adoptie Wim en Guusje adopteerden twee kinderen met een beperking ‘JUIST DÉZE JONGENS HEBBEN LIEFDE NODIG’ Wim (46) en Guusje (44) adopteerden twee Poolse jongens: Bartek (8) en Dariusz (5). Bartek heeft een foetaal alcoholspectrumstoornis, een syndroom dat gepaard gaat met fysieke en mentale beperkingen. Ook Dariusz is ongewoon tenger en klein van stuk. De oorzaak: het drankgebruik van hun biologische moeders tijdens de zwangerschap. Tekst: Stephanie Jansen - Fotografie: iStock B oven de bank hangt een foto in een zilverkleurige lijst. Daarop staan twee breeduit lachende jongens met blond haar en stralende blauwe ogen. Het zijn de achtjarige Bartek en de vijfjarige Dariusz. Als echte broers poseren ze met de armen om elkaar heen geslagen. Maar Bartek en Dariusz zijn geen doorsnee broers: de eerste jaren van hun leven brachten ze door in tehuizen in verschillende delen van Polen. Op tweeen driejarige leeftijd zijn ze geadopteerd door Wim en Guusje. De jongens delen niet dezelfde genen, maar hebben wel een vergelijkbare achtergrond: hun biologische moeders dronken alcohol tijdens de zwangerschap. De moeder van Bartek was waarschijnlijk zelfs zwaar onder invloed tijdens de bevalling. Wereldwijd wordt er nergens zo veel alcohol gedronken als in Oost-Europese landen, zo blijkt uit internationale studies. Drankmisbruik speelt met name een grote rol in achterstandsgezinnen. De meeste kinderen die worden geadopteerd uit Poolse achterstandsgezinnen blijken dan ook te lijden aan het foetaal alcoholsyndroom (FAS) of een foetaal alcoholspectrumstoornis (FASD): ongeneeslijke aandoeningen die gepaard gaan met mentale en fysieke beperkingen, zoals een vertraagde groei, een afwijkend uiterlijk en soms ernstige neurologische problemen. Ondanks deze risico’s kozen Wim en Guusje volmondig voor de komst van Bartek en Dariusz uit Polen. 38 ‘Wat prachtig om zo’n kind een toekomst te mogen geven!’ OVERTUIGD Wim: “Jarenlang verlangden we enorm naar een gezin. Ik heb een complexe medische geschiedenis, met als gevolg dat Guusje en ik via de natuurlijke weg geen kinderen kunnen krijgen. Vruchtbaarheidsbehandelingen zoals ivf, icsi of zaadceldonatie zouden betekenen dat we opnieuw een medisch traject moesten inslaan. We voelden er echter niets voor om wéér ziekenhuis in, ziekenhuis uit te gaan. Voor ons was adoptie een logische keuze.” Guusje: “En dan ga je op zoek naar informatie. We lazen verhalen van adoptieouders op internet. Een kind adopteren uit Oost-Europa sprak ons aan, vanwege bepaalde culturele overeenkomsten met Nederland. Wij wonen zelf op het platteland, in een klein dorp. Een kind met een donkere huidskleur zou hier misschien erg opvallen. We waren bang voor een stempel.” Wim: “Guusje werkte destijds al als vrijwilligster bij een lokale kerkelijke hulporganisatie die voor Polen actief is. Er bestaat een hechte band tussen Polen en veel mensen hier in het dorp. Dat leek ons een positief klimaat voor een opgroeiend kind. Dat negentig procent van de Poolse adoptiekinderen FAS of een daaraan gerelateerde aandoening heeft, wisten we toen al. Dat is het gevolg van het feit dat veel Poolse moeders die hun kind afstaan tijdens de zwangerschap alcohol hebben gedronken of zelfs verslaafd zijn.” Guusje: “Kies je voor Polen, dan kies je voor FAS. Daar waren we ons heel goed van bewust. We moesten rekenen op een kindje met mentale en fysieke beperkingen, al weet je van tevoren nooit in welke mate die zich zullen voordoen en hoe het kind zich ontwikkelt. Maar hoe meer we over FAS lazen, hoe meer we er eigenlijk van overtuigd raakten dat deze weg voor ons juist passend was. Juist deze groep kinderen heeft zo hard opvang en liefde nodig. Vooral de jongens met FAS vallen vaak buiten de boot. Zij hebben op latere leeftijd een grote kans om in de criminaliteit te belanden of verslaafd te raken aan alcohol of drugs. Ze slijten hun jeugd in een tehuis en worden geacht om op hun twaalfde te gaan werken. Wat zou het prachtig zijn om uitgerekend zo’n kind een toekomst te mogen geven! Natuurlijk zou het impact hebben op ons gezin. Maar daar waren we niet zo bang voor. Ik denk achteraf dat onze eigen medische ervaringen ons hebben geholpen bij het maken van de keuze. We hebben zelf geleerd dat niet alles in het leven je komt aanwaaien en deinzen niet zo snel terug bij wat tegenslag.” BALLENBAK Wim: “Bartek bleek een geval apart. Zijn biologische moeder had hem meteen na zijn geboorte achtergelaten in het ziekenhuis. In zijn dossier lazen we dat hij op dat moment een apgar-score van drie had. De meeste kinderen scoren tussen de zeven en tien punten. Hij had waarschijnlijk zo veel alcohol in zijn bloed dat hij domweg dronken ter wereld is gekomen. De eerste drie maanden heeft hij vooral veel geslapen om af te kicken. Vanwege zijn slechte toestand kwam hij destijds niet eens in aanmerking voor adoptie. Door toedoen van een dame die aspirant-adoptiekinderen screende, werd Bartek toch op de lijst voor buitenlandse adoptie geplaatst. Er werd gezocht naar een passend gezin. Dat waren wij.” Guusje: “Ik heb lang gewerkt met verstandelijk gehandicapten als activiteitenbegeleidster en heb ervaring met alle niveaus. Bovendien was ik gestopt met werken, dus kon ik de continue een-op-eenzorg bieden die Bartek zo dringend nodig had.” Wim: “De eerste keer dat we hem zagen, was in het tehuis waar hij samen met veertig andere kinderen woonde, vlak bij de Russische grens. Hij had net straf gekregen en schreeuwde alles bij elkaar. We gaven hem een tasje met speeltjes, een knuffel en een boekje met foto’s: beelden van zijn nieuwe huis, zijn nieuwe slaapkamer, zijn opa en oma’s, en al het andere dat in Nederland op hem wachtte. Hij duwde ons weg, wilde er niets van weten. Heel moeilijk was dat.” Guusje: “Tot we met z’n drieën in de ballenbak zaten. Toen brak het ijs. Hij sloeg zijn armpjes om ons heen en legde 40 zijn hoofdje op mijn schouder. ‘Tato i mama’ noemde hij ons meteen, papa en mama. Wat een heerlijk kereltje. Hier hadden we al die jaren naar uitgekeken. Er was meteen een band. Toen we na een week tijdelijk afscheid moesten nemen, was hij ontroostbaar. We moesten terug naar Nederland om de datum voor de eerste rechtszitting af te wachten. Na alle formaliteiten mochten we hem definitief mee naar huis nemen.” STRUCTUUR Wim: “Bartek was pas twee jaar, maar ook op die leeftijd zag je al wel iets aan hem. Ogen die wat ver uit elkaar staan, een afgeplat neusgootje, een klein hoofd, laagstaande oren. Tijdens de zwangerschap waren de botten van zijn boven- en onderarmen uit de kom geraakt en niet meer goed aan elkaar gegroeid. Hij was soms in zichzelf gekeerd, maar af en toe ook extreem druk. Hij klauterde overal op, zag geen enkel gevaar. Dat signaleerden we wel, maar we stonden er toen niet uitgebreid bij stil. In die eerste tijd was het veel belangrijker om samen een hechte band op te bouwen en ervoor te zorgen dat Bartek zich veilig ging voelen bij ons. Pas later ging zijn aandoening een rol spelen. Dat was toen hij naar de peuterspeelzaal ging en later naar groep één van de basisschool.” Guusje: “Ondanks zijn moeilijke start, blijkt Bartek een normaal intelligentieniveau te hebben. Dat is bijzonder voor een kind met zijn achtergrond. Hij heeft geen volledig foetaal alcoholsyndroom, maar wel FASD, een mildere variant. Hij vertoont moeilijk gedrag, is opstandig en heeft veel structuur nodig. Als hij denkt dat hij ’s ochtends op school gaat lezen, maar de juf verplaatst dat onderdeel naar de middag, is hij totaal van slag. Eenmaal weer thuis kan hij exploderen en daarbij soms zelfs tegen deuren schoppen. Bartek is een vrolijk en actief kind. Hij is lief, sociaal, ondernemend, zorgzaam en een doorzetter, maar ook zeer impulsief. Dat laatste gaat soms veel te ver. Als iemand zegt dat hij in de sloot moet springen, dan doet hij dat.” Wim: “Op school is FASD onbekend terrein, dat is lastig. Het kost ons veel tijd en energie om ervoor te zorgen dat hij daar op de juiste manier wordt begeleid. In de praktijk is herhaling de beste aanpak, al kan dat heel vermoeiend zijn. Toen Bartek nog op zijn driewieler zat, begonnen we al met het uitleggen van de verkeersregels. Dat zijn we eindeloos blijven doen. Inmiddels rijdt hij zelfstandig op zijn fiets naar oma. Dat prijzen we uitbundig. Het is ontroerend om te zien hoever hij toch weet te komen.” VERTROUWEN Guusje: “Na verloop van tijd vroeg Bartek zelf om een broertje of zusje, want dat leek hem gezellig. We hebben elkaar aangekeken en vastgesteld dat we, ondanks alles, een tweede best aankonden. Onze jongste zoon Dariusz mochten we ophalen toen Bartek zes jaar was. Weer uit Polen. Met het oog op ons eerste dossier kon dat niet anders. Kiezen voor adoptie uit een ander land zou een te lange extra wachttijd met zich meebrengen. Bovendien leek het ons voor de twee jongens ook fijn dat ze raakvlakken zouden hebben wat betreft hun afkomst.” Wim: “Polen zou opnieuw FAS betekenen. Daar gingen we bij de komst van Dariusz van uit. Ook zijn biologische moeder heeft alcohol gedronken tijdens de zwangerschap. Hij heeft een groeistop gehad in de baarmoeder en kwam tenger ter wereld. Nog steeds is hij kleiner dan gemiddeld. Net als Bartek is hij druk, maar FAS of FASD is niet aangetoond. Onze kinderarts heeft voorgesteld om aanvullend onderzoek te doen, maar dat brengt medische risico’s met zich mee, dus we zien daar liever van af. Als het zo blijkt te zijn, dan merken we dat wel. We kennen de symptomen, we zijn voorbereid.” Guusje: “We weten als geen ander wat de aandoening met zich meebrengt. Maar met Bartek gaat het steeds beter en dat geeft veel vertrouwen. Hij heeft zijn plek hier in het dorp goed gevonden. Hij heeft een goed ritmegevoel en drumt als de beste. In het drummen kan hij veel energie kwijt. Hij krijgt medicatie tegen zijn hyperactiviteit, waardoor hij tegenwoordig op school goed presteert. Daar krijgt hij nu ook sociaal-emotionele training om beter te leren omgaan met zijn eigen impulsiviteit. Zijn soms moeilijke gedrag roept onbedoeld negatieve reacties op en daarom blijven we thuis hard aan zijn zelfvertrouwen werken. Dat doen we door successen nadrukkelijk te benoemen. Als hij stevig in zijn schoenen staat, is hij later weerbaarder. Ook leren we hem nu al iets over zijn bijzondere achtergrond. ‘Er kunnen dingen anders lopen in jouw leven’, vertellen we hem. ‘Maar we zien dat je je stinkende best doet en daar gaat het om.’” KATTENKWAAD Wim: “Toen we destijds kozen voor adoptie uit Polen, vroegen mensen ons weleens: ‘Waar beginnen jullie aan?’ Net als wij moest ook onze omgeving wennen aan het idee. Nu heeft iedereen deze jongens in de armen gesloten. Het is heerlijk om deze kinderen te kunnen geven wat ze nodig hebben. Het zijn ‘Als er een flesje bier op tafel staat, hangt Bartek er meteen boven’ echte broertjes: ze halen samen kattenkwaad uit en kruipen in het weekend stiekem bij elkaar in bed.” Guusje: “Natuurlijk zijn er valkuilen voor kinderen zoals Bartek. Voor mensen met FAS of een gerelateerde aandoening is bijvoorbeeld alcoholverslaving een risico. Ze zijn immers al jong met drank in aanraking gekomen. Bovendien ontbreekt de rem al gauw bij deze mensen, dat is kenmerkend voor de aandoening. Wij drinken hier thuis bijna nooit, maar als er op een verjaardag eens een flesje bier op tafel staat, hangt Bartek daar meteen boven. Dat zegt mij wel iets. Toch maken we ons geen grote zorgen. We kennen Bartek door en door en hebben een goede band met hem. Als hij later kan doen waar hij goed in is, en de ruimte krijgt om te zijn wie hij is, dan komt het wel goed met hem. Daar hebben we alle vertrouwen in.” Over FAS Alcoholgebruik door de aanstaande moeder tijdens de zwangerschap kan aangeboren afwijkingen veroorzaken bij de baby. De alcohol wordt via de placenta doorgegeven aan het ongeboren kind. Ongeveer één op de duizend kinderen wordt geboren met het foetaal alcoholsyndroom (FAS). Kenmerkend voor FAS is vertraagde groei. Baby’s met dit syndroom hebben vaak een te laag geboortegewicht en een kleiner hoofdje dan gebruikelijk. Ook hebben ze een kleiner hersenvolume en verloopt zowel hun lichamelijke als geestelijke ontwikkeling langzamer dan normaal. Gedragsproblemen, zoals bijvoorbeeld ADHD, ODD en autisme, komen ook vaak voor. Uiterlijke kenmerken van FAS zijn onder meer: ogen die wat verder uit elkaar staan, laagstaande oren, een wipneus, platte neusbrug, smalle kin en een grote afstand tussen neus en bovenlip. Daarnaast gaat FAS gepaard met neurologische afwijkingen, waaronder: een laag IQ, leer-, geheugen- en concentratieproblemen, een minder goed ontwikkelde motoriek, hyperactiviteit en afwijkend sociaal gedrag. Baby’s hebben een slechte zuigreflex en moeite met kauwen. Wie wordt geboren met FAS loopt later een verhoogd risico op onder meer psychische klachten, leerachterstanden, crimineel gedrag, alcoholen drugsproblemen en werkloosheid. Als iemand een aantal symptomen van FAS vertoont, maar niet álle, dan wordt gesproken over een foetaal alcoholspectrumstoornis (ook bekend onder de Engelse afkorting FASD). Ongeveer één op de 450 kinderen krijgt deze diagnose. FAS kan niet genezen worden, maar wel voorkomen door geen alcohol te drinken tijdens de zwangerschap. Kijk voor meer informatie op: www.fasstichting.nl. 41 Uit privacy-overwegingen zijn de namen in dit verhaal gewijzigd. ‘Het is ontroerend om te zien hoever hij toch weet te komen’
© Copyright 2024 ExpyDoc