BESTUURSVERSLAG 2013 Inhoudsopgave 1. Algemene instellingsgegevens 3 2. Organisatiestructuur 4 3. Belangrijkste elementen van het gevoerde beleid 5 4. Ouders & financiën 13 5. Personeel & Organisatie 14 6. Facilitaire dienst 16 7. Kwaliteitszorg 17 8. Toekomst 20 9. Continuïteit 21 Bijlage 1: Organogram van de school Bijlage 2: Continuïteitsparagraaf 2 1. Algemene instellingsgegevens 1.1. Kernactiviteiten CS Vincent van Gogh is een brede scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs voor alle leerlingen van vmbo (inclusief leerwegondersteunend onderwijs, lwoo) tot en met gymnasium. De school kent, sinds de scholenfusie met CSG Beilen per 1 augustus 2013, drie locaties. In Assen zijn dat Lariks voor de havo/vwo en gymnasiumleerlingen en Salland voor de vmboleerlingen. Locatie CSG Beilen huisvest havo/vwo onderbouw en vmbo. Het vmbo omvat voor leerjaar 4 zes kernafdelingen voor de basis- en kadergerichte leerweg (bouwtechniek, elektrotechniek, metaaltechniek, verzorging, uiterlijke verzorging, handel en verkoop) en drie intersectorale programma’s; Technologie & Commercie (T&C), Dienstverlening & Commercie (D&C) beide voor leerjaar 3 en Sport, Dienstverlening & Veiligheid (SDV). Met ingang van het schooljaar 2013-2014 is binnen het vmbo op Salland, de overstap naar volledig intersectoraal onderwijs gemaakt. De theoretische leerweg is opnieuw gepositioneerd in twee duidelijke uitstroomrichtingen naar het mbo en richting havo 4. Het curriculum verschilt dan ook per uitstroomrichting. In het vwo op Lariks wordt tweetalig onderwijs (tto) aangeboden en internationalisering is een belangrijk onderdeel van het curriculum. Tevens is in het cursusjaar 2013-2014 op Lariks tto op het havo gestart. De school heeft een algemeen christelijke signatuur en is aangesloten bij de VO-Raad en de Besturenraad. 1.2 Juridische structuur De Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs in Noord- en Midden Drenthe heeft als enige school CS Vincent van Gogh onder haar beheer. Er is een Raad van Toezicht en een College van Bestuur. Het eenhoofdig College van Bestuur is tevens bestuurder van de Vereniging. Er is een belanghebbendenraad onder de naam Adviesraad; zes vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven, maatschappij en universitair onderwijs dragen onafhankelijk advies aan vanuit hun eigen discipline. De school handelt conform de Code goed onderwijs, goed bestuur van de VO-Raad. 3 2. Organisatiestructuur In het verslagjaar was sprake van een eenhoofdig College van Bestuur – deze persoon is bestuurder/directeur en daarmee voorzitter van het directieteam. Er zijn twee sectordirecteuren, één voor de sector vmbo, gebouw Salland en één voor de sector havo/vwo, gebouw Lariks en één locatiedirecteur voor de locatie CSG Beilen. Zij vormen samen met de bestuurder/directeur de directie. De sectordirecteur wordt ondersteund door een managementteam: op Lariks drie sectorleiders, op Salland twee. De locatiedirecteur CSG Beilen wordt ondersteund door een adjunct-directeur en twee teamleiders. De drie sectoren hebben enkele coördinatoren – dit zijn docenten met een uitgebreide taak die op een dagelijks niveau de leerlingen begeleiden. Er zijn drie stafafdelingen: Administratie en Informatie P&O Facilitaire Dienst Er is een coördinator kwaliteitszorg en een stafmedewerker communicatie. Er zijn daarnaast nog enkele coördinatoren voor het management voor de gebieden examenorganisatie, internationalisering en TTO, ICT en Taal en Rekenen. De sectorleiders werken volgens het integrale managementmodel: ze verzorgen alle contacten in de lijn op het gebied van onderwijs, financiën, P&O en kwaliteitszorg. In Beilen is de adjunct-directeur verantwoordelijk voor het beheer van de gebouwen en het terrein en de financiën. De teamleider havo/vwo is verantwoordelijk voor het onderwijs en de dagelijkse gang van zaken in de havo en het vwo. Daarnaast is zij samen met de mentoren verantwoordelijk voor de leerlingbegeleiding van de school. De teamleider vmbo is verantwoordelijk voor het onderwijs en de dagelijkse gang van zaken in het vmbo. Daarnaast is hij verantwoordelijk voor de organisatie van het examen. Per locatie is er een deelraad (dr). In de dr zitten twee ouders, twee leerlingen en vier personeelsleden. Zij bespreken de locatiegebonden onderwerpen met de sectordirectie. De medezeggenschapsraad (mr) bestaat uit afgevaardigden van de deelraden, te weten 6 docenten, 3 ouders en 3 leerlingen. De mr overlegt met het College van Bestuur. De raad heeft advies- of instemmingsrecht ten aanzien van allerlei beleidszaken van de school. Ook neemt de mr eigen initiatieven om verbeteringen aan te brengen. De mr evalueert ook zelfstandig de wijze waarop schoolbeleid uitgevoerd wordt. De school volgt de CAO VO 2011-2012 zoals afgesloten door de VO-raad. In het verslagjaar bestond een fulltime docentenbaan uit 25 lesuren. In bijlage 1 vindt u het organogram, waarin de organisatiestructuur is weergegeven. 2.1. Leerlingaantal Het aantal leerlingen nam, vooral door de scholenfusie, toe naar 2535 leerlingen. De sector vwo/havo bleef min of meer stabiel op 1317 leerlingen – de sector vmbo op Salland groeide van 625 naar 662 leerlingen en CSG Beilen groeide naar 556 leerlingen. 4 3. Belangrijkste elementen van het gevoerde beleid 3.1. Algemeen Er is sprake van doorgaande verbetering en vernieuwing van het onderwijs, vanuit een christelijk perspectief op de rol van de school als maatschappelijke onderneming, om de leerlingen optimaal voor te bereiden op de maatschappij van de toekomst en om de school te profileren op de regionale onderwijsmarkt. In het bijzonder is de aandacht gericht op twee componenten uit het bestuursakkoord, te weten voor de locaties CSG Beilen en Lariks het omgaan met verschillen en voor de locatie Salland het verbeteren van de prestaties op de kernvakken taal en rekenen. 3.2 De identiteit van de school Er is veel aandacht besteed aan het bieden van inspiratie en aan waardencommunicatie – dit is uiteindelijk de kern van ons bestaansrecht als christelijke school. De vormgeving van de school als maatschappelijke onderneming is één van de uitingsvormen daarvan – Salland profileert zich op dit gebied zeer sterk. 3.3 Rebound In de sector vmbo is een reboundafdeling aanwezig. Deze werd gefinancierd met reboundgelden van CS Vincent van Gogh. Leerlingen uit Beilen die een verblijf in de rebound nodig hebben, kunnen naar de rebound in Assen komen. Alle reboundgelden zijn hieraan besteed – de school droeg er financieel ook aanvullend aan bij. 3.4 Havo/vwo op Lariks Algemeen De nieuwbouw van de locatie Lariks is een mijlpaal in de geschiedenis van de school. Met de ingebruikname wordt een wenkend perspectief realiteit waarvan de eerste aanzet al is gegeven in 2004. Een belangrijk tussenliggend station is geweest het vertalen van een onderwijskundige visie in een gebouw in het voorjaar van 2009. Kernbegrippen waren (en zijn): overzichtelijkheid, geborgenheid, veiligheid , flexibiliteit, duurzaamheid en fysieke werkomstandigheden van hoge kwaliteit. Deze begrippen geven ruimte voor het bieden van gevarieerd onderwijs en het evolueren naar nieuwe vormen ervan. De komende jaren zal het accent liggen op het benutten van die ruimte en het gebruik maken van de mogelijkheden die het gebouw biedt. Een uitdagende leeromgeving die zowel fysiek als virtueel docenten en leerlingen de ruimte geeft om het leren spannend, dynamisch en zinvol te laten zijn. Meer dan in het verleden zijn we in staat om op deze manier talent de ruimte te geven, op alle niveaus in de organisatie. Het betekent dat we deze lijn kunnen doortrekken en verstevigen als onderdeel van de strategische koers van de school. Het doorzetten van die lijn geldt mutatis mutandis ook voor het tweetalig onderwijs met als doel het verkrijgen van de senior status voor het vwo en de realisatie van het tweetalig 5 onderwijs voor havo tot en met de examenklas. Ook het geven van het eigen gezicht aan het gymnasium én het havo passen in de lijn van consolideren, verstevigen en benutten. Diverse andere onderwijsontwikkelingen worden verder uitgerold en moeten zich gaan bewijzen: dat geldt bijvoorbeeld voor Chinees maar ook voor de leerlijn moderne media. Gymnasium Voor de vwo-leerling met interesse en nieuwsgierigheid is het gymnasium een extra kans op brede en diepgravende vorming (Bildung) en draagt bij aan de filosofie van talentontwikkeling. Een speciaal gymnasiumteam bestaande uit docenten en een lid van de schoolleiding heeft hard gewekt aan het (nog) meer zichtbaar maken van het gymnasium door onder andere de voorlichting aan de basisscholen te verbeteren en zich met de ‘gymnasium boulevard’ tijdens de Open Dag nadrukkelijk te profileren. Voor leerlingen is het aantal bijzondere gymnasium activiteiten vergroot. Het eigen bulletin Vivavox waaraan ook leerlingen structureel een bijdrage leveren mag zich verheugen in groeiende belangstelling en populariteit. Voor een gymnasiast met een CM-profiel valt er meer te kiezen in het keuzeprofieldeel dan in het verleden: met de uitbreiding van Frans of Duits als mogelijkheid kan hij of zij een volledige klassieke opleiding (dus met Grieks en Latijn); zo doen we ook recht aan een groep leerlingen die op deze wijze hun talenten optimaal wil ontwikkelen. Internationalisering Noodzakelijke bezuinigingen op de personele uitgaven hebben een effect gehad op het volume aan uitwisselingen en werkweken. Door een plafond in te stellen en de personele bezetting aan te passen kan echter wel blijvend worden voldaan aan een belangrijk uitgangspunt om elke leerling in z’n schooltijd bij ons minstens één week te laten kennis maken met een ander land in Europa. De cursus Chinese Taal- en Cultuur voor leerlingen uit de derde klas havo en vwo is per schooljaar 2013-2014 opgenomen in het reguliere onderwijsaanbod, vooruitlopend op een keuze voor dit vak in het vrije deel van alle profielen. Een subsidietoekenning van de Chinese overheid via het Confucius Instituut in Groningen maakt het mogelijk om in onze school een Confucius Classroom te realiseren. De extra middelen maken het mogelijk om boeken, culturele uitstapjes en bijzondere software aan te schaffen om zo een optimaal uitdagende Chinese leeromgeving mogelijk te maken binnen en buiten de school. Hierdoor kunnen de extra kosten voor ouders betrekkelijk laag worden gehouden. Talentontwikkeling Om een goede doorgaande (leer)lijn te kunnen realiseren voor begaafde leerlingen van de basisschool naar de brugklas, hebben we ons leerstofaanbod voor meer- en hoogbegaafden anders georganiseerd. Uit een plus-aanbod kunnen leerlingen kiezen voor diverse modules uit de bèta- en gammahoek, met als voorbeelden sterrenkunde en weerkunde. Een slimme vwo’er kan gymnasium doen met een plus-pakket (en ook nog combineren met tto). Ook de ‘gewone’ atheneum- èn havoleerling kan voor ‘extra’ kiezen. Hiermee geven we talent maximaal de ruimte. 6 In de bovenbouw worden succesvol gebleken extra activiteiten gecontinueerd: het project moderne fysica, masterclasses economie en wiskunde-D. Het bieden van maximale ontplooiingskansen aan ieder kind, zowel voor vmbo- als voor havo/vwo-leerlingen is belangrijk. Daarom is er onder meer een ondersteuningsprogramma voor rekenen en voor taal opgezet, mede gelet op de verzwaring van de exameneisen. De beide programma’s zullen worden omgezet in structureel taal- en rekenbeleid en worden ingebed in het curriculum van de school vanaf 2014. TTO Alle 22 vwo-leerlingen van CS Vincent van Gogh die zes jaar geleden op de locatie Lariks als eerste lichting begonnen aan tweetalig onderwijs (tto), zijn geslaagd voor hun International Baccalaureate English A: Language and Literature. Hiermee ronden ze hun tweetalige opleiding af (naast hun ‘gewone’ vwo-diploma) en is toelating tot nagenoeg elke universiteit in de wereld mogelijk. Ook in Nederland zijn er hogescholen en universiteiten die volledige opleidingen in het Engels aanbieden. Leerlingen die tweetalig onderwijs hebben gevolgd, ervaren grote voordelen daarvan in hun vervolgstudie. Inmiddels zijn we ook Cambridge Associate School , wat inhoudt dat de school alle examens van Cambridge International Examinations mag afnemen. In het cursusjaar 2013-2014 is tto ook in het brugjaar van de havo-afdeling gestart. Het betekent dat er nu drie brugklassen tto zijn gestart: twee vwoklassen en een havo-klas. ICT Om het gebruik van ICT te versterken is er sterk geïnvesteerd in de randvoorwaarden: in de nieuwbouw kan er overal draadloos worden gewerkt en de capaciteit van het netwerk dusdanig vergroot dat overbelasting wordt uitgesloten. Er zijn ruim 30 nieuwe interactieve beamers met whiteboarden aangeschaft om het digitale gebruik te vergemakkelijken én verder te stimuleren. Elk lokaal heeft een nieuwe laptop met ingebouwde software om ook met een tablet te kunnen werken. Vanaf mei 2013 loopt een experiment in een havo brugklas voor de vakken wiskunde, Engels en Nederlands om de mogelijkheden van gepersonaliseerd leren mogelijk te maken met behulp van het digitale platform PulseOn. De kern ervan is dat leerlingen de stof op tempo en niveau krijgen aangeboden en op deze manier meer individueel en ‘op maat’ kunnen worden bediend. Behoudens vooral technische aanloopproblemen stemmen de ervaringen hoopvol voor uitbreiding horizontaal (meer klassen zelfde leerjaar) en verticaal (naar hogere leerjaren). Gepersonaliseerd leren met behulp van een tablet lijkt een nuttig instrument te zijn om handen en voeten te geven aan ‘omgaan met verschillen’. Omgaan met verschillen Mede op grond van eigen evaluaties, alsmede opmerkingen van de onderwijsinspectie is men in het cursusjaar 2012-2013 gestart met een ondersteuningstraject voor het beter leren omgaan met verschillen tussen leerlingen. Dit traject wordt over meerdere cursusjaren uitgesmeerd. De school maakt dankbaar gebruik van de ondersteuning door ‘School aan zet’. Er is een nulmeting gedaan en de ambities zijn geformuleerd. Op een studiedag in het voorjaar 7 is het project geïntroduceerd en de docenten hebben gebruik kunnen maken van een breed aanbod om te kijken waar de nascholingsbehoefte ligt. Mede op grond van de wensen van de docenten wordt een vervolgprogramma op maat aangeboden. De school heeft dus ook oog voor de verschillen die er tussen docenten zijn en geeft ruimte geven aan de docent om te werken aan de eigen ontwikkeling. CS Vincent van Gogh wordt in dit proces ondersteund door het CPS. In het najaar zijn er twee studiedagen gehouden om de eigen kennis rond ‘omgaan met verschillen’ te vergroten en een persoonlijk ontwikkeltraject te formuleren. Het is een terugkerend thema in functioneringsgesprekken en sectieoverleg. 3.5 Vmbo op Salland Sportlijn Sport en bewegen zijn belangrijk voor een gezond lichaam. Sport wordt als ‘voertuig’ gebruikt om leerlingen mentaal te vormen. Leren omgaan met aspecten als weerbaarheid, incasseringsvermogen en doorzettingsvermogen zijn onder andere geïntegreerd in de sportlessen. Een voorbeeld van weerbaarheidstrainingen die toegepast wordt is de training Rots en Water. In de onderbouw krijgen leerlingen vier uur sport. Hier wordt de basis gelegd om leerlingen te stimuleren te sporten. Een goede conditie en het creëren van de juiste mentaliteit verbetert de leerprestaties van leerlingen. Het intersectorale programma SDV is opnieuw ingericht en legt een goede basis voor een vervolgopleiding in de sport of geüniformeerde opleidingen zoals Defensie of beveiliging. Sport neemt een prominente plaats in het curriculum in. Talentontwikkeling Door de aanstelling van een talentcoördinator bieden we ruimte aan leerlingen met speciale talenten, bijvoorbeeld op het gebied van sport. Deze functionaris is het aanspreekpunt voor talentvolle leerlingen en draagt zorg voor maatwerktrajecten in samenwerking met ouders, instanties, school en leerling zodat leerlingen naast de werkzaamheden op school optimaal hun talenten kunnen inzetten. Extra aandacht voor de kernvakken, taal en rekenen Door het opstellen van een duidelijk plan van aanpak voor de kernvakken (Nederlands, Engels en Wiskunde) op basis van een cijfermatige en een inhoudelijke analyse moeten de resultaten voor alle leerwegen geoptimaliseerd kunnen worden. Taal en rekenen zijn standaard in het curriculum ingebed en worden verder ontwikkeld onder leiding van aangestelde taal- en reken coördinatoren. Een concept taal- en rekenbeleidsplan is voorhanden en wordt verder geoperationaliseerd. Alle brugklasleerlingen krijgen een nulmeting op basis van een Cito-toets waardoor leerachterstanden in kaart kunnen worden gebracht. Door de implementatie van de nieuwe taal- en rekenmethodes kunnen leerlingen webbased en in eigen tijd oefenen om hun vaardigheden op dit gebied te vergroten. Het leveren van maatwerk is hier het devies. 8 Internationalisering Leren en contact maken over de grenzen maakt het onderwijs spannend en waardevol. De werkweken in Frankrijk en Italië en de uitwisseling in Molbergen stimuleren leerlingen om andere culturen te verkennen en te ervaren. De basis voor structurele mailprojecten met andere scholen zijn gelegd en worden het komende schooljaar verder uitgebouwd. Tevens is een start gemaakt met het Comeniusproject voor de mavoklas waarbij leerlingen uitwisselen met leerlingen uit Italië. ICT Op Salland werken zowel leerlingen als docenten in de Elektronische Leeromgeving (ELO). De programma’s in de ELO worden goed gebruikt en docenten worden gestimuleerd om hun lesmethodes verder te digitaliseren. De pilot met de Ipad voor twee brugklassen moet het digitaliseringsproces binnen de locatie nog meer stimuleren. Onderwijskundig moet ICT positief bijdragen aan het meer leveren van maatwerk. Stap voor stap wordt de ICT-infrastructuur naar een volledige wireless omgeving gerealiseerd. De leslokalen zijn voor 95% voorzien van interactieve borden en een kwart van het aantal leslokalen zijn wireless. Het komende schooljaar moet de helft van de leslokalen wireless zijn. De balans tussen leerboeken, digitale lesmethodes en de docent als begeleider en vakspecialist dient goed in het oog gehouden te worden. Maatschappelijk ondernemerschap De maatschappelijke projecten en borging van deze projecten in het onderwijs zijn geïntensiveerd. Opnieuw is accommodatie aangeboden voor de organisatie van het Kerstvolleybal en de Stichting Modelbouw te Assen. Daarnaast zijn diverse goede doelenacties door leerlingen en docenten uitgevoerd waaronder het Benefietsgala in het kader van het project ‘Fiets voor een huis’. De school heeft maar liefst € 125.000 door sponsoractiviteiten bijeen kunnen halen. De beklimming van de Col du Galibier (Frankrijk) te voet en op de fiets, waar leerlingen, ouders en personeel aan deelnamen, was het hoogtepunt voor velen. Verder zijn vooral kleine projecten in de buurt uitgevoerd zoals, ontbijtsessies en verwendagen voor bejaarde mensen uit de buurt en van verzorgingstehuizen. De samenwerking met het bedrijfsleven in Assen is geïntensiveerd en resulteerde tot het organiseren van een netwerkbijeenkomst voor het bedrijfsleven uit Assen en omstreken door school. Ouder- en leerlingbetrokkenheid De ouderraad en leerlingenraad worden volledig ingezet en fungeren als ‘spiegel’ voor de school. Er heerst een gezond klimaat tussen school en de raden, waardoor schouder aan schouder gebouwd wordt aan de verdere ontwikkeling van de school. Structureel worden ouders en leerlingen ingezet tijdens de open dag, buitenschoolse activiteiten , cateringcommissie en ‘denktanksessies’ met als doel mee te denken over schoolbeleid op de verschillende beleidsterreinen. Leden van de ouderraad nemen actief deel en hebben een rol tijdens de verschillende ouderavonden en thema-avonden. 9 3.6 Locatie CSG Beilen Onderbouw Locatie CSG Beilen biedt leerlingen twee tot vier jaar onderwijs aan. De eerste twee leerjaren vormen de onderbouw, de leerjaren drie en vier als de bovenbouw worden beschouwd. In de onderbouw worden de leerlingen geplaatst in een groep die past bij het geadviseerde niveau. Hierbij worden de volgende niveaugroepen onderscheiden: • vmbo, basis- en kaderberoepsgerichte leerweg (met lwoo); • vmbo, theoretische leerweg (met lwoo); • havo; • vwo. In de onderbouw wordt in de meeste klassen onderwijs gegeven op twee niveaus. Daarmee wil locatie CSG Beilen bereiken, dat de leerling de eerste twee leerjaren de tijd heeft om in de onderwijsroute (vmbo, havo of vwo) te komen, die het beste bij hem past. Alleen in overleg met leerling en ouders kan hiervan worden afgeweken. De leerlingen van de brugklassen worden aan de hand van de volgende criteria in niveaugroepen verdeeld: • advies van de basisschool; • plaatsingswijzer en/of leerlingvolgsysteem; • onafhankelijke toets. Ook kan in overleg rekening worden gehouden met de wens van leerling en ouders. Na het tweede leerjaar kunnen leerlingen die in Beilen blijven hun leerroute vervolgen in het vmbo. Leerlingen kunnen bevorderd worden naar: • de theoretische leerweg van het vmbo; • beroepsgerichte leerweg van de sector Zorg en Welzijn van het vmbo, afdeling verzorging; • ook kunnen leerlingen in leerjaar 3 leerstof op havoniveau volgen, waardoor een overstap naar havo-4 mogelijk is. Vwo-leerlingen stromen door naar klas 3 op de locatie Lariks. Gezien de regionale functie van de school is ook de aansluiting met andere scholen in de regio goed. Leerlingen voor de beroepsgerichte leerweg sectoren techniek, landbouw en economie stromen door naar klas 3 vmbo te Hoogeveen, Assen of Emmen. Bovenbouw In klas 3HA is het onderwijs gericht op doorstroming naar de tweede fase van het havo. Over de inhoud van het onderwijs in deze klas hebben we goed overleg met locatie Lariks. We gebruiken dezelfde methoden. Leerlingen uit klas 3HA zijn goed voorbereid op de tweede fase van het havo. De uitspraak van een leerling: “Jullie hebben ons goed voorbereid en we kwamen niet voor verrassingen te staan”, bevestigt dit. In het vmbo biedt locatie CSG Beilen onderwijs voor de theoretische leerweg en voor de kader10 en basisberoepsgerichte Leerweg. Leerlingen in de theoretische leerweg kunnen kiezen uit vier sectoren: Techniek, Zorg & Welzijn, Economie en Landbouw. Bij het kiezen van een vakkenpakket in leerjaar 4 moet rekening worden gehouden met de gewenste sector. We streven er naar om alle leerlingen een extra vak aan te bieden. Hierdoor worden de mogelijkheden in het vervolgonderwijs (mbo of havo) groter. Leerlingen in de kader- en basisberoepsgerichte Leerweg volgen het beroepsgerichte vak Verzorging in de sector Zorg & Welzijn. Daarnaast volgen de leerlingen een aantal algemene vakken. Ook hier bieden we alle leerlingen een extra vak aan. Hierdoor kunnen leerlingen bij alle opleidingen in het mbo worden toegelaten. Leerlingen van de kader- en basisberoepsgerichte Leerweg hebben daarmee een brede basis gelegd voor hun vervolgonderwijs. Havo Leerlingen die onderwijs volgen op havoniveau worden voorbereid op het volgen van een hboopleiding. Ook de doorstroom naar vwo 5 is mogelijk, waarna een universitaire opleiding kan worden gevolgd. Naast kennis zijn vaardigheden als zelfstandig werken en plannen erg belangrijk voor leerlingen die de havo volgen. Vmbo Het vmbo is een voorbereidende beroepsopleiding. Leerlingen met een vmbo diploma van de Theoretische Leerweg kunnen ook worden toegelaten in havo 4. Het onderwijs in leerjaar 3 en 4 is er op gericht de leerlingen zo goed mogelijk voor te bereiden op hun vervolgopleiding. Examen op hoger niveau Voor leerlingen in de kader- en basisberoepsgerichte leerweg is het mogelijk voor één of meer vakken examen te doen op een hoger niveau. Leerlingen van de basisberoepsgerichte leerweg doen voor dat vak examen op het niveau van de kaderberoepsgerichte leerweg. Leerlingen van de kaderberoepsgerichte leerweg kunnen examen doen op het niveau van de theoretische leerweg. Leerlingen kunnen op deze manier worden uitgedaagd het maximale uit hun capaciteiten te halen. Bovendien worden de mogelijkheden op het vervolgonderwijs vergroot of kunnen leerlingen vrijstellingen verkrijgen. Aandacht voor sport Leerlingen kunnen in klas 3 van het vmbo kiezen voor het vak Lichamelijke Opvoeding 2 (LO2). De leerlingen die hiervoor kiezen hebben twee uur per week extra sport. Daarbij gaat het niet alleen om het sporten zelf, maar ook om de verschillende technieken en om de theorie. Daarnaast is er aandacht voor vaardigheden als organiseren en plannen. Ook worden er lessen gegeven voor de eigen groep en voor bijvoorbeeld basisscholen en sportverenigingen. In leerjaar 4 is LO2 een examenvak dat ook op het diploma wordt vermeld. Leerlingen die dit vak hebben gevolgd krijgen vrijstellingen in het vervolgonderwijs. 11 Beroepskeuze en stage Vanaf het begin van leerjaar 3 is er aandacht voor de beroepskeuze. De decaan verzorgt speciale lessen over de mogelijkheden in het vervolgonderwijs. Bij de vakken wordt telkens aandacht besteed aan de beroepsmogelijkheden. In de theoretische Leerweg volgen de leerlingen in februari/maart een snuffelstage van één week. Leerlingen geven zelf aan in welke bedrijfstak ze hun stage willen doen. In gesprekken met de decaan en de mentor wordt gevraagd naar de interesses en de wensen. In de Kader- en Basisberoepsgerichte Leerweg volgen de leerlingen een beroepsgerichte stage van twee weken. Ze worden hierop voorbereid tijdens de lessen verzorging. Ook de decaan speelt hierbij een rol. Voor en na de stage is er tijdens de lessen verzorging aandacht voor de specifieke vaardigheden in de gekozen richting. Leren? Moet je doen! Naast de beroepsgerichte stage volgen alle leerlingen in de kader- en basisberoepsgerichte leerweg één ochtend per week een extra stage. De leerlingen oefenen bij verschillende instellingen een aantal basisvaardigheden die bij het vak verzorging een rol spelen. Ze kunnen daarmee de theorie die op school wordt behandeld direct in de praktijk brengen. Ze leren door te doen! Entreprenasium Het project ‘jij de baas’ voor de brugklassen was een geweldig succes en werd zeer goed ontvangen door zowel de leerlingen, hun ouders en betrokken instellingen voor het goede doel. Het project heeft als doel: ‘onderneem een goed idee voor een goed doel’. Het project vormt de opmaat voor de introductie van een nieuwe onderwijsvorm, het Entreprenasium geheten. Deze vorm van onderwijs is bedoeld voor leerlingen met gevoel voor ondernemen. Het heeft als streven toekomstige entrepreneurs zo goed mogelijk voor te bereiden op hun loopbaan. Ondernemend leren en leren ondernemen staan centraal en gaan hand-in-hand met de ontwikkeling van het nieuwe vak ‘ondernemerschap’. 12 4. Ouders & financiën 4.1 Vrijwillige bijdrage In schooljaar 2013-2014 zijn zowel de vrijwillige vakkenbijdrage als de vrijwillige ouderbijdrage op Salland en Lariks gelijk gebleven op € 50,-. Op de locatie CSG Beilen wordt deze bijdrage niet van de ouders gevraagd. We streven er nog steeds naar om de afhankelijkheid van de vrijwillige bijdrage langzaamaan af te bouwen. En dat moet ook wel omdat het aandeel ouders wat de bijdrage nog wel betaalt steeds verder afneemt. De inventarisatie van de keuze van de ouders met betrekking tot de diverse bijdragen is in schooljaar 2013-2014 gewijzigd van een formulier op papier tot een heuse webshop. Niet iedere ouder was even gelukkig met deze vorm van digitalisering, wat leidde tot vertraging, maar uiteindelijk heeft het niet geleid tot een grotere afname in het aandeel ouders dat de bijdragen wel betaalt. 4.2 Financiële situatie van de school De geldstromen die vanuit de overheid en de ouders binnenkomen, worden volledig besteed aan onderwijs. De financiële situatie van een school wordt aan twee factoren afgemeten. Enerzijds is dat de weerstandsfactor die volgens het Ministerie tussen de 10 en 40 dient te liggen. Anderzijds is dat de kapitalisatiefactor die van overheidswege niet boven 0,35 uit mag komen. De weerstandsfactor van onze school was op de peildatum (31 december 2013) 31,5% en de kapitalisatiefactor was 45,9%. Deze hoge cijfers kunnen als volgt verklaard worden: door de fusie met CSG Beilen per 1-8-2013 is het vermogen toegenomen met € 1,9 miljoen. het rijk heeft op een laat moment in het jaar € 720.000 extra subsidie verleend in het kader van het herfstakkoord 2013 tussen VVD/PvdA en SGP/CU/D66. 4.3 ICT Het mediatheek programma Aura is in de Cloud geplaatst, waardoor leerlingen ook thuis met de mediatheek kunnen werken. In de fysieke mediatheek van Lariks liggen nu ook tablets om door leerlingen gebruikt te worden. Daarnaast is er voor de leerlingen op Lariks een laptopkar met laptops aangeschaft, die de leerlingen kunnen lenen in bijvoorbeeld de tussenuren. Op de locatie Salland is het kluispasje uitgebreid met een functionaliteit. De leerlingen moeten nu bij de catering en de fris- en snoep- automaten afrekenen met het pasje. 4.4 Boekenfonds Alle papieren stukken die we in het verleden, aan het begin van de zomervakantie, via de post naar de ouders van onze leerlingen stuurden, zijn afgelopen jaar digitaal verstuurd. Waarmee we hebben kunnen besparen op papier, afdrukkosten en porto. 13 5. Personeel & Organisatie De staf P&O is qua organisatie inmiddels opgebouwd. De focus ligt nu op de professionalisering van het personeelsbeleid en de afdeling - in termen van een moderne arbeidsorganisatie met een professionele arbeidscultuur. Er worden nieuwe procedures ontwikkeld en bestaande procedures worden vernieuwd en aangescherpt zodat zij passen bij een moderne arbeidsorganisatie. Een onderdeel hiervan is het digitaliseren van de personeelsdossiers. Taakbeleid Op locatie Lariks lag al langere tijd de wens en de druk om het taakbeleid te veranderen. Het taakbeleid zoals het gehanteerd werd, was erg duur omdat veel geld niet in de lessen ging zitten maar in de taken die docenten uitvoerden. Er is een werkgroep opgericht om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn voor nieuw taakbeleid, waarin ook de speerpunten van de school zichtbaar zijn. De uitkomst van de werkgroep was om vooral scherper te kijken naar het aantal taken (ondersteunen die het primaire proces) en de uren die voor de verschillende taken staan. Met de uitkomsten van de werkgroep is het locatiemanagement aan de slag gegaan, dit heeft geresulteerd in een nieuwe takenlijst voor het cursusjaar 2013-2014. De personeelsgeleding van de deelraad Lariks heeft ingestemd met de nieuwe takenlijst. Met deze nieuwe takenlijst is voldaan aan de eis van goedkoper taakbeleid. Functiemix Doelstelling van de functiemix is om de carrièremogelijkheden voor docenten te verbeteren en hiermee het beroep van docent aantrekkelijker te maken. In 2012 was er voor het eerst formatieruimte op beide locaties voor de invulling van de functiemix. Op locatie Lariks zijn er in totaal zes medewerkers (5,2 fte) benoemd in de functie van docent LD en twee medewerkers (1,8fte) in de functie van docent LC. Op locatie Salland zijn drie medewerkers (2,8 fte) benoemd in de functie docent LC. Beheersing uitkeringslasten In januari 2013 heeft CS Vincent van Gogh onderzoek laten doen naar de kosten van de sociale zekerheid. Uit dit rapport is naar voren gekomen dat CS Vincent van Gogh qua sociale verzekeringspremie ongeveer gelijk scoort met de benchmark en de norm. Verder lijkt het erop dat CS Vincent van Gogh goed op de hoogte is van de vangnetregelingen (baten) die er zijn. Er is nog wel winst te behalen op de kosten van arbeidsongeschiktheid en dan vooral op de kosten van de gedifferentieerde premie WGA. De kosten hiervoor liggen erg hoog ten opzichte van de norm en de benchmark. Op basis hiervan is intern verder onderzoek gedaan waarom de premie zo hoog is. Uit dit onderzoek blijkt dat drie voormalig medewerkers toegerekend worden aan CS Vincent van Gogh. De toekenning van twee medewerkers zal binnen twee jaar komen te vervallen. Verder is er voor de derde medewerker een dossieronderzoek uitgevoerd. Hieruit blijkt dat deze medewerker vanaf 2011 ten onrechte aan CS Vincent van Gogh is toegekend. Hier zal bezwaar tegen worden ingediend. Kortom, de verwachting is dat de gedifferentieerde wga-premie in de toekomst gaat dalen. Toch is het belangrijk om dit de komende jaren goed te blijven volgen omdat de Wet Bezava per 01 14 januari 2014 ingaat. Hierbij worden bij de bepaling van de gedifferentieerde premie niet alleen gekeken naar de uitkeringslasten van medewerkers met een vast dienstverband die door arbeidsongeschiktheid een WIA-uitkering ontvangen, maar ook van medewerkers die na een tijdelijk dienstverband een ZW-uitkering krijgen en vervolgens een WIA-uitkering. Verder is in kaart gebracht wat de hoogte van de uitkeringslasten van de WW zijn voor CS Vincent van Gogh. Medewerkers van CS Vincent van Gogh die na afloop van hun dienstverband onvrijwillig werkloos worden, hebben onder voorwaarden recht op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) en een Bovenwettelijke regeling (BW). De BW-regeling is aanvullend en aansluitend op de wettelijke regeling en vastgelegd in de CAOVO. CS Vincent van Gogh is eigen risicodrager voor deze regelingen, hetgeen inhoudt dat 25% van de WW en de volledige BW uitkeringslast voor rekening van het CS Vincent van Gogh komt. Om deze uitkeringslasten te verlagen wordt er beleid ontwikkeld. 15 6. Facilitaire dienst Nieuwbouw Op woensdag 23 januari 2013 heeft de formele starthandeling nieuwbouw plaatsgevonden. Door het hijsen van de vlaggen van de gemeente Assen, de Bouwcombinatie en CS Vincent van Gogh was de officiële start van de nieuwbouw een feit. Namens CS Vincent van Gogh hebben de twee leerlingen die in de MR zitting hebben de officiële handeling uitgevoerd. Met de gemeente zijn gesprekken gevoerd over de definitieve inrichting van het terrein. Een belangrijk punt is de waterhuishouding op het terrein. Gedacht wordt aan een vijver die als waterbuffer moet fungeren. Wadi’s blijken achteraf niet geschikt, dit komt door de grondslag van het schoolterrein. Ondanks de matige vorst in het voorjaar heeft de aannemer geen averij opgelopen. Het hoogste punt van de school werd op 24 april bereikt. Doordat de bouw voorspoedig verliep, is het moment van oplevering een half jaar naar voren gehaald. In plaats van juni 2014 is het gebouw in december 2013 opgeleverd. In het kader van de 1 procent kunstregeling zijn de kunstgelden over drie onderwerpen verdeeld: a. Leerlingen ontwikkelden een plan voor maximaal € 15.000. Onder leiding van een docente CKV werd gewerkt aan het produceren van een kunstwerk. b. De locatiedirectie heeft een viertal schilderijen van een Franse schilder aangeschaft. Tevens hebben wij atelier Weerstand gecontracteerd voor het maken van een mozaïek, geïnspireerd door het werk van Vincent van Gogh. Medio maart/april 2014 is het kunstwerk gereed. c. Onder begeleiding van de commissie Beeldende Kunst en Vorming van de gemeente Assen voeren wij gesprekken, waarin wij onze uitgangspunten verwoorden. De commissie Beeldende Kunst en Vorming gaat binnenkort een opdracht uitschrijven waar kunstenaars op kunnen reageren. Vervolgens gaat een jury bepalen (waarin in ieder geval een lid van de directie zitting heeft) wie de opdracht gegund wordt. Het budget bedraagt € 45.000. Huisvesting In het kader van de meerjarenonderhoudsplanning zijn diverse werkzaamheden aan de gebouwen uitgevoerd, onder andere het vernieuwen van daken van gymzalen en stafkantoor. Contract kopiëren/printen In het najaar is met Canon een vijfjarig leasecontract afgesloten voor het huren van repromachines. In de organisatie wordt het printen ontmoedigd, dat betekent dat in de nieuwbouw Lariks kopieeropdrachten zoveel mogelijk op centraal opgestelde kopieermachines worden uitgevoerd. 16 7. Kwaliteitszorg 7.1 Vensters voor verantwoording en schoolkompas Vensters voor Verantwoording is een landelijk project dat scholen in staat stelt te laten zien hoe ze presteren op de twintig belangrijkste graadmeters van het onderwijs. Op deze wijze kunnen de verschillende scholen in de regio en in het land met elkaar vergeleken worden. Vincent van Gogh doet aan dit project mee. Via de website van de school (Algemeen/Kwaliteit/Vensters) komt u op de site waarop allerlei detailgegevens van Lariks, Salland en CSG Beilen beschikbaar zijn. Na de fusie is de locatie CSG Beilen door Vensters VO toegevoegd en kunnen de gegevens ook voor deze locatie compleet worden gemaakt. Schoolkompas is bedoeld voor de ouders en leerlingen van groep 8 die een keuze willen maken voor een school voor voortgezet onderwijs, de gegevens hiervoor worden geleverd door Vensters VO en de school zelf. 7.2 Enquêtes via Kwaliteitscholen.nl Op de locaties Lariks en Salland worden verschillende enquêtes afgenomen bij ouders, leerlingen en personeel. Hierbij wordt gebruik gemaakt van kwaliteitscholen.nl. Zo worden er leerlingtevredenheidsenquêtes, oudertevredenheidsenquêtes en monitoring veiligheidsenquêtes afgenomen. Op de locatie CSG Beilen werden enquêtes op afroep ingekocht en onder leerlingen afgenomen. Op dit moment wordt eraan gewerkt om ook daar met kwaliteitscholen te gaan werken, zoals op de locaties in Assen. Het account is aangemaakt en de kwaliteitszorgmedewerker zal het verder inrichten. In de jaarplanning wordt een bepaalde frequentie aangehouden, waardoor er één keer per twee jaar een onderzoek wordt gehouden of zoals bij de enquêtes voor Vensters VO één keer per jaar. 7.3 Aantal leerlingen Lariks 17 Uitsplitsing in leerjaren 1 2 3 4 5 havo 107 111 105 199 147 vwo 122 111 113 107 114 6 87 De locatie Lariks groeit volgens de prognose langzaam tot 2017, omdat Assen een groeigemeente is. In verhouding is het aantal havo/vwo-leerlingen relatief groot ten opzichte van het aantal leerlingen van het vmbo. Dit heeft te maken met het feit dat Assen een ambtenarenstad is. Ook de aanwezigheid van meerdere vmbo-scholen in de buurt speelt daarbij een rol. 7.4 Aantal leerlingen Salland Uitsplitsing in leerjaren 1 2 3 4 vmbo-b 31 17 31 28 vmbo-k 46 30 60 44 vmbo-(g)t 91 90 106 88 In het schooljaar 2013-2014 heeft Salland een goede aanmelding gehad. Hierdoor is het leerlingenaantal weer toegenomen. Toch zullen de gevolgen van de regionale krimp in leerlingenaantallen de komende jaren op de locatie Salland merkbaar zijn. Ook landelijk gezien loopt het aantal leerlingen dat een vmbo-opleiding kiest, aanzienlijk terug. 18 7.5 Examenresultaten In het schooljaar 2012-2013 zijn de examenprestaties weer gemiddeld goed tot zeer goed geweest. In het onderstaande schema een overzicht van de afgelopen jaren. Het geeft aan dat we continu goede prestaties leveren. Basis Kader Theoretisch Havo VWO (A+G) 2008 98 97 91 89 96 2009 100 96 97 91 98 2010 97 97 96 90 96 2011 97 98 86 94 99 2012 100 93 95 89 91 2013 97 96 84 89 94 19 8. Toekomst De toekomst ziet er in veel opzichten goed uit. CS Vincent van Gogh is een school die kritisch is op zichzelf en die zich regelmatig verbetert en vernieuwt. Wij willen de kwaliteit van het onderwijs verbeteren. Mede dankzij de gemeente Assen heeft de locatie havo/vwo (Lariks), in januari 2014 een modern, nieuw en stijlvol gebouw gekregen. Naast het realiseren van de nieuwbouw zal de focus op de locatie Lariks vooral liggen op het beter omgaan met verschillen tussen leerlingen. Docenten die nog meer maatwerk leveren, meer oog hebben voor het leren van leerlingen en hun onderwijs daarop afstemmen. De scholenfusie met CSG Beilen per 1 augustus 2013 geeft voor leerlingen in Beilen meer zekerheid over het onderwijsaanbod en de eventuele doorstroom naar Assen. CS Vincent van Gogh en voormalig CSG Beilen moeten nog het nodige afstemmen en verder gezamenlijk ontwikkelen. De locatie VMBO (Salland) heeft gekozen voor een intersectoraal aanbod. Dat betekent dat leerlingen een breed programma aangeboden krijgen met uitstroomprofielen in de richting van Technologie en Commercie (T&C) of Dienstverlening en Commercie (D&C) of Sport, Dienstverlening en Veiligheid (SDV). Op deze manier wordt een te vroege keuze voor een specifieke richting voorkomen. Naast de invulling en uitvoering van de intersectorale programma’s zal de focus liggen op het verbeteren van de leerprestaties op de kernvakken. Het Drenthe College bouwt een accommodatie bij het TT-circuit, dat uiterlijk augustus 2014 klaar is. Vincent van Gogh gaat gebruik maken van deze nieuwe accommodatie en dat betekent dat de leerlingen T&C hun opleiding gedeeltelijk bij het TT-circuit volgen. Het geeft een extra dimensie aan het leren in een contextrijke leeromgeving. De samenstelling van de leerlingpopulatie wordt in toenemende mate complex en heterogeen. De grootste uitdaging voor ons is dan ook; het optimaal benutten van het talent van al deze verschillende leerlingen door het bieden van meer diversiteit aan de leerling. CS Vincent van Gogh biedt daarom modern onderwijs. De basis voor alle werkzaamheden ligt in de persoonlijke omgang met de leerling. Door individuele aandacht, maar ook door het stimuleren van talentontwikkeling en de internationale programma’s, bieden wij de leerling een uitstekende en uitdagende leeromgeving. Het blijft onze uitdaging in te spelen op nieuwe ontwikkelingen, op vragen van leerlingen en ouders, op vragen van collega’s, waarbij de school de juiste balans moet blijven zoeken tussen wensen en mogelijkheden. 20 9. Continuïteit 9.1 Personele bezetting en leerlingaantallen Zie hiervoor het PDF-document dat als bijlage 2 toegevoegd is. 9.2 Model voor risicomanagement /procedure We werken volgens het drie fasen model Fase 1: Strategisch risicomanagement Stap 1: Interne omgeving Stap 2: Formuleren van doelstellingen Stap 3: Identificeren van gebeurtenissen Stap 4: Risicobeoordeling Stap 5: Reactie op risico Stap 6: Control activiteiten, Informatie & communicatie en Bewaking Fase 2: Bepalen jaarlijkse reservebuffer Stap 1: VAZ model invullen Stap 2: C&L model invullen Stap 3: Benodigde weerstandsvermogen o.b.v. risicoprofiel bepalen Fase 3: Vaststellen beschikbare bestedingsruimte Stap 1: Weerstandsfactor bepalen o.b.v. begroting Stap 2: Weerstandsvermogen bepalen o.b.v. risicoprofiel Stap 3: Bestedingsruimte per locatie bepalen, en indien nodig Stap 4: Bestedingsruimte per locatie inperken Fase 1 Strategisch gaan we van een defender houding in de richting van een prospector. Dat zal moeten om onze organisatie te versterken. Strategie m.b.t. risico Prospector Analyzer Defender Reactor Houding t.o.v. risico Risicozoekend Risiconeutraal Risicomijdend Variabel Noodzakelijke reservepositie Relatief hoger Gemiddeld Relatief lager Variabel Stap 1: Interne omgeving Verdere bewustwording van het belang van risicomanagement Inzicht hebben in de belangrijkste risico’s Stap 2: Formuleren van doelstellingen Uitgaande van missie en visie; Uitgaande van het strategisch beleid; Strategische doelen formuleren; 21 Van daaruit de risicostrategie bepalen, de houding/gedrag ten opzichte van het risico; Nader omschreven in het DROM model; Per doelstelling (afgeleid uit het beleidsplan) worden mogelijke risico’s benoemd, worden per risico oorzaken aangegeven en worden maatregelen afgesproken om de risico’s te beperken of uit te sluiten. Stap 3: Identificeren van gebeurtenissen Bepaal welke externe gebeurtenissen invloed hebben op de strategische doelen of onderdelen daarvan, met een onderverdeling in: o Demografisch o Politiek o Concurrentie o Technologisch Bepaal welke interne gebeurtenissen invloed hebben op de strategische doelen of onderdelen daarvan, met een onderverdeling in: o Personeel o Infrastructuur o Financiële situatie o Primair proces Stap 4: Risicobeoordeling Twee keer per jaar, in de periode van het opstellen van de begroting en de periode van het opstellen van het formatieplan, gaan CvB, directie en stafhoofden de beschreven risico’s evalueren om te kijken of het risico nog bestaat en zo ja of de impact van het risico op het behalen van de organisatie doelstelling nog onveranderd is. Anders past het CvB deze aan. Daarnaast beschrijven zij nieuwe risico’s en nemen die op in de tabel, waarbij het risico ook meteen wordt ingedeeld in de diverse categorieën en waarbij de impact op het risicoprofiel wordt bepaald. Stap 5: Reactie op risico Na het beschrijven van de risico’s moet per risico beschreven worden wat het gedrag van de organisatie zal worden ten opzichte van het risico. Wat te doen met risico’s Gedrag Beleid Uitvoering Accepteren Algemene reserve Beheersen Bestemmingsreserve Vermogensfinanciën Verzekeren Premie betalen Vermijden Activiteiten beëindigen Acties/maatregelen Per risico moet ook beschreven worden wie de risico eigenaar wordt en wat de concrete acties zullen zijn met betrekking tot dit risico. Het CvB beslist hier, gehoord hebbende de locatiedirecties en de stafhoofden. 22 Stap 6: Control activiteiten, Informatie & communicatie en Bewaking Wordt bij het constateren en of vermoeden van een nieuw risico het risico inventarisatieformulier volledig ingevuld en opgestuurd naar de controller. Worden nieuw beschreven risico’s opgenomen in de tabel. Waarbij alle velden ingevuld worden. Worden de beschreven risico’s twee keer per jaar met de risico eigenaar geëvalueerd op impact op het risicoprofiel door de controller. Worden de risico eigenaren voldoende vaak getriggerd op de te nemen acties. Wordt het risico bewustzijn voldoende laag in de organisatie neergelegd door de directieleden. Eén keer per 3 jaar controleren of het beleid omtrent risicomanagement nog in overeenstemming is met het strategisch beleid – dit is de verantwoordelijkheid van de voorzitter van het College van Bestuur . Worden de stakeholders voldoende geïnformeerd over risicomanagement en besteedt het financieel jaarverslag uitvoerig aandacht aan risicomanagement. Fase 2: Het bepalen van het jaarlijkse benodigde weerstandsvermogen Stap 1: VAZ-model opnieuw invullen met de meest recente begrotingsgegevens. Aan de hand van de risico-inventarisatie kan besloten worden om per inkomstenstroom en per organisatiecategorie de reserveklasse aan te passen. Stap 2: C&L-model opnieuw invullen met de meest recente begrotingsgegevens. Uit de praktijk kan blijken dat de reactietijd per kostensoort moet worden aangepast. In het C&Lmodel staat onderaan 5%. Deze 5% is een schatting van de maximale terugval in inkomsten, waarmee een school redelijkerwijs geconfronteerd kan worden. Stap 3: Het is aan te bevelen om het jaarlijkse benodigde weerstandsvermogen te stellen op het maximum van het VAZ-model. Dit kan in het slechtste scenario teruglopen tot de absolute minimumgrens. Let op: het OCW hanteert een minimumgrens van 10%. Het C&L-model dient ter controle en ondersteunt tezamen met het opgestelde risicoprofiel de uitkomsten uit het VAZ-model. Fase 3: Vaststellen beschikbare bestedingsruimte Stap 1: Op basis van de meest recente begroting stelt de voorzitter van het CvB, per locatie en voor de totale school, vast hoe groot de weerstandsfactor gaat worden aan het einde van dat begrotingsjaar. Stap 2: Op basis van het maximum percentage uit het VAZ-model en de begrote baten wordt, per locatie en voor de totale school, bepaald hoe hoog het weerstandsvermogen aan 23 het einde van het begrotingsjaar zou moeten zijn. Voor de fictieve locatie stafbureau wordt het overall risicoprofiel gehanteerd. Stap 3: Als het weerstandsvermogen van een locatie uit stap 2 groter is dan stap 1, dan wordt in principe de bestedingsruimte verlaagd met het verschil en wordt de algemene reserve verhoogd met datzelfde verschil. Stap 4: Als het weerstandsvermogen van de gehele organisatie uit stap 2 groter is dan stap 1, dan wordt in principe voor alle locaties de bestedingsruimte verlaagd met als verdeelsleutel de personele inkomstenstromen. Doel is het bereiken van evenwicht tussen een gezonde financiële reservepositie enerzijds en een doelmatige bedrijfsvoering anderzijds. Uitwerking van stap 4: De benodigde dotatie aan de algemene reserve wordt over de vier deelorganisaties verdeeld op basis van de verhouding in personele bekostiging conform het goedgekeurde model voor verdeling personele lumpsum (zie meerjarenformatiebeleid). A. uitgangspunt is het goedgekeurde model voor verdeling personele lumpsum; B. op basis van de meest recente bekostigingsbrief wordt de GPL per schoolsoort ingevuld in het model; C. op basis van de meest recente leerlingprognose worden de leerlingenaantallen ingevuld per locatie en per soort leerling; D. het model berekent de totale verwachte vergoeding voor het komende schooljaar; E. het model berekent de vergoeding voor de locaties en daarbinnen per sector; F. het verschil tussen de uitkomsten van D en F wordt toegekend aan het centrale kantoor; G. het model berekent vervolgens de inhouding voor uitkeringen en brengt dit in mindering op de locaties en het stafbureau; H. de eerder genoemde verhouding in de personele bekostiging, wordt bepaald door de verdeling van de uitkomst van D in de stappen E en F; I. het bedrag wat nodig is om het weerstandsvermogen van CS Vincent van Gogh op het gewenste niveau te krijgen, wordt in mindering gebracht op de vergoeding in de verhouding zoals genoemd bij punt H; J. na afloop van het kalenderjaar, de bekostiging is ook per kalenderjaar, wordt op basis van het werkelijke resultaat per sector al dan niet een bedrag gedoteerd aan de algemene reserve onder vermelding van de locatie; de voorzitter van het CvB neemt hierover een besluit na toestemming van de Raad van Toezicht. 24 9.3 Balans Voor het opstellen van de meerjarenbegroting zijn de volgende financiële uitgangspunten gehanteerd. 1. Het op niveau brengen van de bestemmingsreserve en meerjarenonderhoudsvoorziening hebben voorrang boven het vullen van de algemene reserve. De nieuwbouwreserve wordt na resultaatbestemming gevuld met gelden die resteren door het niet uitvoeren van onderhoud aan Lariks en uit positief resultaat van Lariks. 2. Het bedrag dat jaarlijks beschikbaar is voor investeringen is € 600.000,-. Dit bedrag moet ongeveer gelijk zijn aan de jaarlijkse afschrijvingskosten, inclusief de afschrijving op leermiddelen. Bij verbetering van de financiële positie van de school, kan dit in de toekomst gewijzigd worden. 3. De effecten van de diverse wijzigingen die jaarlijks per 01 januari van kracht worden, zijn wel verwerkt. We gaan ervan uit dat de effecten van de collectieve wijzigingen gecompenseerd zullen worden door het rijk. We verwachten daarvan geen effect op de resultaten in de meerjarenbegroting. 9.4 Toelichting ontwikkelingen en investeringen 9.4.1. Locatie Salland Het programma Salland doelbewust in beweging heeft het afgelopen jaar nog meer vorm gekregen. Concreet gaat het om de implementatie van een 45-minuten rooster en de verschillende modules op gebied van sport, kunst en cultuur, techniek en dienstverlening. In het komende schooljaar wordt het nader ingevuld. Tevens zijn er concrete plannen om een verbeterslag te maken op de kernvakken, de nieuwe vakken als lifeskills en LOB en de pilot met de iPad-klassen in leerjaar 1. Voor de komende jaren is het van belang dat er verder invulling wordt gegeven aan onderwijskundige en organisatorische veranderingen. Ondanks uitstekende aanmeldingen voor het komende schooljaar is het van belang dat vmbo Salland zich nog beter positioneert om onderscheidend te kunnen zijn in de regio om structureel grotere leerlingenstromen te realiseren voor de komende jaren. Vmbo Salland is een school waar ruimte is voor talentontwikkeling en waar gebruik wordt gemaakt van innovatieve methoden. Vmbo Salland heeft de ambitie om als meest ondernemende en innovatieve talentschool in de regio betiteld te worden. De positionering past binnen de speerpunten van het algemene strategisch beleid van de school en de ingezette veranderingstrajecten. 25 Op hoofdlijnen moeten de volgende activiteiten in de komende jaren gerealiseerd worden, met daarbij het beschikbare budget: NR 01 Deelgebied Onderwijs 02 Onderwijs 03 Onderwijs 04 Onderwijs 05 Onderwijs 06 Onderwijs 07 Huisvesting 08 ICT Onderwerp Taal en Rekenen: - inrichten reken- en taal coördinatoren - organisatorische inbedding taal en rekenen - taal- en reken methoden Ontwikkeling Intersectoraal: - herschikking apparatuur en eventueel verkoop apparatuur - aanschaf nieuwe methoden - aanschaf nieuw materiaal voor Intersectoraal Onderwijs Ontwikkeling LOB: - verdere ontwikkeling talenten map - train de trainer opleidingen LOB - trainingen decanen, mentoren en vakdocenten - LOB-beleid formuleren - ontwikkeling stage bureau Focus op de kernvakken (Ne, En, Wi): - kwaliteitsverbetering in lesmethoden - organisatorisch inbedden pdca-cyclus Invoering module structuur: - aanpassingen roosteropbouw - extra inzet personeel - ontwikkeling modules Herinrichten lessentabel: - 7e examenvak voor de Mavo stroom - 6e examenvak voor de intersectorale opleidingen BK - ontwikkelingen leergebied Wetenschap & Technologie - ontwikkelingen leergebied Mens & Natuur Verbouwingen a.g.v. compartimenteringsplan Salland en herinrichting aula: - herinrichting intersectorale accommodatie - herinrichting TL en mavo-accommodatie - herinrichting Sport en cultuuraccommodatie - Herinrichting aula met het accent op de aulabak Wireless / open leercentrum: - ontwikkelingen mbt BYOD - inrichten van een openleercentrum budget Realisatie 20.000 jaarlijks 20.000 jaarlijks 15.000 jaarlijks 10.000 jaarlijks 20.000 jaarlijks ?? jaarlijks 160.000 4 jaar 200.000 4 jaar 26 09 Organisatie 10 Personeel 11 Marketing & communicatie - optimaliseren van de ICT infrastructuur Organisatieveranderingen met de focus op High Performance Schools (Boven op de jaarlijkse gebudgetteerde scholingsgelden): - ontwikkeling resultaatverantwoordelijke teams - cultuurveranderingstrajecten - training personeel - optimalisatie van (primaire)bedrijfsprocessen Zie voorstel Maaike Schmidt: - personeelsopbouw - leerlingenprognoses - etc. Positionering vmbo in de regio en vergroten marktaandeel (boven op de huidige M&C middelen): - sponsoring - extra PR activiteiten 17.500 Jaarlijks ??? 6.500 jaarlijks De bovengenoemde activiteiten zijn op hoofdlijnen geformuleerd. In een projectplan worden de verschillende activiteiten nader beschreven, zowel op sectie- als op locatiedirectieniveau. Per cursusjaar wordt in het schoolplan beschreven welke prioriteiten er in dat jaar gesteld zijn en welke resultaten er behaald moeten worden. Tussentijdse evaluaties moeten zorgen voor de nodige bijstellingen van de plannen. Huisvesting locatie Salland Locatie Salland is geschikt voor het geven van onderwijs aan 1000 leerlingen. In het schooljaar 2013-2014 wordt aan 662 leerlingen onderwijs aangeboden. Het Alfa College uit Groningen verzorgd op locatie Salland aan circa 60 leerlingen MBO-onderwijs. Het Centraal Kantoor van CS Vincent van Gogh is gehuisvest in Salland Zuid. De helft van de huisvesting is in januari 2005 nieuw opgeleverd, de andere helft is grotendeels gerenoveerd, behalve de praktijklokalen lassen, elektrotechniek en houttechniek. Deze praktijklokalen hebben enkel glas en zijn slecht geïsoleerd. Voor het onderhoud van de gebouwen is cumulatief jaarlijks € 100.000 nodig. Gezien de financiële keuzes wordt dit bedrag niet gereserveerd. Te lang uitstellen van onderhoud kan leiden tot hogere kosten. 27 Energieverbruik locatie Salland Na realisatie van de nieuwbouw is het energieverbruik verbeterd, maar nog niet optimaal. Dit wordt veroorzaakt door: - Praktijklokalen met enkel glas en slechte dakisolatie. - Ontbreken van een tochtsluis. - Een lage bezettingsgraad van de leslokalen. Dit wordt veroorzaakt door het leerlingenaantal van dit moment. Investering Inrichting locatie Salland Op het moment van realisatie van de nieuwbouw in 2005 is het leerling- en kantoormeubilair vernieuwd en zijn alle ruimten voorzien van nieuwe vloerbekleding, met uitzondering van de praktijklokalen. 9.4.2. Locatie Lariks De nieuwbouw voor de sector havo/vwo is een mijlpaal in de geschiedenis van de school. Met de ingebruikname wordt een wenkend perspectief realiteit, waarvan de eerste aanzet al is gegeven in 2004. Een belangrijk tussenstation is in het voorjaar van 2009 geweest het vertalen van een onderwijskundige visie in een gebouw. Kernbegrippen waren (en zijn nog steeds): overzichtelijkheid, geborgenheid, veiligheid , flexibiliteit, duurzaamheid en kwalitatief goede fysieke werkomstandigheden. Deze begrippen geven ruimte voor het bieden van gevarieerd onderwijs en het evolueren naar nieuwe vormen ervan. De komende jaren zal het accent liggen op het benutten van die ruimte en het gebruik maken van de mogelijkheden die het gebouw biedt. Een uitdagende leeromgeving, die zowel fysiek als virtueel docenten en leerlingen de ruimte geeft om het leren spannend, dynamisch en zinvol te laten zijn. Meer dan in het verleden zijn we in staat om op deze manier talent de ruimte te geven, op alle niveaus in de organisatie. Het betekent dat we deze lijn kunnen doortrekken en verstevigen als onderdeel van de strategische koers van de school. Het doorzetten van die lijn geldt mutaties mutandis ook voor het tweetalig onderwijs met als doel het verkrijgen van de senior status voor het vwo en de realisatie van het tweetalig onderwijs voor havo t/m de examenklas. Ook het geven van het eigen gezicht aan het gymnasium én het havo passen in de lijn van consolideren, verstevigen en benutten. Diverse andere onderwijsontwikkelingen worden verder uitgerold en moeten zich gaan bewijzen: dat geldt bijvoorbeeld voor Chinees maar ook voor de leerlijn moderne media. Een grote majeure onderwijsontwikkeling is niet te verwachten voor de korte en middellange termijn. En hiermee ook geen specifieke investeringen, ook niet op het gebied van huisvesting. Gelet op de te verwachten afname van het aantal leerlingen vanaf het jaar 2017, zal vermoedelijk met ingang van het cursusjaar 2017-2018 het gebouw Lariks-West kunnen worden af gestoten. Qua toerusting en infrastructuur kunnen we de komende jaren volstaan met het goede nieuwe geoutilleerde gebouw. Ook ICT lijkt goed afgedekt, onder voorbehoud van een steeds groter gebruik van diverse devices en de ingezette route naar Bring Your Own Device. Toch gaan de ontwikkelingen op dit terrein zo snel, dat een speciale 28 reserveringsstrategie nodig zal zijn voor een blijvend adequate ondersteuning van onderwijsen bedrijfsprocessen. Huisvesting locatie Lariks De huisvesting van locatie Lariks is in december 2013 opgeleverd. De nieuwbouw is gebouwd voor het geven van onderwijs aan 1188 leerlingen, terwijl ruim 1320 leerlingen havo/vwo onderwijs volgen. Van de gemeente Assen wordt in de nabijheid van locatie Lariks de een basisschool met zeven lokalen gehuurd. Gezien de demografische ontwikkelingen is het de komende vijf jaar noodzakelijk gebruik te blijven maken van de basisschool aan het Epe 83. Voor de locatie Lariks wordt in de eerste helft van 2014 een MOP opgesteld. De nieuwbouw is even groot als locatie Salland, mogelijk is aan middelen jaarlijks € 100.000 voor locatie Lariks noodzakelijk. Energieverbruik locatie Lariks De verwachting is dat de exploitatiekosten van locatie Lariks op het onderdeel energiekosten flink dalen. De nieuwbouw is voorzien van zonnepanelen en de verlichting werkt sensorgestuurd. Dat betekent dat de verlichting in de lesruimten reageert op de hoeveelheid binnentredend zonlicht. Er is een bruto-productiemeter geplaatst. Deze meter maakt het mogelijk energie aan het net terug te leveren. Met name in de zomervakantie is terug leveren aan het net mogelijk. In de nieuwbouw is een zestal verwarmingsketels geïnstalleerd die temperatuurverschillen kunnen neutraliseren. De zuidgevels van het gebouw absorberen meer zonnewarmte met als resultaat dat de verwarmingsketels aan die zijde van het gebouw minder warmte moeten produceren dan de ketels aan de noord-westzijde. Deze maatregelen zullen de energiekosten ten opzichte van de oude situatie drastisch verlagen. Investering inrichting locatie Lariks Na de oplevering van de nieuwbouw in december 2013 is een groot gedeelte van de inventaris nieuw aangeschaft. I.v.m. beschikbare middelen zijn de komende drie jaren nog voor een zestal lokalen nieuw meubilair voor leerlingen noodzakelijk. 9.4.3. Locatie CSG Beilen Uitblinken Om later in het vervolgonderwijs of op de arbeidsmarkt te kunnen excelleren, willen wij leerlingen stimuleren om het beste uit zichzelf te halen. Leerlingen voelen zich, ook doordat ze worden aangesproken op hun intrinsieke motivatie, uitgedaagd om zo goed mogelijk te presteren. Ieder mens is uniek. Ook leerlingen verschillen van elkaar. Leerlingen verschillen in aanleg, interesse en talenten. De een vraagt wat meer begeleiding, de ander begrijpt dingen sneller en heeft minder uitleg van de docent nodig. Die leerlingen hebben voor hun gevoel vaak 'tijd over'. havo- en vmbo-leerlingen bieden we een hoger niveau aan. Leerlingen volgen onderwijs om zich te kunnen ontwikkelen. Daarvoor is een aantal randvoorwaarden noodzakelijk. Leerlingen kunnen zich ontwikkelen als ze gemotiveerd zijn en als wij leerstof aanbieden die een leerling uitdaagt. Leerlingen worden gemotiveerd door 29 leerstof die hen interesseert, door aantrekkelijke werkvormen, door aan te sluiten bij hun belevingswereld en door realistisch leren. Leerlingen kunnen niet uitblinken als de school en het personeel niet uitblinken. Locatie CSG Beilen is landelijk gezien een kleine school. Wij kennen de leerlingen en de leerlingen kennen ons. Doordat we elkaar kennen hebben we veel inzicht in de kwaliteiten van leerlingen. We zijn geen bureaucratische organisatie. De organisatie is flexibel en kan daardoor goed inspelen op de ontwikkelingen. Soms kan dit ook een valkuil zijn, doordat de flexibiliteit te overheersend wordt. Hoge werkdruk, chaos en onduidelijkheid zijn dan risico’s die om de hoek komen. Door de kleinschaligheid en de rust in de school ervaart het personeel op dit moment over het algemeen geen werkdruk. Er zijn echter wel piekbelastingen. Alertheid hierop is van groot belang. De flexibiliteit en de korte lijnen worden veelal als positief ervaren. Door deze kwaliteiten van de kleine school kan de school uitblinken. Door ruimte geven en betrokkenheid kan het personeel uitblinken. Het benutten en ontwikkelen van talenten heeft betrekking op alle niveaus: de ene leerling is een uitmuntende sporter en de andere leerling is goed in het organiseren van activiteiten. Wij willen talenten op verschillende niveaus en verschillende vlakken de komende jaren centraal stellen: cognitief, sportief, cultureel, muzikaal, sociaal, digitaal en onderzoekend. Hoge verwachtingen: excelleren Voortijdig schoolverlaten en onderpresteren willen we voorkomen: het op alle niveaus beter ontwikkelen en benutten van talenten leidt tot minder onderpresteren en tot minder vroegtijdige schoolverlaters. Leerlingen aanspreken op hun talenten en uitdagen zo goed mogelijk te presteren voorkomt onderpresteren. De docenten hebben hoge verwachtingen van de leerlingen. Hoge verwachtingen ten aanzien van kennis en vaardigheden. Leerlingen en docenten nemen geen genoegen met een zesje. Plan 1: De vakdocent stimuleert elke leerling om het beste uit zichzelf te halen. Plan 2: Leerlingen, ouders en mentor bepalen samen welke resultaten haalbaar zijn. Tijdens de 10-minutengesprekken, waarbij ouders en leerling aanwezig zijn, worden de resultaten geëvalueerd. Indien nodig wordt een plan van aanpak opgesteld. Verrijking: Plus-uren In de afgelopen dertig jaar concentreerde het Nederlandse onderwijs zich vooral op het scheppen van gelijke kansen voor iedereen. Door alle nadruk op het opkrikken van zwakkere leerlingen was er maar weinig oog voor de hoogbegaafden. We dachten dat deze kinderen het wel zouden redden. Dat is natuurlijk maar de vraag. Wij weten uit de praktijk dat heel veel kinderen het dan niet redden. Hoogbegaafden blijken vaak af te haken als ze onvoldoende gestimuleerd worden. Als het onderwijs slimme kinderen meer kansen biedt, profiteert de hele samenleving daarvan: Nederland krijgt meer toptalenten en “daar is onze kenniseconomie heel erg blij mee”. 30 Vwo-leerlingen hebben behoefte aan uitdagingen en extra impulsen die hun intelligentie prikkelen. In den lande zien we dat leerlingen op vwo-niveau worden uitgedaagd door bijvoorbeeld Technasium onderwijs of tweetalig onderwijs. Locatie CSG Beilen kiest voor een uitdaging aanbodbreed, omdat het kiezen op twaalfjarige leeftijd vaak erg moeilijk is en in de eerste jaren van het voortgezet onderwijs de interesse erg wisselend kan zijn. Door een breed aanbod komen leerlingen in aanraking met verschillende interesse- en kennisgebieden. Aan het eind van de Eerste Fase kunnen de leerlingen beter kiezen: Kies ik exact of kies ik voor de vreemde talen? Plan 1: Middelen: Plan 2: Middelen: Leerlingen op vwo-niveau bieden we naast de reguliere lessen een gevarieerd aanbod aan uitdagende en stimulerende verrijkingsmodules aan. 0,100 fte (2,5*52 lesuren en 20 coördinatie: = 171 klokuren) Samen met het christelijk basisonderwijs ontwikkelen en implementeren we een doorgaande leerlijn voor getalenteerde leerlingen. 0,1085 fte (180 klokuren) Leerlingen behalen goede prestaties op de kernvakken Rekenen en taal Op 1 augustus 2010 is de Wet referentieniveaus taal en rekenen op de scholen in Nederland van kracht geworden. Alle leerlingen die in het schooljaar 2010-2011 in het voortgezet onderwijs zijn begonnen, worden geacht op termijn de in de referentiekaders omschreven kennis en vaardigheden te beheersen. Dit heeft als doel het versterken van de basiskennis en -vaardigheden. Voor leerlingen op het vmbo houdt dit in dat zij hierop in 2014 worden getoetst. Wij bieden leerlingen onderwijs in rekenen aan, zodat zij de rekentoets tijdens het examen met een voldoende kunnen afsluiten. Taal wordt in het vak Nederlands geïntegreerd, omdat dit bij het examen ook niet afzonderlijk wordt getoetst. Plan: Het invoeren van het ‘Referentiekader doorlopende leerlijn taal en rekenen’ voor alle leerlingen Middelen: 0,517 fte (11,5 lesuren; 698 klokuren, 160 klokuren werkgroep) Examenresultaten Het examen is een afsluitende toets, die aangeeft of de leerling de einddoelen van het gevolgde onderwijs heeft bereikt. Het examen bestaat uit een Schoolexamen (SE) en een Centraal examen(CE). Het verschil tussen de resultaten van beide examens moet minimaal zijn. Vanuit de inspectie is aangegeven dat het verschil minder dan 0,5 moet zijn. De kwaliteit en het niveau van het Schoolexamen moet vergelijkbaar zijn met het Centraal examen. De analyse van de examenresultaten is in de kwaliteitscyclus opgenomen. Als we tijdens de hele schoolloopbaan leerlingen willen laten uitblinken, dan zien we dit terug in de examenresultaten. Leerlingen die examen doen in de basisberoepsgerichte leerweg of kaderberoepsgerichte leerweg kunnen voor bepaalde vakken op een hoger niveau examen 31 doen, zodat zij meer mogelijkheden in het vervolgonderwijs hebben. Leerlingen kunnen een extra examenvak kiezen. Plan 3: Het gemiddelde resultaat van het examen ligt boven het landelijke gemiddelde. Het verschil in SE en CE is minimaal en zeker kleiner dan 0,5. 32 Omgaan met verschillen/opbrengstgericht werken Dakpanklassen In de onderbouw bieden we kansen aan alle leerlingen. Leerlingen krijgen vanuit het basisonderwijs een advies voor de te volgen leerweg in het voortgezet onderwijs. Het voortgezet onderwijs plaatst de leerling in een leerweg. Voor veel leerlingen sluit het advies en de plaatsing aan bij de capaciteiten van de leerling. Voor deze leerlingen ontstaat een doorgaande leerlijn. Er zijn ook leerlingen die zich anders ontwikkelen en de plaatsing niet aansluit bij de ontwikkeling van de leerling, waardoor het risico aanwezig is dat een leerling onderpresteert of dat een leerling op een te hoog niveau het onderwijs volgt. Voor deze leerlingen zijn er overstapmogelijkheden tussen de verschillende leerwegen. Leerlingen kunnen onderwijs gaan volgen dat aansluit bij hun mogelijkheden. Soms is het aan het eind van de basisschool niet duidelijk welk niveau bij een leerling past. Deze leerling krijgt een dubbel advies. Zij krijgen onderwijs op het hoogste niveau. In de tweejarige onderbouw moet blijken welke leerweg uiteindelijk bij deze leerling past. In elke klas zitten niveauverschillen. Het niveau waarop wordt lesgegeven sluit aan bij een groot aantal leerlingen. In elke klas zitten leerlingen, waarvoor dit niveau te moeilijk of te gemakkelijk is. Heeft dit betrekking op alle vakken, dan bestaat opstromen of afstromen tot de mogelijkheid. Het kan ook zijn dat dit voor een aantal vakken geldt. Om deze leerling te laten uitblinken is het belangrijk dat de docent aansluit bij het niveau van deze leerling voor dit vak. Ook hebben leerlingen verschillende leerstijlen: Omgaan met verschillen in de klas. Plan 1: Middelen: Plan 2: Middelen: Docenten professionaliseren in pedagogisch-didactisch handelen “omgaan met verschillen” zodat zij variëteit in onderwijsaanbod en begeleiding mogelijk maken. 0,072 fte (120 klokuren) + scholing personeel 10.000,Docenten professionaliseren in het ontwikkelen van voor plan 1 geschikte (digitale)leermiddelen, met als doel het beter leren en beter presteren door alle, zowel de hoogbegaafde, de gemiddelde als de zwakkere leerlingen. 0,193 fte (7*20 + 180) Vakken op een hoger niveau afsluiten Aan het eind van de onderbouw kiezen leerlingen een leerweg. Binnen de leerwegen zitten leerlingen waarvoor het niveau voor één of meer vakken te gemakkelijk is. Deze leerlingen bieden we maatwerk, door voor deze vakken examen op een hoger niveau te doen. Zo kunnen leerlingen uit de leerweg vmbo-basisberoepsgericht voor enkele vakken op vmbokaderberoepsgericht-niveau examen doen. Leerlingen uit de leerweg vmbokaderberoepsgericht kunnen voor enkele vakken op vmbo-theoretisch-niveau examen doen. Leerlingen die na de theoretische leerweg van het vmbo onderwijs op havoniveau gaan volgen, krijgen naast het reguliere onderwijsprogramma verdieping, zodat zij uitgedaagd worden en goed voorbereid worden voor de vervolgopleiding. 33 Plan 3: Leerlingen in de bovenbouw vmbo- beroepsgerichte leerweg bieden we de mogelijkheid om per vak onderwijs op een hoger niveau te volgen. Plan 4: Leerlingen in de bovenbouw vmbo- theoretische leerweg bieden we de mogelijkheid van verdieping aan, zodat de aansluiting met de vervolgopleiding, havo-bovenbouw, zonder problemen verloopt. Doorgaande leerlijn Wij verwijzen naar de interne notitie ‘doorgaande leerlijn’. Plan: Middelen: Vier keer per jaar wordt de analyse van de doorgaande leerlijn voor alle leerlingen en een plan van aanpak in het cm-team besproken. 400 klokuren Onderwijs op Maat-uren (O2M) Tijdens de O2M-uren krijgen leerlingen op vwo-niveau verrijkingsmodules aangeboden. Leerlingen op havo- en vmbo-niveau maken tijdens deze uren een start met het maken en leren van huiswerk. Aan het begin van het schooljaar wordt tijdens deze uren veel aandacht besteed aan ‘leren leren’. Ook tijdens het schooljaar kont het ‘leren leren’ terug. Met name in leerjaar 1 is het regelmatig aandacht schenken aan ‘leren leren’ van belang. Tijdens deze uren kunnen we ook aandacht besteden aan algemene studievaardigheden. Plan 1: Het schoolbreed implementeren van algemene studievaardigheden. Plan 2: Het versterken en implementeren van een visie op huiswerk. Middelen totaal voor O2M: 1 FTE (800 klokuren hrz en 840 klokuren les) Leerlingbegeleiding Het aantal leerlingen die extra begeleiding nodig hebben is de afgelopen jaren sterk gegroeid. Leerlingen groeien op in een complexe samenleving en steeds vaker in een problematische thuissituatie. Deze problemen hebben invloed op de ontwikkeling van leerlingen. Op school geven we begeleiding waar nodig is, zodat elke leerling zich kan ontwikkelen op een manier die bij zijn mogelijkheden past. Begeleiding vindt binnen en buiten de les plaats. Buiten de les wordt de begeleiding door specialisme gekenmerkt. Begeleiding binnen de les wordt door de vakdocent gegeven. Elke docent kan leerlingen vakinhoudelijk, didactisch en pedagogisch begeleiden. Het begeleidingsplan van de school sluit aan bij het zorgplan van het samenwerkingsverband 4.01 VO. (zie notitie begeleidingsbeleid CSG Beilen) Binnen het samenwerkingsverband 4.01 VO wordt beleid voor passend onderwijs ontwikkeld. CSG Beilen vertaalt dit beleid naar schoolniveau. Een zorgprofiel van de school is opgesteld. 34 Plan: Middelen: Alle docenten kunnen de leerlingen in de les vakinhoudelijk, didactisch en pedagogisch begeleiden: omgaan met verschillen. 5000,- (scholing passend onderwijs) De kwaliteit van de docent en schoolleider Professionalisering Medewerkers worden in de gelegenheid gesteld zich in hun professie te ontwikkelen. Bij het ontwikkelen van medewerkers, individueel of in een team, zullen we ons laten leiden door de volgende vragen: - past het ontwikkeltraject binnen het (toekomstig) beleid van CSG Beilen? sluit het ontwikkeltraject in voldoende mate aan bij de loopbaanplanning van de medewerkers? hoe effectief is het ontwikkeltraject: worden praktijkproblemen opgelost, leidt het tot echte veranderingen, zijn er voldoende transfermogelijkheden, is er in voldoende mate sprake van gezamenlijk leren? We hanteren daarbij een ruime definitie van leren die een scala aan interventies mogelijk maakt zoals: cursussen, trainingen, studiedagen, evaluatiebijeenkomsten, maar ook coaching, intervisie en het leren in netwerken. Om het leren van medewerkers te stimuleren heeft het onderwerp persoonlijke ontwikkelingsplan een prominente plek binnen de functioneringsgesprekken c.q. ontwikkelgesprekken. Ook krijgt de school personeel binnen dat afkomstig is uit andere sectoren van de arbeidsmarkt (zij-instromers). Deze mensen brengen nieuwe competenties in, waarmee ze de school kunnen verrijken. Tegelijkertijd moeten ze juist bepaalde competenties nog ontwikkelen om hun baan in het onderwijs goed te kunnen uitoefenen. Opleidingsbeleid wordt daarmee een steeds belangrijker aspect van het personeelsbeleid. CSG Beilen kiest uitdrukkelijk voor het ownershipsprincipe waarbij de school de opleiding en professionalisering van medewerkers zelf zoveel mogelijk regisseert en organiseert en naast externe ondersteuning zoveel mogelijk gebruik maakt van binnenschoolse opleiders en coaches. De opgave is een krachtige leeromgeving voor alle medewerkers te creëren. Plan: Middelen: Docenten uit het basisonderwijs met krachtige didactische en pedagogische kwaliteiten halen een tweedegraads onderwijsbevoegdheid. 10.000,- Leiderschap Politieke, onderwijskundige en bestuurlijke ontwikkelingen hebben de complexiteit van het leiderschap in het voortgezet onderwijs de afgelopen jaren doen toenemen. Deregulering en toenemende autonomie stellen andere en steeds hogere eisen aan ons leiderschap. Leidinggevenden nemen een sleutelpositie in het aansturen van veranderprocessen in school. 35 Onze manier van leidinggeven creëert het schoolklimaat. Het schoolklimaat is het meeste kritieke aspect van onze school omdat het direct invloed heeft op de prestaties van de school. Situationeel leidinggeven, op management- en middenmanagementniveau, is het uitgangspunt. Daarbij is coachend leiderschap een belangrijke vaardigheid. Het centraal management team geeft het personeel ruimte om zich te ontwikkelen en uit te blinken. Zij geven het personeel verantwoordelijkheid en bevoegdheid waar dat mogelijk is. Cruciaal is de rol van de directeur bij het realiseren van innovaties. Zij moet op meerdere niveaus kunnen schakelen en sturen. De directeur moet kunnen schakelen van het handelen van docenten in interactie met leerlingen, via betrokkenheid van docenten, tot het op koers houden van de eigen innovatie te midden van ander beleid. Sturing is niet alleen nodig op strategisch en operationeel vlak, maar ook in praktische en emotionele zin. Aan de directeur de kunst om aandacht te tonen voor iedereen, ruimte te geven aan alle opvattingen, docenten eigenaar te laten zijn en zelf commitment aan de vernieuwing te tonen. Plan 1: Middelen: Plan 2: Middelen: Het versterken van een stijl van leidinggeven die visiegericht, omgevingsbewust en organisatiebewust is. De leidinggevenden hebben een transformationele, inspirerende, morele en onderzoekende houding. 9000,- (3 * 3000,-) Het versterken van een stijl van leidinggeven aan een lerende organisatie waar verantwoordelijkheden laag in de organisatie liggen. zie boven Huisvesting locatie Beilen De locatie Beilen bestaat uit een aantal oude gebouwen. Bouwplannen voor nieuwbouw zijn door omstandigheden uitgesteld. In 2012 zijn aan de Omloop een aantal ruimten van Woonservice in gebruik genomen. De huur aan Woonservice wordt door de gemeente bekostigd. De exploitatielasten komen voor rekening van locatie Beilen. In 2012 is aan de Leliestraat een basisschool (7 lokalen met bijruimten) betrokken. Er wordt geen huur betaald, alleen de exploitatiekosten drukken op het budget van locatie Beilen. In 2013 wordt wederom groei van leerlingen verwacht. Men verwacht nog 2 lokalen extra nodig te hebben. Zekerheid daaromtrent heeft men medio april 2014. Onderzocht moet ook worden of de bovenbouwleerlingen niet met een bus naar locatie Salland gebracht kunnen worden, waardoor de Leliestraat weer afgestoten kan worden. Investering Inrichting locatie Beilen Investeringen worden volgens planning uitgevoerd. 36 9.4.4. Centraal kantoor Huisvesting centraal kantoor Het Centraal Kantoor is sinds september 2012 gehuisvest in Salland Zuid. In het gebouw zijn tevens de afdeling Rebound en het roosterbureau gehuisvest. Gezien de kwantiteit van het aantal leerlingen op Salland moet onderzocht worden of uit kostenoverwegingen het verstandig is het Centraal Kantoor, het roosterbureau en de rebound te huisvesten in het hoofdgebouw Salland. Energiegebruik centraal kantoor In november 2012 is de ketelinstallatie van Salland Zuid vernieuwd. In november 2014 wordt gekeken wat het resultaat is op de energielasten. Investering inrichting centraal kantoor Het meubilair van het Centraal kantoor is grotendeels op orde. 37 Bijlage 1: Organogram van de school Bijlage 2: Continuïteitsparagraaf Kengetallen Personele bezetting in FTE Management / Directie Onderwijzend personeel Overige medewerkers Verslagjaar Jaar T+1 Jaar T+2 Jaar T+3 12,15 172,76 31,17 12,15 172,09 31,16 11,63 171,02 31,15 11,63 171,02 31,15 2535 2520 2515 2510 Activa Vaste activa Immateriele activa Materiele vaste activa Financiële vaste activa Totaal vaste activa 2.976 2.976 2.750 2.750 2.536 2.536 2.348 2.348 Vlottende activa 5.365 3.574 3.854 3.921 Totaal activa 8.341 6.324 6.390 6.269 Passiva Eigen vermogen Algemene reserve Bestemmingsreserve publiek Bestemmingsreserve privaat Bestemmingsfonds publiek Bestemmingsfonds privaat Totaal eigen vermogen 156 5.133 197 5.486 731 3.418 99 4.248 1.205 2.851 56 4.111 1.632 2.313 56 4.000 Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden 326 2.529 156 1.920 157 2.122 152 2.117 Totaal passiva 8.341 6.324 6.390 6.269 Leerling aantallen Balans * € 1.000,- Staat / Raming van Baten en Lasten *€ 1.000,- % Rijksbijdrage Overige overheidsbijdragen en subsidies Overige Baten Totaal Baten 16.315 178 557 17.050 17.927 146 540 18.613 17.572 146 544 18.262 17.442 146 543 18.131 Lasten Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten Totaal lasten 13.375 508 1.061 1.488 16.432 15.497 660 1.727 1.865 19.749 15.243 613 772 1.832 18.460 15.126 81 587 3,3 771 5,9 1.823 9,6 18.307 100 Saldo Baten en lasten Saldo financiële bedrijfsvoering Saldo buitengewone baten en lasten 618 53 - -1.136 104 - -198 63 - -176 69 - Totaal resultaat 671 -1.032 -135 -107 Incidentele baten en lasten in totaal resultaat 944 Weerstandsfactor * € 1.000,Eigen vermogen Totaal Baten 5.486 17.050 4.248 18.613 4.111 18.262 4.000 18.131 Eigen vermogen / totaal baten * 100% 32,18 22,82 22,51 22,06 Materiele vaste activa Bestemmingreserves publiek 2.976 5.133 2.750 3.418 2.536 2.851 2.348 2.313 Risico baten profiel vereist maximaal Risico baten profiel vereist minimaal Risico kosten profiel vereist 15,5 11,5 14,14 15,5 11,5 14,14 15,5 11,5 14,14 15,5 11,5 14,14 Belangrijkste risico's Onvoldoende flexibele schil personeel Onvoldoende flexibele schil gebouwen Ontwikkelcapaciteit organisatie Kans: L = Laag M = Matig H = Hoog ZH = Zeer Hoog Kans Hoog Hoog Matig Gevolg Hoog Hoog Hoog Dekking Reserves Reserves Reserves minder 1 x per 100 jaar minder dan 1 x per 10 jaar ongeveer 1 x per jaar ongeveer 10 x per jaar Gevolg: L = laag M =midden H = hoog C = catastrofaal 40
© Copyright 2025 ExpyDoc