Pathologische Ontleedkunde Laboratoriumgids dienst Pathologische Ontleedkunde Dienst Anatomo Pathologie Uitgave september 2014 Goedgekeurd door: Vandenhove Josse – Geneesheer Specialist Anatomo Pathologie Tondeur Carine – Diensthoofd Anatomo Pathologie Van Daele Bart – ai Hoofdgeneesheer Van Mierlo Koen – Verpleegkundig & Paramedisch Directeur Pathologische Ontleedkunde LABORATORIUMGIDS Versiedatum september 2014 1. Inhoudsopgave Laboratoriumgids Pathologische Ontleedkunde 1. Inhoudsopgave Pag. 2 2. Inleiding Pag. 3 3. Openingstijden en bereikbaarheid Pag. 4 4. Aanvraagformulieren Pag. 5 5. Conformiteitsvereisten van de aanvraag Pag. 6 6. Algemene richtlijnen staalbehandeling Pag. 7 7. Behandeling van stalen Pag. 9 8. Standaard doorlooptijden Pag. 21 9. Transport van stalen Pag. 23 10. Uitbesteden van onderzoeken Pag. 25 11. Afnamemateriaal en recipiënten Pag. 26 12. Controles bij staalontvangst en klachtenbehandeling Pag. 29 13. Wetgeving Pag. 32 2 Pathologische Ontleedkunde LABORATORIUMGIDS Versiedatum sept 2014 2. Inleiding Het doel van deze laboratoriumgids is de clinicus te helpen bij het correct invullen van de verscheidene aanvraagdocumenten en het geven van richtlijnen betreffende de bewaar- en transportcondities van stalen. De kwaliteit van stalen is zeer onderhevig aan fysische factoren. Stalen van mindere kwaliteit kunnen de analyse ervan bemoeilijken of zelfs onmogelijk maken. Het is bijgevolg van cruciaal belang dat stalen op een correcte manier worden behandeld en getransporteerd. Stalen afkomstig van het operatiekwartier worden tijdens de diensturen op regelmatige tijdstippen opgehaald door een medewerker van de dienst Pathologische Ontleedkunde. Andere diensten dienen de stalen zelf te bezorgen binnen de openingstijden van de dienst Pathologische Ontleedkunde. Het is van belang bij het plannen van ingrepen zoveel mogelijk rekening te houden met deze openingstijden. Buiten de openingstijden van de dienst Pathologische Ontleedkunde draagt de aanvragende arts de verantwoordelijkheid voor het correct bewaren van het staal zodat dit geschikt blijft voor onderzoek. Richtlijnen hiervoor zijn te vinden in de hoofdstukken 6 en 7 van deze laboratoriumgids. Een correcte staalbehandeling laat toe de weefsels in optimale omstandigheden te behandelen, hetgeen dan weer resulteert in een betere diagnostiek. Openingstijden dienst Pathologische Ontleedkunde Algemeen Ziekenhuis Sint-Maria Ziekenhuislaan 100, 1500 Halle Maandag tot vrijdag: doorlopend van 08.00 uur tot 18.00 uur Na 18.00 uur: tel 6406 Dr. J. Vandenhove 3 Pathologische Ontleedkunde LABORATORIUMGIDS Versiedatum sept 2014 3. Openingstijden-en bereikbaarheid De dienst Pathologische Ontleedkunde van het Algemeen Ziekenhuis Sint-Maria is gelegen op de benedenverdieping -1 recht tegenover de rouwkapel. Het secretariaat is, tijdens de werkuren van 08.00 uur tot 16.30 uur, te bereiken op het nummer 02/363.64.05, via fax op het nummer 02/ 363.61.96 (met vermelding “bestemd voor de dienst Pathologische Ontleedkunde”) of via e-mail op het mailadres [email protected]. Het labo is tijdens de normale werkuren doorlopend toegankelijk voor bevoegden tussen 08.00 uur en 18.00 uur. Het labo is telefonisch te bereiken op het telefoonnummer 02 363.64.05. Het diensthoofd, Dr. J. Vandenhove (Geneesheer Specialist Anatomo Pathologie), is te bereiken op het telefoonnummer 02 363.64.06. Voor resultaten dient eerst de resultatenserver geconsulteerd te worden. Indien het resultaat niet beschikbaar is in de resultatenserver of bij andere vragen dient bij voorkeur het secretariaat gecontacteerd te worden op het telefoonnummer 02 3636405. 4 Pathologische Ontleedkunde LABORATORIUMGIDS Versiedatum sept 2014 4. Aanvraagformulieren Anatomo pathologisch onderzoek wordt enkel uitgevoerd na schriftelijke aanvraag door een arts. Hiervoor beschikt de dienst Pathologische Ontleedkunde over volgende aanvraagformulieren: o Aanvraag voor anatomo pathologisch en cytologisch onderzoek o Aanvraag voor cervico-vaginaal cytologisch onderzoek De aanvraag voor anatomo pathologisch- en cytologisch onderzoek (AN2) en aanvraag voor cervicovaginaal cytologisch onderzoek (AN1) kunnen besteld worden via logistiek De aanvragende arts kan eveneens gebruik maken van een eigen formulier, mits deze aanvraag voldoet aan de conformiteitsvereisten zoals vermeld in hoofdstuk 5. Voor een dringend staal dient op de aanvraag “dringend” vermeld te worden. Graag vermelding van telefoonnummer van de te contacteren clinicus en de vermelding van de motivatie. 5 Pathologische Ontleedkunde LABORATORIUMGIDS Versiedatum sept 2014 5. Conformiteitsvereisten van de aanvraag Het is de verantwoordelijkheid van de aanvragende arts te zorgen voor de volledigheid van de aanvraag. Elk aanvraagformulier dient minimaal volgende gegevens te bevatten: o Identificatie van de patiënt: naam, vo(o)rna(a)m(en) geschreven op de aanvraag, geboortedatum + patiëntenvignet (patiëntnummer en ziektegevalnummer). Bij extramuros patiënten de volledige ziekenfondsgegevens. o Identificatie van de aanvragende arts: naam, voornaam, adres, RIZIV-nummer (stempel) en handtekening. o Aanvraagdatum o Datum en uur staalname o Aard van het staal en vermelding van de anatomische plaats waar elk staal wordt afgenomen. De juiste ondernummering voorzien overeenstemmend met deze op de biopsiepotjes, bijvoorbeeld: 1.1; 1.2; 2.1; 2.2; 3.1....(indien van toepassing) o Relevante klinische gegevens: reden, concrete vraagstelling, differentiaal diagnose,… o Aard van eventuele gekende infectieuze risico’s (Hepatitis, MRSA, TBC,…) Deze opgesomde gegevens zijn minimale gegevens die wettelijk verplichting zijn volgens het KB van 14.09.1994 betreffende de vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen Art. 32 §1 ß8 2°. Deze minimale gegevens worden tevens herhaald in het KB van 05.12.2011 betreffende de erkenning van laboratoria voor Pathologische anatomie Art. 19 §1,2 en 3 (gepubliceerd op 13.02.2012). Sinds 1 juli 2011 is de vermelding van de juiste herkomst van het staal eveneens wettelijk verplicht. Hierbij is het aangeven van bijvoorbeeld “huid” als lokalisatie onvoldoende. Bijkomende specificatie van de lokalisatie is noodzakelijk, niet alleen om administratieve redenen, maar ook om de interpretatie van het beeld en het advies van de patholoog niet te bemoeilijken of onmogelijk te maken + uur staalafname Bij een peroperatief onderzoek dient het zaalnummer van de operatiezaal en telefoonnummer vermeld te worden. 6 Pathologische Ontleedkunde LABORATORIUMGIDS Versiedatum sept 2014 6. Algemene richtlijnen staalbehandeling 1. Richtlijnen betreffende staalidentificatie Elk staal moet bij aankomst in het laboratorium ondubbelzinnig kunnen toegekend worden aan één patiënt. Elk recipiënt moet steeds een identificatieklever van de patiënt dragen of bij gebrek hieraan minstens de volledige naam en voornaam samen met het inschrijvingsnummer voor intramurospatiënten en geboortedatum (leesbaar). Bij meerdere recipiënten van één patiënt moet elk recipiënt van een identificatieklever voorzien zijn. De deelnummering van de recipiënten moet conform zijn als deze op de aanvraag. Deelstalen die op verschillende tijdstippen het laboratorium bereiken, moeten oplopend genummerd worden en vergezeld zijn van een aanvraagformulier. Correct kleven wil zeggen: Identificatieklevers en nummering moeten aangebracht worden op het recipiënt zelf en niet op het deksel. Identificatieklevers niet rondom rond aan elkaar. Geen potten aan elkaar kleven. Vrijlaten vervaldatum recipiënt. noteer uur van afname op het recipiënt voor de verschillende afnames. Recipiënten (intact) moeten goed afgesloten worden. 2. Richtlijnen betreffende “dringende” stalen Voor een dringend staal dient op de aanvraag “dringend” vermeld te worden met vermelding van telefoonnummer van de te contacteren clinicus evenals de motivatie. Dringende stalen worden steeds zo vlug mogelijk naar de dienst Pathologische Ontleedkunde gebracht. Ze moeten persoonlijk aan een medewerker van de dienst Pathologische Ontleedkunde overhandigd worden met de boodschap “dringend onderzoek”. Wanneer de staalname buiten de openingstijden van de dienst Pathologische Ontleedkunde dreigt te vallen, gelieve voorafgaandelijk contact op te nemen met het laboratorium tussen 08.00 uur en 18.00 uur. 7 Pathologische Ontleedkunde LABORATORIUMGIDS Versiedatum sept 2014 Algemene richtlijnen staalbehandeling Voor resultaten waar geen dringende medische reden voorhanden is, doch waar om organisatorische reden graag sneller resultaat verwacht wordt, kan men telefonisch via het secretariaat vragen dat de patholoog (in de mate van het mogelijke) dit monster bij voorrang zou behandelen. 3. Bewaarcondities Enkel gefixeerde stalen kunnen op kamertemperatuur bewaard worden. Zie hoofdstuk 7 voor de juiste behandeling van de verschillende staaltypes. Indien cytologische stalen niet op de dienst zelf kunnen gefixeerd worden, dienen deze tijdens de openingstijden onmiddellijk naar het laboratorium Pathologische Ontleedkunde gebracht te worden. Buiten de openingstijden kan het staal bewaard worden in de koelkast op de afdeling (op temperatuur tussen 2° - 8°C), om de volgende werkdag onmiddellijk naar het laboratorium gebracht te worden. Liquorvochten moeten onmiddellijk afgegeven worden op het Klinisch Laboratorium 4. Afgifte stalen aan labo Pathologische Ontleedkunde Binnen de openingsuren (08.00 u – 18.00 u.) Stalen worden overhandigd aan medewerker Labo Pathologische Ontleedkunde. Op onderzoeksaanvraag PO worden volgende gegevens ingevuld: a. Afgifte staal: naam medewerker die het staal aflevert aan het labo PO b. In ontvangstname staal: naam medewerker PO die het staal in ontvangst neemt + uur van in ontvangstname Buiten de openingsuren Stalen worden bewaard op de betreffende dienst tot de openingsuren van het Labo PO (08.00 u – 18.00 u) c. Gefixeerde stalen bewaren op kamertemperatuur (max. 25° C) d. Verse stalen in koelkast bewaren (temperatuur tussen 2-8° C.) Voor de afgifte stalen (zie punt “binnen openingsuren”) 8 Pathologische Ontleedkunde LABORATORIUMGIDS Versiedatum sept 2014 7. Behandeling van stalen 1. Histologie 1.1. Weefselbiopten Weefselbiopten, niet afkomstig van het operatiekwartier, worden na afname steeds onmiddellijk gefixeerd in neutraal gebufferde formol 4% en dienen door de dienst zelf afgeleverd te worden aan het laboratorium Pathologische Ontleedkunde. Specifieke richtlijnen voor borstpathologie: o Corebiopten en vacorabiopten zijn gevoelig voor pletartefacten. Zij dienen bijgevolg met voorzichtigheid behandeld en onmiddellijk na afname in fixatief gedompeld te worden. o Om redenen van standaardisatie wordt steeds het tijdstip van afname genoteerd op het aanvraagformulier! o Corebiopten, vacorabiopten en andere excisies moeten volgens de richtlijnen minimum 6 uur en maximum 48 uur fixeren. Het standaardiseren van de fixatietijd is een vereiste voor een optimale detectie van hormoonreceptoren en voor het onderzoek naar overexpressie van het HER2 / Neu-proteïne. Indien zij minder dan 6 uur gefixeerd zijn, worden deze niet doorgevoerd en blijven nog in fixatief staan tot de volgende dag. Biopten die op vrijdag genomen worden, worden zaterdag door de dokter van Anatomo Pathologie overgezet naar Alcohol. o De corebiopten moeten steeds persoonlijk overhandigd worden aan een medewerker van de dienst Pathologische Ontleedkunde. 9 Pathologische Ontleedkunde LABORATORIUMGIDS Versiedatum sept 2014 Behandeling van stalen 1.2. Weefsels en resectiestukken vanuit het operatiekwartier 1.2.1. Algemene richtlijnen Alle stalen met (vermoeden van) maligniteit worden “NIET” gefixeerd: Deze worden onmiddellijk afgehaald door een medewerker van Anatomo Pathologie (tussen 08.00 uur en 18.00 uur) en naar de dienst Pathologische Ontleedkunde gebracht. Buiten de openingstijden en in het weekend worden de resectiestukken noodgedwongen wel gefixeerd in neutraal gebufferde formol 4% (10% formaline) en bewaard op de desbetreffende dienst tot wanneer medewerker labo PO stalen komt ophalen. Deze situatie dient door de planning van de ingrepen vermeden te worden. Voor optimale fixatie moet de grootte van het recipiënt in verhouding staan tot de grootte van het operatiestuk. Het staal moet ondergedompeld worden in minstens 3 maal zijn volume aan fixatief en mag bij voorkeur de randen van het recipiënt niet raken. Voorbeeld: Een operatiestuk van ongeveer 500 g moet gefixeerd worden in ongeveer 1,5 liter neutraal gebufferde formol 4%, waarvoor een recipiënt met een volume van meer dan 2 liter nodig is. Formol penetreert de weefsels met een snelheid van 1 mm per uur. Het is daarom aangewezen dat de patholoog de operatiestukken insnijdt zodat de fixatie homogeen kan geschieden. Bijgevolg worden operatiestukken (die eventueel in formol gedompeld zijn) eveneens zo snel mogelijk naar de dienst Pathologische Ontleedkunde gebracht of dienen zij door een medewerker van Anatomo Pathologie afgehaald te worden. Overige stalen worden onmiddellijk gefixeerd: Deze worden, volgens de algemene richtlijnen, klaargezet voor afhaling door een medewerker van de dienst Pathologische Ontleedkunde. 10 Pathologische Ontleedkunde LABORATORIUMGIDS Versiedatum sept 2014 Behandeling van stalen 1.2.2. Specifieke richtlijnen voor borstpathologie A. Tumorectomie en mastectomie borst Procedure tijdens de openingstijden (08.00 uur – 18.00 uur): Alle stalen worden steeds door een volledig ingevulde en ondertekende aanvraag vergezeld. Gebruik de hiervoor voorziene “Aanvraag voor Anatomo pathologisch en cytologisch onderzoek”. Het ontbreken van datum en tijdstip vormt een opmerking van het afleveren van een gevalideerd resultaat voor de receptor- en HER2-status. Aankruisen van eventueel uit te voeren immunohistochemische markers (ER-PRHER2) op de aanvraag is verplicht. HER2-immunohistochemie is slechts betrouwbaar indien uitgevoerd op dunne weefselsneden die minimum 6 uur en maximum 48 uur gefixeerd zijn. De tijd tussen excisie en fixatie mag maximum 1 uur bedragen. Gezien fixatief traag penetreert in weefsels, dient de tumor bij excisie zo snel mogelijk door de patholoog ingesneden te worden. Vrijwel alle resecties van mammacarcinomen (tumorectomie, mastectomie) worden vers afgehaald door een medewerker van Anatomo Pathologie en naar het labo Pathologische Ontleedkunde gebracht. Dit heeft tot doel de fixatietijd van het resectiestuk te standaardiseren. Het is de verantwoordelijkheid van de chirurg om ervoor te zorgen dat de procedure wordt gevolgd door de OK-verpleegkundigen of verpleegkundigen van het Chirurgisch Dagziekenhuis. Als door omstandigheden de operatie buiten de diensturen valt, moet de dienst Pathologische Ontleedkunde hiervan best tijdens de openingstijden verwittigd worden. 11 Pathologische Ontleedkunde LABORATORIUMGIDS Versiedatum sept 2014 Behandeling van stalen Procedure buiten de openingstijden: o Als door omstandigheden de operatie buiten de openingstijden valt, moet de dienst Pathologische Ontleedkunde hiervan tijdens de werkuren verwittigd worden. Telefonisch kunnen de noodzakelijke afspraken gemaakt worden. o Het resectiestuk en de aanvraag worden overhandigd aan de patholoog (die zich bevindt in de burelen van de dienst Pathologische Ontleedkunde). B. Sentinelprocedure (schildwachtklier) Bij de OK-planning van de tracerinspuiting graag rekening houden met de openingstijden van de dienst Pathologische Ontleedkunde. De lymfeklieren worden na het verwijderen afgehaald door een medewerker van Anatomo Pathologie en gefixeerd of vers naar het laboratorium gebracht. De stalen moeten steeds vergezeld zijn van een volledig ingevulde aanvraag (zie hoofdstuk 6 algemene richtlijnen staalbehandeling, richtlijnen betreffende staalidentificatie; met vermelding van zaalnummer en telefoonnummer…. Enkel verse lymfeklieren komen in aanmerking voor een peroperatief onderzoek (cytologisch onderzoek van een deppreparaat en/of histologisch onderzoek door middel van een vriescoupe). 12 Pathologische Ontleedkunde LABORATORIUMGIDS Versiedatum sept 2014 Behandeling van stalen 1.3. Peroperatief onderzoek (vriescoupes) De dienst Pathologische Ontleedkunde wordt liefst op voorhand verwittigd (tel: 6405 of via mail) van een peroperatief onderzoek. Vriescoupes kunnen bij voorkeur ten laatste tot 16.30 uur uitgevoerd worden. Uitzonderlijk kunnen afspraken gemaakt worden met de dokter Anatomo Patholoog indien er buiten de openingstijden een peroperatief onderzoek dient te gebeuren. Indicaties: Beoordeling van snijranden bij o.a. huidpathologie, bepalen bronchussnijvlak, snijvlak bij Whipple,… Bij afwezigheid van preoperatieve diagnose, enkel wanneer het antwoord de aard van de ingreep kan wijzigen. Peroperatief nazicht van de uitgebreidheid van een ziekteproces, indien dit het verloop van de ingreep beïnvloedt. Bij voorkeur wordt bij borstpathologie eerst een core biopt genomen om de juiste aard te bepalen en is vriescoupe hier enkel nodig voor de sentinelklier en /of als er enkel een cytologisch staal afgenomen is van de tumor of de diagnose twijfelachtig was; een macroscopische peroperatieve inspectie door de patholoog kan wel gevraagd worden. Contra-indicaties: Niet palpabele letsels. Te kleine letsels waarbij de vriescoupe zorgt voor weefselverlies voor verder onderzoek (<1 cm). Cystische of papillaire letsels. Microcalcificaties. Vetrijk weefsel. Ingeval van twijfel kan steeds overleg gepleegd worden met de patholoog 13 Pathologische Ontleedkunde LABORATORIUMGIDS Versiedatum sept 2014 Behandeling van stalen Hoe weefsel insturen: Droog, niet-gefixeerd in een recipiënt (zonder kompres) of in een kompres vochtig gemaakt met weinig fysiologisch serum. Niet in fysiologisch vocht. Wanneer verscheidene oorsprongsplaatsen: duidelijk vermelden op aanvraag en recipiënten. Op de aanvraag “vriescoupe” vermelden. Aanvraag volledig invullen (zie hoofdstuk 6 algemene richtlijnen staalbehandeling, richtlijnen betreffende staalidentificatie; met vermelding van zaalnummer en telefoonnummer…. Gekende infectieziektes of andere risico’s (gebruik van radioactieve agentia, harpoen, naalden,…) duidelijk vermelden op aanvraag. Doorlooptijd van een peroperatief onderzoek: Het resultaat wordt steeds zo vlug mogelijk doorgegeven aan de aanvragende arts. Doorlooptijd: zie Analyse “Peroperatief onderzoek/ zie hoofdstuk 8 Vriescoupe). Graag het betreffende telefoonnummer van de operatiezaal waar het resultaat moet doorgegeven worden, vrijhouden. Vriescoupes van meerdere patiënten tegelijk, worden uitgevoerd in volgorde van aankomst van de stalen in het laboratorium. Bij een afgelast peroperatief onderzoek: Graag de dienst Pathologische Ontleedkunde telefonisch of via e-mail verwittigen 14 Pathologische Ontleedkunde LABORATORIUMGIDS Versiedatum sept 2014 Behandeling van stalen 1.4. Bijzondere onderzoeken 1.4.1. Immunofluorescentie A. Huid- en spierbiopten Thermos met smeltend ijs naar Dagziekenhuis / Operatiekwartier brengen labo Pathologische Ontleedkunde brengen (zie procedure Spierbiopten op intranet) Vervolgens thermos en biopt naar Klinisch Laboratorium Vervoer naar UZ Brussel B. Nierbiopten Vragen dokter Vandenhove en aangeven wat verwachtingen en vereisten zijn, welke afhankelijk zijn van de voorkeur van de aanvragende arts. 1.4.2. Lymfeklier prelevementen of exerese 1. Lymfeklierprevelementen bij infectieuze pathologie Er dient best ook steriel op het operatiekwartier en chirurgisch dagziekenhuis een staaltje te worden afgenomen voor kweek, indien de chirurg dit vergeten is, kan eventueel de dokter van Anatomo Pathologie voor het prelevement zorgen. Deze stalen dienen binnen de openingstijden onmiddellijk vers en steriel door een medewerker van Anatomo Pathologie naar de dienst Pathologische Ontleedkunde gebracht te worden. 2. Lymfeklier prelevementen voor lymfoomdiagnostiek Het laboratorium zorgt voor een afname van adequaat formol gefixeerd materiaal voor moleculaire biologie. 15 Pathologische Ontleedkunde LABORATORIUMGIDS Versiedatum sept 2014 Behandeling van stalen 3. Beenmerg en botboorbiopten Botboorbiopten en beenmerg coagulum worden gefixeerd in Alcohol 70%. Fixatietijd in Alcohol 70% bedraagt minstens 30 minuten. Nadien wordt het staal overgebracht in neutraal gebufferde formol 4%. 1.4.3. Andere onderzoeken 1.5. Voor andere onderzoeken die niet routinematig gebeuren (niet vermeld in deze laboratoriumgids), dient u via het secretariaat van de dienst Pathologische Ontleedkunde contact op te nemen met een patholoog. Obducties (autopsies) 1.5.1. Foetusautopsie De behandelende arts neemt contact op met het secretariaat van de dienst Pathologische Ontleenkunde (t.6405) zodat de nodige organisatorische maatregelen kunnen genomen worden (zie procedure Foetus Autopsie) 1.5.2. De dienst Pathologische Ontleenkunde werkt samen met de dienst Pathologische Anatomie van het Erasmus Ziekenhuis voor het uitvoeren van de volwassen autopsies. 16 Pathologische Ontleedkunde LABORATORIUMGIDS Versiedatum sept 2014 Behandeling van stalen 2. Cytologie 2.1. Cervico-vaginale cytologie voor screening 2.1.1. Afname A. Materiaal Q Path Easyfix® Cytologisch fixator en fixeermiddel voor DNA, (Labonord, France) Cervex Brush® (Rovers Medical Services B.V., Oss, Nederland) Voor een correcte werking van het Easyprep systeem, mag gynaecologisch materiaal enkel worden afgenomen met de Cervex Brush®, overeenkomstig de door de fabrikant bijgeleverde standaard afnameprocedure. Deze materialen zijn op eenvoudige vraag te bekomen bij de dienst Pathologische Ontleedkunde. B. Werkwijze Afname van het gynaecologisch staal: o Met behulp van de Cervex Brush® de baarmoederhals 5 maal met uitoefenen van een lichte druk, in een cirkelvormige beweging afstrijken (in wijzers zin!) o Trek met duim en wijsvinger van de gehandschoende hand, de borstel van de steel van de brush af en deponeer de afgeschoven borstel in een openstaand staalrecipiënt. De dop stevig op het recipiënt vastdraaien en schudden 17 Pathologische Ontleedkunde LABORATORIUMGIDS Versiedatum sept 2014 Behandeling van stalen Identificatie: zie hoofdstuk 6 Algemene richtlijnen o Recipiënten ondubbelzinnig labelen met de patiëntgegevens samen met de aanvraag. o Op de aanvraag alle relevante klinische gegevens vermelden: datum vorig onderzoek, laatste menstruatiedatum, postpartum, postmenopausaal met eventueel hormonale substitutie,… 2.1.2. Bewaring en transport Q Path Easyfix® cytologische fixator zijn te bewaren bij kamertemperatuur (15-25°C). De houdbaarheidstermijn staat vermeld op de verpakking. Gebruik de Q Path Easyfix cytologische fixator niet na vervaldatum (zie verpakking) Na afname is de maximale bewaartermijn van het staalrecipiënt 6 maanden bij lagere temperaturen (2 tot 10°C) of 4 weken bij kamertemperaturen (15-25°C). Het afgenomen materiaal wordt getransporteerd in de verpakkingsdozen samen met de volledige ingevulde aanvragen voor gynaecologisch onderzoek. 2.1.3. HPV-bepaling: vervolgonderzoek / 2e lezing Bij afwijkende cervixcytologie wordt volgens de Bethesda- richtlijn een HPV-test (Digene Hybrid Capture™) uitgevoerd. Dit gebeurt op het restant van het cytologisch staal. Het staal wordt opgestuurd naar de VUB, voor HPV-bepaling en soms ook voor een tweede lezing. Resultaat hiervan wordt in het oorspronkelijke protocol verwerkt 18 Pathologische Ontleedkunde LABORATORIUMGIDS Versiedatum sept 2014 Behandeling van stalen 2.2. FNAC (Fijne naald aspiratie cytologie) en transthoracale puncties 2.3. Dit wordt enkel toegepast bij palpabele laesies of op basis van echografisch zichtbare letsels. Een lucht gedroogd uitstrijkje maken en een gefixeerd uitstrijkje. Bij voldoende materiaal wordt de rest van het cytologisch staal uitgespoten in een recipiënt met Cytorich Red®. Al het verkregen celmateriaal is aldus bruikbaar voor onderzoek. Lichaamsvochten Vochten dienen vers of in gefixeerde toestand het laboratorium Pathologische Ontleedkunde te bereiken, samen met een volledig ingevulde aanvraag. Indien op de dienst het staal niet onmiddellijk naar beneden gebracht kan worden, kan het staal in afwachting in de koelkast (tussen 2-8° C.) bewaard worden. Daarna zo snel als mogelijk naar de dienst Pathologische Ontleedkunde brengen. Op de recipiënten volledige patiëntidentificatie voorzien (klevers). 2.3.1. Urinecytologie De tweede ochtendurine is de meest cel rijke en de meest aangewezen (minste autolyse). Bij deelmonsters (onderzoek met 3 lozingen op één dag) correct onderverdelen van de recipiënten. Fixatief: gedenatureerde alcohol 50%; toevoegen in een verhouding 1:1. Bij 20 ml urine dus 20 ml alcohol 50% toevoegen. 19 Pathologische Ontleedkunde LABORATORIUMGIDS Versiedatum sept 2014 Behandeling van stalen 2.3.2. Bronchusaspiraten en bronchiale spoelingen De aspiraten en het spoelsel worden bij voorkeur vers naar het laboratorium Pathologische Ontleedkunde gebracht. Bij fixatie wordt een gelijke hoeveelheid alcohol 70% op het bronchusaspiraat en/of spoelsel gegoten. Door onmiddellijke fixatie wordt de morfologie beter bewaard. 2.3.3. Sputum Bij voorkeur ochtendsputum gebruiken om contaminatie met voedselresten te vermijden (= nuchter). Indien niet voorhanden, de patiënt eerst de mond laten spoelen. Het sputum moet afkomstig zijn van de bronchi, niet uit neus- of keelholte. Opvangen van het sputum in een recipiënt en onmiddellijk na afname, niet-gefixeerd, naar het laboratorium Pathologische Ontleedkunde brengen. 2.3.4. Schildklierpuncties Bij schildklierpuncties maakt de clinicus 1 tot maximum 2 uitstrijkjes per punctie (voor May-Grünwald-Giemsa kleuring). Een van de puncties wordt onmiddellijk uitgespoten in een recipiënt gevuld met Cytorich Red®. 2.3.5. Liquor of lumbaal vocht Het staal moet onmiddellijk na afname, in niet-gefixeerde toestand, naar het laboratorium gebracht worden. Indien er slechts één buis met vocht wordt afgenomen, het staal afgeven aan de dienst Afname van het Klinisch Laboratorium. Zij verdelen dan het staal onder de verschillende laboratoria. Tijdsduur transport: max. 30 minuten 20 Pathologische Ontleedkunde LABORATORIUMGIDS Versiedatum sept 2014 8. Standaard doorlooptijden 1. Histologie Doorlooptijden van biopsies en grote operatiestukken: zie Analyse “Histologie”. Doorlooptijd immunohistochemisch onderzoek: zie Immunohistochemische en farmacodiagnostische kleuringen. Afhankelijk van de diagnostische complexiteit. In geval een extern consult vereist is, is de antwoordtijd afhankelijk van de geconsulteerde patholoog. Dringende onderzoeken van kleine biopten worden de volgende dag met prioriteit behandeld (indien ze voor 16 uur toekomen). Doorlooptijd van vriescoupes: zie Analyse “Peroperatief onderzoek/vriescoupe”. Bij het ontvangen en verwerken van meerdere recipiënten zal de doorlooptijd echter vergroten. Maximum doorlooptijd bedraagt 1 vriescoupe=15 min. Een serie van 5 vriescoupes = 45 minuten. 2. Algemene cytologie Doorlooptijd: zie Analyse “Cytologie, niet-cervicovaginaal”. Indien dringend onderzoek gewenst is, is een voorlopig resultaat na overleg met een patholoog dezelfde dag beschikbaar. Voor minder dringende cytologie is het resultaat de volgende dag beschikbaar. Bij aanvullend immunohistochemisch onderzoek bedraagt de doorlooptijd: zie Analyse “Immuunhistochemie”. 3. Cervico - vaginale cytologie Doorlooptijd: zie Analyse “Cervicovaginale cytologie” (zie hoofdstuk 7) Een HPV-typering wordt uitgevoerd in het laboratorium VUB-UZ Brussel. De doorlooptijd kan ongeveer 2 weken zijn. 21 Pathologische Ontleedkunde LABORATORIUMGIDS Versiedatum sept 2014 Standaard doorlooptijden 4. Obductie (autopsie) 4.1. Foetusautopsie Een obductie-aanvraag moet steeds volledig ingevuld zijn, waarbij de familie expliciet toestemming geeft voor de obductie. Zonder deze toestemming worden er geen obducties uitgevoerd. Vroeggeboorten van minder dan 180 dagen moeten niet wettelijk begraven worden. Voor vroeggeboorten vanaf 24 weken is een autopsie-aanvraag vereist. Wensen de ouders een begrafenis, dan moet dit duidelijk meegedeeld worden aan de dienst Pathologische Ontleedkunde. Speciale aandacht moet besteed worden aan besmettelijke ziekten (MRSA, TBC; Hepatitis). Dit moet op de aanvraag vermeld staan. Er wordt gestreefd om zo vlug mogelijk de obductie uit te voeren. Dit is meestal nog dezelfde werkdag. In geval van overmacht wordt de obductie de dag erna uitgevoerd. 4.2. Volwassen autopsie Een obductie wordt, afhankelijk van de werkbelasting en personeels bezetting in het Erasmus Ziekenhuis, dezelfde werkdag of de dag nadien uitgevoerd. Doorlooptijd: bij hersenbiopsies is de doorlooptijd langer, omdat hersenonderzoek langere tijd in beslag neemt, wegens langere fixatie van de hersenen. 22 Pathologische Ontleedkunde LABORATORIUMGIDS Versiedatum sept 2014 9. Standaard doorlooptijden 5. In situ hybridisatie HER2-status Staal wordt opgestuurd naar Erasmus. De resultaten zullen vervolgens telefonisch na 2 weken beschikbaar zijn. Na 3-4 weken is het resultaat van HER2NEU amplificatie beschikbaar in C2M. Doorlooptijden en frequentie van bepaling: zie Analyse “HER2/Neu SISH”. 23 Pathologische Ontleedkunde LABORATORIUMGIDS Versiedatum sept 2014 Transport van stalen Alle stalen worden in principe afgeleverd aan het laboratorium Pathologische Ontleedkunde. Enkel de stalen afkomstig van het operatiekwartier en het klinisch laboratorium worden door een medewerker van het laboratorium opgehaald tijdens de ophaalronde. De ophaalronde is voorzien rond 14 uur. Op vraag kan ook steeds een staal worden afgehaald tijdens de werkuren. Niet-gefixeerde, dringende en kritische stalen moeten onverwijld naar het laboratorium Pathologische Ontleedkunde gebracht worden. Deze moeten aan een labomedewerker overhandigd worden. Stalen voor peroperatief onderzoek (vriescoupe) worden altijd door een medewerker van Anatomo Pathologie van het operatiekwartier afgehaald. Stalen voor pathologisch onderzoek afkomstig van externe artsen worden opgehaald via de ophaaldienst van het klinisch laboratorium of afgeleverd aan het onthaal en het laboratorium van Pathologische Ontleedkunde 24 Pathologische Ontleedkunde LABORATORIUMGIDS Versiedatum sept 2014 10.Uitbesteden van onderzoeken Meer informatie betreffende staalafname, transport,… kan bekomen worden bij de pathologen of het secretariaat dienst Pathologische ontleedkunde. 1. Moleculair onderzoek De dienst Pathologische Ontleedkunde werkt samen met: o De dienst Anatomo Pathologie van de VUB voor het uitvoeren van een HPV-bepaling. o De dienst Anatomo Pathologie van Erasmus voor K-RAS bepaling of B-RAF FISH-test voor Neu-oncogen; voor moleculaire biologie. Op vraag van de aanvragende arts voor moleculaire biologie. o Op vraag behandelende arts onderzoek aanvraag UZ Leuven. Genetisch en chromosomaal onderzoek op gynaecologisch materiaal (placenta,…) wordt uitgevoerd in samenwerking met het Centrum voor Menselijke Erfelijkheid van de VUB. 2. Consulten Bij diagnostische twijfel kan de patholoog een externe collega met bijzondere expertise consulteren. Deze stalen worden vaak doorgestuurd naar U.Z. te Leuven. Het rapport van de consulent wordt meegedeeld aan de clinicus in een aanvullend verslag 25 Pathologische Ontleedkunde LABORATORIUMGIDS Versiedatum sept 2014 11.Afname materiaal en recipiënten Het laboratorium Pathologische Ontleedkunde stelt afnamemateriaal ter beschikking. Het operatiekwartier zorgt zelf voor de voorraad fixatief (neutraal gebufferde formol 4%) via het laboratorium van Pathologische Ontleedkunde. In het laboratorium wordt ervoor gezorgd dat er steeds een voldoende voorraad (gevuld) afnamemateriaal aanwezig is (voor gevulde recipiënten met formol 4%, recipiënten met alcohol 70%, Easyprep potjes …) Volgende fixatieven en recipiënten staan ter beschikking van de diensten. 26 Pathologische Ontleedkunde LABORATORIUMGIDS Versiedatum sept 2014 Afname materiaal en recipiënten Soort recipiënt Voorgevulde recipiënten met formol 4% (20 ml recipiënt) Waarvoor gebruiken? Waar te bestellen? Kleine biopten (type maag/darm, bronchus, kleine huidbiopten,…) Kleine biopten (type grote colonpoliepen, grotere huidbiopten,…) Dienst Pathologische Ontleedkunde Voorgevulde recipiënten met formol 4% (125 ml recipiënt) Kleine operatiestukken Dienst Pathologische Ontleedkunde Voorgevulde recipiënten met formol 4% (250 ml recipiënt) Kleine en grotere operatiestukken Dienst Pathologische Ontleedkunde Voorgevulde recipiënten met blauwe schroefdop (volume 180 ml) Voorgevulde recipiënten met rode schroefdop (volume 60 ml met 70% alcohol) Urinecytologie met 50% alcohol Dienst Pathologische Ontleedkunde Beenmerg en botboorbiopten Dienst Pathologische Ontleedkunde Voorgevulde recipiënten met formol 4% (60 ml recipiënt) 27 Dienst Pathologische Ontleedkunde Pathologische Ontleedkunde LABORATORIUMGIDS Versiedatum sept 2014 Afname materiaal en recipiënten Soort recipiënt Waarvoor gebruiken? Waar te bestellen? Witte plastieken emmers (verschillende maten: 0,5l – 1l – 3l – 5l) Grote operatiestukken Dienst Pathologische Ontleedkunde Easyfix®-potjes met fixatief + Cervex Brush Cervicale gynaecologische stalen Dienst Pathologische Ontleedkunde Setje met gynaecologisch afnamemateriaal zoals Cervex Brush, cervicale spatels Cervicale gynaecologische stalen (huisartsen) Dienst Pathologische Ontleedkunde Cytorich Red®-fixatief Fixatief voor schildklierpuncties Dienst Pathologische Ontleedkunde Gevulde Cytorich Red® potjes Fixatief voor nietgynaecologische cytologie Dienst Pathologische Ontleedkunde Draagglaasjes Aan de lucht gedroogde uitstrijkjes Dienst Pathologische Ontleedkunde Bij gebruik van formol moeten de nodige veiligheidsmaatregelen (handschoenen en veiligheidsbrik) in acht genomen worden. Formol werkt irriterend bij contact met huid en ogen. 28 Pathologische Ontleedkunde LABORATORIUMGIDS Versiedatum sept 2014 12.Controles bij ontvangst en klachtenbehandeling Bij staalontvangst op de dienst Pathologische Ontleedkunde zullen de hieronder vermelde controles uitgevoerd worden. De non-conformiteiten van aanvragen en/of stalen die niet voldoen aan deze criteria, worden geregistreerd in het LIS (Da Vinci pakket)-VMS meldsysteem. 1. Gegevenscontrole Het RIZIV vereist een volledige en correct ingevulde aanvraag opgemaakt door de clinicus. Zie deel 5 Conformiteitsvereisten van de aanvraag voor een opsomming van de minimaal vereiste gegevens (KB 14.09.1994 betreffende de vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen en KB 05.12.2011 betreffende de erkenning van laboratoria voor Pathologische Anatomie. Indien de aanvraag niet conform deze criteria is ingevuld, wordt dit geregistreerd in het LIS. Niet-conforme aanvragen kunnen aanleiding geven tot het vertragen van de doorlooptijd. 2. Controle op weefselontvangst en –behandeling 2.1. Cytologische stalen Gefixeerd? Lucht droog? Urinecytologie (voor routineonderzoek) steeds fixeren in alcohol 50% in een verhouding 1:1. Vochten steeds (na)fixeren in alcohol 50% in een verhouding 1:1. Conventionele uitstrijkjes van cytologie (gyn en non-gyn) door de aanvragende dienst zelf gemaakt, dienen uitgestreken te worden aan de juiste zijde van het glaasje (matte rand van het glaasje zichtbaar). Cytologische stalen kunnen na de openingstijden afgegeven worden op de dienst Pathologische Ontleedkunde tot 20 uur. Indien de stalen later zijn afgenomen, worden ze best in de koelkast (tussen 2-8° C.) bewaard. 29 Pathologische Ontleedkunde LABORATORIUMGIDS Versiedatum sept 2014 12.Controles bij staalontvangst en klachtenbehandeling a. Gefixeerde biopsies Is de biopsie wel gefixeerd? Is het juiste fixatief gebruikt? Is het volume fixatief groot genoeg? Is het recipiënt groot genoeg? Kan er m.a.w. voldoende formol bij voor een goede fixatie? Meestal worden biopsies gefixeerd in neutraal gebufferde formol 4%. Indien de stalen ontvangen worden in bijv. alcoholether, water (vloeistof wordt rozig), fysiologisch serum… dient een MLT (Medisch Laborant Technoloog) dit onmiddellijk te vervangen door formol. b. Niet-gefixeerde biopsies Is de biopsie wel ongefixeerd? Is de transporttijd tussen OK en laboratorium zo kort mogelijk gehouden? Bij bepaalde biopsies is het belangrijk dat deze niet gefixeerd zijn. Bijv. van een gefixeerde borstbiopsie kan er geen (cryostaat) vriescoupe meer gemaakt worden. De transporttijd van het biopt van het operatiekwartier/Chirurgisch Dagziekenhuis naar het laboratorium Pathologische Ontleedkunde moet minimaal zijn, omwille van: o Uitdrogen van biopsies (autolyse) o Daling van antigeniciteit van hormoonreceptoren (ER, PR, HER2/Neu…) naarmate het operatiestuk zich langer in nietgefixeerde toestand bevindt (met mogelijks vals negatief resultaat als gevolg) o Beschadiging van sommige antigene structuren 30 Pathologische Ontleedkunde Versiedatum sept 2014 LABORATORIUMGIDS 12. Controles bij staalontvangst en klachtenbehandeling 3. Klachtenbehandeling c. Klachtenmelding Ontleedkunde betreffende de dienst Pathologische Daar wij er als laboratorium naar streven een zo goed mogelijke kwaliteit en service te bieden aan zowel interne als externe geneesheren en laboratoria, staan wij ook open voor klachten, suggesties en aanbevelingen. Als aanvragende arts of extern laboratorium kan u uw klacht of suggestie voor verbetering met betrekking tot de dienst Pathologische Ontleedkunde steeds uiten via het secretariaat van de dienst op het nummer 02/363.64.05 of via email op het mailadres [email protected] of [email protected]. d. Klachtenbehandeling in de dienst Pathologische Ontleedkunde De registratie, afhandeling en periodieke evaluatie van klachten, afwijkingen en verbeterpunten in de dienst Pathologische Ontleedkunde zal behandeld worden in het kwaliteitshandboek. 31 Pathologische Ontleedkunde LABORATORIUMGIDS Versiedatum sept 2014 13.Wetgeving KB 14.09.1994 betreffende de vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen KB 05.12.2011 betreffende de erkenning van laboratoria voor Pathologische Anatomie 32
© Copyright 2024 ExpyDoc