Download - Financial Investigator

Foto's: Ruud Jonkers Fotografie
// COVERVERHAAL
‘AIFMD KAN EEN
STERK MERK WORDEN’
Door Harry Geels
In Nederland moeten relatief veel beheerders nog aardig wat werk verzetten
om AIFMD-compliant te worden. ‘De Nederlandse AIFMD-markt zit nog op
een steile leercurve’, zegt Sonja Lütticken-Hibbert, Hoofd van de Depositary
Bank van State Street Bank (het bewaarbedrijf). Tijdens de eerste ronde
waarin keuzes gemaakt werden voor AIFMD-bewaarbedrijven werd volgens
Roel van de Wiel, Business Development Executive voor de Asset Owners
sector, door beheerders vooral naar de kosten gekeken. ‘Er komt een tweede
optimalisatiegolf, zonder druk van de deadline van 22 juli 2014, waarin
partijen zich gaan afvragen of ze wel de juiste keuze hebben gemaakt’.
12
FINANCIAL
INVESTIGATOR
NUMMER 3 / 2014
Waar staan wij in Nederland betreffende
AIFMD?
Roel van de Wiel: ‘Verschillende partijen zijn vrij laat
aan hun implementatie begonnen, maar dat heeft haar
oorsprong ook in het feit dat de exacte implicaties van
AIFMD voor beheerders pas laat helder werden. Daarnaast zijn de consequenties van AIFMD door sommige
beheerders ook onderschat, daar moeten we eveneens
eerlijk over zijn. We sluiten niet uit dat er kleinere organisaties zijn die nog een flink aantal stappen moeten
zetten om de deadline 22 juli 2014 te halen. De grotere
organisaties kennen inmiddels de impact van de regelgeving en hebben maatregelen genomen om de regels te
implementeren. Ze hebben vergunningsaanvragen ingediend en bewaarders geselecteerd.’
Sonja Lütticken-Hibbert: ‘Van UCITS is een enorme
kracht uitgegaan, een kracht die ook uit AIFMD kan
komen, mits we er met zijn allen serieus mee omgaan.
Zeker voor beheerders kan AIFMD een vliegwieleffect
krijgen. AIFMD kan een sterk merk worden.’
Op welke partijen richt State Street zich
wat betreft de AIFMD-dienstverlening?
Van de Wiel: ‘AIFMD is van invloed op een groot deel van
onze klanten en daarmee op ons bedrijf. Veel van onze
klanten moeten een bewaarder aanstellen. Dat kunnen
uitvoeringsorganisaties zijn, vermogensbeheerders, private equity beleggers en vastgoedbeleggers. Wij richten
onze dienstverlening op al deze partijen. Daarnaast gaan
sommige van onze klanten het opstellen van rapportages
en/of de liquiditeitsmonitoring uitbesteden. Wij hebben
binnen State Street verschillende organisatie-eenheden
die deze diensten aan onze klanten kunnen leveren: Global Services, waar de Depositary Bank onder valt, levert
bewaardiensten en de toezichthouderrapportages, Global Exchange, levert liquiditeitsmonitoring.’
Lütticken-Hibbert: ‘Bewaardiensten bieden wij aan
voor zowel AIFMD-klanten (abi) als UCITS-klanten
(icbe). Er zijn eigenlijk twee typen bewaarders actief in
de Nederlandse markt: de custodians (allen banken) en
de trustbedrijven. Van de tot nu toe verleende AIFMDvergunningen hebben de vastgoedbedrijven gekozen
voor trustbedrijven. Overigens hebben tot nu toe
slechts enkele beheerders een AIFMD-vergunning
gekregen.’
Waar selecteren beheerders hun
bewaarder op?
Van de Wiel: ‘In de eerste fase keken beheerders vooral
naar de kosten. Dit is uiteraard een belangrijk aspect,
maar bij bewaardiensten kan goedkoop duurkoop worden. De kwaliteit van de dienstverlening en, nog belangrijker, de vraag of de bewaarder de aansprakelijkheid kan
dragen, zijn ook zeer belangrijk. Het aansprakelijkheids-
regime van de AIFMD is zeer strikt en een van de voornaamste
veranderingen in de custodywereld.’
Lütticken-Hibbert: ‘De bewaarder moet de risico’s op verlies
van assets zoveel mogelijk verkleinen, onder andere door zijn
controletaken goed uit te voeren en door goed te monitoren
voor welke beleggingscategorieën en in welke landen de
bewaarder zijn bewaartaken veilig kan uitvoeren. Hiervoor is
een groot eigen custodynetwerk van belang voor financiële
instrumenten. Voor andere beleggingscategorieën, zoals private
equity, vastgoed en hedge funds is het in huis hebben van de
benodigde kennis cruciaal. Als ondanks alle veiligheden die in
de bedrijfsvoering van de bewaarder zijn ingebouwd toch sprake
is van verloren assets, dan draait het inderdaad om de vraag of
de bewaarder de aansprakelijkheid hiervoor kan dragen. Wij
denken dat de aansprakelijkheid alleen maar gedragen kan worden door een sterke balans van de bank achter de bewaarder. Bij
ons staat daar State Street Corporation met een sterke balans
achter.’
Van de Wiel: ‘Voor State Street is het behouden van die sterke
kapitaalspositie een van de belangrijkste pijlers van de langetermijnstrategie. Het selecteren van een bewaarder is geen
papieren exercitie. Daarvoor zijn de processen te complex. Zonder met elkaar om de tafel te zitten en zonder het beleggingsen risicoproces goed te kennen en zonder precies te weten
waarin wordt belegd, kan in onze ogen geen offerte worden uitgebracht. De kracht moet in de samenwerking zitten. Ik denk dat
CV
Sonja Lütticken-Hibbert is vice president en hoofd van de Netherlands
Depositary Bank. Zij is verantwoordelijk voor de levering van bewaardiensten aan klanten die voor hun in Nederland gevestigde fondsen een
AIFMD-bewaarder moeten aanstellen. Voordat zij in 2013 bij State Street
aantrad, werkte Lütticken-Hibbert in het directe toezicht van de Autoriteit Financiële markten (AFM). Zij is juriste (Universiteit Leiden en University of Oxford) en heeft een MBA (Universiteit van Amsterdam).
NUMMER 3 / 2014
FINANCIAL
INVESTIGATOR
13
// COVERVERHAAL
Is er al zicht op de kostenconsequenties
van AIFMD?
CV
Roel van de Wiel is vice president en business development executive in
de Asset Owner sector. Deze sector richt zich voornamelijk op banken en
pensioenfondsen. Van de Wiel is daarbij verantwoordelijk voor de
Nederlandse markt, Nordics en België.
er een tweede golf van aanvragen komt, nadat de datum
van 22 juli 2014 is verstreken. Er komt een optimalisatiegolf, zonder de druk van de deadline, waarbij partijen zich
afvragen of ze wel de juiste keuze hebben gemaakt en of ze
wel met de juiste partij samenwerken. Ik sluit niet uit dat
sommige bewaarders en beheerders geen goede ‘match’
hebben gevonden, het draait vooral ook om een vertrouwensrelatie. Ik sluit evenmin uit dat participanten en toezichthouders later de vraag aan de beheerder zullen gaan
stellen hoe zij het proces van het kiezen van de juiste
bewaarder hebben doorlopen en zullen vragen om transparantie in dat proces.’
Gaat het door AIFMD straks nooit meer
fout?
Lütticken-Hibbert: ‘Dat weet niemand, maar het verkleinen van de kans op grote schandalen die eindbeleggers
benadelen, is wel een van de doelen van de Richtlijn. Als
beheerders, bewaarders en toezichthouders goed omgaan
met de eisen in de Richtlijn, vormt dit een goede basis voor
de toekomst. Maar toekomstige fouten, fraudezaken en
schandalen zijn niet te voorspellen en lijken zelden op
zaken uit het verleden.’
Van de Wiel: ‘De wetgeving komt ergens vandaan. We hebben daar als organisatie een rol in te spelen. Die rol nemen
wij bij State Street erg serieus. Wij zijn een schakel in de
keten ter bescherming van de eindbelegger. Het klinkt bijna
filantropisch. Er zijn partijen in de markt die de wet- en
regelgeving wat minder serieus hebben genomen. Met
beheerders die AIFMD net zo serieus nemen als wij, gaan we
graag in zee. Als een beheerder kort door de bocht een
bewaarder wil selecteren, ‘be my guest’, maar dan is dat
niet State Street. Zo strikt zitten we daar in.’
14
FINANCIAL
INVESTIGATOR
NUMMER 3 / 2014
Van de Wiel: ‘Daar is nog weinig zicht op. De kosten kunnen aanzienlijk zijn. Sommige beheerders moesten grote
aanpassingen in hun bedrijfsvoering doen. Sommige van
die kosten zullen eenmalig zijn, andere doorlopend. Voor
de bewaardiensten kun je grosso modo de kosten opdelen
in enerzijds de zuivere dienstverlening, zoals de operationele kosten van de bewaarder, juridische en vertaalkosten
en anderzijds de kosten voor het dragen van de aansprakelijkheid van de bewaarder. Bij de eerste offertetrajecten
zag je grote prijsverschillen tussen de bewaarders. Er
waren partijen die probeerden hun marktaandeel te vergroten door een prijsstrategie te voeren. Uiteindelijk zullen de kosten, ter bescherming van de eindbelegger,
omhoog gaan. Maar de effecten zullen zich pas in 2015 en
later, goed laten evalueren in jaarverslagen van fondsen,
pensioenfondsen en vermogensbeheerders.’
Waar zitten de belangrijkste voordelen en
nadelen van AIFMD?
Van de Wiel: ‘Het draait om de eindbescherming van de
belegger. Beheerders die de processen, noodzakelijk om
AIFMD-compliant te zijn, goed inrichten, versterken hun
eigen propositie. Maar dat gezegd hebbende, merken we
wel dat veel partijen AIFMD als een noodzakelijk kwaad
beschouwen, dat alleen maar extra kosten en bureaucratie
met zich meebrengt. Daardoor komen veel beheerders en
bewaarders tot nu toe nog te weinig tot een echt goed
gesprek. Dat zal veranderen.’
Lütticken-Hibbert: ‘Het belangrijkste voordeel is additionele bescherming voor de belegger. Voor fondsen kan een
additioneel voordeel zijn dat zij voldoen aan Europese
regelgeving die wereldwijde status zal genieten, vergelijkbaar met UCITS. Dit kan positief uitstralen op de fondsen
die eraan meedoen. Aan de andere kant ervaren we hier
met zijn allen een enorme tijdsdruk. Dit geldt waarschijnlijk voor Nederland wat meer dan voor sommige andere
Europese landen die al lokale wetgeving hadden die op
AIFMD leek. We zijn hier op een steile leercurve beland.’
Hoe ziet de toekomst eruit?
Van de Wiel: ‘Het houdt na 22 juli 2014 niet op. Ik weet
zeker dat er een AIFMD2 komt, om onzekerheden op te lossen, praktische zaken bij te stellen en eventuele niet voorziene omstandigheden te regelen. Er komt voor pensioenfondsen en verzekeraars ook nieuwe wetgeving vanuit
EIOPA. Er zit wellicht wat overlap in, wat er in AIFMD2 uitgehaald moet worden.’
Lütticken-Hibbert: ‘De samenwerking tussen beheerders
en bewaarders zal zich versterken. Ze moeten elkaar kennen, begrijpen en goed samenwerken, maar zeker onafhankelijk blijven.’ «