FACTSHEET ALCOHOL © april 2014 We bespreken achtereenvolgens: - het gebruik bij verschillende groepen; -combidruggebruik; - problematisch gebruik; - ziekte- en sterftecijfers; - de hulpvraag bij alcoholgebruikers; - gegevens over verkeer; - gegevens van politie en justitie; - de beschikbaarheid van alcohol. Gebruik Consumptie per hoofd van de bevolking Belgen dronken in 2009 gemiddeld 8,1 liter pure alcohol per hoofd van de totale bevolking. Dat kwam neer op 81 liter bier, 25 liter wijn en 3,4 liter sterkedrank. Tegenover 2000 daalde de totale gemiddelde consumptie van alcohol licht. De consumptie van sterkedrank bleef gelijk, de wijnconsumptie ging iets omhoog en de bierconsumptie daalde fors.1 CONSUMPTIE VAN ALCOHOL PER HOOFD VAN DE BEVOLKING IN BELGIË ALCOHOLCONSUMPTIE IN LITER PURE ALCOHOL Deze factsheet presenteert de belangrijkste cijfergegevens van het voorbije decennium (2002-2013) over de omvang van het alcoholgebruik in Vlaanderen en België. Deze factsheet maakt deel uit van een reeks factsheets over verschillende producten. Het document ‘achtergrond bij de factsheets’ geeft meer uitleg bij de herkomst van de gebruikte cijfers. Alle bronnen zijn opgenomen in de ‘literatuurlijst bij de factsheets’. Alcohol ofwel ethanol of ethylalcohol is een kleurloze en smaakloze vloeistof. Het ontstaat door gisting van de suikers die van nature in granen en fruit zitten. Naarmate de drank langer gist neemt het alcoholpercentage toe. Het maximum percentage alcohol is 15% voor gegiste dranken. Door distilleren kan een hoger alcoholpercentage bereikt worden. De belangrijkste soorten alcoholhoudende dranken zijn bier, wijn en sterkedrank (gedistilleerd). Alcohol heeft een verdovend effect op de hersenen. Wanneer iemand alcohol drinkt, raken eerst de hersendelen verdoofd die het gedrag en de gevoelens controleren. Zo zorgt een kleine hoeveelheid alcohol voor een stoutmoediger, actief gevoel. Bij een grotere hoeveelheid alcohol vermindert het reactievermogen. Nog meer alcohol vermindert de controle over de bewegingen en het coördinatievermogen. 12 10 8 6 4 2 0 TOTAAL BIER WIJN STERKE DRANK Gebruik in het afgelopen jaar en dagelijks alcoholgebruik In 2008 dronk 83% van de Vlamingen van 15 jaar of ouder het afgelopen jaar alcohol. Dat gold meer voor mannen (86%) dan vrouwen (80%). 17% van de Vlamingen dronk het afgelopen jaar geen alcohol. Het laatstejaarsgebruik van alcohol bleef tussen 1997 en 2008 constanta. 11% van de Vlamingen dronk in 2008 dagelijks alcohol. In 1997 ging het nog om 7%. Dagelijks alcoholgebruik hing significant samen met sekse en leeftijd. Bijna dubbel zoveel mannen (15%) als vrouwen (8%) dronken dagelijks alcohol in 2008. Dagelijks alcoholgebruik steeg met de leeftijd en bereikt een piek op de leeftijd 55 tot 74 jaar. Bij vrouwen kwam dagelijks drinken het meest voor bij de 55-64-jarigen, bij mannen bij de 75-plussers.2 Hoeveel wordt gedronken? Wekelijkse drinkers consumeerden in Vlaanderen in 2008 gemiddeld 10 glazen alcohol per week. Tegenover de voorgaande jaren bleef dit aantal stabiel. a www.vad.be Het percentage daalt wel maar de daling is niet statistisch significant. 1 FACTSHEET ALCOHOL nuttigen. In Ierland (30%), het Verenigd Koninkrijk (25%), Denemarken (24%) en Finland (23%) kwam dat het meest voor.6 Jongeren van 15-24 jaar en volwassenen tussen 45 en 54 jaar dronken gemiddeld een glas per week meer. Volwassenen tussen 55 en 64 jaar dronken wekelijks gemiddeld 12 glazen alcohol. Vrouwen dronken per week gemiddeld minder dan mannen: 7 versus 13 glazen. Jonge mannen van 15-24 jaar dronken gemiddeld het meest alcohol (15 glazen per week).2 In Europa zijn drie regionale patronen van drinkculturen te onderscheiden: -Het mediterraan patroon: alcohol, vooral wijn, wordt hier dagelijks gedronken doorgaans bij de maaltijd. -Het Centraal-Europees patroon: hier geldt een gelijkaardige stijl maar met bier als voorkeursdrank. Alcohol wordt minder tijdens de maaltijden en meer naast de maaltijden genuttigd. -Het Noord-Europees patroon: wordt gekenmerkt door een stijl van onregelmatig en zwaar drinken (bv. tijdens het weekend en speciale gelegenheden) met een voorkeur voor sterkedrank. Dit patroon geldt ook in de Oost-Europese landen en het Verenigd Koninkrijk. Hoewel deze kenmerken van de traditionele drinkculturen nog steeds bestaan, worden de drinkculturen in Europa als gevolg van de globalisering van de moderne leefstijl meer en meer vergelijkbaar.7 Wanneer wordt gedronken? In 2004b dronk 2% van de Vlamingen enkel alcohol op weekdagen en 34% dronk enkel alcohol tijdens het weekend. Het viel op dat het percentage weekenddrinkers hoger was bij de jongeren en daalde met de leeftijd. 31% dronk zowel tijdens de week als in het weekend alcohol. Tijdens de week en in het weekend alcohol drinken kwam vaker voor bij mannen en was zowel voor mannen als vrouwen het hoogst op de leeftijd 45 tot 64 jaar.2 Drankvoorkeur Drankvoorkeur hangt samen met de locatie of de omstandigheden van gebruik. Op restaurant kozen de meeste consumenten in 2013 voor wijn. Op recepties dronk men het liefst champagne. Op café, thuis, bij het uitgaan en met familie of vrienden ging de voorkeur uit naar bier.3 De totale bierconsumptie nam tussen 2002 en 2012 met 17% af. Pils is al jaren het meest gedronken bier, maar ook het pilsverbruik daalde met 18%. Degustatiebierenc en abdij- en trappistbieren doen het wel goed. De consumptie daarvan nam op tien jaar tijd met respectievelijk 51% en 13% toe.4 Scholieren in het secundair onderwijs De meeste leerlingen in het secundair onderwijs dronken al ooit alcohol:68% (in schooljaar 2011-2012). 59% van de leerlingen dronk het afgelopen jaar alcohol en 54% dronk de maand voor de bevraging alcohol. Bier werd door het meeste aantal leerlingen gedronken. 12% van alle leerlingen dronk minstens een keer per week bier. Internationale vergelijking In 2005d stond België 35ste op de wereldranglijst inzake totaal alcoholverbruik. De alcoholconsumptie bedroeg 10,8 liter pure alcohol per hoofd van de bevolking, berekend op de bevolking van 15 jaar en ouder. De top vijf werd ingenomen door Moldavië, Tsjechië, Hongarije, Rusland en Oekraïne. Wanneer enkel rekening werd gehouden met de officiële alcoholconsumptie dan steeg België naar de 31ste plaats met een consumptie van 9,8 liter pure alcohol per hoofd van de bevolking. Op kop stonden dan de Britse Maagdeneilanden, Tsjechië, Andorra, Estland, Ierland en Frankrijk.5 Hoe ouder de leerlingen, hoe meer van hen ooit en het jaar en de maand voor de bevraging alcohol hebben gedronken. Ook regelmatigf alcohol drinken nam toe met de leeftijd. 39% van de 17-18-jarigen dronk regelmatig alcohol. 54% van de leerlingen die jonger zijn dan 16 jaar had ooit alcohol gedronken; van de leerlingen van 16 jaar en ouder was dit 89%. 6% van de leerlingen jonger dan 16 jaar dronk regelmatig alcohol; bij de oudere leerlingen was dit 35%. Naar ooitgebruik en laatstejaarsgebruik waren er geen verschillen tussen jongens en meisjes. Wel zijn er verschillen in de frequentie van drinken. Jongens drinken vaker regelmatig dan meisjes: 21% van de jongens dronk regelmatig alcohol, terwijl dit bij meisjes 14% was.8 In 2009 dronk 76% van de Europeanene van 15 jaar en ouder de afgelopen 12 maanden alcohol. Denemarken (93%), Zweden (90%) en Nederland (88%) kenden de hoogste percentages drinkers. Portugal (58%), Italië (60%) en Hongarije (64%) de laagste. België situeerde zich ergens tussenin, met 79% van de bevolking dat het afgelopen jaar alcohol dronk. EVOLUTIE VAN HET ALCOHOLGEBRUIK BIJ SCHOLIEREN IN HET VLAAMS SECUNDAIR ONDERWIJS, 2001-20128 100% 24% van de Europeanen dronk de afgelopen 12 maanden geen alcohol. Het percentage onthouders varieerde van 7% (Denemarken) tot 42% (Portugal). In België dronk 21% van de respondenten het afgelopen jaar geen alcohol. Zuid-Europa telde meer niet-drinkers maar als er gedronken werd gebeurde dat frequenter. In de Zuid-Europese landen kwam een hoog percentage dagelijkse drinkers voor: 43% in Portugal, 25% in Italië. Ter vergelijking: België telde in 2009 14% dagelijkse drinkers. 90% 80% 90,0% 79,2% 96,5% 91,7% 82,7% 94,8% 94,5% 91,9% 88,4% 91,0% 82,4% 78,3% 60,7% 58,8% 57,2% 91,8% 88,2% 56,6% 50% 89,4% 84,8% 85,2% 76,7% 68,0% 61,4% 60% 91,5% 86,6% 70% 90,9% 87,7% 88,9% 84,4% 64,3% 59,8% 57,6% 53,3% 48,1% 45,9% 54,1% 45,8% 41,5% 40% 49% van de Europese alcoholgebruikers dronk in 2009 1-3 keer per week alcohol. In België gold dat voor 50%. Op de dagen dat ze alcohol dronken, dronk 69% van de Europeanen gewoonlijk twee drankjes of minder. 10% zei doorgaans vijf of meer drankjes te SCHOOLJAAR OOITGEBRUIK -16-JARIGEN OOITGEBRUIK +16-JARIGEN LAATSTEJAARSGEBRUIK -16-JARIGEN LAATSTEJAARSGEBRUIK +16-JARIGEN Studenten in het hoger onderwijs 98% van de studenten in het hoger onderwijs in Vlaanderen zei in 2013 dat ze ooit alcohol dronken. Bijna al deze studenten dronken ook het afgelopen jaar alcohol (93%). Meer dan 8 op 10 studenten dronken het laatste jaar wijn of bier (respectievelijk 92% en 87%). 83% van de studenten dronk het laatste jaar sterkedrank en Recentere cijfers zijn niet beschikbaar, in de enquête van 2008 werd dit niet meer nagegaan. c Degustatiebieren zijn zware blonde bieren, streekbieren, ‘pale ale’, ‘stout’, ‘scotch Xmas’. d Over de consumptie per hoofd van de bevolking zijn geen recentere internationaal vergelijkbare cijfers beschikbaar. e Daarmee worden de inwoners van de 27 EU-lidstaten bedoeld. b www.vad.be 95,3% 2 f Regelmatig betekent minstens eenmaal per week tot dagelijks. FACTSHEET ALCOHOL Combigebruik 58% dronk aperitieven. In de vakantieperiode lag de gebruiksfrequentie van alcohol het hoogst. 44% van de studenten die het laatste jaar alcohol dronken, gaf aan in de vakanties meerdere keren per week bier te drinken. Het aandeel regelmatige gebruikers van bier, wijn, aperitieven en sterkedrank (één keer per week tot dagelijks drinken) lag in het academiejaar ongeveer 10% tot 40% lager dan in de vakantieperiodes. Nog steeds 37% laatstejaarsdrinkers dronken meerdere keren per week bier tijdens het academiejaar. 4% laatstejaarsdrinkers dronk tijdens het academiejaar dagelijks bier. In de examenperiodes viel het alcoholgebruik sterk terug. Enkel bier werd in de examenperiode nog door 7% van de studenten regelmatig gedronken. Van de uitgaanders die in 2012 aan een onderzoek deelnamen, combineerde 66%i wel eens illegale drugs met alcohol. 7% deed dat altijd. In 2012 had 47% van de uitgaanders het laatste jaar alcohol met energy drinks gecombineerd. De meesten deden dat 1 keer per maand of minder (21%).12 Meer mannelijke dan vrouwelijke studenten dronken regelmatig bier en sterke drank en dit zowel tijdens het academiejaar, de examen- en de vakantieperiodes. Wijn werd door meer vrouwelijke studenten regelmatig gedronken tijdens het academiejaar en de vakantieperiodes. Voor het gebruik van aperitieven werd geen verschil tussen mannen en vrouwen waargenomen. 9 Alcoholgebruik tijdens de zwangerschap 36% van de ‘ervaren’ cannabisgebruikers die al minstens 25 keer cannabis als hoofddrug gebruikten, combineerden cannabis altijd of vaak met alcohol.13 79% van de ‘ervaren’ cocaïnegebruikers combineerde cocaïne altijd of vaak met alcohol.14 Uit een studie bij 2.106 moeders van een cohorte kinderen geboren in Vlaanderen in de periode mei 2008 tot april 2009 bleek dat 66% van de moeders alcohol dronk in de twaalf maanden voor de zwangerschap. Tijdens de zwangerschap halveerde dit percentage tot 33% en na de zwangerschap nam het opnieuw toe tot 48%. Tijdens de zwangerschap dronk 11% van de moeders één glas of meer per week terwijl dit in de periode voor de zwangerschap nog bij 42% van de moeders voorkwam. Moeders in de jongste leeftijdsgroep (15-24 jaar) onthielden zich zowel in de periode voor, tijdens als na de zwangerschap vaker van alcoholgebruik dan de oudere moeders. Tevens dronken de jongste moeders minder glazen alcohol in de periode voor de zwangerschap dan de moeders van 25-34 jaar. 43% van de vrouwen die borstvoeding gaven gebruikte alcohol na de zwangerschap.15 Uitgaansleven Het meest gebruikte middel bij uitgaandersg is alcohol. Sinds 2003 bleef het laatstejaarsgebruik van alcohol stabiel rond 90%. In 2012 gebruikte 58% van de uitgaanders in het afgelopen jaar minstens éénmaal per week alcohol. 6% dronk dagelijks alcohol.h Iets minder mannelijke (88%) dan vrouwelijke uitgaanders (92%) dronken het afgelopen jaar alcohol, maar mannen dronken frequenter. 64% van de mannelijke uitgaanders dronk minstens wekelijks alcohol en 7% dronk dagelijks. Voor de vrouwen gold dat 50% minstens wekelijks alcohol dronk en 4% dagelijks. Alcohol werd vooral gebruikt tijdens het uitgaan (92%). 51% van de uitgaanders dronk ook alcohol vooraleer ze uitgingen. Er was een verband tussen bezoeksfrequentie van cafés en de gebruiksfrequentie van alcohol: frequenter cafébezoek ging samen met frequenter alcoholgebruik.10 Riskant en problematisch gebruik EVOLUTIE VAN HET ALCOHOLGEBRUIK BIJ UITGAANDERS IN VLAANDEREN, 2003-201211 100% 90% 94,0% 89,5% 91,5% 91,8% 89,9% Problematisch gebruik volgens aantal gedronken glazen De omvang van problematisch alcoholgebruik hangt af van de definitie die gebruikt wordt. Om te bepalen of iemand al dan niet een alcoholprobleem heeft, wordt vaak het aantal gedronken glazen per dag of per week als maat gebruikt. Het afkappunt tussen matig en overmatig drinken wordt dan gedefinieerd als 14 glazen of meer per week voor vrouwen en 21 glazen of meer per week voor mannen. Als deze norm op de Vlaamse bevolking wordt toegepast, dan dronk in 2008 10% van de mannen 22 of meer glazen alcohol per week. Van de vrouwen dronk 6% 15 of meer glazen per week. Voor mannen daalde overmatig drinken tussen 1997 en 2008 met 1%. Bij vrouwen steeg het percentage vrouwen dat wekelijks gemiddeld 15 of meer glazen alcohol dronk van 4% in 1997 naar 6% in 2008. Het percentage overmatige drinkers (22 of meer glazen alcohol per week) was in het Vlaams gewest het grootst bij de mannen van 15-24 jaar (15%) en 55-64-jaar (13%). Bij vrouwen was het percentage vrouwen dat 15 of meer glazen per week dronk het grootst in de leeftijdsgroep 55-64-jaar (15%).16 80% 70% 60% 68,0% 57,2% 63,8% 64,3% 58,0% 50% 40% 30% 32,3% 26,0% 27,6% 27,5% 31,9% 20% 10% 0% 2003 2005 LAATSTEJAARSGEBRUIK 2007 OCCASIONEEL GEBRUIK 2009 2012 REGELMATIG GEBRUIK Gedetineerden In 2010 had 19% van de gedetineerden in Belgische gevangenissen ooit alcohol gedronken in de gevangenis. 38% van de gedetineerden die ooit in de gevangenis alcohol dronken, dronk ook de laatste maand alcohol in de gevangenis. Cijfers over de voorgaande jaren zijn moeilijk te vergelijken.11 In 2008 dronk 33% van de Vlaamse bevolking 1 tot 7 glazen alcohol per week, 15% dronk 8-14 glazen per week en 8% 15-21 glazen. 6% dronk 22 of meer glazen per week. Een hoog alcoholverbruik werd vooral door mannen gerapporteerd.16 De gemiddelde leeftijd van de bevraagde uitgaanders is 25 jaar en 5 maanden. h Occasioneel betekent 1 keer per maand of minder tot enkele keren per maand; regelmatig betekent minstens eenmaal per week tot dagelijks. g www.vad.be Combineren betekent gebruik van meer dan een middel door eenzelfde persoon waarbij de effecten van de verschillende middelen elkaar beïnvloeden. i 3 FACTSHEET ALCOHOL Problematisch gebruik volgens CAGE-vragenlijst In Vlaanderen was in 2008 van 9% van de bevolking die het laatste jaar alcohol dronk het alcoholgebruik problematisch te noemen op basis van de CAGE-vragenlijst: bij 13% van de mannen en 6% van de vrouwenj. Omgerekend naar de Vlaamse bevolking van 15 jaar en ouder kwam dat neer op 485.786 personenk. Het problematisch alcoholgebruik steeg de afgelopen jaren van 5% in 2001 tot 9% in 2008. De toename stelde zich zowel bij mannen als vrouwen. De proportie problematische alcoholgebruikers was het grootst in de leeftijdsgroep 45-54 jaar (13%). Bij jongeren tussen 15 en 24 jaar was het alcoholgebruik voor 8% problematisch. Voor de jongens van die leeftijd ging het om 9%.16 18% van de bevraagde medische specialisten had een alcoholprobleem volgens de CAGE-vragenlijst. Dit gold voor meer mannen (22%) dan vrouwen (14%). 26% van de anesthesisten en 22% van de psychiaters scoorden positief voor alcoholproblemen volgens de CAGE-vragenlijst.20 Binge drinken De term ‘binge drinken’ verwijst naar excessief drinken binnen een kort tijdskader. Het concept bestaat al lang in medische disciplines. Binge drinken betekent een periode van continu drinken door iemand die afhankelijk is en pas ophoudt wanneer hij/zij niet meer in staat is verder te drinken. De laatste jaren wordt de term ook gebruikt om in het algemeen te verwijzen naar een zeer hoge alcoholconsumptie op één gelegenheid. Er bestaan veel verschillende definities van binge drinken. Meestal wordt de norm gehanteerd van minstens vier glazen alcohol per drinkgelegenheid voor vrouwen en minstens vijf glazen alcohol per drinkgelegenheid voor mannen. VAD opteert, conform internationale richtlijnen, voor een definitie die het tijdsbestek duidelijk afbakent namelijk de consumptie van zes of meer standaardglazen voor mannen en vier of meer standaardglazen voor vrouwen, in een periode van twee uur.21 Alcoholmisbruik en -afhankelijkheid Een onderzoek in 2001 vond dat 1,8% van de Belgische bevolking het afgelopen jaar een alcoholgerelateerde stoornis had. Zij voldeden aan de criteria voor de DSM-IV diagnose alcoholmisbruik of -afhankelijkheid. Over het gehele leven bekeken kwamen alcoholgerelateerde stoornissen voor bij 8% van de bevolking.17 Studenten met alcoholproblemen 50% van de studenten in het hoger onderwijs in Vlaanderen vertoonde in 2013 risicokenmerken van problematisch alcoholgebruik (score van 5+ of 8+ op de AUDIT) . Tussen mannen en vrouwen waren lichte verschillen: 53% van de mannelijke studenten scoorde minstens 8 op de AUDIT-schaal, terwijl 47% van de vrouwelijke studenten minstens 5 scoorde. Op basis van de AUDIT-C bleek 54% van de studenten zich in de risicozone voor problematisch alcoholgebruik te bevinden. Dat was meer het geval bij mannen (63%) dan vrouwen (48%). 18 Uitgaanders met alcoholproblemen Bij 77% van de uitgaanders was in 2012 sprake van matig risicovol alcoholgebruikl. Dat gold even sterk voor mannen (78%) als voor vrouwen (76%). Voor 27% was het alcoholgebruik hoog risicovol, wat sterker voorkwam bij mannen (38%) dan vrouwen (15%).19 Medische specialisten met alcoholproblemen Uit een enquête bij medische specialisten in België in 2011 bleek dat 8% geen alcohol dronk (6% van de mannen en 11% van de vrouwen). 18% kon geklasseerd worden als riskant drinker (een score van 8 of meer op AUDIT). Daarvan had 1% een verhoogd tot zeer hoog risico op problematisch alcoholgebruik (score van meer dan 15 op de AUDIT). Riskant drinken kwam meer voor bij gynaecologen (23%) en minder bij pediaters (14%) en chirurgen (15%). Meer mannelijke (21%) dan vrouwelijke specialisten (15%) hadden een AUDITscore die wees op riskant drinken (8 of hoger voor mannen en 6 of hoger voor vrouwen). 2% van de mannen scoorde op AUDIT hoger dan 15. Drinkpatronen met een hoger risico kwamen meer voor naarmate de leeftijd toenam. 17% gaf aan de laatste maand minstens één keer zes of meer glazen op een gelegenheid te hebben gedronken (binge drinken): 24% van de mannen en 9% van de vrouwen. Dit kwam twee keer zoveel voor bij chirurgen (21%) dan bij pediaters (11%). Dubbel zoveel vrouwelijke chirurgen dan vrouwelijke specialisten in het algemeen deden de afgelopen maand minstens één keer aan binge drinken. Om dit te meten is de CAGE-vragenlijst gebruikt. De CAGE-vragen werden als volgt geformuleerd: (1) Heeft u ooit de nood aangevoeld om minder te drinken? (‘Cut’) (2) Heeft u het ooit moeilijk met de kritiek op uw drinken? (‘Annoyed’) (3) Heeft u zich ooit schuldig gevoeld omwille van uw drinkgedrag? (‘Guilty’) (4) Heeft u ooit alcohol gedronken om ‘s morgens echt wakker te worden? (‘Eye-opener’). Wanneer 2 vragen positief worden beantwoord, bevestigt dit het vermoeden dat er een alcoholprobleem bestaat. k Op 1 januari 2008 bedroeg de bevolking van 15 jaar en ouder in het Vlaams Gewest 5.167.937 (http://statbel.fgov.be/nl/modules/publications/statistiques/bevolking/downloads/structuur_bevolking_leeftijd_geslacht.jsp). l Dit werd gemeten met de AUDIT-C. Er is sprake van matig risicovol alcoholgebruik vanaf een score 4 bij vrouwen en 5 bij mannen en van hoog risicovol alcoholgebruik bij een score 8 voor beide geslachten. 9% van de bevolking in het Vlaams Gewest zei minstens wekelijks zes glazen alcohol of meer tijdens eenzelfde gelegenheid te drinken. Dit cijfer over het zogenaamde binge drinken kon niet met de voorgaande jaren vergeleken worden omdat dit sinds 2008 op een andere manier werd gemeten. Binge drinken kwam veel meer voor bij mannen (14%) dan bij vrouwen (4%) en dit op alle leeftijden. Het hoogste percentage binge drinken was te zien bij de jongeren tussen 15 en 24 jaar (14%) en dan vooral bij de jonge mannen (22%). Wekelijks binge drinken kwam ook nog relatief veel voor bij mannen tussen 45 en 64 jaar (16%).22 Verschillende keren per week tot dagelijks binge drinken kwam vaker voor bij alleenstaande gescheiden mannen (8%) dan bij gehuwde mannen (4%).23 19% van de leerlingen in het secundair onderwijs deed ooit aan binge drinken, zo zegden ze tijdens het schooljaar 2011-2012m. Dit kwam vooral voor bij de 15-16-jarigen (25%) en de 17-18-jarigen (38%).24 Bij 59% van de studenten in het hoger onderwijs in Vlaanderen kwam in 2013 het afgelopen jaar binge drinkenn voor. Voor 23% van de studenten kwam binge drinken minstens eens per maand voor, meestal maandelijks of wekelijks. 33% van de mannelijke studenten deden minstens één keer per maand aan binge drinken, bij de vrouwen lag dat aandeel veel lager (15%).25 Dronkenschap Het laatste jaar was 25% van alle leerlingen in het secundair onderwijs al dronken geweest. Voor de 17-18-jarigen gold dat voor 51%. Het regelmatig dronken zijn bleef bij 17-18-jarigen beperkt tot 6%.26 70% van de studenten in Vlaanderen had de afgelopen zes maanden zoveel alcohol gedronken dat ze dronken waren. Bij 25% was dat al vier keer of meer gebeurd.27 j www.vad.be De definitie van binge drinken is hier: het binnen een tijdspanne van 2 uur 4 à 6 glazen alcohol drinken, met de bedoeling om dronken te worden. n In dit onderzoek is sprake van binge drinken als een vrouw minstens 4 standaardglazen alcohol drinkt in een tijdsspanne van 2 uur of als een man minstens 6 glazen alcohol drinkt in diezelfde tijdsspanne. m 4 FACTSHEET ALCOHOL Alcoholische leverziekte komt het meest voor als rechtstreeks aan alcohol gerelateerde overlijdensoorzaak. In 2010 overleden in het Vlaams gewest 285 personen aan alcoholische leverziekte (181 mannen en 104 vrouwen). Sterfte als gevolg van psychische stoornissen en gedragsstoornissen door gebruik van alcohol kwam op de tweede plaats. In 2010 overleden daaraan in totaal 135 personen (96 mannen en 39 vrouwen). Tegenover 2000 was dat een toename van 18%. Suïcide of onopzettelijke vergiftiging door alcoholgebruik kwam in 2000 drie keer als doodsoorzaak voor, in 2010 werden 10 dergelijke sterfgevallen genoteerd.33 Ziekte en sterfte Ziekte Alcoholgebruik is de derde meest belangrijke risicofactor voor ziekte en invaliditeit, na ondergewicht bij kinderen en onveilige seks (ter vergelijking: tabaksgebruik staat op de zesde plaats).27 Los van de verslavende werking bestaat er een oorzakelijk verband tussen alcohol en een zestigtal verschillende ziekten en aandoeningen. Meer dan 30 aandoeningen worden rechtstreeks veroorzaakt door alcoholgebruik. Daarnaast is alcohol een medeveroorzakende factor bij 200 andere ziekten. De impact van alcohol op ziektes en letsels hangt af van de gedronken hoeveelheid, het drinkpatroon en de kwaliteit van de alcohol.28 Het life-time sterfterisico aan een alcohol gerelateerde aandoening neemt bij de bevolking van 15 jaar en ouder lineair toe met een dagelijkse hoeveelheid geconsumeerde alcohol boven de 10 gram.34 De belangrijkste alcoholgerelateerde aandoeningen zijn: leversteatose, hepatitis, levercirrose, gastritis, pancreatitis, kankers (o.a. kankers van de mondholte, keelholte en het strottenhoofd, leverkanker,…), bloeddrukverhoging, cerebrovasculaire aandoeningen, coronaire hartziekten, polyneuropathie, wernicke-korsakowsyndroom, delirium tremens.29 Het jaarlijks absoluut sterfterisico aan een alcohol gerelateerde aandoening stijgt bij de bevolking van 15 jaar en ouder met een toenemende alcoholconsumptie boven 10 gram alcohol per dag (ongeveer een glas). Vanaf een consumptie van 60 gram alcohol per dag hebben mannen een jaarlijks risico van net geen 9% om te overlijden aan een alcohol gerelateerde aandoening en vrouwen een risico van 8%.35 Sterfte Wereldwijd is 4% van alle sterfgevallen toe te schrijven aan alcohol (6% bij mannen en 1% bij vrouwen). Alcoholgebruik staat op de 8ste plaats als risicofactor voor overlijden.30 Sociale schade Alcoholgebruik veroorzaakt schade die veel verder gaat dan de lichamelijke en psychische gezondheid van de drinker. Op het werkq is er sprake van productiviteitsverlies en mogelijk jobverlies bij de drinker zelf maar ook productiviteitsverlies bij de collega’s.36 Ook zou bij 15 tot 30% van de bedrijfsongevallen alcohol een rol spelen. Het aantal probleemdrinkers onder de beroepsbevolking wordt geschat op 5 tot 10%.r 37 Binnen het gezin kunnen ernstige effecten optreden bij de kinderen als gevolg van misbruik door de drinker (verwaarlozing, stress, psychische problemen). Drinken en intoxicatie kunnen ook een negatieve invloed hebben op relaties met partner, familie en vrienden. De studie scheiding in Vlaanderen gaf aan dat alcohol- en andere verslavingsproblemen op de vijfde plaats komen als emotionele reden voor scheiding. Meer vrouwen (6%) dan mannen (2%) gaven dit als motief van de scheiding op.38 Daarnaast heeft alcoholgebruik een negatieve sociale impact op de samenleving als geheel (bv. verkeersongevallen, geweld of agressie, misdrijven, overlast). De schade aan de gehele maatschappij wordt uitgedrukt in sociale kost. De totale sociale kost van alcoholgebruiks werd voor België in 2001 berekend op 6 miljard euro.39 In de periode 2000-2010 steeg het totaal aantal sterfgevallen in het Vlaams Gewest als rechtstreeks gevolg van alcoholgebruik van 429 naar 444 (+3,5%)o. Dat betekende dat in 2010 0,8% van de overlijdens in het Vlaams Gewest direct toe te schrijven was aan alcoholgebruikp. In 2010 werd bij 295 mannen en 149 vrouwen het overlijden rechtstreeks toegeschreven aan alcoholgebruik.31 In Europa komt twee derde van de sterfte bij de 20-64-jarigen voor in de leeftijdsgroep 45-64 jaar, en vooral bij mannen.32 In het Vlaams Gewest kwam alcoholgerelateerde sterfte in 2010 vooral voor op de leeftijd 55-64 jaar. In deze leeftijdsgroep bedroeg de alcoholspecifieke sterfte in 2010 5,5%. Bij mannen kende het aantal overlijdens als gevolg van alcoholgebruik op die leeftijd een piek. Bij de vrouwen was alcoholsterfte gelijkmatiger over de verschillende leeftijdscategorieën verdeeld, hoewel de meeste sterfgevallen als gevolg van alcoholgebruik ook bij vrouwen opgetekend werden tussen 55 en 64 jaar. In vergelijking met 2000 halveerde in 2010 het aantal sterften bij de 35-44-jarigen terwijl het aantal sterften bij de 55-64-jarigen met meer dan de helft steeg.33 140 AANTAL STERFGEVALLEN Hulpvraag ALCOHOLGERELATEERDE STERFTE VOLGENS SEKSE EN LEEFTIJD, 2010, VLAAMS GEWEST34 Niet alle types hulpverlening registreren op een uniforme of overkoepelende manier hulpvragen die gelinkt zijn aan problemen door alcoholgebruik. Daarnaast kunnen dubbeltellingen voorkomen (bv. van personen die hulp krijgen in verschillende instellingen). Er zijn dus geen globale uitspraken mogelijk over hoeveel alcoholgebruikers in behandeling zijn in België. Een stijging of daling in het aantal personen dat hulp zoekt omwille van alcoholgebruik is niet zo eenvoudig te interpreteren. Het kan gaan om een toe- of afname van het aantal probleemgebruikers in de maatschappij. Evenzeer kan het wijzen op een verandering in het hulpaanbod, in de toegankelijkheid van de hulpverlening of in het verwijzingsbeleid. Er kunnen zich ook wijzigingen voorgedaan hebben in de manier van registreren. 124 120 100 80 68 60 38 40 16 20 0 0 4 2 11 MANNEN 52 55 30 28 16 VROUWEN Meer gegevens over alcoholgebruik op het werk zijn te vinden op www.quado.be. Afhankelijk van de definitie van problematisch gebruik. s Dit omvat aankoopkost alcohol, directe kosten voor gezondheidszorg, verkeer en in de werkomgeving, overige directe kosten (bv. vernielingskosten, campagnes en voorlichting,…), indirecte kosten (bv. productiviteitsverlies door mortaliteit,…), economische kosten, sociale kosten (bv. schulden, dakloosheid,…) en kost van transfers (bv. werkloosheidsuitkeringen,…). q r Opgelet, het gaat hier uitsluitend over de sterfgevallen waar alcohol als primaire doodsoorzaak wordt genoemd. Meer toelichting hierover vindt u in de achtergrond bij de factsheets. Overlijdens door verkeersongevallen waarbij een bestuurder onder invloed van alcohol was, zijn in deze cijfers niet meegerekend. p In 2010 bedroeg het totaal aantal sterften in het Vlaams Gewest 58.006. o www.vad.be 5 FACTSHEET ALCOHOL De laatste jaren kan beroep worden gedaan op gezondheidsinterventies via het internet. Op De DrugLijnwebsite zijn de zelftests en kennistests over alcohol het populairst. In 2012 werden 20.465 zelftests en 13.729 kennistests over alcohol afgelegd.43 De alcoholtest op alcoholhulp.bet werd in 2012 16.184 keer door bezoekers uitgevoerd. 1.132 personen meldden zich aan bij de zelfhulpmodule. 725 personen schreven zich in voor online begeleiding.44 In 2012 kwam alcohol aan bod in 30% (n=1.637) van de contacten van De DrugLijn, waarin een specifiek middelu ter sprake kwam. Vragen over alcohol kwamen op de tweede plaats na vragen over cannabis. Het percentage DrugLijncontacten waarbij alcohol aan bod kwam, nam toe van 19% in 2002 tot 30% in 2012.45 In de Centra voor Algemeen Welzijnswerk had in 2011 4% van het totaal aantal cliënten op het onthaal (n=4.744) een verslavingsproblematiek. Meestal werd niet geregistreerd voor welk middel de verslaving gold. Als enkel werd gekeken naar cliënten waarvoor het middel wel bekend was, dan kwam alcoholverslaving in 2011 op de eerste plaats (18%) gevolgd door heroïneverslaving (5%) en daarna amfetamine- (2%) en cannabisverslaving (1%). Het ging om 906 cliënten. Omdat sinds 2008 anders geregistreerd werd, is moeilijk te zeggen of het aantal cliënten met een alcoholproblematiek op langere termijn toe- of afneemt.46 Van de 54.378 zorgperiodesv die in 2011 in alle Centra Geestelijke Gezondheidszorg (CGG) van Vlaanderen en Brussel werden geregistreerd, had 6% betrekking op een persoon waarbij de diagnose ‘stoornis gebonden aan alcohol’ is gesteld (3.396 zorgperiodes). In de periode 2003 en 2011 schommelde het aandeel zorgperiodes voor aan alcoholgebonden stoornissen, bekeken op het totaal aantal zorgperiodes, telkens rond 5% à 6%. De meeste zorgperiodes betroffen mannen (68%). Het aandeel vrouwen nam tussen 2003 en 2011 toe van 30% tot 32%. De meeste zorgperiodes omwille van aan alcoholgebonden stoornissen waren in 2011 voor personen in de leeftijdsgroep 45-49 jaar. Het project ‘alcoholhulp.be’ is een gezamenlijk initiatief van CAD Limburg en Drughulp Kempen. u Naast illegale middelen kunnen ook alcohol, tabak, medicatie of andere middelen ter sprake komen in een contact met De DrugLijn. v Een zorgperiode is een dossier gekoppeld aan de behandeling van een probleem bij een persoon. De zorgperiode start bij de aanmelding en eindigt bij de administratieve afsluiting. Sommige patiënten kennen per jaar meer dan 1 zorgperiode (bv. ze komen in behandeling voor 2 verschillende problemen, of er is een behandeling in het begin van het jaar en een op het einde). 0% 2,7% 4,8% 12,4% 4,3% 6,3% 12,9% 11,8% 10,8% 2003 7,8% 10% 0,6% 0,2% 0,7% 0,9% 2,8% 3,0% 6,6% 5,6% 15% 9,2% 9,7% 20% 5% 9% van de huisartspatiënten kreeg tijdens het laatste jaar de diagnose alcoholmisbruik of -afhankelijkheid. Dit gold voor dubbel zoveel mannen als vrouwen. De levensprevalentie voor de diagnose alcoholmisbruik of -afhankelijkheid bedroeg 14%.42 19,3% 25% 20,2% 17,6% 14,1% 15,7% ZORGPERIODES IN DE CGG IN VLAANDEREN VOOR DE DSM-IV DIAGNOSE AAN ALCOHOL GEBONDEN STOORNIS VOLGENS LEEFTIJD, 2003-2011 17% van de personen die volgens een bevolkingsonderzoek in 2001-2002 voldeden aan de DSM-IV-criteria voor een alcoholgerelateerde stoornis tijdens het laatste jaar, raadpleegden een hulpverlener. 56% daarvan zocht hulp bij zowel de huisarts als een psychiater.40 13% van de personen met een life-time alcoholgerelateerde stoornis zochten hulp binnen het jaar waarin de stoornis ontstond. De mediane duur tussen het ontstaan van de alcoholgerelateerde stoornis en het eerste contact met een hulpverlener bedroeg 18 jaar. In totaal zocht 61% uiteindelijk wel hulp.41 % ZORGPERIODES 2011 In vergelijking met 2003 werden in 2011 meer zorgperiodes geregistreerd voor personen van 50 jaar en ouder.47 In 2006 werden in Vlaanderen 5.454 opnames via de spoeddiensten van algemene ziekenhuizen geregistreerd die te maken hadden met alcoholgebruik. Dat betekende 0,41% van het totaal aantal opnames die via de spoeddiensten verliepen. Bij 2.372 opnames ging het om alcoholintoxicatie, bij 2.103 opnames over alcoholmisbruikw en bij 979 opnames over alcoholafhankelijkheid. De grootste groep van personen die op de spoeddiensten werd opgenomen als gevolg van alcoholintoxicatie of -misbruik is tussen 41 en 50 jaar. Voor alcoholafhankelijkheid werden vooral personen tussen 51 en 60 jaar opgenomen. Het ging telkens om opnames die resulteren in een klassieke of daghospitalisatie. Over het aantal ambulante spoedinterventies omwille van alcoholgebruik, die niet uitmondden in een ziekenhuisopname, waren geen gegevens beschikbaar.48 In 2009 waren in België 17.503 personen opgenomen in algemene ziekenhuizen omwille van een hoofddiagnose die verband hield met alcoholgebruikx. Dat betekende 5 op 1.000 ziekenhuisopnamesy. Bij 24% van de opnames betrof de hoofddiagnose acute alcoholintoxicatie (n=4.191), bij 23% alcoholische leverziekte (n=4.050) en bij 22% alcoholafhankelijkheid (n=3.779). Tegenover 2006 daalde het aantal opnames met een hoofddiagnose die verband hield met alcoholgebruik met 6%. Daarnaast werden in 2009 in de algemene ziekenhuizen 111.839 personen opgenomen met een nevendiagnose die verband hield met alcoholgebruik. In 57% van de opnames ging het om de nevendiagnose alcoholafhankelijkheid. Het aantal opnames in algemene ziekenhuizen met een nevendiagnose die verband hield met alcoholgebruik steeg met 10%.49 In België werden in 2010 124.265 psychiatrische opnames geregistreerd. Bij 19% van deze opnames was de hoofddiagnose een aan alcoholgerelateerde stoornis (23.883 opnames). Bij 71% van deze opnames luidde de hoofddiagnose alcoholafhankelijkheid, bij 12% alcoholmisbruik. Bij 9% van deze opnames werd de hoofddiagnose alcoholintoxicatie gesteld. 67% van de opnames in verband met alcohol betroffen mannen. Sinds 2000 nam het aantal geregistreerde psychiatrische opnames voor de hoofddiagnose alcoholgerelateerde stoornis met 8,5% toe. Bij 8.012 psychiatrische opnames (6%) werd in 2010 een alcoholgerelateerde stoornis als nevendiagnose geregistreerd. Meestal kwam dit voor in combinatie met de hoofddiagnose depressie (25%).50 t www.vad.be In het document ‘achtergrond bij de factsheets’ worden ‘misbruik’ en ‘afhankelijkheid’ verder toegelicht. x Het ging dan zowel om klassieke hospitalisatie als daghospitalisatie voor de diagnoses alcoholmisbruik, acute alcoholintoxicatie, alcoholafhankelijkheid, alcoholische psychose, alcoholische leverziekte, zenuw- en spieraandoeningen door alcohol en andere y In 2009 waren in totaal 3.531.092 opnames geregistreerd in de Minimale Klinische Gegevens (MKG) w 6 FACTSHEET ALCOHOL De gespecialiseerde centra voor drugverslaafden erkend door het RIZIVz richten zich hoofdzakelijk op gebruikers van illegale drugsaa. Toch was in 2010 3% van de cliënten (n=132) in behandeling voor alcohol als voornaamste middel. Het aantal nieuwe behandelingen voor alcohol bleef tussen 2003 en 2010 stabiel. Alcohol kwam in deze behandelcentra meer als tweede middel voor: 12% in 2010.51 (n=9.795), wat meer was dan tijdens de eindejaarsperiode. Bij 73% van de positief geteste bestuurders (n=7.118) bedroeg het alcoholgehalte meer dan 0,8‰. 2.661 keer werd het rijbewijs onmiddellijk ingetrokken.55 Uit een onderzoek bij bestuurders in België in de periode 2007-2009 bleek dat 6,7% van de bestuurders onder invloed was van alcoholad. Rijden onder invloed van alcohol werd in deze studie meer vastgesteld bij mannen dan vrouwen, meer tijdens nachten dan overdag en meer in het weekend dan tijdens de week. Een BAC-gehalte van 1,2 of meer gram/ liter kwam meer voor bij de 18-24-jarigen dan in de andere leeftijdsgroepen.56 In 2011 waren volgens de ‘Treatment Demand Indicator’-registratie 2.991 (2.064 mannen en 927 vrouwen) nieuwe patiënten in behandeling in de 11 gespecialiseerde centra en in de 20 CGG in Vlaanderen. Het grootste deel was tussen 45 en 54 jaar oud.52 Verkeer Dat de meeste bestuurders onder invloed van alcohol een alcoholgehalte van meer dan 0,8‰ hebben, bleek ook uit de nationale gedragsmeting over rijden onder invloed van 2009ae. 2,5% van de gecontroleerde autobestuurders was onder invloed van alcohol en zat boven de 0,5‰-limiet, waarvan 1,4% een alcoholconcentratie van 0,8‰ of meer had. ‘s Nachts was het risico op rijden onder invloed van alcohol 2,5 keer hoger dan overdag. De proportie bestuurders onder invloed was hoger bij mannen (3%) dan bij vrouwen (1%). Het aandeel bestuurders dat rijdt onder invloed was het hoogst bij de 40-54-jarigen (3%). Bij het merendeel van de bestuurders onder invloed van ouder dan 40 jaar werd een alcoholgehalte van meer dan 0,8‰ gemeten. De 40-54-jarigen liepen drie keer zoveel risico dan de -25-jarigen op rijden onder invloed. In vergelijking met personen die thuis vertrokken lag het risico op rijden onder invloed 15 keer hoger bij personen die terugkwamen van een horecabezoek. Na bezoek van een fuif of discotheek was het risico 12 keer zo groot.57 Rijden onder invloed In België is de maximum toegelaten alcoholconcentratie wanneer men een voertuig bestuurt 0,5 gram zuivere alcohol per liter bloed (0,5‰) of 0,22 milligram alcohol per liter uitgeademde alveolaire lucht (UAL).ab De federale politie voerde in 2012 270.862 alcoholtests uit. Ruim de helft van de alcoholcontroles gebeurde bij routinecontroles. Van alle uitgevoerde tests was 2% positief (n=6.375) 53. Voor 68% van de positief geteste bestuurders bedroeg het alcoholgehalte meer dan 0,8‰. Er werden 1.486 rijbewijzen onmiddellijk ingetrokken. Tijdens de Bob-eindejaarscontroles tussen 14 december 2012 en 28 januari 2013 ondergingen 270.192 personen een ademtest. Dat was drie keer zoveel vergeleken met de eindejaarsperiode 2002/2003. Het aandeel positieve bestuurders daalde van 10% in 2002/2003 naar 3% in 2012/2013 (7.937 bestuurders). Voor 69% van de positief geteste bestuurders bedroeg het alcoholgehalte meer dan 0,8‰ (5.448 bestuurders). Het aantal onmiddellijk ingetrokken rijbewijzen tijdens de Bob-eindejaarscampagne bedroeg in 2012-2013 2.200. De subjectieve pakkans voor rijden onder invloed van alcohol is zeer laag. Uit een attitudemeting bij Belgische bestuurders in 2009 bleek dat 65% de kans om tijdens aan autorit gecontroleerd te worden op het al dan niet rijden onder invloed van alcohol weinig tot heel weinig inschat. Nochtans gaf 13% van de respondenten toe wel één of meerdere keren onder invloed gereden te hebben in de loop van de afgelopen maand. De meesten zaten één à vijf keer dronken achter het stuur.58 85% van de ademtests tijdens de Bob-eindejaarscampagne van 2012/2013 werd afgenomen bij gerichte alcoholcontroles (n=229.447), 11% bij routinecontrolesac (n=29.458), 4% (n=11.198) bij ongevallen met lichamelijke of stoffelijke schade en 0,03% bij bestuurders die aanstalten maakten tot sturen (n=89). Bij gerichte controles was 2% van de geteste bestuurders positief, bij de routinecontroles 4%. Van de ademtesten afgenomen bij ongevallen was 11% positief. Hiervan had 91% een alcoholgehalte van 0,8‰ of meer. Van de ademtesten die werden afgenomen bij bestuurders die aanstalten maakten tot sturen was 30% positief, waarvan 85% met een alcoholgehalte van meer dan 0,8‰.54 Verkeersongevallen Rijden onder invloed van alcohol is een van de belangrijkste oorzaken van ongevallen.59 Iemand met 0,5‰ alcohol in het bloed (de huidige wettelijke limiet) loopt ongeveer 1,4 keer meer risico op een ongeval dan een nuchtere bestuurder. Bij grotere hoeveelheden alcohol neemt het ongevalsrisico exponentieel toe: bij 0,8‰ is het 2,7 maal zo groot, bij 1,5‰ meer dan 22 maal. Ook de ernst van de verkeersongevallen neemt toe naarmate men meer alcohol gedronken heeft. Bestuurders met meer dan 1,5‰ alcohol in hun bloed lopen ongeveer 200 keer zoveel risico om bij een verkeersongeval om het leven te komen dan nuchtere bestuurders.60 In 2011 gebeurde voor het eerst een Bob-campagne tijdens de zomerperiode. In 2012 liep de campagne van 4 juni tot 3 september en werden 203.596 alcoholtests afgenomen. 5% van de tests was positief In 2011 was bij 12% van de letselongevallenaf minstens 1 bestuurder onder invloed van alcohol. Het ging om 5.822 ongevallen. Vergeleken met 2001 was dat Dit zijn medisch sociale opvangcentra (MSOC), dagcentra voor ambulante begeleiding, residentiële crisiscentra voor kortdurende opvang, residentiële behandelingscentra en therapeutische gemeenschappen. aa Volgens de RIZIV-conventie kunnen in de residentiële centra wel personen met een primaire alcoholproblematiek worden opgenomen. In de ambulante centra is dat uitgesloten. ab Een alcoholconcentratie van 0,22 mg per liter uitgeademde alveolaire lucht (UAL) komt overeen met een alcoholconcentratie van 0,5 gram per liter bloed (0,5‰). Een alcoholconcentratie van 0,35 mg per liter uitgeademde alveolaire lucht (UAL) komt overeen met een alcoholconcentratie van 0,8 gram per liter bloed (0,8‰). ac Routinecontroles zijn niet vooraf gepland, gerichte controles zijn dat wel. z www.vad.be Het gaat dan zowel om alcoholgebruik alleen als in combinatie met een ander middel. De prevalentie van alcohol alleen bedroeg 6,4%. In dit onderzoek waren de respondenten positief voor alcoholgebruik vanaf een cut-off van 0,1 gram/liter, terwijl de wettelijke cut-off in België van 0,5 gram/liter bedraagt. ae Dit is een steekproef van autobestuurders die aselect wordt gecontroleerd. Dit wil zeggen dat alle bestuurders die worden tegengehouden een alcoholtest moeten afleggen. af Het totaal aantal letselongevallen bedroeg in 2011 47.924. ad 7 FACTSHEET ALCOHOL aandeel met 5% gestegen. tal veroordeelde individuen voor deze inbreuk steeg met 21% tegenover 2000 (n=22.014). Voor ‘openbare dronkenschap’ (niet in het verkeer) werden in 2010 1.197 personen veroordeeld (89% mannen en 11% vrouwen). Het aantal veroordeelde individuen voor openbare dronkenschap daalde met 40% in vergelijking met 2000 (n=2.011). 14 personen liepen in 2010 een veroordeling op omwille van het overtreden van de wet op de exploitatie van sterkedranken. In 2000 ging het om 256 personenah.64 In 2011 waren 91.180 bestuurders betrokken bij een letselongeval. 62% van deze bestuurders moest een alcoholtest afleggenag. 5.960 bestuurders (11% van de geteste bestuurders) testten positief. Tussen 2001 en 2011 verdubbelde het aantal geteste bestuurders en daalde het percentage bestuurders onder invloed van 17% naar 11%. Omdat niet bij alle bestuurders van letselongevallen een alcoholtest werd afgenomen is moeilijk te zeggen of er effectief minder bestuurders onder invloed waren. De daling kan ook een gevolg zijn van een minder selectieve controletechniek. Beschikbaarheid van alcohol Bij letselongevallen waarbij minstens 1 bestuurder onder invloed van alcohol was, kwamen in 2011 45 personen om het leven, 632 personen waren zwaargewond en 7.219 personen lichtgewond. Tussen 2001 en 2011 nam het aantal doden en zwaargewonden af maar steeg het aantal lichtgewonden met 64%. Productie In 2012 telde België 150 brouwerijen, 32 meer dan in 2002.65 De productiecijfers bevestigen de status van België als bierland. België produceert voornamelijk bier. In 2012 werd 1,9 miljard liter bier geproduceerd, 27% meer vergeleken met 2002. In 2012 produceerde België 21,7 miljoen liter sterkedrank. Er waren geen data over de wijnproductie in 2012.66 De meeste bestuurders onder invloed van alcohol bij letselongevallen waren tussen 25 en 29 jaar. Bij mannen lag het percentage positieve bestuurders tot 3 keer hoger dan bij vrouwen. Bij letselongevallen tijdens weekendnachten was 47% van de geteste bestuurders onder invloed van alcohol. Bij deze weekendongevallen was het hoogste aandeel positieve bestuurders te vinden bij de 25-29-jarigen (56%).61 In- en uitvoer België exporteerde in 2012 1,9 miljard liter alcohol en voerde 924,9 miljoen liter alcohol in.ai België voerde in 2012 116,3 miljoen liter bier in, 338,7 miljoen liter wijn en 225 miljoen liter sterke drank. De invoer van bier steeg tussen 2002 en 2012 met 56%, de invoer van wijn met 12%. Er werd vooral bier ingevoerd uit Duitsland, Frankrijk, Mexico en republiek Tsjechië.67 In België werd in de periode 2008-2010 bij een steekproef van zwaargewonde bestuurders nagegaan of ze onder invloed waren van psychoactieve substanties. 37% scoorde positief voor een of meerdere substanties. 20% had enkel alcohol gebruikt. Daarnaast had 6% van de bestuurders alcohol in combinatie met een ander middel genomen.62 Voor België is bier het meest uitgevoerde product (1,4 miljard liter in 2012). In vergelijking met 2002 steeg de uitvoer van bier in 2012 met 79%. In 2012 was 62% van de totale bierproductie bestemd voor de export. Het grootste deel van onze bierexport ging in 2012 naar Frankrijk, Nederland en Duitsland. Buiten de Europese Unie waren landen zoals de Verenigde Staten, Canada en Japan de grootste afnemers van Belgisch bier.68 Politie en justitie Misdrijven in verband met alcohol De politiediensten registreerden in 2011 in het Vlaams Gewest 12.080 feiten in verband met openbare dronkenschap, sluitingsuur horecazaken, geheime stokerij, alcohol schenken aan dronken personen of andere niet nader bepaalde feiten. 99% van de feiten ging over openbare dronkenschap. Tegenover 2001 is het aantal geregistreerde feiten meer dan verdubbeld.63 Uitgaven aan alcohol 10% van het totale budget dat Belgische huishoudens in 2010 gemiddeld besteed hebben aan voedingsmiddelen, dranken en tabak, ging naar alcoholische dranken. In totaal werd daarvoor 522 euro betaald. Gemiddeld werd in België in 2010 per huishouden 343 euro uitgegeven aan wijn en aperitieven, 115 euro aan bier en 64 euro aan sterkedrank. Het ging dan uitsluitend over de bestedingen in winkels en niet in de horeca. Waalse gezinnen gaven het meest uit aan wijn en aperitieven en aan bier. Vlaamse gezinnen hadden de grootste uitgaven voor sterkedrank. Het bedrag van de totale uitgaven aan alcohol steeg met de jaren van 454 euro in 2000 tot 522 euro in 2010. Er werd vooral meer uitgegeven aan champagnes en mousserende dranken. Bekeken op het totale budget dat Belgische huishoudens aan voedingsmiddelen, dranken en tabak besteden, bleven de uitgaven aan alcohol over de jaren echter gelijk. Dat gold voor de verschillende dranken.69 19479 12080 17268 11165 16882 10508 16898 10377 16643 10422 16712 10277 10034 15252 9257 13205 8361 7310 5952 10000 10033 15000 11387 20000 16225 AANTAL DOOR DE POLITIEDIENSTEN GEREGISTREERDE FEITEN IN VERBAND MET ALCOHOL, 2001-201163 AANTAL GEREGISTREERDE FEITEN 5000 0 BELGIË VLAAMS GEWEST Aantal horecazaken De horeca is zeer belangrijk voor de consumptie van alcohol. In 2012 verliep 46% van de bierconsumptie via de horeca en 54% via winkels.70 In 2010 gaven Belgische gezinnen gemiddeld 1.686 euro uit in restaurants en cafés. Dat bedrag Geverbaliseerde alcoholgebruikers In 2010 waren in België 26.676 individuen veroordeeld voor de inbreuk ‘intoxicatie en dronkenschap in het verkeer’ (92% mannen en 8% vrouwen). Het aanEr is dus maar informatie over het alcoholgebruik van iets meer dan de helft van bestuurders die betrokken zijn bij letselongevallen. Het percentage bestuurders onder invloed van alcohol wordt wellicht overschat omdat vooral bestuurders waarbij een vermoeden van dronkenschap bestaat getest worden op alcoholgebruik. ag www.vad.be Dit heeft allicht te maken met wijzigingen in de wetgeving op het vergunningsrecht en de openingsbelasting. ai In deze cijfers is ook de doorvoer verrekend. ah 8 FACTSHEET ALCOHOL omvatte ook het verbruik van alcohol.71 Vergeleken met 2000 is de bierverkoop via de horeca in 2012 achteruitgegaan ten voordele van de bierverkoop via de winkels.72 Dat hangt wellicht samen met de vaststelling dat het aantal eet- en drinkgelegenheden jaar na jaar vermindert. In 2005 telde België nog 49.068 eet- en drinkgelegenheden, in 2011 is dat nog 47.414, een daling met 3%. Vooral het aantal drinkgelegenheden nam af van 19.901 naar 17.077.73 Conclusie Het laatstejaarsgebruik van alcohol bleef de laatste tien jaar constant. In 2008 dronk 83% van de Vlamingen in het voorbije jaar alcohol. Jonge mannen van 15-24 jaar dronken gemiddeld het meeste glazen per week. Zij waren ook een risicogroep voor overmatig drinken (22 of meer glazen per week drinken). Van de vrouwen waren het vooral 55-plussers die overmatig alcohol dronken. Prijs In 2009 was het prijsniveau van alcohol in België nagenoeg even hoog als het Europees gemiddelde (101%). Alcohol was het duurst in Finland (170% van het Voor bijna 500.000 personen in Vlaanderen was het alcoholgebruik problematisch te noemen uitgaande van de resultaten van de CAGE-vragenlijst. De laatste jaren steeg het problematisch alcoholgebruik. Slechts een minderheid raadpleegde een hulpverlener. Sinds 2000 is het aantal geregistreerde psychiatrische opnames voor de hoofddiagnose alcoholgerelateerde stoornis met 8,5% toegenomen. EU27 gemiddelde) en het goedkoopst in Roemenië (70% van het EU27 gemiddelde).74 Overheidsinkomsten uit de alcoholverkoop De accijns op alcohol verschilt voor bier, wijn en sterkedrank. In 2013 wijzigden de accijnzen tweemaal, namelijk op 1 januari en op 5 augustus. Tegenover 2005 steeg de accijns op bier met 8%, op wijn en op sterkedrank met 21%.aj De accijns voor een liter sterkedrank (absolute alcohol bij 20°C) bedraagt momenteel 21,18 euro, voor een liter wijn 0,57 euro en voor een liter bier 0,02 euroak. Daarnaast geldt een btw-tarief van 21%.75 Een belangrijk deel van de pasgeborenen in Vlaanderen werd blootgesteld aan alcohol. 33% van de moeders dronk alcohol tijdens de zwangerschap en 43% dronk in de periode van borstvoeding. Wereldwijd is alcoholgebruik verantwoordelijk voor 4% van de sterfgevallen. Alcoholgerelateerde sterfte komt vooral voor vanaf 55 jaar. De doodsoorzaak is meestal alcoholische leverziekte. De inkomsten die de Belgische overheid overhoudt aan de accijnzen op alcoholverkoop namen op 10 jaar tijd met 10% toe. In 2002 bedroeg de totale ontvangst aan accijnzen op alcohol 575 miljoen euro. In 2012 liep dat op tot 635 miljoen euro. In 2012 werd de grootste accijnsopbrengst overgehouden aan sterkedranken, namelijk 249 miljoen euro. Tussen 2002 en 2012 stegen de accijnsopbrengsten op sterkedrank met 17%. In dezelfde periode steeg ook de accijnsopbrengst van wijn en andere gegiste dranken met 9%. Van mousserende wijn en andere mousserende gegiste dranken steeg de accijnsopbrengst tussen 2002 en 2012 maar liefst met 167%. De accijnsopbrengst van bier daalde in dezelfde periode met 10%.76 In het verkeer steeg de laatste jaren het aantal opgelegde alcoholtests en nam het percentage positieve tests af. Bij 11% van de letselongevallen was minstens een bestuurder onder invloed van alcohol. Tot mei 2004 moesten uitbaters van horecazaken een belasting betalen om een vergunning te verkrijgen voor het schenken van sterkedrank, het zogenaamde vergunningsrecht. In 2004 bracht deze belasting de overheid nog 5,3 miljoen euro op. Sinds 2005 heeft de Federale overheid geen inkomsten meer uit het vergunningsrecht. De eenmalige belasting die moest betaald worden door al wie gegiste dranken verkocht om ter plaatse te verbruiken, de zogenaamde openingsbelasting, werd op 1 januari 2002 afgeschaft in het Vlaams Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en op 29 november 2006 in Wallonië. In 2006 inde de overheid de openingsbelasting voor het laatst voor een bedrag van 2,3 miljoen euro.77 De te vervullen formaliteiten voor het schenken van gegiste of sterke dranken zijn sinds december 2005 overgedragen aan de gemeentebesturenal. Het gaat hier om een wijziging van de wet van 7 januari 1998 betreffende de structuur en de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken (B.S. 4 februari 1998). ak Voor sprankelende wijnen, wijnen met een alcoholgehalte van max. 8,5% vol. en voor tussenproducten gelden nog andere accijnstarieven. al Meer info op: http://www.vvsg.be/economie_en_werk/economie/horeca/alcohol/ vergunningen/Pages/Drankgelegenheden.aspx aj www.vad.be 9 FACTSHEET ALCOHOL Belgische Brouwers, 2009 Gezondheidsenquête - Health Interview Survey 2008 (Demarest, Drieskens, Gisle, Hesse, Tafforeau, & Van der Heyden, 2010) 3 Bierbarometer 2013 (Beer & Society Information Center) 4 Belgische Brouwers, 2013a; Belgische Brouwers, 2013b 5 Global Information System on Alcohol and Health (GISAH) (WHO) 6 Eurobarometer 2010 (Europese commissie) 7 Rehm, Shield, Rehm, Gmel, & Frick, 2012 8 VAD-leerlingenbevraging schooljaar 2011-2012 (Melis, 2013) 9 Rosiers, Van Damme, Hublet, Van Hal, Sisk, Si Mhand & Maes, 2014 10 VAD-uitgaansonderzoek 2012 (Rosiers, 2013) 11 Van Malderen, Pauwels, Walthoff-Borm, Glibert, & Todts, 2012 12 VAD-uitgaansonderzoek 2012 (Rosiers, 2013) 13 Decorte, Muys, & Slock, 2003 14 Decorte, & Slock, 2005 15 Hoppenbrouwers, Guérin, Roelants, Van Leeuwen, & Desoete, 2011 16 Gezondheidsenquête - Health Interview Survey (WIV) 2008 (Demarest, Drieskens, Gisle, Hesse, Tafforeau, & Van der Heyden, 2010) 17 Bruffaerts, Bonnewyn, Van Oyen, Demarest, & Demyttenaere, 2004a 18 Rosiers, Van Damme, Hublet, Van Hal, Sisk, Si Mhand & Maes, 2014 19 VAD-uitgaansonderzoek 2012 (Rosiers, 2013) 20 Joos, Glazemakers, & Dom, 2013 21 Deutsche Hauptstelle für Suchtfragen e.V. (DHS), 2008. 22 Gezondheidsenquête - Health Interview Survey 2008 (Demarest, Drieskens, Gisle, Hesse, Tafforeau, & Van der Heyden, 2010) 23 Symoens, Colman, Pasteels, & Bracke, 2011 24 VAD-leerlingenbevraging schooljaar 2011-2012 (Melis, 2013) 25 Rosiers, Van Damme, Hublet, Van Hal, Sisk, Si Mhand & Maes, 2014 26 VAD-leerlingenbevraging schooljaar 2011-2012 (Melis, 2013) 27 Rosiers, Van Damme, Hublet, Van Hal, Sisk, Si Mhand & Maes, 2014 28 WHO, 2009 29 WHO, 2011b 30 Möbius, 2009 31 WHO, 2009 32 Statistiek van de doodsoorzaken (Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid) 33 Rehm, Zatonski, Taylor, & Anderson, 2011 34 Statistiek van de doodsoorzaken (Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid) 35 Rehm, Zatonski, Taylor, & Anderson, 2011 36 Anderson, 2012 37 WHO, 2011 38 VAD, 2010 39 Bastaits, Van Peer, & Mortelmans, 2011 40 Pacolet, Degreef, & Bouten, 2003 41 Bruffaerts, Bonnewyn, Van Oyen, Demarest, & Demyttenaere, 2004b 42 Bruffaerts, 2011 43 Aertgeerts, Buntinx, Fevery, & Ansoms, 2000 44 Registratiegegevens De DrugLijn (De DrugLijn, 2013) 45 CAD Limburg, 2013 46 Registratiegegevens De DrugLijn (De DrugLijn, 2013) 47 Tellus cliëntregistratiesysteem 2011 (Steunpunt Algemeen Welzijnswerk) 48 Registratie elektronisch patiëntendossier CGG 2011 (Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid) 49 Minimale Klinische Gegevens Vlaanderen, opnames via spoed 2006 (Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid) Minimale Klinische Gegevens België 2009 (FOD volksgezondheid) Minimale Psychiatrische Gegevens (FOD volksgezondheid) 52 Registratie Vlaamse Vereniging van Behandelingscentra in de Verslaafdenzorg (VVBV) 53 TDI-registratie 2011 (WIV) 54 Federale politie, 2013c 55 BIVV, 2013 56 BIVV, 2012 57 DRUID, 2011a 58 Riguelle & Dupont, 2012 59 Boulanger, n.d. 60 Federale Commissie Verkeersveiligheid, 2007a 61 BIVV, 2011b 62 Focant, 2013 63 DRUID, 2011b 64 Algemene Nationale Gegevensbank (Federale Politie) 65 Veroordelingsstatistiek (FOD justitie) 66 Belgische Brouwers, 2013a 67 Prodcom enquête (FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie) 68 Statistiek buitenlandse handel (Nationale bank van België); Belgische Brouwers, 2013 a 69 Belgische Brouwers, 2013a 70 Huishoudbudgetonderzoek (FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie) 71 Belgische Brouwers, 2013a 72 Huishoudbudgetonderzoek (FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie) 73 Belgische Brouwers, 2013a 74 Aantal actieve btw-plichtige ondernemingen (FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie) 75 Eurostat, 2010 76 Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën, 2013a 77 Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën, 2013b 78 Administratie der douane en accijnzen, 2007 1 50 2 51 www.vad.be Colofon Redactie: Else De Donder, stafmedewerker VAD Lay-out concept: www.watf.be V.U.: F. Matthys, Vanderlindenstraat 15, 1030 Brussel © april 2014 VAD, Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen vzw Vanderlindenstraat 15, 1030 Brussel T 02 423 03 33 | F 02 423 03 34 | [email protected] | www.vad.be Deze factsheet is gratis te downloaden op http://www.vad.be/alcohol-enandere-drugs/onderzoek/factsheet-cijfers.aspx De informatie uit deze factsheet mag worden overgenomen mits vermelding van de referentie: De Donder, E. (2014). Factsheet alcohol. Brussel: VAD. 10
© Copyright 2025 ExpyDoc