Jaarplan 2014 Jeugdzorg

Jaarplan 2014 Jeugdzorg
ten behoeve van de provinciale subsidieaanvraag Jeugdzorg 2014
1.
Vooraf
De jeugdzorg in Nederland gaat een bijzonder jaar tegenmoet: enerzijds wordt van ons verwacht
dat we alle zorg blijven uitvoeren op de voorwaarden zoals die voor ons de afgelopen jaren golden.
Anderzijds zullen we vanaf 2015 onder een ander gesternte functioneren en wordt van ons
verwacht dat we onze organisatie en onze werkwijze daarop gaan inrichten. Sterker nog:
gemeenten verwachten van ons dat we ook in 2014 al stappen maken in die richting. Dat
bijzondere spanningsveld bepaalt de kaders voor 2014. We gaan verbouwen, maar de winkel blijft
open.
Entréa is een organisatie voor jeugdzorg, onderwijs en onderzoek en heeft haar werkgebied
voornamelijk in de regio’s Nijmegen en Rivierenland. Onze missie luidt: het naar boven halen van
de mogelijkheden van een kind en van zijn ouders, waardoor zij in staat zijn een ontwikkeling in
gang te zetten. Een ontwikkeling, waarmee het kind groeit in zelfstandigheid en
verantwoordelijkheid en de best haalbare educatieve en pedagogische prestaties levert.
De medewerkers van Entréa weten op grond van hun expertise over leer- en gedragsproblemen bij
kinderen (en hun ouders) een bijdrage te leveren aan hun ontwikkeling. Het uitvoeren van
onderzoek naar de effectiviteit van onze aanpak is standaard onderdeel van onze manier van
werken. Via deze manier van werken willen wij de maatschappelijke participatie van kind en
ouders bevorderen.
De door de Gelderse gemeenten – verenigd in de G7 - geformuleerde visie, samengevat in de
volgende punten, sluit goed aan bij de hierboven geformuleerde visie en is bij de transitie /
transformatie het uitgangspunt:
- Mensen in hun eigen woonomgeving staan centraal – maximale zelfregie en
samenredzaamheid;
- Ruimte voor en vertrouwen aan professionals
- Compensatie in plaats van recht op zorg
- Integraal werken via het principe ‘één gezin, één plan’
- Uitvoering zo lokaal, zo licht en zo dichtbij mogelijk
- Collectief boven individueel
- Preventie vóór curatie.
2.
Richtlijn van de provincie
In dit jaarplan 2014 reageren we op de Aanschrijvingsbrief subsidieaanvraag 2014 van de
provincie Gelderland (zaaknummer 2013-009504, dd 11 juli 2013). Daarin wordt Entréa
uitgenodigd subsidie aan te vragen voor de uitvoering van provinciaal jeugdzorgbeleid en geeft de
provincie aan welke accenten zij daarin wenst aan te brengen. In dit jaarplan voor 2014 gaan we
hierop in. Bijzondere aandacht vraagt de provincie voor de wijze waarop we de doelmatigheid
bevorderen in de jeugdzorg die we leveren (speerpunt A). Ook worden we uitgenodigd in te gaan
pagina 1 van 14
op de wijze waarop we nu al anticiperen op de aanstaande transitie. We doen dat in een
transformatieagenda waarin we specifiek ingaan op de wensen die de regio’s Nijmegen en
Rivierenland hebben geformuleerd (speerpunt B). We behandelen eerst de beide speerpunten om
daarna op de andere thema’s in te gaan. Bij dit jaarplan behoren drie bijlagen, te weten de
Exploitatiebegroting 2014, het Productieformat 2014 en de Beleidsinformatie 2014 conform het
verzoek van de provincie in de aanschrijvingsbrief.
3.
Speerpunt A: doelmatigheid van de jeugdzorg
Om het kwaliteitsniveau van de Gelderse jeugdzorg op peil te houden verwacht de provincie dat
we wachttijden tot een minimum beperken en in spoedeisende situaties zorg binnen 24 uur wordt
gestart. Bij verblijfsvragen wordt maximale benutting van de mogelijkheden van pleegzorg
gevraagd. Ook wordt aangegeven dat eventueel noodzakelijke nazorg of begeleiding na afloop
van een geïndiceerde behandeling middels een warme overdracht naar onze ketenpartners in het
voorliggende veld vraagt. Dit vraagt om een goede afstemming en samenwerking met deze
ketenpartners. Bij al deze punten staan we kort stil. Overigens verwijzen we met betrekking tot
doelmatigheid en samenwerking ook naar hetgeen behandeld wordt in paragraaf 4 van dit
jaarplan, en dan met name naar punt 2.
3.1
Wachttijden en doorlooptijden
Entréa streeft er naar cliënten zo snel mogelijk in contact te brengen met de hulpverlener die de
hulp daadwerkelijk verleent. Soms is dat niet meteen mogelijk en is er een wachtperiode. We doen
er alles aan om die periode zo kort mogelijk te laten zijn en als dat niet lukt wordt er een vorm van
ambulante overbruggingshulp geboden, waar mogelijk door de beoogde hulpverlener. Daartoe
wordt de intake van Entréa decentraal ingericht. Een centrale intake blijft bestaan voor cliënten
waarbij niet helder is wat precies hun probleem is. Na diagnosestelling vindt dan doorverwijzing
plaats. Voor de vorm van overbruggingshulp die geboden wordt overwegen we of daartoe de
Sociale Netwerk Strategie zal worden ingezet. Een beslissing is daarover nog niet genomen.
Voorts is Entréa gestart met het project Cliëntlogistiek. Het gaat dan om het sturen en beheersen
van instroom, doorstroom en uitstroom. Door het ontwikkelen van meer grip op de bezetting /
caseload van hulpverleners en strakkere sturing op de hulpverleningsprocessen willen we bereiken
dat voor cliënten waarbij meerdere vormen van hulp aan de orde zijn, die hulp ook in de tijd zo
goed mogelijk op elkaar aansluit zodat ook dan wachttijden zo veel mogelijk beperkt worden. Nu –
in 2013 – zijn we bezig onze processen en onze systemen hierop in te richten (herinrichten Care4,
implementatie van Afas). In 2014 zullen wij, maar bovenal onze cliënten, de vruchten hiervan
plukken.
Om doorlooptijden te bekorten wordt niet alleen in termen van procesoptimalisering gedacht, maar
wordt ook de feitelijke hulpverlening onder de loep genomen en modules en interventies
herbeoordeeld. Voorbeelden hiervan zijn het introduceren van een nieuwe vorm van speltherapie
voor kinderen met hechtingsproblemen (doorloop van twee jaar terug naar negen maanden) en de
inzet van SNS op trajecten waar voorheen ambulante hulpverleningstrajecten werden gestart
(doorloop van tien maanden gemiddeld terug naar – zo is de verwachting - zes maanden
gemiddeld).
3.2
Spoedeisende zorg
In een crisissituatie is onmiddellijke hulp geboden. Entréa voorziet daarin door specifiek hierop
ingerichte teams beschikbaar te hebben. Het gaat dan om ambulante spoedhulp, om
crisispleegzorg en crisisopvang. De teams van ambulante spoedhulp en crisispleegzorg zullen
worden samengevoegd. Met training en scholing worden de hulpverleners van dat team op beide
specialismen inzetbaar. Om ook 24 uur per dag, zeven dagen in de week bereikbaar te zijn
hebben we een bereikbaarheidsdienst van gespecialiseerde crisishulpverleners zodat ook buiten
kantooruren de toegang tot noodhulp gewaarborgd is.
pagina 2 van 14
Tot medio 2013 hebben we steeds gebruik kunnen maken van de zogenaamde Gelderse Bedden:
als onze plaatsen in de crisisopvang bezet waren, konden we gebruik maken van crisisplaatsen bij
collega-instellingen. De financiering hiervoor is gestopt. Los van het gegeven dat Entréa nu zelf de
kosten voor het verblijf moet betalen, zijn er ook minder plaatsingsmogelijkheden. Daarbij vragen
gemeenten, steeds meer om mogelijkheden voor crisis dicht bij huis. Gevolg is een groei van
vragen richting Entréa met betrekking tot sec financiering van verblijf of ambulante zorg, in plaats
van zorg in natura. Budget, handelingsruimte en beleidskaders hebben, is van belang voor de
positie en beeldvorming over Entréa.
3.3
Pleegzorg
Het verder professionaliseren van onze pleegzorg is een belangrijk thema voor 2014. Eind 2014 is
pleegzorg een modulair ingedeelde zorgvariant. De modules sluiten aan op de levensfase van
onze kinderen. De modules hebben een duidelijk proactief karakter en dienen om zowel
pleegkinderen als pleegouders optimaal voor te bereiden op de komende levensfase en hen
tijdens deze fase goed te kunnen ondersteunen. Van iedere module wordt de effectiviteit gemeten.
De resultaten zullen worden gebruikt in de evaluatie en bijstelling van de modules. Ook zullen de
medewerkers pleegzorg getraind zijn in de methodiek Gezin Centraal. Deze methodiek zal de
pleegzorgmedewerkers kwalitatief beter in staat stellen om hun pleeggezinnen te begeleiden. In
2013 zal worden begonnen met het ontwikkelen van beleid om de effectmeetinstrumenten ook
binnen pleegzorg een prominente rol te geven in samenhang met de modulaire indeling.
We laten ons in deze plannen leiden door een onderzoek naar Breakdown in de pleegzorg
(voortijdig afgebroken plaatsingen). Dat onderzoek voeren we uit met Pactum, Lindenhout en het
lectoraat Werkzame factoren in de zorg voor jeugd van de HAN. Eind 2013 leiden vier
verschillende deelonderzoeken tot een veel beter inzicht in oorzaken van breakdown en
ontwikkelen we aanpassingen in ons hulpverleningsaanbod om breakdown terug te dringen. In
2014 verrichten we effectmetingen om te onderzoeken in hoeverre de aanpassingen daadwerkelijk
bijdragen aan het verminderen van breakdown.
3.4
Warme overdracht in samenwerking met ketenpartners
Ook nu al zoeken we overal de gebieden op waar we aan ketenpartners raken, zowel in
procesmatige zin (overdracht van cliënten) als waar doelgroepen overlappen. Op al die gebieden
ontwikkelen we vormen van samenwerking en afstemming, nu maar ook in 2014. Een voorbeeld
daarvan is de samenwerking met NIM op het vlak van SNS. SNS zetten we niet alleen in de
startfase van een hulpverleningstraject in, maar gebruiken we ook om aan het eind van een traject
het potentieel van het eigen netwerk te gebruiken om de borging van behandeleffecten te
bewerkstelligen. De samenwerking met de eerste lijn is belangrijk daarin. Daarom worden
hulpverleners van NIM daar al snel bij betrokken. Vergelijkbare samenwerkingsvormen
ontwikkelen we met Karakter (psychiatrische problematiek), OGH (jeugdzorg-plus), IrisZorg
(verslavingsproblematiek) en Driestroom (LVB). Dit soort voorbeelden komen specifieker aan de
orde in paragraaf 4, als we in gaan op de vragen die de gemeenten in onze regio’s (Nijmegen en
Rivierenland) hebben gesteld over onze plannen voor 2014.
4.
Speerpunt B: anticiperen op de toekomst
In het navolgende stuk zullen we puntsgewijs ingaan op de algemene ontwikkelingen die Entréa
heeft ingezet en in 2014 zal voortzetten in voorbereiding op de transitie/transformatie, naar
aanleiding van de punten die door de G7 zijn aangeleverd. Waar nodig specificeren we dit voor de
onderscheiden regio’s waar Entréa haar voornaamste werkgebied heeft, te weten Nijmegen en
Rivierenland.
1.
Zorgaanbieders investeren in eigen krachtmethodieken/sociale netwerk strategieën
door middel van scholing, training, intervisie en/of structurele aansturing.
pagina 3 van 14
a. Entréa neemt deel aan het Project Sociale Netwerk Strategieën (SNS), samen met het
NIM. Inmiddels hebben we 1 interne trainer opgeleid en starten nog twee medewerkers hun
opleiding. De opleidingstrajecten stemmen NIM en Entréa op elkaar af. In de regio
Nijmegen zijn NIM en Entréa een pilot gestart om hun onderlinge samenwerking op het vlak
van SNS verder vorm en inhoud te geven. Met 80 cliënten (40 + 40) worden SNS-trajecten
uitgevoerd waarbij de begeleiding van gezinnen wordt uitgevoerd door duo’s uit beide
organisaties. Samen met de Academische Werkplaats Inside-Out Jeugd van de Radboud
Universiteit, NIM en de gemeente Nijmegen hebben we bij ZonMW een voorstel ingediend
voor een effectonderzoek naar SNS. Nog in 2013 starten we met de bredere implementatie
van SNS in onze organisatie.
b. Speciaal onderwijs, cluster 4, is een onderdeel van onze organisatie. Entréa neemt
bestuurlijk actief deel aan het Samenwerkingsverband Stromenland in de regio Nijmegen
en aan BEPO in Rivierenland en versterkt zo haar relatie met het regulier onderwijs. Binnen
het speciaal onderwijs van Entréa is sprake van specifieke onderwijs-zorgarrangementen
zoals de methode Stop 4-7, combiklassen en steunklassen. Vanuit ons speciale onderwijs
werken we via ambulante begeleiding samen met het regulier onderwijs. Het ligt in de lijn
om deze arrangementen, in samenwerking jeugdzorg en speciaal onderwijs, ook in te gaan
zetten binnen het regulier onderwijs. Door deze actieve verbinding met
onderwijsinstellingen werken we in het lokale netwerk en preventief. Deelname aan
Alert4You (inzet jeugdzorg op regulier onderwijs) hoort bij dit proces (zie ook punt 5).
We zijn ook actief aan het investeren in het ontwikkelen van onderwijs-zorgarrangementen
t.b.v. het voortgezet onderwijs. Als eerste stap zijn we gestart met het opzetten van
trainingen voor de gedragsmatig moeilijke jongeren van de Kristallis school. Passend bij de
hulpvragen van deze doelgroep.
c. Op initiatief van de gemeente Culemborg hebben er spiegelgesprekken plaats gevonden
onder regie van Zorgbelang. Entréa is daarbij eerst toehoorder geweest en heeft
deelgenomen aan een afrondend gesprek in aanwezigheid van de ouders. Naar aanleiding
hiervan en ons enthousiasme over deze werkwijze, heeft Zorgbelang dit ook binnen onze
organisatie gedaan voor het cluster 4 onderwijs. Dit heeft – op basis van de beschikbare
subsidie van Zorgbelang – geresulteerd in één spiegelgesprek. Dit heeft bij Entréa plaats
gevonden met ouders van leerlingen van ons speciaal onderwijs. Medewerkers van het
onderwijs en 7 beleidsmedewerkers van betrokken gemeentes hebben deelgenomen,
inclusief de manager jeugdzorg Tiel. Van beide spiegelgesprekken is verslaglegging
gemaakt door Zorgbelang en gedeeld binnen onze organisatie.
2.
Zorgaanbieders geven aan hoe straks voldoende ondersteuning en zorg geleverd kan
worden met aanzienlijk minder middelen (15%) aansluitend op de gemeentelijke /
regionale visienotities / beleidsplannen.
Entréa werkt sinds 2011 aan toename van efficiëntie en effectiviteit. Daarbij is een aantal
belangrijke ontwikkelingen ingezet, te weten:
a. Een verplatting van de organisatie met als doelstellingen:
1. zo min mogelijk regelmechanismen
2. verkleining van de overhead door weghalen directielaag en verkleinen van de
managementlaag. Over 2012 hebben wij een overhead van 17%, terwijl de
maatregelen ter verkleining van de managementlaag hierin nog niet zijn
meegenomen. Het percentage overhead zal daarom vanaf 2013 alleen nog maar
pagina 4 van 14
verder afnemen, waarmee al volop wordt geanticipeerd op de verwachte
bezuinigingen.
b. Inrichting van de organisatie op basis van het begrip professional in the lead in
samenhang met regionale oriëntatie: alle hulpverlening die lokaal en regionaal ingezet
wordt is vormgegeven binnen resultaatverantwoordelijke teams, lokaal/regionaal werkend
en in de gelegenheid flexibel in te spelen op de lokale vraag.
c. Faciliteren van deze medewerkers met ICT-hulpmiddelen zoals smartphone en laptop, die
werken op alle plaatsen mogelijk maakt. Regionale werkplekken kunnen zo in samenhang
met het omringende veld eenvoudig gecreëerd worden. In Wijchen (binnen Mozaïek) is
daar een eerste begin mee gemaakt.
d. In lijn met deze ontwikkeling hebben we reeds in 2012 twee kantoorlocaties af kunnen
stoten. Verkleining van de kantoorlocaties zal – in samenhang met punt c - verder plaats
vinden zodra lopende huurcontracten opgezegd kunnen worden
(2017).
Naast deze interne ontwikkelingen zoeken we actief naar vormen van samenwerking die
efficiëntie tussen organisaties beter mogelijk maakt.
e. We nemen deel aan specifieke projecten. Te noemen zijn de zgn. ‘Wasstraat’ in Nijmegen,
samenwerking tussen Entréa, Connexus (SBaO), Kodan, Driestroom, Kleur, Kentalis,
Maartenskliniek, Karakter, GGD, MEE, e.a. voor vroegtijdige handelingsgerichte
observatie en diagnostiek van jonge kinderen, die inzet van de goede hulpverlening in een
vroeg stadium mogelijk maakt. Intentie is om een dergelijk samenwerking uit te breiden
voor de leeftijdsgroep 0-18.
f. In Lent nemen we deel aan het al eerder genoemde Alert4You. Alert4you (kinderopvang
en jeugdzorg) heeft de afgelopen jaren verbindingen gelegd met de ontwikkeling van
passend onderwijs (onderwijs en jeugdzorg) en die van kindcentra (kinderopvang en
onderwijs). Alert4you is, mét de kopgroep wethouders voor kindcentra, een sterke
voorstander van het ontwikkelen van basisvoorzieningen/netwerken voor kinderen vanuit
de driehoek: onderwijs - opvang – zorg).
g. Samen met NIM, Driestroom en de regio Nijmegen ontwikkelt Entréa een pilot van het
project Meeleefgezinnen. Een Meeleefgezin is een gezin dat op vrijwillige basis een kind
van een ander gezin periodiek opvangt om de opvoedingsbelasting van dat andere gezin
te reduceren. Denk daarbij aan een dag per week en een weekend per maand. Die
gezinnen worden daarin begeleid door ambulante werkers van Driestroom en Entréa. Het
project gaat in 2014 van start in enkele wijkteams die nu al in de regio actief zijn.
h. In brede zin zoekt Entréa actief verbinding met het voorliggende veld om deze via
consultatiefunctie te versterken zodat doorverwijzing minder nodig is. Daarnaast kan,
indien nodig, ook de doorverwijzing zonder tussenkomst externe indicatiesteller snel en
effectief ingezet worden. De eerstelijns hulpverlener blijft verantwoordelijk voor het
hulpverleningstraject en levert benodigde nazorg als de specialistische hulp beëindigd
wordt. In de regio Nijmegen is hiervoor een intentieovereenkomst met het NIM afgesloten.
In Rivierenland wordt de verbinding met STMR gezocht. In overleg met deze aanbieders
wordt verder ontwikkeld wat een goede en efficiënte werkwijze in de samenwerking is. Dit
traject kan in 2014 verder uitgewerkt worden in aansluiting op de vragen die vanuit
Rivierenland bij dit punt naar voren gebracht zijn. Entréa heeft het convenant van het
Platform Zelfredzaamheid mede ondertekend. We proberen zo goed mogelijk aan te
sluiten bij het beleid van de betreffende regio in samenwerking met de gebiedsteams
Rivierenland en de sociale wijkteams Nijmegen. In Rivierenland zijn er contactpersonen
aangewezen voor het contact met de gebiedsteams en vindt al veel informatie-uitwisseling
plaats tussen CJG’s en JPN’s (jeugdpreventienetwerken).
pagina 5 van 14
3.
Zorgaanbieders geven in 2013 inzicht in de kosten, resultaten en succesfactoren.
Daarnaast werken ze mee aan experimenten waarvoor ruimte is gecreëerd binnen het
afsprakenkader tussen overheden.
Entréa heeft, samen met de totale branche jeugd- en opvoedhulp, inclusief Jeugdzorg plus
een overzicht van kosten per gemeente aangeleverd en in een bijeenkomst van de G7
gepresenteerd. Daarnaast is per gemeente een globale inzet van hulpverlening over 2012
aangeleverd. Opgemerkt moet worden dat het woonplaatsbeginsel nog een thema is,
aangezien dit een nieuwe factor in de verantwoording is.
Entréa werkt mee in het project Jeugdzorg Dichtbij en is van harte bereid dit project uit te
breiden tot andere vormen van hulpverlening. Daarbij valt te denken aan alle hulp die
ambulant, c.q. in korte trajecten wordt aangeboden zoals trainingen, therapieën en
dagopvang. Aandacht voor veiligheidsrisico’s kan via consultatiefunctie en scholing van
eerstelijns hulpverleners ingezet worden. Verwachting is dat er binnen Nijmegen twee
proeftuinen rondom advies en consultfunctie gaan lopen, waarin Entrea haar expertise in zal
brengen.
Daarnaast is Entréa bezig haar portfolio van hulpverleningsproducten te herzien. Hierbij wordt
de effectiviteit van de producten meegewogen en ook getracht tot een meer compact,
overzichtelijk geheel te komen. In die zin erkennen we de opmerking van Rivierenland dat het
aanbod van functies enorm divers is en niet altijd even overzichtelijk.
Entréa deelt de uitgangspunten voor de financiering en verantwoording:
- Geen toename bureaucratische last voor de organisaties (urenverantwoording)
- Verantwoording vooral op kwaliteit. Daar moet cliënttevredenheid een onderdeel van
uitmaken. De huidige kwaliteitsindicatoren, die gerapporteerd worden aan de provincie luiden:
cliënttevredenheid, doelrealisatie, reden einde behandeling (in overeenstemming of eenzijdig
op besluit cliënt of hulpverlener) en vermindering van problematiek. Het laatste houdt in dat we
via vragenlijsten de effecten van onze hulp meten.
Entréa is voorstander van contracteren op basis van meerdere jaren, waarin tussentijds de
mogelijkheid gegeven wordt om aanpassingen te doen. De verantwoording over de inzet van
middelen zal van financiële aard zijn (jaarrekening), maar vooral van vooraf vastgestelde
kwaliteitsindicatoren. Er kunnen bijvoorbeeld afspraken gemaakt worden over volume, termijn
van beschikbaarheid en kwaliteit medewerkers.
Het geheel van verantwoording levert op deze manier inzicht in de samenhang tussen
financiën en de gewenste zorg.
4.
Gemeenten maken afspraken met zorgaanbieders over (meer) samenwerking in de
jeugdzorg en tussen de sectoren jeugdzorg, jeugd-GGZ, jeugd-LVG en het
gemeentelijke VMO-domein (t.b.v. ontkokering).
Voor de samenwerking met onderwijs, zie punt 1.
Entréa heeft actief samenwerking gezocht met jeugd-LVB in een project wat zich richt op het
‘grijze gebied’ tussen jeugdzorg en LVB, zowel als het gaat om ouders met een lichte
verstandelijke beperking als wanneer er sprake is van kinderen met LVB.
pagina 6 van 14
Samen met Karakter onderzoeken we de mogelijkheden van samenwerking in het kader van
ambulantisering van hun aanbod. We werken met het Leo Kannerhuis intensief samen rond
Kristallis (voortgezet onderwijs) en jeugdzorg.
Met OGH zijn, ook in het kader van het transitiegesprek in Nijmegen, plannen om te komen tot
transmurale trajecten, waarbij de residentiële setting van OGH zo kort mogelijk ingezet wordt
en OGH samen met Entréa vorm geeft aan terugplaatsing in eigen omgeving of in meer
reguliere omgeving zoals fasehuizen, begeleid wonen etc. De leeftijdsgrens zou daarbij, wat
beide organisaties betreft, opgerekt moeten worden naar 23 tot 25 jaar.
In algemene zin zijn we voorstander van triageteams voor kinderen en jongeren in aansluiting
op het voorliggend veld, de sociale wijkteams of het CJG. Jeugdzorg, jeugd-GGZ en jeugdLVB werken samen in het kader van consultatie voor de eerste lijn en goede verwijzing van
kinderen en jongeren naar de juiste hulpverlening.
De zorgaanbieders willen graag de functies vanuit onze organisaties aan elkaar verbinden ten
behoeve van sluitende zorg, we willen ons organiseren in coöperatieve verbanden waar dat
helpend is.
5.
Gemeenten willen dat zorgaanbieders gebiedsgebonden gaan werken en gaan werken
vanuit het principe van ‘beschikbaarheid’ in gebieden (wijken, dorpen, kernen), o.a.
door structurele en incidentele (flexibele) aansluiting op de vindplaatsen, o.a. scholen.
Zie hiervoor de gebiedsgebonden werkwijze van Entréa en de aansluiting op het onderwijs bij
punt 1 en de interne ontwikkeling bij punt 2.
Wat betreft de vraag om de intake-functie decentraal in te zetten; in de ontwikkeling naar
gebiedsgebonden teams, die zonder indicatie op vraag van voorliggend veld hun
hulpverlening inzetten, is de vraag of een specifieke intake in de huidige vorm nog nodig zal
zijn. Entrea is reeds een project cliëntlogistiek gestart die als opdracht heeft, waar mogelijk de
intake (eerste gesprekken) decentraal te positioneren. De door de regio Nijmegen
voorgestelde werkwijze lijkt ons plausibel en kan in 2014 uitgewerkt worden. Detachering van
medewerkers naar consultatieteams in aansluiting op voorliggend veld of naar
gebiedsgebonden teams in brede zin is een optie.
Via onze afdeling Vrij Toegankelijke Hulp (vanuit PGB financiering) werken we samen met
KION aan opvang van ‘bijzondere’ kinderen. Door de teruglopende PGB financiering is de
voortgang hiervan op dit moment onzeker.
Daarnaast is samen met het KION een BSO en een peuterspeelzaal gerealiseerd voor een
bijzondere doelgroep om deze kinderen voor te bereiden op een reguliere vorm van
kinderopvang. Een medewerker van Entréa en een medewerker van het KION zijn samen
verantwoordelijk voor deze groep.
In antwoord op de vraag om aanbod te verschuiven van Entréa naar eerste lijn en wat
daarvoor aan formatie nodig is: dit vraagt nadere bespreking tussen Entréa en NIM/STMR om
dit per regio uit te werken. Wat betreft het faciliteren van medewerkers om gebiedsgebonden
te kunnen werken: zie punt 2.
Daarnaast willen we ook aandacht vragen voor een aantal onderdelen die een (deels)
bovenregionale aanpak vragen wat betreft de organisatie van deze functies: spoedzorg,
veiligheidsvraagstukken, jeugdbescherming en jeugdreclassering, gezinshuizen, pleegzorg,
pagina 7 van 14
intensief residentieel, specifieke kennis op thema’s als aanpak kindermishandeling/AMK,
moeder-kindvoorzieningen, multi-complexe gedragsproblemen, enz. Dat wil niet zeggen dat
de uitvoering niet uitstekend en zelfs noodzakelijk dichtbij/lokaal wordt uitgevoerd.
6.
Gemeenten bepalen in 2013 welk type financiering zij willen hanteren voor de
contractering van verschillende zorgvarianten. Gemeenten gaan in gesprek met
zorgaanbieders en willen zich oriënteren op nieuwe, kostenbesparende en effectievere
werkwijzen en op het thema Kwaliteit.
Regio Nijmegen: dit vindt plaats in de huidige transitiebesprekingen.
Regio Rivierenland: zie punt 2, 3 en 5.
7.
Uitbreiden en verbreden van het toewijzen van zorg zonder indicatie in 2014 met als
doel dat vanaf 1-1-2015 niet meer gewerkt wordt met indicatiestelling vanuit het Bureau
Jeugdzorg. Gemeenten willen afspraken maken over vrijvallende uren/middelen.
Dit onderwerp is vooral van toepassing op de besprekingen met Bureau Jeugdzorg.
Wat betreft de verandering in werkwijze: in het algemeen merken we dat cliënten op dit
moment meerdere keren hun hulpvraag moeten verwoorden voor ze daadwerkelijk hulp
krijgen: bij BJZ, bij onze intake en bij de start van de hulpverlening. Intern werken we al langer
aan het klantvriendelijker maken van dit proces door de administratieve functie van de intake
los te koppelen van een eerste hulpverleningsgesprek. Dit is vooral mogelijk als bij de start
van ons traject al duidelijk is wat de hulpvraag is en dus wat ons antwoord zou moeten zijn. De
ervaring in het project Jeugdzorg Dichtbij leert dat het wegvallen van de intake van BJZ bij
ambulante trajecten geen speciale problemen veroorzaakt.
8.
Gemeenten willen een goede inbedding van de functies jeugdbescherming,
jeugdreclassering en het AMK in de totale situatie.
Dit onderwerp is vooral van toepassing op de besprekingen met Bureau Jeugdzorg, die als
gecertificeerde instelling deze onderwerpen nader invulling zal geven. Daarnaast is het goed
te bezien of op termijn deze functies zo gescheiden moeten blijven. Met name de plaats van
het AMK dicht bij de hulpverlening zou voordelen kunnen hebben.
5.
Kwaliteitskader Voorkomen seksueel misbruik in de jeugdzorg
In september 2013 is de projectgroep Kwaliteitskader Voorkomen seksueel misbruik in de
jeugdzorg gestart. We werken hierin samen met ketenpartners uit de Provincie Gelderland. Met het
invoeren van het Kwaliteitskader voorkomen seksueel misbruik willen we bewerkstelligen dat de
medewerkers van Entréa die in direct contact staan met de jeugdigen uitgerust zijn met actuele
kennis en relevante instrumenten om signalen van seksueel misbruik te zien, bespreekbaar te
maken, adequaat in te grijpen en kinderen die getraumatiseerd zijn door seksueel misbruik te
behandelen. Deeldoelstellingen van het project zijn:
1.1 In de bijscholing van professionals bij Entréa is vóór 1 mei 2014 aandacht voor de gewone en
afwijkende seksuele ontwikkeling en de problematiek van seksueel misbruik van onze
doelgroep;
1.2 Tijdens sollicitatie- en functioneringsgesprekken vindt vóór 1 januari 2014 bij Entréa screening
plaats (referenties opvragen) en is aandacht voor de problematiek van seksueel misbruik;
2.1 De handelingsverlegenheid wordt vóór 1 januari 2014 doorbroken; seksualiteit en (seksueel)
grensoverschrijdend gedrag en misbruik buiten het terrein (bijv. loverboy problematiek) is bij
Entréa bespreekbaar in de RVT’s, op de behandelgroep/deeltijdbehandeling en met
(pleeg)ouders en individuele (pleegkinderen);
pagina 8 van 14
3.1 Als een jeugdige in zorg komt, wordt een grondige risicoanalyse gemaakt, mede op basis van
de bekende seksuele ontwikkeling en voorgeschiedenis. En pedagogisch medewerkers en
pleegouders zijn bekend met de seksuele ontwikkeling en voorgeschiedenis van een jeugdige
vóór 1 januari 2014;
3.2 Met elke jeugdige wordt vóór 1 januari 2014 gesproken over (on)gezond seksueel gedrag
passend bij diens leeftijd en problematiek;
3.3 In de regio’s Nijmegen en Rivierenland is vóór 1 mei 2014 een multidisciplinair casusoverleg
met professionals die betrokken zijn bij de jeugdige, waar een casus van (vermoedelijk)
seksueel misbruik kan worden ingebracht (vastgelegd in een richtlijn met ketenpartners);
3.4 Na seksueel misbruik of seksuele grensoverschrijdingen tussen groepsgenoten is bij Entréa of
een ketenpartner vóór 1 mei 2014 passende diagnostiek en hulpverlening voor beiden
beschikbaar;
4.1 Leerprocessen rondom opvangen van signalen van seksueel misbruik zijn tussen 1 januari en
1 mei 2014 ingericht en geborgd, de aanpak ervan wordt systematisch onderzocht op
effectiviteit, hiervan wordt geleerd en verbeteringen doorgevoerd (PDCA);
4.2 Entréa voorziet vóór 1 oktober 2013 in een helder en toegankelijke klachtenprocedure die
bekend is bij de cliënten;
4.3 Het toezicht (door de Raad van Toezicht van Entréa) op het thema seksueel misbruik wordt
vóór 1 januari 2014 geïntensiveerd;
5.1 De afdeling Centrale aanmelding en informatie hanteert bij de screening van aspirant
pleegouders vóór 1 januari 2014 het herziene ‘Kwaliteitskader voorbereiding en screening
aspirant pleegouders’;
5.2 In de pleegouderbegeleiding is vóór 1 januari 2014 structureel aandacht voor seksuele
ontwikkeling van de jeugdige en het voorkomen seksueel misbruik en worden de pleegouders
van jeugdigen met een (seksueel) traumatische voorgeschiedenis begeleidt om de
pleegkinderen op te vangen;
5.3 Entréa heeft vóór 1 januari 2014 een werkwijze (afgestemd met ketenpartners) op basis
waarvan gehandeld wordt bij vermoedens van seksueel misbruik in een pleeggezin, waarbij
het besluit is genomen het pleegkind in het pleeggezin te laten.
Daarnaast overweegt Entréa voor het bespreekbaar maken van seksuele ontwikkeling en
grensoverschrijdend gedrag met (pleeg)kinderen, met (pleeg)ouders, op de leefgroep en in het
team te kiezen voor het Vlaggensysteem om onderscheid te maken tussen aanvaardbare en
wenselijke seksualiteit bij jeugdigen enerzijds en grensoverschrijdend gedrag anderzijds.
6.
Certificering en kwaliteitszorg
Entréa hecht een groot belang aan een goed functionerend kwaliteitszorgsysteem. Als eerste
Gelderse jeugdzorginstelling is Entréa gecertificeerd conform de jongste HKZ-normen. In 2014
verwachten we opnieuw twee surveillancebezoeken van onze HKZ-certificeerder Lloyds. Behalve
dat we extern geaudit worden, doen we dat ook intern twee maal per jaar en vindt er door onze
bestuurder jaarlijks een systeembeoordeling plaats. In 2014 zijn interne audits gepland op de
volgende thema’s:
 Invoering Kwaliteitskader voorkomen seksueel misbruik (sleutelpersonen auditen op
bereiken van doelstellingen uit Projectplan invoering Kwaliteitskader)
 Processen voortkomend uit ons nieuwe inkoopbeleid (Inkoop, Leveranciersbeoordeling en
Leveranciersbeoordeling particulier zorgaanbieders)
 Processen voortkomend uit het project Cliëntlogistiek (Externe aanmelding, Crisis Intern en
Crisis Extern)
 Processen voortkomend uit het project Professionalisering
 Opleidingsbeleidsplan
pagina 9 van 14

Veiligheid medewerkers en melden van Incidenten in Re Act bij jeugdzorg én onderwijs
Sinds eind 2012 voeren we op alle Entréa-locaties prospectieve risico inventarisaties (PRI) uit.
Hierin wordt met alle functies die op een locatie aanwezig zijn breed – dat varieert van
procesuitvoering tot en met fysieke omstandigheden - geïnventariseerd welke mogelijke risico’s
zich kunnen voordoen en wat er moet worden gedaan om die risico’s maximaal in te perken. Deze
PRI’s zullen we ook in 2014 voortzetten.
Een belangrijk verbeterpunt voor Entréa vormt de afronding van de PDCA-cyclus. We kunnen
meer rendement halen uit de wijze waarop we op ons eigen handelen reflecteren en dat laten
leiden tot verbetering daarvan. We duiden dat voor onszelf als het ontwikkelen van een meer
reflectieve cultuur. Veel organisatieactiviteiten zullen in dat kader een rol spelen. Dat doen we al in
2013, maar zal ook in 2014 volop worden doorgezet. Voorbeelden daarvan zijn het verbeteren van
de wijze waarop we onze prestatie-indicatoren meten (gericht op meer respons), de wijze waarop
we aan de professionalisering van de jeugdzorgwerker werken, de wijze waarop marapgesprekken
de P en de C van de P&C-cyclus koppelen, dat we alle medewerkers trainen in de pricipes van
projectmatig werken en tenslotte het systeem van reflectieve oplossingsgerichte intervisie dat we
invoeren voor alle medewerkers.
7.
Cliëntenbeleid en vertrouwenspersoon
Het cliëntproces staat centraal bij Entréa, we werken oplossingsgericht en we gaan uit van de
kracht van de cliënt. Naast de mening van de medewerkers wil Entréa de mening van de cliënt
hebben over onze hulp- en dienstverlening. E zijn er van overtuigd dat de inbreng van cliënten ons
professioneler maakt.
De Jongerenraad is een goed voorbeeld. Jongeren groeien van hun participatie in de
Jongerenraad. Het goed blijven functioneren van de Jongerenraad blijft uiteraard belangrijk in
2014. Eén van de succesfactoren is het feit dat de Jongerenraad intensief in hun functioneren
wordt begeleid. Zorgbelang noemt onze Jongerenraad als een goed voorbeeld voor
jeugdzorginstellingen.
In 2013 is veel energie geïnvesteerd in het ontwikkelen van een Pleegouderraad (POR). In 2014
willen we samen met de POR stappen zetten om de participatie van pleegouders in het verbeteren
van de dienstverlening door Entréa te intensiveren.
In 2013 zijn we gestart om in overleg met Zorgbelang Gelderland onze Cliëntenraad ingericht te
krijgen. Vooralsnog denken we er aan om cliëntenparticipatie vorm te geven door middel van het
model van een raad van ervaringsdeskundigen en betrokken burgers, die naast meedenken in
beleid ook ongevraagd advies kunnen leveren en bijvoorbeeld input krijgen doordat ze op
werkbezoek gaan binnen Entréa.
Voorts overwegen we de cliëntenparticipatie op een eigentijdse manier versterken vanaf 2014: we
onderzoeken nu de mogelijkheden inspraak te organiseren voor cliënten van jeugdzorg en
onderwijs d.m.v. digitale mogelijkheden zoals een e-panel/forum. Dit wordt gekoppeld aan onze
nieuwe website.
Alle medewerkers van Entréa proberen hun werk zo goed mogelijk te doen, maar af en toe gaat er
iets mis. Een klacht is niet altijd te voorkomen. Dit is vervelend, maar we kunnen er ook van leren.
Om cliënten en pleegouders de gelegenheid te geven een klacht in te dienen hanteren wij een
klachtenregeling. De cliënten en pleegouders ontvangen langs diverse kanalen informatie hierover,
ondere andere ook in een specifiek hiervoor ontwikkelde folder.
De klachtenregeling heeft een informele fase en een formele fase. In de informele fase probeert de
klager met de medewerkers van Entréa tot een oplossing te komen (interne klachtbehandeling). In
de formele fase dient de klager een klacht in bij de Gezamenlijke Klachtencommissie (GKC).
pagina 10 van 14
Ook kunnen cliënten en pleegouders een beroep doen op de vertrouwenspersoon jeugdzorg van
Zorgbelang Gelderland.
8.
Huisvesting en Facilitaire zaken
De volgende zaken zullen in 2014 veel aandacht vragen, waarvan een deel van de
werkzaamheden reeds gestart is en doorlopen in 2014:
a. Strategisch huisvestingsplan.
Entréa heeft kantoorlocaties, gebouwen waar cliënten verblijven (zorglocaties) en
onderwijslocaties. In 2014 wordt er een strategisch huisvestingsplan opgesteld. Nadat het
definitieve strategisch huisvestingsbeleidsplan is vastgesteld, zal dit in een meerjarenuitvoeringsplan geschreven worden.
b. Inkoop.
Het inkoopbeleid zal verder worden geïmplementeerd in de organisatie. Het doel is 4%
verlaging van de materiële kosten. Contractbeheer is een onderdeel van inkoop; in 2013
zijn we gestart met een opzet en dit zal in 2014 verder worden uitgewerkt. Eind 2014 zijn
alle contracten van Entréa gedigitaliseerd. Het doel is om de organisatie te voorzien van
voldoende inzicht in lopende contracten en de juiste contractuele afspraken. Deze
informatie zal actueel en betrouwbaar zijn.
c. Er zal steeds kritischer gekeken worden of we diensten willen uitbesteden of in eigen
beheer willen. Het doel om zo efficiënt en effectief mogelijk diensten te verlenen, waar
flexibiliteit een belangrijk criterium is.
d. Duurzaamheid.
Entréa is een maatschappelijke organisatie. Wij willen duurzaam omgaan met middelen.
Duurzaamheid is een breed begrip en de eerste stap is het (her)definiëren van het begrip,
waarna een visie op duurzaamheid zal worden geschreven. Het vaststellen van de visie zal
in een meerjarenplan organisatiebreed beschreven worden en op grond daarvan zullen
vervolgens prioriteiten worden gesteld.
9.
Organisatie
De stichting heeft in 2013 een start gemaakt met een herstructurering van de organisatie met het
voornemen deze voor 31 december af te ronden. Vanwege een aantal complexe thema’s die met
de wijziging van de juridische structuur samenhangen, hebben we gemeend meer tijd nodig te
hebben om tot een goede invulling van de nieuwe structuur te komen. In de eerste helft van 2014
zal dit verder worden uitgewerkt en naar verwachting worden afgerond.
De redenen om tot deze herstructurering over te gaan, zijn de volgende: Op de eerste plaats is de
verantwoording een motief voor de beoogde herstructurering. De
financiering van de onderwijs- en jeugdzorgactiviteiten vindt plaats door twee verschillende
subsidiegevers, die ieder andere regels ten aanzien van de verantwoording hebben. Voor zowel de
provincie als naar verwachting voor gemeenten zal een gescheiden jaarrekening op basis van de
verschillende richtlijnen wenselijk zijn.
Een ander motief voor de beoogde herstructurering is de aangekondigde wijziging van de Wet op
de Jeugdzorg, die grote invloed heeft op de bekostiging van de jeugdzorg. Uit hoofde van dit
wetsvoorstel zal de subsidiering van de jeugdzorg met ingang van 2015 niet langer door de
provincie geschieden, maar door de gemeenten. Voor Stichting Entréa betekent dit in de toekomst
dat zij meer subsidierelaties moet aangaan, waarbij de mogelijkheid bestaat dat de totale
subsidieopbrengsten lager zullen zijn. Voorts zal er mogelijk meer sprake zijn van een toenemende
marktwerking, omdat nieuwe aanbieders zich in het werkgebied van Entréa kunnen aandienen.
De beoogde herstructurering leidt tot risicospreiding, omdat de verschillende activiteiten worden
ondergebracht in separate rechtspersonen.
pagina 11 van 14
Thans is sprake van één rechtspersoon, zodat een verliesgevende exploitatie van één der
activiteiten ten laste van de andere activiteit kan komen. Dit is niet wenselijk mede gezien de
geoormerkte gelden uit hoofde van subsidie en de verantwoording daarvan.
10.
Samenwerkingsrelaties
Zoals ook al moge blijken uit hetgeen staat weergegeven bij Speerpunt B werkt Entréa met vele
partners samen. In 2014 – in de aanloop naar de transitie - zullen samenwerkingsvormen
intensiever worden.
In 2013 heeft Entréa een intentieovereenkomst met getekend met NIM waarin we uitspreken te
willen samenwerken in de regio Nijmegen. NIM participeert in de sociale wijkteams (eerste lijn),
Entréa wordt ingeschakeld bij jeugd- en opvoedingsproblemen. Met STMR beogen we eenzelfde
vorm van samenwerking te ontwikkelen.
Entréa werkt samen met diverse MBO-, HBO- en universitaire opleidingen. We bieden onder meer
stageplaatsen aan voor Pedagogisch Medewerkers, Ambulant Hulpverleners,
Gedragswetenschappers, Therapeuten en in ondersteunende functies. Medewerkers van Entréa
geven gastcolleges op onder meer de hogescholen en op de Radboud Universiteit. Daarnaast zijn
er mogelijkheden voor docenten om stage te lopen om de verbinding tussen de praktijk en theorie
te versterken. Entréa neemt deel aan de beroepenveldadviescommissie van de opleidingen SPH
en Pedagogiek van de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN).
Ook buiten Entréa wordt intensief en structureel samengewerkt met onderwijs. Voor het speciaal
onderwijs is het REC-Vierland opgericht, waar Entréa deel van uit maakt.
Met het gewone basis- en voortgezet onderwijs worden aparte afspraken gemaakt die tot
samenwerking leiden. Gezamenlijke huisvesting, zoals aan de Tapirstraat in Nijmegen is daar een
voorbeeld van.
Entréa maakt deel uit van de Branche Jeugdzorg Gelderland. Entréa participeert binnen diverse
provinciale werkgroepen, ondermeer de stuurgroep Consensus, waarbinnen
samenwerkingsafspraken gemaakt worden op provinciaal niveau tussen de zorgaanbieders en
Bureau Jeugdzorg en de Gelderse Intersectorale Zorgprogrammering (GIZ) waarin het Gelders
moduleaanbod wordt besproken en aangepast met als doel het aanbod zo goed mogelijk af te
stemmen op de vraag in Gelderland. Tevens participeert Entréa in twee regionale platforms. Hierin
vindt afstemming plaats tussen lokale maatschappelijke organisaties. Hierdoor is de samenwerking
met o.a. gemeente en politie geregeld.
Als Entréa samenwerkt met onderaannemers in de hulpverlening doen we dat op basis van de
zogeheten witte lijst. Voor alle Gelderse instellingen voert Lindenhout deze lijst van betrouwbare
onderaannemers.
Entréa neemt actief deel in de diverse onderzoeksoverleggen die via het Nederlands Jeugd
Instituut worden georganiseerd, de diverse werkgroepen van het SEJN. Daarnaast participeert
Entréa in de Academische Werkplaats Inside-Out, een door ZonMW gefinancierd initiatief van de
Radboud Universiteit. Ook zijn we partner van het Lectoraat Werkzame factoren in de jeugdzorg
van de Hogeschool Arnhem Nijmegen. Tenslotte is Entréa cofinancier van de bijzondere leerstoel
Effectiviteit en Professionalisering in de Jeugdzorg aan de Radboud Universiteit.
pagina 12 van 14
11.
Personeelsbeleid
Vanaf 2013 is de ontwikkeling van resultaatverantwoordelijke teams, als belangrijke pijler van de
reorganisatie, in volle gang. Ook 2014 zal in het teken staan van verder ontwikkeling van de
professional in the lead. Afgeleid hiervan liggen er een aantal aandachtspunten, zoals intervisie en
professionalisering.
Bij het speerpunt professionalisering lopen we in de pas met het landelijke actieplan, de registratie
begint steeds meer te leven bij medewerkers.
Vooruitkijkend naar 2014 zijn volgende thema’s van belang:
 Professionalisering (o.a. landelijke actieplan professionalisering, verdere borging
registratie, ontwikkeling T-profiel medewerker/team, intervisie, cyclus
functioneringsgesprekken, samenwerken met opleidingsinstituten)
 Verzuim (streven is in 2014 op 4,4% uit te komen voor de gehele organisatie)
 Functiehuis (aansluiten bij CAO, loopt door in 2014)
 Functioneren en beoordelen van medewerkers
 Strategische personeelsplanning (o.a. formatieplaatsenplannen, flexibilisering van
personeel)
 Strategisch leerbeleid
 Modernisering ziektewet
Het komend jaar staat vooral in het teken van voorbereiden op de transitie en het passend
onderwijs. Beide ontwikkelingen, maar in ieder geval de transitie, zullen leiden tot minder
inkomsten en daarmee een afname van het personeelsbestand. Strategische personeelsplanning
(m.n. flexibilisering) en mobiliteit van medewerkers zijn belangrijke instrumenten om deze afbouw
te faciliteren. E.e.a. zal worden begrensd in verschillende sociale plannen, voor jeugdzorg is deze
op dit moment in ontwikkeling.
12.
Knelpunten en risico’s
Over knelpunten en risico’s in deze transitieperiode kunnen we veel zeggen, maar zullen we kort
zijn: de transitieplannen van de regio’s verschijnen pas op 31 oktober. In mei 2014 weten
gemeenten pas wat hun jeugdzorgbudget zal zijn en daarna pas zal de contractering voor 2015
plaatsvinden. Een half jaar voordat een wellicht aanzienlijke korting voor onze organisatie zal
ingaan, weten we pas hoe groot die korting zal zijn. Dat zal gepaard gaan met frictiekosten die –
zo stellen de gemeenten – voor rekening van de aanbieders zullen zijn. We stellen alles in het
werk om die kosten zo veel mogelijk te beperken, maar zijn uiteindelijk afhankelijk van beslissingen
die nog genomen moeten worden. In het meest extreme scenario zijn we niet in staat om die
frictiekosten te dragen.
13.
Prestatie-indicatoren
Entréa verzamelt gegevens om de prestaties te meten aan de hand van de landelijke prestatieindicatoren voor de sector Jeugd en Opvoedhulp. Het gaat dan om de volgende prestatieindicatoren:
 Cliënttevredenheid
In hoeverre zijn cliënten tevreden over het verloop en het resultaat van de behandeling?
 Vermindering ernst van de klachten
In hoeverre zijn gedragsproblemen van jeugdigen tijdens de behandeling verminderd en in
hoeverre is de opvoedingsbelasting voor ouders afgenomen?
 Doelrealisatie
In hoeverre zijn de geïndiceerde doelen behaald in termen van behaald, verslechterd of
verbeterd?
pagina 13 van 14

Reden einde behandeling
Hoe is de behandeling afgerond? Met wederzijdse instemming of eenzijdig afgebroken dan
wel opgezegd?
Alhoewel we in 2013 een verbetering in de respons op vragenlijsten constateren, zijn we daar niet
tevreden over. Om daar verandering in aan te brengen wordt meten anders gepositioneerd: het
wordt onderdeel van de hulpverlening zelf. Ingevulde vragenlijsten worden besproken met cliënten
en gebruikt om behandelplannen op te baseren of behandelresultaten op te evalueren. Door aan
te sluiten op de intrinsieke motivatie van hulpverleners – i.c. de kwaliteit van de hulp – ervaren zij
zelf een belang bij het verzamelen van meetresultaten en zal daarmee de respons toenemen.
Dit wordt op twee manieren gefaciliteerd: op het vlak van de logistiek en op het vlak van de
vaardigheden. In 2014 worden vragenlijsten enkel nog digitaal afgenomen. Respondenten
ontvangen een inlogcode en wachtwoord om hun vragenlijsten rechtstreeks in BergOp te kunnen
invullen. Indien nodig worden zij daarin ondersteund door ook invulmogelijkheden op onze locaties
te ontwikkelen. BergOp zal worden gekoppeld aan Care4, zodat letterlijk een druk op de knop
voldoende is om een inlogcode aan te maken en de ingevulde lijsten deel uit te laten maken van
het cliëntdossier.
Op het vlak van vaardigheden ontvangen alle hulpverleners een training in hoe zij vragenlijsten
kunnen inzetten binnen de context van de hulpverlening én hoe zij op teamniveau meetresultaten
kunnen gebruiken om de kwaliteit van hun hulpverlening te verbeteren. Deze trainingen maken
deel uit van een breder programma om binnen Entréa reflectie op het eigen handelen en continu
verbeteren te stimuleren.
Alle resultaatverantwoordelijke teams zullen in 2014 op het realiseren van de beoogde respons
van 70 tot 80% worden beoordeeld.
In 2014 zal de wijze waarop we onderzoek doen naar onze eigen prestaties een belangrijke impuls
krijgen als de nu in ontwikkeling zijnde samenwerking van Lindenhout, Pactum en Entréa met de
HAN-opleidingen Pedagogiek, SPH en MWD en drie lectoraten gaat leiden tot programmatische
aansturing van de instellingen op alle vormen van onderzoek door studenten. Ook starten we met
de HAN een pilot waarin we inventariseren in hoeverre we het maatschappelijk rendement van
jeugdzorginterventies kunnen meten. Maatschappelijk rendement sluit beter aan bij de
doelstellingen die de gemeenten nastreven nu hulpverlening in een integraal perspectief zal
worden opgevat.
14.
Bijlagen
Exploitatiebegroting 2014
Productieformat 2014
Beleidsinformatie 2014
pagina 14 van 14