bijlage

Wijzigingen certificatieschema IKB Kip
In deze notitie een overzicht van de wijzigingen op hoofdlijnen m.b.t. IKB Kip bedrijven.
In alle documenten zijn (voor zover nodig / mogelijk) de namen PPE, Productschap etc. vervangen
door de algemene term schemabeheerder. In artikel 1 van de Algemene Voorwaarden is
opgenomen dat Stichting PLUIMNED de schemabeheerder is (tot 1 januari 2014 was dit het
Productschap Pluimvee en Eieren - PPE).
Daarnaast is besloten om vanuit IKB Kip niet langer zelf dierenartsen te erkennen, maar om
pluimveehouders en broederijen te verplichten dierenartsen in te zetten die geregistreerd zijn als
Geborgde Pluimveedierenarts (GPD). Mede hierdoor is een aantal bijlagen vervallen (zie verderop
in deze notitie). Door het hele certificatieschema heen is hieromtrent een aantal verwijzingen
aangepast. De Nederlandse IKB Kip gecertificeerde pluimveehouders en broederijen zijn via een
brief van 28 maart 2014 reeds over de overstap naar GPD geïnformeerd (kenmerk: 2014-414RtL-BG-nr. 100717).
Hiernavolgend is per document aangegeven wat de meest belangrijke wijzigingen in dat
specifieke document zijn en vanaf wanneer deze inwerkingtreden. Voor de praktische uitvoering
op het IKB bedrijf zijn met name de bijlagen 1 van belang, hierin staan namelijk de concrete IKB
Kip-voorschriften. Daar waar de wijzigingen niet alle deelnemers aangaan is dit benoemd.
Algemene voorwaarden IKB Kip – inwerkingtreding: 1 mei 2014
Vanwege het niet langer certificeren van dierenarts vanuit IKB Kip zijn diverse bepalingen
over dierenartsen, onder andere in de Algemene Voorwaarden, verwijderd of herschreven.
In het kader van de overdracht van het certificatieschema IKB Kip zijn er wijzigingen met
betrekking tot de deelnemersbijdrage doorgevoerd.
De schemabeheerder heeft in het kader van de overdracht van het certificatieschema IKB
Kip een aansprakelijkheidsverzekering afgesloten en haar voorwaarden hierop aangepast.
Bijlage 1.1 (voorschriften voor broederijen, slachterijen en uitsnijderijen)
Geen grote / specifieke wijzigingen.
In voorschrift BG01 komt voor de broederijen de wijzigingen met betrekking tot de
overstap van IKB Kip dierenarts naar GPD terug (zie ook de inleiding van deze notitie) –
inwerkingtreding: 1 april 2014.
Voor slachterijen is het beoordelingssysteem vleeskuikens enigszins aangepast (zie de
toelichting bij bijlage 9 verderop in deze notitie).
Bijlage 1.2 (voorschriften voor pluimveebedrijven)
Inwerkingtreding: 1 april 2014:
Voorschriften H02, 03, 06 en 07: Hierin komen voor de pluimveebedrijven de wijzigingen
met betrekking tot de overstap van IKB Kip dierenarts naar GPD terug (zie ook de
inleiding van deze notitie).
2014-414-N0031
Pagina 1 van 4
Inwerkingtreding: 1 mei 2014
Voorschriften F12 en F13: In het kader van het drinkwateronderzoek is aangepast dat,
indien er herstelmaatregelen nodig zijn, dit uiterlijk tijdens de eerstvolgende leegstand
gebeurt. Door toevoeging van het woord ‘uiterlijk’ wordt benadrukt dat het de
pluimveehouder vrijstaat om ook tijdens de zittende ronde maatregelen te nemen. Verder
is aangepast dat binnen vier weken na het nemen van herstelmaatregelen het effect
inzichtelijk moet worden gemaakt (via een nieuw drinkwateronderzoek). Nieuw hierin is
het benoemen van een termijn (vier weken).
Voorschrift G04: Hier stond dat indien een koppel Campylobacter positief is (dus besmet)
dit moet worden doorgegeven aan het IKB PSB bedrijf (het pluimveeservicebedrijf).
Aangezien het Campylobacteronderzoek niet meer verplicht is (dat was tot 1 augustus
2013 verplicht voor vleeskuikenbedrijven) is dit voorschrift nu aangepast tot het
doorgeven van de positieve Salmonella en Mycoplasma Gallisepticum status, mits
bekend.
Inwerkingtreding: 1 juli 2014
Voorschrift H11: dit is een nieuw voorschrift. In het kader van de antibiotica-aanpak
worden strengere eisen gesteld aan de inzet van derde keus middelen. Een derde keus
middel is een middel dat in de humane geneeskunde van groot belang is. Gebruik van
deze middelen in de pluimveehouderij moet dan ook zoveel mogelijk worden beperkt.
Indien het echter nodig is, dan mogen deze middelen nog wel worden toegepast.
Voorwaarde is wel dat binnen vier weken na levering van een dergelijk middel de
pluimveehouder samen met zijn dierenarts het bedrijfsgezondheidsplan evalueert en
aanvult, gericht op het voorkómen van het gebruik van derde keus middelen in de
toekomst. De aanvulling moet door pluimveehouder en dierenarts ondertekend worden.
De antibiotica-aanpak is veelal een samenwerking tussen pluimveehouder en dierenarts.
Ook binnen de GPD-regeling worden hiertoe voorschriften opgenomen / aangepast.
Voorschriften VC12 t/m 15 (specifiek voor vleeskuikenbedrijven): dit zijn nieuwe
voorschriften. In het kader van de UDD-regelgeving van de Nederlandse overheid is
bepaald dat vleeskuikenhouders, niet meer zelf antibiotica mogen toedienen aan hun
dieren, tenzij zij aan een aantal voorwaarden voldoen. Deze zogenaamde UDDvoorschriften waren deels al onderdeel van IKB Kip, maar nog niet helemaal. Door de
toevoeging van genoemde vier voorschriften (VC12 t/m 15) worden nu wel alle UDDvoorschriften door IKB Kip afgedekt. Als u als vleeskuikenhouder dus voldoet aan IKB
Kip, dan kunt u ervan uitgaan dat u ook aan de UDD-voorschriften van de overheid
voldoet en u dus ook zelf antibiotica kunt blijven toedienen (natuurlijk blijft het de
dierenarts die de antibiotica voorschrijft). Concreet zijn de nieuwe voorschriften:
VC12 Het bedrijfsgezondheidsplan, het bedrijfsbehandelplan en aanpassingen of
aanvullingen op deze plannen - als gevolg van de jaarlijkse evaluatie of het
gebruik van derde keus middelen - worden ten minste vijf jaar bewaard.
VC13 In geval van beëindiging van de overeenkomst tussen de pluimveehouder en GPD
dierenarts wordt de verklaring van de dierenarts met de reden van de beëindiging
van de overeenkomst bewaard in de administratie. Op zijn minst moet de
pluimveehouder aantoonbaar maken dat hij de dierenarts om een dergelijke
verklaring heeft gevraagd.
VC14 De verslagen van de bezoeken van de dierenarts worden ten minste 5 jaar
bewaard.
VC15 Indien de pluimveehouder overstapt naar een andere dierenarts, dan draagt hij er
zorg voor dat de nieuwe dierenarts een kopie ontvangt van de zaken zoals
genoemd in voorschrift VC12, VC13 en VC14.
Voorts is opgenomen (voorschrift VE01 voor vleeskuikenbedrijven) dat bij het bezoek van
de dierenarts (minimaal eenmaal per ronde) ook een evaluatie van het eventuele
antibioticagebruik moet plaatsvinden en dat dit moet worden vastgelegd in het
dierenartsenverslag van het bezoek. Over de UDD-voorschriften etc. worden de
vleeskuikenhouders te zijner tijd nog nader geïnformeerd.
2014-414-N0031
Pagina 2 van 4
Bijlage 1.3 (voorschriften voor hoofdlocatie Multi-site) – inwerkingtreding: 1 april 2014
Geen grote / specifieke wijzigingen.
Ter informatie: Multi-sites zijn (grote) clusters van bedrijven met onder andere een eigen
intern kwaliteitssysteem, die zich als cluster laten erkennen. In Nederland hebben we
geen dergelijke Multi-sites.
Bijlage 1.4 – inwerkingtreding: 1 april 2014
Bijlage 1.4 wijzigt van naam en heet nu ‘Voorschriften IKB Kip borging
antibioticaregistratie’.
Het aantal voorschriften in deze bijlage is verminderd. Tijdens de controle op het IKB
bedrijf wordt nu enkel nog de antibioticaregistratie op het bedrijf vergeleken met de
registratie door de dierenarts in de database IKB CRA. De (on)juistheid van de registratie
in IKB CRA heeft in principe geen consequenties voor de pluimveehouder, maar dit wordt
wel meegenomen, via GPD, in de erkenning van de dierenarts.
Bijlage 2 (Certificatiecriteria IKB Kip) – inwerkingtreding: 1 mei 2014
Een schorsing kende al een maximum periode van drie maanden. Nu is duidelijk
vastgelegd dat indien binnen die periode de tekortkoming is opgelost de schorsing ook op
dat moment kan worden ingetrokken (niet de volle drie maanden laten voortduren).
Bijlage 3 (Geschillenreglement IKB Kip) – inwerkingtreding: 1 mei 2014
Geen grote / specifieke wijzigingen met betrekking tot IKB Kip gecertificeerde bedrijven.
Bijlage 4 (Keurmerkreglement IKB Kip) – inwerkingtreding: 1 mei 2014
Geen grote / specifieke wijzigingen met betrekking tot IKB Kip gecertificeerde bedrijven.
Wel is de termijn voor het doorvoeren van wijzigingen in het Keurmerkreglement
gelijkgesteld met de termijnen in het certificatieschema IKB Kip.
Bijlage 5 (Erkenningsvoorwaarden Certificerende Instanties IKB Kip) – inwerkingtreding: 1 mei
2014
Geen grote / specifieke wijzigingen met betrekking tot IKB Kip gecertificeerde bedrijven.
Bijlage 6 (Reglement Centraal College van Deskundigen IKB Kip) – inwerkingtreding: 1 mei 2014
Geen grote / specifieke wijzigingen met betrekking tot IKB Kip gecertificeerde bedrijven.
Bijlage 7 (Voorbeeldovereenkomst inzake de toepassing van het certificatieschema IKB Kip) –
inwerkingtreding: 1 mei 2014
De bepalingen rondom het verzamelen en gebruiken van (bedrijfs)gegevens zijn versterkt.
Toegevoegd is dat indien de deelnemer overstapt naar een andere CI zijn bedrijfsdossier
(uitkomsten van controles etc.) wordt overgedragen aan de nieuwe CI. Dit is belangrijk
omdat de (nieuwe) CI die gegevens nodig heeft voor een goede beoordeling. De
deelnemers hoeft zelf niets te doen in het kader van deze overdracht.
Bijlage 8 (Interne procedures secretariaat Centraal College van Deskundigen IKB Kip) –
inwerkingtreding: 1 mei 2014
Geen grote / specifieke wijzigingen met betrekking tot IKB Kip gecertificeerde bedrijven.
Overeenkomst pluimveehouder en dierenarts IKB Kip (was bijlage 9)
Deze bijlage vervalt per 1 mei 2014 (omdat vanuit IKB Kip geen dierenartsen meer
worden erkend).
Voorbeeldovereenkomst inzake de toepassing van de Algemene Voorwaarden IKB Kip voor
dierenartsen (was bijlage 10)
Deze bijlage vervalt per 1 mei 2014 (omdat vanuit IKB Kip geen dierenartsen meer
worden erkend).
2014-414-N0031
Pagina 3 van 4
Procedure antibioticaregistratie IKB Kip (was bijlage 11)
Deze bijlage vervalt per 1 mei 2014 (omdat vanuit IKB Kip geen dierenartsen meer
worden erkend).
De registratie werd altijd gedaan door de IKB Kip gecertificeerde dierenarts. Dit is nu een
verplichting voor de GPD dierenarts (en wordt ook gecontroleerd via GPD).
Bijlage 9 (Beoordelingssysteem vleeskuikens - was bijlage 12) – inwerkingtreding: 1 mei 2014
Deze bijlage geeft (via voorschrift SG03) eisen en richtlijnen voor de slachterijen omtrent
de kwaliteitsbeoordeling van vleeskuikens.
De bijlage is uniformer opgezet en verwoord.
De eisen rondom de beoordeling van hakdermatitis en voetzoollaesies is meer gelijk
getrokken met de beoordelingssystematiek zoals wettelijk is vastgelegd.
Voor voetzoollaesies geldt dat indien de berekende score hoger is dan 120 de
vleeskuikenhouder direct geïnformeerd moet worden (in andere gevallen is deze termijn
een week na de beoordeling).
Bijlage 10 (Klachtenprocedure IKB Kip – was bijlage 13) – inwerkingtreding: 1 mei 2014
Geen grote / specifieke wijzigingen met betrekking tot IKB Kip gecertificeerde bedrijven.
Bijlage 11 (Omschrijving monsternemingen en ontheffingsaanvragen IKB Kip – was bijlage 14) –
inwerkingtreding: 1 mei 2014
Geen grote / specifieke wijzigingen met betrekking tot IKB Kip gecertificeerde bedrijven.
Wel wordt in deze bijlage nog een aantal keer verwezen naar regelgeving van het PPE (die
nu ook nog gewoon van kracht is). Zodra de regelgeving van het PPE is overgedragen
(aan de overheid) moet dat worden verwerkt in IKB Kip.
Bijlage 12 (Model bedrijfsgezondheids- en bedrijfsbehandelplan pluimveebedrijven IKB Kip – was
bijlage 15) – inwerkingtreding: 1 mei 2014
Geen grote / specifieke wijzigingen met betrekking tot IKB Kip gecertificeerde bedrijven.
Bijlage 13 (Procedure afspraken Certificerende Instanties IKB Kip – was bijlage 16) –
inwerkingtreding: 1 mei 2014
Geen grote / specifieke wijzigingen met betrekking tot IKB Kip gecertificeerde bedrijven.
Bijlage 14 (Gestructureerde aanpak antibiotica IKB Kip – was bijlage 17) – inwerkingtreding: 1
mei 2014
Geen grote / specifieke wijzigingen met betrekking tot IKB Kip gecertificeerde bedrijven.
Bijlage 15 (Drinkwateronderzoek IKB Kip – was bijlage 18) – inwerkingtreding: 1 mei 2014
De verplichting om voor monsterneming het aftappunt 3 tot 5 minuten te laten doorlopen
is verwijderd. Reden hiervoor is dat dit in de praktijk niet altijd toepasbaar is. Daarnaast is
ook het water dat in die tijd wegloopt water dat normaliter door het pluimvee zou worden
gedronken.
2014-414-N0031
Pagina 4 van 4