Inspectierapport Ikke-Ook (KDV) Soetendaalseweg 70 3036ET ROTTERDAM Registratienummer 115141923 Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport: GGD Rotterdam-Rijnmond ROTTERDAM 09-04-2014 Nader onderzoek Definitief 30-06-2014 Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................3 Observaties en bevindingen ...............................................................................................4 Pedagogisch klimaat .....................................................................................................4 Personeel en groepen....................................................................................................6 Veiligheid en gezondheid ...............................................................................................7 Ouderrecht..................................................................................................................8 Inspectie-items................................................................................................................9 Gegevens voorziening..................................................................................................... 11 Gegevens toezicht.......................................................................................................... 11 2 van 11 Definitief inspectierapport dagopvang nader onderzoek 09-04-2014 Ikke-Ook te ROTTERDAM Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 5 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd nader onderzoek. Beschouwing Tijdens het regulier onderzoek op 10 december 2013 is geconstateerd dat niet voldaan werd aan de eisen die de Wet kinderopvang stelt. Op basis hiervan is de gemeente Rotterdam een handhavingstraject gestart en is er op 27 februari 2014 een aanwijzing gestuurd aan de houder. De toezichthouder heeft op 9 april 2014 een nader onderzoek uitgevoerd om te beoordelen of er inmiddels voldaan wordt aan de gestelde kwaliteitseisen. Het nader onderzoek betreft een onaangekondigd inspectiebezoek en een documentenonderzoek. De oordelen zijn gebaseerd op een gesprek met de houder en de beroepskrachten, de documenten en de observatie. Tijdens het nader onderzoek is gebleken dat de houder de overtredingen op het kwaliteitsdomein pedagogisch klimaat beëindigd heeft, door de maatregelen die genomen zijn. Er zijn wederom overtredingen geconstateerd op de domeinen personeel & groepen en veiligheid & gezondheid. Op verzoek van de gemeente Rotterdam heeft de toezichthouder in dit onderzoek ook beoordeeld of de klachtenjaarverslagen ouders en oudercomissie aan de gestelde eisen voldoen en op tijd aan de GGD toegestuurd zijn. Op dit kwaliteitsdomein zijn overtredingen geconstateerd. Zie voor meer informatie hiervoor de toelichting bij de betreffende kwaliteitsdomeinen. NB. Per 1 januari 2014 is de vorm van de inspectierapporten gewijzigd. Getoetst wordt op dezelfde voorwaarden als voorheen maar de nummering van de voorwaarden is per deze datum komen te vervallen. Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. Op de kwaliteitsdomeinen: - personeel & groepen mbt tijdig afgeven van een verklaring omtrent het gedrag - veiligheid & gezondheid mbt implementatie meldcode kindermishandeling - ouderrecht mbt de inhoud van de klachtenjaarverslagen 3 van 11 Definitief inspectierapport dagopvang nader onderzoek 09-04-2014 Ikke-Ook te ROTTERDAM Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Tijdens het regulier inspectieonderzoek met bezoekdatum 10 december 2013 was geconstateerd dat de inhoud van het pedagogisch beleidsplan onvoldoende in duidelijke en observeerbare termen was beschreven op de onderstaande onderwerpen: - hoe ondersteuning is vormgegeven indien er slechts 1 beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is; - hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts 1 beroepskracht aanwezig is in het kindercentrum bij afwijken van de beroepskracht-kindratio. - het wennen aan een nieuwe stamgroep; - gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. Daarnaast was geconstateerd dat de pedagogische praktijk niet voldeed op de volgende voorwaarden: - de houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan; - de houder draagt zorg voor het waarborgen van de emotionele veiligheid; - de houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. Pedagogisch beleid In het pedagogisch beleidplan staat beschreven dat er te allen tijde 2 beroepskrachten ingepland worden, zodat er nooit een beroepskracht alleen in het kindercentrum aanwezig is. In het geval van ziekte is er binnen 15 minuten een vervanger aanwezig voor een van deze twee beroepskrachten. Dit geldt voor de situatie dat er wel en dat er niet afgeweken wordt van de beroepskracht-kind-ratio. Het wenbeleid voor nieuwe kinderen en kinderen die de overstap maken van de ene groep naar de andere is opgenomen in het pedagogisch beleidsplan. En ook het beleid ten aanzien van het gebruik van kinderopvang gedurende extra dagdelen. Samenvattend: De houder heeft het pedagogisch beleidsplan aangepast en de eerder genoemde onderwerpen (zie inleiding) staan nu in duidelijke en observeerbare termen beschreven. Pedagogische praktijk Tijdens het inspectiebezoek van 9 april 2014 heeft er een observatie van de pedagogische praktijk plaatsgevonden op de babygroep. De toezichthouder heeft het volgende geobserveerd: De beroepskracht gebruikt meer taal tijdens haar interactie met de baby's. De beroepskracht en de stagiair verwoorden in veel situaties hun gedrag. Dit kan nog meer gebeuren en is een aandachtspunt voor dit team. De beroepskracht en de stagiair zaten samen met de kinderen op de grond en begeleiden het spel van de kinderen; zij lokken het spel uit van de baby's. De kinderen konden zelf kiezen waarmee zij willen spelen; het speelgoed lag binnen hun bereik. De beroepskracht vertelde dat zij de kinderen meer zijn gaan voorlezen en dat zij de kinderen zoveel mogelijk alleen de speen aanbieden als zij gaan slapen. Hier zijn nieuwe afspraken over gemaakt binnen het team. 4 van 11 Definitief inspectierapport dagopvang nader onderzoek 09-04-2014 Ikke-Ook te ROTTERDAM In vergelijking met het inspectiebezoek van 10 december 2013 wordt de emotionele veiligheid van de kinderen gewaarborgd, kunnen kinderen hun persoonlijke competentie ontwikkelen en werken de beroepskrachten conform het pedagogisch beleidsplan. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke • • Interview anderen Pedagogisch beleidsplan • • Pedagogisch werkplan 5 van 11 Definitief inspectierapport dagopvang nader onderzoek 09-04-2014 Ikke-Ook te ROTTERDAM Personeel en groepen Tijdens het inspectiebezoek van 10 december 2013 heeft de toezichthouder geconstateerd dat: - Er een beroepskracht is, die niet in het bezit is van een verklaring omtrent het gedrag. De verklaring omtrent het gedrag is wel aangevraagd. - Er twee stagiaires zijn die niet in het bezit zijn van een verklaring omtrent het gedrag. Verklaring omtrent het gedrag Tijdens het inspectiebezoek van 9 april 2014 heeft de toezichthouder geconstateerd dat alle beroepskrachten in het bezit zijn van een verklaring omtrent het gedrag. De verklaring omtrent het gedrag van de beroepskracht die tijdens het vorige inspectiebezoek van 10 december 2013 niet overlegd was, is aan de toezichthouder toegestuurd en in orde bevonden. De stagiaires die geen verklaring omtrent het gedrag konden overleggen, hebben totdat zij een verklaring omtrent gedrag overlegd hebben, geen stage kunnen lopen. Nadat zij de VOG overlegd hebben, konden zij hun stage hervatten. Tijdens het nader onderzoek constateerde de toezichthouder dat verklaringen omtrent het gedrag van een aantal stagiaires niet voor aanvang van de werkzaamheden overlegd zijn. Dit is met de houder doorgesproken en de houder heeft toegezegd hier ander beleid op te gaan voeren. Op basis hiervan is geconstateerd dat de overtreding van de volgende voorwaarde(n) nog niet is hersteld: De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Gebruikte bronnen: • Interview houder en/of locatieverantwoordelijke • Interview anderen • Verklaringen omtrent het gedrag • Diploma's beroepskrachten • BBL-contracten 6 van 11 Definitief inspectierapport dagopvang nader onderzoek 09-04-2014 Ikke-Ook te ROTTERDAM Veiligheid en gezondheid Tijdens het inspectiebezoek van 10 december 2013 is geconstateerd dat: - de houder een voorbeeld meldcode van de Branchevereniging Kinderopvang heeft, die niet toegeschreven is naar de eigen organisatie - en de bijbehorende sociale kaart niet ingevuld is. Tevens hebben de beroepskrachten te weinig kennis van de meldcode kindermishandeling. Meldcode kindermishandeling De houder heeft de meldcode kindermishandeling van de Branchevereniging Kinderopvang ( versie juli 2013 ) toegeschreven naar de eigen organisatie en de sociale kaart is ingevuld. De beroepskrachten zijn nog onvoldoende op de hoogte van de meldcode kindermishandeling. Zo kunnen zij niet aangeven wat de meldplicht inhoudt en hoe zij hier in moeten handelen. De houder heeft aangegeven de meldcode kindermishandeling wel op een teamoverleg besproken te hebben. Op basis hiervan is geconstateerd dat de overtreding van de volgende voorwaarde(n) nog niet is hersteld: De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Gebruikte bronnen: • Interview houder en/of locatieverantwoordelijke • Interview anderen Meldcode kindermishandeling • 7 van 11 Definitief inspectierapport dagopvang nader onderzoek 09-04-2014 Ikke-Ook te ROTTERDAM Ouderrecht Tijdens het inspectiebezoek van 10 december 2013 is geconstateerd dat de houder het inspectierapport niet op de website heeft geplaatst. Tevens is in dit nader onderzoek beoordeeld of de houder over het jaar 2013 klachtenjaarverslagen ouders en Oudercommissie heeft opgesteld en deze vòòr 1 juni 2014 aan de GGD toegestuurd heeft. Informatie Het inspectierapport is tijdens het inspectiebezoek van 9 april 2014 op de website geplaatst. Klachten De houder heeft een gezamenlijk klachtenjaarverslag van ouders en oudercommissie opgesteld, welke nog niet voldoet aan de gestelde eisen. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat niet in het jaarverslag is opgenomen: - de wijze waarop de houder de regeling onder de aandacht heeft gebracht; - de samenstelling van de klachtencommissie van de klachtenregeling OC; Het gezamelijke klachtenjaarverslag is voor 1 juni 2014 toegestuurd aan de GGD. Op basis hiervan is geconstateerd dat de overtreding van de volgende voorwaarde(n) nog niet is hersteld: De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector) De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag oudercommissie wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Gebruikte bronnen: • Website • Klachtenregeling • Jaarverslag Wet klachtrecht cliënten zorgsector • Klachtenregeling oudercommissie • Jaarverslag klachtenregeling oudercommissie 8 van 11 Definitief inspectierapport dagopvang nader onderzoek 09-04-2014 Ikke-Ook te ROTTERDAM Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe stamgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Veiligheid en gezondheid Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 9 van 11 Definitief inspectierapport dagopvang nader onderzoek 09-04-2014 Ikke-Ook te ROTTERDAM De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Ouderrecht Informatie De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo speodig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Klachten De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector) De houder zendt het klachtenverslag van ouders voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector) De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag oudercommissie wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De houder zendt het klachtenverslag oudercommissie voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) 10 van 11 Definitief inspectierapport dagopvang nader onderzoek 09-04-2014 Ikke-Ook te ROTTERDAM Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie : : : : Ikke-Ook http://www.kdv-ikkeook.nl 56 Nee Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats Website KvK nummer : : : : : IKKE-OMAR B.V. Soetendaalseweg 68A 3036ET ROTTERDAM www.ikkeookkdv.nl 55530796 Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door : : : : : GGD Rotterdam-Rijnmond Postbus 70014 3000KS ROTTERDAM 010 4984015 S Wilken Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats : ROTTERDAM : Postbus 70014 : 3000KS ROTTERDAM Gegevens toezicht Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport : : : : : 09-04-2014 Niet van toepassing Niet van toepassing 30-06-2014 02-07-2014 : 02-07-2014 : 23-07-2014 11 van 11 Definitief inspectierapport dagopvang nader onderzoek 09-04-2014 Ikke-Ook te ROTTERDAM
© Copyright 2024 ExpyDoc