Nooit meer zo goed als de natuur het bedoeld heeft

Interview
Nooit meer zo goed als de natuur het bedoeld heeft
door Harold Drost
Interstitiële Cystitis is een goedaardige
ziekte met niet zelden invaliderende
gevolgen. De aandoening wordt in de
medische wereld als goedaardig
­aangemerkt omdat IC in tegenstelling
tot een kwaad-aardige kanker niet
levensbedreigend is. Misschien is dit
één van de oorzaken dat patiënten met
IC minder serieus genomen worden,
maar ook omdat er geen duidelijke
medisch bewijsbare oorzaak voor handen is en dus de diagnose moeilijk te
stellen is. In gesprek met twee urologen
van het Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ)
in ’s-Hertogenbosch, drs. Eric van den
Aker en drs. Jorg Oddens, gaan we op
de ziekte en met name de blaasverwijdering dieper in.
Waarom urologie?
Van den Aker: ‘Begonnen in de plastische chirurgie kwam ik bij kinderurologie terecht, daarna bij de volwassenen
urologie. Ik vind het vak zo leuk omdat
ik patiënten van het begin tot het eind
kan begeleiden.’
Oddens: ‘Wat mij bindt aan urologie is
de combinatie van patiëntencontacten
en de chirurgische vaardigheden om
door “het halve lijf” te kunnen opereren.
Een mix van praten en doen. Zeer
afwisselend en uitdagend.’
Eric van den Aker stuurt in het JBZ het
maatschap Urologie aan. Iedere uroloog heeft hierin één of meer specialismen. Daarmee verplicht het maatschap
zich een zo hoog mogelijke kwaliteit te
leveren. Het is de kracht van dit maatschap, vindt Van den Aker. In het team
is hijzelf de man van de “stenen”.
Van den Aker: ‘Bij chirurgische ingrepen is het de kunst om met fijne instrumenten en kleine verrichtingen een zo
groot mogelijk effect te bereiken. En zo
min mogelijk schade aan de omgeving
te veroorzaken. Het op kleine schaal
12
opereren betekent niet dat het niet een
grote operatie kan zijn.’
Bent u bekend met IC?
Van den Aker: ‘Ik ben heel goed op de
hoogte. Jarenlang heb ik met dè specialist op dit gebied, dr. Bade, samengewerkt. Bij IC is het frustrerend dat een
goedaardige ziekte zulke catastrofale
gevolgen kan hebben. Het begint met
een ontsteking, buikpijn, die niet goed
begrepen wordt door de arts. Bij herhaalde klachten is er dikwijls onbegrip
bij arts èn patiënt . De patiënt begrijpt
maar niet waarom er geen echte diagnose gesteld wordt en de arts kan door
de grote verscheidenheid aan klachten
en het ontbreken van een stempel voor
de ziekte moeilijk tot een diagnose
komen. In dat geval is er onbegrip voor
de patiënt (zeurderig, aanstellerig) en
kan de diagnose in een richting gaan
waar deze niet thuishoort. Je moet
begrip tonen bij IC-ers, een luisterend
oor hebben. Dan volg je een ongeschreven protocol om allerlei andere
aandoeningen uit te sluiten: onderzoek
van urine, verschillende andere onderzoeken met bijvoorbeeld het nemen
van biopten uit de blaas. Om dan
samen met de patiënt een stappenplan
uit te zetten voor behandeling: medicijnen, blaasspoelingen of nog andere
behandelingen om de pijn, drang en het
frequente plassen te onderdrukken.’
Stel dat patiënten de gevolgen van
IC niet meer kunnen of willen
­dragen, lost het verwijderen van de
blaas dan iets op?
Van den Aker: ‘Het verwijderen van de
blaas lost lang niet alles op. IC blijft een
goedaardige aandoening waarbij wij als
urologen grote aarzeling hebben omdat
een ingreep grote schade kan aanrichten in het lichaam. Vergelijk het met een
amputatie. Bovendien is het niet gezegd
dat de klachten altijd over zijn of dat er
geen nieuwe klachten van andere aard
ontstaan. We willen mensen wat bieden,
maar kan dat niet altijd.’
Worden IC-klachten bij mannen niet
vaak afgewenteld op de prostaat?
Van den Aker: ‘Er is meestal een relatie
tussen de klachten die IC geven en die
van de prostaat. Met name bij een
chronische prostaat aandoening lijken
de klachten erg op elkaar. Een vergissing is dus mogelijk. Om de juiste diagnose te stellen moet er dus veel “uitsluitingsonderzoek” plaatsvinden.’
Robotchirurgie
Jorg Oddens: ‘Robotchirurgie is feitelijk
geen goede omschrijving van wat ik
doe met dit apparaat. Telemanipulatie,
het op een korte afstand opereren van
de patiënt, is beter, want ik bedien het
apparaat , het doet niets zonder dat ik
ermee aan de slag ben.
Drs. Jorg Oddens volgt zijn studie Geneeskunde aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam.
Tijdens zijn assistentschap op de afdeling Hartchirurgie van het Universitair Medisch Centrum Utrecht
maakt hij een switch naar Urologie. Hij ontdekt, mede
door de oprichting van een bodembekkenpoli, dat deze
afdeling qua patiëntencontacten het meest afwisselend en
uitdagend was. Oddens maakt tijdens een overbruggingsperiode gebruik
van de mogelijkheid in het Antonie van Leeuwenhoek Ziekenhuis kennis op
te doen en zich te bekwamen in de Oncologie. In het maatschap Urologie
in het JBZ worden patiënten met kanker naar hem verwezen. Daarnaast is
hij operateur met de robot speciaal voor blaasverwijderingen.
Interview
we wat er al gedaan is, we voeren
(intensief) gesprekken met de patiënt,
schakelen stomadeskundigen is, soms
met instemming van de patiënt een
psycholoog. In de gesprekken wegen
we met de patiënt heel goed de voor­­
en nadelen van de operatie af, de
­risico’s en de kansen. Risico’s zijn na
de ingreep bijvoorbeeld: grotere kans
op nierbekkenontsteking, breuken,
litteken­weefsel, problemen met de
stoma en ook allerlei gevoelskwesties.’
Bij laparoscopische chirurgie werkt de
operateur via een aantal steekgaatjes in
de buikwand met rechte instrumenten,
met een camera en twee dimensionaal,
waardoor er geen diepte te zien is. Dit
opereren met beperkte bewegingsvrijheid heeft voordelen in vergelijking met
de normale operatie: minder bloedverlies en complicaties, minder wonden,
littekens en pijn, sneller herstel, kortere
opnameduur. De robotchirurgie zullen
we het maar blijven noemen, combineert de voordelen van de normale en
laparoscopische ingreep. Ikzelf doe met
dit apparaat de blaasverwijderingen,
collega’s de operaties die nodig zijn bij
prostaat-kanker. Het is wel zo dat ik
door mijn kennis van de oncologie de
patiënten met (prostaat)kanker begeleid
en behandel tot aan de operatie.’
Bricker of neoblaas?
Oddens: ‘Stel dat de draaglast de
draagkracht van een IC-patiënt te
boven gaat en zij/hij uiteindelijk tot een
blaasverwijdering besluit, dan zijn er bij
ons twee keuzes: een Brickerstoma of
een neoblaas.
Een urinestoma volgens Bricker kan
altijd aangelegd worden. Er zijn echter
verschillende persoonlijke en medische
factoren die mede bepalen of een neoblaas een geschikte oplossing kan zijn.
Moet door ernstige klachten in de plasbuis deze ook weggenomen worden
dan is een neoblaas niet mogelijk.’
‘We nemen de risico’s uitgebreid door
winter 2013, nummer 51
met de patiënten, dat complicaties
rampzalige gevolgen kunnen hebben,
dat het nooit meer zo wordt als de
natuur het bedoeld heeft. We maken
duidelijk dat een neoblaas bij lange na
niet de functie heeft van een gewone
blaas. Neo = nieuw, maar beter is het te
spreken over een vervangblaas, een
(darm)reservoir waar de patiënt zeker
een half jaar voor nodig heeft om er
mee te leren omgaan. Een neoblaas
waarschuwt bijvoorbeeld niet als de
blaas vol is. In het algemeen kiezen
jongere patiënten voor de neoblaas en
de ouderen voor de Bricker. Ik heb de
derde mogelijkheid overgeslagen n.l. de
pouch. Als patiënten een pouch willen
verwijzen we naar een ziekenhuis dat
daar veel meer ervaring mee heeft dan
wij. In ons maatschap zien we op de
lange duur meer problemen ontstaan
dan met genoemde twee en vinden we
het een erg ingewikkelde operatie.’
Hoe verloopt een traject naar
­blaasverwijdering?
Van den Aker: ‘Allereerst bestuderen
Oorzaak van IC?
Oddens: ‘De klachten die vooraf gaan
aan en plaats vinden bij IC zijn zo enorm
verschillend dat de oorzaak tot nu toe
niet traceerbaar is. De ene p
­ atiënt heeft
pijn, de ander niet. Onder de microscoop is de ene blaaswand ernstig
­aangetast en een volgende nauwelijks.
Er zijn zo veel factoren die bij deze aandoening een rol spelen dat ook de
oplossingen zeer divers moeten zijn. Er
is dus geen eenduidig klachtenpatroon,
evenmin een dergelijke oplossing.
Het is zoeken naar een speld in een
hooiberg. Bovendien is de verzameling
IC-klachten zo groot en breed dat mensen er zich, om een voorbeeld te
­noemen, gemakkelijk in herkennen bij
beginnende blaas- of prostaatkanker.’
Beide specialisten staan tolerant ten
opzichte van alternatieve geneeswijzen.
‘Als het helpt volgens de patiënten, wat
zullen wij dan nog, dan is het toch
prima. Er is meer dan wij denken en
doen!’
Op de vraag of zorgverzekeraars
steeds meer te zeggen krijgen is de
reactie dat IC-patiënten mogelijk al
problemen zouden kunnen
>
krijgen met de
Drs. Eric van den Aker studeert Geneeskunde aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam.
Hij rolt als het ware in het vak van arts/specialist omdat
veel familieleden in de Gezondheidszorg werken.
Al in zijn derde studiejaar krijgt hij met (kinder)urologie te
maken. Hij specialiseert zich in de functionele urologie:
plas- en incontinentieproblemen. In het maatschap neemt hij de ‘stenen’
(nierstenen) voor zijn rekening.’ Van den Aker stuurt het maatschap
­Urologie in het JBZ aan.
13
actueel
> v­ ergoeding van de blaasspoelingen in
2014. Zorgverzekeraars worden steeds
kritischer ten aanzien van het helend
effect van medicijnen.
In het voorgaande is duidelijk geworden dat de impact van robotchirurgie
voordelen heeft voor patiënten. Toch is
er qua gevoelsbeleving weinig veranderd.
Oddens: ‘Tien jaar geleden hoorde ik
als ik na een dag of 10 een patiënt
waarvan de blaas verwijderd was op de
gang tegen kwam: “het is me wel
Voldoende slaap is noodzaak!
Steeds meer zijn de hersenen interessant voor wetenschappers. Er vindt in
toenemende mate onderzoek plaats
naar de processen die zich in deze
‘motor van lichaam en geest’ afspelen.
Zo ontdekten onderzoekers van de
Stanford Universiteit dat er nieuwe
­hersencellen aangemaakt werden (in
de hippocampus) bij ruimtelijke taken.
Zoeken naar een bestemming in een
onbekend gebied bijvoorbeeld. Tijdens
het slapen worden de nieuw gevormde
hersencellen als het ware ‘opgeslagen’.
Het experimentele onderzoek vond
plaats bij ratten. Het is aannemelijk dat
dit proces ook bij mensen plaats kan
vinden. Een scholier die tot diep in de
avond over zijn boeken gebogen zit om
de volgende dag een goed cijfer te
halen voor zijn tentamen, heeft minder
kans van slagen dan een goed uitgeslapen scholier. Slaaptekort heeft een
slechte invloed op het leervermogen.
Leren is dus afhankelijk van twee factoren: geprikkeld worden nieuwe, onbekende taken uit te voeren en voldoende
slaap. Chronisch slaapgebrek heeft
volgens de Amerikaanse onderzoekers
negatieve effecten op de werking van
de hersenen.
Als een blok in slaap vallen betekent
van het ene op het andere moment je
nergens meer van bewust zijn. De
­algemene theorie is dat alle delen van
de hersenen ongeveer tegelijkertijd
centraal aangestuurd in de hersenen in
slaaptoestand raken. Amerikaanse
slaapwetenschappers van de Washing-
14
ton Universiteit ontdekten dat het
anders ging: het menselijk brein kan
gedeeltelijk slapen. Soms kunnen delen
van de hersenen in slaap zijn terwijl je
toch bij bewustzijn bent. Slaap verspreidt zich stap voor stap in het brein,
maar niet overal tegelijk. Een slaperig
gevoel ’s avonds zou erop kunnen
­duiden dat al een deel van de hersenen
in slaap gevallen is. En bij mensen die
slaapwandelen is het hersendeel dat
zorgt dat je je evenwicht bewaart wakker. Je weet de volgende morgen niet
meer dat je slaapwandelde, maar je
bent toen niet gevallen. En hoe zit het
bijvoorbeeld met liggen ‘soezen’, doezelen of half slapen en je deels bewust
zijn van je omgeving zoals iedereen dat
wel kent. De theorie dat delen van de
hersenen slapen en andere delen niet
verklaart beter hoe slapen verloopt bij
ons mensen dan de theorie over het
centraal gestuurde totaal in slaap vallen.
’s Morgens als je wakker wordt hebben
de verschillende zenuwgroepen in je lijf
een opstartperiode van ongeveer een
half uur nodig. Dat kan goed samengaan met het uitrekken van spieren en
ledematen voordat je uit bed stapt,
zodat alles ‘het weer doet’.
‘Als ik niet kan slapen gebruik ik vaak
’s avonds laat nog mijn mobieltje’ zeggen veel tieners. Maar wetenschappelijk onderzoek wijst uit dat mobieltje
binnen handbereik naast ons bed ons
(langer) wakker houdt. Experts beweren
dat het stralingsniveau van de gsm
zodanig is dat bepaalde gebieden in
onze hersenen alerter blijven, waardoor
tegengevallen”. Na een operatie met de
robot hoor ik als ik ze na 5 dagen op de
gang zie nog steeds: “wat is me die
operatie tegengevallen.” Een blaasverwijderingsoperatie beleeft de patiënt
dus tot op de dag van vandaag als zeer
ingrijpend.’
we moeilijker in slaap vallen, minder
slapen en korter dan mensen die geen
gsm naast hun bed hebben. Korter
slapen met een gsm vlak in de buurt
kan leiden tot vermoeidheid en
­verschijnselen als hoofdpijn en depressieve gevoelens.
Ook hier zou er sprake van kunnen zijn
dat een deel van de hersenen wakker
blijft, alert op een eventueel SMS-je of
belletje. Diezelfde alertheid zou er aan
de hand kunnen zijn als je als ouder
direct wakker wordt als je net geboren
baby huilt of als, vijftien jaar later, je
tiener ’s nachts thuiskomt van het uitgaan. Nog een andere situatie: je moet
’s morgens veel vroeger op dan normaal, je zet de wekker, maar voordat
deze afloopt ben je al verschillende
keren wakker om even te checken hoe
laat het is en of je je niet verslaapt. En
voor dat de wekker afloopt ben je al
opgestaan. In al deze situaties is er een
zekere mate van alertheid die een deel
van de hersenen wakker houdt en die
je veel minder laat slapen dan wenselijk
zou zijn.
Voldoende slaap is dus noodzaak.
Slaapgebrek leidt tot problemen met
het geheugen/ leervermogen, tot uitputting en stress. Allemaal zaken die je
als IC-er al helemaal niet gebruiken
kan. Maar misschien kan de kennis van
bovenstaande onderzoeken helpen bij
het iets makkelijker om gaan met
­slapen. Raak niet gestresst als je niet
als een blok in slaap valt, het is normaal
dat slapen gefaseerd verloopt en houdt
je gsm buiten de slaapkamer.
Harold Drost
Bronnen:
www.psycholoog.net en www.gva.be