pagina 1 van 1 Lijst van mededelingen en ingekomen stukken gemeenteraad 24 april 2014 H. Cimtay - Doorgest.: Blankenburgtunnel toch een boortunnel? Van: Aan: Datum: Onderwerp: Bijlagen: J. Gordijn H. Cimtay Vrijdag 28 Maart 2014 12:10 Doorgest.: Blankenburgtunnel toch een boortunnel? position paper boortunnel.pdf; brief Milieufederatie ZH.pdf; Rapport Blankenburgtunnel.pdf; studie BBT 2014 Schiedam.doc >>> Tjeerd Bandringa <[email protected]> 28-3-2014 10:31 >>> > Geachte heer Gordijn, Graag wil ik u vragen bijgaand verzoek om een serieuze studie naar een geboorde Blankenburgtunnel aan de leden van de gemeenteraad door te sturen. Tegelijk stuur ik enkele bijlagen mee. Hartelijke dank. Met vriendelijke groet, Tjeerd Bandringa Wateringen 0174 295 987 [email protected] file://C:\Temp\XPGrpWise\5335669FMidgard1Pk1210016238341B45F1\GW_00001.... 31-3-2014 Betreft: studie naar een geboorde Blankenburgtunnel Datum: 28 maart 2014 Aan: de leden van de Gemeenteraad van Schiedam Geachte heer, mevrouw, Hierbij verzoek ik uw fractie onderstaand verzoek te steunen om een serieuze studie te doen naar een geboorde Blankenburgtunnel. In 2012 heeft ondergetekende een voorstel ingediend voor een geboorde tunnel in het Blankenburgtraject. Dat plan is toen door de minister terzijde geschoven. Ik ben op zoek naar wegen om dit onderwerp in de regio weer op de agenda te krijgen. Waarom? Vorig jaar heb ik de leden van de Commissie I&M van de Tweede Kamer bij de MIRT-vergadering gevraagd een nieuwe studie te doen. Dit verzoek was gebaseerd op nieuwe inzichten die met o.a. een boortunnel in de Rijnlandroute zijn opgedaan. De motie van de CU voor een serieus onderzoek naar een geboorde Blankenburgtunnel kreeg steun van CDA, CU, 50plus, D66, GL, PvdD en SP (en werd dus verworpen). Hoewel de coalitiepartners tegen stemden, stemde een belangrijk deel van de oppositie in de Tweede Kamer voor een nieuwe studie. In 2012 hebben de gemeenten Vlaardingen, Maassluis, Midden-Delfland en Schiedam zich in een position paper uitgesproken dat als er een weg met een tunnel moest komen het een geboorde tunnel zou moeten zijn. Ook Natuurmonumenten, de Milieufederatie Zuid-Holland en actiegroepen hebben zich in die richting uitgesproken. Het NWO-team (Rijkswaterstaat) heeft niet of nauwelijks serieus naar de geboorde tunnel gekeken. Al vroeg werd dit alternatief uitgetrechterd. De geboorde tunnel kon echter rekenen op breed draagvlak zowel bij burgers, politici en bestuurders als bij het maatschappelijk middenveld waaronder Natuurmonumenten, Zuid-Hollandse Milieufederatie en actiegroepen (zie bijgaande position paper en brief). De SSK-begroting, opgesteld door het bedrijfsleven en aangevuld met de apparaatkosten van de overheid, bleef binnen het beschikbare budget. De minister heeft in 2012 het plan van de boortunnel op basis van technische en financiële argumenten verworpen. Er is nu echter sprake van voortschrijdend inzicht gebaseerd op ervaringen met de Rijnlandroute. Daardoor krijgt de boortunnel in het Blankenburgtraject weer perspectief. Het Blankenburgtraject vormt een regionale functie in de toekomstige afhandeling van het verkeer. Met name de gemeenten Vlaardingen en Maassluis dragen daar de lasten van. Om hun bezwaren serieus te nemen kan de regio er voor zorgen dat deze gemeenten in ieder geval de beste oplossing krijgen. Volgens hun position paper uit 2012 is dat de geboorde tunnel. Solidariteit met de Vlaardingers en de Maassluizenaren is de reden om steun te vragen voor een motie om alsnog een serieuze studie naar een geboorde Blankenburgtunnel te doen. Waarom ook weer de geboorde tunnel? De geboorde tunnel in het Blankenburgtraject gaat niet alleen onder de Nieuwe Waterweg door, maar ook onder de polder tussen Maassluis en Vlaardingen: een weg onder de grond, een weg die je niet ziet, hoort of ruikt. De tunnel begint bij de A15 bij Rozenburg en eindigt op 100 m van de A20. Daardoor blijven de Rietpollen, het Oeverbos, de Zuidbuurt en de Aalkeetpolder onaangetast. Compensatiemaatregelen met daaraan verbonden kosten zijn overbodig. De groenstrook ten oosten van Rozenburg blijft behouden voor sport en recreatie. Voortschrijdend inzicht is er inmiddels met betrekking tot geboorde tunnels op de volgende punten: 1. Naar aanleiding van een CDA motie in de Provinciale Staten van Zuid-Holland komt er op basis van een Movaris studie in de Rijnlandroute onder Voorschoten een geboorde tunnel. De meerkosten van deze tunnel ad. 13 mln euro verhogen de totale projectkosten met 1,6 %. Daarmee is aangetoond dat de kosten van een geboorde tunnel niet veel hoger hoeven te liggen dan bij conventionele technieken. 2. TNO heeft voor de Churchill Avenuetunnel in Leiden, ook een burgerinitiatief, een QRAveiligheidsanalyse gemaakt naar het effect van convergentie- en divergentiepunten in de tunnel. De studie laat zien dat zowel het groepsrisico als het individuele risico op slachtoffers bij incidenten onder de wettelijk norm liggen. Daarmee kan de beperking die door Rijkswaterstaat wordt gehanteerd om convergentie- en divergentiepunten in tunnels alleen toe te passen als dat om geografische omstandigheden niet anders kan, worden weggenomen. Ingenieurbureaus geven al langer aan dat een dergelijke boortunnel kan. In het buitenland worden op meerdere plaatsen convergentie- en divergentiepunten in tunnels toegepast. Daarnaast wijzen we op de volgende punten: 1. Het ondergronds passeren van de leidingstrook ten zuiden van Rozenburg is mogelijk. Dat is vastgesteld aan de hand van schema’s en werktekeningen die door het Leidingbureau van de gemeente Rotterdam en door Shell Pernis beschikbaar zijn gesteld. Desgevraagd ziet een grote bouwonderneming geen uitvoeringstechnische problemen. 2. Van de toepassing van een coupurekering als onderdeel van de semi-kanteldijk in het ontwerp heeft het Heemraadschap Delfland aangegeven, dat zij bereid is het ontwerp te toetsen. Tot nu toe is dat niet gebeurd. De argumentatie van Rijkswaterstaat dat zij geen coupurekering in een weg plaatst is achterhaald nu er bij het aquaduct Amstelhoek in de N201 bij Uithoorn aan de oostzijde een hefdeur als coupurekering komt. 3. Er wordt meer en meer ervaring met boren in slappe grond opgedaan. Dat leidt tot verlaging van kosten. 4. Reeds eerder is aangetoond dat de SSK begroting van de geboorde tunnel, gebaseerd op een design & construct aanpak, binnen het budget van het NWO-project ligt. Genoemde elementen zullen onderdeel van de studie zijn. Omdat dit project ook voor de volgende generaties van belang is, mag er van de bestuurders niet een haastige, maar een goede beslissing worden verwacht. Een serieuze afweging van een oplossing die echt duurzaam is voor mens, milieu en natuur en op breed draagvlak steunt, mag best wat tijd kosten. De extra tijd voor studie kan geen probleem zijn, omdat een duurzame oplossing jarenlange juridische procedures kan voorkomen. Ik hoop dat u dit verzoek wilt steunen. Dit verzoek wordt niet alleen aan de gemeenten Vlaardingen, Maassluis, Schiedam en Midden-Delfland gericht, maar ook aan de regiogemeenten Westland, Delft en Rotterdam. Graag ben ik bereid tot mondelinge toelichting. Met vriendelijk groet, Ir. Tjeerd Bandringa Wateringen 0174 295 987 [email protected] De boortunnel in het Blankenburgtraject Voortgangsrapportage Een duurzame oplossing Auteur: Ir. Tj. Bandringa Wateringen 20 februari 2012 Samenvatting De minister heeft in het Blankenburgtraject gekozen voor een zinktunnel en een rijksweg door het groengebied tussen Maassluis en Vlaardingen. Dat stuit op bezwaren van de lokale bestuurders en bevolking. Een boortunnel komt aan de bezwaren tegemoet, omdat deze geheel onder het groene gebied tussen Maassluis en Vlaardingen doorgaat en flora en fauna spaart. In dit rapport wordt de boortunnel met aansluiting op het Westland toegelicht. Deze oplossing is met een geraamde investering van 950 mln euro minder duur dan de 1,2 mld euro voor de gekozen variant. Op aspecten als bereikbaarheid, leefbaarheid, natuur, landschap, recreatie en baten/kostenverhouding scoort de boortunnel hoog, hoger dan de gekozen variant. 2 INLEIDING Op 7 december 2011 nam de minister een voorkeursbesluit voor de Blankenburgtunnel en niet voor de Oranjetunnel. Uit de drie varianten koos zij de middenvariant. In aansluiting op de zinktunnel loopt de nieuwe rijksweg door het gebied van de Rietpollen en in een verzinkte uitvoering door het historische veenweidegebied van de Zuidbuurt en de Aalkeetpolder om ten westen van de Krabbeplas op de A20 aan te sluiten. Op 20 december 2011 besloot het Regionale Bestuursoverleg al tot deze variant. De gemeenten Maassluis, Vlaardingen, Midden-Delfland, Delft en Schiedam stemden tegen. In het eerdere rapport “De boortunnel als aanvulling op de varianten voor de Blankenburgtunnel – een duurzame oplossing” van 30 november 2011 werd reeds gewezen op de moeiten die er zijn met het doorkruisen van een rijksweg van het kwetsbare groengebied tussen Maassluis en Vlaardingen. Er is gewezen op een oplossing waarbij dit gebied ongeschonden kan blijven en waarbij toch de doelstelling wordt gehaald. Deze oplossing is een geboorde tunnel zowel onder het groengebied als de Nieuwe Waterweg door. Een voorstel van een boortunnel werd op 30 november 2011 bij de minister ingediend. Zij heeft besloten de boortunnelvariant te toetsen. In het oorspronkelijk plan uit het eerdere rapport ligt de boortunnel langs de A20 bij Vlaardingen en is alleen vanuit de richting Vlaardingen aan te rijden. Het nadeel was dat het verkeer van en naar het Westland via een lus moest rijden. Doorrijden via de Beneluxtunnel ligt dan voor de hand, zeker nu de Blankenburgtunnel in het voorkeursbesluit van de minister een toltunnel wordt. De verwachting is een onderbezetting van de nieuwe Blankenburgtunnel. Bovendien leidt deze oplossing ten 1 opzichte van de gekozen variant tot meer kilometers en meer reistijd. Om die reden is in dit rapport de focus gericht op een boortunnel met een aansluiting naar het Westland. De aansluiting van de boortunnel naar het Westland wordt gerealiseerd met een tracé dat veel lijkt op dat van de gekozen variant. De boortunnel eindigt ten westen van de Krabbeplas. Ondergronds worden tunnelaansluitingen met de A20 gemaakt. Op deze wijze wordt slechts een beperkt beslag op de groene ruime gelegd. De boortunnel is niet nieuw binnen het NWO-project. De variant met de lus en die met een aansluiting naar het Westland werden reeds beoordeeld maar zijn afgevallen. De belangrijkste redenen daarvoor waren de volgende: een korte aansluiting van de tunnel op de A15 bij Rozenburg, de kanteldijkproblematiek en de hoge kosten. Het eerste rapport met een voorstel voor een boortunnel, waarin de boortunnel met de lus is beschreven, liet zien dat gesignaleerde problemen oplosbaar zijn en dat de boortunnel minder kost dan de gekozen middenvariant van de minister. Dit rapport beschrijft de boortunnel met een aansluiting naar het Westland. Het gaat om twee tunnelbuizen met 2x3 rijstroken. De eerder genoemde dubbeldekstunnel vraagt nog nadere studie en blijft hier vooralsnog buiten beschouwing. De optie met drie tunnelbuizen en 3x2 rijstroken, waarvan een van de tunnelbuizen als wisselbuis moet werken, is afgevallen, omdat er in het Blankenburgtraject geen uitgesproken spitsvoorkeur is. 3 De boortunnel met aansluiting op het Westland Kon het verkeer van en naar het Westland in de eerder beschreven boortunnelvariant (1 alleen via een lus de boortunnel bereiken, in dit rapport wordt op veler verzoek een variant behandeld, waarbij het verkeer van en naar het Westland een directe verbinding met de tunnel krijgt. Deze variant lijkt wat het tracé betreft veel op de WestKrabbeplas-variant die door de minister is gekozen. De boortunnel start bij Rozenburg, kruist de Nieuwe Waterweg, gaat onder het groengebied tussen Maassluis en Vlaardingen door en eindigt ten westen van de Krabbeplas. Daar gaat de boortunnel ondergronds over in twee splitsende tunnelbakken, waarvan de ene richting Vlaardingen gaat en de andere richting het Westland: zie bijlage 1. De hoofdrijbanen in het tunneltraject hebben een ontwerpsnelheid van 100 km/u en zijn uitgevoerd met 2x3 rijstroken. De hoofdroute loopt vanaf het Ketelplein via de verbrede A20 en de BBT naar de Maasvlakte (zie bijlage 1). De lengte van de boortunnel is ca. 3,2 km. De afgaande rijbanen hebben doorgaans een ontwerpsnelheid van 80 km/u. Het ontwerp in deze studie is gebaseerd op de volgende richtlijnen en tekeningen: a. Nieuwe Ontwerprichtlijn van Autosnelwegen (NOA); b. Specifieke Aspecten Tunnel Ontwerp (SATO); c. wegontwerp in tunnels: convergentie en divergentie punten in en nabij tunnels (de tunnelrichtlijn); d. situatietekeningen van DHV met de nummers BA6478-SO-WEG-BB1A-002 en 003 van september 2011. 2.1. Aansluiting op de A15 bij Rozenburg De boortunnel is eerder afgewezen, omdat de aansluiting op de A15 bij Rozenburg krap is. De boortunnel ligt dieper 2 De boortunnel in dein2x3 uitvoering Figuur 2 De boortunnel de 2x3 uitvoering de zinktunnel. Dit rapport beschrijft de wijzeErwaarop Indan het ontwerp is één verticale vluchtschacht opgenomen. is geen mogelijkheid vo langzaam verkeer. binnen Onderhoudswerkzaamheden in de tunnelbuizen worden de boortunnel de regels van de moeten bestaande uitgevoerd. Daarbij moeten een of meerdere rijstroken tijdelijk worden afgesloten. normen en voorschriften ingepast kan worden. DeDrie ruimte, die er voor detwee aansluiting 2.3. tunnelbuizen met elk rijstrokenvan de tunnel op de A15 is, wordt beperkt door de positie van de binnen- en Als laatste is de variant met drie tunnelbuizen onderzocht. Elke tunnelbuis heeft twe de buitendijk deeen nieuwe Waterweg tenEen opzichte vandede rijbanen, geschiktbij voor snelheid van 100 km. schets van tunnelcombinati figuur te zien. Ook tussen hier zijn de om Boulevard, de 250 meter op tussenschachten opgenomen. Die die A15. 3De afstand de binnendijk, en de Droespolderweg, op de buitendijk, is ca. 800 meter. Direct ten zuiden van de Droespolderweg ligt de kabel- en leidingenstrook. De rijbanen in het zinktunnelproject passeren de Droespolderweg en de K&L-strook bovenlangs. Bij de dieper gelegen boortunnel is dat niet mogelijk. Hier moeten de rijbanen de Droespolderweg en de K&L-strook onderlangs passeren. Dat vraagt om een andere wijze van aansluiting op de A15. Diverse lengteprofielen zijn uitgewerkt. Het bijgaande rijbanenschema laat de lay-out van de rijbanen zien (bijlage 2) en hoe de aansluiting ondanks de krappe ruimte toch gerealiseerd kan worden. Figuur 3 Drie tunnelbuizen met elk twee rijbanen vluchtroute. Bij brand in de ene tunnelbuis kunnen personen zich naar de andere tun Uit de richting de Maasvlakte begeven. Er is één van verticale vluchtschachtkomen voorzien.de rijstroken De buis wordt als wisselbuis rijrichting met het hoogste viamiddelste een fly-over overingezet de spoorlijn en devoor A15 de aan de verkeersaanbod. De praktijk zal zijn dat de buis wisselend voor het ochtendverkeer n oostelijke kant van de K&L-strook bij de tunnel aan. Rotterdam en avondverkeer uit Rotterdam is opengesteld. Wisselend zijn dus twee o Met hetbeschikbaar. oog op de vereiste boogstralen is er voor rijstroken Rapport: De boortunnel als aanvulling op de varianten voor de Blankenburgtunnel: een duurzame oplossing, van Tj. Bandringa, 30 november 2011. (1 4 4 gekozen het hoogste punt van de fly-over ruim voor de overgang over het spoor te leggen. De fly-over gaat zo in dalende lijn over het spoor en de A15 heen en komt op de juiste positie onder de K&L-strook aan. De rijbaan loopt eerst via een talud omhoog en gaat bij het havengebied over in een fly-over. Met deze oplossing blijven zoveel mogelijk parkeerplaatsen op het haventerrein behouden. De rijbaan uit de boortunnel in de richting van Rotterdam/Botlek passeren de A15 in verdiepte ligging. Ook de aansluiting uit de tunnel op de A15 in de ri. Maasvlakte wordt onderlangs gekruist. Na passage van de A15 loopt de rijbaan omhoog en sluit juist voor het viaduct van de Trentweg bovenop via een invoeger op de A15 aan. Direct na de onderlangse passage van de A15 splitst de afslag naar de Trentweg zich af. Via deze afslag rijden de autocarriers uit de tunnel direct naar het haventerrein. Bij de zinktunnel is deze afslag vervallen en moeten de autocarriers omrijden. De genoemde afslag komt uit op een nieuwe rotonde in de Trentweg. Verder wordt deze afslag door de inwoners van Rozenburg gebruikt om vanuit de tunnel in hun woonplaats te komen. De geplande afslag naar de Droespolderweg vervalt. De huidige afslag van de A15, komend vanuit de ri. Maasvlakte, naar de Trentweg wordt verkort en opnieuw gelegd, nu via een viaduct onder de zo juist genoemde aansluiting op de A15 door. Ook deze afslag komt op de rotonde uit. Om aan de voorschriften te voldoen (turbulentieafstand) wordt de oprit van de Trentweg naar de A15 ri. Rotterdam/Botlek met 350 meter verlengd. In tegenstelling tot het zinktunnelplan blijft ook deze oprit voor de autocarriers en de inwoners van Rozenburg behouden. De rijbaan uit de richting Rotterdam/Botlek voegt juist uit na het viaduct over de Trentweg en buigt af naar beneden naar de K&L-strook. Vanaf de Trentweg komt er via een tweede rotonde een oprit naar deze rijbaan. Dit is de route waarlangs de inwoners van Rozenburg de Blankenburgtunnel in kunnen rijden. Ook voor het verkeer uit de havens is dit de route naar de tunnel. Tenslotte sluit de rijbaan uit de tunnel ri. Maasvlakte aan op de A15 juist voordat deze onder het spoorviaduct doorgaat. naar de fly-over heeft een helling van 3,3 %. De daling naar de tunnel heeft gemiddeld een helling van 4,7%, maar in de laatste 275 m is het hellingspercentage 6,4 %. Deze laatste waarde ligt boven de NOA-richtlijn van maximaal 5% en vraagt om verder overleg. De fly-over is ontworpen voor een snelheid van 80 km/u. 2.2. De tunnel en de 10 secondeN regel bij de A15 In verband met de richtlijnen voor convergentie- en divergentepunten bij tunnels is ervoor gekozen zowel de oostelijke als de westelijke tunnelbak te overkappen. De tunnelingang en -uitgang liggen aan het einde van de K&L-strook. De samenvoeging van de rijbanen komende uit de richtingen Maasvlakte en Botlek/Rotterdam ligt in de tunnel op een afstand van 170 m na de tunnelingang. Dit is conform de genoemde tunnelrichtlijn. De 10 seconde regel is van toepassing op de invoeging van de oprit vanaf de Trentweg in de rijbaan vanuit de richting Rotterdam/Botlek naar de tunnel. De voorgeschreven afstand van 280 m is aanwezig. De invoeger van de fly-over vanuit de ri. Maasvlakte ligt op ruim 3 maal de vereiste afstand van de tunnelingang. In de tunnel blijft het aantal rijstroken volgens voorschrift onveranderd. Direct na de uitgang van de boortunnel aan de westelijke kant splitsen de drie rijstroken zich in de twee hoofdstroken ri. Maasvlakte en één naar rechts afbuigende rijstrook ri. Rotterdam/Botlek. De afstand van de splitsing in de tunnel ten opzichte van de tunneluitgang bedraagt 170 m, conform de voorschriften. In het traject ri. Rotterdam/Botlek wordt op 75 m buiten de tunnel een strookverbreding toegepast. Het aantal rijstroken in de tunnel blijft ongewijzigd. De boortunnel wordt tot op een afstand van 560 m vanaf de Nieuwe Waterweg doorgetrokken. Dat heeft een aantal voordelen. Het boren zelf is relatief goedkoop ten opzichte van de kosten van een tunnelbak. Verder blijft een aanzienlijk deel van het gebied tussen de Boulevard en de Droespolderweg in tact. En niet onbelangrijk is dat de tunnelbak die aansluit op de uitgang van de boortunnel, minder diep ligt. Het wegdek ligt daar op -14 m t.o.v. NAP. 2.3 De kanteldijk bij de A15 De kabels en leidingen in de K&L-strook langs de Droespolderweg worden in een betonnen bak gelegd. Alle rijbanen uit de tunnel gaan hier onderdoor. De hoogte tussen het wegdek en de onderzijde van de betonnen bak varieert van 8.1 m tot 4.6 m. Deze bak dient als bescherming tegen aanrijding. Enkele leidingen in het tracé moeten worden omgelegd. Verschillen in zetting kunnen met technische voorzieningen worden opgevangen. De hellingshoek in de tunnel tot aan de K&L-strook is 4,2 %. Alle hellingen liggen onder de 4,5% met uitzondering van de dalende helling van de fly-over. De opgang Uit overwegingen van waterveiligheid wordt een kanteldijk toegepast. Bij wateroverlast in de tunnel zou het achterliggend land onder water kunnen lopen. Een kanteldijk om de tunnelmond voorkomt dit. De buitendijk, waar de Droespolderweg op ligt, heeft bij de zinktunnel de functie van kanteldijk. Bij de boortunnel wordt deze dijk echter door alle rijstroken doorboord. Toch blijft het kanteldijk principe in tact doordat alle rijbanen op enig punt de kanteldijkhoogte van +5,2 m t.o.v. NAP overstijgen. Waar nodig worden de rijstroken met wallen omgeven. Tijdens de bouw dient er op gelet te worden dat de kanteldijkfunctie gehandhaafd blijft. 5 Vogelenzang rijbanen uit de boortunnel op worden aangesloten. Als er in de tunnel een waterlekkage als gevolg van een calamiteit ontstaat, kan deze ruimte vol met water lopen. Noordwijk Vanuit deze ruimte sluiten de rijbanen uit de tunnel in beide richtingen op de A20 aan. Op deze wijze vormen de rijbanen van de A20 een semi-kanteldijk op een hoogte van +2,2 t.o.v. NAP. Noordwijkerhout Bij dit principe is er richting Maassluis sprake vanLisse een binneninvoeger. Ook de toerit naar de tunnel begint van de linkerbaan. Lettend op het feit dat de hoofdbaan naar Vlaardingen gaat, is in het projectvoorstel een aanpassing voorzien: beide rijstroken zijn naar buiten gelegd. Daarvoor zijn aanvullende stukken kanteldijk in het project opgenomen. Teylingen 2.4. Aansluiting op de A20 bij Vlaardingen De aansluiting van de boortunnel aan de noordzijde op de A20 komt in grote lijnen overeen met het ontwerp van de middenvariant. De aansluiting ligt iets westelijker. Daardoor is het mogelijk beide tankstations te handhaven. Dat is van belang omdat ze een economische waarde vertegenwoordigen. Daarnaast blijft de regel dat er langs de snelwegen om de 20 km een tankstation moet zijn, gehandhaafd. Wel is daar enige herstructurering nodig. De Krabbeplas behoudt de huidige vorm en blijft geheel buiten het project. De verbreding van de A20 naar 2x3 rijstroken vanaf afslag 8 tot en met afslag 9 is onderdeel van het project. Het ontwerp van de aansluiting op de A20 is in een rijbanenplan vastgelegd (bijlage 3). Hillegom Beinsd Oosterduinse Meer Kager Lisserbroek Plassen Alkemade A44 De rijbanen die vanaf de A20 naar de boortunnel lopen Katwijk komen daar na een splitsing. De tunnelrichtlijn schrijft een Oegstgeest minimale afstand van 335 m voor een dalende tracé tot aan de tunnelingang voor. Deze afstand is in het ontwerp meegenomen. Daarmee is er ook aan de noordkant aan de 10 seconde regel voldaan. Uit het oogpunt van waterveiligheid is in de A20 het semi-kanteldijkprincipe toegepast. De beide rijbanen van de A20 worden ter hoogte van de aansluitingen naar de tunnel over een afstand van 800 m uit elkaar gelegd en komen op een verhoging te liggen. Op deze manier wordt een binnenruimte gecreëerd waar de overdekte A4 Valkenburgse Meer Leiden Leiderdorp Wassenaar N11 Voorschoten Zoeterwoude De Vlietlanden N44 Rijnwo A4 Leidschendam-Voorburg Zoetermeerse Plas Den Haag STADHUIS CENTRUM WEST DEN HAAG YPENBURG MOERWIJK MEERZICHT Den Haag DRIEMANSPOLDER PALENSTEIN OOSTERHEEM Zoetermeer DORP JAVALAAN DELFTSE WALLEN NOOTDORP ZOETERMEER ZOETERMEER OOST RIJSWIJK Rijswijk De Rotte A12 PIJNACKER CENTRUM Westland DELFT PIJNACKER ZUID Zevenhuizen-Moerka Pijnacker-Nootdorp A4 Rottemeren Lansingerland Delft DELFT ZUID A13 HOEK VAN HOLLAND STRAND NESSELANDE Zevenhuizer Plas HOEK VAN HOLLAND RODENRIJS Rotterdam AMBACHTSLAND Midden-Delfland Ni eu we W at Ca er lan we g dk an aa l HESSEPLAATS ROMEYNSHOF WILGENPLAS DE TOCHTEN NIEUWERKERK A/D IJSSE NIEUW VERLAAT BINNENHOF GRASKRUID MELANCHTHONWEG ALEXANDER ALEXANDER CAPELLE SCHOLLEVAAR Nieu a OOSTERFLANK NOORD PRINSENLAAN Oostvoornse Meer N15 Kralingsche Plas Schiedam Maassluis Vlaardingen MAASSLUIS WEST A20 SCHIEDAM NIEUWLAND PARKWEG CENTRAAL STATION VLAARDINGEN WEST DIJKZIGT DELFSHAVEN COOLHAVEN Rotterdam VLAARDINGEN CENTRUM CAPELSEBRUG KRALINGSE ZOOM Krimpen a/d IJsse LEUVEHAVEN WILHELMINAPLEIN ZUID RIJNHAVEN Nieuwe Maas Brielle OOSTPLEIN Capelle a/d IJssel BLAAK EENDRACHTSPLEIN MARCONIPLEIN VIJFSLUIZEN VLAARDINGEN OOST SLOTLAAN VOORSCHOTERLAAN STADHUIS BLAAK BEURS TROELSTRALAAN Rozenburg CENTRUM GERDESIAWEG HOFPLEIN CENTRAAL SCHIEDAM CENTRUM SCHIEDAM CENTRUM MAASSLUIS DE TERP SCHENKEL MAASHAVEN STADION A15 PERNIS Westvoorne A16 ZUIDPLEIN A4 LOMBARDIJEN SLINGE Ridderke TUSSENWATER HOOGVLIET A15 POORTUGAAL RHOON ZALMPLAAT Hellevoetsluis SPIJKENISSE-CENTRUM BARENDRECHT Albrandswaard Barendrecht 6 De semi-kanteldijk Aan de noordzijde is in de A20 een semi-kanteldijk voorgesteld. In dit hoofdstuk wordt uiteengezet om welke reden dat is. De kanteldijk moet bij tunnellekkage voorkomen dat water in het achterdijkse land stroomt. Aan de zuidkant bij Rozenburg is daaraan voldaan. Hoewel de binnendijk doorsneden wordt, komen alle rijbanen op kanteldijkhoogte. Aan de noordkant bij Vlaardingen is de inpassing van de kanteldijk lastiger. Er zijn bezwaren tegen een dijk van 5 m hoog door de open polder. Om gedeeltelijk aan de bezwaren tegemoet te komen wordt een combinatie van een semi-kanteldijk en een coupuresluiting voorgesteld. De semi-kanteldijk met een hoogte van +2,2 meter boven NAP functioneert bij een calamiteit in de tunnel bij normale waterstanden in de Nieuwe Waterweg. Als zich een combinatie van calamiteiten voordoet, zoals een lek in de tunnel, een springvloed en de weigering van de Maeslantkering, dan voldoet de semi-kanteldijk niet meer en wordt een coupuresluiting ingezet. Bij de coupuresluiting denken we aan een softe oplossing in de vorm van een opblaasbare ballon. Deze ballon wordt op een strategische plaats in de tunnel geïnstalleerd, maar kan ook op iedere gewenste plaats worden geactiveerd. Het strategische punt wordt gevonden aan het begin van de overdekte tunnelbakken na de beëindiging van de boortunnel. De tussenruimte biedt de mogelijkheid via open trappen naar boven te vluchten. Op deze manier is er vóór de gesloten coupuresluiting nog een vluchtweg naar buiten. Als uit onderzoek blijkt dat er als gevolg van de beschadiging van de tunnelwand alleen grondwaterinstroom kan optreden, is het te overwegen een grote pomp te installeren. Deze pomp kan het lekwater op het laagste punt van de tunnel wegpompen direct naar de Nieuwe Waterweg. De vraag is een semi-kanteldijk met coupuresluiting met 3 het oog op de diepe ligging van de boortunnel gerechtvaardigd is. Een verloren anker komt niet op 15 meter diepte voor. De Blankenburgtunnel is niet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen toegankelijk. Bij een aanrijding tussen voertuigen kan brand ontstaan. Normale voorzieningen zijn getroffen om hulpverleners zo snel mogelijk tot een incident toegang te geven. Verder worden de tunnelwanden brandwerend gemaakt of van een brandwerende afscherming voorzien. Uitgesloten kan worden dat brand tot een zodanige aantasting van de tunnelwand leidt dat een oncontroleerbare lekkage van grondwater ontstaat en de tunnel in korte tijd volloopt. Een explosie als gevolg van een terroristische actie zou afhankelijk van de zwaarte tot aantasting van de tunnelwand kunnen leiden en tot een lekkage van grondwater. Tot nu zijn er voor zover bekend geen incidenten in Nederlandse tunnels geweest die tot een lekkage en onderlopen van de tunnel hebben geleid. Ook zijn er geen buitenlandse gevallen bekend. Zoals aangegeven beschermt de semi-kanteldijk tegen de gevolgen van een ernstige beschadiging van de tunnelwand, bijvoorbeeld ten gevolge van een terroristische actie. De kans daarop is moeilijk in te schatten. De kans echter dat een dergelijk incident plaats vindt tegelijk met twee andere gebeurtenissen, zoals een springvloed en het niet werken van de Maeslantkering moet als zeer gering worden beschouwd. In zo’n situatie lijkt de toepassing van een coupuresluiting gerechtvaardigd. 3.1 . Volledige kanteldijk ook mogelijk De coupuresluiting kan vermeden worden met een volledige kanteldijk. In dat geval ligt de A20 over een afstand van 700 m op een hoogte van 5,7 m ten opzichte van maaiveld door de Aalkeet- en de Broekpolder. Door deze verhoging is er in de hellingen 0,5 km meer aan rijbaanlengte nodig. Hier spelen inpassing in het landschap en extra kosten een rol. 7 Inpassing in het landschap Aan de Rozenburgse kant loopt de boortunnel vanaf de Boulevard over een afstand van 580 m ondergronds door. Vanaf de boortunneluitgang gaan de overdekte tunnelbakken door tot aan de Droespolderweg. Na de bouw kan het landschap weer in de oorspronkelijk situatie worden teruggebracht (sportvelden). De bestaande boerderij met erf blijft in dit plan bestaan. De rijbanen uit de tunnel gaan onder de Droespolderweg en de K&L-strook door en blijven in vergelijking met de zinktunnel langer aan het zicht onttrokken. De boortunnel gaat onder het groengebied tussen Vlaardingen en Maassluis door. Dit gebied omvat de Rietputten, de Zuidbuurt en de Aalkeetpolder. Het einde van de boortunnel ligt ondergronds ten westen van de Krabbeplas op een afstand van ongeveer 300 m van 4 de A20. Vanaf dat punt lopen de rijbanen door tunnelbakken naar de A20. Deze tunnelbakken zijn overdekt en worden met begroeiing weer in het landschap ingepast. De A20 ligt ter hoogte van de Krabbeplas over een afstand van 700 m op een verhoging van +2,2 m t.o.v. NAP, de zogenaamde semi-kanteldijk. Het verkeer gaat daar overheen. De taluds zijn begroeid en het geheel kan met bomen worden gemaskeerd. De eendenkooi ten noorden van de A20 wordt ontzien. De noordelijke rijstroken van de A20 blijven op dezelfde plaats. Voor de invoeging van de rijstrook uit de tunnel richting Maassluis is een uitstulping in de vorm van een dijk nodig. Deze ligt net voorbij het gebied van de eendenkooi. De Broekpolderweg wordt ter plaatse omgelegd. 8 KOSTEN 5 De bouwkosten zijn met marktconforme prijzen geraamd aan de hand van situatietekeningen en uitgewerkte ontwerpen. De totale kosten van de boortunnel met de aansluitingen op de A15 en de A20 zijn geraamd op 950 mln euro. De kostenraming is volgens een standaard format opgesteld (SSK) en omvat naast direct bouwkosten ook indirecte kosten, risicoreservering, vastgoedkosten, onvoorzien, winst en risico. Er is een reservering voor grondaankoop en/of onteigening opgenomen. De kostenraming is inclusief BTW, zoals in tabel 1 is aangegeven. Omschrijving Directe kosten Nader te definiëren Indirecte kosten Risico reservering Totaal Bouwkosten 485 mln 30 mln 85 mln 50 mln 650 mln Engineering 55 mln Bijkomende kosten en projectonvoorzien 95 mln Sub totaal 800 mln opslagfactor: 1,65 BTW (19%) 150 mln Totaal generaal 950 mln Tabel 1. Investeringsoverzicht van de boortunnel De boortunnel maakt optimaal gebruik van de ondergrondse ruimte, waardoor er relatief weinig grond onteigend hoeft te worden. Dat is een kostenbesparing in dit project. 9 Kosten-Batenanalyse 6 De eindrapportage van het NWO projectteam geeft een overzicht van de kosten-baten van de Blankenburg varianten. Centraal staat welke baten de aan het project uit te geven gelden maatschappelijk opleveren. De standaard gebruikte OEI-systematiek is gehanteerd. Bij de baten gaat het om reistijdwinst, reistijdbetrouwbaarheid, accijnzen, werkgelegenheid, emissie en veiligheid uitgedrukt in EUR. De vergelijking van de gekozen variant met de boortunnelvariant levert het volgende beeld op. West-Krabbeplas zinktunnel boorttunnel met aansluiting naar Westland Bereikbaarheid ++ ++ Leefomgeving - ++ Natuur -- ++ Landschap - ++ Receatie - ++ Kosten( in mld EUR) 1,2 0,95 Baten/kosten ratio 2,0 – 0,8 nog te onderzoeken Tabel 2. Kosten en baten verhouding voor de gekozen zinktunnelvariant en de boortunnel met aansluiting op het Westland Op de aspecten van bereikbaarheid, leefomgeving, natuur, landschap en recreatie scoort de boortunnel hoog. De tracés van de gekozen West-Krabbeplas-variant en de boortunnel zijn vrijwel gelijk. Daarmee scoort de bereikbaarheid hetzelfde. Tabel 2 laat zien dat de boortunnel goedkoper is dan de gekozen variant. Een baten/kosten verhouding van de boortunnel is tot nu toe niet gemaakt. Gelet op de sterke overeenkomst in de tracés en de lagere kosten van de boortunnel wordt een betere baten/kosten verhouding voor de boortunnel verwacht. 10 BIJLAGE 1 BIJLAGE 2 tussenruimte 0 55 samenvoeging 2+2 turbulentieafstand 300 120 recht puntstuk splitsing turbulentieafstand 120 120 puntstuk 50 invoegstrook 370 meter verlengen 0 tussenruimte Aansluiting boortunnel op A15 bij Rozenburg 100 km/h afstreping turbulentieafstand 120 300 stre- strepen pen 50 50 spoorlijn Richting Maasvlakte Tjeerd Bandringa 20 februarie 2012 200 25 600 120 tussenruimte 75 turbulentieafstand recht puntstuk uitvoeging turbulentieafstand schuin 75 extra strook schuin 90 verkorten afrit tot 300 m invoeging 180 70 splitsing 50 turbulentieafstand punt120 stuk 170 extra strook 25 turbulentieafstand schuin 75 splitsing 50 Trentweg 0 tussenruimte richting Botlek/ Rotterdam tussenruimte 80 0 0 0 samenvoeging 2+1 turbulentieafstand 300 punt150 stuk 50 tussenruimte samenvoeging 40 70 90 puntstuk lengte oprit 300 m 180 turbulentieafstand 300 punt- recht schuin 120 stuk invoeging turbulentieafstand 280 punt- recht 120 stuk 50 200 tussenruimte uitvoeging 75 turbulentieafstand 120 schuin recht punt600 stuk 90 200 tussenruimte uitvoeging 90 200 75 turbulentieafstand 120 schuin recht punt600 stuk Bijlage 2 70 0 turbulentieafstand punt120 stuk 120 turbulentieafstand puntrecht schuin 130 stuk 600 40 invoeging 180 turbulentieafstand puntrecht schuin 130 stuk 600 40 Blankenburgtunnel 90 schuin 200 tussenruimte 60 600 m uitvoeging recht 200 75 puntstuk turbulentieafstand 335 300 m turbulentieafstand 120 300 0 schuin recht puntstuk invoeger Boortunnel in Aalkeetpolder BIJLAGE 3 600 90 tussenruimte 180 samenvoeging 2+1 turbulentieafstand 120 300 puntstuk 50 tussenruimte 380 100 km/h 600 120 tussenruimte 240 300 360 m tussenruimte samenvoeging 70 schuin 600 430 m 310 tussenruimte benzinestation Vlaardingen-West/Noord 120 recht 180 turbulentieafstand invoeging 90 puntstuk turbulentieafstand 360 130 puntstuk 235 puntstuk 40 120 benzinestation Vlaardingen-West/Zuid splitsing 1+2 turbulentieafstand 335 120 puntstuk 50 uitvoeging schuin recht 90 200 75 turbulentieafstand samenvoeging 2+1 turbulentieafstand 140 300 puntstuk 50 tussenruimte 990 1060 m kanteldijk 500 tussenruimte splitsing turbulentieafstand 120 120 puntstuk 50 Krabbeplas 120 splitsing turbulentieafstand 120 punt- recht stuk 45 weefvak turbulentieafstand 600 tussenruimte 445 615 m 405 tussenruimte weefvak splitsing 60 turbulentieafstand 600 120 schuinrecht taper puntstuk 45 100 50 120 oprit van afslag 9 Vlaardingen-West samenvoeging turbulentieafstand 300 recht puntstuk 55 35 m afrit van afslag 9 Vlaardingen-West extra strook turbulentieafstand schuin 25 Bijlage 3 Rotterdam, 17 april 2012 Geachte leden van de vaste Kamercommissie voor Infrastructuur en Milieu, In de aanloop naar uw debat van 5 april jl. over de Nieuwe Westelijke Oeververbinding (NWO) hebben wij u, onderbouwd met harde cijfers van het Ministerie zelf, laten weten dat in onze ogen een Blankenburgtunnel een slechte keuze is. Een besluit tot aanleg van een snelweg die zoveel kapot dreigt te maken en zo weinig oplevert, lijkt ons, zeker in tijden van grootscheepse bezuinigingen, erg onverstandig. Wij betreuren het dan ook ten zeerste dat zich nu een meerderheid in uw Kamer lijkt af te tekenen voor de aanleg van de Blankenburgtunnel. Maar tegelijkertijd stellen wij in elk geval op basis van uw debat van 5 april jl. vast dat een keuze voor de Blankenburgtunnel pas op steun van een meerderheid van de Tweede Kamer kan rekenen als er sprake is van volledige ondertunneling tot aan de A20. Daardoor zou de schade aan natuur, landschap en recreatie van het waardevolle MiddenDelflandgebied nog beperkt kunnen worden. Wij maken ons daarbij ernstige zorgen over de wijze waarop de Minister in het debat van 5 april een draai maakte van volledige ondertunneling naar uiteindelijk alleen een overkapping tussen de spoorlijn en de Zuidbuurt. Wij stellen vast dat met het voorstel van de Minister slechts zo’n 25% van het tracé door Midden-Delfland ondertunneld dreigt te worden (zie ook bijgevoegd kaartje)! Als gevolg daarvan zal het beschermde natuurgebied de Rietputten (ten zuiden van de spoorlijn) alsnog verloren gaan. Bovendien wordt dan het eeuwenoude cultuurlandschap tussen Zuidbuurt en A20 alsnog ernstig aangetast. Wij doen een dringend beroep op u om, in het vervolg van het debat, te zorgen dat de toezegging van de Minister voor ondertunneling niet blijft bij de hierboven geschetste wassen neus. Mocht een keuze voor de Blankenburgtunnel echt onvermijdelijk zijn, dan is volledige ondertunneling in onze ogen het minste wat moet gebeuren om de teloorgang van natuur, recreatie en landschap in het zuidelijke deel van Midden-Delfland te voorkomen. Daarbij dient aan de volgende randvoorwaarden voldaan te worden: Volledige ondertunneling tot aan aansluiting op de A20; De Rietputten moeten volledig gespaard blijven; Lage aansluiting op de A20; Een keiharde toezegging van de Minister dat het gebied ten noorden van de A20 een ‘no goarea’ blijft, zowel met betrekking tot de aansluitingsbogen voor de Blankenburgtunnel als voor een dreigende doortrekking (A24); Geen aantasting van de Aalkeetpolders, ook niet door de aansluiting op de A20 Omdat een boortunnel natuur, recreatie en landschap het meeste lijkt te sparen, dient deze technische uitvoering verder onderzocht te worden. Hopelijk laat u ons en het unieke landschap van Midden-Delfland donderdag niet in de steek! Hartelijke groet, Natuurmonumenten, Natuur en Milieufederatie Zuid-Holland, Milieudefensie, Actiecomité Blankenburgtunnel Nee, Groeiend Verzet Voor meer informatie: Toine Cooijmans [email protected] 06-13890776 of Susanne Kuijpers [email protected] 06-45244758 Tracégebied Blankenburgtunnel Krabbeplas West in het Midden-Delfland gebied Alleen het rode deel van het tracé wordt volgens de uitspraken van de Minister tijdens het debat op 5 april jl. ondertunneld. De groene lijnen geven begrenzing van de beschermde (gerealiseerde) natuur aan. Positie colleges van B&W van Vlaardingen, Maassluis, Midden-Delfland en Schiedam Boortunnel: betaalbaar, mogelijk en aanvaardbaar De boortunnel kan wél: het antwoord op drie bezwaren 1. De boortunnel is te duur Met een schatting conform de ramingsmethodiek (SSK) van het ministerie komen de verschillende schattingen uit tussen 1,0 - 1,4 miljard euro. Het ministerie schat de boortunnel op 1,0 - 1,2 m iljard euro. Dit is vergelijkbaar met de kostenschattig voor de gezonken Blankenburgtunnel. 2. Er is te weinig ruimte voor de aansluiting op de A15 Dit probleem is oplosbaar door de zg. kabel- en leidingenstrook onderlangs te kruisen en voor de afzonderlijke weghelften een kanteldijkprincipe toe te passen. De hellingspercentages voldoen dan allen aan de richtlijnen (Nieuwe Ontwerprichtlijn Autosnel wegen, NOA). 3. De waterkering bij de aansluiting op de A20 is technisch complex Een boortunnel onderkruist de dijken in de polder en moet bij de tunnelmond voorzien worden van een waterkering. Dit kan eenvoudig door de rijbanen van de A20 iets uiteen te leggen zodat een bekken wordt gevormd waarbinnen de tunnel uitkomt. Het bekken fungeert als kanteldijk. De geboorde Blankenburgtunnel is een betaalbaar, technisch haalbaar en voor de gemeenten een aanvaardbaar alternatief. Een boortunnel tot aan de A20 maakt een Blankenburgtracé mogelijk zonder het groene Midden-Delflandgebied tussen Vlaardingen en Maassluis te verwoesten. Onderzoek op initiatief van de heer Ir. Tj. Bandringa toont in onze ogen aan dat een boortunnel haalbaar is tegen aanvaardbare kosten, tussen de 1,0 en 1,4 miljard euro. Dit is vergelijkbaar met de zinktunnel die op 1,0 to 1,2 miljard euro wordt geschat. Financiering, bijvoorbeeld met tolheffing, is ook voor deze variant mogelijk. De tunnel is technisch haalbaar. Wij hebben de kostenberekening, het technische plan van de heer Bandringa én de toetsingrapportage van het ministerie over dit voorstel door een onafhankelijk ingenieursbureau laten beoordelen. Conclusie hiervan is dat het plan technisch haalbaar is en dat de praktische bezwaren van Rijkswaterstaat tegen deze variant oplosbaar zijn. Oproep aan de Tweede Kamer Als de Kamer opteert voor het Blankenburgtracé, neem dan ook verantwoordelijkheid voor de leefbaarheid en kies voor de boortunnel. De regio moet immers ook leefbaar zijn om blijvend de internationale concurrentieslag aan te kunnen. De geboorde tunnel maakt dit mogelijk en is financieel, technisch en maatschappelijk haalbaar zodra de Kamer zich er ook politiek voor uitspreekt. Met een boortunnel worden welzijn en welvaart beide bediend. Antwoord op het toetsingsrapport Boortunnel door ministerie van I&M - Hellingspercentages bij aansluiting op A15 vallen niet binnen norm. Percentages voldoen allen aan de norm (Nieuwe Ontwerprichtlijn Autosnelwegen, NOA). - Risico op vertraging vanwege noodzakelijke omlegging kabels en leidingen. Omlegging leidingen (m.n. van Shell) zijn binnen 5 jaar mogelijk en kunnen bij goede planning samenvallen met regulier onderhoud. - Coupurekering aan noordzijde is risicovol. Coupurekeringen zijn beproefd bij spoortunnels. Daarnaast blijft de volledige kanteldijk mogelijk. - Ondergronds knooppunt bij A20 ongewenst i.v.m. tunnelveiligheid. Er is geen sprake van een knooppunt. Rijbanen splitsen en voegen samen. Dat mag volgens de tunnelrichtlijnen. - Impact op groene ruimte vergelijkbaar. Neen! Het landschap hoeft niet te worden doorkruist met een zesbaans snelweg. Er is alleen beperkte ruimteaanslag bij de tunnelmond voor de aansluiting op de A20. - Het ontwerp is onvoldoende uitgewerkt Witteveen+Bos acht voorstel technisch haalbaar. In opdracht van Havenbedrijf Rotterdam heeft ingenieursbureau Arcadis in 2011 ook een technisch haalbare boortunnel gepresenteerd.
© Copyright 2024 ExpyDoc