J:\GSB microseismics\Maandrapporten 2014\Maandrapport

Gasopslag Bergermeer
Microseismische monitoring
Maandrapportage
Juli 2014
Sign.
Datum
12-Aug-2014
Sign.
Datum
15-Aug-2014
D. Nieuwland
B. Teuben
Author
Project Director
Prepared
Authorized
INHOUD
Het Bergermeer gasveld wordt continue gemonitord met betrekking tot het voorkomen van
microseismische trillingen. In de maandrapportage worden de metingen van de meest recente
maand gerapporteerd. De locaties van de categorie-I trillingen worden op een kaart weergegeven
(Fig. 1). Een totaal overzicht van de geobserveerde micro seismische activiteit wordt in een grafiek
weergegeven in Figuur 2.
Voor uitleg over het doel van het monitoringsprogramma en de gebruikte technische inrichtingen
wordt verwezen naar het referentierapport (Ref. 2).
Het KNMI maakt gebruik van microseismische data die dagelijks rechtstreeks worden
doorgestuurd vanaf de Bergermeer locatie. De wekelijkse rapportages door Magnitude (het bedrijf
dat de metingen technisch verzorgt; Ref. 3) worden als basisgegevens voor dit rapport gebruikt.
De resultaten van microseismisch monitoring vormen de basis voor het verkeerslicht
veiligheidsmanagement systeem, zoals overeengekomen tussen TAQA en SodM.
Seismische magnitudes worden weergegeven volgens de logaritmische schaal van Richter.
M = 3 betekent M = 10log103 = 3.
M = -3 betekent M = 10log10-3 = -3 (M = -3 is een miljoen (106) keer kleiner dan M = 3)
Trillingen met M kleiner dan 1,5 worden als microseismische trillingen beschouwd, omdat in het
algemeen trillingen zwaarder dan M = 1.5 altijd geregistreerd kunnen worden door geofoons aan
de oppervlakte. Lokaal kan door gunstige omstandigheden tot iets lagere magnitudes gemeten
worden, bv door gunstige ligging en lage ruisniveaus. Voor het waarnemen van microseismische
magnitudes (M < 1.5) is een geofoon in het reservoir nodig.
STATUS
o Op 17 januari 2014 is het micro seismisch monitoringsysteem na onderhoud terug
geplaatst in de put BGM-05. Na stabilisatie hebben de geofoons, vanaf 19 januari, naar
behoren gefunctioneerd. Op 29 januari is kanaal 6X uitgevallen, omdat de detectie
gevoeligheid en nauwkeurigheid hierdoor slechts in geringe mate door beïnvloed wordt is
besloten om met reparatie te wachten tot de volgende onderhoudsbeurt.
o In Juli 2014 is één categorie-II microseismische trilling gemeten met een magnitude van
minus 1,25 (M -1,25).
o Sinds het begin van de metingen in 2010 zijn zes categorie-I trillingen gemeten (Tabel-1 en
figuur 1).
o Alle tot nu toe gemeten trillingen vallen ruim binnen de groene zone van het ‘verkeerslicht
veiligheidsmanagement systeem’ (M < 1,5) (VMS; Ref. 1).
Document ECM number
TEN_DM-#123740-v7; juli 2014
Revision
1
Revision date
12-aug-2014
Page
2 van 7
MICROSEISMISCHE OBSERVATIES
De geofoons zijn op 17 januari in BGM-05 geplaatst en zijn na stabilisatie op 19 januari opgestart.
In Juli 2014 zijn vier microseismische trillingen gemeten.
Het tot nu toe gemeten ruisniveau maakt registratie en locatiebepaling van zeer zwakke
microseismische trillingen mogelijk (M ≥ -3.5; Referentierapport Fig. 9). Het basis ruisniveau is zeer
constant, waardoor de signaal/ruis verhouding varieert met de sterkte van het gemeten signaal.
Het gemiddelde ruisniveau is gelijk aan dat van voorgaande maanden. Er wordt regelmatig ruis
waargenomen dat gecorreleerd kan worden met boren, omdat het ook ’s nachts meetbaar is. De
kwaliteit van de micro seismische waarnemingen komt hierdoor niet in het gedrang.
Sinds de aanvang van de metingen in 2010 is een beperkt aantal microseismische trillingen
waargenomen die direct geassocieerd kunnen worden met de centrale breuk. Figuur 2 laat het
drukverloop in het reservoir en het drukverschil over de centrale breuk zien, alsmede de
microseismische waarnemingen sinds januari 2010.
De gemiddelde druk in het reservoir en het drukverschil tussen beide reservoirblokken ten tijde van
de waargenomen categorie-I trillingen staan in tabel 1. De gemiddelde reservoirdruk over de
maand Juli was 88,8 bara, het gemiddeld drukverschil over de centrale breuk was op 15 Juli 11
bara (Fig. 2). De gerapporteerde drukken van Juli 2014 zijn gebaseerd op recente metingen nabij
top reservoir. Deze metingen zijn mogelijk geworden door het beschikbaar komen van drukmeters
vlak boven reservoir niveau in de nieuwe putten. De gerapporteerde recente waarden kunnen
enigszins afwijken van het model, het model wordt daarom regelmatig geactualiseerd. Het recente
gebruik van meerdere putten in beide reservoir blokken maakt een beter reservoir management
mogelijk wat blijkt uit het sterk afgenomen drukverschil over de centrale breuk.
Vanwege het hervatten van de gasinjectie op 15 april is de gemiddelde reservoirdruk weer
geleidelijk aan gaan het toenemen en door een betere drukverdeling over het reservoir wordt het
drukverschil over de centrale breuk geleidelijk minder. Van augustus 2013 Tot en met februari
2014 zijn geen micro seismische trillingen waargenomen. Het ontbreken van microseismische
trillingen gedurende enige maanden duidt er op dat het reservoir zich stabiliseert als gevolg van de
hogere reservoirdruk en als gevolg daarvan een lagere effectieve gesteentedruk. Echter in mei
werd opnieuw microseismische activiteit waargenomen.
De trilling in Juli vond plaats boven het reservoir op een diepte van 1871 mtvss, in de Trias
(Rogenstein formatie). De microseismische activiteit boven de afsluitende toplaag wordt
geassocieerd met lokale spanningsveranderingen boven het reservoir. De voorlopige interpretatie
van de reden voor deze activiteit is de steeds hoger wordende gasdruk. Dit heeft elastische terug
vering van het reservoir tot gevolg waardoor het mogelijk is dat boven het reservoir het gesteente
met enkele millimeters wat wordt opgerekt (outer-arc extension). De daarmee gepaard gaande
lokale beperkte spanningsveranderingen zouden microseismische trillingen kunnen veroorzaken
als gevolg van glijden langs laagvlakken (beddingplane slip) of beweging lang kleine breukjes of
barsten. Er moet bij de waargenomen magnitudes gedacht worden aan bewegingen in de orde van
een millimeter.
Document ECM number
TEN_DM-#123740-v7; juli 2014
Revision
1
Revision date
12-aug-2014
Page
3 van 7
Tabel 1. KNMI interpretatie van microseismische categorie-I en –II trillingen (M > -1.4)
Volg
nr.
Datum
dd-mm-yyyy
Tijd
X
y
Z
Magn.
afstand
(m)
PRes
ΔPbreuk
Categorie-I: trillingen in het Bergermeer veld die over de gehele breuk waarneembaar zijn (M > -1.4)
10
04­09­2010
08:21:31
109504
518104
1948
­1.1
1125
37
13
17
12­12­2010
20:44:13
116965
522762
2551
­0.2
800
42
19
33
11­05­2011
08:42:29
108963
516814
2116
­1.2
2281
45
21
57
14­09­2011
14:06:01
109109
518672
2223
­1.0
1446
53
30
186
29­03­2012
9:22:52
108988
518997
2190
­0.8
116
62
35
201
06­03­2013
11:25:26
109369
517690
2000
0.7
455
69
32
Tabel 2. Recente microseismische bevingen buiten het veld (categorie-II).
In Juli 2014 is één categorie-II trilling gemeten.
Volg
nr
259
Datum
Tijd
X
Y
dd-mm-yyyy
Hr:min:sec
Coörd.
Coörd.
Diepte
(m)
Magn.
Afstand
(Richter)
(m)
Av Res
Press.
P
Centrale
breuk
(bara)
31­7­2014
16:55:56 108889
517809
1871
­1,25
1016
88,8
Categorie-II: microseismische bevingen buiten het veld (M > -1.4)
11
Tabel 3. Coördinaten van de locaties van de zes geofoons in BGM-05 sinds 19 januari 2014.
Level
X (m)
Y (m)
Z (m, tvd)
Well incl. (º)
Well Az (N to Eº)
1
2
3
4
5
6
109868.3
109870.7
109873.1
109875.5
109877.9
109880.2
517972.7
517968.4
517964.1
517959.9
517955.7
517951.5
2044.13
2052.83
2061.55
2070.30
2079.06
2087.85
29.68
29.45
29.21
28.98
28.75
28.52
150.51
150.58
150.66
150.74
150.82
150.89
Document ECM number
TEN_DM-#123740-v7; juli 2014
Revision
1
Revision date
12-aug-2014
Page
4 van 7
REFERENTIES
Ref.1:
Plan van maatregelen tot voorkoming of beperking van bodembewegingen gebaseerd op
microseismische monitoring bij de gasopslag in het Bergermeer veld.
Ref. 2:
Referentierapport microseismisch monitoring Bergermeer gasopslag. (TAQA Energy Nederland,
Juli 2014).
Ref. 3:
Magnitude rapport: Taqa_MAG140770 30June-6July
Magnitude rapport: Taqa_MAG140793 7-14July
Magnitude rapport: Taqa_MAG140823 15-20July
Magnitude rapport: Taqa_MAG140844 21-27July
Magnitude rapport: Taqa_MAG140877 28July-3Aug
FIGUREN
Figuur 1. Dieptekaart op Top Rotliegend niveau, met categorie-I trillingen geprojecteerd.
Figuur 2. Microseismische waarnemingen sinds het begin van de monitoring in augustus 2010.
Document ECM number
TEN_DM-#123740-v7; juli 2014
Revision
1
Revision date
12-aug-2014
Page
5 van 7
FIGUREN
Figuur 1. Dieptekaart op Top Rotliegend niveau, met categorie-I trillingen (M > -1,4) geprojecteerd.
De trillingen vinden plaats op verschillende dieptes. De magnitudes en de diepte van de bevingen staan
naast iedere locatie vermeld. De meest zuidelijke beving valt buiten deze kaart en net buiten de contouren
van het veld. De kleine SW-NE georiënteerde breuk is gevonden met behulp van microseismiek en is
vervolgens bevestigd op basis van vernieuwde seismiek.
Het punt op de centrale breuk heeft de coördinaten: X 109275; Y 517475; Z 2400.
In April is de gasinjectie met nieuwe putten volledig op gang gekomen, de reeds bestaande putten en de
nieuwe injectie putten zijn op deze kaart aangegeven.
Document ECM number
TEN_DM-#123740-v7; juli 2014
Revision
1
Revision date
12-aug-2014
Page
6 van 7
Figuur 2. Microseismische waarnemingen in het Bergermeer veld sinds het begin van de
monitoring in augustus 2010.
Naast microseismische magnitudes zijn ook de gemiddelde reservoirdruk (momenteel 88,8 bara) en het
gemiddelde drukverschil over de centrale breuk (11 bara) weergegeven. Gasinjectie is op 15 april weer
hervat voor de zomerperiode. De drukken van Juli 2014 zijn gebaseerd op recente metingen waarmee de
gemiddelde drukken per blok voor de 15e van de maand zijn berekend.
Deze recente waarden zijn gebaseerd op werkelijke gasinjectievolumes en reservoir drukken en kunnen
daardoor iets afwijken van het model, het model wordt daarom regelmatig geactualiseerd.
Document ECM number
TEN_DM-#123740-v7; juli 2014
Revision
1
Revision date
12-aug-2014
Page
7 van 7