Geef je me één goede reden? Vraag 34

Vraag 34
Geef je me één goede
reden?
Over de argumentatiestructuur
In vraag 15 en vraag 22 maakte je al kennis met enkele
tekststructuren en de gepaste verbindingswoorden: de
chronologische, de opsommende, de vergelijkende, de
oorzaak-gevolgstructuur, de probleem-maatregelstructuur
uur
en de evaluatiestructuur. Vandaag leer je een nieuwe, erg
bruikbare structuur: de argumentatiestructuur. Als je ouders
weer eens zeuren over een fuif of over je rommelige kamer,
mer,
dan heb je tenminste goede argumenten klaar en kun je
e
meer dan één goede reden geven om toch naar die leuke
uke
fuif te mogen!
1
2
3
4
Feit of mening?
Argumenten op een rijtje
Ben je voor of tegen?
Aan het werk
1 Feit of mening?
Voor je met de argumentatiestructuur aan de slag kunt, moet je eerst weten of je te maken hebt met feiten
of meningen.
Opdracht 1
Zijn deze stellingen feiten of meningen? Zet een kruisje in de gepaste kolom.
Stelling
Feit
X
Antwerpen heeft de mooiste kathedraal ter wereld.
Morgen is er een toets gepland van Nederlands.
X
Dat was een fantastisch boek, de personages waren levensecht.
X
Dat zijn de mooiste schoenen die ik ooit gezien heb.
X
Ze was te laat, dus moet ze nablijven.
X
X
Portugal gaat zeker de wereldbeker winnen met zo’n geweldige ploeg.
Je moet 54 bladzijden leren voor het proefwerk geschiedenis.
1
Wat zul je het snelst geloven, een feit of een mening?
Feit, het is niet gebaseerd op gevoelens of persoonlijke ideeën.
250
0
Mening
Deel 5
X
2
Wat speelt daarbij een grote rol?
Feiten kun je controleren, meningen zijn afhankelijk van persoon tot persoon.
Een feit is een objectief gegeven dat je kunt bewijzen en
waarover geen discussie bestaat.
Een mening is een subjectief gegeven dat vooral gebaseerd is
op het waardeoordeel van de spreker. Vaak begin je een discussie
omdat je van mening, en dus van waardeoordeel, verschilt.
2 Argumenten op een rijtje
Er is een groot verschil tussen meningen en feiten. Zo verschillen ook goede en slechte argumenten van
elkaar.
Opdracht 2 Vul in de linkerkolom de stellingen aan met een eigen argument.
Eigen argumenten
Oordeel buur
Wie mooi wil zijn, moet lijden,
Wie mooi wil zijn, moet niet lijden,
want:
want:
Jongeren die alcohol of andere drugs gebruiken,
willen er enkel bij horen,
Jongeren die alcohol of andere drugs gebruiken,
willen er niet enkel bij horen,
want:
want:
Vraag 34 - Geef je me één goede reden?
251
25
Een stelling is geloofwaardig:
1 als je de stelling met verschillende argumenten kracht kunt bijzetten.
2 als de gebruikte argumenten niet weerlegd kunnen worden.
3 Ben je voor of tegen?
Opdracht 3
Lees de tekst en beantwoord de vragen.
Gsm op school
252
‘Het gsm-verbod heeft geen enkel nut.’
‘Tijdens mijn lessen wil ik geen gsm zien.’
Een 19-jarige student zit op dezelfde golflengte
als het Vlaams Verbond van het Katholiek
Onderwijs (VVKSO) dat van mening is dat het
gsm-verbod op school niet haalbaar is.
Een 39-jarige lerares Nederlands en Duits is voor
het gsm-verbod op school.
‘Niets stoort meer dan een leerling die belt of
sms’t tijdens de les.
‘Op school, op café of gewoon thuis, ik
heb mijn gsm altijd bij me. Dit moderne
communicatiemiddel is niet meer weg te
denken uit de maatschappij. De situatie op
school is natuurlijk anders. Leerlingen die
constant sms’en tijdens de les storen niet alleen
de leraar, maar ook hun medeleerlingen. Zelf
letten ze uiteraard ook niet op. Wanneer die
leerlingen betrapt worden, verdienen ze dan
ook een straf. Maar waarom de rest ook straffen?
Volgens het VVKSO zou het onderwijs zelf de
leerlingen moeten aanleren hoe ze moeten
omgaan met hun gsm tijdens de schooluren.
Kinderen uit het lager onderwijs zouden een
gsm-beleid moeten krijgen. Dan zouden ze in
het middelbaar hun gsm niet misbruiken tijdens
de les. Het VVKSO zegt ook dat nieuwe media
zoals gsm’s en Facebook net aangemoedigd
moeten worden op school. Ik ben het daarmee
eens.
Als ik een leerling daarop betrap, heb ik geen
medelijden. Ik neem de gsm af en breng hem
naar het secretariaat.
Een ander nadeel van de gsm op school is dat
ikzelf gefilmd of gefotografeerd kan worden.
Als dat gebeurt, heb ik geen enkele controle
over wat met die informatie gebeurt. Zo werd
ik onlangs gefilmd toen ik op de schoolreis naar
Londen aan het dansen was. Op zich vond ik dat
niet erg, maar zo’n filmpje wil ik niet op Youtube
tegenkomen. Ik zou werkelijk teleurgesteld zijn
moest een leerling dat doen, het is simpelweg
schending van de privacy. Het typische
argument dat leerlingen aanhalen om hun gsm
toch bij zich te houden, is dat het ‘veilig’ is. ’s
Avonds mogen de leerlingen hun afgenomen
gsm alweer ophalen, dus dat argument kan
meteen weggewuifd worden.
Voor en na de schooluren doen leerlingen wat
ze willen met hun gsm. Met de fiets of op de
Deel 5
Een andere troef van de gsm op school is dat
het voor veiligheid staat. Ben je lat
later thuis
door een platte band, een gemiste bus of een
geheim afspraakje? Geen probleem, de snel
ongeruste ouders worden immers meteen
verwittigd via een sms’je. Het voorstel om de
gsm ’s morgens aan het secretariaat af te geven
en ’s avonds weer op te halen, is ondoenbaar.
Dat zou alleen maar problemen en chaos met
zich meebrengen. Een ander argument dat
voorstanders van het verbod aanhalen is dat
leerlingen met dure gsm’s de armere leerlingen
een minderwaardigheidscomplex geven.
Dat is onzin. Als de gsm uit de school wordt
verbannen, zullen de rijkere leerlingen wel iets
anders vinden om over op te scheppen, zoals
een duur horloge.
Het verbod heeft dus geen enkel nut, al denk
ik wel dat veel leraren het tegendeel zullen
beweren. Maar zij bellen en sms’en zelf soms
tijdens de les. IIk zie niet in waarom wij onze gsm
niet zouden mogen meenemen naar school.’
bus heb je namelijk geen vaste telefoon waarop
je kunt terugvallen. M
Maar daarom moet de gsm
op school net af staan, want op school is er wel
een vaste telefoon. Beide partijen, ouder en
leerling, vergeten maar al te vaak dat scholen
over een telefoonlijn beschikken die ze op elk
moment kunnen gebruiken. Als er iets met een
leerling gebeurt tijdens de lesuren, verwittigen
we de ouders via de telefoon van de school zelf.
De gsm is tijdens de lessen overbodig.
Een goed compromis om het gsm-gebruik te
verminderen is het voorstel om de leerlingen
hun mobiele telefoon ’s morgens aan het
secretariaat te laten afgeven en ’s avonds
weer te laten ophalen. Jammer genoeg is
dat praktisch niet haalbaar in een school met
meer dan 700 leerlingen. Scenario’s van gsm’s
die gestolen worden, kunnen we maar beter
vermijden.’
Naar: www.robynuytterhoeven.wordpress.com
1
Formuleer kort de mening van de student.
Een gsm-verbod op school is niet haalbaar.
2
Welke redenen haalt hij daarvoor aan? Markeer ze in de tekst in het geel.
3
Geeft hij ook de mening van de voorstanders van het verbod?
Indien ja, markeer hun redenen in het groen.
4
Formuleer kort de mening van de lerares.
Zij is voorstander van het verbod van gsm’s op school.
5
Welke redenen haalt zij daarvoor aan? Markeer ze in de tekst in het geel.
6
Geeft de lerares ook de mening van de voorstanders van het verbod?
Indien ja, markeer hun redenen in het groen.
Vraag 34 - Geef je me één goede reden?
253
25
Als je een meningsverschil hebt, moet je de ander overtuigen van jouw standpunt door te
argumenteren. Je maakt dan gebruik van goede argumenten.
Daarnaast houd je ook rekening met de argumenten van je tegenstander. Dat noem je
tegenargumenten.
Je bedenkt op voorhand wat de tegenstanders kunnen zeggen en je speelt daarop in. Je
bedenkt dus meteen een nieuw argument dat het argument van de tegenstander weerlegt
en jouw eigen argumenten sterker doet lijken.
Als je het schematisch voorstelt, ziet de argumentatiestructuur er zo uit:
Stap 1: je geeft jouw standpunt.
Stap 2: je noteert jouw argumenten.
Stap 3: je bespreekt de tegenargumenten van je tegenstanders.
Stap 4: je weerlegt die tegenargumenten.
Stap 5: je herhaalt je standpunt in de conclusie.
4 Aan het werk
Opdracht 4
Nu is het aan jou om de verschillende argumenten uit de tekst bij opdracht 3 in het schrijfkader te zetten.
De stelling van de student:
Hij heeft een aantal argumenten om die stelling te ondersteunen.
Ten eerste
Ook vindt hij
Er zijn ook mensen die hier heel erg tegen zijn. Zij vinden dat
Woordverklaring
254
4
Deel 5
reageren op iets,
inspelen op iets = actief
ondernemen
reageren door een actie te
een bepaalde
dat
weerleggen = aantonen
ijk is
gel
mo
of
t
rec
bewering niet cor
Ze hebben sterke argumenten voor hun mening, namelijk:
Een ander tegenargument is
Maar daar kan tegen ingebracht worden dat
Als je alle argumenten op een rijtje zet, vindt de student dat
omdat
Opdracht 5
Zoek een actuele of persoonlijke stelling waarover je kunt discussiëren. Verzamel de pro’s en ontkracht
de contra’s in een schrijfkader (zoals in opdracht 4) en overtuig je klasgenoten van je idee. Op
www.knooppunt.net vind je een link naar een website die je inspiratie kan geven.
Nadien breng je je stelling voor de klas en geven de andere klasgenoten feedback. Wordt je stelling
aanvaard? Daarover stemt de klas.
Stelling:
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?
Je kent de delen van een
argumentatiestructuur.
Je kunt een medeleerling objectief
beoordelen.
Je kent het verschil tussen feiten en
meningen.
Je kunt je standpunt formuleren.
Je kent de criteria voor een goed argument.
Je kunt argumenten formuleren die je
standpunt ondersteunen.
Je kunt tegenargumenten bedenken bij je
standpunt.
Je kunt een schrijfkader gebruiken om je
argumentatie op te bouwen.
Vraag 34 - Geef je me één goede reden?
255
25