17-36 - IVN

Anecdotes
Van Ymkje van der Linden, die kanoexcursies begeleidde, weet ik, dat er op
een moment een zwaarlijvig iemand in de kano stapte, die direct omsloeg,
waarop de omstanders hem met gepaarde krachten weer op de kant trokken!
Van Bertus Otten, bij het gidsen van een schoolklas met 36 leerlingen uit het
westen: “Ik stelde me aan de groep voor en even later komt er zo’n joch naar
me toe en zegt; “U bent zeker een boer!” waarop Bertus reageert met “Jonchie, gao jie noe maor keurig rechts op ut pattie lope, want wie hem hier nog
un pliesie, die op un groat vareke riet en die het heel graote taandn!”
Foto gemaakt tijdens ledendag bij het Engelse-laantje 2008
Koppel juli 2014
blad 17
blad 18
Koppel juli 2014
Koppel juli 2014
blad 19
Ganzentrekexcursie op 27 december 2000
door Adrie Janne
Dat wilde ik wel eens meemaken. Dus de wekker op half zes en om zes uur
de deur uit, op de fiets richting de Weerribben. Het is koud, het heeft de laatste dagen flink gevroren en het sneeuwt. Er is maar een spoor te zien en dat
is keihard. Ik zie geen hand voor ogen. Dat is niet slim, want ergens naast het
binnendoorweggetje weet ik een brede sloot. Fietsen is al gauw onmogelijk
geworden. Dan maar lopend verder. Ik wil op mijn horloge kijken, hoe laat
het is, maar kan het niet zien. Uiteindelijk was ik ongeveer halverwege, toen
het besef tot me doordrong, dat ik de boot ging missen. Als een geslagen
hond, verkleumd door de kou, blies ik de aftocht. Om half acht stommel ik
weer de schuur in, trek mijn natte kleren uit en duik weer onder de wol! Is
dat even balen!
nb. Ik had het destijds opgeschreven. Als ik het weer lees, dan moet ik denken aan de vorige winter, die we hadden. Het wordt steeds warmer. Zou dat
ijs en die sneeuw nog zeldzaam worden?
De vereniging van 1960 tot nu
door Ton Bode
De reguliere activiteiten van onze vereniging door de jaren heen bestaan voor het
belangrijkste deel uit het werk dat in de werkgroepen wordt gedaan en zijn gericht op
het uitwisselen van kennis over de natuur in de meest brede zin van het woord. Aan
het vergroten van die kennis dragen ook de in het winterhalfjaar georganiseerde lezingen en de excursies door het jaar heen in belangrijke mate bij.
In de jaren zestig gaat de vereniging door met het organiseren van drie tot vier excursies per jaar en met een of twee lezingen in het winterseizoen. De aankondigingen voor deze activiteiten vinden per stencil plaats. De stencils worden, meestal per
activiteit, per post aan de leden verzonden. In 1963, zo'n tien jaar na de oprichtingsdatum, telt De Noordwesthoek 150 leden, waarvan er gemiddeld 25 à 30 op de excursies verschijnen. Daaruit mag wel de conclusie worden getrokken dat de gezamenlijke tochten in die periode in een behoefte voorzien. Het delen van kennis wordt
als een groot goed gezien. Dat blijkt ook wel uit het feit dat het aantal leden van
De Noordwesthoek in 1970 al is gestegen tot 250. De werkwijze van uitnodigingen
per stencil wordt volgehouden tot ongeveer 1976, waarbij vanaf 1974 ook wordt gewerkt met één gestencild programmaboekje per jaar, dat behalve aankondigingen
blad 20
Koppel juli 2014
ook andere informatie over de natuur in onze omgeving bevat. Wel kan worden aangetekend dat De Noordwesthoek zich in de eerste twintig jaren van haar bestaan
vooral richtte op het aspect vogels in de schitterende omgeving van de vestigingsplaats Steenwijk.
In 1972 ontstaat bij het bestuur van de vereniging de gedachte dat meer kennis opgedaan kan worden door zich aan te sluiten bij een landelijke vereniging. Daartoe
wordt Geerit Houtman, redacteur van de reeks wetenschappelijke mededelingen van
de KNNV, uitgenodigd om een lezing te houden over de vereniging KNNV. Dat blijkt
een vereniging die in 1901 is opgericht als NNV, Nederlandse Natuurhistorische Vereniging en die bij het vijftigjarig bestaan in 1951 het predicaat Koninklijk kreeg. Een
vereniging die natuurstudie hoog in het vaandel heeft staan en die zich bezighoudt
met alle aspecten van de natuur. Uitwisseling van kennis vindt ondermeer plaats in
de door de KNNV georganiseerde kampen en reizen en via het lijfblad Natura. In het
bestuur van De Noordwesthoek valt het besluit om zich bij de KNNV aan te sluiten,
waarbij de leden kunnen kiezen om lid van de lokale vereniging te blijven of om het
lidmaatschap uit te breiden door lid te worden van de KNNV. Van deze mogelijkheid
wordt door ongeveer 25% van de leden gebruik gemaakt. In een brief van 19 oktober
1972 aan het landelijk bestuur van de KNNV wordt de wens tot aansluiting uitgesproken en in het antwoord van 27 december 1972 wordt deze aanmelding aanvaard en
wordt gesteld dat de afdeling (lees: De Noordwesthoek) met ingang van 1 januari
1973 ook tot de KNNV behoort. KNNV-leden gaan f 12,50 en Noordwesthoekleden f
3,50 contributie per jaar betalen.
Met ingang van 1977 wordt het periodiek 'De Noordwesthoek' viermaal per jaar uitgegeven. Het blijkt namelijk dat dit ongeveer even duur is als het telkenmale maken
en versturen van afzonderlijke stencils. Bovendien geeft een boekje, zoals
'De Noordwesthoek' vaak werd genoemd, meer gelegenheid tot het plaatsen van
artikeltjes over de natuur in onze omgeving. Een veelheid aan artikelen over diverse
onderwerpen is in de afgelopen 37 jaar verschenen. Het maken van deze nummers
kost de vereniging alleen papier en inkt. Het werk, zoals samenstellen, stencilen en
verzendklaar maken, wordt allemaal in verenigingsverband (lees: bestuursverband)
gedaan.
Op 19 oktober 1981 wordt er een lezing gehouden over de inrichting en het beheer
van een heemtuin. De lezing wordt verzorgd door het KNNV-lid Cees Houtman,
schoolbioloog in Arnhem en zoon van Geerit Houtman, die onze vereniging in 1972
warm maakte voor aansluiting bij de KNNV.
In 1987 wordt vastgesteld dat de vereniging voor het eerst sinds lang onder de 500
leden is gekomen. Maar in 1991 wordt het aantal leden van 500 weer bereikt. In latere jaren neemt het aantal leden verder af, hoewel de belangstelling voor de natuur bij
velen aanwezig is, getuige de belangstelling voor de vele verenigingen die op dit
gebied in het land bestaan. De terugloop in het aantal leden is een verschijnsel dat
zich bij meer (vergelijkbare) verenigingen voordoet.
Koppel juli 2014
blad 21
Een belangrijke organisatorische wijziging in het maken van ons periodiek De
Noordwesthoek (nu: de Koppel) vindt in het jaar 1992 plaats. De vereniging koopt
haar eerste computer en printer. Het gefröbel met schaar en lijm om het periodiek op
te maken, hoort tot het verleden. Knippen en plakken gaat vanaf nu veel eenvoudiger
met het toentertijd veelgeprezen programma WordPerfect. Daarmee wordt het blad
veel aantrekkelijker om te lezen.
Als in 1998 De Noordwesthoek al weer 25 jaar bij de KNNV is aangesloten, wordt
een verhalenwedstrijd uitgeschreven met als onderwerp 'Mijn mooiste natuurbelevenis'. Dit levert vijf inzendingen op. In hetzelfde jaar starten twee leden van de vogelwerkgroep met een vogelcursus, die tot en met 2011 tien keer wordt gehouden. De
cursus bestaat uit twaalf theorielessen en twaalf excursies. In totaal melden zich 234
mensen aan, waarvan er 162 de cursus helemaal doorlopen. Deze cursus heeft in
een duidelijke behoefte voorzien.
In maart 2005 wordt op een avond het 50-jarig jubileum van onze vereniging op bescheiden wijze gevierd. De werkgroepen presenteren zich en andere 'groene' verenigingen zijn uitgenodigd om kennis te maken met het werk van onze vereniging.
Het jaar 2007 is, bestuurlijk gezien, een roerig jaar. Dit vraagt om enige toelichting.
De landelijke KNNV, het landelijk bestuur, is nu van mening dat er in Steenwijk een
afwijkende organisatievorm aangehouden wordt en dat er geen sprake is van een
'echte' KNNV-afdeling. Een echte KNNV-afdeling kent volgens de landelijke normen
alleen maar KNNV-leden, maar in Steenwijk kennen we ook de zogenoemde Noordwesthoekleden, die dus geen lid van de KNNV zijn. Zo werd dat in 1973 geregeld.
Nieuwe leden hadden de keus tussen het Noordwesthoek lidmaatschap en het lidmaatschap van de KNNV. Ook de statuten volgen niet geheel de normen van de landelijke vereniging. In enkele bijzondere ledenvergaderingen in maart, oktober en
november worden de leden geïnformeerd en wordt er een discussie gevoerd over al
dan niet definitieve aansluiting bij de KNNV. Met een nipte meerderheid wordt daarvoor gekozen. Maar ook nu wordt besloten om de leden van de Noordwesthoek de
mogelijkheid te bieden om lokaal lid te blijven. Nieuw is dat nieuwe leden uitsluitend
lid van de KNNV kunnen worden. Deze zogenoemde sterfhuisconstructie wordt in
gewijzigde statuten vastgelegd. Deze statuten worden op 15 april 2008 bevestigd.
Voor de activiteiten van onze vereniging heeft dat verder geen gevolgen.
In 2010 organiseren enkele leden van de vogelwerkgroep de tiende Overijsselse
vogelaarsdag met een aantal aansprekende lezingen. Op deze jaarlijks gehouden
dag komen vogelaars uit de hele provincie bij elkaar om met elkaar van gedachten te
wisselen over de vogelstand in Overijssel. Ook verschijnt er dan een jaarboekje. In
de loop der jaren is er een interessante reeks artikelen verschenen over het weidevogelreservaat bij Giethoorn. Diverse soorten passeerden de revu.
In het oktobernummer van De Noordwesthoek verschijnt een interessant artikel over
het houtwallengebied bij Paasloo. Een onderwerp dat na het laatste onderhoud van
de houtwallen in 2014 nog steeds actueel is.
blad 22
Koppel juli 2014
Met zijn allen weten we veel over de natuur in onze omgeving. Met elkaar kunnen we
ervaringen uitwisselen. Dat kan natuurlijk in verenigingsverband, maar ook door individuele deelname aan allerlei landelijke projecten die worden opgezet. Zo werden
onder de auspiciën van de KNNV in het verleden oproepen gedaan voor waarnemingen om de verspreiding van goed herkenbare soorten in beeld te brengen. Zo kwamen onder andere de huismus, de vliegenzwam en waterbeestjes aan bod. Ook
wordt er door diverse landelijke organisaties jaarlijks 'het jaar van ...' gepropageerd.
Er wordt dan om zoveel mogelijk informatie gevraagd. Alle waarnemingen die gedaan worden, kunnen toegevoegd worden aan een landelijk databestand via de
websites telmee en waarneming.nl. Elke waarneming vergroot namelijk de kennis
over de verspreiding van soorten en iedereen kan daar een (bescheiden) bijdrage
aan leveren. Het meedoen aan bijvoorbeeld de tuinvlindertelling in augustus en de
tuinvogeltelling is januari levert georganiseerd door respectievelijk de Vlinderstichting
en Vogelbescherming geeft niet alleen plezier voor de waarnemer, maar is ook een
nuttige bijdrage aan landelijk onderzoek.
Behalve kijken, is werken in de natuur ook van belang. Aan de jaarlijkse natuurwerkdag wordt aandacht besteed, zodat de eigen omgeving na een dag ploeteren vanuit
biologisch perspectief weer een stukje aantrekkelijker is geworden.
Als vereniging kunnen wij trots zijn dat onze leden zich actief opstellen en dat we als
vereniging een belangrijke bijdrage leveren aan de kennis der natuur, zoals dat in
1954 nog werd genoemd. We wonen en werken in een rijke omgeving, die het mede
mogelijk maakt dat onze vereniging nog steeds bestaansrecht heeft. Het aantal leden
is weliswaar tot onder de 300 gedaald, maar het bestuur hoopt dat die daling zich
niet voortzet en een keerpunt zal kennen. Onze leden kunnen ons daar bij helpen
door in dit jubileumjaar een nieuw lid aan te dragen. Er blijft voldoende te beleven en
te doen. Daarom gaat de vereniging vol vertrouwen de toekomst tegemoet.
Namen
In het bovenstaande overzicht zijn, op een enkele uitzondering na, geen namen genoemd. Dit is een bewuste keus geweest, omdat bij het noemen van namen heel
gemakkelijk personen, die ook veel voor de vereniging hebben betekend, worden 'vergeten'. Een uitzondering kan er worden gemaakt voor de twee
ereleden die De Noordwesthoek in haar midden
heeft.
Wim van Hulst, lid sinds 1963 en bestuurslid van
1970 tot 1991, is bij zijn aftreden als voorzitter voor
zijn vele verdiensten benoemd tot erelid van de afdeling. Hij is begonnen met het maken van een
'boekje', zorgde als redacteur voor de inhoud en
voor het stencilwerk. En 20 jaar voorzitter van een
vereniging zijn, maar ook vele jaren een gedreven
voorzitter van de plantenwerkgroep, is voorwaar een
Koppel juli 2014
blad 23
prestatie.
Wolter Engelsman, treedt in 2005 uit het bestuur na een lidmaatschap van 40 jaar,
waarvan 30 jaar in het bestuur, 25 jaar verantwoordelijk voor de verzending van het
periodiek 'De Noordwesthoek' en 9 jaar penningmeesterschap. Behalve de benoeming als erelid wordt hij ook Koninklijk onderscheiden voor het vele werk dat hij voor
de vereniging heeft gedaan. De versierselen worden hem door burgemeester Hayo
Apotheker tijdens de ledenvergadering opgespeld.
De werkgroepen van De Noordwesthoek en hun activiteiten
Vogelwerkgroep
In 1971 wordt een terrein van 300 hectare ingericht als broedterrein voor weidevogels. Het gaat om de Wheempolder in de toenmalige gemeente Steenwijkerwold. Dit
kan gezien worden als de start voor het beschermingswerk voor vogels. Later vond
uitbreiding van de weidevogelbescherming plaats en ging 'de vogelwerkgroep' zich
onder andere ook bezighouden met het ophangen en controleren van nestkasten in
de bosgebieden, waar door een stringent bosbeheer (het bos moest er netjes uitzien)
steeds minder natuurlijke holtes voor de holenbroeders onder onze zangvogels beschikbaar waren. Een bijzonder soort holenbroeder is de kerkuil. Enkele leden van
de vogelwerkgroep houden zich al enkele decennia bezig met het maken, ophangen,
controleren en schoonmaken van kasten op voornamelijk agrarische bedrijven. Na
de opkomst van landelijke verenigingen als 'Sovon Vogelonderzoek Nederland',
wordt door leden van de werkgroep ook meegedaan aan onderzoeken naar het
voorkomen en de verspreiding van broed- en wintervogels. Zo wordt al sinds 1983 de
ontwikkeling van het roekenbestand in onze omgeving gevolgd. Maar ook voor Natuurmonumenten vinden inventarisaties plaats. Jaarlijks wordt 1/6 deel van De Wieden op broedvogels onderzocht en is in zes jaar tijd het hele gebied bekeken. Een
nieuwe 6-jarige periode is gestart.
De weidevogelbescherming wordt nu door een aparte werkgroep georganiseerd en
blijft door de jaren heen van groot belang, zeker nu we weten dat de stand van de
weidevogels door diverse oorzaken achteruit is gegaan.
De wintervogels kunnen in strenge winters door de jaren heen (zeker sinds 1972)
nog hulp verwachten, omdat de vereniging geld beschikbaar stelt voor de wintervoedering van met name watervogels. Andere soorten worden veelal op eigen terrein
door de bewoners verwend.
Plantenwerkgroep
In 1976 is de plantenwerkgroep opgericht. De belangstelling voor planten wordt gewekt door als eerste een cursus determineren van de voorjaarsflora te geven. Later
volgen er meer cursussen, excursies en werkgroepavonden, die tot op de dag van
vandaag nog steeds worden gehouden. In 1979 is nog een aparte mossenwerkgroep
opgericht, die door gebrek aan deelnemers niet als aparte werkgroep is doorgegaan.
In 1991 maken enkele leden zich sterk voor deelname aan het landelijk onderzoek
'Eiken in de kijker'. Hierbij werden jaarlijks (geselecteerde) eiken op hun vitaliteit beblad 24
Koppel juli 2014
keken. Reden voor dit onderzoek was de zorg over de kwaliteit van bomen, die door
verslechtering van het klimaat achteruit kon gaan.
Een van de oudste leden en ook leider van de plantenwerkgroep was Wim van Hulst.
Een zeer gedreven plantenliefhebber, met veel kennis die hij graag met anderen wilde delen. Zijn levenswerk was de 5-delige serie de Nederlandse plantenfamilies,
waar zelfs nu soms nog vraag naar is. Hij bundelde informatie over planten en maakte die toegankelijk voor leken. Ook werkte hij mee aan de wetenschappelijke mededeling: de Botanische termenlijst.
Na Wim van Hulst werd Guusje ten Veen in 1993 voorzitter van de plantenwerkgroep, en in 2006 werd zij opgevolgd door Annette Bos.
Een ander trouw lid was Mien Kuiper. Eind jaren tachtig werd zij lid van de plantenwerkgroep. Zij was een bijzondere natuurliefhebber. Daarnaast stond haar huis altijd
open voor de plantenwerkgroep. Jarenlang was haar huis het verzamelpunt van
waaruit de plantenwerkgroep op woensdagavonden in de zomer voor inventarisaties
en het bezoek aan natuurgebieden vertrok. Haar uitnodiging om de tuin te laten zien
leidde meestal tot vertraging van het vertrek waardoor er besloten werd om een
kwartier eerder te verzamelen. Vaak werd ook het seizoen bij haar in de tuin afgesloten met koffie met koek en een rondleiding door de tuin. Dan meldde ze vol trots
hoeveel honderden planten ze wel niet in de tuin had. Ze kende alle plantennamen
en hield alles over de tuin bij in een map. Uit waardering voor vele jaren betrokkenheid, motivatie, inspiratie en inzet voor de plantenwerkgroep is zij in 2007 erelid gemaakt van de plantenwerkgroep. Helaas is zij in januari 2014 overleden.
Vanaf 2002 worden er voor Natuurmonumenten jaarlijks inventarisaties in De Wieden uitgevoerd. Doel van de inventarisatie is om te monitoren wat de effecten van
beheersmaatregelen zijn. Dit gebeurt door het regelmatig bezoeken van het gebied
en het registreren van het voorkomen van bepaalde plantensoorten. Van het begin af
aan was Robert Giesen onze contactpersoon met Natuurmonumenten en hij regelde
enthousiast alles wat betreft de inventarisaties. Een groot verlies was zijn overlijden
in 2008.
Afgelopen jaren is er 3 keer een cursus planten herkennen gegeven voor beginners
door de plantenwerkgroep om mensen enthousiast te maken voor onze flora.
De eigen kennis wordt op peil gehouden door onder andere het volgen van cursussen over grassen, zegges en varens.
De plantenwerkgroep is op dit moment een groep mensen met enthousiasme voor
de natuur, waarbij de gezelligheid een leuke bijkomstigheid is.
Milieuwerkgroep
In 1977 wordt door enkele leden een milieuwerkgroep opgericht. Deze werkgroep
houdt zich bezig met de onderwerpen ruimtelijke ordening en inrichting van het landschap. In de regelmatige contacten met de gemeente komen verschillende onderwerpen aan bod. Zo was de aanleg van de A32 en dan met name de doorsnijding
van de Woldberg langdurig een punt van bespreking. Zo kon het aanvankelijke plan
om de bermen van de weg van een 1 meter dikke laag teelaarde te voorzien ingetrokken worden. Ook de op- en afritten bij Steenwijk-noord werden beperkter uitgevoerd dan het oorspronkelijk geplande halve klaverblad. Door de milieuwerkgroep
Koppel juli 2014
blad 25
werden de ruimtelijke ontwikkelingen altijd getoetst aan de gevolgen voor de natuur
in onze omgeving. De werkgroep bestond tot ongeveer 1990 en leidde, door drukke
werkzaamheden van de leden, daarna een slapend bestaan. In de periode 20022003 werd nog deelgenomen in de klankbordgroep 'gebiedsgericht beleid' van de
provincie Overijssel, waarin de omzetting van 2000 hectare landbouwgrond naar
natuurgebied werd besproken.
In de periode 2004-2005 wordt meegepraat in de klankbordgroep 'Water op maat'
van het waterschap Reest en Wieden. Hier ging het om het veranderen van het waterpeil naar 's zomers hoog en 's winters laag. Dit heeft voor de natuur en voor de
rietteelt voordeel met zich meegebracht.
In 2005 wordt het Natuur- en Milieuplatform Steenwijkerland (NMPS) opgericht. Deze
zet, als zelfstandige stichting, maar gesteund door onze vereniging en het IVN, het
nuttige werk van de milieuwerkgroep voort.
Paddenwerkgroep
In 1981 wordt gestart met de bescherming van de gewone pad, de kleine watersalamander en enkele kikkersoorten, die aan de Steenakkers in Steenwijk op weg van
overwinteringsplaats naar voortplantingswater de weg over moeten steken en daarbij
een grote kans te lopen verkeersslachtoffer te worden. Aanvankelijk wordt dit gedaan
door op geschikte avonden langs de weg heen en weer te lopen en vanaf 1983 door
een beveiliging in de vorm van gaas met daarachter ingegraven emmers op te zetten. Bij de controles, die door diverse leden van de vereniging worden verricht, worden de in de emmertjes gevallen dieren en die achter het gaas zitten, de weg overgezet. Deze activiteit is volgehouden tot en met 2012. In dat jaar blijkt dat de paddenpopulatie door natuurlijk verloop en door vastgestelde waterbodemverontreiniging
zodanig is afgenomen (gereduceerd tot nul) dat voortzetting van de beschermingsmaatregelen geen zin heeft. Inmiddels is de vervuiling van de waterbodem in opdracht van de gemeente opgeruimd. Daarnaast is gedurende enkele jaren aan paddenbescherming gedaan in De Pol en is meegewerkt aan een inventarisatie van de
problemen die zich op de N333 bij Muggenbeet voordeden. Op deze laatste locatie
hebben leden van het IVN de feitelijke bescherming jarenlang gedaan.
Geologiewerkgroep
In 1984 wordt de geologiewerkgroep opgericht, een actieve groep waarvan de leden
op werkgroepavonden ervaringen uitwisselen over geologische vondsten die onder
andere tijdens vakanties zijn gedaan. Meestal gebeurt dit in de vorm van een presentatie over het betreffende gebied door een van de leden. Soms worden externe sprekers uitgenodigd. Ook worden jaarlijks een of twee excursies in werkgroepverband
georganiseerd. De deelnemers aan deze, soms meerdaagse, excursies zoeken dan
gezamenlijk naar sporen uit vroeger tijden. Vele zwerfstenen en fossielen zijn op die
manier bemachtigd.
Werkgroep Wolterholten
In 1988 wordt door Rijkswaterstaat, op initiatief van G.P. Gonggrijp van het toenmaliblad 26
Koppel juli 2014
ge Rijksinstituut voor Natuurbeheer, het geologisch monument ingericht. Er wordt
een wand van keileem aangelegd, waarin de verschillende grondlagen zichtbaar zijn.
In 1989 zegt de gemeente haar medewerking toe voor het (groot) onderhoud aan het
'geologisch monument' aan de weg Wolterholten. Hier worden zwerfstenen getoond,
die tevoorschijn zijn gekomen bij de doorsnijding van de Woldberg ten behoeve van
de aanleg van de huidige A32. De stenen zijn genummerd en een beschrijving daarvan is beschikbaar, onder andere op de website van de KNNV-afdeling. Een deel van
het geologisch monument is ingericht als heemtuin, hoofdzakelijk met planten die
van nature in deze omgeving voorkomen. Door enkele leden van de werkgroep en
een vrijwilliger van buiten de natuurvereniging wordt het (klein) onderhoud van het
geologisch monument gedaan.
Uitgebreide informatie is te vinden op:
www.knnv.nl/afdeling-de-noordwesthoek/wolterholten
Vlinderwerkgroep
De vlinderwerkgroep zag in 1986 het levenslicht. Tijdens werkgroepavonden wordt
aandacht besteed aan de herkenning van dag- en nachtvlinders, worden de waarnemingen van de leden besproken en kunnen leden eigen gemaakte foto's tonen.
Sinds enige tijd zijn het niet alleen de vlinders die de gemoederen bezig houden,
maar worden ook de libellen beschouwd. Tenslotte komen er zo'n 50 soorten libel
alleen al in de Weeribben en De Wieden voor. Er zijn twee soorten vlinder die min of
meer permanent de aandacht vragen. Ten eerste is dat de grote vuurvlinder, een
zeldzame soort van het moerasgebied. Jaarlijks wordt er gezocht naar de eitjes van
deze soort die op waterzuring worden afgezet. De tweede soort is de sleedoornpage,
een in ons land zeldzame soort, die het in de omgeving van Steenwijk best goed
doet. Elke winter worden door werkgroepleden de eitjes geteld en wordt de ontwikkeling van de populatie gevolgd. Met de gemeente vindt overleg over het beheer van
sleedoornstruwelen plaats, om de biotoop voor de sleedoornpage zo goed mogelijk
in stand te houden.
Koppel juli 2014
blad 27
Zoogdierwerkgroep
In de jaren tachtig heeft kort een zoogdierwerkgroep bestaan, die het door gebrek
aan deelnemers niet lang heeft vol gehouden. Op individuele basis zijn door onze
leden wel veel waarnemingen gedaan, die gebruikt zijn voor de provinciale zoogdieratlassen, die in 1999 en 2011 onder auspiciën van de 'Zoogdierwerkgroep Overijssel' zijn verschenen. Jaarlijks wordt de ijskelder in park Rams Woerthe op de aanwezigheid van overwinterende vleermuizen gecontroleerd.
Paddenstoelenwerkgroep
In dezelfde periode is ook een paddenstoelenwerkgroep actief geweest. Om dezelfde
reden als bij de zoogdierwerkgroep, het gebrek aan leden die voldoende tijd in deze
werkgroep konden stoppen, is het inventariseren van paddenstoelen in onze omgeving geen blijvende verenigingsactiviteit geworden. Wel worden er, meestal jaarlijks,
een of twee paddenstoelenexcursies georganiseerd, die zich in een goede belangstelling mogen verheugen.
anekdotes van het KNNV
Wolter Engelsman
CHIRURGISCHE INGREEP BIJ BLOEMEN
Van een van de vele excursies die door de vereniging in de loop der jaren georganiseerd zijn, herinner ik mij het volgende.
De excursieleider had ons net gewezen op een vrij zeldzame bloeiende plant. Daar
moest natuurlijk een foto of dia van gemaakt worden. Niet iedereen bezat toen al een
spiegelreflexcamera.
Een der deelnemers lag op zijn knieën en moest voor dichtbij-opnames de afstand
meten voor zijn camera.
Hij deed dit met behulp van een metalen rolbandcentimeter. Maar hij bewoog nog
al wat en maaide prompt de bloem van de stengel. Een homerisch gelach van de
andere deelnemers was zijn beloning voor deze daad.
Maar de man verblikte of verbloosde niet,hij pakte een lucifer en met de precisie van
een chirurg repareerde hij de bloem, zodat hij hem alsnog kon fotograferen.
blad 28
Koppel juli 2014
ADRESSEN, AARDBEVING OF OORLOG
In het verleden werden de adresbanden voor het periodiek verzorgd door drukkerij
Van Kerkvoorde en Hollander.
Nieuwe adressen en wijzigingen werden door de ledenadministratie voor elk nummer
aangeleverd. Bij Van Kerkvoorde maakte men op een machine een aluminiumadresplaatje, of werden de wijzigingen aangebracht op een bestaand plaatje. Daarna
werd op een ander apparaat een adresband gemaakt. Dit was nogal arbeidsintensief.
Toen Van Kerkvoorde er mee wilde stoppen, heeft de Noordwesthoek de apparatuur
overgenomen. Het maken van nieuwe adresplaatjes, het aanbrengen van wijzigingen, het afdrukken van de adresbanden en het vouwen van het periodiek werd aan
mij toevertrouwd.
De machine waarmee de adresplaatjes gemaakt werden, was een loodzwaar apparaat, een blok gietijzer.
Een elektromotor zorgde voor de aandrijving. Met behulp van een draaischijf werd
een letter of cijfer op de juiste plaats gezet, waarna met een voetpedaal de motor
werd geactiveerd.
En .... met een fikse dreun stanste de machine dan cijfer of letter in het plaatje. Een
grondige kennis van het alfabet was dus een pre.
De bakken met adresplaatjes en de adresseermachine gingen mee naar mijn huis.
Voor de zware stansmachine had ik geen plaats. Mijn onverwarmd fietsschuurtje
bleek 's winters te vochtig. De machine kreeg toen een plaatsje in een serre van een
leegstaand pand van de gemeente, in de Westwijkstraat. Wij kregen een sleutel
van de serre, de rest van de woning was dichtgetimmerd. Het was een vrijstaand
pand, dus niemand had last van de zware dreunen van de machine, zo dachten wij.
Maar op een zaterdagmorgen, ik was zo rond een uur of acht begonnen met het
maken van plaatjes, werd er op een raam van de serre geklopt en stond er iemand in
pyama buiten. De jongeman, een student bleek later, had inmiddels de woning van
de gemeente gehuurd en was gewekt door het gedreun van de machine.
"Ik dacht dat de oorlog weer uitgebroken was, of dat er een aardbeving was", zei hij.
Maar hij was vol belangstelling voor de machine, zo'n apparaat had hij nog nooit gezien. Ik heb nog een adresplaatje voor hem gemaakt, zoiets als een militair identiteitsplaatje en met hem de afspraak gemaakt om in het vervolg op een wat later (studenten)tijdstip te komen.
Toen het computertijdperk aanbrak en Klaas van de Veen uit Giethoorn kans zag om
adresetiketten te maken, konden de stansmachine, de adresplaatjes en adresseermachine bij het oud ijzer.
De machines zijn nog aangeboden aan het Grafisch Museum in Meppel, maar die
waren al in het bezit van dergelijke apparaten en hadden voor de onze geen belangstelling meer.
Koppel juli 2014
blad 29
NATTIGHEID, MIST EN MUGGENLEED
(eerder geplaatst in De Noordwesthoek jaargang 32 nummer 1, januari 2005)
Wim van Hulst
Ik herinner mij nog goed dat een deelnemer aan een excursie dacht over een sloot
met kroosvaren te kunnen lopen en er tot het middel inzakte. En dan die avondexcursie op een warme dag door de Weerribben, waarbij een deelneemster met blote
benen en gekleed in een rok een traktatie was voor de muggen.
Er was ook een excursie naar Twente waar we met een lange rij auto's heenreden in
een afschuwelijk dikke mist. Maar de Twentse koffietafel in "de Molen van Bels" was
echt weer zo'n fijn samenzijn! Verder herinner ik mij ook nog goed het 25-jarig jubileum als penningmeester van Dirk Kuiper (1980, red.) in de kantine van camping "De
Bult".
PLAS EN DRAS
Ton Bode
Zoals we allemaal weten, worden er door onze vereniging veel excursies in de eigen
omgeving georganiseerd. Met enige regelmaat worden deze excursies in het rijke,
maar o zo natte gebied van de Weerribben, De Wieden, de Rottige Meenthe of de
Lindevallei gehouden. Een goede gewoonte is dan om bij de aankondiging in ons
lijfblad op te nemen dat het meenemen van laarzen noodzakelijk is. Net zo goed als
een verrekijker of proviand kan worden aangeraden. Op enig moment was er zo'n
excursie naar de Lindevallei. We zouden worden opgewacht door een boswachter
van "It Fryske Gea", de beheerder van het terrein. Deze boswachter had zijn dochter
van een jaar of zes meegenomen. Na hartelijk welkom te zijn geheten en een korte
inleiding werd het tijd de laarzen (of de sop-maar-aans, zoals Bert en Ernie plegen te
zeggen) aan te trekken. En laat nu een van de deelnemers geen laarzen bij zich
hebben! Wellicht was er sprake van enige overmoed. De dochter van de boswachter
zag deze deelnemer op zijn sandalen aan komen lopen, stootte haar vader aan en
fluisterde hem haar waarneming in het oor. De boswachter keek om, monsterde de
deelnemer en fluisterde terug dat die meneer het wel niet erg zou vinden. Uit zijn blik
kon je opmaken dat als iemand eigenwijs was, hij dat zelf maar moest weten. Voor
de dochter werd het spannend toen er slootje gesprongen moest worden, zonder
polsstok wel te verstaan. Menig deelnemer weerde zich kranig en kwam met een
ferme sprong aan de overzijde van de sloot. De man zonder laarzen sprong niet,
blad 30
Koppel juli 2014
maar liep tot verbazing van het meisje gewoon door. Had hij wel in de gaten dat de
sloot met modderlaag dieper was dan kniehoogte? Dat vermeldt de historie niet,
maar dat hij natter (en vooral ook viezer) dan de andere deelnemers de eindstreep
haalde, dat mag duidelijk zijn.
HOE MOOI KAN HET ZIJN AAN HET HAMSPAD
Onze excursies lenen zich uitstekend voor het uitwisselen van ervaringen. Het herkennen van planten, vogels, vlinders tijdens een wandeling maakt die wandeling rijker en je realiseert je telkens weer wat een leuke waarnemingen er gedaan kunnen
worden. En hoe plezierig is het niet als je tijdens een excursie gewezen wordt op
leuke soorten.
Zo was er eens een excursie naar het Hamspad, het fietspad dat aan de westzijde
langs de Weerribben loopt en de grens vormt tussen Weerribben en het veenweidelandschap van Blankenham. Het was vroeg in de ochtend, mooi weer en ergens in
het vroege voorjaar. De deelnemers waren vooral vogelaars, wat voor een vogelexcursie natuurlijk niet zo gek is. Kennis van vogels was er dan ook voldoende binnen
de groep. Op enig moment ontstond er opwinding. Drie soorten werden geroepen,
namelijk purperreiger, velduil en zomertaling. Drie ook toen al bijzondere soorten. En
wat de waarneming nog meer bijzonder maakte, de drie soorten waren te vangen in
één kijkerbeeld. De zomertaling, een mannetje, zwom in een smalle sloot. De purperreiger stond aan de kant van die smalle sloot te vissen en de velduil had een zitplek
gevonden op een paaltje van de afscheiding die dichtbij de sloot was geplaatst. Onder een goede belichting konden deze drie vogels tegelijkertijd worden bewonderd.
Zo mooi kan het zijn aan het Hamspad.
13 december 1954, 60 jaar terug, dat is lang geleden.
door Machiel de Vos
Om een terugblik te geven is het handig om iets anders te kunnen raadplegen dan
alleen het geheugen.
Naast hetgeen aan papier is toevertrouwd zijn foto's, het kan “natuurlijk”bij mij niet
anders, een handige steun.
Van het ontstaan is, door Henk Oost in de 17e jaargang nr. 3 van het
mededelingenblad een goede weergave geschreven. Fietsend door de omgeving
van Steenwijk, langs water- wei- bos en hei, genoten we als vrienden van de rijke
natuur. Hierbij was mijn 6x6 klap-camera het gereedschap waarbij ik naast de natuur
ook (toen ook al) de cultuurhistorie vast legde. Onze bezoeken aan de Otterskooi 26
september 1954 en aan de Bakkerskooi 8 september 1957 zijn mooie herinneringen.
Koppel juli 2014
blad 31
Vogelwachten, Jeugdbonden en Bond van Friese Vogelwachten spraken tot onze
verbeelding. Waarom is hier geen dergelijke vereniging terwijl wij in zo'n prachtige
gevarieerde omgeving wonen vroegen wij ons af. Uit de gelegde contacten met de
Natuurbeschermingswacht Meppel, de heren Hazelaar en Speek bleek al snel dat
deze ons wilden steunen bij het oprichten van een Vogelwacht in Steenwijk.
Een geschikte zaalruimte leek ons Het Posthuis aan de Paardenmarkt. Dus maar
eens een praatje gemaakt met van der Ploeg, de eigenaar. Deze had zoveel
sympathie voor de plannen -hij had contacten met Bond van Friese Vogelwachten-
Otterskooi 26-09-1954 Siem Klaver
+Machiel de Vos
Bakkerskooi 8-09-1957 Henk Oost +
Klaver
dat hij het Posthuis beschikbaar stelde
en borg ging staan voor de te maken kosten. Voldoende om van der Ploeg als
voorzitter voor te stellen, wat hij met enthousiasme deed. Henk Oost werd
penningmeester. Beiden van het eerste uur zijn er niet meer. J. de Jong (inderdaad
die van de kapper) kan het nu nog navertellen dat hij in de raad van adviseurs een
plaats had.
Van de oprichtings-bijeenkomst is het verslag (geschreven door secretaris Machiel
de Vos) nog eens geplaatst in het mededelingenblad, welke ter gelegenheid van het
25 en 50 jarig jubileum zijn verschenen.
De herinnering aan een tochtje met Hazelaar of Speek door de omgeving, waarbij
allerlei activiteiten van de Natuurbeschermingswacht Meppel aan de orde kwamen, is
wel bijzonder. Rijdend door Havelte is mij toen verteld van de plannen voor een
heemtuin in een bosje te Havelte. Toen wij enkele jaren naast dit bosje – nu
blad 32
Koppel juli 2014
Waterbolkpark- woonden
kwam er een
informatiebord te staan
met hierop vermeld over
die plannen van de
heemtuin. De
initiatiefnemers staan nu
niet meer aangegeven. Het
bosje zorgt voor een
vogelrijkdom waarvan wij
nu dagelijks genieten. De
door de Meppelers
gerealiseerde schaapskooi
in Ruinen en de
Theekoepel in het
Wilhelminapark te Meppel
hebben mij verschillende
visioenen bezorgd. De
verbinding van natuur met
cultuurhistorie heb ik
kunnen weergeven in het
tentoonstelling, oktober 1957 Klaske de Vos in de stand
namens de NWH
fotoboek UTRECHT,
waarvan ruim 10.000
verkocht zijn. Recentelijk
heb ik de combinatie natuur en cultuurhistorie, van onze omgeving, weergegeven, in
het enthousiast ontvangen, fotoboek
Excursie De Noordwesthoek naar de
Lindevallei 8 juni 1957
Met hoed: De Gooyer, molenaar en
opzichter van It Fryske Gea, met bril:
van der Ploeg, hierachter meester
Gerrits,
Links, militair, Henk Oost met Alie
Pees.
HAVELTERZAND. Gemaakt uit
idealisme. Als natuurfotograaf kan
ik mijn bijdrage, tot besef en
behoud van alle fraais , leveren
door de rijkdommen rondom ons
onder de aandacht te brengen.
1957 is een memorabel jaar
omdat toen deelgenomen is aan
Koppel juli 2014
blad 33
de H.A.I. tentoonstelling waarvoor wij kosteloos ruimte beschikbaar kregen en
Heidemaatschappij met Vogelbescherming de stand ingericht hebben. Het woord
sponsors was toen nog onbekend! Henk schreef over dit gebeuren dat zes
vrijwilligers ca. 100 nieuwe leden konden werven. Verder dat in die eerste jaren er
een prima verstandhouding was met vele leden van de plaatselijke politie, de
boswachterij en onderwijzers van de plaatselijke scholen.
Excursie naar het
Zwartemeer, met
Koridon. 3 oktober
1959.
Bij de boot
Scheenstra, links
Klaske mijn vrouw.
Meester Gerrits heeft later als voorzitter veel werk verzet waarbij hij excursies met
veel enthousiasme leidde. Ik herinner mij nog de speurtocht naar wolfsklauw aan de
voet van de Havelterberg en de orchideeën en wolverlei bovenop de berg nabij de
bomkraters.
blad 34
Koppel juli 2014
Excursie Zwartemeer
29 november 1958
Excursie
Brandeveen,
Rechts meester
Gerrits. Midden:
Klaassens leraar
ambachtsschool
Excursie Brandeveen
jaartal mij onbekend
Koppel juli 2014
blad 35
Excursie naar de
Bakkerskooi, 14
oktober 1960
Machiel de Vos, Havelte april 2014
advertentie
blad 36
Koppel juli 2014