Lees het interview

Nieuw werk
van NTGent
Cyrano
Gommer Van Rousselt
in gesprek met Bernard Dewulf
Edmond Rostand schreef Cyrano de
Bergerac in 1897. Het beroemde tragisch-romantische liefdesverhaal,
geschreven in alexandrijnen, is gebaseerd op het leven van Savinien
Cyrano de Bergerac (1619–1655).
Van deze klas­sieker uit het internationale theaterrepertoire maakte
Bernard Dewulf een gloednieuwe
vertaling-bewerking. Tijd dus voor
een babbel.
Cyrano gaat verder dan de Pinocchio-neus van de hoofdfiguur: het
is een ode aan de liefde, geschreven
in een superieure poëtische taal.
‘Gefundenes Fressen’ voor de
dichter Bernard Dewulf om daar
zijn tanden in te zetten?
Bernard Dewulf: Ja en nee! Het is
inderdaad een stuk dat in de eerste
plaats over taal gaat. Cyrano houdt
zich tot zijn laatste snik overeind
met taal. Maar hoe zet je die taal
van toen om naar wat vandaag nog
kan? De mogelijkheden zijn natuurlijk legio. Er zijn vertalingen die
volledig de oorspronkelijke rijmende
tekst met alexandrijnen en coupletten hebben omgezet in het Nederlands. Maak je daar een moderne
versie van, met of zonder die expliciete eindrijmen en zo poëtisch als
het origineel? Bovendien telt het
stuk bijna 50 personages! Soms
wordt het nog integraal opgevoerd,
zoals onlangs in Nederland, maar
wij hebben ervoor gekozen om het
te beperken tot de drie hoofdpersonages Cyrano, Roxane en Christian
de Neuvilette. Dan krijg je natuur2
lijk een heel andere versie. Het
was voor mij binnen die constellatie
makkelijker om met die taal mijn
gang te gaan. Ik heb geprobeerd
een taal te vinden tussen de gekunstelde, artificiële taal van het origineel en de spreektaal, maar met
groot respect voor het origineel
en aandacht voor de poëzie.
De kracht van grote verhalen ligt
vaak in hun eenvoud. Dat is ook
het geval bij Cyrano de Bergerac.
Je zou — kort door de bocht — kunnen zeggen: ‘Cyrano gaat over
een lelijke vent die geen vrouw
kan krijgen’.
Afgezien van het talige is Cyrano
een liefdesverhaal. Dat geldt uiteraard voor veel grote werken die de
tand des tijd hebben doorstaan,
denk maar aan Romeo en Julia van
Shakespeare. Het naakte verhaaltje
is natuurlijk triviaal: een lelijke
vent die smoorverliefd is op een
mooie vrouw. Maar wat in dit stuk
niet onbelangrijk is, is de ommekeer
bij Roxane, die op een bepaald
moment inziet dat ze voorbij het
uiterlijk moet kijken. Wat op zich
een redelijk geëmancipeerde
gedachte is, althans voor die tijd.
Dat is voor mij één van de grote
maar ook tragische momenten in
het stuk: het moment waarop ze
beseft dat ze de hele tijd verblind
is geweest door een uiterlijk en
verliefd op een innerlijk. En dat
innerlijk wordt gestalte gegeven
door taal. Tot op het laatst weet
ze niet dat diegene naar wie ze zo
graag luistert en geluisterd heeft,
Cyrano is.
Betekent dat ook dat je Roxane
een meer dan belangrijke talige rol
hebt gegeven in je bewerking?
Het gaat uiteraard om Cyrano:
hij is de man die virtuoos moet
schitteren in zijn spreken. Ook de
andere twee personages kan je
niet helemaal van poëzie ontdoen.
Ik heb geprobeerd om ze, op een
bescheiden manier weliswaar,
poëtisch te laten spreken, maar
ze leunen toch dichter aan tegen
de spreektaal dan Cyrano. Er zijn
natuurlijk beroemde passages in
het stuk zoals de neustirade, maar
er zijn ook ‘gewone’ stukken waarin geconverseerd wordt of informatie wordt uitgewisseld en daar
heb ik geprobeerd om het talige
zo eenvoudig mogelijk te houden.
Kortom, ik heb gepoogd om
een beetje variatie te brengen in
de taal, maar Cyrano heeft vanzelfsprekend het overwicht. Hij krijgt
daarbij nog een aantal monologen
van Rostand in de mond gelegd
en daar kunnen de twee anderen
niet tegen op.
Cyrano is gebaseerd op het leven
van Savinien Cyrano de Bergerac,
een nogal merkwaardige figuur
en één van de eerste auteurs
van sciencefictionverhalen. Etats
et Empires de la Lune zit vol met
luchtreizen, luchtvaartmachines,
gevechten met inboorlingen…
Heb je je laten inspireren door die
‘vreemde vogel’ bij het schrijven?
Bernard Dewulf
Bernard Dewulf © Dimitri Van Zeebroeck
won de Taalunie Toneelschrijfprijs
2013 voor Een lolita, de dubbel­
monoloog die hij schreef voor Els
Dottermans en Frank Focketyn, wat
het beste laat vermoeden voor deze
Cyrano. Wie de bekroonde schrijver
ook zelf aan het werk wil horen,
kan een ticket kopen voor de voorstelling Kleine dagen (zie blz. 5).
Jazeker. Eén van de vrijheden die ik
mij heb veroorloofd, is het inlassen
van de nodige verwijzingen naar die
tijd, het midden van de 17de eeuw,
de tijd van onder meer Descartes en
Galilei. Het is goed om te weten dat
het stuk niet louter een liefdesverhaal is. Cyrano beschouwde zichzelf als een intellectueel en stond
in zijn tijd bekend als een te duchten
duellist en satiricus; boven­dien
speelde de opkomst van het rationalisme en het liber­tinisme een
grote rol in zijn leven. Hij was een
overtuigd libertijn in alle beteke­
nissen van het woord, zowel intellectueel als seksueel. Het geestige — nu ja, geestige — was dat Cyrano
zelf homo was, maar in het stuk
blijkt daar weinig van. Alhoewel,
we weten het niet echt want alles
blijft natuurlijk platonisch.
Een andere verwijzing en misschien wel de allerbelangrijkste is
Don Quichot. Cyrano identificeert
zichzelf met deze figuur en ze wordt
ook regelmatig in het stuk vernoemd.
Wat mij blijft fascineren, is het
succes door de eeuwen heen van
alle mogelijke opvoeringen: films,
een opera, musicals, openlucht­
voorstellingen,…
Dat was al zo bij de première van
de voorstelling. Je moet weten
dat van december 1897 tot maart
1899, in pakweg 15 maanden
dus, meer dan 400 voorstellingen
werden gespeeld en dat de ovatie
na de première een uur heeft
geduurd! Het was een ongelofelijk
succes zoals we ons dit vandaag
niet meer kunnen voorstellen. Blijkbaar kwam dat stuk op het juiste
moment in Frankrijk.
En het succes duurt inderdaad
nog steeds voort. Ik weet zelf niet
waarom precies. Ik denk wel dat
het virtuoze van die taal heel veel
acteurs en regisseurs maar ook het
publiek in elke tijd blijft aanspre-
ken. Het verhaaltje is niet zo uitzonderlijk. Cyrano is een well made play
waar je vele richtingen mee uit kunt,
misschien is dat wel dé uitdaging.
Niemand kan voorbij aan de ‘iconische’ lange neus van Cyrano. Zijn
er in jouw bewerking verwijzingen
die de theorie bevestigen als zou uit
de omvang van de neus, de omvang
van een ander bepaald lichaamsdeel kunnen afgeleid worden?
Eerst en vooral moet je weten dat
Cyrano niet zo’n grote neus had.
Rostand heeft dat detail eruit
gelicht, het leek voor hem het ei
van Columbus. Maar inderdaad,
die verwijzing zit er al in vanaf
het begin van het stuk. Cyrano komt
op vanuit het publiek en ik laat hem
een monoloog tegen hen afsteken.
Het maakt deel uit van de evolutie
die hij doormaakt: van arrogant
tot zeer kwetsbaar. Hij sterft trots
maar broos. In het begin echter
gedraagt hij zich heel arrogant en
hijzelf verwijst onvermijdelijk naar
zijn neus. Zijn eigen interpretatie is
inderdaad onder meer een seksuele.
Maar ja, er zijn natuurlijk allerlei
andere verklaringen.
Rostand heeft alleszins één van
de meest memorabele personages
uit de Franse cultuurgeschiedenis
gecreëerd.
Om het eenvoudig te zeggen: Cyrano
is en blijft een sympathieke rebel.
Hij blijft het publiek aanspreken
zoals Robin Hood of Don Quichot.
Ook de historische Cyrano was een
principiële, anti-autoritaire figuur.
Hij was tegen alles waar ‘macht’
van uitging. Dat anti-gezag, dat
anti-establishment, gebracht op
een virtuoze manier, blijft beroeren
en aanspreken. In de fictie heeft
hij iets geniaals. Eén van de mooiste
scènes is het duel dat hij uitvecht
met Christian terwijl hij live een
perfecte ballade componeert!
3
Cyrano is ook een feest voor
acteurs. Treedt Bert Luppes in
de sporen van Gérard Depardieu,
Klaus Maria Brandauer of
Jean-Paul Belmondo?
Het is haast alsof de rol van Cyrano
speciaal voor hem werd geschreven.
Tijdens het vertalen en bewerken
hoorde ik Bert (die trouwens ook
ooit Don Quichot speelde) sommige
frasen zeggen. En ook An Miller
(die de rol van Roxanne speelt) en
Harm Duco Schut (de jonge acteur
die Christian speelt) stonden me
tijdens het sleutelen aan de tekst
duidelijk voor de geest.
Het is nog te vroeg om nu al over
de enscenering te praten, dat besef
ik, maar ik kan mij ook voorstellen
dat in tegenstelling tot de vaak
bombastische Cyranovoorstellingen met 50 personages en evenveel
figuranten in prachtige kostuums,
met degenduels, tragische veld­
slagen, enz.… jullie voorstelling
eerder sober zal zijn.
Ik ben er zeker van dat de voorstelling niet bombastisch wordt. Alleszins, ik vermoed het… Er kan wel in
gedanst worden of muziek worden
gemaakt, maar ik weet op dit
moment niet wat er in het hoofd van
Julie (Van den Berghe, regisseur)
omgaat.
Over Julie gesproken. Jij vormt
nu al een aantal voorstellingen met
haar een ‘ideaal koppel’. Hebben
jullie nog andere plannen voor
de toekomst?
Volgend jaar in het najaar brengen
we Elektra. Ik maak een nieuwe
bewerking en mijn bedoeling is om
het in het hele Oresteia-verhaal
in te bedden.
Daar kijk ik naar uit, maar eerst
is er dus deze Cyrano, waarmee
ik je alle succes wens!
Gommer Van Rousselt
Tekst Edmond Rostand › bewerking
en dramaturgie Bernard Dewulf ›
regie Julie Van den Berghe › spel
Bert Luppes, An Miller en Harm
Duco Schut › licht- en decorontwerp
Pol Heyvaert › kostuumontwerp
Arie De Mol › productie NTGent
Première op zaterdag 22
februari 2014 om 20u in Minard,
Gent. Voorstellingen op wo 26, do 27,
vr 28/02, za 1, vr 14, za 15, zo 16,
wo 19, do 20, vr 21 en za 22/03 om
20u in Minard, Gent (met gratis
inleiding 45' voor aanvang).
4
Noteer alvast
in uw agenda voor maart
Parsifal
het slot van onze
optimismetrilogie
Hoe zal onze wereld er morgen
uitzien? Of beter nog: hoe zien onze
kinderen de wereld van morgen?
In de doemscenario’s die vandaag
de dag het debat over de toekomst
donker kleuren, worden kinderen
gereduceerd tot slachtoffers…
In Parsifal treedt een ander kind
naar voren. Een kind dat zich onttrekt aan die slachtofferrol. Omdat
het nu eenmaal moet, anders valt
er niet te leven.
Geen schrijver die beter het ver­
ontrustende aan het mooie weet te
koppelen dan Peter Verhelst. Hij
schrijft een nieuwe tekst en voert
samen met Wim Opbrouck de regie.
Het wordt een huiveringwekkend
helder toekomstvisioen, gebaseerd
op Wagners laatste opera Parsifal.
Het muzikaal concept wordt
ontwikkeld door Christoph Homberger en Jan Czajkowski. In hun
handen worden opera- en liedpartituren omgesmeed tot zangpartijen
voor koor, de ene keer lyrisch en
meeslepend, de andere keer anarchistisch of speels. In de loop van
verschillende samenwerkingen bouwden ze een grote affiniteit op met
het ensemble van NTGent. Ditmaal
werken ze ook samen met het kinderkoor van de Vlaamse Opera.
Op het podium vinden we Els
Dottermans, Frank Focketyn, Servé
Hermans, Christoph Homberger,
Wim Opbrouck, Louis van Beek,
Lien Wildemeersch, Maxine Sabbe/
Feline De Waele, Lies Verholle
en de toetsengoochelaars Jan
Czajkowski en Bendix Dethleffsen.
Première op zaterdag 8 maart
2014 om20 u in NTGent schouwburg. Voorstellingen op di 11, wo 12,
vr 14, za 15, zo 16, di 18, wo 19, do
20, za 22, zo 23 (15u), di 25, wo 26,
vr 28 en za 29/03 om 20u in
NTGent schouwburg
NTGent tijdens
de Gentse Feesten 2014
Ja, we weten dat de zomer nog veraf
is, maar onder het motto ‘een gewaarschuwde fan is er twee waard’
kondigen we nu al onze affiche aan
voor onze programmering voor de
komende Gentse Feesten, waarbij
u de gebroeders Walschaerts zowel
samen als solo aan het werk kunt
zien. En ja, u kunt er zelfs nu al
tickets voor bestellen (helaas kan
dit niet binnen de abonnementsen kortingformules voor het lopende
seizoen, want deze voorstellingen
vallen buiten onze seizoensprogram­
mering en hebben een eigen Gentse
Feesten-prijszetting).
Kommil Foo met Breken
Vr 18 en za 19 juli om 21u
in NTGent schouwburg
€ 24 (rang 1) / € 21 (rang 2)
Raf Walschaerts
met Jongen toch
Do 24 en vr 25 juli om 21
in NTGent schouwburg
€ 18 (rang 1) / € 16 (rang 2)
Mich Walschaerts
met Duizend man sterk
(try-out)
Wo 23, do 24 en vr 25 juli
om 21u in NTGent Arca — € 15