liturgie - Hervormd Katwijk a/d Rijn

Gezang 390: 1 en 3
'k Wil U, o God, mijn dank betalen,
U prijzen in mijn avond lied.
Het zonlicht moge nederdalen,
maar Gij, mijn licht, begeeft mij niet.
Gij woudt mij met uw gunst omringen,
meer dan een vader zorgdet Gij,
Gij, milde bron van zegeningen:
zulk een ontfermer waart Gij mij.
Oudejaarsdienst
2014
:
Thema
“Where is the love / Waar is de liefde”
Ik weet, aan wie ik mij vertrouwe,
al wisselen ook dag en nacht.
Ik ken de rots waarop ik bouwe:
hij feilt niet, die uw heil verwacht.
Eens aan de avond van mijn leven
breng ik, van zorg en strijden moe,
voor elke dag, mij hier gegeven,
U hoger, reiner loflied toe.
Zegen
Fijn dat u deze dienst bij ons was. Morgenvroeg, 1 januari 2015, wordt de
nieuwjaarsdienst gehouden. De eerste Kom- en Prijs-dienst van 2015 is op
11 januari met als voorganger Ds. Jongejan. Wij hopen u/jullie dan weer
te ontmoeten! Jong en oud van harte welkom! De commissie Kom en Prijsdienst staat open voor eventuele suggesties en reacties. Contactpersoon
is Peter Perton (telefoon: 4020576, e-mail: [email protected] )
Woensdagavond 31 December 2014
Dorpskerk Katwijk aan den Rijn.
Voorganger: Ds. Jac. Jongejan
Muzikale begeleiding : Nico Dijkdrent (orgel), Kristel van Klaveren (piano en
zang) en Angela Star (zang/gitaar).
Voor alle activiteiten in de dorpskerk :
www.hervormdkatwijkrijn.nl
12
1
Welkom & afkondigingen
Tweeduizend jaar - en dag en nacht
brand deze vlam, verlicht ons hart
mensen wachten, harten smachten
naar een liefde die verwarmt
Psalm 121:1 en 4
Ik sla mijn ogen op en zie
de hoge bergen aan,
waar komt mijn hulp vandaan?
Mijn hulp is van mijn Here, die
dit alles heeft geschapen.
Mijn herder zal niet slapen.
Laat de vlam weer branden
als een helder baken;
als heraut van 't morgenuur
laat het lied weer sprank'len
Laat de liefde branden
als een vuur, als een vuur
De Heer zal u steeds gadeslaan,
Hij maakt het kwade goed,
Hij is het die u hoedt.
Hij zal uw komen en uw gaan,
wat u mag wedervaren,
in eeuwigheid bewaren.
De liefde roept, de waarheid spreekt
dat is de kracht waarmee wij gaan
om hen die vallen, hen de wank'len
op te vangen in zijn naam
Laat de vlam weer branden
als een helder baken;
als heraut van 't morgenuur
laat het lied weer sprank'len
Laat de liefde branden
als een vuur, als een vuur
Stil gebed
Votum en groet
Gez. 292:1,3 (NHB ’38) Uren, dagen, maanden
Uren, dagen, maanden, jaren,
vliegen als een schaduw heen !
Ach, wij vinden waar wij staren,
niets bestendigs hier beneên !
Op de weg die wij betreden,
staat geen voetstap die beklijft;
Al het heden wordt verleden,
schoon 't ons toegerekend blijft.
Collecteren
Tijdens het collecteren wordt het nummer “U bent de
bron” gezongen
2
11
Hoe goed is 't hun die bouwen
op Isrels vaste rots,
hun die zich toevertrouwen
de trouwe handen Gods.
Zij hebben 't heil verkregen,
de allerschoonste schat;
God leidt hen op zijn wegen,
hun voet wordt moe noch mat.
Dat de tijd hier 't al verover,
aan geen tijdperk hangt mijn lot;
Gij, Gij blijft mij altijd over,
Gij blijft eindeloos mijn God.
Welk een onheil mij ook nader,
'k vind in U mijn vrede weer;
Gij blijft, die Gij waart, mijn Vader,
wat verander, wat verkeer !
Ik arme en geringe,
hoe zou ik voor uw troon
U lof en dank toezingen?
Gij zijt zo groot, zo schoon.
Maar omdat Gij mijn leven
duldt voor uw aangezicht,
mag ik, o Heer, U geven
de weerglans van het licht.
Geloofsbelijdenis (staande) (Hoor de engelen zingen d’eer)
Ik geloof in God de Vader,
die almachtig, wijs en goed,
aard’ en hemel heeft geschapen,
vorm en kleur in overvloed.
Die de stilte heeft doorbroken
en zichzelf heeft uitgesproken
in het vleesgeworden Woord,
opdat ieder naar Hem hoort.
Dat is wat ik hier belijd,
mijn geloof, mijn zekerheid.
Dankgebed & voorbede
Voor het collecteren:
Opwekking 404
Wij gaan op weg met brandend hart
met een gebed bij elke stap
Het lied van hoop klinkt door de landen
zingend van een nieuwe dag
10
Ik geloof in Jezus Christus,
Zoon van mensen, Zoon van God,
die als Redder van de wereld
werd gekruisigd en gedood.
Maar die opgestaan ten leven,
hemelhoog nu is verheven,
boven heerschappij en macht
die ten onder wordt gebracht
Dat is wat ik hier belijd,
mijn geloof, mijn zekerheid.
3
Ik geloof in God de Trooster,
die van oudsher, wereldwijd,
overal zijn volk vergadert
en tot dienen toebereidt.
Met Gods kinderen verbonden,
in vergeving van mijn zonden
mag ik op de jongste dag
opstaan, leven met een lach.
Dat is wat ik hier belijd,
mijn geloof, mijn zekerheid.
Houd mij vast,
laat uw liefde stromen.
Houd mij vast,
heel dichtbij uw hart.
Ik voel uw kracht
en stijg op als een arend;
dan zweef ik op de wind,
gedragen door uw Geest
en de kracht van uw liefde.
Dan zweef ik op de wind,
gedragen door uw Geest
en de kracht van uw liefde.
Gebed
Opwekking 124 “Ik bouw op U”
Ik bouw op U, mijn Schild
en mijn Verlosser.
Niet eenzaam ga ik op de vijand aan.
Sterk in uw kracht,
gerust in uw bescherming.
Ik bouw op U en ga in uwe naam.
Sterk in uw kracht,
gerust in uw bescherming.
Ik bouw op U en ga in uwe naam.
Prediking n.a.v. thema “where is the love / waar is de
liefde”
Kristel en Angela met “Why don't we Give”
Gezang 20:1,2+7
Laat ons nu vrolijk zingen!
Komt, heft uw lied'ren aan
voor Hem, wie alle dingen
altijd ten dienste staan.
Ik wil de Heer daarboven
lofprijzen hier op aard,
ja, Hem van harte loven,
die veilig mij bewaart.
Gelovend ga ik,
eigen zwakheid voelend.
En telkens meer
moet ik uw kracht verstaan.
Toch rijst in mij een lied
van overwinning.
4
9
Houd mij vast,
laat uw liefde stromen.
Houd mij vast,
heel dichtbij uw hart.
Ik voel uw kracht
en stijg op als een arend;
dan zweef ik op de wind,
gedragen door uw Geest
en de kracht van uw liefde.
Ik bouw op U en ga in uwe naam.
Toch rijst in mij een lied
van overwinning.
Ik bouw op U en ga in uwe naam.
Ik bouw op U, mijn Schild
en mijn Verlosser.
Gij voert de strijd,
de huld' is U gewijd.
In 't laatste uur
zal 'k zegevierend ingaan
in rust met U
die mij hebt voortgeleid.
In 't laatste uur
zal 'k zegevierend ingaan
in rust met U
die mij hebt voortgeleid.
Heer, kom dichterbij
dan kan ik uw schoonheid zien
en uw liefde voelen,
diep in mij.
En Heer, leer mij uw wil,
zodat ik U steeds dienen kan
en elke dag mag leven
door de kracht van uw liefde.
Schriftlezing: Esther 5:9 tot en met 6:11
9 Haman verliet het paleis die dag vrolijk en
goedgehumeurd. Maar zodra hij in de Koningspoort Mordechai zag, die niet opstond en niet
van ontzag voor hem beefde, werd hij woedend. 10 Hij beheerste zich echter en ging naar huis. Daarop liet hij zijn
vrienden bij zich komen en Zeres, zijn vrouw. 11Hij wees hun
op zijn geweldige rijkdom, het grote aantal zonen dat hij had
en de eervolle positie die de koning hem had gegeven door
hem boven alle rijksgroten en hoge functionarissen te plaatsen. 12 ‘En daar komt nog bij,’ zei Haman, ‘dat koningin Ester
een feestmaal heeft bereid waarvoor ze behalve de koning
Houd mij vast,
laat uw liefde stromen.
Houd mij vast,
heel dichtbij uw hart.
Ik voel uw kracht
en stijg op als een arend;
dan zweef ik op de wind,
gedragen door uw Geest
en de kracht van uw liefde.
8
5
niemand anders dan mij heeft uitgenodigd. En ook voor morgen ben ik door haar gevraagd, samen met de koning. 13Maar
dit betekent allemaal niets voor mij zolang ik Mordechai, die
Jood, in de Koningspoort zie zitten.’ 14Zijn vrouw Zeres en al
zijn vrienden zeiden toen tegen hem: ‘Laat een paal neerzetten van vijftig el hoog en zeg morgenochtend tegen de koning
dat Mordechai daaraan moet worden gehangen. Dan kun je
daarna vrolijk met de koning aan tafel gaan.’ Dat voorstel beviel Haman, en hij liet de paal klaarzetten.
1Die nacht kon de koning niet in slaap komen. Daarom gaf hij
bevel de kronieken te brengen, het boek met de gedenkwaardige gebeurtenissen van het rijk. Daaruit liet hij zich voorlezen. 2 Op zeker moment kwam men bij het gedeelte waarin
stond dat Mordechai iets had onthuld over Bigtan en Teres,
twee eunuchen die de koning als lijfwacht dienden, en wel dat
zij een plan hadden beraamd om koning Ahasveros om het leven te brengen. 3‘Welk eerbewijs of welke onderscheiding is
daarvoor aan Mordechai gegeven?’ vroeg de koning. ‘Er is hem
niets gegeven,’ antwoordden zijn kamerdienaars. 4Daarop
vroeg de koning: ‘Is er iemand in de hof?’ Nu was Haman zojuist in de buitenhof van het paleis gekomen om de koning te
zeggen dat hij Mordechai aan de paal moest hangen die Haman voor hem had laten klaarzetten. 5 De kamerdienaars
antwoordden dus: ‘Ja, Haman staat in de hof te wachten.’
‘Laat hem binnen,’ zei de koning. 6Toen Haman binnengekomen
was, vroeg de koning hem: ‘Wat moet er gedaan worden als de
koning iemand eer wil bewijzen?’ Haman dacht bij zichzelf:
Aan wie zou de koning meer eer willen bewijzen dan aan mij?
7 En hij antwoordde de koning: ‘Als de koning iemand eer wil
6
bewijzen ... 8 Er zou een koninklijk gewaad moeten worden gehaald dat de koning zelf heeft gedragen en een paard waarop de koning zelf
heeft gereden en dat een koninklijke kroon op
het hoofd heeft. 9 Dat gewaad en dat paard moeten worden
toevertrouwd aan een van de rijksgroten van de koning, aan
iemand die tot de adel behoort. En die moet dan degene aan
wie de koning eer wil bewijzen het gewaad omhangen, hem op
het paard over het stadsplein laten rijden en, voor hem uit
gaand, roepen: “Dit valt eenieder ten deel aan wie de koning
eer wil bewijzen!”’ 10 Daarop zei de koning tegen Haman:
‘Haal snel het gewaad en het paard waarover u hebt gesproken en handel op de voorgestelde manier met de Jood Mordechai, die dienstdoet in de Koningspoort. Laat niets van wat
u hebt voorgesteld achterwege.’ 11 Haman haalde het gewaad
en het paard, hing Mordechai het gewaad om en liet hem over
het stadsplein rijden. En terwijl hij voor hem uit ging, riep
hij: ‘Dit valt eenieder ten deel aan wie de koning eer wil bewijzen!’
Opwekking 488
Heer ik kom tot U;
neem mijn hart, verander mij,
als ik U ontmoet
vind ik rust bij U.
Want Heer ik heb ontdekt,
dat als ik aan Uw voeten ben,
trots en twijfel wijken
voor de kracht van uw liefde.
7