BESTUURSVERSLAG 2013 - CS Vincent van Gogh

BESTUURSVERSLAG
2013
Inhoudsopgave
1. Algemene instellingsgegevens
3
2. Organisatiestructuur
4
3. Belangrijkste elementen van het gevoerde beleid
5
4. Ouders & financiën
13
5. Personeel & Organisatie
14
6. Facilitaire dienst
16
7. Kwaliteitszorg
17
8. Toekomst
20
9. Continuïteit
21
Bijlage 1: Organogram van de school
Bijlage 2: Continuïteitsparagraaf
2
1.
Algemene instellingsgegevens
1.1. Kernactiviteiten
CS Vincent van Gogh is een brede scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs voor alle
leerlingen van vmbo (inclusief leerwegondersteunend onderwijs, lwoo) tot en met gymnasium.
De school kent, sinds de scholenfusie met CSG Beilen per 1 augustus 2013, drie locaties. In
Assen zijn dat Lariks voor de havo/vwo en gymnasiumleerlingen en Salland voor de vmboleerlingen. Locatie CSG Beilen huisvest havo/vwo onderbouw en vmbo. Het vmbo omvat voor
leerjaar 4 zes kernafdelingen voor de basis- en kadergerichte leerweg (bouwtechniek,
elektrotechniek, metaaltechniek, verzorging, uiterlijke verzorging, handel en verkoop) en drie
intersectorale programma’s; Technologie & Commercie (T&C), Dienstverlening & Commercie
(D&C) beide voor leerjaar 3 en Sport, Dienstverlening & Veiligheid (SDV). Met ingang van het
schooljaar 2013-2014 is binnen het vmbo op Salland, de overstap naar volledig intersectoraal
onderwijs gemaakt. De theoretische leerweg is opnieuw gepositioneerd in twee duidelijke
uitstroomrichtingen naar het mbo en richting havo 4. Het curriculum verschilt dan ook per
uitstroomrichting.
In het vwo op Lariks wordt tweetalig onderwijs (tto) aangeboden en internationalisering is een
belangrijk onderdeel van het curriculum. Tevens is in het cursusjaar 2013-2014 op Lariks tto op
het havo gestart. De school heeft een algemeen christelijke signatuur en is aangesloten bij de
VO-Raad en de Besturenraad.
1.2 Juridische structuur
De Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs in Noord- en Midden Drenthe heeft als
enige school CS Vincent van Gogh onder haar beheer. Er is een Raad van Toezicht en een
College van Bestuur. Het eenhoofdig College van Bestuur is tevens bestuurder van de
Vereniging. Er is een belanghebbendenraad onder de naam Adviesraad; zes
vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven, maatschappij en universitair onderwijs dragen
onafhankelijk advies aan vanuit hun eigen discipline. De school handelt conform de Code goed
onderwijs, goed bestuur van de VO-Raad.
3
2.
Organisatiestructuur
In het verslagjaar was sprake van een eenhoofdig College van Bestuur – deze persoon is
bestuurder/directeur en daarmee voorzitter van het directieteam. Er zijn twee
sectordirecteuren, één voor de sector vmbo, gebouw Salland en één voor de sector havo/vwo,
gebouw Lariks en één locatiedirecteur voor de locatie CSG Beilen. Zij vormen samen met de
bestuurder/directeur de directie.
De sectordirecteur wordt ondersteund door een managementteam: op Lariks drie
sectorleiders, op Salland twee. De locatiedirecteur CSG Beilen wordt ondersteund door een
adjunct-directeur en twee teamleiders. De drie sectoren hebben enkele coördinatoren – dit
zijn docenten met een uitgebreide taak die op een dagelijks niveau de leerlingen begeleiden.
Er zijn drie stafafdelingen:
 Administratie en Informatie
 P&O
 Facilitaire Dienst
Er is een coördinator kwaliteitszorg en een stafmedewerker communicatie. Er zijn daarnaast
nog enkele coördinatoren voor het management voor de gebieden examenorganisatie,
internationalisering en TTO, ICT en Taal en Rekenen.
De sectorleiders werken volgens het integrale managementmodel: ze verzorgen alle contacten
in de lijn op het gebied van onderwijs, financiën, P&O en kwaliteitszorg.
In Beilen is de adjunct-directeur verantwoordelijk voor het beheer van de gebouwen en het
terrein en de financiën. De teamleider havo/vwo is verantwoordelijk voor het onderwijs en de
dagelijkse gang van zaken in de havo en het vwo. Daarnaast is zij samen met de mentoren
verantwoordelijk voor de leerlingbegeleiding van de school. De teamleider vmbo is
verantwoordelijk voor het onderwijs en de dagelijkse gang van zaken in het vmbo. Daarnaast is
hij verantwoordelijk voor de organisatie van het examen.
Per locatie is er een deelraad (dr). In de dr zitten twee ouders, twee leerlingen en vier
personeelsleden. Zij bespreken de locatiegebonden onderwerpen met de sectordirectie. De
medezeggenschapsraad (mr) bestaat uit afgevaardigden van de deelraden, te weten 6
docenten, 3 ouders en 3 leerlingen. De mr overlegt met het College van Bestuur. De raad
heeft advies- of instemmingsrecht ten aanzien van allerlei beleidszaken van de school. Ook
neemt de mr eigen initiatieven om verbeteringen aan te brengen. De mr evalueert ook
zelfstandig de wijze waarop schoolbeleid uitgevoerd wordt.
De school volgt de CAO VO 2011-2012 zoals afgesloten door de VO-raad. In het verslagjaar
bestond een fulltime docentenbaan uit 25 lesuren.
In bijlage 1 vindt u het organogram, waarin de organisatiestructuur is weergegeven.
2.1. Leerlingaantal
Het aantal leerlingen nam, vooral door de scholenfusie, toe naar 2535 leerlingen. De sector
vwo/havo bleef min of meer stabiel op 1317 leerlingen – de sector vmbo op Salland groeide
van 625 naar 662 leerlingen en CSG Beilen groeide naar 556 leerlingen.
4
3.
Belangrijkste elementen van het gevoerde beleid
3.1. Algemeen
Er is sprake van doorgaande verbetering en vernieuwing van het onderwijs, vanuit een
christelijk perspectief op de rol van de school als maatschappelijke onderneming, om de
leerlingen optimaal voor te bereiden op de maatschappij van de toekomst en om de school te
profileren op de regionale onderwijsmarkt. In het bijzonder is de aandacht gericht op twee
componenten uit het bestuursakkoord, te weten voor de locaties CSG Beilen en Lariks het
omgaan met verschillen en voor de locatie Salland het verbeteren van de prestaties op de
kernvakken taal en rekenen.
3.2 De identiteit van de school
Er is veel aandacht besteed aan het bieden van inspiratie en aan waardencommunicatie – dit is
uiteindelijk de kern van ons bestaansrecht als christelijke school. De vormgeving van de school
als maatschappelijke onderneming is één van de uitingsvormen daarvan – Salland profileert
zich op dit gebied zeer sterk.
3.3 Rebound
In de sector vmbo is een reboundafdeling aanwezig. Deze werd gefinancierd met
reboundgelden van CS Vincent van Gogh. Leerlingen uit Beilen die een verblijf in de rebound
nodig hebben, kunnen naar de rebound in Assen komen. Alle reboundgelden zijn hieraan
besteed – de school droeg er financieel ook aanvullend aan bij.
3.4 Havo/vwo op Lariks
Algemeen
De nieuwbouw van de locatie Lariks is een mijlpaal in de geschiedenis van de school. Met de
ingebruikname wordt een wenkend perspectief realiteit waarvan de eerste aanzet al is
gegeven in 2004. Een belangrijk tussenliggend station is geweest het vertalen van een
onderwijskundige visie in een gebouw in het voorjaar van 2009. Kernbegrippen waren (en zijn):
overzichtelijkheid, geborgenheid, veiligheid , flexibiliteit, duurzaamheid en fysieke
werkomstandigheden van hoge kwaliteit. Deze begrippen geven ruimte voor het bieden van
gevarieerd onderwijs en het evolueren naar nieuwe vormen ervan.
De komende jaren zal het accent liggen op het benutten van die ruimte en het gebruik maken
van de mogelijkheden die het gebouw biedt. Een uitdagende leeromgeving die zowel fysiek als
virtueel docenten en leerlingen de ruimte geeft om het leren spannend, dynamisch en zinvol
te laten zijn. Meer dan in het verleden zijn we in staat om op deze manier talent de ruimte te
geven, op alle niveaus in de organisatie. Het betekent dat we deze lijn kunnen doortrekken en
verstevigen als onderdeel van de strategische koers van de school.
Het doorzetten van die lijn geldt mutatis mutandis ook voor het tweetalig onderwijs met als
doel het verkrijgen van de senior status voor het vwo en de realisatie van het tweetalig
5
onderwijs voor havo tot en met de examenklas. Ook het geven van het eigen gezicht aan het
gymnasium én het havo passen in de lijn van consolideren, verstevigen en benutten. Diverse
andere onderwijsontwikkelingen worden verder uitgerold en moeten zich gaan bewijzen: dat
geldt bijvoorbeeld voor Chinees maar ook voor de leerlijn moderne media.
Gymnasium
Voor de vwo-leerling met interesse en nieuwsgierigheid is het gymnasium een extra kans op
brede en diepgravende vorming (Bildung) en draagt bij aan de filosofie van talentontwikkeling.
Een speciaal gymnasiumteam bestaande uit docenten en een lid van de schoolleiding heeft
hard gewekt aan het (nog) meer zichtbaar maken van het gymnasium door onder andere de
voorlichting aan de basisscholen te verbeteren en zich met de ‘gymnasium boulevard’ tijdens
de Open Dag nadrukkelijk te profileren. Voor leerlingen is het aantal bijzondere gymnasium
activiteiten vergroot. Het eigen bulletin Vivavox waaraan ook leerlingen structureel een
bijdrage leveren mag zich verheugen in groeiende belangstelling en populariteit. Voor een
gymnasiast met een CM-profiel valt er meer te kiezen in het keuzeprofieldeel dan in het
verleden: met de uitbreiding van Frans of Duits als mogelijkheid kan hij of zij een volledige
klassieke opleiding (dus met Grieks en Latijn); zo doen we ook recht aan een groep leerlingen
die op deze wijze hun talenten optimaal wil ontwikkelen.
Internationalisering
Noodzakelijke bezuinigingen op de personele uitgaven hebben een effect gehad op het volume
aan uitwisselingen en werkweken. Door een plafond in te stellen en de personele bezetting
aan te passen kan echter wel blijvend worden voldaan aan een belangrijk uitgangspunt om
elke leerling in z’n schooltijd bij ons minstens één week te laten kennis maken met een ander
land in Europa.
De cursus Chinese Taal- en Cultuur voor leerlingen uit de derde klas havo en vwo is per
schooljaar 2013-2014 opgenomen in het reguliere onderwijsaanbod, vooruitlopend op een
keuze voor dit vak in het vrije deel van alle profielen. Een subsidietoekenning van de Chinese
overheid via het Confucius Instituut in Groningen maakt het mogelijk om in onze school een
Confucius Classroom te realiseren. De extra middelen maken het mogelijk om boeken,
culturele uitstapjes en bijzondere software aan te schaffen om zo een optimaal uitdagende
Chinese leeromgeving mogelijk te maken binnen en buiten de school. Hierdoor kunnen de
extra kosten voor ouders betrekkelijk laag worden gehouden.
Talentontwikkeling
Om een goede doorgaande (leer)lijn te kunnen realiseren voor begaafde leerlingen van de
basisschool naar de brugklas, hebben we ons leerstofaanbod voor meer- en hoogbegaafden
anders georganiseerd. Uit een plus-aanbod kunnen leerlingen kiezen voor diverse modules uit
de bèta- en gammahoek, met als voorbeelden sterrenkunde en weerkunde. Een slimme vwo’er
kan gymnasium doen met een plus-pakket (en ook nog combineren met tto). Ook de ‘gewone’
atheneum- èn havoleerling kan voor ‘extra’ kiezen. Hiermee geven we talent maximaal de
ruimte.
6
In de bovenbouw worden succesvol gebleken extra activiteiten gecontinueerd: het project
moderne fysica, masterclasses economie en wiskunde-D. Het bieden van maximale
ontplooiingskansen aan ieder kind, zowel voor vmbo- als voor havo/vwo-leerlingen is
belangrijk. Daarom is er onder meer een ondersteuningsprogramma voor rekenen en voor taal
opgezet, mede gelet op de verzwaring van de exameneisen. De beide programma’s zullen
worden omgezet in structureel taal- en rekenbeleid en worden ingebed in het curriculum van
de school vanaf 2014.
TTO
Alle 22 vwo-leerlingen van CS Vincent van Gogh die zes jaar geleden op de locatie Lariks als
eerste lichting begonnen aan tweetalig onderwijs (tto), zijn geslaagd voor hun International
Baccalaureate English A: Language and Literature. Hiermee ronden ze hun tweetalige
opleiding af (naast hun ‘gewone’ vwo-diploma) en is toelating tot nagenoeg elke universiteit in
de wereld mogelijk. Ook in Nederland zijn er hogescholen en universiteiten die volledige
opleidingen in het Engels aanbieden. Leerlingen die tweetalig onderwijs hebben gevolgd,
ervaren grote voordelen daarvan in hun vervolgstudie. Inmiddels zijn we ook Cambridge
Associate School , wat inhoudt dat de school alle examens van Cambridge International
Examinations mag afnemen. In het cursusjaar 2013-2014 is tto ook in het brugjaar van de
havo-afdeling gestart. Het betekent dat er nu drie brugklassen tto zijn gestart: twee vwoklassen en een havo-klas.
ICT
Om het gebruik van ICT te versterken is er sterk geïnvesteerd in de randvoorwaarden: in de
nieuwbouw kan er overal draadloos worden gewerkt en de capaciteit van het netwerk
dusdanig vergroot dat overbelasting wordt uitgesloten. Er zijn ruim 30 nieuwe interactieve
beamers met whiteboarden aangeschaft om het digitale gebruik te vergemakkelijken én
verder te stimuleren. Elk lokaal heeft een nieuwe laptop met ingebouwde software om ook
met een tablet te kunnen werken.
Vanaf mei 2013 loopt een experiment in een havo brugklas voor de vakken wiskunde, Engels
en Nederlands om de mogelijkheden van gepersonaliseerd leren mogelijk te maken met
behulp van het digitale platform PulseOn. De kern ervan is dat leerlingen de stof op tempo en
niveau krijgen aangeboden en op deze manier meer individueel en ‘op maat’ kunnen worden
bediend. Behoudens vooral technische aanloopproblemen stemmen de ervaringen hoopvol
voor uitbreiding horizontaal (meer klassen zelfde leerjaar) en verticaal (naar hogere leerjaren).
Gepersonaliseerd leren met behulp van een tablet lijkt een nuttig instrument te zijn om
handen en voeten te geven aan ‘omgaan met verschillen’.
Omgaan met verschillen
Mede op grond van eigen evaluaties, alsmede opmerkingen van de onderwijsinspectie is men
in het cursusjaar 2012-2013 gestart met een ondersteuningstraject voor het beter leren
omgaan met verschillen tussen leerlingen. Dit traject wordt over meerdere cursusjaren
uitgesmeerd. De school maakt dankbaar gebruik van de ondersteuning door ‘School aan zet’.
Er is een nulmeting gedaan en de ambities zijn geformuleerd. Op een studiedag in het voorjaar
7
is het project geïntroduceerd en de docenten hebben gebruik kunnen maken van een breed
aanbod om te kijken waar de nascholingsbehoefte ligt. Mede op grond van de wensen van de
docenten wordt een vervolgprogramma op maat aangeboden. De school heeft dus ook oog
voor de verschillen die er tussen docenten zijn en geeft ruimte geven aan de docent om te
werken aan de eigen ontwikkeling. CS Vincent van Gogh wordt in dit proces ondersteund door
het CPS. In het najaar zijn er twee studiedagen gehouden om de eigen kennis rond ‘omgaan
met verschillen’ te vergroten en een persoonlijk ontwikkeltraject te formuleren. Het is een
terugkerend thema in functioneringsgesprekken en sectieoverleg.
3.5 Vmbo op Salland
Sportlijn
Sport en bewegen zijn belangrijk voor een gezond lichaam. Sport wordt als ‘voertuig’ gebruikt
om leerlingen mentaal te vormen. Leren omgaan met aspecten als weerbaarheid,
incasseringsvermogen en doorzettingsvermogen zijn onder andere geïntegreerd in de
sportlessen. Een voorbeeld van weerbaarheidstrainingen die toegepast wordt is de training
Rots en Water. In de onderbouw krijgen leerlingen vier uur sport. Hier wordt de basis gelegd
om leerlingen te stimuleren te sporten. Een goede conditie en het creëren van de juiste
mentaliteit verbetert de leerprestaties van leerlingen. Het intersectorale programma SDV is
opnieuw ingericht en legt een goede basis voor een vervolgopleiding in de sport of
geüniformeerde opleidingen zoals Defensie of beveiliging. Sport neemt een prominente plaats
in het curriculum in.
Talentontwikkeling
Door de aanstelling van een talentcoördinator bieden we ruimte aan leerlingen met speciale
talenten, bijvoorbeeld op het gebied van sport. Deze functionaris is het aanspreekpunt voor
talentvolle leerlingen en draagt zorg voor maatwerktrajecten in samenwerking met ouders,
instanties, school en leerling zodat leerlingen naast de werkzaamheden op school optimaal
hun talenten kunnen inzetten.
Extra aandacht voor de kernvakken, taal en rekenen
Door het opstellen van een duidelijk plan van aanpak voor de kernvakken (Nederlands, Engels
en Wiskunde) op basis van een cijfermatige en een inhoudelijke analyse moeten de resultaten
voor alle leerwegen geoptimaliseerd kunnen worden.
Taal en rekenen zijn standaard in het curriculum ingebed en worden verder ontwikkeld onder
leiding van aangestelde taal- en reken coördinatoren. Een concept taal- en rekenbeleidsplan is
voorhanden en wordt verder geoperationaliseerd. Alle brugklasleerlingen krijgen een
nulmeting op basis van een Cito-toets waardoor leerachterstanden in kaart kunnen worden
gebracht. Door de implementatie van de nieuwe taal- en rekenmethodes kunnen leerlingen
webbased en in eigen tijd oefenen om hun vaardigheden op dit gebied te vergroten. Het
leveren van maatwerk is hier het devies.
8
Internationalisering
Leren en contact maken over de grenzen maakt het onderwijs spannend en waardevol. De
werkweken in Frankrijk en Italië en de uitwisseling in Molbergen stimuleren leerlingen om
andere culturen te verkennen en te ervaren. De basis voor structurele mailprojecten met
andere scholen zijn gelegd en worden het komende schooljaar verder uitgebouwd.
Tevens is een start gemaakt met het Comeniusproject voor de mavoklas waarbij leerlingen
uitwisselen met leerlingen uit Italië.
ICT
Op Salland werken zowel leerlingen als docenten in de Elektronische Leeromgeving (ELO).
De programma’s in de ELO worden goed gebruikt en docenten worden gestimuleerd om hun
lesmethodes verder te digitaliseren. De pilot met de Ipad voor twee brugklassen moet het
digitaliseringsproces binnen de locatie nog meer stimuleren. Onderwijskundig moet ICT
positief bijdragen aan het meer leveren van maatwerk. Stap voor stap wordt de
ICT-infrastructuur naar een volledige wireless omgeving gerealiseerd. De leslokalen zijn voor
95% voorzien van interactieve borden en een kwart van het aantal leslokalen zijn wireless. Het
komende schooljaar moet de helft van de leslokalen wireless zijn.
De balans tussen leerboeken, digitale lesmethodes en de docent als begeleider en vakspecialist
dient goed in het oog gehouden te worden.
Maatschappelijk ondernemerschap
De maatschappelijke projecten en borging van deze projecten in het onderwijs zijn
geïntensiveerd. Opnieuw is accommodatie aangeboden voor de organisatie van het
Kerstvolleybal en de Stichting Modelbouw te Assen. Daarnaast zijn diverse goede doelenacties
door leerlingen en docenten uitgevoerd waaronder het Benefietsgala in het kader van het
project ‘Fiets voor een huis’. De school heeft maar liefst € 125.000 door sponsoractiviteiten
bijeen kunnen halen. De beklimming van de Col du Galibier (Frankrijk) te voet en op de fiets,
waar leerlingen, ouders en personeel aan deelnamen, was het hoogtepunt voor velen. Verder
zijn vooral kleine projecten in de buurt uitgevoerd zoals, ontbijtsessies en verwendagen voor
bejaarde mensen uit de buurt en van verzorgingstehuizen. De samenwerking met het
bedrijfsleven in Assen is geïntensiveerd en resulteerde tot het organiseren van een
netwerkbijeenkomst voor het bedrijfsleven uit Assen en omstreken door school.
Ouder- en leerlingbetrokkenheid
De ouderraad en leerlingenraad worden volledig ingezet en fungeren als ‘spiegel’ voor de
school. Er heerst een gezond klimaat tussen school en de raden, waardoor schouder aan
schouder gebouwd wordt aan de verdere ontwikkeling van de school. Structureel worden
ouders en leerlingen ingezet tijdens de open dag, buitenschoolse activiteiten ,
cateringcommissie en ‘denktanksessies’ met als doel mee te denken over schoolbeleid op de
verschillende beleidsterreinen. Leden van de ouderraad nemen actief deel en hebben een rol
tijdens de verschillende ouderavonden en thema-avonden.
9
3.6 Locatie CSG Beilen
Onderbouw
Locatie CSG Beilen biedt leerlingen twee tot vier jaar onderwijs aan. De eerste twee leerjaren
vormen de onderbouw, de leerjaren drie en vier als de bovenbouw worden beschouwd.
In de onderbouw worden de leerlingen geplaatst in een groep die past bij het geadviseerde
niveau. Hierbij worden de volgende niveaugroepen onderscheiden:
• vmbo, basis- en kaderberoepsgerichte leerweg (met lwoo);
• vmbo, theoretische leerweg (met lwoo);
• havo;
• vwo.
In de onderbouw wordt in de meeste klassen onderwijs gegeven op twee niveaus. Daarmee wil
locatie CSG Beilen bereiken, dat de leerling de eerste twee leerjaren de tijd heeft om in de
onderwijsroute (vmbo, havo of vwo) te komen, die het beste bij hem past. Alleen in overleg
met leerling en ouders kan hiervan worden afgeweken.
De leerlingen van de brugklassen worden aan de hand van de volgende criteria in
niveaugroepen verdeeld:
• advies van de basisschool;
• plaatsingswijzer en/of leerlingvolgsysteem;
• onafhankelijke toets.
Ook kan in overleg rekening worden gehouden met de wens van leerling en ouders.
Na het tweede leerjaar kunnen leerlingen die in Beilen blijven hun leerroute vervolgen in het
vmbo. Leerlingen kunnen bevorderd worden naar:
• de theoretische leerweg van het vmbo;
• beroepsgerichte leerweg van de sector Zorg en Welzijn van het vmbo,
afdeling verzorging;
• ook kunnen leerlingen in leerjaar 3 leerstof op havoniveau volgen, waardoor een overstap
naar havo-4 mogelijk is.
Vwo-leerlingen stromen door naar klas 3 op de locatie Lariks. Gezien de regionale functie van
de school is ook de aansluiting met andere scholen in de regio goed. Leerlingen voor de
beroepsgerichte leerweg sectoren techniek, landbouw en economie stromen door naar klas 3
vmbo te Hoogeveen, Assen of Emmen.
Bovenbouw
In klas 3HA is het onderwijs gericht op doorstroming naar de tweede fase van het havo. Over
de inhoud van het onderwijs in deze klas hebben we goed overleg met locatie Lariks. We
gebruiken dezelfde methoden. Leerlingen uit klas 3HA zijn goed voorbereid op de tweede fase
van het havo. De uitspraak van een leerling: “Jullie hebben ons goed voorbereid en we
kwamen niet voor verrassingen te staan”, bevestigt dit.
In het vmbo biedt locatie CSG Beilen onderwijs voor de theoretische leerweg en voor de kader10
en basisberoepsgerichte Leerweg. Leerlingen in de theoretische leerweg kunnen kiezen uit vier
sectoren: Techniek, Zorg & Welzijn, Economie en Landbouw. Bij het kiezen van een
vakkenpakket in leerjaar 4 moet rekening worden gehouden met de gewenste sector. We
streven er naar om alle leerlingen een extra vak aan te bieden. Hierdoor worden de
mogelijkheden in het vervolgonderwijs (mbo of havo) groter.
Leerlingen in de kader- en basisberoepsgerichte Leerweg volgen het beroepsgerichte vak
Verzorging in de sector Zorg & Welzijn. Daarnaast volgen de leerlingen een aantal algemene
vakken. Ook hier bieden we alle leerlingen een extra vak aan. Hierdoor kunnen leerlingen bij
alle opleidingen in het mbo worden toegelaten. Leerlingen van de kader- en basisberoepsgerichte Leerweg hebben daarmee een brede basis gelegd voor hun vervolgonderwijs.
Havo
Leerlingen die onderwijs volgen op havoniveau worden voorbereid op het volgen van een hboopleiding. Ook de doorstroom naar vwo 5 is mogelijk, waarna een universitaire opleiding kan
worden gevolgd. Naast kennis zijn vaardigheden als zelfstandig werken en plannen erg
belangrijk voor leerlingen die de havo volgen.
Vmbo
Het vmbo is een voorbereidende beroepsopleiding. Leerlingen met een vmbo diploma van de
Theoretische Leerweg kunnen ook worden toegelaten in havo 4. Het onderwijs in leerjaar 3 en
4 is er op gericht de leerlingen zo goed mogelijk voor te bereiden op hun vervolgopleiding.
Examen op hoger niveau
Voor leerlingen in de kader- en basisberoepsgerichte leerweg is het mogelijk voor één of meer
vakken examen te doen op een hoger niveau. Leerlingen van de basisberoepsgerichte leerweg
doen voor dat vak examen op het niveau van de kaderberoepsgerichte leerweg. Leerlingen van
de kaderberoepsgerichte leerweg kunnen examen doen op het niveau van de theoretische
leerweg. Leerlingen kunnen op deze manier worden uitgedaagd het maximale uit hun
capaciteiten te halen. Bovendien worden de mogelijkheden op het vervolgonderwijs vergroot
of kunnen leerlingen vrijstellingen verkrijgen.
Aandacht voor sport
Leerlingen kunnen in klas 3 van het vmbo kiezen voor het vak Lichamelijke Opvoeding 2 (LO2).
De leerlingen die hiervoor kiezen hebben twee uur per week extra sport. Daarbij gaat het niet
alleen om het sporten zelf, maar ook om de verschillende technieken en om de theorie.
Daarnaast is er aandacht voor vaardigheden als organiseren en plannen. Ook worden er lessen
gegeven voor de eigen groep en voor bijvoorbeeld basisscholen en sportverenigingen. In
leerjaar 4 is LO2 een examenvak dat ook op het diploma wordt vermeld. Leerlingen die dit vak
hebben gevolgd krijgen vrijstellingen in het vervolgonderwijs.
11
Beroepskeuze en stage
Vanaf het begin van leerjaar 3 is er aandacht voor de beroepskeuze. De decaan verzorgt
speciale lessen over de mogelijkheden in het vervolgonderwijs. Bij de vakken wordt telkens
aandacht besteed aan de beroepsmogelijkheden. In de theoretische Leerweg volgen de
leerlingen in februari/maart een snuffelstage van één week. Leerlingen geven zelf aan in welke
bedrijfstak ze hun stage willen doen. In gesprekken met de decaan en de mentor wordt
gevraagd naar de interesses en de wensen. In de Kader- en Basisberoepsgerichte Leerweg
volgen de leerlingen een beroepsgerichte stage van twee weken. Ze worden hierop voorbereid
tijdens de lessen verzorging. Ook de decaan speelt hierbij een rol. Voor en na de stage is er
tijdens de lessen verzorging aandacht voor de specifieke vaardigheden in de gekozen richting.
Leren? Moet je doen!
Naast de beroepsgerichte stage volgen alle leerlingen in de kader- en basisberoepsgerichte
leerweg één ochtend per week een extra stage. De leerlingen oefenen bij verschillende
instellingen een aantal basisvaardigheden die bij het vak verzorging een rol spelen. Ze kunnen
daarmee de theorie die op school wordt behandeld direct in de praktijk brengen. Ze leren door
te doen!
Entreprenasium
Het project ‘jij de baas’ voor de brugklassen was een geweldig succes en werd zeer goed
ontvangen door zowel de leerlingen, hun ouders en betrokken instellingen voor het goede
doel. Het project heeft als doel: ‘onderneem een goed idee voor een goed doel’. Het project
vormt de opmaat voor de introductie van een nieuwe onderwijsvorm, het Entreprenasium
geheten. Deze vorm van onderwijs is bedoeld voor leerlingen met gevoel voor ondernemen.
Het heeft als streven toekomstige entrepreneurs zo goed mogelijk voor te bereiden op hun
loopbaan. Ondernemend leren en leren ondernemen staan centraal en gaan hand-in-hand met
de ontwikkeling van het nieuwe vak ‘ondernemerschap’.
12
4. Ouders & financiën
4.1 Vrijwillige bijdrage
In schooljaar 2013-2014 zijn zowel de vrijwillige vakkenbijdrage als de vrijwillige ouderbijdrage
op Salland en Lariks gelijk gebleven op € 50,-. Op de locatie CSG Beilen wordt deze bijdrage
niet van de ouders gevraagd. We streven er nog steeds naar om de afhankelijkheid van de
vrijwillige bijdrage langzaamaan af te bouwen. En dat moet ook wel omdat het aandeel ouders
wat de bijdrage nog wel betaalt steeds verder afneemt. De inventarisatie van de keuze van de
ouders met betrekking tot de diverse bijdragen is in schooljaar 2013-2014 gewijzigd van een
formulier op papier tot een heuse webshop. Niet iedere ouder was even gelukkig met deze
vorm van digitalisering, wat leidde tot vertraging, maar uiteindelijk heeft het niet geleid tot
een grotere afname in het aandeel ouders dat de bijdragen wel betaalt.
4.2 Financiële situatie van de school
De geldstromen die vanuit de overheid en de ouders binnenkomen, worden volledig besteed
aan onderwijs. De financiële situatie van een school wordt aan twee factoren afgemeten.
Enerzijds is dat de weerstandsfactor die volgens het Ministerie tussen de 10 en 40 dient te
liggen. Anderzijds is dat de kapitalisatiefactor die van overheidswege niet boven 0,35 uit mag
komen. De weerstandsfactor van onze school was op de peildatum (31 december 2013) 31,5%
en de kapitalisatiefactor was 45,9%. Deze hoge cijfers kunnen als volgt verklaard worden:
 door de fusie met CSG Beilen per 1-8-2013 is het vermogen toegenomen met € 1,9 miljoen.
 het rijk heeft op een laat moment in het jaar € 720.000 extra subsidie verleend in het kader
van het herfstakkoord 2013 tussen VVD/PvdA en SGP/CU/D66.
4.3 ICT
Het mediatheek programma Aura is in de Cloud geplaatst, waardoor leerlingen ook thuis met
de mediatheek kunnen werken. In de fysieke mediatheek van Lariks liggen nu ook tablets om
door leerlingen gebruikt te worden. Daarnaast is er voor de leerlingen op Lariks een laptopkar
met laptops aangeschaft, die de leerlingen kunnen lenen in bijvoorbeeld de tussenuren. Op de
locatie Salland is het kluispasje uitgebreid met een functionaliteit. De leerlingen moeten nu bij
de catering en de fris- en snoep- automaten afrekenen met het pasje.
4.4 Boekenfonds
Alle papieren stukken die we in het verleden, aan het begin van de zomervakantie, via de post
naar de ouders van onze leerlingen stuurden, zijn afgelopen jaar digitaal verstuurd. Waarmee
we hebben kunnen besparen op papier, afdrukkosten en porto.
13
5. Personeel & Organisatie
De staf P&O is qua organisatie inmiddels opgebouwd. De focus ligt nu op de
professionalisering van het personeelsbeleid en de afdeling - in termen van een moderne
arbeidsorganisatie met een professionele arbeidscultuur. Er worden nieuwe procedures
ontwikkeld en bestaande procedures worden vernieuwd en aangescherpt zodat zij passen bij
een moderne arbeidsorganisatie. Een onderdeel hiervan is het digitaliseren van de
personeelsdossiers.
Taakbeleid
Op locatie Lariks lag al langere tijd de wens en de druk om het taakbeleid te veranderen. Het
taakbeleid zoals het gehanteerd werd, was erg duur omdat veel geld niet in de lessen ging
zitten maar in de taken die docenten uitvoerden. Er is een werkgroep opgericht om te
onderzoeken welke mogelijkheden er zijn voor nieuw taakbeleid, waarin ook de speerpunten
van de school zichtbaar zijn. De uitkomst van de werkgroep was om vooral scherper te kijken
naar het aantal taken (ondersteunen die het primaire proces) en de uren die voor de
verschillende taken staan. Met de uitkomsten van de werkgroep is het locatiemanagement aan
de slag gegaan, dit heeft geresulteerd in een nieuwe takenlijst voor het cursusjaar 2013-2014.
De personeelsgeleding van de deelraad Lariks heeft ingestemd met de nieuwe takenlijst. Met
deze nieuwe takenlijst is voldaan aan de eis van goedkoper taakbeleid.
Functiemix
Doelstelling van de functiemix is om de carrièremogelijkheden voor docenten te verbeteren en
hiermee het beroep van docent aantrekkelijker te maken. In 2012 was er voor het eerst
formatieruimte op beide locaties voor de invulling van de functiemix. Op locatie Lariks zijn er in
totaal zes medewerkers (5,2 fte) benoemd in de functie van docent LD en twee medewerkers
(1,8fte) in de functie van docent LC. Op locatie Salland zijn drie medewerkers (2,8 fte)
benoemd in de functie docent LC.
Beheersing uitkeringslasten
In januari 2013 heeft CS Vincent van Gogh onderzoek laten doen naar de kosten van de sociale
zekerheid. Uit dit rapport is naar voren gekomen dat CS Vincent van Gogh qua sociale
verzekeringspremie ongeveer gelijk scoort met de benchmark en de norm. Verder lijkt het
erop dat CS Vincent van Gogh goed op de hoogte is van de vangnetregelingen (baten) die er
zijn. Er is nog wel winst te behalen op de kosten van arbeidsongeschiktheid en dan vooral op
de kosten van de gedifferentieerde premie WGA. De kosten hiervoor liggen erg hoog ten
opzichte van de norm en de benchmark. Op basis hiervan is intern verder onderzoek gedaan
waarom de premie zo hoog is. Uit dit onderzoek blijkt dat drie voormalig medewerkers
toegerekend worden aan CS Vincent van Gogh. De toekenning van twee medewerkers zal
binnen twee jaar komen te vervallen. Verder is er voor de derde medewerker een
dossieronderzoek uitgevoerd. Hieruit blijkt dat deze medewerker vanaf 2011 ten onrechte aan
CS Vincent van Gogh is toegekend. Hier zal bezwaar tegen worden ingediend. Kortom, de
verwachting is dat de gedifferentieerde wga-premie in de toekomst gaat dalen. Toch is het
belangrijk om dit de komende jaren goed te blijven volgen omdat de Wet Bezava per 01
14
januari 2014 ingaat. Hierbij worden bij de bepaling van de gedifferentieerde premie niet alleen
gekeken naar de uitkeringslasten van medewerkers met een vast dienstverband die door
arbeidsongeschiktheid een WIA-uitkering ontvangen, maar ook van medewerkers die na een
tijdelijk dienstverband een ZW-uitkering krijgen en vervolgens een WIA-uitkering.
Verder is in kaart gebracht wat de hoogte van de uitkeringslasten van de WW zijn voor CS
Vincent van Gogh. Medewerkers van CS Vincent van Gogh die na afloop van hun
dienstverband onvrijwillig werkloos worden, hebben onder voorwaarden recht op een
uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) en een Bovenwettelijke regeling (BW). De
BW-regeling is aanvullend en aansluitend op de wettelijke regeling en vastgelegd in de CAOVO. CS Vincent van Gogh is eigen risicodrager voor deze regelingen, hetgeen inhoudt dat 25%
van de WW en de volledige BW uitkeringslast voor rekening van het CS Vincent van Gogh
komt. Om deze uitkeringslasten te verlagen wordt er beleid ontwikkeld.
15
6. Facilitaire dienst
Nieuwbouw
Op woensdag 23 januari 2013 heeft de formele starthandeling nieuwbouw plaatsgevonden.
Door het hijsen van de vlaggen van de gemeente Assen, de Bouwcombinatie en CS Vincent van
Gogh was de officiële start van de nieuwbouw een feit. Namens CS Vincent van Gogh hebben
de twee leerlingen die in de MR zitting hebben de officiële handeling uitgevoerd.
Met de gemeente zijn gesprekken gevoerd over de definitieve inrichting van het terrein. Een
belangrijk punt is de waterhuishouding op het terrein. Gedacht wordt aan een vijver die als
waterbuffer moet fungeren. Wadi’s blijken achteraf niet geschikt, dit komt door de grondslag
van het schoolterrein.
Ondanks de matige vorst in het voorjaar heeft de aannemer geen averij opgelopen.
Het hoogste punt van de school werd op 24 april bereikt. Doordat de bouw voorspoedig
verliep, is het moment van oplevering een half jaar naar voren gehaald. In plaats van juni 2014
is het gebouw in december 2013 opgeleverd.
In het kader van de 1 procent kunstregeling zijn de kunstgelden over drie onderwerpen
verdeeld:
a. Leerlingen ontwikkelden een plan voor maximaal € 15.000.
Onder leiding van een docente CKV werd gewerkt aan het produceren van een kunstwerk.
b. De locatiedirectie heeft een viertal schilderijen van een Franse schilder aangeschaft. Tevens
hebben wij atelier Weerstand gecontracteerd voor het maken van een mozaïek,
geïnspireerd door het werk van Vincent van Gogh. Medio maart/april 2014 is het kunstwerk
gereed.
c. Onder begeleiding van de commissie Beeldende Kunst en Vorming van de gemeente Assen
voeren wij gesprekken, waarin wij onze uitgangspunten verwoorden. De commissie
Beeldende Kunst en Vorming gaat binnenkort een opdracht uitschrijven waar kunstenaars
op kunnen reageren. Vervolgens gaat een jury bepalen (waarin in ieder geval een lid van de
directie zitting heeft) wie de opdracht gegund wordt. Het budget bedraagt € 45.000.
Huisvesting
In het kader van de meerjarenonderhoudsplanning zijn diverse werkzaamheden aan de
gebouwen uitgevoerd, onder andere het vernieuwen van daken van gymzalen en stafkantoor.
Contract kopiëren/printen
In het najaar is met Canon een vijfjarig leasecontract afgesloten voor het huren van
repromachines. In de organisatie wordt het printen ontmoedigd, dat betekent dat in de
nieuwbouw Lariks kopieeropdrachten zoveel mogelijk op centraal opgestelde
kopieermachines worden uitgevoerd.
16
7. Kwaliteitszorg
7.1 Vensters voor verantwoording en schoolkompas
Vensters voor Verantwoording is een landelijk project dat scholen in staat stelt te laten zien
hoe ze presteren op de twintig belangrijkste graadmeters van het onderwijs. Op deze wijze
kunnen de verschillende scholen in de regio en in het land met elkaar vergeleken worden.
Vincent van Gogh doet aan dit project mee. Via de website van de school
(Algemeen/Kwaliteit/Vensters) komt u op de site waarop allerlei detailgegevens van Lariks,
Salland en CSG Beilen beschikbaar zijn. Na de fusie is de locatie CSG Beilen door Vensters
VO toegevoegd en kunnen de gegevens ook voor deze locatie compleet worden gemaakt.
Schoolkompas is bedoeld voor de ouders en leerlingen van groep 8 die een keuze willen
maken voor een school voor voortgezet onderwijs, de gegevens hiervoor worden geleverd
door Vensters VO en de school zelf.
7.2 Enquêtes via Kwaliteitscholen.nl
Op de locaties Lariks en Salland worden verschillende enquêtes afgenomen bij ouders,
leerlingen en personeel. Hierbij wordt gebruik gemaakt van kwaliteitscholen.nl. Zo worden er
leerlingtevredenheidsenquêtes, oudertevredenheidsenquêtes en monitoring
veiligheidsenquêtes afgenomen. Op de locatie CSG Beilen werden enquêtes op afroep
ingekocht en onder leerlingen afgenomen. Op dit moment wordt eraan gewerkt om ook daar
met kwaliteitscholen te gaan werken, zoals op de locaties in Assen. Het account is aangemaakt
en de kwaliteitszorgmedewerker zal het verder inrichten.
In de jaarplanning wordt een bepaalde frequentie aangehouden, waardoor er één keer per
twee jaar een onderzoek wordt gehouden of zoals bij de enquêtes voor Vensters VO één keer
per jaar.
7.3 Aantal leerlingen Lariks
17
Uitsplitsing in leerjaren
1
2
3
4
5
havo
107
111
105
199
147
vwo
122
111
113
107
114
6
87
De locatie Lariks groeit volgens de prognose langzaam tot 2017, omdat Assen een
groeigemeente is. In verhouding is het aantal havo/vwo-leerlingen relatief groot ten
opzichte van het aantal leerlingen van het vmbo. Dit heeft te maken met het feit dat Assen
een ambtenarenstad is. Ook de aanwezigheid van meerdere vmbo-scholen in de buurt
speelt daarbij een rol.
7.4 Aantal leerlingen Salland
Uitsplitsing in leerjaren
1
2
3
4
vmbo-b
31
17
31
28
vmbo-k
46
30
60
44
vmbo-(g)t
91
90
106
88
In het schooljaar 2013-2014 heeft Salland een goede aanmelding gehad. Hierdoor is het
leerlingenaantal weer toegenomen. Toch zullen de gevolgen van de regionale krimp in
leerlingenaantallen de komende jaren op de locatie Salland merkbaar zijn. Ook landelijk
gezien loopt het aantal leerlingen dat een vmbo-opleiding kiest, aanzienlijk terug.
18
7.5 Examenresultaten
In het schooljaar 2012-2013 zijn de examenprestaties weer gemiddeld goed tot zeer goed
geweest. In het onderstaande schema een overzicht van de afgelopen jaren. Het geeft aan dat
we continu goede prestaties leveren.
Basis
Kader
Theoretisch
Havo
VWO (A+G)
2008
98
97
91
89
96
2009
100
96
97
91
98
2010
97
97
96
90
96
2011
97
98
86
94
99
2012
100
93
95
89
91
2013
97
96
84
89
94
19
8. Toekomst
De toekomst ziet er in veel opzichten goed uit. CS Vincent van Gogh is een school die kritisch is
op zichzelf en die zich regelmatig verbetert en vernieuwt. Wij willen de kwaliteit van het
onderwijs verbeteren. Mede dankzij de gemeente Assen heeft de locatie havo/vwo (Lariks), in
januari 2014 een modern, nieuw en stijlvol gebouw gekregen. Naast het realiseren van de
nieuwbouw zal de focus op de locatie Lariks vooral liggen op het beter omgaan met verschillen
tussen leerlingen. Docenten die nog meer maatwerk leveren, meer oog hebben voor het leren
van leerlingen en hun onderwijs daarop afstemmen.
De scholenfusie met CSG Beilen per 1 augustus 2013 geeft voor leerlingen in Beilen meer
zekerheid over het onderwijsaanbod en de eventuele doorstroom naar Assen. CS Vincent van
Gogh en voormalig CSG Beilen moeten nog het nodige afstemmen en verder gezamenlijk
ontwikkelen. De locatie VMBO (Salland) heeft gekozen voor een intersectoraal aanbod. Dat
betekent dat leerlingen een breed programma aangeboden krijgen met uitstroomprofielen in
de richting van Technologie en Commercie (T&C) of Dienstverlening en Commercie (D&C) of
Sport, Dienstverlening en Veiligheid (SDV). Op deze manier wordt een te vroege keuze voor
een specifieke richting voorkomen. Naast de invulling en uitvoering van de intersectorale
programma’s zal de focus liggen op het verbeteren van de leerprestaties op de kernvakken.
Het Drenthe College bouwt een accommodatie bij het TT-circuit, dat uiterlijk augustus 2014
klaar is. Vincent van Gogh gaat gebruik maken van deze nieuwe accommodatie en dat
betekent dat de leerlingen T&C hun opleiding gedeeltelijk bij het TT-circuit volgen. Het geeft
een extra dimensie aan het leren in een contextrijke leeromgeving.
De samenstelling van de leerlingpopulatie wordt in toenemende mate complex en heterogeen.
De grootste uitdaging voor ons is dan ook; het optimaal benutten van het talent van al deze
verschillende leerlingen door het bieden van meer diversiteit aan de leerling. CS Vincent van
Gogh biedt daarom modern onderwijs. De basis voor alle werkzaamheden ligt in de
persoonlijke omgang met de leerling. Door individuele aandacht, maar ook door het
stimuleren van talentontwikkeling en de internationale programma’s, bieden wij de leerling
een uitstekende en uitdagende leeromgeving.
Het blijft onze uitdaging in te spelen op nieuwe ontwikkelingen, op vragen van leerlingen en
ouders, op vragen van collega’s, waarbij de school de juiste balans moet blijven zoeken tussen
wensen en mogelijkheden.
20
9. Continuïteit
9.1 Personele bezetting en leerlingaantallen
Zie hiervoor het PDF-document dat als bijlage 2 toegevoegd is.
9.2 Model voor risicomanagement /procedure
We werken volgens het drie fasen model
 Fase 1: Strategisch risicomanagement
 Stap 1: Interne omgeving
 Stap 2: Formuleren van doelstellingen
 Stap 3: Identificeren van gebeurtenissen
 Stap 4: Risicobeoordeling
 Stap 5: Reactie op risico
 Stap 6: Control activiteiten, Informatie & communicatie en Bewaking
 Fase 2: Bepalen jaarlijkse reservebuffer
 Stap 1: VAZ model invullen
 Stap 2: C&L model invullen
 Stap 3: Benodigde weerstandsvermogen o.b.v. risicoprofiel bepalen
 Fase 3: Vaststellen beschikbare bestedingsruimte
 Stap 1: Weerstandsfactor bepalen o.b.v. begroting
 Stap 2: Weerstandsvermogen bepalen o.b.v. risicoprofiel
 Stap 3: Bestedingsruimte per locatie bepalen, en indien nodig
 Stap 4: Bestedingsruimte per locatie inperken
Fase 1
Strategisch gaan we van een defender houding in de richting van een prospector. Dat zal
moeten om onze organisatie te versterken.
Strategie m.b.t. risico
Prospector
Analyzer
Defender
Reactor
Houding t.o.v. risico
Risicozoekend
Risiconeutraal
Risicomijdend
Variabel
Noodzakelijke reservepositie
Relatief hoger
Gemiddeld
Relatief lager
Variabel
Stap 1: Interne omgeving
 Verdere bewustwording van het belang van risicomanagement
 Inzicht hebben in de belangrijkste risico’s
Stap 2: Formuleren van doelstellingen
 Uitgaande van missie en visie;
 Uitgaande van het strategisch beleid;
 Strategische doelen formuleren;
21



Van daaruit de risicostrategie bepalen, de houding/gedrag ten opzichte van het risico;
Nader omschreven in het DROM model;
Per doelstelling (afgeleid uit het beleidsplan) worden mogelijke risico’s benoemd,
worden per risico oorzaken aangegeven en worden maatregelen afgesproken om de
risico’s te beperken of uit te sluiten.
Stap 3: Identificeren van gebeurtenissen
 Bepaal welke externe gebeurtenissen invloed hebben op de strategische doelen of
onderdelen daarvan, met een onderverdeling in:
o Demografisch
o Politiek
o Concurrentie
o Technologisch

Bepaal welke interne gebeurtenissen invloed hebben op de strategische doelen of
onderdelen daarvan, met een onderverdeling in:
o Personeel
o Infrastructuur
o Financiële situatie
o Primair proces
Stap 4: Risicobeoordeling
Twee keer per jaar, in de periode van het opstellen van de begroting en de periode van het
opstellen van het formatieplan, gaan CvB, directie en stafhoofden de beschreven risico’s
evalueren om te kijken of het risico nog bestaat en zo ja of de impact van het risico op het
behalen van de organisatie doelstelling nog onveranderd is. Anders past het CvB deze aan.
Daarnaast beschrijven zij nieuwe risico’s en nemen die op in de tabel, waarbij het risico ook
meteen wordt ingedeeld in de diverse categorieën en waarbij de impact op het risicoprofiel
wordt bepaald.
Stap 5: Reactie op risico
Na het beschrijven van de risico’s moet per risico beschreven worden wat het gedrag van de
organisatie zal worden ten opzichte van het risico.
Wat te doen met risico’s
Gedrag
Beleid
Uitvoering
Accepteren
Algemene reserve
Beheersen
Bestemmingsreserve
Vermogensfinanciën
Verzekeren
Premie betalen
Vermijden
Activiteiten beëindigen
Acties/maatregelen
Per risico moet ook beschreven worden wie de risico eigenaar wordt en wat de concrete acties
zullen zijn met betrekking tot dit risico. Het CvB beslist hier, gehoord hebbende de
locatiedirecties en de stafhoofden.
22
Stap 6: Control activiteiten, Informatie & communicatie en Bewaking
 Wordt bij het constateren en of vermoeden van een nieuw risico het risico
inventarisatieformulier volledig ingevuld en opgestuurd naar de controller.
 Worden nieuw beschreven risico’s opgenomen in de tabel. Waarbij alle velden ingevuld
worden.
 Worden de beschreven risico’s twee keer per jaar met de risico eigenaar geëvalueerd op
impact op het risicoprofiel door de controller.
 Worden de risico eigenaren voldoende vaak getriggerd op de te nemen acties.
 Wordt het risico bewustzijn voldoende laag in de organisatie neergelegd door de
directieleden.
 Eén keer per 3 jaar controleren of het beleid omtrent risicomanagement nog in
overeenstemming is met het strategisch beleid – dit is de verantwoordelijkheid van de
voorzitter van het College van Bestuur .
 Worden de stakeholders voldoende geïnformeerd over risicomanagement en besteedt het
financieel jaarverslag uitvoerig aandacht aan risicomanagement.
Fase 2: Het bepalen van het jaarlijkse benodigde weerstandsvermogen
Stap 1: VAZ-model opnieuw invullen met de meest recente begrotingsgegevens. Aan de hand
van de risico-inventarisatie kan besloten worden om per inkomstenstroom en per
organisatiecategorie de reserveklasse aan te passen.
Stap 2: C&L-model opnieuw invullen met de meest recente begrotingsgegevens. Uit de praktijk
kan blijken dat de reactietijd per kostensoort moet worden aangepast. In het C&Lmodel staat onderaan 5%. Deze 5% is een schatting van de maximale terugval in
inkomsten, waarmee een school redelijkerwijs geconfronteerd kan worden.
Stap 3: Het is aan te bevelen om het jaarlijkse benodigde weerstandsvermogen te stellen op
het maximum van het VAZ-model. Dit kan in het slechtste scenario teruglopen tot de
absolute minimumgrens. Let op: het OCW hanteert een minimumgrens van 10%. Het
C&L-model dient ter controle en ondersteunt tezamen met het opgestelde risicoprofiel
de uitkomsten uit het VAZ-model.
Fase 3: Vaststellen beschikbare bestedingsruimte
Stap 1: Op basis van de meest recente begroting stelt de voorzitter van het CvB, per locatie en
voor de totale school, vast hoe groot de weerstandsfactor gaat worden aan het einde
van dat begrotingsjaar.
Stap 2: Op basis van het maximum percentage uit het VAZ-model en de begrote baten wordt,
per locatie en voor de totale school, bepaald hoe hoog het weerstandsvermogen aan
23
het einde van het begrotingsjaar zou moeten zijn. Voor de fictieve locatie stafbureau
wordt het overall risicoprofiel gehanteerd.
Stap 3: Als het weerstandsvermogen van een locatie uit stap 2 groter is dan stap 1, dan wordt
in principe de bestedingsruimte verlaagd met het verschil en wordt de algemene
reserve verhoogd met datzelfde verschil.
Stap 4: Als het weerstandsvermogen van de gehele organisatie uit stap 2 groter is dan stap 1,
dan wordt in principe voor alle locaties de bestedingsruimte verlaagd met als
verdeelsleutel de personele inkomstenstromen.
Doel is het bereiken van evenwicht tussen een gezonde financiële reservepositie enerzijds en
een doelmatige bedrijfsvoering anderzijds.
Uitwerking van stap 4:
De benodigde dotatie aan de algemene reserve wordt over de vier deelorganisaties verdeeld
op basis van de verhouding in personele bekostiging conform het goedgekeurde model voor
verdeling personele lumpsum (zie meerjarenformatiebeleid).
A. uitgangspunt is het goedgekeurde model voor verdeling personele lumpsum;
B. op basis van de meest recente bekostigingsbrief wordt de GPL per schoolsoort ingevuld in
het model;
C. op basis van de meest recente leerlingprognose worden de leerlingenaantallen ingevuld
per locatie en per soort leerling;
D. het model berekent de totale verwachte vergoeding voor het komende schooljaar;
E. het model berekent de vergoeding voor de locaties en daarbinnen per sector;
F. het verschil tussen de uitkomsten van D en F wordt toegekend aan het centrale kantoor;
G. het model berekent vervolgens de inhouding voor uitkeringen en brengt dit in mindering
op de locaties en het stafbureau;
H. de eerder genoemde verhouding in de personele bekostiging, wordt bepaald door de
verdeling van de uitkomst van D in de stappen E en F;
I. het bedrag wat nodig is om het weerstandsvermogen van CS Vincent van Gogh op het
gewenste niveau te krijgen, wordt in mindering gebracht op de vergoeding in de
verhouding zoals genoemd bij punt H;
J. na afloop van het kalenderjaar, de bekostiging is ook per kalenderjaar, wordt op basis van
het werkelijke resultaat per sector al dan niet een bedrag gedoteerd aan de algemene
reserve onder vermelding van de locatie; de voorzitter van het CvB neemt hierover een
besluit na toestemming van de Raad van Toezicht.
24
9.3 Balans
Voor het opstellen van de meerjarenbegroting zijn de volgende financiële uitgangspunten
gehanteerd.
1. Het op niveau brengen van de bestemmingsreserve en meerjarenonderhoudsvoorziening
hebben voorrang boven het vullen van de algemene reserve. De nieuwbouwreserve wordt na
resultaatbestemming gevuld met gelden die resteren door het niet uitvoeren van onderhoud
aan Lariks en uit positief resultaat van Lariks.
2. Het bedrag dat jaarlijks beschikbaar is voor investeringen is € 600.000,-. Dit bedrag moet
ongeveer gelijk zijn aan de jaarlijkse afschrijvingskosten, inclusief de afschrijving op
leermiddelen. Bij verbetering van de financiële positie van de school, kan dit in de toekomst
gewijzigd worden.
3. De effecten van de diverse wijzigingen die jaarlijks per 01 januari van kracht worden, zijn wel
verwerkt. We gaan ervan uit dat de effecten van de collectieve wijzigingen gecompenseerd
zullen worden door het rijk. We verwachten daarvan geen effect op de resultaten in de
meerjarenbegroting.
9.4 Toelichting ontwikkelingen en investeringen
9.4.1. Locatie Salland
Het programma Salland doelbewust in beweging heeft het afgelopen jaar nog meer vorm
gekregen. Concreet gaat het om de implementatie van een 45-minuten rooster en de
verschillende modules op gebied van sport, kunst en cultuur, techniek en dienstverlening. In
het komende schooljaar wordt het nader ingevuld. Tevens zijn er concrete plannen om een
verbeterslag te maken op de kernvakken, de nieuwe vakken als lifeskills en LOB en de pilot met
de iPad-klassen in leerjaar 1.
Voor de komende jaren is het van belang dat er verder invulling wordt gegeven aan
onderwijskundige en organisatorische veranderingen. Ondanks uitstekende aanmeldingen
voor het komende schooljaar is het van belang dat vmbo Salland zich nog beter positioneert
om onderscheidend te kunnen zijn in de regio om structureel grotere leerlingenstromen te
realiseren voor de komende jaren. Vmbo Salland is een school waar ruimte is voor
talentontwikkeling en waar gebruik wordt gemaakt van innovatieve methoden. Vmbo Salland
heeft de ambitie om als meest ondernemende en innovatieve talentschool in de regio betiteld
te worden. De positionering past binnen de speerpunten van het algemene strategisch beleid
van de school en de ingezette veranderingstrajecten.
25
Op hoofdlijnen moeten de volgende activiteiten in de komende jaren gerealiseerd worden,
met daarbij het beschikbare budget:
NR
01
Deelgebied
Onderwijs
02
Onderwijs
03
Onderwijs
04
Onderwijs
05
Onderwijs
06
Onderwijs
07
Huisvesting
08
ICT
Onderwerp
Taal en Rekenen:
- inrichten reken- en taal coördinatoren
- organisatorische inbedding taal en
rekenen
- taal- en reken methoden
Ontwikkeling Intersectoraal:
- herschikking apparatuur en eventueel
verkoop apparatuur
- aanschaf nieuwe methoden
- aanschaf nieuw materiaal voor
Intersectoraal Onderwijs
Ontwikkeling LOB:
- verdere ontwikkeling talenten map
- train de trainer opleidingen LOB
- trainingen decanen, mentoren en
vakdocenten
- LOB-beleid formuleren
- ontwikkeling stage bureau
Focus op de kernvakken (Ne, En, Wi):
- kwaliteitsverbetering in lesmethoden
- organisatorisch inbedden pdca-cyclus
Invoering module structuur:
- aanpassingen roosteropbouw
- extra inzet personeel
- ontwikkeling modules
Herinrichten lessentabel:
- 7e examenvak voor de Mavo stroom
- 6e examenvak voor de intersectorale
opleidingen BK
- ontwikkelingen leergebied Wetenschap
& Technologie
- ontwikkelingen leergebied Mens & Natuur
Verbouwingen a.g.v.
compartimenteringsplan Salland en
herinrichting aula:
- herinrichting intersectorale
accommodatie
- herinrichting TL en mavo-accommodatie
- herinrichting Sport en
cultuuraccommodatie
- Herinrichting aula met het accent op de
aulabak
Wireless / open leercentrum:
- ontwikkelingen mbt BYOD
- inrichten van een openleercentrum
budget Realisatie
20.000 jaarlijks
20.000 jaarlijks
15.000 jaarlijks
10.000 jaarlijks
20.000 jaarlijks
?? jaarlijks
160.000 4 jaar
200.000 4 jaar
26
09
Organisatie
10
Personeel
11
Marketing &
communicatie
- optimaliseren van de ICT infrastructuur
Organisatieveranderingen met de focus op
High Performance Schools (Boven op de
jaarlijkse gebudgetteerde scholingsgelden):
- ontwikkeling resultaatverantwoordelijke
teams
- cultuurveranderingstrajecten
- training personeel
- optimalisatie van
(primaire)bedrijfsprocessen
Zie voorstel Maaike Schmidt:
- personeelsopbouw
- leerlingenprognoses
- etc.
Positionering vmbo in de regio en
vergroten marktaandeel (boven op de
huidige M&C middelen):
- sponsoring
- extra PR activiteiten
17.500 Jaarlijks
???
6.500 jaarlijks
De bovengenoemde activiteiten zijn op hoofdlijnen geformuleerd. In een projectplan worden
de verschillende activiteiten nader beschreven, zowel op sectie- als op locatiedirectieniveau.
Per cursusjaar wordt in het schoolplan beschreven welke prioriteiten er in dat jaar gesteld zijn
en welke resultaten er behaald moeten worden. Tussentijdse evaluaties moeten zorgen voor
de nodige bijstellingen van de plannen.
Huisvesting locatie Salland
Locatie Salland is geschikt voor het geven van onderwijs aan 1000 leerlingen. In het schooljaar
2013-2014 wordt aan 662 leerlingen onderwijs aangeboden. Het Alfa College uit Groningen
verzorgd op locatie Salland aan circa 60 leerlingen MBO-onderwijs.
Het Centraal Kantoor van CS Vincent van Gogh is gehuisvest in Salland Zuid.
De helft van de huisvesting is in januari 2005 nieuw opgeleverd, de andere helft is grotendeels
gerenoveerd, behalve de praktijklokalen lassen, elektrotechniek en houttechniek.
Deze praktijklokalen hebben enkel glas en zijn slecht geïsoleerd.
Voor het onderhoud van de gebouwen is cumulatief jaarlijks € 100.000 nodig. Gezien de
financiële keuzes wordt dit bedrag niet gereserveerd. Te lang uitstellen van onderhoud kan
leiden tot hogere kosten.
27
Energieverbruik locatie Salland
Na realisatie van de nieuwbouw is het energieverbruik verbeterd, maar nog niet optimaal.
Dit wordt veroorzaakt door:
- Praktijklokalen met enkel glas en slechte dakisolatie.
- Ontbreken van een tochtsluis.
- Een lage bezettingsgraad van de leslokalen. Dit wordt veroorzaakt door het
leerlingenaantal van dit moment.
Investering Inrichting locatie Salland
Op het moment van realisatie van de nieuwbouw in 2005 is het leerling- en kantoormeubilair
vernieuwd en zijn alle ruimten voorzien van nieuwe vloerbekleding, met uitzondering van de
praktijklokalen.
9.4.2. Locatie Lariks
De nieuwbouw voor de sector havo/vwo is een mijlpaal in de geschiedenis van de school. Met
de ingebruikname wordt een wenkend perspectief realiteit, waarvan de eerste aanzet al is
gegeven in 2004. Een belangrijk tussenstation is in het voorjaar van 2009 geweest het vertalen
van een onderwijskundige visie in een gebouw. Kernbegrippen waren (en zijn nog steeds):
overzichtelijkheid, geborgenheid, veiligheid , flexibiliteit, duurzaamheid en kwalitatief goede
fysieke werkomstandigheden. Deze begrippen geven ruimte voor het bieden van gevarieerd
onderwijs en het evolueren naar nieuwe vormen ervan.
De komende jaren zal het accent liggen op het benutten van die ruimte en het gebruik maken
van de mogelijkheden die het gebouw biedt. Een uitdagende leeromgeving, die zowel fysiek als
virtueel docenten en leerlingen de ruimte geeft om het leren spannend, dynamisch en zinvol
te laten zijn. Meer dan in het verleden zijn we in staat om op deze manier talent de ruimte te
geven, op alle niveaus in de organisatie. Het betekent dat we deze lijn kunnen doortrekken en
verstevigen als onderdeel van de strategische koers van de school.
Het doorzetten van die lijn geldt mutaties mutandis ook voor het tweetalig onderwijs met als
doel het verkrijgen van de senior status voor het vwo en de realisatie van het tweetalig
onderwijs voor havo t/m de examenklas. Ook het geven van het eigen gezicht aan het
gymnasium én het havo passen in de lijn van consolideren, verstevigen en benutten. Diverse
andere onderwijsontwikkelingen worden verder uitgerold en moeten zich gaan bewijzen: dat
geldt bijvoorbeeld voor Chinees maar ook voor de leerlijn moderne media.
Een grote majeure onderwijsontwikkeling is niet te verwachten voor de korte en middellange
termijn. En hiermee ook geen specifieke investeringen, ook niet op het gebied van huisvesting.
Gelet op de te verwachten afname van het aantal leerlingen vanaf het jaar 2017, zal
vermoedelijk met ingang van het cursusjaar 2017-2018 het gebouw Lariks-West kunnen
worden af gestoten. Qua toerusting en infrastructuur kunnen we de komende jaren volstaan
met het goede nieuwe geoutilleerde gebouw. Ook ICT lijkt goed afgedekt, onder voorbehoud
van een steeds groter gebruik van diverse devices en de ingezette route naar Bring Your Own
Device. Toch gaan de ontwikkelingen op dit terrein zo snel, dat een speciale
28
reserveringsstrategie nodig zal zijn voor een blijvend adequate ondersteuning van onderwijsen bedrijfsprocessen.
Huisvesting locatie Lariks
De huisvesting van locatie Lariks is in december 2013 opgeleverd. De nieuwbouw is gebouwd
voor het geven van onderwijs aan 1188 leerlingen, terwijl ruim 1320 leerlingen havo/vwo
onderwijs volgen. Van de gemeente Assen wordt in de nabijheid van locatie Lariks de een
basisschool met zeven lokalen gehuurd. Gezien de demografische ontwikkelingen is het de
komende vijf jaar noodzakelijk gebruik te blijven maken van de basisschool aan het Epe 83.
Voor de locatie Lariks wordt in de eerste helft van 2014 een MOP opgesteld. De nieuwbouw is
even groot als locatie Salland, mogelijk is aan middelen jaarlijks € 100.000 voor locatie Lariks
noodzakelijk.
Energieverbruik locatie Lariks
De verwachting is dat de exploitatiekosten van locatie Lariks op het onderdeel energiekosten
flink dalen. De nieuwbouw is voorzien van zonnepanelen en de verlichting werkt
sensorgestuurd. Dat betekent dat de verlichting in de lesruimten reageert op de hoeveelheid
binnentredend zonlicht. Er is een bruto-productiemeter geplaatst. Deze meter maakt het
mogelijk energie aan het net terug te leveren. Met name in de zomervakantie is terug leveren
aan het net mogelijk.
In de nieuwbouw is een zestal verwarmingsketels geïnstalleerd die temperatuurverschillen
kunnen neutraliseren. De zuidgevels van het gebouw absorberen meer zonnewarmte met als
resultaat dat de verwarmingsketels aan die zijde van het gebouw minder warmte moeten
produceren dan de ketels aan de noord-westzijde. Deze maatregelen zullen de energiekosten
ten opzichte van de oude situatie drastisch verlagen.
Investering inrichting locatie Lariks
Na de oplevering van de nieuwbouw in december 2013 is een groot gedeelte van de inventaris
nieuw aangeschaft. I.v.m. beschikbare middelen zijn de komende drie jaren nog voor een
zestal lokalen nieuw meubilair voor leerlingen noodzakelijk.
9.4.3. Locatie CSG Beilen
Uitblinken
Om later in het vervolgonderwijs of op de arbeidsmarkt te kunnen excelleren, willen wij
leerlingen stimuleren om het beste uit zichzelf te halen. Leerlingen voelen zich, ook doordat ze
worden aangesproken op hun intrinsieke motivatie, uitgedaagd om zo goed mogelijk te
presteren. Ieder mens is uniek. Ook leerlingen verschillen van elkaar. Leerlingen verschillen in
aanleg, interesse en talenten. De een vraagt wat meer begeleiding, de ander begrijpt dingen
sneller en heeft minder uitleg van de docent nodig. Die leerlingen hebben voor hun gevoel
vaak 'tijd over'. havo- en vmbo-leerlingen bieden we een hoger niveau aan.
Leerlingen volgen onderwijs om zich te kunnen ontwikkelen. Daarvoor is een aantal
randvoorwaarden noodzakelijk. Leerlingen kunnen zich ontwikkelen als ze gemotiveerd zijn en
als wij leerstof aanbieden die een leerling uitdaagt. Leerlingen worden gemotiveerd door
29
leerstof die hen interesseert, door aantrekkelijke werkvormen, door aan te sluiten bij hun
belevingswereld en door realistisch leren. Leerlingen kunnen niet uitblinken als de school en
het personeel niet uitblinken.
Locatie CSG Beilen is landelijk gezien een kleine school. Wij kennen de leerlingen en de
leerlingen kennen ons. Doordat we elkaar kennen hebben we veel inzicht in de kwaliteiten van
leerlingen. We zijn geen bureaucratische organisatie. De organisatie is flexibel en kan daardoor
goed inspelen op de ontwikkelingen. Soms kan dit ook een valkuil zijn, doordat de flexibiliteit
te overheersend wordt. Hoge werkdruk, chaos en onduidelijkheid zijn dan risico’s die om de
hoek komen. Door de kleinschaligheid en de rust in de school ervaart het personeel op dit
moment over het algemeen geen werkdruk. Er zijn echter wel piekbelastingen. Alertheid
hierop is van groot belang. De flexibiliteit en de korte lijnen worden veelal als positief ervaren.
Door deze kwaliteiten van de kleine school kan de school uitblinken. Door ruimte geven en
betrokkenheid kan het personeel uitblinken.
Het benutten en ontwikkelen van talenten heeft betrekking op alle niveaus: de ene leerling is
een uitmuntende sporter en de andere leerling is goed in het organiseren van activiteiten. Wij
willen talenten op verschillende niveaus en verschillende vlakken de komende jaren centraal
stellen: cognitief, sportief, cultureel, muzikaal, sociaal, digitaal en onderzoekend.
Hoge verwachtingen: excelleren
Voortijdig schoolverlaten en onderpresteren willen we voorkomen: het op alle niveaus beter
ontwikkelen en benutten van talenten leidt tot minder onderpresteren en tot minder
vroegtijdige schoolverlaters. Leerlingen aanspreken op hun talenten en uitdagen zo goed
mogelijk te presteren voorkomt onderpresteren.
De docenten hebben hoge verwachtingen van de leerlingen. Hoge verwachtingen ten aanzien
van kennis en vaardigheden. Leerlingen en docenten nemen geen genoegen met een zesje.
Plan 1: De vakdocent stimuleert elke leerling om het beste uit zichzelf te halen.
Plan 2: Leerlingen, ouders en mentor bepalen samen welke resultaten haalbaar zijn. Tijdens de
10-minutengesprekken, waarbij ouders en leerling aanwezig zijn, worden de resultaten
geëvalueerd. Indien nodig wordt een plan van aanpak opgesteld.
Verrijking: Plus-uren
In de afgelopen dertig jaar concentreerde het Nederlandse onderwijs zich vooral op het
scheppen van gelijke kansen voor iedereen. Door alle nadruk op het opkrikken van zwakkere
leerlingen was er maar weinig oog voor de hoogbegaafden. We dachten dat deze kinderen het
wel zouden redden. Dat is natuurlijk maar de vraag. Wij weten uit de praktijk dat heel veel
kinderen het dan niet redden. Hoogbegaafden blijken vaak af te haken als ze onvoldoende
gestimuleerd worden. Als het onderwijs slimme kinderen meer kansen biedt, profiteert de hele
samenleving daarvan: Nederland krijgt meer toptalenten en “daar is onze kenniseconomie
heel erg blij mee”.
30
Vwo-leerlingen hebben behoefte aan uitdagingen en extra impulsen die hun intelligentie
prikkelen. In den lande zien we dat leerlingen op vwo-niveau worden uitgedaagd door
bijvoorbeeld Technasium onderwijs of tweetalig onderwijs. Locatie CSG Beilen kiest voor een
uitdaging aanbodbreed, omdat het kiezen op twaalfjarige leeftijd vaak erg moeilijk is en in de
eerste jaren van het voortgezet onderwijs de interesse erg wisselend kan zijn. Door een breed
aanbod komen leerlingen in aanraking met verschillende interesse- en kennisgebieden. Aan
het eind van de Eerste Fase kunnen de leerlingen beter kiezen: Kies ik exact of kies ik voor de
vreemde talen?
Plan 1:
Middelen:
Plan 2:
Middelen:
Leerlingen op vwo-niveau bieden we naast de reguliere lessen een gevarieerd
aanbod aan uitdagende en stimulerende verrijkingsmodules aan.
0,100 fte (2,5*52 lesuren en 20 coördinatie: = 171 klokuren)
Samen met het christelijk basisonderwijs ontwikkelen en implementeren we
een doorgaande leerlijn voor getalenteerde leerlingen.
0,1085 fte (180 klokuren)
Leerlingen behalen goede prestaties op de kernvakken
Rekenen en taal
Op 1 augustus 2010 is de Wet referentieniveaus taal en rekenen op de scholen in
Nederland van kracht geworden. Alle leerlingen die in het schooljaar 2010-2011 in het
voortgezet onderwijs zijn begonnen, worden geacht op termijn de in de referentiekaders
omschreven kennis en vaardigheden te beheersen. Dit heeft als doel het versterken van de
basiskennis en -vaardigheden. Voor leerlingen op het vmbo houdt dit in dat zij hierop in
2014 worden getoetst. Wij bieden leerlingen onderwijs in rekenen aan, zodat zij de rekentoets
tijdens het examen met een voldoende kunnen afsluiten. Taal wordt in het vak Nederlands
geïntegreerd, omdat dit bij het examen ook niet afzonderlijk wordt getoetst.
Plan:
Het invoeren van het ‘Referentiekader doorlopende leerlijn taal en rekenen’
voor alle leerlingen
Middelen:
0,517 fte (11,5 lesuren; 698 klokuren, 160 klokuren werkgroep)
Examenresultaten
Het examen is een afsluitende toets, die aangeeft of de leerling de einddoelen van het
gevolgde onderwijs heeft bereikt. Het examen bestaat uit een Schoolexamen (SE) en een
Centraal examen(CE). Het verschil tussen de resultaten van beide examens moet minimaal zijn.
Vanuit de inspectie is aangegeven dat het verschil minder dan 0,5 moet zijn. De kwaliteit en
het niveau van het Schoolexamen moet vergelijkbaar zijn met het Centraal examen. De analyse
van de examenresultaten is in de kwaliteitscyclus opgenomen.
Als we tijdens de hele schoolloopbaan leerlingen willen laten uitblinken, dan zien we dit terug
in de examenresultaten. Leerlingen die examen doen in de basisberoepsgerichte leerweg of
kaderberoepsgerichte leerweg kunnen voor bepaalde vakken op een hoger niveau examen
31
doen, zodat zij meer mogelijkheden in het vervolgonderwijs hebben. Leerlingen kunnen een
extra examenvak kiezen.
Plan 3:
Het gemiddelde resultaat van het examen ligt boven het landelijke
gemiddelde.
Het verschil in SE en CE is minimaal en zeker kleiner dan 0,5.
32
Omgaan met verschillen/opbrengstgericht werken
Dakpanklassen
In de onderbouw bieden we kansen aan alle leerlingen. Leerlingen krijgen vanuit het
basisonderwijs een advies voor de te volgen leerweg in het voortgezet onderwijs. Het
voortgezet onderwijs plaatst de leerling in een leerweg. Voor veel leerlingen sluit het advies en
de plaatsing aan bij de capaciteiten van de leerling. Voor deze leerlingen ontstaat een
doorgaande leerlijn. Er zijn ook leerlingen die zich anders ontwikkelen en de plaatsing niet
aansluit bij de ontwikkeling van de leerling, waardoor het risico aanwezig is dat een leerling
onderpresteert of dat een leerling op een te hoog niveau het onderwijs volgt. Voor deze
leerlingen zijn er overstapmogelijkheden tussen de verschillende leerwegen. Leerlingen
kunnen onderwijs gaan volgen dat aansluit bij hun mogelijkheden.
Soms is het aan het eind van de basisschool niet duidelijk welk niveau bij een leerling past.
Deze leerling krijgt een dubbel advies. Zij krijgen onderwijs op het hoogste niveau. In de
tweejarige onderbouw moet blijken welke leerweg uiteindelijk bij deze leerling past.
In elke klas zitten niveauverschillen. Het niveau waarop wordt lesgegeven sluit aan bij een
groot aantal leerlingen. In elke klas zitten leerlingen, waarvoor dit niveau te moeilijk of te
gemakkelijk is. Heeft dit betrekking op alle vakken, dan bestaat opstromen of afstromen tot de
mogelijkheid. Het kan ook zijn dat dit voor een aantal vakken geldt. Om deze leerling te laten
uitblinken is het belangrijk dat de docent aansluit bij het niveau van deze leerling voor dit vak.
Ook hebben leerlingen verschillende leerstijlen: Omgaan met verschillen in de klas.
Plan 1:
Middelen:
Plan 2:
Middelen:
Docenten professionaliseren in pedagogisch-didactisch handelen “omgaan met
verschillen” zodat zij variëteit in onderwijsaanbod en begeleiding mogelijk
maken.
0,072 fte (120 klokuren) + scholing personeel 10.000,Docenten professionaliseren in het ontwikkelen van voor plan 1 geschikte
(digitale)leermiddelen, met als doel het beter leren en beter presteren door
alle, zowel de hoogbegaafde, de gemiddelde als de zwakkere leerlingen.
0,193 fte (7*20 + 180)
Vakken op een hoger niveau afsluiten
Aan het eind van de onderbouw kiezen leerlingen een leerweg. Binnen de leerwegen zitten
leerlingen waarvoor het niveau voor één of meer vakken te gemakkelijk is. Deze leerlingen
bieden we maatwerk, door voor deze vakken examen op een hoger niveau te doen. Zo kunnen
leerlingen uit de leerweg vmbo-basisberoepsgericht voor enkele vakken op vmbokaderberoepsgericht-niveau examen doen. Leerlingen uit de leerweg vmbokaderberoepsgericht kunnen voor enkele vakken op vmbo-theoretisch-niveau examen doen.
Leerlingen die na de theoretische leerweg van het vmbo onderwijs op havoniveau gaan volgen,
krijgen naast het reguliere onderwijsprogramma verdieping, zodat zij uitgedaagd worden en
goed voorbereid worden voor de vervolgopleiding.
33
Plan 3:
Leerlingen in de bovenbouw vmbo- beroepsgerichte leerweg bieden we de
mogelijkheid om per vak onderwijs op een hoger niveau te volgen.
Plan 4:
Leerlingen in de bovenbouw vmbo- theoretische leerweg bieden we de
mogelijkheid van verdieping aan, zodat de aansluiting met de vervolgopleiding,
havo-bovenbouw, zonder problemen verloopt.
Doorgaande leerlijn
Wij verwijzen naar de interne notitie ‘doorgaande leerlijn’.
Plan:
Middelen:
Vier keer per jaar wordt de analyse van de doorgaande leerlijn voor alle
leerlingen en een plan van aanpak in het cm-team besproken.
400 klokuren
Onderwijs op Maat-uren (O2M)
Tijdens de O2M-uren krijgen leerlingen op vwo-niveau verrijkingsmodules aangeboden.
Leerlingen op havo- en vmbo-niveau maken tijdens deze uren een start met het maken en
leren van huiswerk.
Aan het begin van het schooljaar wordt tijdens deze uren veel aandacht besteed aan ‘leren
leren’. Ook tijdens het schooljaar kont het ‘leren leren’ terug. Met name in leerjaar 1 is het
regelmatig aandacht schenken aan ‘leren leren’ van belang. Tijdens deze uren kunnen we ook
aandacht besteden aan algemene studievaardigheden.
Plan 1:
Het schoolbreed implementeren van algemene studievaardigheden.
Plan 2:
Het versterken en implementeren van een visie op huiswerk.
Middelen totaal voor O2M: 1 FTE (800 klokuren hrz en 840 klokuren les)
Leerlingbegeleiding
Het aantal leerlingen die extra begeleiding nodig hebben is de afgelopen jaren sterk gegroeid.
Leerlingen groeien op in een complexe samenleving en steeds vaker in een problematische
thuissituatie. Deze problemen hebben invloed op de ontwikkeling van leerlingen. Op school
geven we begeleiding waar nodig is, zodat elke leerling zich kan ontwikkelen op een manier die
bij zijn mogelijkheden past. Begeleiding vindt binnen en buiten de les plaats. Buiten de les
wordt de begeleiding door specialisme gekenmerkt. Begeleiding binnen de les wordt door de
vakdocent gegeven. Elke docent kan leerlingen vakinhoudelijk, didactisch en pedagogisch
begeleiden. Het begeleidingsplan van de school sluit aan bij het zorgplan van het
samenwerkingsverband 4.01 VO. (zie notitie begeleidingsbeleid CSG Beilen)
Binnen het samenwerkingsverband 4.01 VO wordt beleid voor passend onderwijs ontwikkeld.
CSG Beilen vertaalt dit beleid naar schoolniveau. Een zorgprofiel van de school is opgesteld.
34
Plan:
Middelen:
Alle docenten kunnen de leerlingen in de les vakinhoudelijk, didactisch en
pedagogisch begeleiden: omgaan met verschillen.
5000,- (scholing passend onderwijs)
De kwaliteit van de docent en schoolleider
Professionalisering
Medewerkers worden in de gelegenheid gesteld zich in hun professie te ontwikkelen.
Bij het ontwikkelen van medewerkers, individueel of in een team, zullen we ons laten leiden door
de volgende vragen:
-
past het ontwikkeltraject binnen het (toekomstig) beleid van CSG Beilen?
sluit het ontwikkeltraject in voldoende mate aan bij de loopbaanplanning van de
medewerkers?
hoe effectief is het ontwikkeltraject: worden praktijkproblemen opgelost, leidt het
tot echte veranderingen, zijn er voldoende transfermogelijkheden, is er in voldoende
mate sprake van gezamenlijk leren?
We hanteren daarbij een ruime definitie van leren die een scala aan interventies mogelijk maakt
zoals: cursussen, trainingen, studiedagen, evaluatiebijeenkomsten, maar ook coaching, intervisie en
het leren in netwerken. Om het leren van medewerkers te stimuleren heeft het onderwerp
persoonlijke ontwikkelingsplan een prominente plek binnen de functioneringsgesprekken c.q.
ontwikkelgesprekken.
Ook krijgt de school personeel binnen dat afkomstig is uit andere sectoren van de
arbeidsmarkt (zij-instromers). Deze mensen brengen nieuwe competenties in, waarmee ze de
school kunnen verrijken. Tegelijkertijd moeten ze juist bepaalde competenties nog
ontwikkelen om hun baan in het onderwijs goed te kunnen uitoefenen.
Opleidingsbeleid wordt daarmee een steeds belangrijker aspect van het personeelsbeleid. CSG
Beilen kiest uitdrukkelijk voor het ownershipsprincipe waarbij de school de opleiding en
professionalisering van medewerkers zelf zoveel mogelijk regisseert en organiseert en naast
externe ondersteuning zoveel mogelijk gebruik maakt van binnenschoolse opleiders en
coaches. De opgave is een krachtige leeromgeving voor alle medewerkers te creëren.
Plan:
Middelen:
Docenten uit het basisonderwijs met krachtige didactische en pedagogische
kwaliteiten halen een tweedegraads onderwijsbevoegdheid.
10.000,-
Leiderschap
Politieke, onderwijskundige en bestuurlijke ontwikkelingen hebben de complexiteit van het
leiderschap in het voortgezet onderwijs de afgelopen jaren doen toenemen. Deregulering en
toenemende autonomie stellen andere en steeds hogere eisen aan ons leiderschap.
Leidinggevenden nemen een sleutelpositie in het aansturen van veranderprocessen in school.
35
Onze manier van leidinggeven creëert het schoolklimaat. Het schoolklimaat is het meeste
kritieke aspect van onze school omdat het direct invloed heeft op de prestaties van de school.
Situationeel leidinggeven, op management- en middenmanagementniveau, is het
uitgangspunt. Daarbij is coachend leiderschap een belangrijke vaardigheid. Het centraal
management team geeft het personeel ruimte om zich te ontwikkelen en uit te blinken. Zij
geven het personeel verantwoordelijkheid en bevoegdheid waar dat mogelijk is.
Cruciaal is de rol van de directeur bij het realiseren van innovaties. Zij moet op meerdere
niveaus kunnen schakelen en sturen. De directeur moet kunnen schakelen van het handelen
van docenten in interactie met leerlingen, via betrokkenheid van docenten, tot het op koers
houden van de eigen innovatie te midden van ander beleid.
Sturing is niet alleen nodig op strategisch en operationeel vlak, maar ook in praktische en
emotionele zin. Aan de directeur de kunst om aandacht te tonen voor iedereen, ruimte te
geven aan alle opvattingen, docenten eigenaar te laten zijn en zelf commitment aan de
vernieuwing te tonen.
Plan 1:
Middelen:
Plan 2:
Middelen:
Het versterken van een stijl van leidinggeven die visiegericht,
omgevingsbewust en organisatiebewust is. De leidinggevenden hebben een
transformationele, inspirerende, morele en onderzoekende houding.
9000,- (3 * 3000,-)
Het versterken van een stijl van leidinggeven aan een lerende organisatie waar
verantwoordelijkheden laag in de organisatie liggen.
zie boven
Huisvesting locatie Beilen
De locatie Beilen bestaat uit een aantal oude gebouwen. Bouwplannen voor nieuwbouw zijn
door omstandigheden uitgesteld.
In 2012 zijn aan de Omloop een aantal ruimten van Woonservice in gebruik genomen. De huur
aan Woonservice wordt door de gemeente bekostigd. De exploitatielasten komen voor
rekening van locatie Beilen.
In 2012 is aan de Leliestraat een basisschool (7 lokalen met bijruimten) betrokken. Er wordt
geen huur betaald, alleen de exploitatiekosten drukken op het budget van locatie Beilen.
In 2013 wordt wederom groei van leerlingen verwacht. Men verwacht nog 2 lokalen extra
nodig te hebben. Zekerheid daaromtrent heeft men medio april 2014. Onderzocht moet ook
worden of de bovenbouwleerlingen niet met een bus naar locatie Salland gebracht kunnen
worden, waardoor de Leliestraat weer afgestoten kan worden.
Investering Inrichting locatie Beilen
Investeringen worden volgens planning uitgevoerd.
36
9.4.4. Centraal kantoor
Huisvesting centraal kantoor
Het Centraal Kantoor is sinds september 2012 gehuisvest in Salland Zuid. In het gebouw zijn
tevens de afdeling Rebound en het roosterbureau gehuisvest.
Gezien de kwantiteit van het aantal leerlingen op Salland moet onderzocht worden of uit
kostenoverwegingen het verstandig is het Centraal Kantoor, het roosterbureau en de rebound
te huisvesten in het hoofdgebouw Salland.
Energiegebruik centraal kantoor
In november 2012 is de ketelinstallatie van Salland Zuid vernieuwd. In november 2014 wordt
gekeken wat het resultaat is op de energielasten.
Investering inrichting centraal kantoor
Het meubilair van het Centraal kantoor is grotendeels op orde.
37
Bijlage 1:
Organogram van de school
Bijlage 2:
Continuïteitsparagraaf
Kengetallen
Personele bezetting in FTE
Management / Directie
Onderwijzend personeel
Overige medewerkers
Verslagjaar Jaar T+1
Jaar T+2
Jaar T+3
12,15
172,76
31,17
12,15
172,09
31,16
11,63
171,02
31,15
11,63
171,02
31,15
2535
2520
2515
2510
Activa
Vaste activa
Immateriele activa
Materiele vaste activa
Financiële vaste activa
Totaal vaste activa
2.976
2.976
2.750
2.750
2.536
2.536
2.348
2.348
Vlottende activa
5.365
3.574
3.854
3.921
Totaal activa
8.341
6.324
6.390
6.269
Passiva
Eigen vermogen
Algemene reserve
Bestemmingsreserve publiek
Bestemmingsreserve privaat
Bestemmingsfonds publiek
Bestemmingsfonds privaat
Totaal eigen vermogen
156
5.133
197
5.486
731
3.418
99
4.248
1.205
2.851
56
4.111
1.632
2.313
56
4.000
Voorzieningen
Langlopende schulden
Kortlopende schulden
326
2.529
156
1.920
157
2.122
152
2.117
Totaal passiva
8.341
6.324
6.390
6.269
Leerling aantallen
Balans * € 1.000,-
Staat / Raming van Baten en Lasten *€ 1.000,-
%
Rijksbijdrage
Overige overheidsbijdragen en subsidies
Overige Baten
Totaal Baten
16.315
178
557
17.050
17.927
146
540
18.613
17.572
146
544
18.262
17.442
146
543
18.131
Lasten
Personeelslasten
Afschrijvingen
Huisvestingslasten
Overige lasten
Totaal lasten
13.375
508
1.061
1.488
16.432
15.497
660
1.727
1.865
19.749
15.243
613
772
1.832
18.460
15.126 81
587 3,3
771 5,9
1.823 9,6
18.307 100
Saldo Baten en lasten
Saldo financiële bedrijfsvoering
Saldo buitengewone baten en lasten
618
53
-
-1.136
104
-
-198
63
-
-176
69
-
Totaal resultaat
671
-1.032
-135
-107
Incidentele baten en lasten in totaal resultaat
944
Weerstandsfactor * € 1.000,Eigen vermogen
Totaal Baten
5.486
17.050
4.248
18.613
4.111
18.262
4.000
18.131
Eigen vermogen / totaal baten * 100%
32,18
22,82
22,51
22,06
Materiele vaste activa
Bestemmingreserves publiek
2.976
5.133
2.750
3.418
2.536
2.851
2.348
2.313
Risico baten profiel vereist maximaal
Risico baten profiel vereist minimaal
Risico kosten profiel vereist
15,5
11,5
14,14
15,5
11,5
14,14
15,5
11,5
14,14
15,5
11,5
14,14
Belangrijkste risico's
Onvoldoende flexibele schil personeel
Onvoldoende flexibele schil gebouwen
Ontwikkelcapaciteit organisatie
Kans:
L = Laag
M = Matig
H = Hoog
ZH = Zeer Hoog
Kans
Hoog
Hoog
Matig
Gevolg
Hoog
Hoog
Hoog
Dekking
Reserves
Reserves
Reserves
minder 1 x per 100 jaar
minder dan 1 x per 10 jaar
ongeveer 1 x per jaar
ongeveer 10 x per jaar
Gevolg:
L = laag
M =midden
H = hoog
C = catastrofaal
40