Toelichting bij de fiscale stimuli

Memorandum 2014
Toelichting bij de fiscale stimuli
Op federaal niveau
1) Het verlaagd btw-tarief van 6% voor de renovatie van woningen doortrekken naar onderhouds- en
restauratiewerken aan geïnventariseerd en beschermd erfgoed.
Voor onderhoud en restauratie aan onroerend goed wordt normaal 21% btw aangerekend op de
facturen. Er bestaat evenwel een definitief verlaagd btw-tarief van 6% voor renovatieprojecten van
privéwoningen ouder dan 5 jaar.
De werkzaamheden die in aanmerking komen zijn vrij ruim en omvatten onder meer volgende ingrepen: omvormen, renoveren, verbeteren, herstellen en onderhouden van de woning; gedeeltelijke
afbraak van een woning ter voorbereiding van een verbetering; plaatsen van een centrale verwarming
en airconditioning; plaatsen van sanitaire en elektrische installaties; binnen- en buitenschilderwerken; vegen van schoorstenen en reinigen van riolen en leidingen; reinigen van gevels.
Deze werkzaamheden lopen grotendeels gelijk met de ingrepen die ook in de monumentenzorg uitgevoerd worden bij restauratie en onderhoud. Herita vraagt dan ook dat het verlaagd btw-tarief voor
woningrenovatie uitgebreid wordt naar onderhouds- en restauratiewerkzaamheden aan beschermd
en geïnventariseerd onroerend erfgoed.
Aan deze maatregel dienen uiteraard voorwaarden verbonden te zijn, zoals bepaald in de wetgeving
op de restauratie van beschermde monumenten (gebruik van een erkende aannemer, uitvoering van
hoge kwaliteit, toepassing van niet-destructieve technieken, uitsluiting van erelonen enz.).
De toepassing van het verlaagd btw-tarief leidt tot een sterk terugverdieneffect en financiert dus
grotendeels zichzelf. Het bevordert het investeringsklimaat en komt de werkgelegenheid in deze
arbeidsintensieve sector zeker ten goede.
2) Giften voor erfgoedprojecten stimuleren.
Iedereen, particulieren en rechtspersonen, kan een gift doen voor een erfgoedproject. Een gift
verschilt van sponsoring, waar de gever of donateur duidelijk een return verwacht, meestal in de vorm
van zichtbaarheid of exclusieve activiteiten.
Giften aan erkende verenigingen en instellingen (zoals Herita) geven vanaf 40 euro op jaarbasis
recht op een belastingvermindering. De overheid wil hiermee mecenaat stimuleren. Tot 2012 was dit
een fiscale aftrek op de personen- en vennootschapsbelasting. Ten aanzien van een gift mag – met
uitzondering van een fiscaal attest – evenwel geen enkele tegenprestatie staan, hoe klein ook. Deze
restricties maken mecenaat weinig aantrekkelijk voor zowel begunstigde als donateur, zeker in
vergelijking met het buitenland.
In Nederland is sinds 2012 de ‘Geefwet’ van kracht, waarbij de Nederlandse overheid giften aan
cultuur wil stimuleren in tijden van crisis. De ‘Geefwet’ biedt particulieren en bedrijven een optimaal fiscaal voordeel en schenkgemak. De wet bevat uiteenlopende bepalingen: organisaties van
openbaar nut mogen meer commerciële activiteiten ontwikkelen, cultureel ondernemerschap wordt
Herita vzw
memorandum ­– toelichting bij de fiscale stimuli
1
Memorandum 2014
Toelichting bij de fiscale stimuli
gestimuleerd, giftenaftrek voor ondernemingen in de vennootschapsbelasting wordt verruimd, giften aan culturele instellingen genieten een extra belastingvoordeel en vrijwilligers die actief zijn bij
goede doelen kunnen hun vrijwilligersvergoeding omzetten in een gift aan de organisatie en aftrekbaar maken in de personenbelasting.
Frankrijk heeft sinds 2003 een ‘Mecenaatswet’ voor verenigingen en stichtingen. Een evaluatie na
10 jaar toont aan dat het fiscaal instrument voor een ongekende golf van bedrijfsmecenaat en individuele filantropie zorgde. In 2013 gebruikten zo’n 25.000 ondernemingen en meer dan 5 miljoen
gezinnen deze fiscale regeling, die beschouwd wordt als één van de meest effectieve ter wereld.
De wet creëerde ook nieuwe reflexen en een cultuurwijziging in de relatie tussen de bedrijfswereld en
de cultuursector. Tot de belangrijkste begunstigden behoren ‘La Fondation du patrimoine’ en andere
erkende stichtingen en verenigingen die zich inzetten voor conservatie, restauratie en toegankelijk
maken van gebouwen die beschermd zijn en opgenomen op de inventarislijst.
In 2007 werd een specifieke regeling getroffen om publicitaire reclamedoeken aan te brengen op
stellingen van restauratiewerken aan monumenten. Met die regeling kunnen gericht fondsen aangetrokken worden die toelaten om een stuk van de restauratiekosten te recupereren.
Nog in Frankrijk kunnen private eigenaars van beschermde monumenten sinds de belastingregelgeving in 2007 gewijzigd werd, giften ontvangen voor restauratiewerken en werken in functie van
de openstelling van erfgoed. In ruil krijgen donateurs een fiscaal voordeel én mag de begunstigde
een beperkt aantal voordelen bieden aan de donateur, zoals gratis toegang, een exclusief bezoek of
een bijzondere attentie. Voorwaarde is dat het monument gedurende minstens 10 jaar opengesteld
wordt voor het publiek. Twee nationale erfgoedorganisaties faciliteren de projectwerking.
De Franse wet uit 2007 combineert in 1 instrument een aantal mogelijkheden die in Vlaanderen
apart bestaan. De wet slaagt er in om de belangen en behoeften van bedrijven, bedrijfsfondsen, (erfgoed)organisaties en beheerders samen te brengen. Het concept van monumenten die gedurende
minstens 10 jaar opengesteld zijn in ruil voor extra middelen, zit vervat in de bestaande Vlaamse
restauratiepremieregeling. De mogelijkheid voor particulieren en bedrijven om giften te doen aan
erfgoedprojecten bestaat in Vlaanderen enkel via de projectrekeningen van leden-erfgoedzorgers bij
Herita en bij de Koning Boudewijnstichting. Het voordeel is beperkt tot een fiscaal attest dat geregeld wordt via de federale inkomstenbelasting voor particulieren en vennootschappen. Frankrijk doet
stukken beter.
Op basis van de opgedane ervaring in Vlaanderen en bij Herita zelf én geïnspireerd door de buitenlandse voorbeelden, bepleit Herita een bundeling van de bestaande initiatieven om te komen tot
aantrekkelijker instrumenten, een optimaal fiscaal voordeel en een zo groot mogelijk schenkgemak.
Een ander aandachtspunt is de nood aan een gunstig klimaat dat er voor zorgt dat erfgoedbeheerders
in staat zijn om te voldoen aan zowel de verwachtingen inzake publieksgerichte erfgoedzorg als aan
de behoefte om meer markgericht in te zetten door commercialisering van erfgoed.
Herita vzw
memorandum ­– toelichting bij de fiscale stimuli
2
Memorandum 2014
Toelichting bij de fiscale stimuli
3) Erfgoedverenigingen die ‘open erfgoed’ beheren vrijstellen van patrimoniumtaks.
De patrimoniumtaks – officieel ‘taks tot vergoeding van de successierechten’ – is een vermogensbelasting voor vzw’s en stichtingen, die ingevoerd werd als alternatief voor de successierechten.
Deze belasting ontstond uit vrees dat grote landeigendommen of bezittingen ondergebracht zouden
worden in vzw’s of stichtingen, om op die manier successierechten te ontlopen bij ‘overdracht’ van
het onroerend goed naar een volgende generatie.
In feite gaat het om een anomalie die is blijven bestaan na de derde staatshervorming van 1988-89,
waarbij het erfgoedbeheer naar de gewesten werd overgeheveld. In de praktijk komt het erop neer
dat vzw’s en stichtingen met een vermogen van meer dan 25.000 euro verplicht zijn om een jaarlijkse
heffing van 0,17% op hun activa te betalen.
De vraag rijst of het zinvol is deze belasting te handhaven. Het Rekenhof stelde in haar ‘blunderboek
2003’ immers openlijk dat de administratieve kost van de patrimoniumbelasting te hoog is in verhouding tot de inkomsten die er uit voortvloeien. Het is met andere woorden geen kostenefficiënte
belasting.
Herita bepleit dat erfgoedverenigingen die in het kader van een goedgekeurd beheersplan hun erfgoed openstellen, vrijgesteld worden van deze vermogensbelasting, naar analogie met de inrichtende
machten van het onderwijs en vzw’s die natuurgebieden openstellen voor publiek gebruik.
Dit kan eenvoudig door een aanvulling van artikel 149 in het Wetboek der successierechten:
“- met het oog op het behoud van het onroerend erfgoed van België en op gunstig advies van de
bevoegde regering of haar gemachtigde van het gewest waar de onroerende goederen gelegen zijn:
de private rechtspersonen zonder winstoogmerk die als doelstelling hebben de instandhouding, het
beheer, de verwerving en de ontsluiting van één of meer monumenten waarvan ze eigenaar of houder van zakelijk recht zijn, voor zover deze goederen, eventueel begeleid, toegankelijk zijn voor het
publiek;”
Het gaat over beschermd erfgoed, dat onder bepaalde voorwaarden toegankelijk is voor het publiek.
Bijkomend moet worden bekeken of de vrijstelling toegepast kan worden op alle activa van die rechtspersoon of enkel op die waarde die betrekking heeft op het erfgoed. Uiteraard moeten er tegenover
de vrijstelling voorwaarden van algemeen belang worden geplaatst, zoals een door de bevoegde overheid goedgekeurd beheersplan en een langetermijnvisie.
4) Inspecties van bouwkundig, archeologisch en varend erfgoed en de opmaak van een beheers- of
onderhoudsplan stimuleren via belastingvermindering.
Om bouwkundig erfgoed zo goed en zo lang mogelijk in stand te houden is het van groot belang dat
monumenten zonder al te grote ingrepen in hun oorspronkelijke staat behouden blijven. Essentieel
daarbij is regelmatig en aangepast onderhoud, zodat verval en zware – dus dure – restauraties
vermeden worden. Eigenaars van beschermd erfgoed hebben bovendien een onderhoudsplicht.
Om beheerders van bouwkundig erfgoed bij te staan en een preventief onderhoud te promoten voert
Monumentenwacht sinds 1991 periodieke inspecties van het erfgoed uit. Tijdens zo’n inspectie worden de bewaringstoestand van het gebouw, het historisch interieur en de aanwezige kunstvoorwerpen
Herita vzw
memorandum ­– toelichting bij de fiscale stimuli
3
Memorandum 2014
Toelichting bij de fiscale stimuli
onderzocht. Het rapport dat de eigenaar of beheerder nadien ontvangt, bevat concrete aanbevelingen voor onderhoud en herstel. Het advies van Monumentenwacht is onafhankelijk, objectief en nietbindend. Daarnaast voorziet het Vlaams Gewest sinds 1992 een premie als stimulans voor onderhoud.
Monumentenwacht Vlaanderen biedt sinds augustus 2009, in opdracht van de Vlaamse overheid,
ook inspecties van archeologisch erfgoed aan. Na een terreininspectie wordt een toestandsrapport
opgemaakt en wordt er advies op maat aangeboden. Hetzelfde gebeurt voor varend erfgoed.
Sinds 1986 konden eigenaars de kosten voor werkzaamheden aan beschermde monumenten, stadsen dorpsgezichten aftrekken van hun netto belastbaar inkomen (personenbelasting). In 2012 werd
die aftrek omgezet in een belastingvermindering. Dankzij de relatief eenvoudige procedure is deze
belastingvermindering voor heel wat eigenaars een beloning voor de (extra) zorg en toewijding die zij
besteden aan hun patrimonium.
De kosten van inspecties aan bouwkundig, archeologisch en varend erfgoed moeten eveneens in aanmerking komen voor belastingvermindering. Daardoor worden onderhoudsinspecties en onderhoud
aantrekkelijker gemaakt, wat op zich extra btw-inkomsten voor de federale overheid zal genereren.
Om de zorg voor het onroerend erfgoed nog performanter te maken, wordt steeds meer de nadruk
gelegd op een gedegen beheer en onderhoud van erfgoed. Onderhoud moet meer en meer (financieel)
gestimuleerd worden, eerder dan na decennia steeds weer aanzienlijke restauratiepremies te moeten aanwenden. Eigenaars of houders van een zakelijk recht op onroerend erfgoed moeten dan ook
gestimuleerd worden om een onderhouds- of beheersplan voor het onderhoud en beheer op lange
termijn te (laten) ontwikkelen. De kosten hiervoor moeten – wat het aandeel betreft waarvoor geen
premie verkregen kan worden – in aanmerking kunnen komen voor belastingvermindering, uiteraard
als aan alle randvoorwaarden is voldaan.
5) De tax shelter uitbreiden naar de volledige cultuursector.
Een Belgische vennootschap die investeert in de productie van een audiovisueel werk kan een vrijstelling krijgen van haar belastbare gereserveerde winst, tot 150% van het bedrag dat geïnvesteerd
wordt. Het systeem van de ‘Tax shelter’ is dus een fiscale regeling die interessant is voor de investerende vennootschappen én het betekende een stevige impuls voor de Belgische filmsector.
Door enkele onregelmatigheden besliste de federale regering in 2013 om het bestaande systeem
tegen het licht te houden en om de wet te wijzigen zodat deze meer tegemoet komt aan de noden
van de creatieve sector.
Herita pleit er voor om daarbij te onderzoeken of de fiscale regeling kan uitgebreid worden naar de
volledig cultuursector. Er zijn mogelijkheden in de sector van de kunsten (dans, muziek, theater, …)
maar evenzeer bij investeringen in onroerend erfgoed. Zo zou de fiscale regeling bijvoorbeeld gekoppeld kunnen worden aan de Vlaamse Erfgoedkluis, een rollend fonds dat investeert in rendabele
erfgoedprojecten. Meerderheidsaandeelhouder Participatiemaatschappij Vlaanderen zorgt voor een
financiële screening van de ingediende projecten. De geïnvesteerde middelen moeten na de restauratiewerken terugvloeien naar het fonds, dat investeert in nieuwe erfgoedprojecten.
Herita vzw
memorandum ­– toelichting bij de fiscale stimuli
4
Memorandum 2014
Toelichting bij de fiscale stimuli
Op Vlaams niveau
1) Beschermde monumenten vrijstellen van onroerende voorheffing.
Er bestaat een vrijstelling van onroerende voorheffing voor domeingoederen (openbare musea,
bibliotheken, kerken, archieven, enz.). Onroerende goederen in bezit van een vzw en bestemd voor
het onderwijs zijn eveneens vrijgesteld van onroerende voorheffing. Deze vrijstelling kan doorgetrokken worden voor onroerend erfgoed, dat beschermd werd in het algemeen belang omwille van
zijn artistieke, wetenschappelijke, historische, volkskundige, industrieel archeologische of andere
sociaal-culturele waarde, met inbegrip van de cultuurgoederen die er integrerend deel van uitmaken.
Aan de vrijstelling voor onroerend erfgoed kunnen criteria gekoppeld worden, zoals de vereiste dat
het erfgoed niet verhuurd wordt en dat het publiek toegankelijk moet zijn.
Dit voorstel komt ten goede van zowel erfgoedorganisaties als van private eigenaars die na de restauratie van hun onroerend erfgoed nu geconfronteerd worden met een verhoging van de onroerende
voorheffing.
Ook in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt het kadastraal inkomen van beschermd onroerend
erfgoed, dat niet verhuurd wordt en dat niet het voorwerp uitmaakt van commerciële exploitatie, vrijgesteld van onroerende voorheffing (Ordonnantie Brusselse Hoofdstedelijke Raad dd. 04/03/1993).
Daarnaast bestaat er ook een vrijstelling van onroerende voorheffing voor onbebouwde onroerende
goederen gelegen in het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN), gekoppeld aan een goedgekeurd uitgebreid beheersplan. Dit principe kan doorgetrokken worden voor onroerend goed in beschermde landschappen met een goedgekeurd landschapsbeheersplan.
2) Successie-, schenkings- en registratierechten verlagen of vrijstellen voor ‘Open erfgoed’.
In het onroerenderfgoeddecreet, goedgekeurd door het Vlaams parlement op 3 juli 2013 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 17 oktober 2013, is de erkenning als ‘open erfgoed’ voorzien. De
beheerder van het erfgoed moet daarvoor voldoen aan de criteria van publieke openstelling (minimum 50 dagen per jaar gedurende minstens 10 jaar) en moet een beheersplan opmaken en laten
goedkeuren door het agentschap Onroerend Erfgoed.
Voor het erfgoed dat voldoet aan bovenstaande erkenning vraagt Herita een verlaging of vrijstelling
van successie-, schenkings- en registratierechten.
a) Naar analogie met de vrijstelling van successierechten voor verwerving van onroerende goederen die
als bos of als gronden in het VEN-gebied (Vlaams Ecologisch Netwerk) gedefinieerd zijn en waar
voorwaarden van duurzaam beheer aan gekoppeld zijn, pleit Herita er voor om ook ‘open erfgoed’ vrij
te stellen van successierechten.
De voorwaarde om te genieten van een vrijstelling is dat het geërfde onroerend goed deel uitmaakt
van een ‘Grote Eenheid Natuur’ (GEN) of een ‘Grote Eenheid Natuur in Ontwikkeling’ (GENO) in het
VEN. Voor bossen buiten VEN-gebied is ook een vrijstelling voorzien, als er op het moment van de
erfenis een goedgekeurd beheersplan bestaat. De vrijstelling wordt aanzien als een alternatieve
Herita vzw
memorandum ­– toelichting bij de fiscale stimuli
5
Memorandum 2014
Toelichting bij de fiscale stimuli
premie op lange termijn. Dat betekent dat het successierecht vooralsnog teruggevorderd kan worden
als niet (meer) aan de voorwaarden voldaan wordt.
Herita stelt voor om de vererving van onroerend erfgoed (monument, landschap, archeologische site)
waarvoor er een beheersplan met erkenning als ‘open erfgoed’ bestaat of in opmaak is, eveneens vrij
te stellen van successierechten.
De wetgeving over successierechten is een bevoegdheid van de gewesten. Die hebben de bevoegdheid om wijzigingen aan te brengen aan de aanslagvoet, de heffingsgrondslag en de vrijstellingen en
verminderingen. De successierechten worden nog tot eind 2014 geïnd door de FOD Financiën die de
opbrengst van de belasting integraal doorstort aan de gewesten.
b) Momenteel bedragen de registratierechten bij de aankoop van een onroerend goed door een vzw
10% in Vlaanderen. Herita pleit er voor om onder bepaalde voorwaarden dit registratierecht te verlagen tot 5% (zoals bij het klein beschrijf) of om erkende erfgoedverenigingen hiervan vrij te stellen.
Aandachtspunten bij die regeling zijn overdracht met het oog op publieke toegankelijkheid en goed
beheer van het onroerend erfgoed via een goedgekeurd beheersplan. c) In Vlaanderen bedragen de schenkingsrechten aan een vzw 7 %. Bij vrijstelling van de schenkingsrechten aan vzw’s en stichtingen is de verwachting dat deze via schenkingen meer middelen zullen
ontvangen die vervolgens geïnvesteerd zullen worden in het onroerend erfgoed. Ook via de techniek
van het duolegaat kunnen meer financiële middelen gegenereerd worden. Dit systeem wordt dan
immers ook interessant bij legatering aan een verwante. Een stijging van de eigen middelen ingevolge de vrijstelling van schenkingsrechten betekent voor de overheid een besparing, aangezien zij
op termijn minder middelen voor ondersteuning van erfgoedverenigingen dienen vrij te maken.
Vragen? Opmerkingen?
Met al uw vragen of bedenkingen kan u zeker terecht bij Kristl Strubbe, algemeen directeur
van Herita via 0486 22 68 57 of [email protected]
U kan met uw vragen ook terecht bij Karel Dendooven, stafmedewerker Herita,
via 0494 86 20 38 of [email protected]
Herita vzw
memorandum ­– toelichting bij de fiscale stimuli
6