deze nooit betaald zal worden, mag niet op het belastbaar inkomen in mindering worden gebracht. Een bank heeft in december 2004 een lening verstrekt aan een BV. De bank bedong hierbij zekerheid in de vorm van een hypotheek op het woonhuis van de dga. De dga heeft hierbij geen borgstellingsvergoeding bedongen bij de BV. Toen de BV niet meer aan haar verplichtingen kon voldoen, werd de dga aangesproken om de lening van de bank af te lossen. De dga wenste de aflossing in mindering te brengen op zijn inkomen. De belastinginspecteur was het hier niet mee eens. Hij was van mening dat de lening een onzakelijk karakter had omdat geen vergoeding was bedongen door de dga in ruil voor de door hem verstrekte zekerheden. Het Hof concludeerde dat het niet sluiten van een overeenkomst tot borgstelling en het niet bedingen van een vergoeding door de dga, er niet per se toe leidt dat daarmee de overeenkomst van geldlening met de bank een onzakelijk karakter heeft verkregen. Het hof gaf de inspecteur echter wel gelijk inzake het aflossen van de r/c-vordering. Er was hier immers wel direct duidelijk dat de solvabiliteit en liquiditeit van de BV te laag waren om in de toekomst aan haar verplichtingen te kunnen voldoen. Wat betekent dit voor u? In onderhavig geval is uiteindelijk geen sprake van een onzakelijke lening waardoor de aflossing van de lening aftrekbaar is bij de dga als resultaat overige werkzaamheden. Echter indien in gelieerde verhoudingen, bijvoorbeeld tussen de dga en zijn BV, geen zekerheden, looptijd dan wel geen of een te lage rente worden overeengekomen, kan sprake zijn van een onzakelijke lening. Hierbij is het van belang dat een goede leningsovereenkomst is gesloten. Indien dit niet het geval is, loopt u het risico dat een afwaarderingsverlies niet in aftrek kan worden gebracht. Ons advies Wij adviseren na te gaan of u als dga leningen bent overeengekomen met uw eigen BV. Indien dit het geval is, dient u na te gaan of de leningsvoorwaarden zodanig zijn opgesteld dat een derde de lening ook onder die voorwaarden had willen verstrekken (bijv. de rente, aflossingsschema, looptijd, zekerheden etc.). Indien u twijfels heeft of sprake is van een (on)zakelijke lening, neem dan desgewenst contact op met uw accountant/adviseur. Bron: Hof Arnhem/Leeuwarden, 8 januari 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:36 Pand dat door projectontwikkelaar werd verhuurd: geen herinvesteringsreserve Rechtbank Gelderland heeft geoordeeld dat een BV de boekwinst op een verkocht pand niet in een herinvesteringsreserve (HIR) kan onderbrengen. Volgens de rechtbank behoort het pand namelijk tot de voorraad van de BV. De BV ontwikkelt en realiseert projecten in de vastgoedsfeer. Medio 2007 verkoopt de BV een pand dat zij verhuurde aan een andere vennootschap. De boekwinst die zij daarbij behaalt, doteert de BV aan een HIR. De inspecteur corrigeert de VPB-aangifte 2007 van de BV, omdat het pand volgens hem tot de voorraad behoorde en de BV de boekwinst derhalve niet aan een HIR kan doteren. Rechtbank Gelderland oordeelt dat de BV moet worden aangemerkt als een projectontwikkelaar. Het hof wijst hierbij op de verkoopovereenkomst waarin is opgenomen dat de BV niet de bedoeling heeft gehad om het kantoorpand zelf te exploiteren. Nu het kantoorpand is ontwikkeld met de overheersende bedoeling om het bij de eerstkomende, geschikte gelegenheid weer te verkopen, moet het als voorraad worden aangemerkt. Voor de boekwinst kan volgens de rechtbank dan geen HIR worden gevormd. Het gelijk is aan de inspecteur. Ons advies Indien u voornemens bent een bedrijfsmiddel te vervreemden, is het mogelijk de boekwinst te doteren aan de HIR. Hierdoor is het mogelijk de belastingheffing uit te stellen. Echter, dotatie aan de HIR is alleen mogelijk indien wordt voldaan aan bepaalde voorwaarden. Zo moet onder andere een aannemelijk voornemen zijn tot herinvesteren en moet de HIR binnen drie jaren worden aangewend. Ook aan de vorming van de HIR (boekwaarde eis) en de aanwending van de HIR(eenzelfde economische functie) gelden aanvullende voorwaarden. Graag bekijken wij de mogelijkheden samen met u. Bron: Rechtbank Gelderland , Datum: 14-01-2014 ECLI: ECLI:NL:RBGEL:2014:91 Wat u nog moet weten - Heeft u een stamrecht BV? Bekijk dan of afkopen voordelig is. - Tot 1 juli 2014 geldt dat bij vrijwillige melding van verzwegen vermogen geen boete verschuldigd is. Vanaf 1 juli 2014 bedraagt de boete 30% van de ontdoken belasting.
© Copyright 2024 ExpyDoc