Bestuursformatieplan 2014-2015

Bestuursformatieplan 2014-2015
©De Groeiling, stichting voor katholiek en interconfessioneel primair onderwijs Gouda en omstreken
Bestuurskantoor De Groeiling
Aalberseplein 5
Postbus 95
2800 AB Gouda
[email protected]
www.degroeiling.nl
__________________________________________________________________________________
Inhoudsopgave
Inleiding (4)
1
1.1
1.2
1.3
1.4
1.5
1.6
Het Formatiebeleid en het Bestuursformatieplan (5)
Algemeen (5)
Berekening personele middelen (5)
Procedure toekenning middelen (6)
Vervangingspool (7)
Meerjarenplanning personeel (8)
Procedure totstandkoming Bestuursformatieplan 2014-2015 (9)
2
2.1
2.2
2.3
2.3.1
2.3.2
2.3.3
2.3.4
Organisatie (10)
Functies (10)
Aard en omvang bovenschoolse functies (10)
Ontwikkelingen:
Nationaal onderwijsakkoord en ‘Herfstakkoord’ (11)
Kleiner wordende scholen (12)
Toenemende boventalligheid van onderwijsondersteunend personeel (12)
De functiemix (13)
3
3.1
3.1.1
3.2
3.3
3.4
3.5
3.6
3.7
3.8
3.9
3.10
Getallen en prognoses (14)
Teldatumgegevens (14)
Prognoses (15)
Overzicht leeftijdsopbouw personeel per 01-08-2014 (16)
Personele lumpsum (16)
Budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid (16)
Passend Onderwijs (17)
Prestatiebox (17)
Overige inkomsten (18)
Premie Vervangingsfonds/Participatiefonds (18)
Rente-opbrengsten (18)
Overschot/tekort (18)
4
Kaders/Beleidskeuzes (21)
5
Ontwikkelingen in het schooljaar 2014 – 2015 (22)
Vaststellingsblad (23)
__________________________________________________________________________________
Inleiding
Voor u ligt het Bestuursformatieplan van De Groeiling voor het schooljaar 2014-2015.
Het Bestuursformatieplan vloeit voort uit het Meerjaren-formatiebeleidsplan en de meerjaren
begroting en is ook gerelateerd aan het personeelsbeleid. De verplichting tot het formuleren van dit
plan staat in de CAO PO. Naast genoemde CAO PO zijn er ook in wet- en regelgeving (met name de
Wet op het primair onderwijs) bepalingen opgenomen over het te voeren formatie- (en
personeels)beleid.
Op bestuursniveau wordt een lumpsumbedrag toegekend dat gebaseerd is op het aantal leerlingen
per 1 oktober van het kalenderjaar. De hoogte van dat bedrag is afhankelijk van een aantal factoren,
waaronder de gewogen gemiddelde leeftijd van het aanwezige personeel.
De personele lumpsum gerelateerd aan de teldatumgegevens wordt beschikbaar gesteld in het
schooljaar dat volgt op het kalenderjaar van de teldatum.
De lumpsumbekostiging bestaat uit een vergoeding voor materiële zaken (waaronder bijvoorbeeld
de aanschaf van leermiddelen, inventaris en meubilair, of schoonmaakkosten) en personele zaken.
Naast de lumpsumvergoeding ontvangt het bestuur ook middelen uit het budget voor personeels- en
arbeidsmarktbeleid, overige aanvullende middelen (waaronder de prestatiebox, het Nationaal
onderwijsakkoord en het ‘Herfstakkoord’, (incidentele)subsidies en Passend Onderwijs. Via de ‘eigen’
bekostigingsregels wordt bepaald hoeveel geld beschikbaar is voor de personeelskosten en voor
materiële zaken. Dit is vastgelegd in het Financieel meerjaren beleidsplan.
Door de berekening van vergoedingen voor de personele uitgaven per schooljaar ontstaat overlap
met de begroting die jaarlijks wordt opgesteld, en alle inkomsten en uitgaven (ook personele) bevat.
De begroting omvat echter een kalenderjaar, terwijl het Bestuursformatieplan een schooljaar omvat.
Wijzigingen tijdens een kalenderjaar in de toekenning van budgetten of de hoogte van bedragen die
gerelateerd zijn aan bekostigingsregels kunnen wel in een Bestuursformatieplan worden
opgenomen.
Sinds enkele jaren heeft De Groeiling te maken met een daling van het aantal leerlingen op de
teldatum als gevolg van een daling van het aantal geboorten in de regio (Midden-Holland). Dit
betekent dat de lumpsumvergoeding ook jaarlijks afneemt en dus ook de omvang van het personeel.
De Groeiling kent de regeling ‘werkgelegenheidsbeleid’ waardoor er maximale inspanningen zijn om
werkgelegenheid te kunnen blijven bieden aan zittend personeel. Een voorbeeld hiervan is de
instandhouding van een vervangingspool waarin boventallig personeel geplaatst wordt. Aan pas
afgestudeerden is nauwelijks een baan te bieden; pas wanneer een grote groep zittend personeel
vertrekt vanwege het bereiken van de AOW-pensioengerechtigde leeftijd ontstaat er ruimte. De
Groeiling voorziet dit pas vanaf 2022.
Op grond van de Wet Medezeggenschap op Scholen (WMS) wordt het Bestuursformatieplan
voorgelegd aan de personeelsgeleding van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR)
ter instemming. Op grond van het bepaalde in de CAO PO dient dit vóór 1 mei te gebeuren. Dit houdt
in dat er nog wijzigingen kunnen optreden als gevolg van ontwikkelingen in de periode mei –
augustus.
______________________________________________________________________________________
Bestuursformatieplan 2014 - 2015
4
___________________________________________________________________________
1
Het Formatiebeleid en het Bestuursformatieplan
1.1
Algemeen
Het formatiebeleid kent drie niveaus: het meerjaren-formatiebeleid, het jaarlijks Bestuursformatieplan en de uitwerking hiervan op schoolniveau.
Het Bestuursformatieplan vormt de concrete vertaling van de beleidskeuzes die het College van
Bestuur op het gebied van de formatie (het functiebouwwerk) heeft gemaakt.
Het Bestuursformatieplan heeft daarbij een driedelige functie:
1.
een specificatie van de wijze waarop het personeelsbudget wordt besteed en op welke wijze
het Rijk één en ander bekostigt;
2.
het duidelijk maken aan alle betrokkenen op welke wijze de formatie in het eerstvolgende
schooljaar wordt ingezet en ingevuld;
3.
de juridische basis voor het nemen van bepaalde besluiten met rechtspositionele gevolgen.
1.2
Berekening personele middelen
Op basis van het aantal leerlingen op 1 oktober 2013 wordt aan de scholen een bedrag in geld
toegekend. Over de inzet van de gelden beslist het College van Bestuur, na advies van de GMR en
goedkeuring (begroting kalenderjaar) van de Raad van Toezicht.
Grondslag voor de bekostiging vormt de gemiddelde personeelslast (GPL) waarbij rekening wordt
gehouden met de gemiddelde gewogen leeftijd (GGL) van het personeel in de organisatie. Oudere
personeelsleden ontvangen in de regel een hoger salaris dan jongere personeelsleden. Daarnaast is
het schot tussen de materiële middelen (gelden voor schoonmaak, aanschaf meubilair en inventaris,
vervanging methoden e.d.) en personele middelen verdwenen, waardoor verschuivingen van gelden
ten behoeve van formatie- of personeelsbeleid kunnen plaatsvinden, of omgekeerd. Vooralsnog
wordt hier niet voor gekozen binnen De Groeiling.
Dat betekent dat ongeveer 80-85% van de totale vergoeding op schoolniveau aan loonkosten
besteed kan worden. Kijkend naar de huidige situatie binnen onze scholen dan is het gemiddelde
84%. Uitgangspunt is dat dit percentage onder de 85 % ligt. Dit komt overeen met de personele
rijksvergoeding, bestaande uit 70% personele lumpsum, 8% budget personeel en arbeidsmarktbeleid
en een flexibel percentage uit aanvullende middelen als: de prestatiebox, het Nationaal
Onderwijsakkoord, het ‘Herfstakkoord’ en Passend Onderwijs. Een deel van deze middelen is in te
zetten voor personele doeleinden (bijvoorbeeld professionalisering van leraren en schoolleiders, de
inzet van intern begeleiders in de school of onderwijsondersteunend personeel).
De berekening van het lumpsumbedrag voor reguliere basisscholen verloopt via een ingewikkelde
formule. Eerst wordt op landelijk niveau de gemiddelde personeelslast (GPL) bij een landelijk
gemiddelde leeftijd (LGL) van de functie ‘leraar’ vastgesteld. Dit is gebeurd aan de hand van de
personele uitgaven in het afgelopen schooljaar (= meetjaar). De GPL voor het schooljaar 2014-2015
bedraagt voor basisscholen € 57.939,91 bij een gemiddelde leeftijd van 40,63 jaar en voor speciale
scholen voor basisonderwijs (De Oostvogel) € 62.992,96 bij een gemiddelde leeftijd van 41,69 jaar.
De GPL bestaat uit een vast bedrag + een variabel bedrag. Dit laatste is afhankelijk van de gewogen
gemiddelde leeftijd (GGL) van het onderwijsgevend personeel van een bestuur.
______________________________________________________________________________________
Bestuursformatieplan 2014 - 2015
5
_______________________________________________________________________________________
Vervolgens vindt een ingewikkelde formule plaats, waarvan elementen zijn:
 aantal leerlingen 4-7 jaar op de teldatum;
 aantal leerlingen 8-13 jaar op de teldatum;
 aantal ‘gewichtenleerlingen’;
 kleine scholentoeslag voor scholen met minder dan 145 leerlingen;
 directietoeslag;
 vaste bedrag van de gemiddelde personeelslast;
 bedrag per leeftijdsjaar;
 gemiddeld gewogen leeftijd van het personeel.
Daarnaast worden nog bedragen toegekend in het kader van:
 ondersteuningsmiddelen Passend Onderwijs;
 groeiformatie (bestuursniveau berekend);
 nevenvestiging;
 prestatiebox;
 Nationaal onderwijsakkoord en ‘Herfstakkoord’;
 VVE/schakelklassen
 impulsgebieden (bestrijden van onderwijsachterstanden).
Voor een school voor speciaal basisonderwijs (sbo) geldt dat de bekostiging in hoofdlijnen gelijk loopt
aan die van reguliere basisscholen. Er zijn echter een paar verschillen:
 Er is geen onderscheid in leeftijd van de leerlingen, maar in basisformatie en ondersteuningsformatie.
 Er is een extra vergoeding voor achterstandsleerlingen (cumi-leerlingen).
 Er is een maximum vastgesteld aan de rechtstreekse bekostiging van het aantal leerlingen: 2%
van het aantal leerlingen in een samenwerkingsverband Passend Onderwijs.
 Als er meer leerlingen zijn dan 2% dan betaalt OCW over het meerdere aantal leerlingen alleen
de basisformatie. Het samenwerkingsverband betaalt de ondersteuningsformatie.
De GPL bevat ook een opslag voor BAPO-verlof (2%), dat personeelsleden vanaf 52 jaar kunnen
opnemen. In de nieuw af te sluiten CAO PO verdwijnt de BAPO-regeling en komt er een seniorenregeling voor in de plaats. Aard en omvang (in tijd en middelen) is nog niet bekend.
In april jl. heeft het ministerie van OCW (via de Staatscourant) de juiste bedragen voor het schooljaar
2014 -2015 bekend gemaakt. Vervolgens is op bestuursniveau berekend wat de exacte inkomsten en
uitgaven op personeelsgebied zijn. Voor wat betreft de uitgaven gaat het om de werkelijke
loonkosten, waarin ook de werkgeverslasten zijn opgenomen. Een grove berekeningswijze is: bruto
maandsalaris x 12 x 1,63 (waarin opgenomen vakantie-uitkering, eindejaarsuitkering, pensioenopbouw, e.d.).
1.3
Procedure toekenning middelen
De school is bekostigingseenheid, maar de middelen worden op bestuursniveau verdeeld. Dit is ook
wettelijk zo geregeld.
Voor de toekenning van de middelen wordt aan de hand van de leerlingenaantallen per school
berekend wat de personele inkomsten en uitgaven zijn. Voor 5/12 zijn deze al opgenomen in de
______________________________________________________________________________________
Bestuursformatieplan 2014 - 2015
6
___________________________________________________________________________
begroting van het kalenderjaar 2014. Het overige deel van het schooljaar 2014 – 2015 (7/12) vormt
input voor de begroting van 2015.
Van de totale lumpsumbekostiging personeel kan 2% ingezet worden voor de vervanging van
personeelsleden die gebruik maken van de BAPO-regeling (verlofregeling voor personeelsleden van
52 jaar en ouder). Het werkelijke percentage van het gebruik van dit verlof ligt hoger; in 2014 op
3,2%. Derhalve wordt het werkelijke percentage ingehouden van het lumpsumbedrag en vervolgens
direct toegekend aan de scholen waar personeelsleden werkzaam zijn met BAPO-verlof. Ondanks het
feit dat de BAPO-regeling zal verdwijnen wordt – uitgaande van huidige verplichtingen – ook voor het
schooljaar 2014-2015 uitgegaan van 3,2% BAPO-verbruik.
De teldatum vormt een aardige indicatie of er sprake is van terugloop (en wellicht vermindering van
het aantal groepen en mogelijk gedwongen overplaatsing) of groei per schoolniveau. Dit effect kan
versterkt of afgezwakt worden door een lage of hoge GGL.
Naast de toekenning van de personele middelen kunnen scholen ook een deel van hun budget voor
personeels- en arbeidsmarktbeleid inzetten voor de bekostiging van de door de school gewenste
formatie. Ook als een school op de teldatum een lichte daling van het aantal leerlingen heeft, kan de
instandhouding van de omvang van de formatie in dat schooljaar ook in het daaropvolgend
schooljaar gehandhaafd blijven.
Bij de inzet van de personele middelen in elke school is het belangrijk dat de relatie met de
bekostiging in acht wordt genomen. De vergoeding voor leerlingen van 4 t/m 7 jaar is gebaseerd op
het kunnen inrichten van een gemiddelde groepsgrootte van 20 leerlingen. De vergoeding voor
leerlingen van 8 jaar en ouder is gebaseerd op het kunnen inrichten van een gemiddelde
groepsgrootte van 28 leerlingen. Bij een evenwichtige opbouw van beide categorieën is een
minimale gemiddelde groepsgrootte van 24 leerlingen nodig. Als er echter sprake is van een hoger
gemiddelde leeftijd die in onvoldoende mate gecompenseerd wordt door de GGL en er ook nog
‘extra handen buiten de groep’ nodig zijn (remedial teaching, interne begeleiding) dan is een hoger
gemiddelde van de groepsgrootte nodig. Bij steeds meer besturen schuift het groepsgemiddelde
naar 26 leerlingen of meer (De Groeiling; 25). Kortom: de grootte in de bekostigingssystematiek is
een onderbouwing, geen absolute waarde.
Het budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid wordt voor maximaal 50% bovenschools ingezet.
De rest wordt toegekend aan de scholen. De middelen voor de prestatiebox worden voor 25%
bovenschools ingezet (scholingsbedrag voor onderwijspersoneel en scholing directies) en voor 75%
toegekend aan de scholen. Eenzelfde verdeling zal ook worden toegepast voor de middelen uit het
Nationaal Onderwijsakkoord en het ‘Herfstakkoord’.
1.4 Vervangingspool
Op stichtingsniveau is een vervangingspool ingericht met een gemiddelde omvang van 10 fte in het
schooljaar 2014 - 2015. De pool bestaat uit personeelsleden met een vast dienstverband en
personeelsleden met een tijdelijk dienstverband. De pool wordt administratief gehangen onder een
BRIN-nummer en beschouwd als een ‘school’, aangestuurd door de stafmedewerker Personeel en
Organisatie. De loonkosten van de poolmedewerkers worden betaald door het Vervangingsfonds.
Voorwaarde is wel dat de werkzaamheden voor tenminste 98% uit vervanging bestaan die voor
vergoeding van het Vervangingsfonds in aanmerking komen (dit is bijvoorbeeld niet betaald
ouderschapsverlof). Op deze wijze voorziet De Groeiling zowel in een snelle beschikbaarheid
______________________________________________________________________________________
Bestuursformatieplan 2014 - 2015
7
____________________________________________________________________________
van vervangers en worden de loonkosten verlaagd. Voorheen waren de poolers met een vast
dienstverband boventallig personeel bij de scholen waardoor een negatief exploitatieresultaat het
gevolg was.
Bovenstaande houdt in dat een goede monitoring moet plaatsvinden om te voorkomen dat de
vervangingsgraad onder de 98% daalt en er een bedrag terugbetaald moet worden aan het
Vervangingsfonds. Dit is jaarlijks het geval. In de begroting wordt een bedrag opgenomen uitgaande
van een maximaal loonkostenbedrag en een vervangingspercentage van 80% (vanwege de plaatsing
van onderwijsondersteunend personeel dat beperkt inzetbaar is als vervanger, in tegenstelling tot
onderwijsgevend personeel).
In 2012 is ontheffing verkregen om geen eigen risicodrager te zijn voor de vervanging bij ziekte in de
eerste 52 weken. De ontheffing loopt tot 1 augustus 2015. Het is zaak om de omvang van de
vervangingspool dan zo klein mogelijk te laten zijn, omdat de loonkosten van deze personeelsleden
bij opheffing van het Vervangingsfonds onmiddellijk ten laste komen van De Groeiling.
Kijkend naar de jaarlijkse uitstroom van personeel dat vanwege het bereiken van de AOWpensioengerechtigde leeftijd vertrekt (tot 2022 jaarlijks gemiddeld 8 fte) en de daling van het aantal
leerlingen dan blijft ook in de komende jaren sprake van boventalligheid van zittend personeel. Voor
het kalenderjaar 2014 hebben 8 scholen een taakstelling voor in totaal € 345.000. Dat betekent dat
de loonkosten met dit bedrag verminderd moeten worden. Het belangrijkste interventiemoment is
per 1 augustus, wanneer formeel sprake is van het nieuwe schooljaar.
Naar aanleiding van de gesprekken met elke directeur, januari-februari jl. blijkt dat per die datum
12,5 fte boventallig personeel uit de schoolformaties gehaald wordt. Ongeveer 2,2 fte hiervan betreft
onderwijsondersteunend personeel (onderwijsassistent/lerarenondersteuner). Er is ongeveer 4,0 fte
aan vacatureruimte.
Per saldo kan dit voor de omvang van de vervangingspool per 1 augustus 2014 inhouden dat de
omvang rond de 10 fte schommelt (waarvan ongeveer 4,0 fte onderwijsondersteunend personeel).
1.5
Meerjarenplanning personeel
Om zicht te krijgen op toekomstige personele ontwikkelingen (uitstroom van personeel,
leerlingenprognoses en ontstane vacatures) is een overzicht opgesteld waarbij de AOWpensioengerechtigde leeftijd als peildatum geldt voor mogelijke uitstroom. Tegelijkertijd is er een
leerlingenprognose gemaakt, waaruit jaarlijks een daling van het aantal leerlingen blijkt. Hierdoor
ontstaat boventalligheid. Door de uitstroom te relateren aan de boventalligheid kan bekeken worden
of sprake is van (vacature)ruimte of een tekort (boventalligheid):
Jaar:
Mogelijke
uitstroom in fte’s:
2014
6,7
2015
7,0
2016
8,1
2017
8,0
Versie 6 april 2014
Boventalligheid door daling
leerlingenaantal
16,7
8,0
8,0
7,0
Ruimte/Boventalligheid in fte’s
10,0 fte boventalligheid
11,0 fte boventalligheid
10,9 fte boventalligheid
9,9 fte boventalligheid
______________________________________________________________________________________
Bestuursformatieplan 2014 - 2015
8
___________________________________________________________________________
Op basis van bovenstaand overzicht wordt duidelijk dat ook in de komende jaren met boventalligheid
rekening gehouden moet worden. Het vertrek van personeel biedt geen vacatureruimte maar moet
gecompenseerd worden door het bieden van werkgelegenheid aan zittend personeel.
1.6
Procedure totstandkoming Bestuursformatieplan 2014-2015
De teldatumgegevens van 1 oktober 2013 worden omgezet in het te ontvangen formatiebudget. Ook
het totale budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid en bepaalde overige inkomsten
(bijvoorbeeld de prestatiebox) kunnen op basis van deze gegevens worden berekend.
In oktober 2013 zijn de eerste rekenoverzichten van het administratiekantoor OHM ontvangen,
gebaseerd op een verwachte GPL/GGL en op de werkelijke salariskosten van alle personeelsleden
(meetpunt oktober 2013; bij de salarissen is uitgegaan van het brutosalaris + vakantietoeslag +
eindejaarsuitkering + bindingstoelage + 1%
verhoging + werkgeverslasten). Deze overzichten zijn verwerkt in de begroting 2014.
In de periode januari-februari 2014 zijn door het College van Bestuur en de controller gesprekken
gevoerd met alle directies van de scholen over de inzet van de formatie op schoolniveau voor het
schooljaar 2014-2015. Bij een aantal scholen is sprake van een zodanige terugloop van het aantal
leerlingen dat vermindering van personele uitgaven aan de orde moet zijn. Gevolg is in een aantal
gevallen dat personeel boventallig wordt.
De taakstelling, gekoppeld aan de begroting van 2014, is verwerkt in het formatieoverzicht van elke
school. Tevens is gekeken naar de teldatumgegevens op 1 oktober 2014 (huidige stand van zaken) en
een voorlopig formatieoverzicht 2015 – 2016 opgesteld. Hierdoor kunnen scholen op basis van een
meerjarenperspectief zien hoe gehandeld moet worden (niet de korte termijn is het uitgangspunt,
maar de middellange termijn).
Wanneer de komende teldatum bijvoorbeeld een daling van het aantal leerlingen laat zien, dan moet
hier tijdens het schooljaar 2014-2015 op geanticipeerd worden om te voorkomen dat verstrekkende
maatregelen in het begrotingsjaar 2015 of schooljaar 2015-2016 genomen moeten worden.
Op 2 april jl. zijn de definitieve bedragen voor bekostiging van personeel betreffende het schooljaar
2014-2015 gepubliceerd (Staatscourant) door het ministerie van OCW.
Het Bestuursformatieplan 2014-2015 wordt voorgelegd aan de GMR ter instemming (personeelsgeleding) in de vergadering van 14 april 2014.
______________________________________________________________________________________
Bestuursformatieplan 2014 - 2015
9
__________________________________________________________________________________
2
Organisatie
2.1
Functies
Binnen de Stichting onderscheiden we de volgende functiecategorieën: directie, onderwijsgevend
personeel, onderwijsondersteunend personeel.
In het Functieboek worden binnen bovengenoemde categorieën de volgende functies:
 directeur (integraal schoolleider)
 locatieleider
 bouwcoördinator
 stafmedewerker
 leraar basisonderwijs LA
 leraar basisonderwijs LB
 leraar speciaal basisonderwijs LB
 vakleraar
 orthopedagoog/psycholoog
 intern begeleider
 expressietherapeut
 directiesecretaresse
 administratief medewerker
 conciërge
Een aantal medewerkers heeft nog een functie die niet in het functieboek staat. Het betreft hier de
functies ‘lerarenondersteuner’, ‘onderwijsassistent’ en ‘adjunct-directeur’. Bij vertrek van betrokken
personeelsleden wordt deze functie niet meer vervuld (niet opengesteld als vacature).
Elk personeelslid heeft een werktijdfactor die afgeleid is van de normjaartaak, zijnde 1.659 uur bij
een voltijdbetrekking. De werktijdfactor is dan 1,0000.
De werktijdfactor voor de functiecategorieën ‘directie’ en ‘onderwijsgevend personeel’ wordt
berekend door het aantal lesgebonden uren te vermenigvuldigen met het gemiddeld aantal
schoolweken, i.c. 39,2 (maximum aantal lesgebonden uren in de bovenbouw, 1.010, gedeeld door
het aantal lesuren in de bovenbouw, 25,45 uur) en te delen door het maximum aantal lesuren in de
normjaartaak (930).
De werktijdfactor voor ‘onderwijsondersteunend personeel’ wordt berekend door de het aantal uren
per week x 41 : 1.659. Een verzoek tot aanpassing van de werktijdfactor kan jaarlijks worden gedaan.
2.2
Aard en omvang bovenschoolse functies
Tot de bovenschoolse functies per 1-8-2014 behoren:
a. Stafmedewerker (P&O, Personeelszorg en Onderwijs/Kwaliteit)
b. Directiesecretaresse
c. Coördinator De GroeiAcademie
d. Orthopedagoog
e. Preventief ambulant begeleider
f. Administratieve ondersteuning De GroeiAcademie
omvang: 2,3 fte
omvang: 1,0 fte
omvang: 0,7 fte
omvang: 2,0 fte
omvang: 2,0 fte
omvang: 0,5 fte
______________________________________________________________________________________
Bestuursformatieplan 2014 - 2015
10
_________________________________________________________________________
Er is een College van Bestuur (statutair orgaan: het bestuur), bestaande uit twee personen met een
totale omvang van 1,8 fte. De loonkosten zijn in het exploitatieoverzicht van de stichting opgenomen
onder ‘personeelslasten’.
De stafmedewerker P&O houdt zich bezig met mobiliteit, vervangingspool en CAO PO.
De stafmedewerker Personeelszorg houdt zich bezig met personeelszaken op het gebied van
Arbobeleid en personal coaching.
De stafmedewerker Onderwijs en Kwaliteitszorg houdt zich bezig met een aantal projecten/thema’s
waaronder contacten met pabo’s, interne audit, ouderkracht, mediation.
Door de opheffing van de samenwerkingsverbanden WSNS per 1 augustus 2014 treedt het personeel
van samenwerkingsverband WSNS Het Groene Hart/De GroeiAcademie in dienst bij De Groeiling. De
GroeiAcademie is daarmee een stafonderdeel geworden. De bekostiging van de functionarissen
genoemd onder c. e. en f. vindt plaats uit de middelen Passend Onderwijs die het bestuur ontvangt.
De orthopedagogen worden betaald uit het budget personeels- en arbeidsmarktbeleid van de
scholen. Scholen ontvangen hiervoor uren inzet van deze functionarissen.
Vanuit het administratiekantoor OHM wordt dienstverlening afgenomen voor een controller, die één
dag in de week in het bestuurskantoor werkt.
2.3.
Ontwikkelingen:
2.3.1 Nationaal Onderwijsakkoord en ‘Herfstakkoord’
In september 2013 is door de Stichting van het Onderwijs (waarin vertegenwoordigers van
werkgevers- en werknemersorganisaties van alle onderwijssectoren zitting hebben) en het Kabinet
een akkoord gesloten waarmee extra middelen naar de onderwijssectoren gaan. Vervolgens is ook
een akkoord gesloten tussen het Kabinet en drie oppositiepartijen. In ruil voor steun bij wetgevingstrajecten stelt het Kabinet extra middelen beschikbaar voor onderwijs (speerpunt voor alle
betrokken drie oppositiepartijen).
Tenslotte heeft het Kabinet ook nog middelen beschikbaar gesteld vanuit het Regeerakkoord.
Om met de laatste te beginnen: het betreft hier een bedrag ‘onderbesteding gemeentefonds’. Dit
bedrag, ongeveer € 98,- per leerling heeft nog geen bestemming (personele of materiële inzet). Meer
duidelijkheid hierover zal in de loop van 2014 volgen.
Eind 2013 zijn de eerste middelen uit het Nationaal Onderwijsakkoord en Herfstakkoord toegekend
aan de afzonderlijke besturen. Voor het primair onderwijs betrof het een extra budget voor een
(eenmalige) verhoging van de lumpsum en een (eveneens eenmalig) budget voor het behoud van
(een beperkt aantal) jonge leraren. Dit laatste budget wordt overigens weer gekort in het
kalenderjaar 2015 en 2016!
De PO-Raad heeft in het najaar van 2013 een overzicht gepubliceerd van indicatieve bedragen die
vanaf 2014 toegekend worden. Nadere uitwerking volgt in 2014 (na 1 augustus) en in de jaren
daarna.
______________________________________________________________________________________
Bestuursformatieplan 2014 - 2015
11
De exacte bedragen en de voorwaarden waaronder ze beschikbaar worden gesteld worden pas in de
loop van 2014 (na 1 augustus) bekend gemaakt. Een indicatie levert een bedrag op van € 208 per
leerling in 2015 tot € 297 per leerling in 2018 en volgende jaren. In dit Bestuursformatieplan is geen
rekening gehouden met extra inkomsten (waar ook weer stille bezuinigingen tegenover staan!).
2.3.2 Kleiner wordende scholen
De meeste scholen van de Groeiling hebben te maken met een daling van het aantal leerlingen. Voor
sommige scholen nadert de opheffingsnorm die de desbetreffende gemeente hanteert. Door uit te
gaan van de gemiddelde schoolgrootte binnen een bestuur kan de school toch in stand blijven (blijft
bekostigd worden door OCW).
Binnen een kleiner wordende school ontstaat boventalligheid (personeelsleden moeten elders
werkzaamheden verrichten) en worden (meer) combinatiegroepen gevormd. Het werken in een
combinatiegroep stelt bepaalde eisen aan de vaardigheden (klassenmanagement, didactisch
handelen, organisatie, et cetera) van leraren. Daarnaast is de vraag hoe lang je een kleine school
(school met minder dan 100 leerlingen) in stand kunt en wilt houden. Wanneer de kwaliteit van het
onderwijs in het geding komt is het evident dat maatregelen genomen moeten worden (waaronder
opheffing van de school). Er is beleid ontwikkeld hoe in dezen bestuurlijk te handelen.
Inmiddels is het beleid dat de benoemingsomvang van een directeur bij een vacature niet meer dan
0,8 fte bedraagt. In bijzondere omstandigheden is het mogelijk dat een directeur ook werkzaam is als
leidinggevende op een andere school (meerschoolse directeur). Op deze wijze worden de loonkosten
op beide scholen verminderd. In deze situaties is maatwerk geboden; dit biedt ook kansen zoals de
inzet van expertise in beide scholen, onderwijskundige en organisatorische afstemming, et cetera.
2.3.3. Toenemende boventalligheid van onderwijsondersteunend personeel
In vervolg op het voorgaande: bij afname van het aantal leerlingen neemt ook de behoefte aan de
inzet van onderwijsondersteunend personeel af. Scholen willen zo veel mogelijk onderwijsgevend
personeel behouden om de groepen te kunnen bemensen. Lerarenondersteuners en/of
onderwijsassistenten hebben geen lesgevende bevoegdheid. Als de behoefte aan hun inzet
vermindert drukken hun loonkosten wel op de formatie. Plaatsing in de vervangingspool verschuift
______________________________________________________________________________________
Bestuursformatieplan 2014 - 2015
12
_____________________________________________________________________________
het probleem van de loonkosten (en inzet) van het schoolniveau naar het bovenschools niveau.
Betrokken personeelsleden kunnen immers alleen worden ingezet bij vervanging van afwezige
lerarenondersteuners en/of onderwijsassistenten.
Kijkend naar de gewenste omvang – op basis van het aantal rugzakleerlingen nu - van deze functies
en het aantal fte dat werkelijk aanwezig is dan volstaat 5 fte terwijl de huidige omvang van betrokken
functies 18,5 fte is. Het bestuur wil derhalve op korte termijn een overleg starten met de
onderwijsvakbonden om te bezien of er een sociaal plan opgesteld kan worden waarbij een klein
deel (5 fte) behouden blijft en bij het overige deel op termijn van gedwongen ontslag sprake kan zijn.
2.3.4. De functiemix
In het voorjaar van 2008 is door de minister van OCW en de sociale partners in het onderwijs het
Convenant Actieplan Leerkracht van Nederland (16 april 2008) gesloten. In dit convenant is over het
functiegebouw in het primair onderwijs de volgende afspraak gemaakt:
In 2014 wordt in het basisonderwijs een functiemix bereikt van 58% in schaal LA, 40% in schaal LB en 2% in
schaal LC. In het speciaal basisonderwijs wordt een functiemix bereikt van 86% in schaal LB en 14% in schaal LC.
Per 1 augustus 2014 (peildatum 6 april 2014) is de verdeling per school als volgt:
School
LB CAO
LB 1-8-2014
Gerardus Majella
0,9
0,0
De Krullevaar
1,1
1,0
De Zevensprong
2,0
0,7
St. Catharinaschool
1,4
0,7
St. Michaëlschool
2,1
2,5
De Bijenkorf
4,1
2,7
Dorpsschool De Bron
1,6
0,7
De Akker
2,5
1,7
De Regenboog
4,3
3,4
De Goudakker
1,9
3,1
Speel en Werkhoeve
1,8
2,6
Kardinaal Alfrink
2,4
1,8
Pax Christischool
2,0
2,7
Willibrord/Miland
3,9
3,5
St. Jozef (Oudewater)
2,5
1,0
De Triangel
2,6
2,4
Mariaschool
1,8
1,7
De Cirkel
4,5
5,0
n.v.t.
n.v.t.
St. Jozef (Moordrecht)
2,2
1,9
‘t Carillon/De Vuurvogel
6,0
3,7
De Oostvogel
St. Aloysius
Totaal
4,9
4,2
56,5
47,0
LC 1-8-2014
0,0
0,0
Conclusie: als 56,5 overeenkomt met 40% dan is een resultaat van 47,0 vergelijkbaar met 33%. Er
geldt geen terugbetalingsverplichting als minder dan 40% van de leraren in een LB-functie benoemd
is.
______________________________________________________________________________________
Bestuursformatieplan 2014 - 2015
13
_________________________________________________________________________________
3
Getallen en prognoses
3.1
Teldatumgegevens
School
Gerardus Majellaschool
De Krullevaar
De Zevensprong
St. Catharina
St. Michaëlschool
De Bijenkorf
Dorpsschool De Bron
De Akker
De Regenboog
De Goudakker
Speel en Werkhoeve
Kardinaal Alfrinkschool
Pax Christischool
Willibrord/Miland
St. Jozefschool Oudewater
De Triangel
Mariaschool
De Cirkel
De Oostvogel
St. Jozefschool Moordrecht
’t Carillon/De Vuurvogel
St. Aloysius
Aantal leerlingen
01-10-2013
111
131
196
147
200
346
161
233
364
188
176
224
196
333
231
238
182
380
100
209
485
410
5.241
Verschil met 01-102012
-9
-10
+13
0
-7
-34
+1
-16
-6
+1
-7
-11
-27
-7
+6
-15
-7
-3
-24
-9
+13
-5
-163
GGL per school
42,18
41,94
37,29
38,30
44,79
40,20
40,31
43,70
42,18
39,85
42,27
42,97
44,36
39,38
40,43
44,02
38,81
40,19
45,72
44,61
44,93
37,20
Versie: 6 april 2014
De Vuurvogel is tot 1 augustus 2014 een voorziening voor hoogbegaafde leerlingen uit SWV WSNS
Het groene Hart, gekoppeld aan het BRINnummer van en ook gehuisvest in basisschool ’t Carillon. De
voorziening biedt onderwijs voor hoogbegaafde leerlingen die binnen een andere school van het
samenwerkingsverband WSNS geen passend onderwijs aangeboden konden krijgen. Met de
opheffing van SWV WSNS per 1 augustus 2014 wordt de voorziening in de periode augustus 2014 augustus 2017 afgebouwd (tenzij het leerlingenverloop een snellere afbouw met zich mee zou
brengen). Hoogbegaafde leerlingen die vanaf 1 augustus 2014 geen passend onderwijs ontvangen op
een basisschool kunnen middels een toelaatbaarheidsverklaring geplaatst worden op een speciale
school voor basisonderwijs (sbo).
De Oostvogel is een sbo-school en heeft ook een regionale functie. In het schoolondersteuningsprofiel is opgenomen dat passend onderwijs geboden kan worden aan begaafde leerlingen die
middels een toelaatbaarheidsverklaring op een sbo geplaatst kunnen worden. Daarbij wordt de
expertise van het personeel van De Vuurvogel benut. In de periode augustus 2014-augustus 2017
(uiterlijk) is sprake van een symbiosemodel: hoogbegaafde leerlingen die op De Oostvogel geplaatst
worden krijgen onderwijs van leraren van De Vuurvogel.
______________________________________________________________________________________
Bestuursformatieplan 2014 - 2015
14
_________________________________________________________________________________
3.1.1 Prognoses:
School
01-10-2014
Gerardus Majellaschool
De Krullevaar
De Zevensprong
St. Catharina
St. Michaëlschool
De Bijenkorf
Dorpsschool De Bron
De Akker
De Regenboog
De Goudakker
Speel en Werkhoeve
Kardinaal Alfrinkschool
Pax Christischool
Willibrord/Miland
St. Jozefschool Oudewater
De Triangel
Mariaschool
De Cirkel
De Oostvogel
St. Jozefschool Moordrecht
’t Carillon/De Vuurvogel
St. Aloysius
01-10-2015
108
117
202
134
196
335
171
237
356
175
182
224
181
330
233
227
172
375
86
216
469
406
5.132
01-10-2016
104
112
212
127
186
324
171
229
345
182
171
216
172
325
231
225
167
374
64
226
464
416
5.043
01-10-2017
96
113
220
118
183
303
166
221
338
181
172
216
173
315
223
218
158
371
60
226
460
407
4.938
93
112
220
113
176
298
163
221
331
178
163
205
173
303
223
217
154
374
59
225
456
401
4.858
*Bij deze prognoses is gebruik gemaakt van informatie vanuit de prognoses van gemeenten, de gemiddelde instroom van
leerlingen per schooljaar en de aantallen leerlingen in de huidige groepen. Versie 6 april 2014
Op basis van bovenstaande teldatumgegevens is de bekostiging gebaseerd die bij 3.11 wordt
weergegeven.
Ook kan er een voorlopige indicatie worden gegeven voor het schooljaar 2015-2016, als we kijken
naar het effect van de prognose 1 oktober 2014, en uitgaande van een gemiddeld bedrag van
ongeveer € 4.300 per leerling.
Voorlopige consequenties van bovenstaande voor het schooljaar 2015 – 2016:
School
Gerardus Majella
De Krullevaar
De Zevensprong
St. Catharina
St. Michaël
De Bijenkorf
Dorpsschool De Bron
De Akker
De Regenboog
De Goudakker
Speel en Werkhoeve
Kardinaal Alfrinkschool
Consequentie voor het schooljaar 2015 – 2016:
€ 13.000
€ 60.000
€ 26.000
€ 56.000
€ 17.000
€ 64.000
€ 43.000
€ 17.000
€ 34.000
€ 56.000
€ 26.000
______________________________________________________________________________________
Bestuursformatieplan 2014 - 2015
0
15
School
Pax Christi
Willibrord/Miland
St. Jozefschool Oudewater
De Triangel
Mariaschool
De Cirkel
De Oostvogel
St. Jozefschool Moordrecht
’t Carillon
St. Aloysius
Versie 6 april 2014
3.2
Consequentie
€ 64.000
€ 13.000
€ 9.000
€ 47.000
€ 43.000
€ 22.000
€ 60.000
€ 30.000
Overzicht leeftijdsopbouw personeel per 01-08-2014
Totaal
Leeftijdsgroepen
Aantal
personen
516
Versie 6 april 2014
3.3
€ 13.000
€ 17.000
<25
12
25 t/m 34
112
35 t/m 44
98
45 t/m 54
163
55 t/m 65
131
Personele lumpsum
Op basis van de teldatumgegevens van 1 oktober 2013 zal het budget voor de personele lumpsum in
het schooljaar 2014-2015 ongeveer € 17.800.000,- bedragen. Van dit bedrag worden de werkelijke
BAPO-kosten (in 2014 3,2%) afgehaald en direct toegekend aan de scholen waar personeelsleden van
BAPO gebruik maken.
In de CAO PO 2013, verlengd in 2014, is op genomen dat jaarlijks een bedrag van € 2.000,-aan de
lumpsum wordt toegevoegd als professionaliserings-budget voor leidinggevenden (directeuren,
adjuncten, locatieleiders) in het primair onderwijs. Elke school ontvangt dit budget in de lumpsum
(net als de BAPO). Het bedrag is ook uitsluitend bedoeld voor professionalisering; niet om eventuele
tekorten in de exploitatie (deels) te compenseren.
3.4
Budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid
In het schooljaar 2014-2015 wordt een totaalbudget van € 1.950.000,- verwacht. Het vastgestelde
bedrag bestaat voor basisscholen uit een basisbedrag van € 8.015,48 school, € 339,77 per leerling +
€ 260,64 x schoolgewicht (voor De Oostvogel: € 11.290,21 school, € 541,70 per leerling + € 158,20 x
schoolgewicht).
Van het totaalbedrag gaat maximaal 50% naar de bovenschoolse begroting (het betreft de uitgaven
op bovenschools niveau ten behoeve van alle scholen). Het overige deel gaat naar de scholen (op
basis van een bedrag per leerling, gebaseerd op de teldatumgegevens).
Conform de regelgeving ontvangen directeuren van scholen met minder dan 200 leerlingen een DBschaal (compensatie uit dit budget) en is minimaal acht uur per school bedoeld voor ondersteunende
functies (administratie/conciërge).
______________________________________________________________________________________
Bestuursformatieplan 2014 - 2015
16
_________________________________________________________________________
Uit het bovenschools budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid (50%), de prestatiebox (25%)
en de rente-opbrengsten worden de volgende posten betaald:

















3.5
loonkosten bestuursleden, bureaumedewerkers, bovenschoolse inzet ICT, centrale inkoop;
huisvestingslasten en bureaukosten bestuursbureau (schoonmaak, repro, ict, telefoon,….);
betaald ouderschapsverlof (55%);
bedrijfsgezondheidszorg (contract ArboUnie, onderzoeken, tweede spoor, et cetera);
scholing management
kosten directeurenberaad;
scholing personeel;
interne mobiliteit zittende directeuren (verschil wtf/inschaling bij vacature)
kosten vervanging bij minder dan 98% inzet poolers;
werving en selectie leidinggevenden;
kosten inhoudelijke personeelsbijeenkomsten;
instandhouding lespunt De Meije;
bestuur, beheer en administratie bovenschools (OHM, contributies VKO/PO-Raad, PR);
faciliteiten GMR en RvT;
kosten ingehuurd personeel;
Intranet/ICT;
algemene activiteiten ten behoeve van het personeel (verhuiskosten, jubilea, vervangingskosten).
Passend Onderwijs
Een samenwerkingsverband Passend Onderwijs ontvangt bekostiging (= aantal leerlingen x € 149,29)
van het Rijk. Op basis van het Ondersteuningsplan van elk samenwerkingsverband ontvangt elk
bestuur een bedrag in geld. De scholen van De Groeiling zijn ingedeeld in drie samenwerkingsverbanden: Woerden en omstreken (St. Jozef en Mariaschool Oudewater), Rijnstreek (St.
Michaëlschool Hazerswoude-Dorp) en Midden-Holland (de overige scholen/woonkernen). Per
samenwerkingsverband wordt een ander bedrag per leerling per school/bestuur toegekend,
afhankelijk van de inrichting van dat verband (veel overhead/centrale voorzieningen of juist weinig).
De bijdrage per leerling varieert van € 78,- tot € 130,-. Elke school van De Groeiling ontvangt € 55,per leerling.
Het personeel van De GroeiAcademie is in dienst van De Groeiling. De bekostiging vindt plaats uit de
middelen Passend Onderwijs en – voor wat de orthopedagogen betreft - het schoolbudget
personeel- en arbeidsmarktbeleid.
In het kader van Passend Onderwijs worden de middelen voor leerlinggebonden financiering vanaf 1
augustus 2014 toegekend aan het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs. Het bestuur van elk
samenwerkingsverband besluit hoe deze middelen worden ingezet en hoe wordt omgegaan met de
lopende verplichtingen. Voor Midden-Holland houdt dit in dat scholen hun huidige budget ontvangen
maar dat voor nieuwe aanvragen een lager bedrag beschikbaar is (maximaal € 5.000,- per leerling).
3.6
Prestatiebox
In januari 2012 is een bestuursakkoord gesloten tussen de PO-Raad en het ministerie van OCW over
het verbeteren van de prestaties in het primair onderwijs. Er zijn ambities geformuleerd waaraan
middelen gekoppeld zijn vanuit OCW. Deze middelen bedragen ongeveer 157 miljoen euro op sectorniveau. Na het schooljaar 2014-2015 stopt de toekenning van dit budget.
Naast onderwijskundige ambities (opbrengstgericht werken, cultuureducatie, verbeteren rekenen en
______________________________________________________________________________________
Bestuursformatieplan 2014 - 2015
17
___________________________________________________________________________
taalonderwijs) zijn er ook middelen toegekend voor de professionalisering van leraren en schoolleiders.
De middelen worden in het kalenderjaar 2014 grotendeels (75%) toegekend aan de scholen; een deel
van de professionalisering wordt bovenschools ingezet (scholing, cursussen personeel en
professionalisering schoolleiders). Het totaalbedrag dat in 2014-2015 beschikbaar wordt gesteld
wordt begroot op € 480.000,-
3.7
Overige inkomsten
In het schooljaar 2014-2015 worden budgetten toegekend op basis van:
 Gemeente (met name brede school, schakelklas);
 OCW (impulsgebieden, Herfstakkoord en Nationaal Onderwijsakkoord);
 (landelijke) projecten.
Het bedrag dat hiermee gemoeid is (exclusief akkoorden) bedraagt ongeveer € 220.000,-
3.8
Premie Vervangingsfonds/Participatiefonds
Het bestuur is verplicht aangesloten bij het Vervangingsfonds (vergoeding loonkosten vervangers bij
vervanging wegens ziekte bijvoorbeeld) en Participatiefonds (uitkering wachtgelden bij ontslag).
Eind 2013 maakten de fondsen bekend dat de premie per 1 januari 2014 en 1 augustus 2014
verhoogd worden. Hier staat geen compensatie vanuit het ministerie van OCW tegenover. De
verhoging komt neer op een totaalbedrag van € 180.000,-. Dit is € 36 per leerling en is opgenomen
in de loonkosten van het personeel.
3.9
Rente-opbrengsten
De opbrengsten uit het financieel resultaat (bankrente, rente op obligaties en waardevermeerdering
aandelen/effecten) wordt aangewend voor personele uitgaven en incidentele materiële uitgaven. Uit
dit bedrag, begroot op € 75.000,- wordt onder andere een deel van de loonkosten van het bestuursbureau betaald.
3.10 Overschot/tekort
Negen scholen hebben op basis van de vastgestelde begroting over het kalenderjaar 2014 een
taakstelling. Dit houdt in dat de personele uitgaven in evenwicht moeten worden gebracht met de
personele inkomsten. Uiterlijk 1 augustus 2014 moeten die interventies gedaan zijn die het mogelijk
maken om de personele uitgaven meer in evenwicht te brengen met de inkomsten. In tegenstelling
tot andere (bedrijfs)sectoren is het niet mogelijk om personeel op korte termijn te ontslaan. Na de
teldatum van 1 oktober 2013 zou ontslag pas per 1 augustus 2015 aan de orde kunnen zijn.
De Groeiling hanteert de regeling ‘werkgelegenheidsbeleid’ waarbij geen sprake is van
afvloeiingslijsten maar moet als gedwongen ontslag op termijn noodzakelijk is samen met vakbonden
een sociaal plan overeengekomen worden. De termijn van een sociaal plan bestrijkt twee
schooljaren. Het bestuur is voornemens om een formeel gesprek met de vakbonden aan te gaan
inzake de vermindering van de omvang van de functiecategorie ‘onderwijsondersteunend
personeel’(m.n. onderwijsassistent/lerarenondersteuner).
______________________________________________________________________________________
Bestuursformatieplan 2014 - 2015
18
______________________________________________________________________________
De teldatum 1 oktober 2013, de daaraan verbonden personele inkomsten en personele uitgaven
leiden tot het volgende overzicht voor het schooljaar 2014-2015:
School/Bovenschools
Gerardus Majellaschool
De Krullevaar
De Zevensprong
St. Catharina
De Bijenkorf
St. Michaëlschool
Dorpsschool De Bron
De Akker
De Regenboog
De Goudakker
Speel en Werkhoeve
Kardinaal Alfrinkschool
Pax Christischool
Willibrord/Miland
St. Jozefschool Oudewater
De Triangel
Mariaschool
De Cirkel
St. Jozefschool Moordrecht
De Oostvogel
’t Carillon
De Vuurvogel
St. Aloysius
Bovenschools
Directie
(fte)
0,8000
0,6000
1,0000
0,8000
1,0000
1,0000
1,0000
2,0000
1,8000
1,4204
0,8000
0,8000
1,0000
1,6640
1,0000
1,0000
1,0000
0,8600
0,8000
0,5258
1,0000
0,8531
1,0000
1,8300
24,5533
OP
(fte)
5,4096
5,6788
8,2201
5,2782
14,9918
7,2366
7,9160
10,1612
15,6532
10,2466
8,4732
10,3879
7,6115
12,8403
9,0824
11,6824
7,8164
17,9801
9,7423
10,4643
19,8941
3,4764
20,4844
0
240,7278
OOP
(fte)
0,8785
1,4036
1,9787
2,0369
2,8024
3,9775
0,8898
1,4402
3,2950
2,9027
1,1056
0,9052
3,1110
4,0155
1,2306
0,9553
0,1326
1,3269
1,7541
3,2456
2,6094
0
2,2612
8,5000
52,7583
Baten
(€)
Lasten
(€)
418.130
483.311
703.639
488.586
1.146.433
737.977
580.822
805.724
1.304.135
839.030
628.607
768.702
755.050
1.121.200
767.705
849.145
593.894
1.285.767
802.154
1.040.344
1.523.153
196.707
1.364.079
1.100.000
20.304.294
463.548
472.423
677.362
522.714
1.130.064
767.643
588.157
856.078
1.212.248
877.979
646.830
786.379
749.310
1.141.710
722.863
872.220
584.219
1.260.771
790.473
954.297
1.513.091
281.664
1.438.081
1.100.000
20.393.032
Resultaat
(€)
-46.418
10.889
26.277
-34.128
16.369
-29.666
-7.335
-50.354
91.887
-38.949
-18.223
-17.677
5.740
-2.420
44.842
-23.075
9.675
24.996
11.681
86.047
10.062
-84.957
-74.002
0
-88.738
*In het resultaat is verwerkt: vertrek van personeelsleden/boventalligheid/vermindering van uren vanaf 01-08-2014
voor zover bekend zijnde op 6 april 2014.
Op basis van bovenstaande gegevens dient een aantal scholen maatregelen te treffen, inhoudende:
 vacatures die zich voordoen niet in te vullen;
 boventalligheid van personeelsleden door hen gedeeltelijk (minimaal 2 dagen) of volledig in
de vervangingspool te plaatsen;
 urenvermindering van personeelsleden (vrijwillig).
Daarnaast maken personeelsleden ook gebruik van de mogelijkheid om met Keuzepensioen te gaan
(vanaf 60 jaar, minimaal 10% van de benoemingsomvang).
Op basis van de taakstellingen die in de Begroting 2014 zijn opgenomen komt er ruim 12,5 fte aan
boventalligheid van personeel (met een vast dienstverband) per 1 augustus 2014. Daar tegenover
staat een vacatureruimte van ongeveer 4,0 fte.
Op basis van bovenstaand formatie-overzicht voor het schooljaar 2014-2015 (en dus vooruitlopend
op de Begroting 2015 dienen zes scholen rekening te houden met een (forse) taakstelling in 2015 en
is het raadzaam om daar per 1 augustus a.s. op te anticiperen.
______________________________________________________________________________________
Bestuursformatieplan 2014 - 2015
19
_________________________________________________________________________
School/Bovenschools
Maatregelen die per 1 augustus 2014 ingaan op
basis van taakstelling in de Begroting 2014
(verwerkt in de uitgaven van de scholen)
Aantal fte
Gerardus Majellaschool
Verminderen tijdens schooljaar indien mogelijk
De Krullevaar
Boventalligheid personeel per 01-08-2014
1,8
De Zevensprong
N.v.t.
St. Catharina
Boventalligheid personeel per 01-08-2014
1,5
De Bijenkorf*
Boventalligheid personeel per 01-08-2014
2,0
St. Michaëlschool
Verminderen tijdens schooljaar indien mogelijk
Dorpsschool De Bron
Tijdelijk dienstverband OOP stopt per 1-8
0,2
De Akker
Verminderen tijdens schooljaar indien mogelijk
De Regenboog
Vacature directeur 0,8
De Goudakker
Verminderen tijdens schooljaar indien mogelijk
Speel en Werkhoeve
Vacature directeur 0,8
Kardinaal Alfrink
Vertrek OOP (pensioen)
0,2
Pax Christischool
Boventalligheid personeel per 01-08-2014
1,0
Willibrord/Miland
Vermindering uren per 1-8 (niet vervangen)
St. Jozefschool Oudewater
N.v.t.
De Triangel
Verminderen uren indien mogelijk
Mariaschool
Boventalligheid personeel per 01-08-2014
1,7
De Cirkel
Vacatureruimte
St. Jozefschool Moordrecht
N.v.t.
De Oostvogel**
Vertrek + Vacatureruimte
2,6
’t Carillon
N.v.t.
De Vuurvogel***
Blijft 3 groepen in schooljaar 2014-2015)
0,2
St. Aloysius
Boventalligheid personeel per 01-08-2014, mindering wtf.
1,3
Bovenschools
N.v.t.
*Rekening is gehouden met einde dienstverband per 1-8 (0,8602) en 1-11 (0,5990).Dit wordt niet vervangen.
**Vertrek per 1-12 (0,8020).
***De huidige leerlingen van De Vuurvogel zijn in het schooljaar 2014-2015 in 3 groepen geplaatst; vervolgens
zijn er 2 groepen in het schooljaar 2015-2016 en rest nog 1 groep in het schooljaar 2016-2017. Aanpassing
volgt wanneer blijkt dat er sneller leerlingen vertrekken.
______________________________________________________________________________________
Bestuursformatieplan 2014 - 2015
20
__________________________________________________________________________________________
4














Kaders/Beleidskeuzes
De directeur van de school is in beginsel minimaal 4 dagen in de week ambulant. Afwijking van
dit beginsel is mogelijk wanneer maatwerk geboden moet worden (kleine scholen). ‘
Wanneer er een vacature ontstaat voor de functie ‘directeur’ dan is de benoemingsomvang
maximaal 0,8 fte.
De Groeiling heeft gekozen voor de regeling werkgelegenheidsbeleid zoals beschreven in
hoofdstuk 10, artikel 10.2 van de CAO PO. Mocht op basis van terugloop van het leerlingenaantal
de formatiebekostiging zodanig teruglopen dat gedwongen ontslag onvermijdelijk wordt dan
treedt het bestuur in overleg met de vakbonden, conform het bepaalde in artikel 10.2 en 10.3
van de CAO PO.
De toekenning van de lumpsum per school vindt plaats op basis van de teldatumgegevens per
school. Van het totale lumpsumbedrag wordt eerst het werkelijk percentage BAPO ingehouden
om in deze verlofregeling te kunnen voorzien. Dit bedrag wordt direct toegekend aan de scholen
waarbij personeelsleden gebruik maken van deze regeling. Vervolgens vindt de toekenning van
de lumpsum per school plaats.
Elke school ontvangt € 55 per leerling per jaar voor onderwijsondersteuning (Passend Onderwijs).
De leerlinggebonden financiering, de kleine scholentoeslag, extra vergoeding nevenvestiging,
onderwijsachterstandenbeleid en overige specifieke financiering wordt toegekend aan de
desbetreffende scho(o)l(en).
De toekenning van het schoolspecifieke deel van het budget voor personeelsbeleid vindt plaats
overeenkomstig de vastgestelde verdeling (maximaal 50% bovenschools, de rest op schoolniveau).
De toekenning voor het schoolspecifieke deel van de prestatiebox vindt plaats volgens de
volgende verdeling: 75% op schoolniveau en 25% op bovenschools niveau.
De bekostiging van het bestuursbureau dient lager te zijn dan 3% van de totale inkomsten op
jaarbasis. In dit percentage zijn alle kosten inbegrepen: zowel loonkosten, scholingskosten en
andere personele uitgaven als de materiële uitgaven (reproductie, verwarming, schoonmaak, et
cetera).
De besteding van de formatie op schoolniveau is aan de school zelf, waarbij de vastgestelde
begroting niet overschreden dient te worden. Daarbij dient de verhouding tussen de personele
uitgaven en materiële uitgaven in lijn te zijn met de inkomsten (80/85 – 20/15).
Er is weliswaar een aparte toekenning van gelden voor ‘leerlingen 4 t/m 7 jaar’ en ‘leerlingen 8
jaar en ouder’ maar de wijze van inzet van deze middelen is aan de school. Daarbij houdt de
school rekening met het gemiddelde aantal leerlingen van minimaal 25 per groep (met
uitzondering van De Vuurvogel en De Oostvogel).
Jaarlijks wordt vanuit de bovenschoolse middelen een bijdrage (€ 15.000) aan de Willibrord/
Miland toegekend ter ondersteuning van ‘lespunt De Meije’. Deze bijdrage is onafhankelijk van
het aantal leerlingen, tenzij het voortbestaan niet meer te realiseren is (wettelijk vereiste: 23
leerlingen of meer).
Aan de personeelsgeledingen van de Medezeggenschapsraad en Gemeenschappelijke
Medezeggenschapsraad worden de faciliteiten (geld, uren, vergaderruimte, et cetera) toegekend
waarop deze geledingen volgens de CAO PO recht op hebben.
Het dienstverband eindigt bij het bereiken van de AOW-pensioengerechtigde leeftijd. Een
verlenging van het dienstverband is dan niet aan de orde.
______________________________________________________________________________________
Bestuursformatieplan 2014 - 2015
21
__________________________________________________________________________
5
Ontwikkelingen in het schooljaar 2014 – 2015

Al eerder (pagina 11/12) is verwezen naar de akkoorden die het Kabinet heeft afgesloten en die
inhouden dat extra middelen worden toegekend aan het onderwijs. Pas na 1 augustus 2014
wordt duidelijk of - en zo ja welke – bedragen beschikbaar komen. Deze bedragen worden dan
verwerkt in de begroting 2015 (indien bekend voor 1 januari 2015) of tijdens het schooljaar
toegevoegd aan de middelen van scholen. Voor een aantal scholen zal het betekenen dat de
begroting dan iets minder onder druk komt te staan. Bij het eventueel inzetten van extra
middelen wordt de middellange termijn goed in het oog gehouden (geen structurele
verplichtingen aangaan als sprake is van een leerlingendaling).

Duidelijk is wel (prognoses) dat we in de komende jaren te maken houden met krimp. De
komende teldatum 1 oktober 2014 zal dan ook weer een daling laten zien. Teneinde toch een
doorstroom van het personeel te kunnen stimuleren zal extra aandacht worden besteed aan
informatie rondom keuzepensioen. Wellicht biedt ook ‘groen voor grijs’ (waarbij een ouder
personeelslid eerder met keuzepensioen gaat en een jonge leraar voor dezelfde
benoemingsomvang in dienst kan treden) mogelijkheden.

Het ziekteverzuim - en met name het langdurig verzuim - is in de afgelopen jaren gedaald. Bij het
huidige verzuim is veelal sprake van psychische oorzaken (werkbelasting, functie-eisen, burnout). Dat betekent dat nog meer werk gemaakt moet worden van ziektepreventie. In dit verband
is in het schooljaar 2013-2014 gestart met een pilot ‘Passie en bevlogenheid’. Drie scholen
hebben aan deze pilot deelgenomen. Ervaringen worden in de komende periode uitgewisseld om
te bezien of het wenselijk is dat meerdere/alle overige scholen deel nemen aan dit project.

In het schooljaar 2014-2015 wordt een nieuw Strategisch Beleidsplan vastgesteld. In hoeverre
hierin ook personele thema’s aan de orde komen als speerpunt voor de periode 2015-2019 is nog
niet aan te geven. In het vergroten en behouden van de professionele ontwikkeling van
personeelsleden (huidig speerpunt) wordt ook in dit schooljaar geïnvesteerd, bijvoorbeeld
middels het scholingsaanbod van De GroeiAcademie.

In dit schooljaar zal de voorlichting over de registratie in het lerarenregister herhaald worden.
Uiterlijk 1 januari 2017 dienen alle leraren geregistreerd te zijn. Is dat niet het geval dan zijn zij
niet bevoegd om les te geven en dit heeft dan rechtspositionele consequenties.

Op 1 augustus 2015 loopt de ontheffing voor het eigen risicodragerschap bij vervanging
ziekteverzuim af. De minister van OCW is voornemens om uiterlijk in 2016 het Vervangingsfonds
op te heffen. Wanneer De Groeiling eigen risicodrager wordt, dan gaan de beschikbare middelen
naar de scholen zodat zij eigen risicodrager worden. Er is een systeem opgezet, waarmee het
eigen risicodragerschap door de scholen inzichtelijk kan worden gemaakt.

In vervolg op het vorige punt wordt de omvang van de vervangingspool zo ver mogelijk
teruggebracht in omvang in het schooljaar 2014-2015.

De bestaande functies ‘onderwijsassistent’ en ‘lerarenondersteuner’ worden niet ingevuld bij
vertrek/vermindering van uren van betrokken functionarissen.
______________________________________________________________________________________
Bestuursformatieplan 2014 - 2015
22
_________________________________________________________________________________
Vaststellingsblad
Het Bestuursformatieplan 2014-2015 heeft de instemming van het personeelsdeel van de
Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad.
Voor akkoord d.d. 14 april 2014
Wim de Boer
voorzitter
______________________________________________________________________________________
Bestuursformatieplan 2014 - 2015
23
24