Science Park 5634 5692 EN SON Postbus 26 5690 AA SON T +31 (0)73-7517900 F +31 (0)73-7517901 E [email protected] www.chri.nl Notitie 20131779-08 Verbouw Boschveldweg 17-23 te 's-Hertogenbosch Verantwoording groepsrisico Datum Referentie Behandeld door 17 april 2014 20131779-08 P. Coenen-Stalman/AAE 1 K.v.K 58792562 IBAN NL71 RABO 0112 075584 Inleiding In opdracht van Certitudo is door DPA Cauberg-Huygen B.V. een onderzoek externe veiligheid uitgevoerd voor het bouwplan aan de Boschveldweg 17-23 te ’s-Hertogenbosch. Het bouwplan bestaat uit de verbouw van het bestaande kantoorpand aan de Boschveldweg naar appartementen. Aanleiding tot het onderzoek is de ligging van het gebouw op korte afstand tot de spoorlijn ’sHertogenbosch-Vught. Over dit traject vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. De spoorlijn ’s-Hertogenbosch-Vught betreft een traject dat deel uit maakt van het Basisnet. Conform bijlage 4 van de Circulaire is er geen PR10-6-contour aanwezig bij dit traject. Het groepsrisico is kleiner of gelijk aan 0,3*OW. Door de gemeente ’s-Hertogenbosch is aangegeven dat het groepsrisico niet opnieuw kwantitatief bepaald hoeft te worden, mede omdat de locatie al meerdere malen is onderzocht. In opdracht van de gemeente ’sHertogenbosch is reeds in 2010 door DHV B.V. een onderzoek externe veiligheid1 uitgevoerd naar de spoorlijnen binnen de gemeente en is een verantwoordingsrapportage2 opgesteld. Voor de kwantitatieve berekening wordt aangesloten bij de resultaten van deze genoemde dossiers. Gezien de functiewijziging, dient wel het groepsrisico opnieuw verantwoord te worden. 1 Sporen in Den Bosch, Onderzoek Externe Veiligheid, dossier: B3410-02.001, registratienummer: DT-SE20090045, versie 2.0, februari 2010 2 Sporen in Den Bosch, Verantwoording groepsrisico, dossier: B3410-02.001, registratienummer: DT-SE20092092, versie 2.0, februari 2010 2 Beschrijving plangebied (personendichtheid) Het plan betreft een functiewijziging van een voormalig kantoorpand naar woningen. Het voornemen is om verdeeld over 6 verdiepingen, 57 lofts te realiseren. Het bruto vloeroppervlak van het gebouw betreft circa 5.500 m². Voor de kantoorfunctie kan gesteld worden dat circa 183 personen aanwezig waren, op basis van kentallen (1 persoon per 30 m² bvo). In de nieuwe situatie (woonfunctie) dient rekening gehouden te worden met circa 140 personen. Het verschil tussen kantoor- en woonfunctie is met name de aanwezigheid in de nachtperiode. Bij een kantoorfunctie is het uitgangspunt dat er geen personen aanwezig zijn, terwijl bij de woonfunctie uitgegaan wordt van 100% aanwezigheid. 3 Aanwezig risico Sinds 4 augustus 2004 is voor het transport van gevaarlijke stoffen over weg, spoor en binnenwater een circulaire van toepassing: Circulaire Risiconormering gevaarlijke stoffen. De Circulaire sluit zoveel mogelijk aan bij het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI), waarbij het gaat om uitwerking van de norm voor het plaatsgebonden risico, de wijze waarop met een overschrijding van de oriëntatiewaarde moet worden omgegaan, de zelfredzaamheid en hulpverlening bij de afweging van het groepsrisico en de vaststelling van een (beperkt) kwetsbaar object. Voor het transport van gevaarlijke stoffen over het spoor werd in het verleden uitgegaan van de transportcijfers van ProRail. Deze cijfers zijn gebaseerd op realisatiecijfers en prognosecijfers. Op deze getallen is het eerder genoemde onderzoek van DHV gebaseerd. De laatste wijziging van deze Circulaire vond plaats op 31 juli 2012. Bij deze wijziging is het Basisnet van kracht geworden. Het Basisnet Spoor (relevant voor dit onderzoek) gaat over het vervoer van gevaarlijke stoffen over het hoofdspoorwegennet. Bij deze trajecten, die dwars door stedelijke gebieden gaan, zijn risico reducerende maatregelen getroffen. Zo zijn deze sporen voorzien van automatische spoorbeveiliging, warmtedetectoren en mogen wagons met brandbare gassen niet gekoppeld worden aan wagons met brandbare vloeistoffen. Daarnaast is de Betuweroute operationeel, waardoor het vervoer van gevaarlijke stoffen mogelijk gemaakt wordt buiten bebouwde gebieden, wat de voorkeur geniet. Het Basisnet biedt duidelijkheid over het maximale risico dat het transport van gevaarlijke stoffen mag veroorzaken, de zogenaamde risicoplafonds. Inmiddels zijn voorbereidingen getroffen om de externe veiligheidsmaatregelen te verankeren in de bouwregelgeving. In het huidige Bouwbesluit worden eisen gesteld aan de ontvluchting in veiligheidszones en plasbrandaandachtsgebieden eisen. Dit uit het oogpunt van veilige ontvluchting bij brand, ontploffing of drukgolf. Deze reeds geformuleerde eisen zullen op een later tijdstip in werking treden. Het plangebied Boschveldweg 17-23 is op circa 60 meter van het spoor gelegen. Het betreft de spoorlijn ’sHertogenbosch-Vught (traject 72020). Conform bijlage 4 van de Circulaire is bij dit traject geen PR10-6risicocontour aanwezig en is het groepsrisico niet groter dan 0,3*OW. Verbouw Boschveldweg 17-23 te 's-Hertogenbosch Verantwoording groepsrisico 20131779-08 17-04-2014 Pagina 2 Uit het onderzoek van DHV blijkt dat er geen PR10-6-contour is berekend en dat de oriëntatiewaarde wordt overschreden (5,1*OW). Het verschil in de hoogte van het groepsrisico wordt veroorzaakt doordat in de berekeningen van DHV nog geen rekening is gehouden met het Basisnet. Gezien de vigerende wet- en regelgeving dient in het voorliggende plan uitgegaan te worden van het Basisnet. Dit houdt in dat ter hoogte van het plangebied geen overschrijding is van het groepsrisico, in tegenstelling tot hetgeen in het onderzoek van DHV (uit 2010) naar voren is gekomen. Een overschrijding van het groepsrisico hoeft in basis geen beperkingen op te leveren voor de ontwikkeling van het plan. Wel dient aandacht geschonken te worden aan het nemen van risico reducerende maatregelen. In de hoofdstukken 4 en 5 zal hier nader op ingegaan worden. 4 Maatregelen ter beperking van het groepsrisico Ter beperking van het groepsrisico kunnen diverse maatregelen getroffen worden. Binnen de wettelijke ruimte dienen verantwoorde keuzes gemaakt te worden die leiden tot een goede balans tussen ruimtelijke/economische ontwikkelingen en externe veiligheid. In de onderhavige situatie is sprake van een bestaand gebouw, waarbij een functiewijziging wordt doorgevoerd. Doordat het een bestaande situatie betreft, is het treffen van maatregelen zeer beperkt. Immers het vergroten van de afstand tot de bron is niet mogelijk, evenals het treffen van bronmaatregelen. Daarom is het wel van belang op gebouwniveau nader aandacht te schenken aan het veiligheidsniveau. 5 Maatregelen in relatie tot hulpverlening en zelfredzaamheid 5.1 Algemeen In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de mogelijkheid tot en afweging van het treffen van risico reducerende maatregelen in relatie tot hulpverlening en zelfredzaamheid. In de onderstaande paragrafen wordt een afweging gemaakt omtrent de mogelijk te treffen maatregelen. In dit kader is door de gemeente ‘sHertogenbosch advies ingewonnen bij de Veiligheidsregio Brabant-Noord. Gezien de stoffen die over de spoorlijn getransporteerd worden, zijn twee scenario’s mogelijk: - scenario toxische wolk; - scenario hitte t.g.v. BLEVE. De Veiligheidsregio heeft vanuit haar adviestaak rekening gehouden met deze mogelijke scenario’s. Hierbij dient bedacht te worden dat bij het advies van de brandweer uitsluitend een beoordeling plaatsvindt op basis van het effect van een mogelijk incident (effectbenadering). Bij de verantwoording van het groepsrisico dient het bevoegd gezag echter een belangenafweging te maken, die gebaseerd is op het aanwezige risico, dus de kans dat een ramp zich voordoet, en het effect dat de ramp met zich meebrengt. Deze belangenafweging reikt bovendien verder dan alleen het aspect veiligheid. Er dient ook rekening te worden gehouden met milieubelangen en economische, sociale en ruimtelijke belangen. Verbouw Boschveldweg 17-23 te 's-Hertogenbosch Verantwoording groepsrisico 20131779-08 17-04-2014 Pagina 3 5.2 Brandweeradvies De brandweer Brabant-Noord heeft advies gegeven, waarover DPA Cauberg-Huygen B.V. op 17 februari jl. door de gemeente ’s-Hertogenbosch is geïnformeerd. Onderstaand is het advies kort samengevat. In het kader van bestrijding en zelfredzaamheid worden de volgende voorzieningen geadviseerd: - In beginsel geen te openen delen aan de risicozijde (spoorzijde). Indien toch te openen delen aan de spoorzijde worden toegepast, speelt risicocommunicatie en -organisatie een nog belangrijkere rol; - Nieuwe bewoners zullen goed moeten weten wat te doen/hoe te ontvluchten bij een calamiteit; - Type glas afhankelijk van de afstand tot de bron (60 m). 5.3 Planologische en organisatorische maatregelen 5.3.1 Planologische en organisatorisch maatregelen, volgend uit brandweeradvies Mogelijkheden tot snel en juist waarschuwen en instrueren De brandweer geeft in haar advies aan dat een tijdige alarmering en het vooraf geven van risicocommunicatie om het risicobewustzijn te verhogen, noodzakelijk is om het vluchten of schuilen goed mogelijk te maken. Met name nieuwe bewoners zullen goed geïnstrueerd moeten worden hoe te handelen bij een calamiteit. Het voorkomen van een warme BLEVE kan door de tijdspanne van ontdekken en bestrijden, niet meer dan 20 minuten zijn. Hiervoor dienen toereikende maatregelen te zijn voor alarmering en bestrijding. Om de bewoners tijdig te waarschuwen dient een alert uitgezonden te worden. Door middel van een akoestisch signaal, of een gelijkwaardig alternatief, kunnen de bewoners gewaarschuwd worden bij een calamiteit. 5.3.2 Overige planologische en organisatorische maatregelen Bluswatervoorzieningen en bereikbaarheid hulpdiensten Realisatie van primaire bluswatervoorzieningen is een taak van de gemeente. De snelheid van beschikbaarheid van bluswater is hierbij van doorslaggevende importantie. Op grond van bouwregelgeving dient hieraan voldaan te worden. Bij het gebouw is een bluswatervoorziening aanwezig met een capaciteit van 30m³/h. Deze capaciteit is voldoende voor de bestrijding van een incident in het gebouw. Er zal nog nader overleg zijn over een eventuele bluswatervoorziening tussen spoor en gebouw. Vluchtwegen Met betrekking tot vluchtwegen dienen vluchtroutes van het spoor af gericht te zijn. In het voorliggende ontwerp wordt het gebouw via een toegang in de zijgevel ontvlucht, waarna afzijdig van het spoorweg gevlucht kan worden. Verbouw Boschveldweg 17-23 te 's-Hertogenbosch Verantwoording groepsrisico 20131779-08 17-04-2014 Pagina 4 5.4 Bouwkundige maatregelen op gebouwniveau Ventilatievoorzieningen (toxisch scenario) Conform de vigerende bouwregelgeving (Bouwbesluit) dienen gebouwen voorzien te zijn van ventilatieluchttoe- en afvoer. De wijze waarop deze wordt uitgevoerd kan natuurlijk of mechanisch zijn. Er dient echter voor gezorgd te worden dat bij een incident de luchttoevoer van het gekozen ventilatiesysteem met één handeling afgesloten kan worden. Toxische gassen kunnen zo het gebouw niet binnendringen. Bouwkundige maatregelen De brandweer adviseert in beginsel geen te openen delen aan de risicozijde. Aangezien het onderhavige gebouw een bestaande situatie betreft, zijn gevelopeningen aan de spoorzijde aanwezig. De gevelopeningen aan deze zijde hebben beperkte afmetingen. De puien op begane grond zijn weliswaar groter doch gezien het feit dat deze nagenoeg verdiepingshoog zijn, nemen wij aan dat hier reeds gebruik gemaakt is van veiligheidsbeglazing. Hiermee wordt aangesloten bij de maatregelencatalogus bouwkundige voorzieningen IPO 10. De buitengevel en met name het glas in de buitengevel speelt een belangrijke rol voor meerdere aspecten: - Veiligheid: brandweer adviseert geen te openen delen indien hier wel te openen delen aanwezig zijn worden eisen gesteld aan de veiligheid van de beglazing; - Energie: het glas speelt een belangrijk rol bij de energielabeling van het gebouw; - Geluid: het gebouw ligt op een geluidbelaste locatie. Ondanks de verbouw van kantoor naar woningen worden eisen gesteld aan het binnenniveau. Het is in deze fase nog onduidelijk of met het vervangen van het bestaande glas (en eventueel ook de kozijnen) onevenredig hoge kosten gemoeid zijn en in hoeverre aan alle aspecten in voldoende mate tegemoet kan worden gekomen. Bij een incident op het spoor dienen de poorten van de parkeergarage te sluiten. Dit dient door middel van een centrale aansturing geregeld te worden (bijv. BMI). Verbouw Boschveldweg 17-23 te 's-Hertogenbosch Verantwoording groepsrisico 20131779-08 17-04-2014 Pagina 5 6 Restrisico Het restrisico is het risico dat overblijft na het treffen van de diverse risico reducerende maatregelen. De brandweer geeft aan dat ondanks het treffen van de geadviseerde maatregelen een incident met grote aantallen gewonden c.q. doden niet uitgesloten kan worden. Hoewel een restrisico blijft bestaan, wordt gezien de zeer lage kans op de beschreven incidenten, het restrisico als acceptabel en voldoende verantwoord geacht. DPA Cauberg-Huygen B.V. ing. N.M.H.P. Geelen Senior adviseur Ruimte & Milieu Verbouw Boschveldweg 17-23 te 's-Hertogenbosch Verantwoording groepsrisico 20131779-08 17-04-2014 Pagina 6
© Copyright 2024 ExpyDoc