Verklarende woordenlijst ROVA

Verklarende woordenlijst ROVA
Afkortingen:
AEEA:
afgedankte elektrische en elektronisch apparatuur
GFT-afval:
GHA:
GTA:
KCA:
LAP 2:
OPK:
groente-, fruit- en tuinafval
grof huishoudelijk afval
grof tuinafval
klein chemisch afval
Landelijk Afvalbeheerplan (2)
oud papier en karton
Aansluiting:
Een object dat voorkomt in de gemeentelijke heffingenadministatie en ten aanzien waarvan ROVA haar
diensten verleent.
Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA):
Elektrische of elektronische apparaten die afvalstoffen zijn, daaronder begrepen alle onderdelen,
subeenheden en verbruiksmaterialen die deel uitmaken van het product op het moment dat het wordt
afgedankt.
Afvalstoffenheffing:
De gemeentelijke heffing als bedoeld in artikel 15.33, lid 1 van de Wet milieubeheer ter bestrijding van de
kosten die de gemeente maakt vanwege het beheer van huishoudelijke afvalstoffen.
Asbest en asbesthoudend afval:
Afval waarin zich asbest bevindt. Asbest is een verzamelnaam voor een groep mineralen die zijn opgebouwd
uit microscopisch kleine, naaldachtige vezels.
Autobanden:
Schone banden van motoren, personenauto’s, vrachtvoertuigen, tractoren en shovels, zonder velgen.
B-hout:
Hout dat een oppervlaktebehandeling heeft ondergaan en is gelakt, gelijmd of gelamineerd.
Benchmark:
Een vergelijking van kwaliteit en prestaties van de ene organisatie met die van vergelijkbare andere
organisatie(s).
Biomassa:
Biologisch afbreekbaar deel van landbouwproducten en afvalstoffen, gebruikt voor energieopwekking.
Blik:
(Verpakkings)materiaal van metaal.
Bouw- en sloopafval:
Harde steenachtige materialen, zoals puin, gasbeton, dakpannen, serviesgoed, sloophout en
isolatiematerialen.
1
Dakleer:
Dakbedekkingsmateriaal, ook wel genoemd dakleer, bestaand uit beplatingmateriaal van hout of kunststof,
voorzien van een laag koolteer of bitumen. Ook dakgrind, waaraan zich teer of bitumen bevindt valt hieronder.
Diftar:
Tariefdifferentiatie; een monitoringsysteem dat ten doel heeft via het beïnvloeden van het afdankgedrag van
de burgers de kosten van het afvalbeheer te individualiseren (de vervuiler betaalt) en de belasting van het
milieu te minimaliseren.
Drankenkartons:
Alle aan het huishoudelijk afval onttrokken papieren of kartonnen drankenverpakkingen met een binnenen/of buitenlaag van een ander materiaal.
Duurzame energie:
Duurzame energie is energie waarover de mensheid voor onbeperkte tijd kan beschikken en waarbij, door het
gebruik ervan, het leefmilieu en de mogelijkheden voor toekomstige generaties niet worden benadeeld.
Voorbeelden van duurzame energie zijn zonne-energie en windenergie.
Groente-, fruit- en tuinafval (GFT-afval):
Dat deel van de huishoudelijke afvalstoffen dat van organische oorsprong is, beperkt is van omvang en apart
wordt ingezameld.
Glas:
Verpakkingsglas is een eenmalige glasverpakking (veelal een fles), afkomstig uit huishoudens, gescheiden in
blank en bont.
Grof huishoudelijk afval:
Grof huishoudelijk afval is volumineus en/of zwaar huishoudelijk afval dat door afmeting en/of gewicht niet in
een inzamelmiddel of via een inzamelvoorziening ter inzameling kan worden aangeboden.
Tot grof huishoudelijk afval wordt ook gerekend gipsblokken, gipsplaten en houtsoorten van gipsplamuur.
Grof huishoudelijk afval wordt onderscheiden in goedzooi en rotzooi:
•
tot goedzooi worden gerekend de herbruikbare en verkoopbare producten en materialen die, na
eventuele reparatie, in het hergebruikcircuit worden gebracht; de inzamelaars hiervan zijn
kringloopbedrijven en organisaties van rommelmarkten.
•
rotzooi is het grof huishoudelijk afval dat niet in het hergebruikcircuit wordt of kan worden gebracht,
maar door de inzameldienst wordt ingezameld1 ter verwerking elders.
Grof tuinafval (GTA-afval):
Plantaardige (of organische) afvalstoffen die door aard, samenstelling, omvang of gewicht niet vallen onder
GFT-afval en vrijkomend bij de aanleg, het onderhoud of verwijdering van particulier groen.
Grondstoffen:
Het basismateriaal waaruit door bewerking, toevoeging en/of verwerking een andere stof of artikel
wordt gemaakt.
Hergebruik:
Ook recycling genoemd; het direct en zonder noemenswaardige bewerking terugbrengen van een product uit
de afvalfase in de gebruiksfase van de productcyclus.
1
: inzamelen omvat volgens het halen en brengen van huishoudelijk afval.
2
Huishoudelijk afval:
Afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, behoudens voor zover het ingezamelde bestanddelen van
die afvalstoffen betreft, die zijn aangewezen als gevaarlijke afvalstoffen; afvalstoffen die geregeld vrijkomen in
particuliere huishoudens.
Huisvuilzak:
Eenmalig te gebruiken en algemeen verkrijgbare, kunststoffen zak voor het bewaren en voor door de
opdrachtgever aangewezen huishoudens ook voor het aanbieden van restafval en kunststofafval.
Klein Chemisch Afval (KCA):
Klein chemisch afval is de fractie van het huishoudelijk afval die vanwege de milieubedreigende eigenschappen
apart en onder een streng wettelijk regime ingezameld, vervoerd, opgeslagen en verwerkt dient te worden.
Kunststofverpakkingen:
Alle aan het huishoudelijk afval onttrokken en van kunststof gemaakte verpakkingen, met
uitzondering van chipszakken met een aluminiumlaagje. Evenmin vallen onder dit begrip de verpakkingen die
resten van chemicaliën bevatten, zoals kitkokers en lijm- en verfverpakkingen; deze verpakking hoort thuis bij
het (klein) chemisch afval.
LAP 2:
Landelijk afvalbeheerplan voor de periode 2009-2021.
Luierafval en incontinentieafval:
Eenmalige (wegwerp)luiers, babyverzorgingsdoekjes en incontinentiemateriaal.
Metalen, schroot:
Producten met als belangrijkste bestanddeel ferro en non-ferro.
Milieubrengstation, milieustraat, afvalbrengstation of afvalbrengpunt:
Een ter beschikking gestelde respectievelijk aangewezen plaats in de zin van artikel 10.22, lid 1b van de Wet
milieubeheer waar particulieren hun (grove) huishoudelijke afvalstoffen gescheiden kunnen achterlaten.
Minicontainer:
Verrijdbaar inzamelmiddel met een inhoud van hooguit 240 liter, geschikt voor opname door de mini-belading
van een inzamelvoertuig.
Monitor:
De monitor geeft in één oogopslag weer de hoeveelheden huishoudelijk afval die over een bepaalde periode
gescheiden en ongescheiden in de gemeente zijn en waar deze gemeente staat ten opzichte van soortgelijke
gegevens elders uit het verzorgingsgebied van ROVA en de landelijke cijfers.
Nuttige toepassing:
Nuttige toepassing betreft handelingen, als zodanig beschreven in de Europese en/of Nederlandse regelgeving,
die worden uitgevoerd ná het inzamelen en vervoeren van afvalstoffen, zodat deze afvalstoffen opnieuw
gebruikt worden; dit leidt tot een besparing in het gebruik van primaire grondstoffen en brandstoffen, minder
milieudruk bij afvalbeheer, minder ruimtebeslag door afvalbeheerinrichtingen en lagere afvalbeheerkosten.
3
Omgekeerd inzamelen:
Omgekeerd inzamelen is een beleidsterm uit de afvalbranche. Het betreft een nieuw dienstverleningsconcept
bij de inzameling van huishoudelijk afval. Waar de inzameling van huishoudelijk afval door gemeenten van
oudsher is gefocust op de frequente inzameling van huishoudelijk restafval, wordt bij omgekeerd inzamelen de
nadruk gelegd op de inzameling van herbruikbare grondstoffen uit het huishoudelijk afval. Door een hogere
service op de waardevolle grondstoffen te bieden, goed scheidingsgedrag te belonen en een lagere service op
restafval worden inwoners gestimuleerd om hun afval beter te scheiden. Restafval wordt bijzaak.
Oud papier en karton (OPK):
Alle papier- en karton uit huishoudens die droog en schoon moet zijn en niet vervuild mag zijn met andere
afvalfracties.
Plastic, hard:
Vormvaste producten van kunststof, niet zijnde kunststofverpakkingen, bijvoorbeeld tuinmeubilair en
kinderspeelgoed.
Puin:
Schoon betonpuin, metselwerkpuin, uitgeharde beton-, specie- en cementresten, kalkzandsteen, tegels,
klinkers en grind. Aan puin mag geen verontreinigingen waarneembaar zijn, zoals teer, bitumen en olie.
Restafval:
De fractie van het huishoudelijk afval die resteert, als de gescheiden herbruikbare grondstoffen er uit
gehouden zijn.
Schoon puin:
Schoon puin (steen) komt vrij bij bouw- en sloopwerkzaamheden. Het bestaat voornamelijk uit bakstenen,
tegels, (gewapend) beton en gips (niet meer dan ca. 5%).
Stedelijkheidsklasse:
Een maat voor het bepalen van de stedelijkheid is de omgevingsadressendichtheid (oad). Ze wordt in
Nederland door het Centraal Bureau voor de Statistiek gebruikt.
De omgevingsadressendichtheid van een adres is het aantal adressen binnen een cirkel van één kilometer rond
dat adres. Per blok van 500 bij 500 meter wordt de OAD uitgerekend voor een (mogelijk fictief) adres in het
midden van dat blok, en vervolgens toegekend aan alle adressen in dat hele blok.
Hierbij zijn vijf categorieën onderscheiden:
•
zeer sterk stedelijk: gemiddelde oad van 2.500 of meer adressen per km2;
•
sterk stedelijk: gemiddelde oad van 1.500 tot 2.500 adressen per km2;
•
matig stedelijk: gemiddelde oad van 1.000 tot 1.500 adressen per km2;
•
weinig stedelijk: gemiddelde oad van 500 tot 1.000 adressen per km2;
•
niet stedelijk: gemiddelde oad van minder dan 5.00 adressen per km2.
Textiel:
Textiel omvat: herbruikbare en niet herbruikbare kleding, lakens, dekens, handdoeken en dergelijke, schoeisel,
grote lappen stof en gordijnen; textiel mag niet vervuild zijn met andere afvalfracties of bijvoorbeeld eerder
gebruikt zijn als bijvoorbeeld poets- of verflappen.
Trendanalyse:
De trendanalyse betreft een overzichtelijke beschrijving van ontwikkelingen, trends en trendbreuken
die kenmerkend zijn voor het afvalbeleid in een bepaalde periode.
4
Verzamelsystemen:
Ten behoeve van meerdere, door de opdrachtgever aangewezen, huishoudens op een verzamellocatie
bovengronds en al dan niet in een cocon geplaatste rolcontainer, of ondergronds geplaatste container voor
het deponeren van een door de opdrachtgever aangegeven afvalfractie.
Vlakglas:
Glas in platen, ook wel genoemd vensterglas dat gebruikt wordt in de bouw, in kozijnen, deuren en ramen.
Vloerbedekking:
Vloerbedekking van textiel, vrij van rubber of bitumen.
5